fClX»OM DEN „LUTINE" SCHAT DE NIEUWE BERGINGS-PLANNEN OP EXPEDITIE NAAR TERSCHELLING. Hel" -ZL u i derii'Vo.'n.el van Tc»«jchQl|i,v*j3 Van<tf den B> rev n cl CvHjS '"""w I oor «Vagt d*rS% «-on d en t>e" zonk randavi j Do j,Lutine1 HET GOUD ONDER DEN BRANDARIS lang?.De tijd zal het leeren. De zuigers vaa de Bergingsmaatschappijen Dros en Doeksen liggen nog steeds in de haven van Terschel ling. Ook zij wachten op de dingen, die komen zullen. De tijd gaat voorbij, maar de goudkoorts blijft.... Wat meer waard is dan goudstaven Wij vermochten bij ons bezoek aan Terschel ling geen edele metalen te zien, laat staan te vinden, maar wij vonden iets dat grootere waarde heeft dan goudharen, wij vonden er gouden hartengouden zeemansharten. Vooral ook op het gebied van het reddings wezen heeft Terschelling altijd een groote rol gespeeld. Het is bij Terschelling dat de zwaar ste stormen bruisen en dat de meeste; schip breuken plaats vinden. (Sedert 1876 strandden er 208 schepen). Door de natuur was Terschel ling als 't ware aangewezen om onverschrok ken redders voort te brengen. Wij rekenden het ons als plicht, alvorens het mooie eiland te verlaten, kennis tè maken met één dezer kusthelden. Wij belden bij Klaas van Urk, een matador in zijn soort. Het was avond. Wij vonden de familie onder de lamp rond den huiselijken haard. Moeder verstelde kleeren en de kinders lazen of handwerkten. Een echt huiselijke sfeer. Klaas las de krant. Zijn stoere kop stond fier op zijn bonkige schouders. Nou meneer, als ik dan wat vertellen mot.... Ik ben nou 2 jaar geleden ge pensioneerd, de dokter vond 't beter om er maar mee uit te scheien, 't Was dan ook ze nuwachtig werk, maar ik heb 't steeds met plezier gedaan, 't Was mooi werk, meneer!'" Hoe dikwijls bent u wel uitgevaren naar schepen in nood? Nou meneer precies hoeveel weet ik niet, maar 't benne wel 200 keeren geweest. Dat was dan altijd hetzelfde, 'n Zwarte stormnacht met vliegenden stor uit 't Noord-Noord-Westen. Dan rinkelde de telefoon, die ik hier had hangen en dan wisten we wel hoe laat 't was. Een doodsche stilte plofte neer in de kamer, dezelfde stilte van vroeger waarschijnlijk, als de telefoon rinkelde.. en huizenhoog sloegen de golven op de „Lutine" Menschen sloegen overboord en spoedig ver loor men de macht over het schip. Het roer brak af, de zeilen werden aan flarden gescheurd, ma.sten braken en in den somberen nacht van 9 op 10 October werd het wrak der „Lutine" op de Westergronden van Terschelling geworpen, in den volksmond ook bekend als het: „Sche- veningsche kerkhof". Van de 273 opvarenden overleefde de scheeps klerk slechts enkele uren de ramp. Op .de kust aangespoeld, had hij nog de kracht een kort relaas te geven van de schipbreuk en van de kostbare lading, die zich aan boord bevond. Hij overleed echter spoedig daarop, tengevolge van uitputting. Het was in de sombere dagen, die volgden, een droeve geschiedenis aan het blonde, strand van Terschelling. lederen dag spoelden nieuwe lijken aan. Het waren ér zooveel, dat de Ter- schetlingers een bepaalde plek in de duinen als massagraf bestemden. Tegenwoordig wijst men den vreemdeling. Ih de duinen een meertje aan; de z.g. „Doodemanskisten", de plek waar de be manning der „Lutine" vroeger is begraven. De mannen van het Vreemdelingenverkeer op Terschelling spreken van de „bekoorlijke Doodenmanskisten". Maar zelden zagen wij een "oord omgeven met grootere melancholie dan het kléine zwarte meértje in de stille duinen. Zacht wiegde het verdorde riet aan de oevers en als een sombere wachter rees de silhouet altijd naast die van Tessel, maar vandaag zie ik hem niet. Een kwartier later komt het bericht dat de „IJselmeer I", die den dienst op Tessel onder houdt (men spreekt in het Noorden niet van Texel) averij aan dé schroef heeft en op Wie- ringen ligt...... Hoe lang duurt de reis naar Terschelling Nou meneer, rekent maar op een uur of vijf, zes. Watblief Ja meneer, 't is gauwer gezegd dan ge daan, naar Terschelling rijden.... 't Is zoo'n beetje een expeditie, weet u. Dus ik kan vóór vier uiir niet in Terschel ling zitten Nee meneer, vandaag zeker niet, met die averij-geschiedenisDaar loopt de stuur- in het goudschip te plegen, zoodra de koker op de juiste plaats op het schip staat. Dit laat ste zou natuurlijk wel eenigen tijd kunnen du ren, omdat het mogelijk is, dat de koker eenige keeren verplaatst moet worden. Staat hij echter eenmaal op een goede plaats op het schip, dan wordt met behulp van de geweldige zuur stofbrandapparaten alles kapot gebrand wat in den weg zit. Men brandt zich gewoonweg een toegang tot het goud. Gij twijfelt Ach, wij maken onszelf niet diets u met deze weinige en onvolledige inlichtingen te hebben overgehaald totgeloof .in het slagen der po gingen. Maar er zijn ingenieurs, die erin gelooven, én bankdirecteuren en dergèlijke lieden meer, die toch van hét gefc|ven'tn deze en deTgelijke ondernemingen geeuoeroep maken. Wij weten nochtans: ook dit beduidt niet alles. Want ten slotte het goud blinkt verlokkend en verleidelijk, ook. door eeh dikke laag van drijfzand heen, en wie waagt om een schat van zestien millioen te veroveren niet een wei nig geloof en zelfs een weinig geld Als binnenkort de lift af daalt naar den bodem der zee, r———— ja door dezen bodem heen, als de nieuwe gold rush begint, een gold rush naar de diep ten, en wij allen een weinig emoties zullen ondergaan van het slagen of niet-slagen, laat dan onze slaap niet verstoord worden door droomen, waar- in wij bergen goud voor ons krijgen uitgestort of door 7jtJ0-~ nachtmerries, waarin wij in goudzeeën verdrinken. Want i$Éiifew-r voor de meesten onzer is het gevaar daartoe, gering. Vermoedelijk reeds binnen enkele weken be ginnen opnieuw de pogingen om den „Lutine"- schat uit water en drijfzand op te delven, zoo als men een tiental dagen geleden uit een kort bericht in ons blad heeft kunnen lezen. Een industrieel uit Gennep heeft, geleerd door ondervindingen, in Japan opgedaan toestellen uitgevonden, waarmee hij hoopt dan eindelijk het goud naar boven te halen. De finesses dezer toestellen mogen wij thans nog niet mededeelen. Zij zijn in Duitscbland in drie verschillende werkplaatsen, maar voor namelijk'te Dortmund, gebouwd,'en zullën, als wij ons niet vergissen, in den loop der komende week over de Waal Holland worden binnen gevoerd. Het spreekt van zelf, dat octrooi op de toestellen aangevraagd en bereids patent .verkregen .is. De toestellen schijnen verbluffend-eenvoudig van werkwijze te zijn. Zij bestaan allereerst uit een grooten trechtervormigen koker, die van onderen een middellijn van 12 M. heeft en. van boven een van 3 M. Deze zeer hoöge koker wordt in het water neergelaten zóó, dat hij op het drijfzand komt te staan boven de plaats, waar het schip ligt. Met behulp van een zuig- inrichting, die door twee groote Juncker-mo- toren gedreven zal worden, wil men het zand dan onder uit den koker wegpersen, waardoor deze door zijn eigen gewicht gaat zinken. Last van water zal men, eenmaal diep in het drijfzand zinkend, niet meer hebben, om dat dit, evenals duinzand, slechts weinig water doorlaat. Integendeel, men zal waarschijnlijk om het gand te blijven opzuigen nog water moe ten bijvoegen. In den koker is verder alles aanwezig wat de werkliedén noodig kunnen hebben: licht installaties, luchtververschingsapparaten, een groote lift, die van boven naar beneden voert en tal van zuurstofbrandapparaten en de mo dernste inbraakwerktuigen, want men is van plan om een geraffineerde en brutale inbraak Den Helder neemt onder de steden van Nederland een zeer bijzondere plaats in. Den Helder is het toppunt van Nederland. Den Helder is de laatste plaats van Nederland's continent. Het is waarschijnlijk ook hierom, dat de gids der Nederlandsche Spoorwegen het traject naar Den Helder voor de laatste pagina heeft gereserveerd. Pagina 66, kijkt u maar na 1 In Den Helder loopt alles dood. Men versta mij goed. Het „Staatspoor" loopt dood. de autobusdienst loopt dood, het Noord-Hollandsch kanaal loopt er dood, de vaarten loopen er dood, de straten loopen er dood. De laatste straat van Nederland ligt in Den Helder. Het laatste huis van de laatste straat is het taatste hotel van Nederland. Eén stap verder en ge ligt in de koele golven der Noord zee. Als ge den laatsten ober van Nederland wilt zien, moet ge naar Den Helder, als ge den laatsten slaper wilt hooren snorken, moet ge naar hotel „den Burg", het uiteinde van Nedfer- land. Toch waren het niet deze interessante bijzon derheden, welke ons naar dit uiterste puntje van Nederland hadden gelokt. We zouden in verband met de hernieuwde werkzaamheden, die rondom de „Lutine" wer den ondernomen en waaromtrent wij op deze pagina nadere bijzonderheden geven, even daar ter plaatse een kijkje gaan nemen. Let wel. Ik schreef „even". Inderdaad, onze bedoeling was 't om even naar Terschelling over te wippen.... In werkelijkheid valt deze wipperij echter niet mee. Ober, hoe laat gaan morgen vroeg de diensten raar Terschelling Naar Terschelling, meneer.... nou dat zou ik eens moeten informeeren. Dat komt maar betrekkelijk zelden voor dat we hier passagiers voor Terschelling krijgen. Wat zegt u nou, is dit dan niet de vlugste route Nee, meneer, dan had u over Harlingen moeten gaan. Van Rotterdam en dan toch over Har- 'ïihgen. Ja meneer, 't is wel niet de kortsté 'route, maar toch de vlugste.... De gedienstige man verdwijnt en komt een kwartier later terug. Er vertrekt morgen een boot om kwart over tien. De dienst 's winters is maar één keer per dag en slechts drie keer in de week. 's Dinsdag, 's Donderdags en 's Zaterdags heen; 's Maandags, 's Woensdags en 's Vrijdags terug. Dat is dan meer geluk dan wijsheid dat ik morgenavond niet ben aangekomen. Zeg u dat wel, meneer 1 H.i vei-tkhiinjj- Ins^ru-wiznt -1 i-n. rie man van de „IJselmeer", die zal er wel meer van weten. Goedejnorgen, stuurman, vertrekt de boot naar Terschelling vandaag nog Wel zeker meneer. Ze zijn vanmorgen om zeven uur met de reparatie begonnen. Als ''t een beetje meevalt zijn we pm 11 uur in zee. De stuurman was niet veel mis, want om 11 uur kwam de „IJselmeer" in zicht. Er werd nog even gebunkerd en acht minuten over half twaalf koos de „IJselmeer" het ruime sop. Aan dek is niet veel bezienswaardigs in oogenschouw te nemen en al spoedig dalen we naar de kajuit. Een niet al te hooge ruimte, drie bij vier meter. Een tafel in het midden, vier stoelen hier omheen, en langs den wand een rood-pluehe bank, die zonder onderbreking langs drie zijden van het vertrekje rondloopt. Aan de beide zijkanten drie kleine patrijs poortjes. Midden boven het vertrekje een vier. kante opening waar het daglicht doorvalt en waar aan twee sierlijk gebogen koperen armen het balanceerende instrument hangt, dat ont stoken wordt als' men licht wil hebben in de kajuit van de „IJselmeer I". Er hangt een eigenaardige.lucht in de kajuit. De geur houdt zóoiets het midden tusschen die van een petroleumopslagplaats en die van een paardenstal. Mijn medepassagiers vinden zelfs dat 't riekt, maar de bootsjongen kan heelemaal niet vinden dat 't ruikt. Ik geef toe dat het een kwestie van appreciatie is, maar waarheid is waarheid, 't rook naar paarden. In het geheel zijn er drie passagiers aan boord. Er is wat vrachtgoed voor Tessel, wat voor Vlieland en de rest, evenals de passagiers, middelpunt van de publieke belangstelling. Maar een feit is, dat men er zich op 't vas teland van Nederland meer druk om maakt dan op Ter schelling zelve. Wanneer men op Terschelling van de „Luti ne" spreekt dan stokt 't ge sprek even. De man, waar ge mee in gesprek zijt, zal een paar trekken aan z'n pijp doen, zal even glimlachen en dan zeggen: Ja mijnheer, de „Lutine", die ligt er, ja, maar dat is ook alles....! Een ander zal u antwoorden: Nou meneer, laten we daar maar over zwijgen! of 't Is best mogelijk meneer, dat er nog goud in zit maar ik voor mij mot 't eerst zien vóór ik 't geloof.... Wien men er opk over aanspreekt, een defi nitief antwoord zal men niet ontvangen en de Lutiné-zaak blijft in een waas van mistige ge heimzinnigheid gehuld.... zelfs op Terschel ling.... De historie van het goudschip de „Lutine". De historie der „Lutine" dateert uit den tijd dat er nog zeilschepen over den oceaan rond zwierven en bolle witte zeilen over de blauwe zee dreven als de wolken aan den hemel. Het was in den tijd toen de' romantiek nog zweefde over de wateren en telefoon en radio nog onbekende hulpmiddelen waren voor den zeevaarder. Men zeilde uit op eigen risico en liet zijn lot over aan God, aan den stuurman en aan de zee. Van oorsprong was de „Lutine" een Fransch oorlogsschip met 32 kanonnen aan boord. Het schip was 900 ton groot. Gedurende den oorlog tusschen Engeland en Frankrijk viel de bark in Engelsche handen. Er heerschte toentertijd een ernstige handels crisis in Duitscbland en bij besluit van 3 Oct. 1799 had de Bank van Engeland een bedrag van anderhalf millioen pond sterling uitgetrok ken, bestemd om de Hamburgsche bankiers voor een bankroet te vrijwaren. Men zocht een schip, geschikt om deze kostbare lading, welke uit gouden en zilveren munten en staven be stond, naar het vaste land te transporteeren en de keuze viel op de „Lutine". Men beweert, dat van deze gelegenheid ge bruik werd gemaakt om dit schip tevens de soldij mee te geven, bestemd voor de Engelsche troepen, die op Texel zouden zijn gelegerd, maar niet alle berichten zijn wat dit punt betreft ge lijkluidend. Ook omtrent het juiste bedi'ag dat aan boord is gebracht is men 't niet geheel eens. Sommige berichten spreken van £400.000, andere van 900.000. weer andere melden dat het schip voor 900.000 zou verzekerd zijn. Een officieele opgave van het jaar 1800 schat de kostbare lading der „Lutine" tusschen de 14 en 20 millioen gulden. Bij den brand van de Londensche beurs in 1838 verteerde het vuur ook de juiste gegevens omtrent de „Lutine". Hoe 't ook zij, de „Lutine" zeilde den Ssten October 1799, met de kostbare lading aan boord, uit de haven van Yarmouth en zette onder aan voering van kapitein Lancelot Skynuer koers naar het Oosten. Men had gunstigen wind en alle zeilen wer den bijgezet. Het goudschip zou echter nooit het doel van zijn reis bereiken. De soldeniers hebben hun soldij niet ontvangen en de Ham burgsche bankiers hebben hun goudstaven nooit gezien Tegen'den middag betrok de lucht. Een Noord-Oosten wind stak op, die 's avonds Aan zwol tot een vliegenden orkaan. De zee kookte zijn voor Terschelling, het eindpunt van de „IJselmeer" I". Het water is vlak als 'n spiegel. Mooi zeotje, stuurman 1 Ja meneer, dat had u slechter kunnen treffen. Hoe laat zijn we in Terschelling vanavond? Kwart voor vijf, vijf uur meneer, veel later zal 't niet worden. Het zog wijst naar Den Helder, dat langzaam achter ons wegdoezelt. Spoedig zijn we in Tes sel en dan gaat 't Noordoost-Noord naar Vlie land. Rustig bonken de machines en een zwarte rook pluimt boven den smoezelig gelen schoor steen. Als men van afwisseling houdt moet men niet met de „IJselmeer I" gaan passagieren. Er gebeurt niets en er is niéts te zien. Klokslag drie uur wordt aan bakboord een rob gesigna leerd. Het dier ligt op een „plaat" en kijkt in onze richting. We zullen hem eens laten tippelen, zegt de stuurman en hij doet de stoomfluit lang ge rekt loeien. Het dier kijkt even verwonderd en schuifelt dan met schokjes het water in. Dit was het triimoment aan boord van de „IJsel meer'-' Dan raken we in groot vaarwater. Er staat een flinke deining. De IJselmeer, die tot nu toe als een arreslee is voortgegleden, neemt de allures aan van een gazel en steigert als een zeepaard. Het verlichtingsinstrument schom melt in zijn ringen. We zitten in het slootje van Vlieland, zegt de bootsman. Als de heeren soms last krijgen, de W.C. is de eerste deur links. De kerktoren van Terschelling-West slaat 5 uur als we aan wal stappen. De stuurman van de „IJselmeer" heeft ons in veilige haven ge bracht. OnB reisdoel is bereikt. Moeder de vrouw zuchtte, hield op met haar werk en keek stil van terzijde over haar bril naar Klaas. Het was of een stille traan in haar oogen blonk.... Ieder in de kamer hing aan de lippen van vader. Klaas keek voor zich uit en zjjn gedachten waren weer op den Bran- daris, de beroemde reddingsboot van Ter schelling. Nee meneer dan was 't hier thuis ook niet prettig. Als de ramen kraakten van den wind en de pannen van het dak vlogen. Ik heb veel meegemaakt, m^ar hier thuis, hadden ze 't nog kwader, niet vrouw? Vrouw van Urk keek haar man aan en knikte, anders niet. Ik heb altijd veel geluk gehad meneer. Op den ouden „Brandaris" heb ik 33 van de 36 reizen meegemaakt, en op de zes-en-dertigste was ik er niet bij, anders zat ik hier niet meer.. Hoeveel man heeft U in Uw leven wel gered, van Urk? Nou meneer, precies weet ik 't niet meer, maar 't benne er zoowat driehonderd geweest." En heeft U later nog wel eens iets van die lui gehoord? Ja meneer, een Katwijksche visscher schrijft me ieder jaar een kaartje. Ook heb ik een bezoek gehad van een Russische vrouw, wier man ik van een wrak had gehaald." - En anders niet....? Nee meneer, anders niet. Och zoo is de wereld nou eenmaal. Maar we vinden 't niet erg, hoor! We hebben 't nooit om bedankjes gedaan Toen we buiten kwamen draaiden de lichten de wieken van den hoogen Brandaris geruisch- loos rond boven de zee en boven het stille eiland der gouden baren en gouden harten. Zoo is de wereldGoudstaven zijn in tel, gouden harten A. H. van den Brandaris over den golvenden kam der duinen. Volgens het toenmalig recht verviel het wrak met zijn inhoud aan den Nederlandschen Staat, die in de jaren 18001801 met de berging be gon. De werkzaamheden leverden veel moei lijkheden op want het wrak was zoo goed als geheel verzand. Toch wist men met de toen malige hulpmiddelen nog voor 659.240 gulden aan goud en zilver te bergen. Al spoedig was men echter genoodzaakt het werk op te geven, aangezien de verzanding hoe langer hoe meer tegenwerkte. De gouddorst op Terschelling. Maar de gouddorst was ontwaakt op Ter schelling. In 1814 poogde de opperstrandvoogd nog iets van het wrak te bergen, maar zonder noemens waardig resultaat. Genoemde strandvoogd gaf 't echter niet zoo spoedig op en wist in 1821 een koninklijke concessie te verkrijgen om, met uitsluiting van ieder ander aan de „Lutine" te mogen werken. Bij deze bewilliging wordt een vermoedelijke waarde van 20 millioen gulden genoemd. Vijftig procent zou aan het Rijk ko men en de andere helft aan den concession- naris vallen. De Staat stond in 1823 dit recht af aan den koning van Engeland, die het echter op zijn beurt aan de „Committee of Lloyds" overdeed tot eventueele verdeeling onder de ge dupeerde assuradeurs, die, zooals gemeld, het schip voor 900.000 hadden verzekerd. In 1857—1869 wierp ingenieur Taurel zich met hernieuwden moed op de resten der „Lu tine" na goedkeuring hiertoe van de Lloyds uit Londen te hebben ontvangen. Het wrak lag toen 3 voet onder het zand, on der een waterhoogte van ongeveer 18 voet. Hij benutte dé toen in gebruik komende duikerap paraten, maar de hulpmiddelen waren nog niet toereikend om bevredigende resultaten te ver wachten. Toch haalde hij voor 529.487 aan goud- en zilverstaven naar boven. Een vierde poging werd in 1886—1891 onder nomen. Het wrak lag toen reeds 35 voet onder het zand. Men gebruikte twee mosselzuigers, die ook als zandzuigers waren ingericht, en haalde inderdaad, behalve kogels, wapens, wrak stukken e.d. ook weer goud- en zilverstaven, en zelfs munten op. De waarde hiervan bedroeg dit keer slechts 11.000. Maar de goudkoorts bleef branden en in 1894 1895 dook men opnieuw naar de wrakstukken, die nu 50 voet onder 't zand waren gezakt en op die diepte de ondoordringbare kleilaag had den bereikt. De resultaten waren evenals die in 1903 en 1910 niet noemenswaardig. In 1923 waagden twee Delftsche studenten zich aan het vraagstuk en construeerden speciale knijpers en gidjpers, maar moesten toch wegens slechte weersgesteldheden en andere tegen slagen hun plannen laten varen. Bij al deze moeizame pogingen die ontzettend veel geld en tijd hebben gekost is voor ongeveer 1.500.000 aan edele metalen te voorschijn ge haald. De zee heeft d'tts. nóg het leeuwenaandeel 'van-ongevëer 15 nifllioen behouden. Tot hoe De maan trok zilveren slangslierten in het zwarte water van het haventje en over het slapende stadje maaide de vuurtoren zijn mach tigen lichtstraal. We waren den volgenden morgen om half negen present. Je kon nooit weten de boot moest 's eerder vertrekken.... Is dat de boot naar Terschelling, ober Nee meneer, die gaat naar Tessel. Waar is de boot naar Terschelling 't Is gek, meneer, maar anders ligt ie Midden in het dorp staat de forsche Bran daris, een der grootste vuurtorens van Neder land. Zijn lichten zijn reeds ontstoken en rus tig zwaaien de vierstralen bundels beschermend over het stadje. Ik wil niet beweren, dat de Terschellingers met de kippen naar bed gaan, maar als de vuurtoren aangaat, kruipt ieder toch gauw naar huis om achter een petroleumlampje een oud bakken krant te lezen. Om zes uur zijn de wan delaars te tel len, om zeven uur klossen de laatste klompen over de straat klinkers, om 8 uur sluipen er alleen nog poe sen langs de huizen en om 9 uur is het of heel de bevol king van Ter schelling op Ameland is ge vlucht. Alleen de Brandaris staat er nog en draait zijn lich tende spaken rond den hori zon. o«(owi svuj Icaj °f»~JërxcKeili'n Terschelling staat momen teel in verband met de berich ten omtrent het bergen van den goudschat der in het

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 2