fClX»OM DEN „LUTINE" SCHAT
DE NIEUWE BERGINGS-PLANNEN
OP EXPEDITIE NAAR
TERSCHELLING.
Hel" -ZL u i derii'Vo.'n.el
van Tc»«jchQl|i,v*j3
Van<tf den B> rev n cl CvHjS
'"""w
I oor «Vagt d*rS% «-on d en
t>e" zonk
randavi j
Do j,Lutine1
HET GOUD ONDER DEN BRANDARIS
lang?.De tijd zal het leeren. De zuigers vaa
de Bergingsmaatschappijen Dros en Doeksen
liggen nog steeds in de haven van Terschel
ling. Ook zij wachten op de dingen, die komen
zullen. De tijd gaat voorbij, maar de goudkoorts
blijft....
Wat meer waard is dan goudstaven
Wij vermochten bij ons bezoek aan Terschel
ling geen edele metalen te zien, laat staan te
vinden, maar wij vonden iets dat grootere
waarde heeft dan goudharen, wij vonden er
gouden hartengouden zeemansharten.
Vooral ook op het gebied van het reddings
wezen heeft Terschelling altijd een groote rol
gespeeld. Het is bij Terschelling dat de zwaar
ste stormen bruisen en dat de meeste; schip
breuken plaats vinden. (Sedert 1876 strandden
er 208 schepen). Door de natuur was Terschel
ling als 't ware aangewezen om onverschrok
ken redders voort te brengen.
Wij rekenden het ons als plicht, alvorens het
mooie eiland te verlaten, kennis tè maken met
één dezer kusthelden. Wij belden bij Klaas
van Urk, een matador in zijn soort. Het was
avond. Wij vonden de familie onder de lamp
rond den huiselijken haard. Moeder verstelde
kleeren en de kinders lazen of handwerkten.
Een echt huiselijke sfeer. Klaas las de krant.
Zijn stoere kop stond fier op zijn bonkige
schouders.
Nou meneer, als ik dan wat vertellen
mot.... Ik ben nou 2 jaar geleden ge
pensioneerd, de dokter vond 't beter om er
maar mee uit te scheien, 't Was dan ook ze
nuwachtig werk, maar ik heb 't steeds met
plezier gedaan, 't Was mooi werk, meneer!'"
Hoe dikwijls bent u wel uitgevaren naar
schepen in nood?
Nou meneer precies hoeveel weet ik niet,
maar 't benne wel 200 keeren geweest. Dat was
dan altijd hetzelfde, 'n Zwarte stormnacht met
vliegenden stor uit 't Noord-Noord-Westen. Dan
rinkelde de telefoon, die ik hier had hangen en
dan wisten we wel hoe laat 't was.
Een doodsche stilte plofte neer in de kamer,
dezelfde stilte van vroeger waarschijnlijk, als
de telefoon rinkelde..
en huizenhoog sloegen de golven op de „Lutine"
Menschen sloegen overboord en spoedig ver
loor men de macht over het schip. Het roer
brak af, de zeilen werden aan flarden gescheurd,
ma.sten braken en in den somberen nacht van
9 op 10 October werd het wrak der „Lutine" op
de Westergronden van Terschelling geworpen,
in den volksmond ook bekend als het: „Sche-
veningsche kerkhof".
Van de 273 opvarenden overleefde de scheeps
klerk slechts enkele uren de ramp. Op .de kust
aangespoeld, had hij nog de kracht een kort
relaas te geven van de schipbreuk en van de
kostbare lading, die zich aan boord bevond. Hij
overleed echter spoedig daarop, tengevolge van
uitputting.
Het was in de sombere dagen, die volgden,
een droeve geschiedenis aan het blonde, strand
van Terschelling. lederen dag spoelden nieuwe
lijken aan. Het waren ér zooveel, dat de Ter-
schetlingers een bepaalde plek in de duinen als
massagraf bestemden. Tegenwoordig wijst men
den vreemdeling. Ih de duinen een meertje aan;
de z.g. „Doodemanskisten", de plek waar de be
manning der „Lutine" vroeger is begraven.
De mannen van het Vreemdelingenverkeer
op Terschelling spreken van de „bekoorlijke
Doodenmanskisten". Maar zelden zagen wij een
"oord omgeven met grootere melancholie dan
het kléine zwarte meértje in de stille duinen.
Zacht wiegde het verdorde riet aan de oevers
en als een sombere wachter rees de silhouet
altijd naast die van Tessel, maar vandaag zie
ik hem niet.
Een kwartier later komt het bericht dat de
„IJselmeer I", die den dienst op Tessel onder
houdt (men spreekt in het Noorden niet van
Texel) averij aan dé schroef heeft en op Wie-
ringen ligt......
Hoe lang duurt de reis naar Terschelling
Nou meneer, rekent maar op een uur
of vijf, zes.
Watblief
Ja meneer, 't is gauwer gezegd dan ge
daan, naar Terschelling rijden.... 't Is zoo'n
beetje een expeditie, weet u.
Dus ik kan vóór vier uiir niet in Terschel
ling zitten
Nee meneer, vandaag zeker niet, met die
averij-geschiedenisDaar loopt de stuur-
in het goudschip te plegen, zoodra de koker
op de juiste plaats op het schip staat. Dit laat
ste zou natuurlijk wel eenigen tijd kunnen du
ren, omdat het mogelijk is, dat de koker eenige
keeren verplaatst moet worden. Staat hij
echter eenmaal op een goede plaats op het schip,
dan wordt met behulp van de geweldige zuur
stofbrandapparaten alles kapot gebrand wat in
den weg zit. Men brandt zich gewoonweg een
toegang tot het goud.
Gij twijfelt
Ach, wij maken onszelf niet diets u met deze
weinige en onvolledige inlichtingen te hebben
overgehaald totgeloof .in het slagen der po
gingen.
Maar er zijn ingenieurs, die erin gelooven,
én bankdirecteuren en dergèlijke lieden meer,
die toch van hét gefc|ven'tn deze en deTgelijke
ondernemingen geeuoeroep maken.
Wij weten nochtans: ook dit beduidt niet
alles.
Want ten slotte het goud blinkt verlokkend
en verleidelijk, ook. door eeh dikke laag van
drijfzand heen, en wie waagt om een schat
van zestien millioen te veroveren niet een wei
nig geloof en zelfs een weinig geld
Als binnenkort de lift af
daalt naar den bodem der zee, r————
ja door dezen bodem heen, als
de nieuwe gold rush begint,
een gold rush naar de diep
ten, en wij allen een weinig
emoties zullen ondergaan van
het slagen of niet-slagen, laat
dan onze slaap niet verstoord
worden door droomen, waar-
in wij bergen goud voor ons
krijgen uitgestort of door 7jtJ0-~
nachtmerries, waarin wij in
goudzeeën verdrinken. Want i$Éiifew-r
voor de meesten onzer is het
gevaar daartoe, gering.
Vermoedelijk reeds binnen enkele weken be
ginnen opnieuw de pogingen om den „Lutine"-
schat uit water en drijfzand op te delven, zoo
als men een tiental dagen geleden uit een kort
bericht in ons blad heeft kunnen lezen.
Een industrieel uit Gennep heeft, geleerd
door ondervindingen, in Japan opgedaan
toestellen uitgevonden, waarmee hij hoopt dan
eindelijk het goud naar boven te halen.
De finesses dezer toestellen mogen wij thans
nog niet mededeelen. Zij zijn in Duitscbland
in drie verschillende werkplaatsen, maar voor
namelijk'te Dortmund, gebouwd,'en zullën, als
wij ons niet vergissen, in den loop der komende
week over de Waal Holland worden binnen
gevoerd. Het spreekt van zelf, dat octrooi op
de toestellen aangevraagd en bereids patent
.verkregen .is.
De toestellen schijnen verbluffend-eenvoudig
van werkwijze te zijn. Zij bestaan allereerst
uit een grooten trechtervormigen koker, die van
onderen een middellijn van 12 M. heeft en. van
boven een van 3 M. Deze zeer hoöge koker
wordt in het water neergelaten zóó, dat hij op
het drijfzand komt te staan boven de plaats,
waar het schip ligt. Met behulp van een zuig-
inrichting, die door twee groote Juncker-mo-
toren gedreven zal worden, wil men het zand
dan onder uit den koker wegpersen, waardoor
deze door zijn eigen gewicht gaat zinken.
Last van water zal men, eenmaal diep in
het drijfzand zinkend, niet meer hebben, om
dat dit, evenals duinzand, slechts weinig water
doorlaat. Integendeel, men zal waarschijnlijk
om het gand te blijven opzuigen nog water moe
ten bijvoegen.
In den koker is verder alles aanwezig wat
de werkliedén noodig kunnen hebben: licht
installaties, luchtververschingsapparaten, een
groote lift, die van boven naar beneden voert
en tal van zuurstofbrandapparaten en de mo
dernste inbraakwerktuigen, want men is van
plan om een geraffineerde en brutale inbraak
Den Helder neemt onder de steden van
Nederland een zeer bijzondere plaats in. Den
Helder is het toppunt van Nederland. Den
Helder is de laatste plaats van Nederland's
continent. Het is waarschijnlijk ook hierom,
dat de gids der Nederlandsche Spoorwegen het
traject naar Den Helder voor de laatste pagina
heeft gereserveerd. Pagina 66, kijkt u maar na 1
In Den Helder loopt alles dood. Men versta
mij goed. Het „Staatspoor" loopt dood. de
autobusdienst loopt dood, het Noord-Hollandsch
kanaal loopt er dood, de vaarten loopen er dood,
de straten loopen er dood.
De laatste straat van Nederland ligt in Den
Helder. Het laatste huis van de laatste straat
is het taatste hotel van Nederland. Eén stap
verder en ge ligt in de koele golven der Noord
zee.
Als ge den laatsten ober van Nederland wilt
zien, moet ge naar Den Helder, als ge den
laatsten slaper wilt hooren snorken, moet ge
naar hotel „den Burg", het uiteinde van Nedfer-
land.
Toch waren het niet deze interessante bijzon
derheden, welke ons naar dit uiterste puntje
van Nederland hadden gelokt.
We zouden in verband met de hernieuwde
werkzaamheden, die rondom de „Lutine" wer
den ondernomen en waaromtrent wij op deze
pagina nadere bijzonderheden geven, even daar
ter plaatse een kijkje gaan nemen. Let wel.
Ik schreef „even". Inderdaad, onze bedoeling
was 't om even naar Terschelling over te
wippen.... In werkelijkheid valt deze wipperij
echter niet mee.
Ober, hoe laat gaan morgen vroeg de
diensten raar Terschelling
Naar Terschelling, meneer.... nou dat
zou ik eens moeten informeeren. Dat komt
maar betrekkelijk zelden voor dat we hier
passagiers voor Terschelling krijgen.
Wat zegt u nou, is dit dan niet de vlugste
route
Nee, meneer, dan had u over Harlingen
moeten gaan.
Van Rotterdam en dan toch over Har-
'ïihgen.
Ja meneer, 't is wel niet de kortsté 'route,
maar toch de vlugste....
De gedienstige man verdwijnt en komt een
kwartier later terug.
Er vertrekt morgen een boot om kwart
over tien. De dienst 's winters is maar één
keer per dag en slechts drie keer in de week.
's Dinsdag, 's Donderdags en 's Zaterdags heen;
's Maandags, 's Woensdags en 's Vrijdags terug.
Dat is dan meer geluk dan wijsheid dat
ik morgenavond niet ben aangekomen.
Zeg u dat wel, meneer 1
H.i vei-tkhiinjj-
Ins^ru-wiznt -1
i-n. rie
man van de „IJselmeer", die zal er wel meer
van weten.
Goedejnorgen, stuurman, vertrekt de boot
naar Terschelling vandaag nog
Wel zeker meneer. Ze zijn vanmorgen om
zeven uur met de reparatie begonnen. Als ''t
een beetje meevalt zijn we pm 11 uur in zee.
De stuurman was niet veel mis, want om
11 uur kwam de „IJselmeer" in zicht. Er werd
nog even gebunkerd en acht minuten over half
twaalf koos de „IJselmeer" het ruime sop.
Aan dek is niet veel bezienswaardigs in
oogenschouw te nemen en al spoedig dalen we
naar de kajuit. Een niet al te hooge ruimte,
drie bij vier meter. Een tafel in het midden,
vier stoelen hier omheen, en langs den wand
een rood-pluehe bank, die zonder onderbreking
langs drie zijden van het vertrekje rondloopt.
Aan de beide zijkanten drie kleine patrijs
poortjes. Midden boven het vertrekje een vier.
kante opening waar het daglicht doorvalt en
waar aan twee sierlijk gebogen koperen armen
het balanceerende instrument hangt, dat ont
stoken wordt als' men licht wil hebben in de
kajuit van de „IJselmeer I".
Er hangt een eigenaardige.lucht in de kajuit.
De geur houdt zóoiets het midden tusschen
die van een petroleumopslagplaats en die van
een paardenstal. Mijn medepassagiers vinden
zelfs dat 't riekt, maar de bootsjongen kan
heelemaal niet vinden dat 't ruikt. Ik geef toe
dat het een kwestie van appreciatie is, maar
waarheid is waarheid, 't rook naar paarden.
In het geheel zijn er drie passagiers aan
boord. Er is wat vrachtgoed voor Tessel, wat
voor Vlieland en de rest, evenals de passagiers,
middelpunt van de publieke
belangstelling. Maar een feit
is, dat men er zich op 't vas
teland van Nederland meer
druk om maakt dan op Ter
schelling zelve. Wanneer men
op Terschelling van de „Luti
ne" spreekt dan stokt 't ge
sprek even. De man, waar ge
mee in gesprek zijt, zal een
paar trekken aan z'n pijp
doen, zal even glimlachen en
dan zeggen:
Ja mijnheer, de „Lutine", die ligt er, ja,
maar dat is ook alles....!
Een ander zal u antwoorden:
Nou meneer, laten we daar maar over
zwijgen! of 't Is best mogelijk meneer, dat er
nog goud in zit maar ik voor mij mot 't eerst
zien vóór ik 't geloof....
Wien men er opk over aanspreekt, een defi
nitief antwoord zal men niet ontvangen en de
Lutiné-zaak blijft in een waas van mistige ge
heimzinnigheid gehuld.... zelfs op Terschel
ling....
De historie van het goudschip
de „Lutine".
De historie der „Lutine" dateert uit den tijd
dat er nog zeilschepen over den oceaan rond
zwierven en bolle witte zeilen over de blauwe
zee dreven als de wolken aan den hemel.
Het was in den tijd toen de' romantiek nog
zweefde over de wateren en telefoon en radio
nog onbekende hulpmiddelen waren voor den
zeevaarder. Men zeilde uit op eigen risico en
liet zijn lot over aan God, aan den stuurman
en aan de zee.
Van oorsprong was de „Lutine" een Fransch
oorlogsschip met 32 kanonnen aan boord. Het
schip was 900 ton groot. Gedurende den oorlog
tusschen Engeland en Frankrijk viel de bark
in Engelsche handen.
Er heerschte toentertijd een ernstige handels
crisis in Duitscbland en bij besluit van 3 Oct.
1799 had de Bank van Engeland een bedrag
van anderhalf millioen pond sterling uitgetrok
ken, bestemd om de Hamburgsche bankiers
voor een bankroet te vrijwaren. Men zocht een
schip, geschikt om deze kostbare lading, welke
uit gouden en zilveren munten en staven be
stond, naar het vaste land te transporteeren
en de keuze viel op de „Lutine".
Men beweert, dat van deze gelegenheid ge
bruik werd gemaakt om dit schip tevens de
soldij mee te geven, bestemd voor de Engelsche
troepen, die op Texel zouden zijn gelegerd, maar
niet alle berichten zijn wat dit punt betreft ge
lijkluidend. Ook omtrent het juiste bedi'ag dat
aan boord is gebracht is men 't niet geheel
eens. Sommige berichten spreken van £400.000,
andere van 900.000. weer andere melden dat
het schip voor 900.000 zou verzekerd zijn.
Een officieele opgave van het jaar 1800 schat
de kostbare lading der „Lutine" tusschen de
14 en 20 millioen gulden. Bij den brand van de
Londensche beurs in 1838 verteerde het vuur
ook de juiste gegevens omtrent de „Lutine".
Hoe 't ook zij, de „Lutine" zeilde den Ssten
October 1799, met de kostbare lading aan boord,
uit de haven van Yarmouth en zette onder aan
voering van kapitein Lancelot Skynuer koers
naar het Oosten.
Men had gunstigen wind en alle zeilen wer
den bijgezet. Het goudschip zou echter nooit
het doel van zijn reis bereiken. De soldeniers
hebben hun soldij niet ontvangen en de Ham
burgsche bankiers hebben hun goudstaven
nooit gezien
Tegen'den middag betrok de lucht. Een
Noord-Oosten wind stak op, die 's avonds Aan
zwol tot een vliegenden orkaan. De zee kookte
zijn voor Terschelling, het eindpunt van de
„IJselmeer" I".
Het water is vlak als 'n spiegel.
Mooi zeotje, stuurman 1
Ja meneer, dat had u slechter kunnen
treffen.
Hoe laat zijn we in Terschelling vanavond?
Kwart voor vijf, vijf uur meneer, veel
later zal 't niet worden.
Het zog wijst naar Den Helder, dat langzaam
achter ons wegdoezelt. Spoedig zijn we in Tes
sel en dan gaat 't Noordoost-Noord naar Vlie
land.
Rustig bonken de machines en een zwarte
rook pluimt boven den smoezelig gelen schoor
steen.
Als men van afwisseling houdt moet men
niet met de „IJselmeer I" gaan passagieren. Er
gebeurt niets en er is niéts te zien. Klokslag
drie uur wordt aan bakboord een rob gesigna
leerd. Het dier ligt op een „plaat" en kijkt in
onze richting.
We zullen hem eens laten tippelen, zegt
de stuurman en hij doet de stoomfluit lang ge
rekt loeien. Het dier kijkt even verwonderd en
schuifelt dan met schokjes het water in. Dit
was het triimoment aan boord van de „IJsel
meer'-'
Dan raken we in groot vaarwater. Er staat
een flinke deining. De IJselmeer, die tot nu
toe als een arreslee is voortgegleden, neemt de
allures aan van een gazel en steigert als een
zeepaard. Het verlichtingsinstrument schom
melt in zijn ringen.
We zitten in het slootje van Vlieland, zegt
de bootsman. Als de heeren soms last krijgen,
de W.C. is de eerste deur links.
De kerktoren van Terschelling-West slaat
5 uur als we aan wal stappen. De stuurman van
de „IJselmeer" heeft ons in veilige haven ge
bracht. OnB reisdoel is bereikt.
Moeder de vrouw zuchtte, hield op met haar
werk en keek stil van terzijde over haar bril
naar Klaas. Het was of een stille traan in haar
oogen blonk.... Ieder in de kamer hing aan
de lippen van vader. Klaas keek voor zich uit
en zjjn gedachten waren weer op den Bran-
daris, de beroemde reddingsboot van Ter
schelling.
Nee meneer dan was 't hier thuis ook niet
prettig. Als de ramen kraakten van den wind
en de pannen van het dak vlogen. Ik heb veel
meegemaakt, m^ar hier thuis, hadden ze 't nog
kwader, niet vrouw?
Vrouw van Urk keek haar man aan en knikte,
anders niet.
Ik heb altijd veel geluk gehad meneer. Op
den ouden „Brandaris" heb ik 33 van de 36
reizen meegemaakt, en op de zes-en-dertigste
was ik er niet bij, anders zat ik hier niet meer..
Hoeveel man heeft U in Uw leven wel
gered, van Urk?
Nou meneer, precies weet ik 't niet meer,
maar 't benne er zoowat driehonderd geweest."
En heeft U later nog wel eens iets van
die lui gehoord?
Ja meneer, een Katwijksche visscher
schrijft me ieder jaar een kaartje. Ook heb ik
een bezoek gehad van een Russische vrouw,
wier man ik van een wrak had gehaald." -
En anders niet....?
Nee meneer, anders niet. Och zoo is de
wereld nou eenmaal. Maar we vinden 't niet
erg, hoor! We hebben 't nooit om bedankjes
gedaan
Toen we buiten kwamen draaiden de lichten
de wieken van den hoogen Brandaris geruisch-
loos rond boven de zee en boven het stille
eiland der gouden baren en gouden harten.
Zoo is de wereldGoudstaven zijn in tel,
gouden harten
A. H.
van den Brandaris over den golvenden kam der
duinen.
Volgens het toenmalig recht verviel het wrak
met zijn inhoud aan den Nederlandschen Staat,
die in de jaren 18001801 met de berging be
gon. De werkzaamheden leverden veel moei
lijkheden op want het wrak was zoo goed als
geheel verzand. Toch wist men met de toen
malige hulpmiddelen nog voor 659.240 gulden
aan goud en zilver te bergen. Al spoedig was
men echter genoodzaakt het werk op te geven,
aangezien de verzanding hoe langer hoe meer
tegenwerkte.
De gouddorst op Terschelling.
Maar de gouddorst was ontwaakt op Ter
schelling.
In 1814 poogde de opperstrandvoogd nog iets
van het wrak te bergen, maar zonder noemens
waardig resultaat. Genoemde strandvoogd gaf
't echter niet zoo spoedig op en wist in 1821
een koninklijke concessie te verkrijgen om, met
uitsluiting van ieder ander aan de „Lutine" te
mogen werken. Bij deze bewilliging wordt een
vermoedelijke waarde van 20 millioen gulden
genoemd. Vijftig procent zou aan het Rijk ko
men en de andere helft aan den concession-
naris vallen. De Staat stond in 1823 dit recht
af aan den koning van Engeland, die het echter
op zijn beurt aan de „Committee of Lloyds"
overdeed tot eventueele verdeeling onder de ge
dupeerde assuradeurs, die, zooals gemeld, het
schip voor 900.000 hadden verzekerd.
In 1857—1869 wierp ingenieur Taurel zich
met hernieuwden moed op de resten der „Lu
tine" na goedkeuring hiertoe van de Lloyds uit
Londen te hebben ontvangen.
Het wrak lag toen 3 voet onder het zand, on
der een waterhoogte van ongeveer 18 voet. Hij
benutte dé toen in gebruik komende duikerap
paraten, maar de hulpmiddelen waren nog niet
toereikend om bevredigende resultaten te ver
wachten. Toch haalde hij voor 529.487 aan
goud- en zilverstaven naar boven.
Een vierde poging werd in 1886—1891 onder
nomen. Het wrak lag toen reeds 35 voet onder
het zand. Men gebruikte twee mosselzuigers,
die ook als zandzuigers waren ingericht, en
haalde inderdaad, behalve kogels, wapens, wrak
stukken e.d. ook weer goud- en zilverstaven,
en zelfs munten op. De waarde hiervan bedroeg
dit keer slechts 11.000.
Maar de goudkoorts bleef branden en in 1894
1895 dook men opnieuw naar de wrakstukken,
die nu 50 voet onder 't zand waren gezakt en
op die diepte de ondoordringbare kleilaag had
den bereikt. De resultaten waren evenals die
in 1903 en 1910 niet noemenswaardig.
In 1923 waagden twee Delftsche studenten zich
aan het vraagstuk en construeerden speciale
knijpers en gidjpers, maar moesten toch wegens
slechte weersgesteldheden en andere tegen
slagen hun plannen laten varen.
Bij al deze moeizame pogingen die ontzettend
veel geld en tijd hebben gekost is voor ongeveer
1.500.000 aan edele metalen te voorschijn ge
haald.
De zee heeft d'tts. nóg het leeuwenaandeel
'van-ongevëer 15 nifllioen behouden. Tot hoe
De maan trok zilveren slangslierten in het
zwarte water van het haventje en over het
slapende stadje maaide de vuurtoren zijn mach
tigen lichtstraal.
We waren den volgenden morgen om half
negen present. Je kon nooit weten de boot
moest 's eerder vertrekken....
Is dat de boot naar Terschelling, ober
Nee meneer, die gaat naar Tessel.
Waar is de boot naar Terschelling
't Is gek, meneer, maar anders ligt ie
Midden in het dorp staat de forsche Bran
daris, een der grootste vuurtorens van Neder
land. Zijn lichten zijn reeds ontstoken en rus
tig zwaaien de vierstralen bundels beschermend
over het stadje.
Ik wil niet beweren, dat de Terschellingers
met de kippen naar bed gaan, maar als de
vuurtoren aangaat, kruipt ieder toch gauw naar
huis om achter een petroleumlampje een oud
bakken krant te lezen. Om zes uur zijn de wan
delaars te tel
len, om zeven
uur klossen de
laatste klompen
over de straat
klinkers, om 8
uur sluipen er
alleen nog poe
sen langs de
huizen en om 9
uur is het of
heel de bevol
king van Ter
schelling op
Ameland is ge
vlucht. Alleen
de Brandaris
staat er nog en
draait zijn lich
tende spaken
rond den hori
zon.
o«(owi svuj Icaj
°f»~JërxcKeili'n
Terschelling
staat momen
teel in verband
met de berich
ten omtrent het
bergen van den
goudschat der
in het