mwM mm. Si®» «ata^ REISINDRUKKEN UIT POLEN EN 8 i DE NATUUR IN. EIGEN WERK. AÏXEREEI. ï-'v.; V VOOR KNUTSELAARS ZATERDAG 7 JANUARI 1933 BIJ HET BEGIN VAN DEN NIEUWEN JAARGANG. BKIEsKONINGENEIED. G. Gezelle. Pmdasleed. Sprinkhanen, die geluk brengen. NIEUWE KARDINALEN WÊÉÉLiF-^"ÉÉ«ÉÉi KB Ë£M PEET IN ZAKKEN l LETTERRAADSEL. x OOK AAN DIT LETTERRAADSEL IS EEN SURPRISE VERBONDEN. INZEN DEN VOOR 14 JANUARI. Oplossing vorig letterraadsel. 'n Bladwijzer. WELK BEDRIJF v. 'n PUZZLE. ilMM rpr Hh ti. - P - - Het nieuwe jaar is weer begonnen, En opent ons een ver verschiet; Met veel vaags is het omsponnen, Wat 't brengt, we weten 't niet! Maar zooals altijd gewoon is Bij den aanvang van een jaar, Uiten ook wij vele wenschen Namens heel de lezersschaar, Moge dan in drie-en-dertig Door geheel ons vaderland Ieder elnd'lijk overtuigd zijn Van de waarde dezer krant! Moge dan de achterblijvers Toe gaan treden tot dit blad, En aldus daadwerkelijk steunen Iets, dat zooveel moois bevat! Iedereen kan hier dat vinden Waarvoor hij zich interesseert, Of wat hem belang inboezemt, Alles netjes gegroepeerd. Directeur van bankinstelling, Burgemeester, boer of klerk. Ieder vindt hier iets bijzonders Met betrekking tot zijn werk! Moge, om tot 't slot te komen Van dit nieuwejaarsche vers Drie-en-dertlg 'n opbloei toonen In heel de katholieke pers! Joh. J. Weest welkom, aan den Hemel daar, o lang verbeide sterre klaar, bewijs van Gods barmhartig wezen, na zooveel duizend jaar! Ï7een, volkeren, nooit voordezen en zaagt gij schoonder licht gerezen! Zoo menig nacht en dag vervloog, en eindelijk, staande hemelhoog, blijft ge ons den verren gang bepalen, Sb' Prachtig lichtvertoog, en strooit Uw' gulden stralen °P Bethlehem's geruste dalen. Zoo diep mogelijk weggedoken in den kraag ^an zijn versleten jas, stond een pinda-Chinees e lillen van kou. Zijn veel te groote pet hing o^ei Zijn 00ren en haast geheel de 1® ^^bollek-starende spleet-oogen. over h 6 ^agen floot de scherpe Noord-Ooster on 'ri p !an<*water> onder de brug waar- te Chinees neer-hurkte, was toegevroren. •i" k°u was de handelaar, met het i lament-kleurige gezicht van 's morgens 10eS tot 's avonds laat op zijn post, elke dag as precies als de voorgaande en verschilde et van die komen ging. Eiken morgen komt uit één van de hooge uizen langs den singel een klein meisje en brengt hem een kop thee. Beide trillende han en om het kopje, om ze eenigszins te ver- ^■umen, slurpt hij het leeg en in enkele on verstaanbare keelklanken wil hij zijn diepe dankbaarheid uitspreken. Dan hurkt hij weer neer, en peinst, misschien aan het verre va derland, aan zijn vrouw en kinderen; alles s nu verloren, voorloopig onbereikbaar Het glimmende ijs ligt lokkend te spiegelen n het. witte licht van de winterzon. Langs den tent staat een meisje, één voet op 't ijs, voor zichtig zet ze den anderen voet ook op den naden vloer, een pasje vooruit, nog een pas, dan glijdt ze tot op het midden van den gePlotseling springt er een scheur in lrfnr, 'JS' versc'ir'kl 't waaghalsje terug- tiof i"' 26 S'fjdt uit, valt, tegelijk brokkelt «et broze ijs af; het donkere water stroomt over den rand.... Snel als de gedachte gooit de pinda-man, e rustig als altijd, het ongeluk heeft zien gebeuren, zijn jas uit. Zoo gauw hij op het o® staat, breekt het en hij zakt weg tot aan *>Jn schouders; nu komt er pas goed beweging het stille mannetje; zijn vriendinnetje van eiken morgen, is in gevaar. Die eene gedachte b"dt hem vast, en schudt hem wakker uit in Oostersche onbewogenheid. Hij beukt het b® rondom zich stuk, duikt en na enkele secon- Vt>n hoogspanning, brengt hij het meisje boven water. Als hij met zijn bewusteloozen last op 't droge geholpen is, brengen de om standers hem een ware ovatie. De ouders van bet meisje overstroomen hem met dankbetui gingen. Maar na een week is de pinda-man ondergegaan in de vergetelheid van de na verende wereld-stad. Hij hurkt weer op een 'ng, rilt, maar nu Van koorts, zijn oogen bran- j*en' zijn hoofd bonst of het harsten zal. Des vonds laat hangt hij zijn trommel pinda's over 7 schouder, en wankelt hb' weg, naar het ^uitten, China-townIiatendrecht. Rijen an nrens draaien voor zijn oogen, het is of de i^ende lichtreclames dansen, 't Hikt of de u zen zich naar hem overbuigen, eeu waas hangt voor zijn oogen. Dan, twee felle lichten, een claxon-kreet, remmen piepen, te laat Naast den verbogen pinda-trommel ligt de Chi nees; een straaltje bloed lb'nt een donkere streep over zijn albast-bleek gezicht. China-man Over het algemeen staan sprinkhanen niet erg hoog aangeschreven, maar er is 'n soort sprinkhaan, de cicade, „schuimbeestje, dat op een sprinkhaan lijkt", zegt het woordenboek die wèl geluk aanbrengt. Onder de oude Grieken mochten alléén de Atheners den kep-in- goud van zoo'n cicade dragen, daar de insec ten beschouwd worden als kinderen van den Attischen grond, waarvan vreemdelingen zich verré hadden te houden. De menschen ln Toscane (Italië) meenen, dat de diertjes aanvankelijk meisjes waren, welke door den god Apollo in insecten werden ver anderd. De „cavaletta", gras-groen van kleur, wordt als patroon of geluksgeest der kinderen beschouwd in die streken. Wanneer de cava letta een kamer binnenvliegt, waarin zich een slapend kind bevindt, dan moet dé moeder het diertje aan het ledikant bevestigen, wil haar spruit worden verrijkt met aanleg voor mu ziek, dichtkunst en andere kostelijke eigen schappen! Eenmaal daarmee klaar, behoort de moeder het volgende vers aan te heffen, an ders helpt de komst van het lieve dier haar kind nóg geen zier: „Cavaletta, goed en schoon, Je brengt overal géluk Nu je dan naar hier toe kwam, Breng dan voorspoed aan dit huis, Zoowel voor mij als voor de anderen, Maar vooral ook aan mijn zoon. Cavaletta, ik smeek je dit: Breng iets, neem niets mee. Bij je leven een dame, vol Van talent, goed en schoon, Laat mij smeeken, want dit is waard, Geef mijn kind van Je talenten mee. Wanneer je vliegt van Oost naar West Moge Jezelf óók zegen vinden Want, al lijk Je een insect, Tóch ben Je een geest, goed en schoon! Wanneer het slapende kind wakker wordt en later altijd, wanneer het een cavaletta ziet, be hoort het aldus te spreken: „Ik ben maar klein, zooals je ziet, Maar toch kan ik een genie wezen. En als lk, volwassen en groot zal zijn, Een ndam hebben in Kerk en Staat, Zal ik nooit vergeten den schoonen dag Dat lk in m'n wieg te slapen lag. 'n Cavaletta zegende mij daar, Als antwoord op het gebed mb'ner moeder." Naar de kranten berichten, is Zijne Heilig heid voornemens een achttal nieuwe kardinalen toe te voegen aan het heilig College. Het getal 70 is nimmer compleet; met opzet blijven altoos 'n paar plaatsen open. In de Mid deleeuwen waren er maar *7 of 8 kardinalen, later 20. Paus Leo X benoemde 31 kardinalen tegelijk en daarmee steeg het getal tot 65. De nieuwe „codex" aanvaardde het getal 70, naar de 70 oudsten, welke Mozes met raad en daad moesten bijstaan. Er zijn 6 kard.-bisschoppen, 50 kard.-priesters (daar zijn aartsbisschoppen onder!en 14 kard.- diakens, wanneer het H. College voltallig zou zijn. De titel is: „Hoogwaardige Eminentie". Zij ontvangen van den H. Vader den kardinaals hoed. dien zij nimmer dragen!! Na den dood van den prelaat wordt die hoed, met zijn dertig roode kwasten, wel boven het graf, in het kerkgewelf opgehangen, gelijk ik te Tolédo zag boven de tomben der primaten van Spanje. De kleeding van deze kroonprinsen der H. Kerk is hei-rood, maar niet „purper", of violet; toch zegt men: „monseigneur de Aartsbisschop X. is „tot het purper terheven", daarmede be doelend: kardinaal geworden. Gedurende de Goede Week was kardinaal Schulte, aartsbis schop van Keulen, als een bisschop of prelaat in het paars gekleed (rouw) en niet in het rood. Eerst met Pasohen betrad Z. H. Em. den Dom in het scharlakenrood kleed van den „cappa magna", een wijden, langen schouder mantel van gemoireerde of gewaterde zijde, wiens sleep door een dienaar werd nagedragen. Meestal zijn de kardinalen in zwarten toog, met rood gebiesd, doch hebben zij daarbij steeds een rood kalotje op. De Eminenties, die dagelijks te Rome, Z. Heiligheid terzijde staan, heeten Curie-kardinalen; de overigen „buiten-curie kardinalen", zooals b.v. kard. Hlond (spr.: Glont) van Posen Of kard. Verdier van Parijs. Om kardinaal te kunnen worden moet men thóns minstens priester zijn; vroeger hoefde dat niet. Rotterdam. 1. A. M, BRON, TOEN SCHIER ALLE VORSTEN VAN EU- ROPAU als knipmessen bogen voor Napoleon, was er één Man in heel dat ontredderde wereld deel, wiens wil de dwingeland niet kon buigen, Paus Pius VII. Deze weigerde het huwelijk van Napoleon's broer met 'n Amerikaansche te ont binden en sloeg de roovers van Rome in den ban! DE ZWARTE KARDINALEN waren die Eminenties in Frankrijk welke wei gerden een tweede huwelijkssluiting van Na poleon I bij te wonen, omdat deze zich van zijn eerste vrouw had laten „scheiden". Voor taan moesten deze prelaten, op last van Napo leon in het zwart gekleed gaan! MIEREN, DIE EEN RIVIER OVER MOETEN, bouwen niet zelden een onderaardsche gang, een tunnel, waardoor de geheele kolonie in ge sloten gelederen naar den anderen Oever mar cheert! WESP EN SPRINKHAAN. 'n Wesp had een sprinkhaan gedood, maar kon het zware insect niet naar haar nest sjouwen. Zij kroop er toen mee op 'n boomstam en slaagde erin den top te hereiken. Van dat punt af zweefde zij in glijvlucht, haar prooi tusschen de pooten, naar haar woning! IN HET JAAR 3800 v. CHR. zoo verhaalt Orosius werd Afrika door myriaden van sprinkhanen geteisterd, die ieder groen blaadje verdelgden. Zij dreven af naar zee en vonden daar hun dood. De golven spoel den „de lijken" op het strand; de oude schrijver zegt, dat die cadavers harder stonken, dan, welgeteld, „100.000 doode ménschen zouden kun nen doen!" De H. Augustinus verhaalt, dat al léén in Masaniesa's koninkrijk 800.000 men schen verhongerden, doordat de sprinkhanen den oogst vernielden. Mjmwm piy' '4 •V „w 2 V ff De Sophia-kathedraal te Kiew. XIX. Kiew (spr.Kf-ef) is de oudste stad van Rusland en werd gesticht door drie broers, waarvan er één Kij heette naar hèm werd de plaats genoemd. „De moeder der Russische steden" behoort mede tot de grootste gemeenten der Sovjet- Unie alleen Moskou en Leningrad hebben méér inwoners. De Dnjepr-rivier is hier 600 M. breed. Wanneer men oud-Kiew heeft beklom men, dat op een heuvel ligt, bevindt men zich vrij hoog hoven den waterspiegel van dezen stroom, misschien wel honderd meter Naar den linker-oever voert een kettingbrug. Eéns was de stad het geestelijk middelpunt van Rus land dat was in de dagen van den Heiligen Wladimir (1000). De Mongolen teisterden haar muren, de Litauers en de Polen deelden hier achtereenvolgens de lakens uit en in 1918 de Duitschers, welke de vestingwerken verover den. Tot Rusland behoorde Kiew sinds 1686. In haar glanstijd bezat het „heilige Kiew" tegen de vier honderd kerken van zulk een pracht en schoonheid, dat men wel van „het tweede Constantinopel" sprak. Nog in den Czarentijd ging de „moeder der steden", waar eens (voor Rusland) het Christendom een aan vang nam, groot op het bezit van ifleer dan vijftig kerken, twaalf kapellen en negen kloos ters. Vele van deze godshuizen met hun in de zon glanzende koepels zijn thans gesloten, om gebouwd tot arbeiders-Clubs of „cultuur-huizen" wij zouden zeggen sociëteiten of dienen, volgens een verwonderlijke speling van het lot, als bolwerken van de „bjezbojzniki" (god- deloozen). Wij brachten een bezoek aan de zéér hoog gelegen Sophia-cathedraal, welke, met nog enkele kloosters, eens deze stad stempelde tot dé belangrijkste bedevaartplaats van heel Rus land. Ik herinner mij nog zoo levendig, hoe ons in de hoogste klas der lagere school de wetenschap werd ingeprent: „Kiew, stad van kerken en kloosters," waarmede dan tevens, heel onze kennis omtrent dit zeer merkwaar dige oord was uitgeput. En nu stond ik dan vóór den machtigen toren van Kiew's schoon ste bedehuis, waarvan de constructie als model heeft gediend voor zeer veel andere gebouwen der Russisch-orthodoxe kerk. De Sophia-cathe draal heeft al heel veel stormen over haar koe pels verduurd; zij hield stand onder de inval len der barbaarsehe Tartaren (1240) en het vuur, dat in 1124 zeshonderd kerken der om geving in asch legde, durfde haar gewijde muren niet te naderen. De wijze Jaroslav was de stichter van dit godshuis. Donker is het daarbinnen en aanvankelijk ontwaart het oog niet veel anders dan een doolhof van zuilen, gaanderijen, scheidsmuren en gewelven, hier en daar met zéér oud mozaïekwerk bekleed. Mozaïek siert ook het altaar, dat drie verdie- er uiterst Ingang van het Lawra-ldnoster bij Kiew pingen beslaat en prachtig van bewerking is. Wij staan voor de ikonostése, den wand met heiligen-schilderijen, welke het schip der kerk nüos afscheidt van de heilige plaats wima waar zich het altaar bevindt. De li turgie der orthodoxe kerk. geschiedt grooten- deels buiten de geloovigen om. De deuren in de „ikonostAsion" onttrekken de heilige han delingen aan het oog der menigte; de middel ste deur heet de „koningsdeur". Daaruit treedt de pope (priester) naar voren, wanneer hij den communicanten het H. Sacrament reikt, op een lepeltje, onder de gedaanten van brood en wijn. Overigens beletten ook allerlei gordijnen den toeschouwers een blik op de liturgische han delingen te slaan. Banken gelijk ik vorige week reeds zeide noch stoelen bezitten deze kerken; het wordt als hoogst onbeschaamd en uiterst vrijpostig beschouwd in een gebouw op zijn gemak uit te zijn, waarin toch het H. Sa crament aanwezig is; „stasidien", steunpunten, zijn Blechts aangebracht voor ouden van dagen en zwakkeren; zelfs de Czaar nam meesten tijds staande onder een troonhemel aan de hei lige handelingen deel, ofschoon hij, als hoofd der Staatskerk, dan mocht gaan zitten. Wan neer men nu bedenkt, dat de godsdienstoefening, welke met het feest der H. Eucharistie haar einde neemt het te consacreeren brood wordt met een lans doorstoken en bij den wijn warm water geschonken des Zondags twee h drie uren duurt, dan moet men het uithou dlngsvermogen dier vrome orthodoxen méér bewonderen dan de gemakzucht van enkelen, welke bij ons onder het H. Evangelie nog niet eens vijf minuten kunnen staan! De geloovigen in de kerk mogen nu en dan eens 'n antwoord geven, zij zingen de artikelen dea geloof* het Onze-Vader; gepreekt wordt zelden. Met ons stonden vóór de Sophia-kerk-ikonos- tase twee vrouwen in de eenvoudige kleedij der boerenbevolking. Zij kusten met veel eerbied de schilderijen (ikónen) op den wand of op voetstukken in het schip. Met den diepsten dee moed vereerden zij de beeltenis der „Allerhei ligste Godsmoeder" Panhagia aan Wie vele feesten zijn gewijd en Die in prachtige hymnen wordt bezongen (theotokien). Rond een der altaren schreed een bejaarde priester met kruis en wierookvat, geholpen door een diaken, beiden in zeer havelooze en vervallen gewaden. Een somber licht purperde door de schaarsche kerkruiten. Plaveisel en zuilen ver toonden diepe barsten. Een zeer treurige stem ming zweefde zwaar door het godshuis, net alsof het zich bewust was, dat de menschen- menigte van thans onverschillig en met koelen schouder aan zijn wijd-gesperde deuren voorbij liep. Twéé vrouwen en twéé geestelijken heel dien morgen in wat eens Rusland's beroemdste cathedraal was. Later ging één der bezoeksters naar den pope toe, die zich aan een lezenaar, nabij de ikonistase, in het gebed had verdiept. Met een ontfermend gebaar breidde hij zijn zeer breeden stool over hoofd en schouders der gebogen staande geloovige. Een fluisteren ont stond; in de Sophia-kerk van Kiew werd ge biecht. Auto's brachten ons, later op dien onvergete- lijk-weemoedigen dag, naar het bekendste oord van „der steden moeder": het „Petscherskaja Lawra" klooster, ook wel: holen-klooster ge noemd, in het Z. O. gedeelte van Kiew („Petschersk" genaamd, thans „Leninsk") ge legen. „Lawra's" (letterlijk: straten, wijken") kent men, of juister, kende men ook in Mos kou en Leningrad en op den berg Athos vindt men zelfs een zéér beroemd „Lawra", maar geen Lawra zóó geëerd, zóó beroemd, zóó heilig als dat, wat aan den steilen over der Dnjepr zich, een vesting gelijk, uitbreidt. Het getal der pelgrims, die jaarlijks dit klooster bezoch ten, wordt op 200.000 geschat. In 1050 werd de bedevaartplaats door Hilarion gesticht, en reeds een eeuw later tot onafhankelijk „Lawra" ver heven, alleen verantwoording verschuldigd aan den hoogsten bisschop der Staatskerk. Meer dan duizend monniken (1700) leefden in dit klooster-dorp vóór de revolutie uitbrak; tal- looze dorpen (136!) en gehuchten waren ge houden schatting op te brengen; de rijkdom men aan kerksieraden en gewaden waren on metelijk. Over de honderd heiligen der ortho doxe kerk hebben hier hun onderaardsche nis sen, uitgehouwen in den zachten kalksteenwand van het gewelf. Men zou kunnen spreken van de catacomben der Russische kerk. Vóór den ingang prijkt een breed doek: „Moeders, laat Uw kind geen monnik worden, want de monni ken zijn de verbitterdste vijanden der arbei ders". Dat is de hulde der communisten aan de vromen, die hun land eens heeft voortge bracht. Alle monniken zijn verjaagd. De kerk en omgeving als „museum" aan den Staat ge komen. De heiligen liggen in hun sepülkers (graven), onverschillig, met niet meer eerbied dan men aan Egyptische mummies bewijst, voorbijgegaan. Zij zijn bekleed met hun pries terlijke gewaden, de heiligen, en van hun lichaam is weinig te zien. Eén onder hen heeft vijftien jaar in den grond doorgebracht, met slechts zijn hoofd boven de oppervlakte uit, om voedsel tot zich te nemen. De doodskop van een andere begon te weenen, wanneer onboetvaar- digen er langs kwamen zeggen ze. De reli- quie van weer een andere verzonk al verder in den grond, om daarin te verdwijnen, wanneer het laatste Gericht stond aan te breken. Mil- lioenen geloovigen zijn in grooten deemoed door deze kille, nauwe krochten gegaan, en zéér bi zonder werd de reliquie van den heiligen Iw&n vereerd. Thans is alle gebed gestorven en ver zekert mij een Engelsch-sprekende gids, dat zij de heiligen haat („I hate Saints."), 'n Sfeer van weemoed, van dingen, die voorbij gegaan schijnen voor altoos, hangt in deze Catacom ben, niettegenstaande het gescherts en het on beschofte gewauwel van de velen, die hier de rust van groote dooden komen storen. Ik weet natuurlijk niet, of deze gestorvenen naar onzen maatstaf zouden zijn heilig gesproken, maar ik wil toch aannemen, dat zij een goed leven heb ben geleid en zelfs, al hadden zij dat niet, dan behoort hun stoffelijk overschot geenszins onder allerlei geschimp en meelijdend gegllm- lach bekeken te worden, dat is in strijd met den eerbied voor menschen, die dan toch in elk geval hun laatsten strijd hebben voltooid. Wanneer men deze uitstapjes op touw zou zet ten naar het gebalsemde lijk van den heer Lenin, den vader der revolutie, of naar de graven der „martelaren!!", slachtoffers van het czarisme, aan Moskou's Kremlin-muur, dan wou lk wel eens zien wat er dan gebeurde! Rond het schrijn met Lenin's stoffelijk overschot dorst niemand 'n kik te geven, maar langs de graven van meer dan honderd grooten eener Christelijke Kerk schijnt het platste geraas veroorloofd. Wij bezochten nog een nabijzijnde kerk, die straalde in den gloed van goud en zilver en van de kostbaarste marmersoorten ook. Onder een glazen stolp werd daar een allerfraaist sa cramentshuisje getoond, zoo groot als een kerk klok, geschonken door den vermoorden Czaar en van ongemeen schoone uitvoering. Hier werden wij geleid door een gids, een echten „gentleman", die zich van de Fransche taal be diende. Hij was geen communist, maar had het „ancien régime", het vroegere czarenbewind dus, gediend in de Russische legatie (gezant schap) te Parijs. Ik probeerde hem nader uit te hooren over de huidige toestanden, maar het was onmogelijk iets van dezen diplomaat daaromtrent aan de weet te komen. Zijn ver- trouwelijkste ontboezeming was deze: „Men kan niet ontkennen, dat er veel veranderd 1b!" en daarmee scheen zijn heele opvatting om trent de dingen van heden uitgeput! Ik snapte toen meteen waarom men hem diplomaat ge maakt had! De Russische diplomatie behoorde vroeger en behoort ook thans nog tot de ge- slepenste van heal de wereldi Allemaal wel eens meegedaan op 31 Augus tus met zakloopen? 'n Leuke sport, hè? Die hoeft evenwel niet bepaald tot Koninginne dag beperkt te blijven en kan op alle geschikte dagen van het jaar worden beoefend, ook nog op andere wijze! De hoofdzaak is aan zakken te komen en daar is de aardappelboer goed voor! Neem ze zóó iang, dat ze over je schou ders passen. Je kunt je altijd nog ompiooien tot je middel, als de sport dit eischt. Aan den bovenkant komen lussen op de hoeken, zoo dat de zakken gemakkelijk bevestigd kunnen worden. Nou we gaan beginnen! Je hoeft heelemaal geen harddraver te zijn om het eerst aan te komen! De snelste loopers verliezen deze wedstrijden vaak, doordat ze te onhandig met den zak omspringen. Alle deelnemers plaatsen zich op bun rug enhard gaat-ie! Wie het eerst met zijn bol tegen het doel stuit, heeft gewonnen! Neem den afstand niet te lang, het is nogal een ver moeiend karwei! Nu gaan we paardje spelen! Het paard krijgt den zak over z'n schouders, de menner of voerman houdt zijn armen vrij om de leid sels te kunnen hanteeren. Wie het eerst aan komt met zijn schimmel, heeft gewonnen, maar wanneer er één van het span struikelt, dan valt het onherroepelijk uit! Dit spelletje is nog .af te wiselen op deze wijze: twee jon gens slaan ieder 'n arm om eikaars hals en trachten als paren het eindpunt zonder vallen te bereiken. Zeer ln den smaak valt gemeenlijk ook 'n strijd binnen den kring, die niet al te smal mag zijn! Die strijd wordt niet met elftallen maar met viertallen gespeeld, welke verschil lende kleuren dragen. Twee van zulke vier tallen plaatsen zich aan den omtrek van dien cirkel tegenover elkaar. Op commando gaan ze naar elkaar toe, de zakken tot over de schouders gegord. Wie valt is af, en wordt door de omstanders uit den kring verwijderd. De bedoeling is elkaar buiten den omtrek te dringen; het vierspan, waarvan 'n strijder het laatst in den cirkel staat, is winnaar! 'n Spelletje voetbal in zakken is ook niet te versmaden, mits het niet te lang duurt, 'n Ge wone voethal is daarvoor heel geschikt. De zakken komen tot aan de heupen. Aanraken met de handen mag! De spelers mogen elkaar van de sokken duwen, doch nooit ontaarde dit spel in ruwheid. Het komt er nu op aan den bal in 'n mand of 'n doos van de tegenpartij te deponeeren. Regels zijn er feitelijk niet., tenzij de algemeene regels, die bij alle sport beoefening geschreven of ongeschreven behoo- ren te gelden! 'n Wedstrijd met eieren-op-lepels is ook wel leuk, terwijl een hindernisloop altijd veel reden tot vroolijkheid geeft. Probeer het eens, wan neer de Kerstvacantie mild weer biedt! 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. X X X X i X i X i 4 X a aai* X a a a 1 a X i a a X a a a a X a X a X a X X Romeinsch cijfer voor het getal 50; met een streep erboven 50.000. Zeker waterspook, ikker, nikker. Uiting van verschillende schakeeringen van gevoel. Het telkens of aanhoudend indrijven van palen in den bodem. Wending. Achterbout van een dier. De verhooging, waarop eene deur aan de onderzijde rust. Met geweld zich (tegen Iets) bewegen. Grauwgevlekte. Open ruimten, waaruit de een of andere delfstof wordt gewonnen. Een vrucht, waarvan lengte en breedte on geveer gelijk zijn, overlangs openbarstend. Hooge zandgrond, vooral in aardrijkskun dige namén. Eene met voordacht uitgesprokene onwaar waarheid. Oogvormig gedraald snoer of lint. Hetgeen verder volgt Benaming van den vijfden toon der diato nische toonladder. 1. o; 2. enz.; 3. ons; 4. hoorn; 5. koord; 6. verzoek; 7. vedelen; 8. vogelaars; 9. beelde naars; 10. halsketen, kruis; 11. kruiden (va nille als variant); 12. garnaal; 13. vedel; 14. meent; 15. K. R. O.; 16. Eem; 17 n. De prijs viel ten deel aan A. de V., 20 Brussel- sche Weg, Maastricht Onder de vele oplossingen was die van M. H., Molenberglaan 118, Heerlen, het best ver zorgd. Mauritshuis. L M. 1000; 2. da; 8. buurt; 4. gedrens; 5. gebeiteld; 6. schortebont; 7. Dreischor; 8. dorheid; 9. stuur! 10. hik; 11. 5. voor solo. I 't Nieuwe jaar maar niet S.1 te moeilijk inzet ten, waar? Hoe denk je óver 'n bladwijzer? Dat kan geen halsbreken kosten! Neem 'n reep gekleurd papier, 36 bij 5 c.M. Vouw het papier dubbel, zooals links op de teekening en geef op afstanden van één c.M. knipjes van ongeveer 1,5 c.M. diepte. De af stand van 't éérste knipje tot den ondersten, rand is 4 c.M. Vouw dan het papier open. Snijd nu drie reepjes papier van verschillende kleu ren 15 c.M. lang en 1 c.M. breed en vlecht deze reepen in den grooten strook, zoo eenvoudig mogelijk, een öp, een néér. Vouw nu het geheel dubbel (in de breedte) en plak de beide helften op elkaar. Knip het eene einde schuin bij en je krijgt den bladwijzer van rechts op de teekening. BÉÉÉÉÉ-'r -i-i-)r 'F* ,'tHH Nummer laatst. Oplossingen op rijm of in „blanke verzen" oB in proza, kort of lang of zakelijk of dichterlijk, al dan niet verlucht, allemaal naar postbus 8, Hilversum. Alles ls welkom! Niet zoo dringen daar! Tijd: de heele komende week, tot Zaterdag avond 14 Januari dus. 'k Ben erg benieuwd. u n Leg uit bijgaande stukken, die je het best op karton plakt, het aangeduide kruis. ■iJL; li* i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 9