ALGEMEEN OVERZICHT. m DE RAMP VAN DE „ATLANTIQUE". VRIJDAG 6 JANUARI 1933 Coolidge ROND SHAN_HAI KWAN pogranitsjnaja door de JAPANNERS BEZET. DE TOLUNIE ITALIE-ALBANIE. HET ENGELSCHE STAND. PUNT. HET COMMUNISME IN DE VER. ST; *ir EEN ONDERHOUD MET DEN KAPITEIN EN STUURMAN VAN DE „RUHR". EEN ONTZETTEND SCHOUWSPEL. HOE 86 OPVARENDEN GERED WERDEN. Het bergingswerk. anVALKENBURG'S LEEUWARDEN DE BISSCHOP VAN MUNSTER OVERLEDEN. MOORD IN ZIEKENHUIS. Verpleegster schiet moordenaar van Estimof dood. DE INFLUENZA.EPIDEMIE TE NEW-YORK. AVONTUURLIJKE TOCHT VAN EEN TIROOLSCHEN JONGEN. DE UITZETTING UIT BELGIE VAN KAPELAAN GILLES. SINDS OUDEJAARSAVOND IN SLAAP. MONARCHISTEN JACHT TE MADRID. Ex-pres. Coolidge f Reutel leiiu ons uit New-York, dat de oud- president der Vereenigde Staten, Coolidge, gisteren is overleden. Coolidge had 's morgens nog 'n wandeling ge maakt, waaroij hij door zijn secretaris werd ver gezeld. Daar hij zich onderweg niet wel gevoel de, keerde hij naar huis terug en legde zich te bed. Toen zijn vrouw, die ook uit was ge weest, thuis kwam, vond zij Coolidge dood te bed liggen. Naar Reuter nog meldt, was de dood. toen Coolidge's vrouw thuiskwam, vermoedelijk se dert een kwartier ingetreden. Sinds 2 i 3 weken was Coolidge lijdende aan een maagziekte. Als doodsoorzaak wordt een hartaandoening aangenomen. Aan president Hoover werd terstond ken nis van het overlijden van Coolidge gegeven. Calvin Coolidge werd op 4 Juli 1872 in het bergdorpje Plymouth in den staat Vermont als zoon van een „farmer" geboren. In 1891 studeerde hij in Amherst wiskunde, doch keerde in 1894 naar het ouderlijk huis terug om in het farm-bedrijf werkzaam te zijn. Later ging hij in de rechtswetenschappen studeeren en vestigde zich in 1897 als advo caat van Northampton (Mass.), waar hij in 1899 president van een bank werd. Weer later trad hij in dienst der gemeen telijke administratie en was van 19101911 burgemeester an Northamp- on. 'an 1912—1915 ;as hij lid van len senaat van Massachusetts. :n van 1914 915 ook voor- ütter daarvan. Van 1916— 91S was hij kiezingen, vaarbij hij can- lidaat gesteld was, volgde hij tegenover zijn plaatsvervangend gouverneur van Masachusetts. Bij al de ver- tegencandidaat steeds dezelfde tactiek van absoluut voornaam stilzwijgen, welke tactiek hij ook in 1924 volgde bij zijn presidentsver kiezing. Als gouverneur van Massachusetts werd hij tot tweemaal toe gekozen en behield, dien post tot Maart 1921, toen hij tot vice-president der Ver. Staten gekozen werd. Toen president Harding in Augustus 1923 stierf, volgde Coolidge hem automatisch op als president, volgens de Amerikaansche grond wet. In de 19 maanden, die hem van de ambts periode van Harding overbleven, zette hij in hoofdzaak diens politiek voort. Het olie-schandaal, dat in den zomer 1923 openbaar werd, maakte zijn positie geenszins gemakkelijker, Toch gelukte het hem, alle moeilijkheden te overwinnen, zoodat hij in den zomer 1924 door de republikeinen voor de eerstvolgende ambtsperiode van president der Ver. Staten (Maart 1925 tot Maart 1928) candidaat werd gesteld. Op 4 November 1924 werd hij met zeer groote meerderheid tot president gekozen. Zijn eigen optreden als zoodanig is geken merkt door zijn afwijzing van den volkenbond en zijn ijveren voor een doeltreffende ontwa pening. Hij was van meening, dat de oorlogs schulden der geallieerden aan Amerika be taald moeten worden en was voorstander van handhaving van hooge douane-tarieven om den welstand van het land te verzekeren. De anti-Japansche politiek der senaats meerderheid keurde hij af. Met den senaat had hij ook overigens moei lijkheden, vooral bij de bezetting van den post van attorney-general, waarbij hij zich tegen de benoeming van den candidaat van den se naat, Warren, verzette en zelf tenslotte een anderen candidaat, Sargent, moest voorstel len. Door het veto, dat president Coolidge in Februari 1927 tegen de „Farmerbill" uitsprak, bereikte hij wel, dat deze wet in den senaat niet werd aangenomen, doch zijn positie bij de tegenstanders onder de landbouw-politicl was geschokt. President Coolidge was de eerste president, die (in Augustus 1927) de Indianen-reservatie in Dakota bezocht, waar hij voor 10.000 In dianen, hoofdzakelijk Sioux, een binnen- landsch-politieke rede hield. Het echec der Amerikaansche politiek bij de te Genève gehouden conferentie voor ont wapening ter zee in December 1927 sterkte hem in zijn voornemen, zich niet meer voor de eerstvolgende presidentsverkiezing candi daat te laten stellen. Coolidge, die steeds voor het Kellogg-pact was opgekomen, verdedigde in zijn rede van 10 Augustus 1928 het standpunt, dat de sterkte van het prestatievermogen van leger en marine door het Kellogg-pact niet beïnvloed moesten worden. Nog kort vóór het einde van zijn ambts periode onderteekende hij op 14 April 1929 een wet voor den bouw van 15 kruisers. Op 4 December 1928 intusschen werd Hoo ver, dien Coolidge zelf had aanbevolen, tot zijn opvolger gekozen. Op 4 Maart 1929 trad Coolidge af en aanvaardde dadelijk daarop de functie van directeur der „New-York Life In surance". CHARBIN, 5 Januari. (R.O.) Een troepen contingent van drie duizend Chineesche „re bellen" heeft zich overgegeven aan de Japan ners, die bezig zijn de oostelijke sectie van den Chineeschen Oosterspoorweg te ontruimen. De Japanners hebben daarna Progranitsjnaja aan de Russische grens bezet. NANKING, 5 Januari. (R.O.) De terugtocht der Japansche troepen uit Shan Hai Kwan en bestraffing van de Japansche soldaten, die verantwoordelijk zijn voor de gebeurtenissen te Shan Hai Kwan, behooren tot de eischen, welke vervat zijn in een protestnota, die door de Chineesche regeering aan den Japanschen gezant alhier is toegezonden. In de Chineesche nota wordt eveneens de cisch gesteld, dat dergelijke incidenten in de toekomst zullen worden vermeden. De Chinee sche regeering behoudt zich het recht voor, herstelbetalingen te eischen. LONDEN, 5 Januari. (H.N.) Van officieuze zijde wordt uit Peking gemeld, dat Japansche vliegtuigen vandaag bommen hebben gewor pen op den spoorweg van Peking naar Shan Hai Kwan, waardoor de spoorweg op verschei- dene punten beschadigd werd. Door de bom men werd ook een Cineesche transporttrein ge troffen, zoodat talrijke soldaten gedood en ge wond werden. WASHINGTON, 5 Januari. (R.O.) De chef van de sectie voor Oostersche aangelegenheden Van het staatsdepartement heeft, naar de „New York Times" meldt, een bezoek gebracht aan den Japanschen ambassadeur. De aard van het onderhoud is niet bekend, maar het staat vast, dat de Japansche ambas sadeur vandaag een bijeenkomst heeft met Stimson. Generaal Mac Coy, het Amerikaansche lid der on-commissie, had een bespreking met Hoover. WASHINGTON, 5 Januari. (R.O.) Over de Amerikaanse e houding tegenover de gebeurte- nissen van an Hai Kwan verluidt van toon aangevende zij e, dat de Amerikaansche regee- ring niet voornemens is troepen of oorlogs schepen naar het tooneel van den strijd te zenden. Men beperkt zich tot een afkeuring van het Japansche optreden en zal besprekingen met de Europeesche mogendheden eerst dan in overweging nemen, als de bmtenlandsche ne derzettingen in Tientsin en Peking bedreigd zouden worden. EEN STAD ZONDER.... KATTEN. De stad Petrimja in Kroatië kan er zich op beroemen dat het geen katten binnen haar muren herbergt. Eenigen tijd geleden was er een soort dolheid of razernij uitgebroken, die op de katten oversloeg. Ei werden verschillen de personen door die razende katten gebeten, zoodat zij zich in het Pasteur-instituut onder behandeling moesten stellen. In een huisgezin werden zelfs alle huisge- nooten gebeten zoodat alle leden van dat gezin naar Zagreb moesten worden gebracht. De veeartsenijkundige dienst heeft toen order ge- geven om alle katten te laten afmaken, zoodat Petrimja thans een stad is zonder katten. Een dergelijke maatregel moest ook in het naburige dorp Graberje genomen worden, -waar de hondsdolheid op een dusdanige wijze woed de, dat al deze dieren moesten worden afge maakt. DRIE KINDEREN GESTIKT- BOEDAPEST, 5 Januari. (R.O.) Naar „Az Est" meldt, waren in een voorstad van Boeda pest drie in de woning alleen gelaten kinderen van een brandweerman, resp. van een, twee en vier jaar, met vuur aan het spelen. Plotse ling geraakten de meubels in brand en alle flrie kinderen stierven door rookverstikkmg. LONDEN. 4 Januari (V.D.) De Fransche am bassadeur de Fleuriau heeft zich heden naar het departement van buitenlandsclie zaken be geven, waar hij bij ontstentenis van sir John Simon geconfereerd heeft met een hoogge plaatst ambtenaar. Er bestaat alle reden aan te nemen, dat dit onderhoud betrekking had op de recente ge beurtenissen in Albanië en de mogelijke re acties daarop. Bevestigd schijnt te worden, dat Italië Alba nië heeft voorgesteld een tolunie te sluiten. Het Engeische standpunt in dezen zou als volgt kunnen worden samengevat; Groot-Britannië staat principieel niet tegenover tolunies, welke het beschouwt als een belangrijke etape op den weg naar een economische ontwapening van Europa. Maar wanneer een dergelijk plan rijst tusschen twee landen, die geen gemeenschappe lijke grenzen hebben, gelijk dit het geval is met Italië en Albanië zijn de officieele kringen geneigd een zoodanigen stap niet te beschou wen als een poging tot economische pacificatie, maar als een politieke onderneming. Aangezien vervolgens een gedeelte van de openbare meening in Albanië vijandig gestemd is tegen een afstand van de nationale soeve reiniteit ten gunste van Albanië en het ontwor pen Albaneesch-Italiaansche vedrag voorziet in een binnentrekken van Italiaanscke troepen in Albanië, in geval van troebelen, moeten ern stige internationale complicaties worden ge vreesd. Het is twijfelachtig of Joego-Slavië de aan wezigheid van Italiaansche troepen zou dulden aan de oude Servische grenzen. Ten derde kent Groot-Britannië uit ervaring het gevaar van interventie van een of meer mogendheden in het nabije Oosten. Grootte-om zichtigheid in dezen is dus vereischt. In officieele kringen hoopt men echter, dat geen gevolg zal worden gegeven aan deze tol- unie-plannen welke in den huidigen stand van zaken in Europa een nieuw element van onrust zouden vormen. In sommige kringen was men tot nog toe van meening, dat het communisme voor een democratisch land als de Vereenigde Staten geen gevaar opleverde. Het Katholieke week blad van Chicago deelt echter thans mede, dat er in de Vereenigde Staten in ieder geval reeds twee millioen actieve communisten zijn en dat de scharen werkloozen een uitstekende reserve voor hen vormen, waaronder ze zeer veel propaganda maken. Ook in de hoogere kringen vooral onder de intellectueelen zijn zeer veel communisten, zelfs professoren, die hun leerstoel misbruiken voor communistische propaganda. Hoe geraffineerd de godloozen-propaganda ook in de Vereenigde Staten is blijkt wel uit hetgeen een meisje in Chicago overkwam die op een advertentie schreef om een betrekking: toen bleek, dat zij van christelijke afkomst was, ontving zij den volgenden dag een massa propaganda-lectuur, waarin de spot werd ge dreven met de christelijke levensopvatting, en waarin een pakkende reclame werd gemaakt voor het communisme. NOODLOTTIGE LAWINE. NEW YORK, 5 Januari. (V.D.) Nabij Wallace (in den staat Idaho) is gisteren in de Mam- mouth Canyon een sneeuwlawine naar beneden gekomen, waardoor drie personen werden ge dood en zeven gewond. Een groote hoeveelheid sneeuw stortte om laag en bedolf een vijftal huizen, terwijl een tiental menschen onder de sneeuw terecht kwamen. De huizen moesten geheel uitgegra ven worden en hadden ernstige schade ge leden. In 1910 kwam op dezelfde plek een lawine omlaag, waarbij twintig personen werden be- dolvnp. m Een luchtfoto van het Fransche s-s. Atla ntique", midden in het Kanaal, een weerlooze prooi van het verslindende vuur. PARIJS, 5 Januari. (V.D.) Zooals gemeld, is men hedenmorgen begonnen met verhoor van de geredden van het mailschip „L Atlan tique". Alle berichten stemden hierin overeen, dat het vuur zich met onwaarschijnlijke en op vallende snelheid uitbreidde. De meeste geredden, waaronder zich ook drie vrouwen bevinden, zijn uitgeput van de pogingen om den brand te blusschen en van de daaropvolgende redding. Eenigen hebben bijna twee uur in zee rondgedreven, alvorens zij opgepikt werden. De eerste stuurman, Gaston genaamd, deel de den vertegenwoordiger van de „Paris-Midi" mede, dat hij zich met den kapitein, eenige officieren en eenige leden der overige beman ning nog aan boord bevond, toen er geen teddingbooten meer waren. Uit de sloepen, die om het brandende schip dreven, had men het kleine groepje aan boord van den Oceaanreus seinen gegeven om in het water te springen. Lang hadden zij geaarzeld, ook toen het vuur de plaats waar zij stonden dicht naderde. Om hen aan te moedigen was Gaston als eerste in het water gesprongen. Het zwemmen werd bemoeilijkt door den dichten rook, die over 't water hing. Hij was half verstikt, toen een reddingsboot hem oppikte. Het wrak voor de Engei sche kust. PARIJS, 5 Januari. (R.O.) Het ministerie van de handelsmarine publiceert een eerste lijst van de bij den brand der „L'Atlantique" vermiste matrozen. Deze lijst bevat de namen van negentien leden der bemanning. Een radiogram van een sleepboot meldt, dat het brandende schip naar het Noord-Oosten drijft en zich op zeven mijlen van Portland- Bill bevindt. Het wrak drijft met groote snel heid naar de Engeische kust. Volgens een ander bericht is het wrak zes mijlen van het Portland-voorgebergte, nabij het lichtschip van Shambles, verwijderd. Acht sleepbooten en een Fransche torpedo jager bevonden zich in de nabijheid van het wrak. Men wil trachten, het wrak aan den oever te sleepen maar tot dusverre zijn der gelijke pogingen nog niet mogelijk geweest. Kranige Nederlanders Naar wij vernemen, is de Nederlandsche sleepboot „Roode Zee" er gisterenmiddag in geslaagd een verbinding met het brandende wrak tot stand te brengen en in den voor avond had ook de Nederlandsche sleepboot „Lauwerzee" een tros op het schip uitge bracht. Drie opvarenden van de sleepboot „Lauwer zee", n.l. P. M. de Baar, matroos, A. Wygerse, tremmer en M. v. Teylingen, lichtmatroos, allen woonachtig te Maassluis, bevinden zich aan boord van de „L'Atlantique". Zoodra men de trossen flink had vastge sjord, heeft men met het wrak koers gezet naar Havre, waarvan men gisterenavond nog ongeveer 96 mijlen verwijderd was. Te ongeveer 9 uur in den avond heeft ook de Nederlandsche sleepboot „Witte Zee", eveneens van L. Smit Co.'s Internationale Sleepdienst te Rotterdam, vastgemaakt. Verder vernemen we nog, dat ook een Fran sche sleepboot, vermoedelijk de „Abeille" aan het sleepwerk deelneemt. Het aantal vermisten. PARIJS, 5 Januari. (V. D.) Het aantal ver misten bij de catastrophe van het Fransche oceaanschip „L'Atlantique" wordt thans offi cieel met 19 aangegeven. Zeven en twintig leden der bemanning zijn in een ziekenhuis opge nomen. De minister voor de handelsmarine, Léon Meyer, heeft Donderdagochtend vroeg een enquête-commissie samengesteld. De kapitein van de Atlantique en de eerste officier zoomede tien officieren en minderen zijn, zooals gemeld aan boord van een Fransche sleepboot naar de „Atlantique" teruggevaren om aanwezig te zijn bij het versieepen van het schip. Men wil ver mijden, dat deze gelegenheid door schepen van vreemde nationaliteit zou worden te baat ge nomen, om het schip in bezit te nemen, daar volgens het internationale recht een door zijn bemanning verlaten schip toebehoort aan de bemanning van de boot, welke het verlaten schip wegsleept. In verband hiermede heeft de president van de „Compagnie de Navigation Sud-Atlantique" den admiraal van de vlootbasis Cherbourg ver zocht, dat niemand zal probeerea aan boord van de „Atlantlqne" te gaan zonder daartoe uitdrukkelijk door commandant Schoop te zijn gemachtigd. In de Parijsche pers wordt algemeen een nauwkeurig onderzoek geëischt. Men legt er grooten nadruk op, dat tusschen den brand van de „Atlantique" en dien van de „Georges Philippar" een eigenaardige overeenstemming bestaat. Bij beide schepen is het vuur des och tends ontdekt en op beide schepen is het uit gebroken in een ledige hut eerste klasse. Voorts waren in beide gevallen de draadlooze installaties reeds zoo goed als van den aanvang van den brand af onbruikbaar. Bij afwezigheid van den Duitschen ambassa deur heeft legatieraad dr. Foerster Donderdag den Franschen premier zijn deelneming betuigd met het verlies van de „Atlantique". Het onderzoek naar de oorzaak. PARIJS, 5 Januari. (R.O.) De minister voor de handelsmarine Léon Meyer is Donderdag avond van Cherbourg naar Parijs terugge keerd. Over de resultaten, welke het onderzoek van den brand tot nu toe hebben opgeleverd, ver klaarde hij dat de getuigenverklaringen eens luidend zijn. Hij moest toegeven, dat iedere gedachte aan een kwaadwilligen aanslag moet worden uitgeschkaeld. De tegenwoordige stand van de techniek in aanmerking genomen kan men in geen geval de oorzaak van den brand In een fout der electrische installatie van het schip zoeken. Hoogstens zou een ongelukkige samenloop van omstandigheden in aanmerking komen. Al het mogelijke zal echter gedaan worden om de waarheid te achterhalen. Wat de stuurman vertelde Gisterenavond te ongeveer half negen is het Duitsche motorschip „Ruhr" van de H. A. P. A. G., dat, zooals bekend 86 van de opvaren den van de „Atlantique" heeft gered in de Maashaven te Rotterdam gearriveerd. Aan boord hebben wij een onderhoud gehad met den eersten stuurman, den heer Förster, en later aan boord van de sleepboot die ons naar de Maashaven had gebracht met dien van de „Ruhr" den heer W. Fick. De heer Förster vertelde ons dat hij in den nacht van Dinsdag op Woensdag te vier uur de wacht had overgenomen, waarbij hem, zoo als daar gebruikelijk, was opgegeven welke schepen in de nabijheid waren. Daarbij was melding gemaakt van een groot passagiersschip dat achteraf de „Atlantique" zpu blijken te zijn. Tegen 6 uur zag de heer Förster dit schip voor zich uit. Het voer met alle lichten aan en plotseling bemerkte hij midscheeps een ros sig schijnsel. Even later zag hij vonken boven het schip. Den vierden officier voegde hij toe: „Mensch er brennt J" Hij wekte den kapitein, die onmiddellijk last gaf bij te draaien. Wat dichter bij geko men ontwaarden zij een vuurpoel die zich ge weldig snel naar het achterschip uitbreidde. Kolossale vlammen lekten aan alle zijden uit het schip en er ontwikkelde zich een geweldige rook. Zoo te zien was het kilometers ver aan de lijzijde van het schip onmogelijk een hand voor oogen te zien. Terwijl men op het brandende schip afvoer zette men reeds de stormladders over de ver schansing en hing men touwen uit. Men zag dat men van het brandende schip booten uit zette. Te dicht kon men niet bij de „Atlantique" komen, daar dit gevaar zou opleveren. Maar na een tijdje zag men uit de grauwe morgen schemering vier booten opdagen. De men schen, die zich daarin bevonden werden aan boord genomen. Inmiddels had men zelf ook booten uitgezet. De eerste, die onder commando van den 2en stuurman Helmann stond slaagde er ln een aantal menschen, die ln zee dreven, aan boord te nemen en veilig en wel naar de „Ruhr" te brengen. Met een tweede boot, waarover de 4e offi cier Petersen het bevel voerde, voer men tot op een dertig meter afstand van de boeg van de „Atlantique", die inmiddels dwars voor den wind was gedraaid. Voorop de boeg stonden nog enkele menschen, waaronder vermoedelijk de kapitein, die men tuer>p over boord te springen. Zij weigerd'n echter dit te doen. Terwijl men in d'. buurt van het brandende schip voer zag men plotseling een vreeselijk schouwspel. Tusschen de davids van de „Ai lantique" hing eau sioep, bemand met een aan tal opvarenden, die men juist wilde gaan strij ken. Op een gegeven oogenblik zag men echter een van de talies doorbranden. De sloep kan telde, bleef aan één talie handen en allen die er ln zaten stortten in zee. Men slaagde er ten slotte in zes van hen te redden. Enkelen van hen hadden zeker twee uren lang in zee rond gedreven en verkeerden in totaal uitge- putten toestand. Van de „Atlantique", zoo vertelde de stuur man verder, hebben wij geen radioseinen ont vangen. Van een Engelsch kuststation ont vingen wij kort nadat wij naar de „Atlantique" geseind hadden de vraag: „Wat seint ge over een brandend schip?" Van ons zijn de eerste berichten over den brand toen gekomen. Geweldige hitte De hitte, die de „Atlantique" uitstraalde was inmiddels geweldig geworden en het was onmogelijk het schip dicht te naderen. Het schommelde hevig en telkens als een gedeelte van de romp onder water was geweest steeg een wolk van verdampt water omhoog. Langzamerhand begon het slagzij te maken, die naar onze schatting geleidelijk tot wel twaalf graden opliep. Woensdagochtend om half acht was het schip een groote vuurpoel. Onder de menschen diie wij gered hadden 86 in totaal bevonden er zich verschil lenden die schrammen en vleeschwonden had den opgeloopen. Niemand was gelukkig ern stig gewond. Het meerendeel ervan waren ste wards en stokers. Voorts waren er drie dames onder, een verkoopster van een fraai Parijsch modehuis, een masseuse en een pédicure en een aantal ingenieurs Deze laatsten waren in een zeer neerslachtige stemming en wij heb ben hen dan ook niet durven lastig vallen met vragen over wat zich aan boord had af gespeeld. De anderen namen de zaak aanvankelijk nog al kalm op. Bij het van boord gaan leef den zij in de stellige overtuiging dat men den brand wel spoedig met eigen middelen zou weten te blusschen. Over het algemeen hadden zij hun bagage bij zich. Tot half één des middags, zoo besloot de stuurman zijn relaas, zijn we bij de „Atlan tique" gebleven. Wij waren de laatsten die wegvoeren. Op dat moment brandde het schip nog hevig en kwam juist de „Roode Zee" op dagen. Voor dien tijd hebben we verschillende an dere schepen in de buurt gezien, waaronder bet Nederlandsche s.s. „Achilles", de „Fort Castle" en nog een Hollandsch schip (dit zal de „Errato" geweest zijn) die aan de reddings actie hebben deelgenomen. Wij zijn onmiddellijk naar Cherbourg ge stoomd waar wij onze geredden aan wal heb ben gezet. Hoeveel menschen zijn er omgekomen De kapitein, die wij op onze sleepboot spra ken, vroeg zich af waar, indien het juist is dat er 19 vermisten zijn, al de geredden ge bleven zijn. Bij een oppervlakkige recapitu latie kwam hij tot slechts ongeveer 150 ge redden. Waarschijnlijk is het volgens den kapitein wel, dat van de inzittenden van de sloep, waarvan een der balies brak, enkele men schen verdronken zij.n Men heeft tot het laatst gezocht en eerst toen men zekerheid had dat er geen menschen meer op zee rond dreven is men weggevaren. Aan boord van de „Atlantique" is naar de meening van den ka pitein niemand om het leven gekomen. Jammer was het dat enkele kleine schepen die in de buurt van het brandende schip wa ren, geen radio aan boord hadden, tengevolge waarvan het onmogelijk was onderling ver binding te krijgen, Vol lof was de kapitein voor het werk dat de bemanning van de „Achilles" gepresteerd heeft. Dit schip, dat kleiner is dan de „Ruhr" kon gemakkelijker rond de „Atlantique" ma noeuvreeren. Iu één uur tijds, vertelde de kapitein nog, stond de „Atlantique" van voor tot achter en van boven tot beneden in brand en na een paar uur, brandde, naar de rook te oordeelen enkel nog de benzine. Fransche waardeering. In de messroom van de „Ruhr" vonden wij het volgende telegram hangen: De minister-president en de minister van de koopvaardij van de Fransche republiek be tuigen hun dank aan den commandant en de bemanning van het schip „Ruhr" voor de hulp die zij verleend hebben bij de redding van de bemanning van de „Atlantique". Door een zestal sleepbooten getrokken ver dween de „L'Atlantique" gisterenavond lang zaam uit het gezicht der Engeische kust. De kabels konden slechts aan het hek van de ,,L' Atlantique bevestigd worden, daar het voorste gedeelte van het schip nog hier en daar in brand staat. De slagzijde bedraagt thans bijna 20 graden Kapitein Schoofs wil als eerste het wrak betreden, wanneer het schip wordt binnenge sleept. Ken Fransche kanonneerboot bevindt zicb voortdurend in de buurt van de „L'Atlantique"' De mondingen der torpedo-lanceerbuizen zijn op het schip gericht, teneinde Let eventueel tot zinken te kunnen brengen. Men vreest namelijk, dat het indien het ontijdig zou zin ken, de scheepvaart in het Kanaal zou kunnen belemmeren. Heel. ouy S MUNSTER, 5 Januari. (W.B.) De bisschop van Munster, dr. Johannes Pogenburg, is Don derdagavond om 22.30 gestorven. Mgr. Poggenburg werd 12 Mei 1862 in Oost- Bevern geboren. SOFIA, 5 Januari. (V.D.) In een ziekenhuis te Sofia heeft de verpleegster Konstantinova de in het ziekenhuis in verband met zijn ver wondingen opgenomen moordenaar van den journalist Estimof, Trajanoff geheeten in den nacht doodgeschoten. Trajanoff werd door de politie streng be waakt Slechts de verpleegster Konstantinova en de artsen mochten in de ziekenzaal komen, waarin zestien zieken lagen. De verpleegster had een revolver onder haar schort verborgen. Toen zij het hoofdkussen van Trajanoff opschudde loste zij drie schoten op het hoofd en de borst van Trajanoff onder het roepen: „Dit is voor Estimof. De verpleegster heeft zich daarop ter be schikking van de politie gesteld. Bij het verhoor verklaarde zij, den revolver en het bevel den moord te plegen onder bedrei ging zelf te worden vermoord des middags van een onbekenden Macedoniër te hebben ontvan gen. Uit vrees voor nieuwe wraaknemingen zijn de wegens den moord op Estimof gearres teerde personen onder scherpe bewaking in gevangenissen in de provincie opgeborgen. De moordenares is 26 jaren oud, afkomstig uit Bulgaarsch-Macedonië en was sinds 6 ja ren verpleegster in het ziekenhuis. Neemt steeds in omvang toe. NEW-YORK, 5 Januari. (R.O.) De influenza- epidemie, die de stad teistert, neemt nog steeds in omvang toe en gaat vergezeld van ernstige gevallen van longontsteking, tengevolge waar van reeds verscheidene personen om het leven zijn gekomen. Sedert het begin van deze week zijn 85 per sonen gestorven aan longontsteking en 19 aan influenza. lederen dag worden honderden nieuwe ge vallen gemeld, en het is te vreezen, dat het aantal slachtoffers nog belangrijk zal stijgen. eb Als „Chineesch officier" naar Berlijn. BERLIJN, 5 Januari. (V.D.) Een avontuur lijke tocht van een 16-jarigen knaap is heden te Berlijn geëindigd. De jongen was op Nieuw jaarsdag uit het ouderlijke huis In een Ti- roolsch stadje weggeloopen en begaf zich naar München. In den nacht van Dinsdag op Woens dag huurde hij een taxi om zijn reis naar Berlijn voort te zetten. Hij vertelde den chauffeur, dat hij officier was in het Chineesche leger en dat zijn ba gage en geld op het Chineesche gezantschap te Berlijn lagen. Eigenaardig genoeg, geloofde de chauffeur het heele verhaal en ging met den jongen op reis. In Potsdam liet de „Chinees" stoppen met de verklaring, dat hij bij een daar gedétacheerd officier geld wilde halen. Na eenigen tijd kwam hij onverrichter zake terug. Toen bij aankomst in Berlijn bleek, dat da jongen den prijs voor den autorit, die ruim 400 Mark beliep, niet kon betalen, merkte de chauffeur pas, dat hij bedrogen was en bracht hij zijn passagier naar een politiebureau. De jongen werd vastgehouden en zijn ouders werden van het geval op de hoogte gesteld. BRUSSEL, 5 Januari. (V.D.) De Berlijn- sc.he correspondent van de „Indépendance Beige" schrijft over de uitzetting uit België van kapelaan Gilles, dat 't tijdstip zeer slecht gekozen was, terwijl ook de motiveering niet sterk was. De correspondent vraagt zich af, of het Bel gische ministerie van buitenlandsche zaken zijn toestemming voor dezen maatregel had gegeven, of dat de Belgische veiligheidsdienst op eigen initiatief aldus had gehandeld. De redactie van het blad voegt hieraan toe, dat wanneer er werkelijk ernstige motieven voor de uitzetting hadden bestaan, de Belgi sche regeering deze bekend had moeten maken. Onze Brusselsche correspondent meldt ons De Antwerpsche politie heeft op het oogen blik een eigenaardig geval te onderzoeken: in een der hospitalen van de stad, is n.l. een jong echtpaar in verpleging, waarvan geconstateerd werd, dat het op oudejaarsavond is ingeslapen en thans nog niet wakker is geworden. Daar de man vertegenwoordiger was van chemische producten, bestaat de mogelijkheid, dat hij en zijn vrouw een te sterke dosis van een of ander slaapmiddel hebben ingenomen. MADRID, 5 Januari. (R. O.) Talrijke voor aanstaande monarchisten verlaten Madrid en vestigen zich te San Sebastian of over de Spaansche grens te Hendaye en Biarritz, daar zij verklaren, dat Madrid op het oogenblik vol van republikeinsche spionnen is. Verscheidene dezer uitgeweken monarchis ten hebben aan een Reuter-correspondent ver klaard, dat zij in de val geloopen zijn van een zeer schoone spionne, die veelvuldig verkeerde in de beste café's van Madrid en dan een ge sprek aanknoopte met de aristocratische be zoekers. Als zij zich omtrent deze voldoende zekerheid had verschaft, excuseerde zij zich met de mededeeling, dat zij even weg moest. Zij begaf zich dan naar de telefoon en deeldt aan het republikeinsche hoofdkwartier de bij zonderheden mede, die zij juist van haar slachtoffer had gehoord. Den volgenden morgen ontving de monar chist bevel, voor de politie te verschijnen in verband met anti-republikeinscha uitlatingen,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 5