ALGEMEEN OVERZICHT.
m
DE RAMP VAN DE „ATLANTIQUE".
VRIJDAG 6 JANUARI 1933
Coolidge
ROND SHAN_HAI KWAN
pogranitsjnaja door de
JAPANNERS BEZET.
DE TOLUNIE ITALIE-ALBANIE.
HET ENGELSCHE STAND.
PUNT.
HET COMMUNISME IN DE VER. ST;
*ir
EEN ONDERHOUD MET DEN KAPITEIN EN
STUURMAN VAN DE „RUHR".
EEN ONTZETTEND
SCHOUWSPEL.
HOE 86 OPVARENDEN GERED
WERDEN.
Het bergingswerk.
anVALKENBURG'S
LEEUWARDEN
DE BISSCHOP VAN MUNSTER
OVERLEDEN.
MOORD IN ZIEKENHUIS.
Verpleegster schiet moordenaar
van Estimof dood.
DE INFLUENZA.EPIDEMIE TE
NEW-YORK.
AVONTUURLIJKE TOCHT VAN EEN
TIROOLSCHEN JONGEN.
DE UITZETTING UIT BELGIE VAN
KAPELAAN GILLES.
SINDS OUDEJAARSAVOND IN
SLAAP.
MONARCHISTEN JACHT TE MADRID.
Ex-pres. Coolidge f
Reutel leiiu ons uit New-York, dat de oud-
president der Vereenigde Staten, Coolidge,
gisteren is overleden.
Coolidge had 's morgens nog 'n wandeling ge
maakt, waaroij hij door zijn secretaris werd ver
gezeld. Daar hij zich onderweg niet wel gevoel
de, keerde hij naar huis terug en legde zich
te bed. Toen zijn vrouw, die ook uit was ge
weest, thuis kwam, vond zij Coolidge dood te
bed liggen.
Naar Reuter nog meldt, was de dood. toen
Coolidge's vrouw thuiskwam, vermoedelijk se
dert een kwartier ingetreden.
Sinds 2 i 3 weken was Coolidge lijdende
aan een maagziekte.
Als doodsoorzaak wordt een hartaandoening
aangenomen.
Aan president Hoover werd terstond ken
nis van het overlijden van Coolidge gegeven.
Calvin Coolidge werd op 4 Juli 1872 in het
bergdorpje Plymouth in den staat Vermont
als zoon van een „farmer" geboren.
In 1891 studeerde hij in Amherst wiskunde,
doch keerde in 1894 naar het ouderlijk huis
terug om in het farm-bedrijf werkzaam te
zijn.
Later ging hij in de rechtswetenschappen
studeeren en vestigde zich in 1897 als advo
caat van Northampton (Mass.), waar hij in
1899 president van een bank werd.
Weer later trad hij in dienst der gemeen
telijke administratie en was van 19101911
burgemeester
an Northamp-
on.
'an 1912—1915
;as hij lid van
len senaat van
Massachusetts.
:n van 1914
915 ook voor-
ütter daarvan.
Van 1916—
91S was hij
kiezingen,
vaarbij hij can-
lidaat gesteld
was, volgde hij
tegenover zijn
plaatsvervangend
gouverneur van
Masachusetts.
Bij al de ver-
tegencandidaat steeds dezelfde tactiek van
absoluut voornaam stilzwijgen, welke tactiek
hij ook in 1924 volgde bij zijn presidentsver
kiezing.
Als gouverneur van Massachusetts werd
hij tot tweemaal toe gekozen en behield, dien
post tot Maart 1921, toen hij tot vice-president
der Ver. Staten gekozen werd.
Toen president Harding in Augustus 1923
stierf, volgde Coolidge hem automatisch op als
president, volgens de Amerikaansche grond
wet.
In de 19 maanden, die hem van de ambts
periode van Harding overbleven, zette hij in
hoofdzaak diens politiek voort.
Het olie-schandaal, dat in den zomer 1923
openbaar werd, maakte zijn positie geenszins
gemakkelijker, Toch gelukte het hem, alle
moeilijkheden te overwinnen, zoodat hij in
den zomer 1924 door de republikeinen voor
de eerstvolgende ambtsperiode van president
der Ver. Staten (Maart 1925 tot Maart 1928)
candidaat werd gesteld. Op 4 November 1924
werd hij met zeer groote meerderheid tot
president gekozen.
Zijn eigen optreden als zoodanig is geken
merkt door zijn afwijzing van den volkenbond
en zijn ijveren voor een doeltreffende ontwa
pening. Hij was van meening, dat de oorlogs
schulden der geallieerden aan Amerika be
taald moeten worden en was voorstander van
handhaving van hooge douane-tarieven om
den welstand van het land te verzekeren.
De anti-Japansche politiek der senaats
meerderheid keurde hij af.
Met den senaat had hij ook overigens moei
lijkheden, vooral bij de bezetting van den post
van attorney-general, waarbij hij zich tegen
de benoeming van den candidaat van den se
naat, Warren, verzette en zelf tenslotte een
anderen candidaat, Sargent, moest voorstel
len.
Door het veto, dat president Coolidge in
Februari 1927 tegen de „Farmerbill" uitsprak,
bereikte hij wel, dat deze wet in den senaat
niet werd aangenomen, doch zijn positie bij de
tegenstanders onder de landbouw-politicl was
geschokt.
President Coolidge was de eerste president,
die (in Augustus 1927) de Indianen-reservatie
in Dakota bezocht, waar hij voor 10.000 In
dianen, hoofdzakelijk Sioux, een binnen-
landsch-politieke rede hield.
Het echec der Amerikaansche politiek bij
de te Genève gehouden conferentie voor ont
wapening ter zee in December 1927 sterkte
hem in zijn voornemen, zich niet meer voor
de eerstvolgende presidentsverkiezing candi
daat te laten stellen.
Coolidge, die steeds voor het Kellogg-pact
was opgekomen, verdedigde in zijn rede van
10 Augustus 1928 het standpunt, dat de
sterkte van het prestatievermogen van leger
en marine door het Kellogg-pact niet beïnvloed
moesten worden.
Nog kort vóór het einde van zijn ambts
periode onderteekende hij op 14 April 1929
een wet voor den bouw van 15 kruisers.
Op 4 December 1928 intusschen werd Hoo
ver, dien Coolidge zelf had aanbevolen, tot
zijn opvolger gekozen. Op 4 Maart 1929 trad
Coolidge af en aanvaardde dadelijk daarop de
functie van directeur der „New-York Life In
surance".
CHARBIN, 5 Januari. (R.O.) Een troepen
contingent van drie duizend Chineesche „re
bellen" heeft zich overgegeven aan de Japan
ners, die bezig zijn de oostelijke sectie van den
Chineeschen Oosterspoorweg te ontruimen.
De Japanners hebben daarna Progranitsjnaja
aan de Russische grens bezet.
NANKING, 5 Januari. (R.O.) De terugtocht
der Japansche troepen uit Shan Hai Kwan en
bestraffing van de Japansche soldaten, die
verantwoordelijk zijn voor de gebeurtenissen
te Shan Hai Kwan, behooren tot de eischen,
welke vervat zijn in een protestnota, die door
de Chineesche regeering aan den Japanschen
gezant alhier is toegezonden.
In de Chineesche nota wordt eveneens de
cisch gesteld, dat dergelijke incidenten in de
toekomst zullen worden vermeden. De Chinee
sche regeering behoudt zich het recht voor,
herstelbetalingen te eischen.
LONDEN, 5 Januari. (H.N.) Van officieuze
zijde wordt uit Peking gemeld, dat Japansche
vliegtuigen vandaag bommen hebben gewor
pen op den spoorweg van Peking naar Shan
Hai Kwan, waardoor de spoorweg op verschei-
dene punten beschadigd werd. Door de bom
men werd ook een Cineesche transporttrein ge
troffen, zoodat talrijke soldaten gedood en ge
wond werden.
WASHINGTON, 5 Januari. (R.O.) De chef
van de sectie voor Oostersche aangelegenheden
Van het staatsdepartement heeft, naar de
„New York Times" meldt, een bezoek gebracht
aan den Japanschen ambassadeur.
De aard van het onderhoud is niet bekend,
maar het staat vast, dat de Japansche ambas
sadeur vandaag een bijeenkomst heeft met
Stimson.
Generaal Mac Coy, het Amerikaansche lid
der on-commissie, had een bespreking met
Hoover.
WASHINGTON, 5 Januari. (R.O.) Over de
Amerikaanse e houding tegenover de gebeurte-
nissen van an Hai Kwan verluidt van toon
aangevende zij e, dat de Amerikaansche regee-
ring niet voornemens is troepen of oorlogs
schepen naar het tooneel van den strijd te
zenden.
Men beperkt zich tot een afkeuring van het
Japansche optreden en zal besprekingen met
de Europeesche mogendheden eerst dan in
overweging nemen, als de bmtenlandsche ne
derzettingen in Tientsin en Peking bedreigd
zouden worden.
EEN STAD ZONDER.... KATTEN.
De stad Petrimja in Kroatië kan er zich op
beroemen dat het geen katten binnen haar
muren herbergt. Eenigen tijd geleden was er
een soort dolheid of razernij uitgebroken, die
op de katten oversloeg. Ei werden verschillen
de personen door die razende katten gebeten,
zoodat zij zich in het Pasteur-instituut onder
behandeling moesten stellen.
In een huisgezin werden zelfs alle huisge-
nooten gebeten zoodat alle leden van dat gezin
naar Zagreb moesten worden gebracht. De
veeartsenijkundige dienst heeft toen order ge-
geven om alle katten te laten afmaken, zoodat
Petrimja thans een stad is zonder katten.
Een dergelijke maatregel moest ook in het
naburige dorp Graberje genomen worden, -waar
de hondsdolheid op een dusdanige wijze woed
de, dat al deze dieren moesten worden afge
maakt.
DRIE KINDEREN GESTIKT-
BOEDAPEST, 5 Januari. (R.O.) Naar „Az
Est" meldt, waren in een voorstad van Boeda
pest drie in de woning alleen gelaten kinderen
van een brandweerman, resp. van een, twee
en vier jaar, met vuur aan het spelen. Plotse
ling geraakten de meubels in brand en alle
flrie kinderen stierven door rookverstikkmg.
LONDEN. 4 Januari (V.D.) De Fransche am
bassadeur de Fleuriau heeft zich heden naar
het departement van buitenlandsclie zaken be
geven, waar hij bij ontstentenis van sir John
Simon geconfereerd heeft met een hoogge
plaatst ambtenaar.
Er bestaat alle reden aan te nemen, dat dit
onderhoud betrekking had op de recente ge
beurtenissen in Albanië en de mogelijke re
acties daarop.
Bevestigd schijnt te worden, dat Italië Alba
nië heeft voorgesteld een tolunie te sluiten.
Het Engeische standpunt in dezen zou als volgt
kunnen worden samengevat; Groot-Britannië
staat principieel niet tegenover tolunies, welke
het beschouwt als een belangrijke etape op den
weg naar een economische ontwapening van
Europa. Maar wanneer een dergelijk plan rijst
tusschen twee landen, die geen gemeenschappe
lijke grenzen hebben, gelijk dit het geval is
met Italië en Albanië zijn de officieele kringen
geneigd een zoodanigen stap niet te beschou
wen als een poging tot economische pacificatie,
maar als een politieke onderneming.
Aangezien vervolgens een gedeelte van de
openbare meening in Albanië vijandig gestemd
is tegen een afstand van de nationale soeve
reiniteit ten gunste van Albanië en het ontwor
pen Albaneesch-Italiaansche vedrag voorziet in
een binnentrekken van Italiaanscke troepen in
Albanië, in geval van troebelen, moeten ern
stige internationale complicaties worden ge
vreesd.
Het is twijfelachtig of Joego-Slavië de aan
wezigheid van Italiaansche troepen zou dulden
aan de oude Servische grenzen.
Ten derde kent Groot-Britannië uit ervaring
het gevaar van interventie van een of meer
mogendheden in het nabije Oosten. Grootte-om
zichtigheid in dezen is dus vereischt.
In officieele kringen hoopt men echter, dat
geen gevolg zal worden gegeven aan deze tol-
unie-plannen welke in den huidigen stand van
zaken in Europa een nieuw element van onrust
zouden vormen.
In sommige kringen was men tot nog toe
van meening, dat het communisme voor een
democratisch land als de Vereenigde Staten
geen gevaar opleverde. Het Katholieke week
blad van Chicago deelt echter thans mede, dat
er in de Vereenigde Staten in ieder geval reeds
twee millioen actieve communisten zijn en
dat de scharen werkloozen een uitstekende
reserve voor hen vormen, waaronder ze zeer
veel propaganda maken. Ook in de hoogere
kringen vooral onder de intellectueelen zijn
zeer veel communisten, zelfs professoren, die
hun leerstoel misbruiken voor communistische
propaganda.
Hoe geraffineerd de godloozen-propaganda
ook in de Vereenigde Staten is blijkt wel uit
hetgeen een meisje in Chicago overkwam die
op een advertentie schreef om een betrekking:
toen bleek, dat zij van christelijke afkomst
was, ontving zij den volgenden dag een massa
propaganda-lectuur, waarin de spot werd ge
dreven met de christelijke levensopvatting, en
waarin een pakkende reclame werd gemaakt
voor het communisme.
NOODLOTTIGE LAWINE.
NEW YORK, 5 Januari. (V.D.) Nabij Wallace
(in den staat Idaho) is gisteren in de Mam-
mouth Canyon een sneeuwlawine naar beneden
gekomen, waardoor drie personen werden ge
dood en zeven gewond.
Een groote hoeveelheid sneeuw stortte om
laag en bedolf een vijftal huizen, terwijl een
tiental menschen onder de sneeuw terecht
kwamen. De huizen moesten geheel uitgegra
ven worden en hadden ernstige schade ge
leden.
In 1910 kwam op dezelfde plek een lawine
omlaag, waarbij twintig personen werden be-
dolvnp.
m
Een luchtfoto van het Fransche s-s. Atla ntique", midden in het Kanaal, een weerlooze prooi van het verslindende vuur.
PARIJS, 5 Januari. (V.D.) Zooals gemeld,
is men hedenmorgen begonnen met verhoor
van de geredden van het mailschip „L Atlan
tique".
Alle berichten stemden hierin overeen, dat
het vuur zich met onwaarschijnlijke en op
vallende snelheid uitbreidde.
De meeste geredden, waaronder zich ook
drie vrouwen bevinden, zijn uitgeput van de
pogingen om den brand te blusschen en van
de daaropvolgende redding. Eenigen hebben
bijna twee uur in zee rondgedreven, alvorens
zij opgepikt werden.
De eerste stuurman, Gaston genaamd, deel
de den vertegenwoordiger van de „Paris-Midi"
mede, dat hij zich met den kapitein, eenige
officieren en eenige leden der overige beman
ning nog aan boord bevond, toen er geen
teddingbooten meer waren. Uit de sloepen, die
om het brandende schip dreven, had men het
kleine groepje aan boord van den Oceaanreus
seinen gegeven om in het water te springen.
Lang hadden zij geaarzeld, ook toen het vuur
de plaats waar zij stonden dicht naderde. Om
hen aan te moedigen was Gaston als eerste in
het water gesprongen. Het zwemmen werd
bemoeilijkt door den dichten rook, die over 't
water hing. Hij was half verstikt, toen een
reddingsboot hem oppikte.
Het wrak voor de Engei
sche kust.
PARIJS, 5 Januari. (R.O.) Het ministerie
van de handelsmarine publiceert een eerste
lijst van de bij den brand der „L'Atlantique"
vermiste matrozen. Deze lijst bevat de namen
van negentien leden der bemanning.
Een radiogram van een sleepboot meldt, dat
het brandende schip naar het Noord-Oosten
drijft en zich op zeven mijlen van Portland-
Bill bevindt. Het wrak drijft met groote snel
heid naar de Engeische kust.
Volgens een ander bericht is het wrak zes
mijlen van het Portland-voorgebergte, nabij
het lichtschip van Shambles, verwijderd.
Acht sleepbooten en een Fransche torpedo
jager bevonden zich in de nabijheid van het
wrak. Men wil trachten, het wrak aan den
oever te sleepen maar tot dusverre zijn der
gelijke pogingen nog niet mogelijk geweest.
Kranige Nederlanders
Naar wij vernemen, is de Nederlandsche
sleepboot „Roode Zee" er gisterenmiddag in
geslaagd een verbinding met het brandende
wrak tot stand te brengen en in den voor
avond had ook de Nederlandsche sleepboot
„Lauwerzee" een tros op het schip uitge
bracht.
Drie opvarenden van de sleepboot „Lauwer
zee", n.l. P. M. de Baar, matroos, A. Wygerse,
tremmer en M. v. Teylingen, lichtmatroos,
allen woonachtig te Maassluis, bevinden zich
aan boord van de „L'Atlantique".
Zoodra men de trossen flink had vastge
sjord, heeft men met het wrak koers gezet
naar Havre, waarvan men gisterenavond nog
ongeveer 96 mijlen verwijderd was.
Te ongeveer 9 uur in den avond heeft ook
de Nederlandsche sleepboot „Witte Zee",
eveneens van L. Smit Co.'s Internationale
Sleepdienst te Rotterdam, vastgemaakt.
Verder vernemen we nog, dat ook een Fran
sche sleepboot, vermoedelijk de „Abeille" aan
het sleepwerk deelneemt.
Het aantal vermisten.
PARIJS, 5 Januari. (V. D.) Het aantal ver
misten bij de catastrophe van het Fransche
oceaanschip „L'Atlantique" wordt thans offi
cieel met 19 aangegeven. Zeven en twintig leden
der bemanning zijn in een ziekenhuis opge
nomen.
De minister voor de handelsmarine, Léon
Meyer, heeft Donderdagochtend vroeg een
enquête-commissie samengesteld. De kapitein
van de Atlantique en de eerste officier zoomede
tien officieren en minderen zijn, zooals gemeld
aan boord van een Fransche sleepboot naar de
„Atlantique" teruggevaren om aanwezig te zijn
bij het versieepen van het schip. Men wil ver
mijden, dat deze gelegenheid door schepen van
vreemde nationaliteit zou worden te baat ge
nomen, om het schip in bezit te nemen, daar
volgens het internationale recht een door zijn
bemanning verlaten schip toebehoort aan de
bemanning van de boot, welke het verlaten
schip wegsleept.
In verband hiermede heeft de president van
de „Compagnie de Navigation Sud-Atlantique"
den admiraal van de vlootbasis Cherbourg ver
zocht, dat niemand zal probeerea aan boord
van de „Atlantlqne" te gaan zonder daartoe
uitdrukkelijk door commandant Schoop te zijn
gemachtigd.
In de Parijsche pers wordt algemeen een
nauwkeurig onderzoek geëischt. Men legt er
grooten nadruk op, dat tusschen den brand
van de „Atlantique" en dien van de „Georges
Philippar" een eigenaardige overeenstemming
bestaat. Bij beide schepen is het vuur des och
tends ontdekt en op beide schepen is het uit
gebroken in een ledige hut eerste klasse.
Voorts waren in beide gevallen de draadlooze
installaties reeds zoo goed als van den aanvang
van den brand af onbruikbaar.
Bij afwezigheid van den Duitschen ambassa
deur heeft legatieraad dr. Foerster Donderdag
den Franschen premier zijn deelneming betuigd
met het verlies van de „Atlantique".
Het onderzoek naar de
oorzaak.
PARIJS, 5 Januari. (R.O.) De minister voor
de handelsmarine Léon Meyer is Donderdag
avond van Cherbourg naar Parijs terugge
keerd.
Over de resultaten, welke het onderzoek van
den brand tot nu toe hebben opgeleverd, ver
klaarde hij dat de getuigenverklaringen eens
luidend zijn. Hij moest toegeven, dat iedere
gedachte aan een kwaadwilligen aanslag moet
worden uitgeschkaeld. De tegenwoordige stand
van de techniek in aanmerking genomen kan
men in geen geval de oorzaak van den brand
In een fout der electrische installatie van het
schip zoeken. Hoogstens zou een ongelukkige
samenloop van omstandigheden in aanmerking
komen. Al het mogelijke zal echter gedaan
worden om de waarheid te achterhalen.
Wat de stuurman vertelde
Gisterenavond te ongeveer half negen is het
Duitsche motorschip „Ruhr" van de H. A. P.
A. G., dat, zooals bekend 86 van de opvaren
den van de „Atlantique" heeft gered in de
Maashaven te Rotterdam gearriveerd.
Aan boord hebben wij een onderhoud gehad
met den eersten stuurman, den heer Förster,
en later aan boord van de sleepboot die ons
naar de Maashaven had gebracht met dien van
de „Ruhr" den heer W. Fick.
De heer Förster vertelde ons dat hij in den
nacht van Dinsdag op Woensdag te vier uur
de wacht had overgenomen, waarbij hem, zoo
als daar gebruikelijk, was opgegeven welke
schepen in de nabijheid waren. Daarbij was
melding gemaakt van een groot passagiersschip
dat achteraf de „Atlantique" zpu blijken te zijn.
Tegen 6 uur zag de heer Förster dit schip
voor zich uit. Het voer met alle lichten aan
en plotseling bemerkte hij midscheeps een ros
sig schijnsel. Even later zag hij vonken boven
het schip. Den vierden officier voegde hij toe:
„Mensch er brennt J"
Hij wekte den kapitein, die onmiddellijk
last gaf bij te draaien. Wat dichter bij geko
men ontwaarden zij een vuurpoel die zich ge
weldig snel naar het achterschip uitbreidde.
Kolossale vlammen lekten aan alle zijden uit
het schip en er ontwikkelde zich een geweldige
rook. Zoo te zien was het kilometers ver aan
de lijzijde van het schip onmogelijk een hand
voor oogen te zien.
Terwijl men op het brandende schip afvoer
zette men reeds de stormladders over de ver
schansing en hing men touwen uit. Men zag
dat men van het brandende schip booten uit
zette. Te dicht kon men niet bij de „Atlantique"
komen, daar dit gevaar zou opleveren. Maar
na een tijdje zag men uit de grauwe morgen
schemering vier booten opdagen. De men
schen, die zich daarin bevonden werden aan
boord genomen.
Inmiddels had men zelf ook booten uitgezet.
De eerste, die onder commando van den 2en
stuurman Helmann stond slaagde er ln een
aantal menschen, die ln zee dreven, aan boord
te nemen en veilig en wel naar de „Ruhr" te
brengen.
Met een tweede boot, waarover de 4e offi
cier Petersen het bevel voerde, voer men tot
op een dertig meter afstand van de boeg van
de „Atlantique", die inmiddels dwars voor den
wind was gedraaid. Voorop de boeg stonden
nog enkele menschen, waaronder vermoedelijk
de kapitein, die men tuer>p over boord te
springen. Zij weigerd'n echter dit te doen.
Terwijl men in d'. buurt van het brandende
schip voer zag men plotseling een vreeselijk
schouwspel. Tusschen de davids van de „Ai
lantique" hing eau sioep, bemand met een aan
tal opvarenden, die men juist wilde gaan strij
ken. Op een gegeven oogenblik zag men echter
een van de talies doorbranden. De sloep kan
telde, bleef aan één talie handen en allen die
er ln zaten stortten in zee. Men slaagde er
ten slotte in zes van hen te redden. Enkelen
van hen hadden zeker twee uren lang in zee
rond gedreven en verkeerden in totaal uitge-
putten toestand.
Van de „Atlantique", zoo vertelde de stuur
man verder, hebben wij geen radioseinen ont
vangen. Van een Engelsch kuststation ont
vingen wij kort nadat wij naar de „Atlantique"
geseind hadden de vraag: „Wat seint ge over
een brandend schip?" Van ons zijn de eerste
berichten over den brand toen gekomen.
Geweldige hitte
De hitte, die de „Atlantique" uitstraalde
was inmiddels geweldig geworden en het was
onmogelijk het schip dicht te naderen. Het
schommelde hevig en telkens als een gedeelte
van de romp onder water was geweest steeg
een wolk van verdampt water omhoog.
Langzamerhand begon het slagzij te maken,
die naar onze schatting geleidelijk tot wel
twaalf graden opliep. Woensdagochtend om
half acht was het schip een groote vuurpoel.
Onder de menschen diie wij gered hadden
86 in totaal bevonden er zich verschil
lenden die schrammen en vleeschwonden had
den opgeloopen. Niemand was gelukkig ern
stig gewond. Het meerendeel ervan waren ste
wards en stokers. Voorts waren er drie dames
onder, een verkoopster van een fraai Parijsch
modehuis, een masseuse en een pédicure en
een aantal ingenieurs Deze laatsten waren in
een zeer neerslachtige stemming en wij heb
ben hen dan ook niet durven lastig vallen
met vragen over wat zich aan boord had af
gespeeld.
De anderen namen de zaak aanvankelijk
nog al kalm op. Bij het van boord gaan leef
den zij in de stellige overtuiging dat men
den brand wel spoedig met eigen middelen
zou weten te blusschen. Over het algemeen
hadden zij hun bagage bij zich.
Tot half één des middags, zoo besloot de
stuurman zijn relaas, zijn we bij de „Atlan
tique" gebleven. Wij waren de laatsten die
wegvoeren. Op dat moment brandde het schip
nog hevig en kwam juist de „Roode Zee" op
dagen.
Voor dien tijd hebben we verschillende an
dere schepen in de buurt gezien, waaronder
bet Nederlandsche s.s. „Achilles", de „Fort
Castle" en nog een Hollandsch schip (dit zal
de „Errato" geweest zijn) die aan de reddings
actie hebben deelgenomen.
Wij zijn onmiddellijk naar Cherbourg ge
stoomd waar wij onze geredden aan wal heb
ben gezet.
Hoeveel menschen zijn er
omgekomen
De kapitein, die wij op onze sleepboot spra
ken, vroeg zich af waar, indien het juist is
dat er 19 vermisten zijn, al de geredden ge
bleven zijn. Bij een oppervlakkige recapitu
latie kwam hij tot slechts ongeveer 150 ge
redden.
Waarschijnlijk is het volgens den kapitein
wel, dat van de inzittenden van de sloep,
waarvan een der balies brak, enkele men
schen verdronken zij.n Men heeft tot het
laatst gezocht en eerst toen men zekerheid
had dat er geen menschen meer op zee rond
dreven is men weggevaren. Aan boord van de
„Atlantique" is naar de meening van den ka
pitein niemand om het leven gekomen.
Jammer was het dat enkele kleine schepen
die in de buurt van het brandende schip wa
ren, geen radio aan boord hadden, tengevolge
waarvan het onmogelijk was onderling ver
binding te krijgen,
Vol lof was de kapitein voor het werk dat
de bemanning van de „Achilles" gepresteerd
heeft. Dit schip, dat kleiner is dan de „Ruhr"
kon gemakkelijker rond de „Atlantique" ma
noeuvreeren.
Iu één uur tijds, vertelde de kapitein nog,
stond de „Atlantique" van voor tot achter en
van boven tot beneden in brand en na een paar
uur, brandde, naar de rook te oordeelen enkel
nog de benzine.
Fransche waardeering.
In de messroom van de „Ruhr" vonden wij
het volgende telegram hangen:
De minister-president en de minister van
de koopvaardij van de Fransche republiek be
tuigen hun dank aan den commandant en de
bemanning van het schip „Ruhr" voor de hulp
die zij verleend hebben bij de redding van de
bemanning van de „Atlantique".
Door een zestal sleepbooten getrokken ver
dween de „L'Atlantique" gisterenavond lang
zaam uit het gezicht der Engeische kust.
De kabels konden slechts aan het hek van
de ,,L' Atlantique bevestigd worden, daar het
voorste gedeelte van het schip nog hier en
daar in brand staat.
De slagzijde bedraagt thans bijna 20 graden
Kapitein Schoofs wil als eerste het wrak
betreden, wanneer het schip wordt binnenge
sleept.
Ken Fransche kanonneerboot bevindt zicb
voortdurend in de buurt van de „L'Atlantique"'
De mondingen der torpedo-lanceerbuizen zijn
op het schip gericht, teneinde Let eventueel
tot zinken te kunnen brengen. Men vreest
namelijk, dat het indien het ontijdig zou zin
ken, de scheepvaart in het Kanaal zou kunnen
belemmeren.
Heel. ouy S
MUNSTER, 5 Januari. (W.B.) De bisschop
van Munster, dr. Johannes Pogenburg, is Don
derdagavond om 22.30 gestorven.
Mgr. Poggenburg werd 12 Mei 1862 in Oost-
Bevern geboren.
SOFIA, 5 Januari. (V.D.) In een ziekenhuis
te Sofia heeft de verpleegster Konstantinova
de in het ziekenhuis in verband met zijn ver
wondingen opgenomen moordenaar van den
journalist Estimof, Trajanoff geheeten in den
nacht doodgeschoten.
Trajanoff werd door de politie streng be
waakt Slechts de verpleegster Konstantinova
en de artsen mochten in de ziekenzaal komen,
waarin zestien zieken lagen.
De verpleegster had een revolver onder haar
schort verborgen. Toen zij het hoofdkussen van
Trajanoff opschudde loste zij drie schoten op
het hoofd en de borst van Trajanoff onder het
roepen: „Dit is voor Estimof.
De verpleegster heeft zich daarop ter be
schikking van de politie gesteld.
Bij het verhoor verklaarde zij, den revolver
en het bevel den moord te plegen onder bedrei
ging zelf te worden vermoord des middags van
een onbekenden Macedoniër te hebben ontvan
gen. Uit vrees voor nieuwe wraaknemingen
zijn de wegens den moord op Estimof gearres
teerde personen onder scherpe bewaking in
gevangenissen in de provincie opgeborgen.
De moordenares is 26 jaren oud, afkomstig
uit Bulgaarsch-Macedonië en was sinds 6 ja
ren verpleegster in het ziekenhuis.
Neemt steeds in omvang toe.
NEW-YORK, 5 Januari. (R.O.) De influenza-
epidemie, die de stad teistert, neemt nog steeds
in omvang toe en gaat vergezeld van ernstige
gevallen van longontsteking, tengevolge waar
van reeds verscheidene personen om het leven
zijn gekomen.
Sedert het begin van deze week zijn 85 per
sonen gestorven aan longontsteking en 19 aan
influenza.
lederen dag worden honderden nieuwe ge
vallen gemeld, en het is te vreezen, dat het
aantal slachtoffers nog belangrijk zal stijgen.
eb
Als „Chineesch officier" naar Berlijn.
BERLIJN, 5 Januari. (V.D.) Een avontuur
lijke tocht van een 16-jarigen knaap is heden
te Berlijn geëindigd. De jongen was op Nieuw
jaarsdag uit het ouderlijke huis In een Ti-
roolsch stadje weggeloopen en begaf zich naar
München. In den nacht van Dinsdag op Woens
dag huurde hij een taxi om zijn reis naar
Berlijn voort te zetten.
Hij vertelde den chauffeur, dat hij officier
was in het Chineesche leger en dat zijn ba
gage en geld op het Chineesche gezantschap
te Berlijn lagen. Eigenaardig genoeg, geloofde
de chauffeur het heele verhaal en ging met
den jongen op reis.
In Potsdam liet de „Chinees" stoppen met
de verklaring, dat hij bij een daar gedétacheerd
officier geld wilde halen. Na eenigen tijd kwam
hij onverrichter zake terug.
Toen bij aankomst in Berlijn bleek, dat da
jongen den prijs voor den autorit, die ruim
400 Mark beliep, niet kon betalen, merkte de
chauffeur pas, dat hij bedrogen was en bracht
hij zijn passagier naar een politiebureau.
De jongen werd vastgehouden en zijn ouders
werden van het geval op de hoogte gesteld.
BRUSSEL, 5 Januari. (V.D.) De Berlijn-
sc.he correspondent van de „Indépendance
Beige" schrijft over de uitzetting uit België
van kapelaan Gilles, dat 't tijdstip zeer slecht
gekozen was, terwijl ook de motiveering niet
sterk was.
De correspondent vraagt zich af, of het Bel
gische ministerie van buitenlandsche zaken
zijn toestemming voor dezen maatregel had
gegeven, of dat de Belgische veiligheidsdienst
op eigen initiatief aldus had gehandeld.
De redactie van het blad voegt hieraan toe,
dat wanneer er werkelijk ernstige motieven
voor de uitzetting hadden bestaan, de Belgi
sche regeering deze bekend had moeten maken.
Onze Brusselsche correspondent meldt ons
De Antwerpsche politie heeft op het oogen
blik een eigenaardig geval te onderzoeken: in
een der hospitalen van de stad, is n.l. een jong
echtpaar in verpleging, waarvan geconstateerd
werd, dat het op oudejaarsavond is ingeslapen
en thans nog niet wakker is geworden.
Daar de man vertegenwoordiger was van
chemische producten, bestaat de mogelijkheid,
dat hij en zijn vrouw een te sterke dosis van
een of ander slaapmiddel hebben ingenomen.
MADRID, 5 Januari. (R. O.) Talrijke voor
aanstaande monarchisten verlaten Madrid en
vestigen zich te San Sebastian of over de
Spaansche grens te Hendaye en Biarritz, daar
zij verklaren, dat Madrid op het oogenblik
vol van republikeinsche spionnen is.
Verscheidene dezer uitgeweken monarchis
ten hebben aan een Reuter-correspondent ver
klaard, dat zij in de val geloopen zijn van een
zeer schoone spionne, die veelvuldig verkeerde
in de beste café's van Madrid en dan een ge
sprek aanknoopte met de aristocratische be
zoekers. Als zij zich omtrent deze voldoende
zekerheid had verschaft, excuseerde zij zich
met de mededeeling, dat zij even weg moest.
Zij begaf zich dan naar de telefoon en deeldt
aan het republikeinsche hoofdkwartier de bij
zonderheden mede, die zij juist van haar
slachtoffer had gehoord.
Den volgenden morgen ontving de monar
chist bevel, voor de politie te verschijnen in
verband met anti-republikeinscha uitlatingen,