SffJahJ1 -:Tribune"-
MR CORT VAN DER LINDEN EN
PROFAALBERSE SPREKEN
Ruwe handen
DINSDAG 17 JANUARI 1933
WET EN WERKELIJKHEID.
HET RAADSEL VAN KONNERSREUTH
ked. instituut voor geschied
kundig EN KUNSTHISTORISCH
ONDERZOEK TE ROME.
DE „AUFWERTUNGS".
AFFAIRE.
DE
KWESTIE VAN DE 40-URIGE
WERKWEEK.
UITVOER VERSCHE ZEEVISCH EN
GEZOUTEN HARING NAAR
FRANKRIJK
DE SPEENVARKENTJES.
Doos 30 en 60ct.
MEUBELEN OP DE NEDERLANDSCHE
JAARBEURZEN
DE STAKING TE IJ MUIDEN.
Dezer dagen gebeurde iets zoo ernstigs, dat
zwijgen erover, ons ongewenscht lijkt.
Een der bekendste en meest geachte oud-
hoogleeraren van een rijksuniversiteit over
leed en zijn stoffelijk overschot werd ge
cremeerd. En niet alleen was de lijkbaar,
die naar het crematorium trok, gedekt door
kransen van H. M. de Koningin, van de
Koningin-Moeder en van den Prins, maar
daarachter liepen de president-curator van
•en rijksuniversiteit en een stoet hooglee-
varen, onder wie drie katholieke professo
ren, terwijl een te goede naam en faam be
kend staan katholiek medicus de Katholieke
Artsenvereeniging vertegenwoordigde.
Wij leggen geen nadruk op de koninklijke
belangstelling: dat zij bij dit overlijden werd
betoond, lag in den aard der zaak. Dat zij
tot uiting kwam bij de crematie, kan een
gevolg zijn geweest van het feit, dat men
deze niet had voorzien. Ware dit wel het
geval geweest, er zou een rare situatie ont
staan voor de Regeering, welke nog altijd
geacht moet worden op de eerste plaats
zelve de wetten des lands te handhaven.
Evenmin beklemtonen wij de aanwezig
heid der katholieken, wat den strikt-gods-
dienstigen kant der zaak betreft: de heeren
kunnen gerechtvaardigd zijn geweest op een,
ons onbekende wijze en om ons uiteraard
onbekende redenen.
Maar wel vragen wij aandacht voor de
juridische zijde der zaak. Lijkverbranding
is nog altijd om geen sterke woorden te
gebruiken niet in overeenstemming met
de wet. De wet eischt begrafenis. En hier
zien wij toch eigenlijk wetsschennis en de
burgemeester van een onzer grootste steden
mitsgaders een heele rij hooge dienaren van
den Staat, allemaal behoorlijke burgers, doen
alsof 'er iets volkomen normaals geschiedt.
Er is geen beter middel om den eerbied voor
de wet te ondermijnen. Er is ook geen ze
kerder middel om een wet en een in de
wet neergelegde gewoonte terzijde te stel
len. Sinds het bekende arrest van 1915 heb
ben wij al verschillende opzienbarende cre
maties beleefd. Maar die van wijlen Kou
wer was om meer dan één reden toch wel
heel bizonder. En zij doet met nadruk den
eisch stellen, dat de wetgever de Begrafe
niswet aanvulle en ófwel de crematie expli
ciet verbiede of haar facultatief stelle. Wat
nu geschiedt, gebeurt in fraudem legis en
dat de eerste burgers van den staat perma
nent aan zulk een fraus meewerken, is toch
een beetje al te bar.
Lezingen door kapelaan Fahsel.
Ingevolge besnoeiingen van hêt „Algemeen
Secretariaat van vereenigingen „Geloof en We
tenschap", R.K. Volksuniversiteiten en gelijk
soortige lichamen" zullen eind Januari, begin
Februari, door kapelaan Fahsel in Amsterdam,
Haarlem en Venlo eenige lezingen worden ge
houden over „Konnersreuth, neueste Erlebnisse
und Tatsaohen".
Daar de voordrachten van kapelaan Fahsel
over onderwerpen van religieuzen en philoso-
fischen aard in en buiten Duitschland veel be
langstelling mochten ontmoeten, zal hier te
lande ongetwijfeld ook veel interesse voor deze
lezingen bestaan. Spreker, die in Duitschland
tevens ten gevolge van zijn buitengewone ora
torische talenten sinds jaren groote auditoria
trekt, is een bekeerling.
Op 31 Januari spreekt kapelaan Fahsel in de
bovenzaal van „De Krijtberg" voor de vereen!
ging G. en W. te A'dam; op 1 Feb. v. Geloof en
Wetenschap te Haarlem en op 2 Februari voor
de Ver. Volksuniversiteiten te Venlo.
NIEUW FRANCISCANESSENKLOOSTER.
Voor rekening van de Zusiers Franciscanes
sen te Schin op Geul wordt te Beek een kloos
ter met kapel gebouwd, onder architectuur van
den heer S. Dings.
GOUDEN KLOOSTERJUBILé.
Op 2 Februari a.s. hoopt de Eerw. Zuster
M- Godarda (in de wereld mej. Joh. Verbakei
uit Deurne) in het Liefdegesticht te Liempde
haar gouden jubileum te vieren in de Congre
gatie der Zusters van Liefde uit Tilburg.
Bij Kon. besl. is bevorderd tot secretaris bij
het Nederlandsch Instituut voor Geschiedkun
dig en Kunsthistorisch Onderzoek te Rome dr.
R. Post, thans geschiedkundig medewerker bij
die instelling, met den persoonlijken titel van
secretaris.
DE CANDIDATUUR-WIJNKOOP.
deFM r a,anleidinS van het bericht in het „Han-
het I ad"' do°i" ons overgenomen, betreffende
zoodat ?*?.genade val'en van den heer Wijnkoop,
Kamer U °P 06 candidaten,Üst voor de Tweede
kresren T.l z.00dan*ge Plaats zou hebben ge
pasloten 1 Z1un ve,'hiezing moest worden uit-
een kletspraatje «a13 1 WOrdt alS
coneres is de gedoodverfd. Op het partij-
uw mnf van de candidaten-
Notaris
opnieuw voor
rechtbank.
de
lijst nog niet aan de
blad.
orde gekomen, zegt het
NEDERLANDERS IN DEN VREEMDE.
Onze Brusselsche correspondent meldt ons:
De Nederlandsche cabaretartisten Tholen en
van Lier traden Zaterdagavond te Brussel met
veel succes op voor de leden en genoodlgden
van de Nederlandsche Vereenigin- Hollandsche
Club.
Op den zelfden avond werd in het Holland
Huis de Zuiderzeefilm vertoond van den heer
D. v. d. Ven, die zijn werk zelf commentarieer
de, terwijl mevrouw dr. van der Venten Ben-
sel op de piano de speciaal voor deze fiim
wijlen Julius Röntgen gecomponeerde muziek,
ten gehoore bracht.
VERVALSCHING MODERNE FRANSCHE
SCHILDERIJEN.
Naar wij vernemen is van de zijde der jus
titie een onderzoek gelast inzake het bekende
geval van den verkoop van moderne Fransche
schilderijen bij de firma Mak te Amsterdam.
Naar een te Parijs wonend en thans te Laren
vertoevend kunstschilder ons heeft medege-
dee'd is hij hieromtrent gehoord door den in
specteur bij de hoofdstedelijke recherche, den
hper Clasie.
Omtrent het onderzoek zal een rapport wor-
den uitgebracht, waaruit zal moeten blijken,
cf W aanleiding bestaat tot bet instellen van
een gerechtelijke vervolging tegen bepaalde
Personen,
ACHT MAANDEN GEVANGENISSTRAF
GEEISCHT.
De lioodstedelijke rechtbank zette gisteren
de behandeling voort van de strafzaak tegen
den Amsterdamschen notaris-advocaat.
De voorgeschiedenis, die zooveel stof heeft
doen opwaaien en die zoowel in als buiten
vakkringen zooveel belangstelling trekt, ligt,
zooals men zich berinneren zal in de dagen van
de „Auüwertung" van talrijke Duitsche leenin
gen.
Meer dan een notaris heeft, te goeder trouw,
wel eens verklaringen van „oud bezit" beves
tigd, doch tegen één hunner hadden verschil
lende benadeelde Duitsche steden een klacht
bij de justitie ingediend. Deze Amsterdamsche
notaris werd toen eenige dagen vóór Kerstmis
1931 dus ruim een jaar geleden verdacht
van medeplichtigheid subs, valschheid in een
officieele acte, gearresteerd. Na enkele dagen
werd hij na het storten van een borgtocht van
30.000 en onder tal van zijn bewegingsvrij
heid beperkende voorwaarden, in vrijheid ge
steld.
Op 2 November j.l. zou de zaak voor de recht
bank dienent doch.... de notaris putte een
zijner laatste rechtsmiddelen uit, hij verscheen
niet ter zitting.
Den geheelen dag werd gewacht, doch ten
slotte moest de zitting worden geschorst tot
7 November.
Het gelukte de recherche den notaris op te
sporen, hij vertoefde bij een vriend te Wasse
naar.
Na twee zittingen, waarop de verdachte her
haaldelijk verzocht in vrijheid te worden ge
steld en nadat het getuigenverhoor was beëin
digd, besloot de rechtbank het onderzoek te
schorsen, de stukken weer in handen te geven
van den rechtercommissaris en alsnog een on
derzoek te doen instellen naar de geestvermo
gens van verdachte. Het verzoek tot invrijheid
stelling werd afgewezen.
Twee doktoren, de heeren Bakker en Heidema
stelden een psychiatrisch onderzoek in en kwa
men tot het resultaat, dat verd. toerekenings
vatbaar was. De notaris, die voortging de
rechtbank met requesten e.d. te overstelpen
vroeg nog een derde deskundige te benoemen
waaraan de rechtbank gehoor gaf. Als zoodanig
werd dr. F. II. J. Drenth Soesman te Den Haag
beëindigd. Dezer dagen vermeldden wij dat ook
mr. Muller Massis de verdediging weer heeft
neergelegd daar ook hem de gelegenheid door
den notaris werd onthouden, om de stukken in
te zien. De notaris wil n.l. het dossier slechts
doornemen, als hij op vrije voeten wordt ge
steld.
De rechtbank wordt gepresideerd door mr.
J. Huysinga, het O.M. wordt waargenomen door
den Officier van Justitie mr. van Dullemen.
Te kwart voor tien opent de president de
zitting.
De verdachte heeft eenige getuigen k décharge
opgeroepen w.o. mr. P. Coninck Westenberg,
president der Arr. rechtbank te Amsterdam.
De psychiater dr. S. Hydema was het eerst
voorgeroepen om zijn rapport nader toe te
lichten. Hij noemt verd. een strijd-neurotisch
karakter met hysterische neigingen. Deze ver
dachte strijdt als advocaat steeds door. Als er
een publicatie was, nam hij onmiddellijk de
pen op. Bij iedere zaak ging hij steeds weer
in hooger beroep. Daar staat tegenover, dat hij
vriendelijk in den omgang was. Verd. heeft
querulante neigingen. Zijn persoonlijkheid ver
toont sterk afwijkende eigenschappen. Als zoo
danig is hij excentriek te noemen. Al deze ka
raktereigenschappen maken hem zeer zeker
niet ontoerekeningsvatbaar.
De president mr. Huyzinga: Ook niet ver
minderd toerekeningsvatbaar?
Deskundige: Zeer zeker niet wat betreft de
door hem geplaatste handteekeningen. Ten op
zichte van de vraag, of verd.'s houding geduren
de het laatste jaar tijdens het proces ziekelijk
is te noemen, meent desk., dat verd.'s houding
in dat geval aan het pathologische grenst.
De off. v. Justitie mr. v. Dullemen: Was verd.
beangst, dat de zaak uit zou komen?
Deskundige kan hierop niet met zekerheid
antwoorden.
President tot verd.: Hebt U nog iets te vra
gen?
Verd. houdt dan een lang betoog met de
strekking, om onmiddellijk in vrijheid te wor
den gesteld. Hij verzocht uitstel van de behan
deling om met zijn verdedigers overleg te kun
nen plegen. Hij heeft geen dagvaarding of rap
porten ingezien. „Ik zou willen, dat er ook no
tarissen worden gehoord buiten de sfeer van
de Amsterdamsche rechtbank. Ik word behan
deld als een beroepsmisdadiger. De rechtbank
exoesuteert thans reeds een vonnis".
De officier antwoordt niet op het verzoek
van den verdachte.
De president deelt dan mee, dat er een brief
van president mr. p. Coninck Wee ter berg
is ingekomen, waarin deze schrijft, dat z.i. verd
misbruik heeft gemaakt van het recht tot op
roepen van getuigen décharge. Hij zal echter
als getuige verschijnen, als de rechtbank zulks
wenscht.
De president: Wat had U mr. Coninck Wes-
terberg willen vragen?
Verd.: Ik had hem willen vragen, waarom
hij als voorzitter van de Kamer van Toezicht
de klacht tegen mij drie weken onder zich heeft
gehouden.
Na een uitvoerige uiteenzetting van verd.
gaat de rechtbank in raadkamer.
Na raadkamer deelt de president mede, dat
de rechtbank geen termen vindt verd. in vrij
heid te stellen, daar zij van meening is, dat
verd. ruimschoots de gelegenheid heeft gehad
zijn verdediging voor te bereiden. Voorts acht
de rechtbank het gewenscht mr. P. Coninck
Westenberg als getuige te hooren. Deze ver
schijnt een oogenblik later.
Verdachte: Wat heeft de president met de
klacht gedaan, hoe lang heeft hij die onder
zich gehouden?
Mr. Coninck Westenberg: „Ik a at me o-p
dien toon niet als een schooljongen onder
vragen".
Verd.: Ik kom uit een cel, dat geeft een
anderen toon".
Verdachte herhaalt dan op vriendelijker
wijze zijn vraag.
Mr. Coninck Westenberg verklaart dan, dat
bij hem, als voorzitter van de Kamer van Toe
zicht, een klacht tegen verd. was ingediend.
De zaak was in onderzoek met nog andere
zaken tegen verd. toen mr. Nijkerk de
stukken terug verzocht., daar hij een klacht
bij den Officier had ingediend.
Verd.: „Als de Kamer van Toezicht haar
Plicht had gedaan en de zaak spoedig had
onderzocht, zou er gebleken zijn, dat ik mij
niets te verwijten heb betreffende de feiten,
die mr. Nijkerk mij toeschrijft en die hij slechts
gebruikt om geld van me los te krijgen. De
ton 6r V'?n Toezicllt zou mij hebben vrijgespro-
ea dan zou geen officier er aan hebben
gedacht mij te vervolgen.
M. Coninck Westenberg: „U maakte mis-
nuik van het recht om getuigen k décharge
te dagvaarden, als dat zoo doorgaat, dan zou
iemand, die vóór een geringe overtreding te
recht staat den Minister van Justitie kunnen
dagvaarden om hem over de wet te hcdrén".
De eerste spreker afwijzend
de tweede afwachtend.
GENEVE, 16 Januari. (VAN ONZEN COR
RESPONDENT). Vandaag zijn op de voorbe
reidende conferentie inzake den arbeidstijd de
algemeene beschouwingen voortgezet, waarbij
ook twee Nederlandsche gedelegeerden, eerst
de Nederlandsche werkgeversvertegenwoordi
ger. Cort van der Linden, en daarna de regee-
ringsgedelegeerde, prof. Aalberse, het woord
gevoerd hebben.
Mr. Cort v. d. Linden heeft zich, evenals de
andere werkgeversgedelegeerden, tegen de
verkorting van den arbeidstijd uitgesproken.
Hij wees er op, dat in deze kwestie de be
langen der werkgevers niet staan tegenover
die der arbeiders, want ook de werkgevers
wenschen natuurlijk een vermindering der
werkloosheid. Doch juist, omdat de werk
gevers van vermindering van den arbeidstijd
een verergering van den toestand vreezen,
verzetten zij zich ertegen.
Het verlangen der arbeidersgroep, dat de
loonen niet zouden verlaagd worden, beant
woordde mr. Cort van der Linden met de uit
drukkelijke verklaring, dat de werkgevers
slechts op grond van de harde practische nood
zakelijkheid somtijds tot loonsvermindering
moeten overgaan, wanneer anders de voort-
hrengingskosten der goederen te hoog zijn om
de goederen te kunnen verkoopen.
Mr. Cort van der Linden achtte het zijn
plicht, erop te wijzen, dat een wet ter invoe
ring van de 40-urigo werkweek in vele geval
len tot onvermijdelijk gevolg zal hebben de
vermindering van de loonen.
Spreker noodigde de arbeidersgedelegeerden
uit, d§ werkelijkheid onder het oog te zien.
Wanneer zij de loonen van hen, die thans
nog 48 uur werken, op dezelfde hoogte willen
handhaven, moeten zij tegenstanders van een
40-urige werkweek zijn.
Indien zij echter voorstanders van een wet
tot invoering der 40-urige werkweek zijn, moe
ten zij de arbeiders loyaal aansporen in een
loonsvermindering toe te stemmen.
Tenslotte vroeg Cort van der Linden wat
het nut van deze discussie kan zijn.
Van 't eerste oogenblik af bleek reeds, dat
deze discussie tot niets anders kan leiden, dan
tot meer ongerustheid en moeilijkheden.
Iedereen moet inzien, dat er niet de minste
kans bestaat op de tot stand koming van een
conventie, waar Amerika en sovjet-Rusland
zich buiten de conferentie hebben gehouden,
Engeland en Japan reeds verklaard hebben,
niet te willen meedoen en andere regeeringen,
die zich voorstanders noemen haar ratificatie
afhankelijk maken van onmogelijk te verwe
zenlijken voorwaarden, zooals de ratificatie
door alle andere staten.
Is het dan niet veel eerlijker, vroeg mr. Cort
van der Linden, te erkennen, dat er niet de
minste kans op de tot stand koming eener con
ventie is en de pogingen tot bestrijding van
de werkloosheid te concentreeren op een ander
gebied, dat buiten dat der internationale ar
beidsorganisatie ligt en waarvan de ware ge
neesmiddelen, zooals de regeling van het
schuldenvraagstuk, de verbetering van het ge
bruik van het goud en de opheffing der han
del shelemm «ringen zullen moeten komen.
Daaraan zullen de werkgevers met genoegen
hun medewerking verleenen.
Rede prof. Aalberse
Vanmiddag was het woord aan prof. Aalberse,
die er aan herinnerde, dat de conferentie twee
vragen te beantwoorden heeft, ten eerste: kan
'n verkorting van den arbeidstijd de werkloos
heid verminderen en ten tweede, hoe kan men
aan de verschillende bezwaren tegen een ver
korting van den arbeidstijd tegemoet komen
Prof. Aalberse verklaarde het eens te zijn
met den Zwitserschien regeeringsgedelegeerde,
dat de conferentie verplicht is, het vraagstuk in
bizonderheden te bestudeeren en te onderzoe
ken of het mogelijk zal zijn, de practische moei
lijkheden te ondervangen.
In Nederland hebben de hooge raad van ar
beid en het ministerie van arbeid reeds beslo
ten, een onderzoek in te stellen, of de invoer
van de 40-urige arbeidsweek inderdaad tot een
vermindering der werkloosheid zou kunnen
leiden.
Prof. Aalberse hoopt dat dit onderzoek reeds
beëindigd zal zijn, als de internationale arbeids
conferentie in Juni za.1 bijeenkomen om deze
kwestie verder te behandelen. Trouwens ook in
ternationaal wordt reeds een onderzoek van
soortgelijken aard ingesteld door de uitwis
seling van gegevens.
Prof. Aalberse zeide, dat dus In leder geval
deze voorbereidende conferentie zich nog niet
tegen de 40-urige-arbeidsweek zal kunnen uit
spreken. Zelfs wanneer men persoonlijk zou
gelooven dat onoverkomelijke moeilijkheden de
verwezenlijking eener conventie in den weg
staan, is het de plicht der gedelegeerden tot een
grondig onderzoek der aangelegenheid mede te
werken en den uitslag van deze studie af te
wachten.
Bovendien heeft de conferentie tegenover de
30 millioen werkloozen die met ongeduld de
resultaten der conferentie afwachten, den plicht
tot ernstige bespreking van de voorgestelde
maatregelen ter leniging der werkloosheid over
te gaan.
Prof. Aalberse erkent dat wat hem persoonlijk
betreft zulke ernstige moeilijkheden ln de con
ferentie naar voren zijn gebracht dat hij nog
geen uitweg uit de moeilijkheden ziet maar hij
meent, dat hij anderzijds evenmin uit het oog
mag verliezen, welke enorme moeilijkheden de
tegenwoordige werkloosheid veroorzaakt, waar
door ieder middel, dat verbetering zou kunnen
brengen, het recht heeft, ernstig in overweging
te wordeD genomen.
Alleen wanneer door een grondig onderzoek
zou zijn aangetoond ,dat. de toepassing der 40-
nrige arbeidsweek uit economische en tech
nische gronden niet een vermindering der
werkloosheid tengevolge zou hebben eerst dan
mag men zich tegen een conventie uitspreken.
Prof. Aalberse zal daarom het resultaat van
de ondernomen studie afwachten, alvorens een
definitief oordeel voor of tegen sluiting eener
conventie te verkondigen.
Na nog enkele vragen is verd. voldaan.
Verd. wil nu nog enkele vragen stellen aan
den psychiater dr. Heidema doch de recht
bank acht deze vragen niet toelaatbaar.
Dr. Bakker, psychiater, wordt dan voorge
roepen. De verd. vraagt desk. of hij er reden
toe vond een psychiatrisch onderzoek in te
stellen.
Dr. Bakker vindt, dat de houding van verd.
het onderzoek naar de geestvermogens alles
zins wettigt.
Verd.: „Ook naar mijn geestestoestand 8 a
10 jaar geleden?"
Desk.: „Ja".
De Officier van Justitie maakt dan een op
merking tegen verd., waarop deze zegt: „Och,
meneer de Officier, praat u maar liever niet
met mij, ik praat alleen maar met gentlemen".
De derde deskundige dr. P. H. J. Drenth
Soesman, is aangesteld op verzoek van verd.
en naar aanleiding van de rapporten van de
beide andere desk-ndigen, heeft desk. rapport
uitgebracht. Naar de meening van deskundige
heeft verdachte een cholerisch karakter. Ver
dachte heeft zelfs een uitgesproken extreem-
cholerisch karakter, maar in den engeren
psychiatrischen zin van het woord is hij als
volkomen toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Ten aanzien van zijn quantitatieve karakter
veranderingen is verd. echter verminderd toe
rekeningsvatbaar.
Pres.: „Hij is dus niet op grond van een
geestesziekte verminderd toerekeningsvatbaar,
maar om zekere karaktereigenschappen".
Het deskundigen-verhoor is hiermede ten
einde.
Door verd. is mr. Nijkerk wederom gedag*
vaard. Hij wordt voorgeroepen en verd. stelt
hem eenige vragen.
Verd.: „Wanneer heeft u de klacht hij de
Kamer van Toezicht tegen mij ingediend?"
Getuige: „Omstreeks 12 November 1931".
Na eenigen tijd had getuige bij den griffier
van de Kamer gevraagd hoe het met de klacht
stond. Get. had den ndruk gekregen, dat de
zaak weinig voortgang had door de houding
van verdachte.
Verd.: „Waarom hebt u tegen mij een straf
klacht ingediend hij den Officier?"
Get.: „Deze liad reeds ambtshalve een onder
zoek ingesteld".
Officier: „Toen had ik al een gesprek met
u gehad".
Verd. (tot get.): „Was het niet de bedoe
ling schadevergoeding voor de Duitsche steden
binnen te krijgen met behulp van een straf
zaak?" Er is hier een samenwerking tusschen
den civielen- en den strafrechter.
De Officier wil verd. in de rede vallen,
waarop verd. uitroept: „Och, meneer de Of
ficier, zwijgt u toch, anders raak ik nog meer
de kluts kwijt".
Verd. (tot get.): „Is er een overeenkomst
met, de Duitsche steden, dat u van de laten
we maar zeggen chantage-zaak een aandeel
krijgt van de opbrengst? Bij den rechter-com-
missaris hebt u zich op uw ambtsgeheim be
roepen".
Get. nr. Nijkerk: ,Ik wil niet, dat verd. over
ehantage"-zaken spreekt. Als u, verd., hier
over chantage spreekt, dan weet u niet wat
chantage is".
Verd.: „Dan zou ik 't van u kunnen leeren"
Getuige antwoordt dan, dat hij den Duit-
schen steden slechts een billijk honorarium in
rekening brengt en geen aandeel in de op
brengst krijgt Voor den rechter-commissaris
had get. zich op zijn ambtsgeheim beroepen,
omdat hij verontwaardigd was geweest over
het woord „chantage", da, verd. toen óók had
gébruikt
Verdachte niet strafbaar
Als getuige-deskundigc heeft verd. mr. E.
H. v. Baumhauer doen dagvaarden, die een
uitvoerig betoog houdt over het Aufwertungs-
principe, waartegen deskundige verschillende
bezwaren naar voren brengt, vooral wat be
treft het onderscheid tusschen „oud-bezit" en
„nieuw bezit". Er waren in Duitschland ver
schillende ministeries, die het met het onder
scheid niet eens waren. Desk. acht de splitsing
in strijd met het internationaal privaatrecht
Het is spr. zelfs bekend, dat een hooge Duit
sche ambtenaar, die „nieuw bezit" als „oud
bezit" kreeg uitbetaald, werd vervolgd. Over
treders worden in Duitschland disciplinair
gestraft, 144 gevallen kregen samen 17.000
Mark boete, de strafwet werd niet toegepast
Een „Ordnungs-strafe" is geen straf id den
zin van de Nederlandsche wet, zoodat verd.
hier niet strafbaar is.
Stinnes ls indertijd te Berlijn vervolgd voor
een dergelijke zaak, doch niet gestraft, het
woord van Frederik den Groote: „Er zijn nog
rechters in Berlijn" is waar gebleken.
Verdachte dankt getuige bewogen voor zijn
heldere en duidelijke uiteenzetting: „Dit is de
eenige lichtstraal voor mij in deze afschuwe
lijke zaak".
Mr. V. Baumhauer acht het van belang in
deze zaak ook den internatiohaal-prlvaatrech-
telijken kant te belichten. Spr. geeft hierop
nog eenige kenschetsende voorbeelden van de
wanorde bij deze Aufwertungszaken. „Ik heb
pakken valsche verklaringen van Nederland
sche notarissen gezien", aldus getuige. De op
zet is hier echter waarschijnlijk niet aanwezig.
Ook de Fransche autoriteiten hebben niet
willen vervolgen. In Duitschland heeft men,
get wijst er nog eens op, kunnen vervolgen
maar niet willen vervolgen omdat men boter
op het hoofd heeft.
Nadat het verhoor van mr. v. Baumhauer is
beëindigd wordt de zitting geschorst.
Na de pauze.
Te kwart voor twee heropent de voorzitter
de zitting en stelt, alvorens het woord aan den
Officier te geven, nog eenige vragen aan ver
dachte:
Pres.: „Wanneer hebt u gehoord, dat de
in 1926 gelegaliseerde verklaringen onjuist
waren
Verdachte: „Ongeveer een week vóór mijn
arrestatie, in December 1931".
Pres.: „De veroordeelde procuratiehouder
heeft verklaard, dat hij ver daarvóór een brief
uit Duitschland heeft gekregen en den inhoud
daarvan aan u heeft medegedeeld".'
Verd.: „Het is niet onmogelijk, dat hij zes
jaar geleden hij me is gekomen en gezegd
heeft, dat er onjuist was gelegaliseerd".
Pres.: „U moet toen hebben gezegd: „laat
ze naar de bliksem loopen, ze hebben ons ook
beduveld".
Verdachte ontkent dit: „Ik heb misschien
gelachen en gezegd: „dat gaat mij niets aan".
Bij mijn eerste ondervraging op het politie
bureau door den Officier heb ik reeds ver
klaringen over het legaliseeren afgelegd: „Het
is h.v. mogelijk, dat iemand zich onder val-
schen naam aan mij heeft voorgesteld".
Officier: „Dat hebt u toen niet verklaard".
Verd.: „Dan is het onjuist geverbaliseerd".
Verdachte houdt vervolgens vol wel boeken
te hebben gezien van de bewuste firma; hij
heeft toen steekproeven Eenomen.
Tenslotte is het woord aan den Officier van
Justitie mr. Van Dullemen.
Requisitoir-
De officier brengt hulde aan inspecteur Cla
sie, die met groote energie en inzicht klaarheid
Ja degé zaak heeft gebracht, Uit zijn onderzoek
TE BERLIJN werd volop van de wintersport
geprofiteerd.
is komen vast te staan, dat verd. nooit hoeken
van den bankier heeft gezien. Het bestuur van
den Kring Amsterdam heeft echter in goed ver
trouwen de leugenachtige verklaringen van
verdachte aangenomen. De verhalen over het
boekonderzoek waren leugens. De verdachte wil
het doen voorkomen, of het hier slechts het
legaliseeren betreft, maar hier is sprake van
valsohe boekverklaringen en valsche handtee
keningen. De onjuistheid van de verklaringen
is van az gehleken en aan de hand van de
getuigenverklaringen toont spr. dit aan. Van
de verschillende afgegeven verklaringen ls
niets anders echt dan de handteekening van
notaris M., dit is vast komen te staan uit het
schriftkundig onderzoek van dr. Schrijver. Het
getuigenmateri'aaJ noemde spr. overstelpend.
Een groot aantal handteekeningen van z.g.n.
bezitters van de obligaties zijn vervalscht Een
groot aantal getuigen hebben verklaard nooit
hun handteekening te hebben gezet en ook nooit
ten kantore van den notaris te zijn geweest.
Voortgaande acht de Officier ook den opzet
bewezen ook al uit het feit dat verd. eerst voor
den reohter-commlssaris heeft verklaard dat
menschen bij hem waren geweest om stukken te
doen legaliseeren, hij heeft toen de handteeke
ning van de bezoekers gelegaliseerd.
Doch uit de getuigenverklaringen blijkt, dat
die menschen nooit bij den notaris zijn ge
weest. Ook heeft verd. tegen zijn candidaat ge
zegd, maar te legaliseeren als de procuratie
houder van den hankier kwam, zonder naar de
boeken te vragen. De notaris wist zéér goed,
dat aan zijn verklaringen gewicht werd ge
hecht.
Herhaaldelijk Interrumpeert de verd. den
Officier. Deze verzoekt den president verd.
het zwijgen op te leggen. President Mr. Huy
singa spreekt, den notaris op gemoedelijke wijze
toe en hij belooft te zwijgen een oogenblik later
valt hij den openbaren aanklager weer in de
rede.
President: (waarsohuwend): Meneer M
Verd.: Oóh president ik kan niet zwijgen.
Er wordt gezegd, dat verd. geen Voordeel van
de knoeierij heeft gehad. Inderdaad is dit niet
wettig en overtuigend bewezen, maar er zijn
toch punten van twijfel. Verd. b.v. weet niet
precies wat hij voor de declaraties heeft ontvan
gen. Verd. geeft voor rechter-commissaris, offi
cier en rechtbank verschillende cijfers op.
Verdachte had het oogmerk, de verklarin
gen als echt en onvervalscht te doen doorgaan.
Hierdoor ontstond nadeel voor de Duitsche
steden. Nu beeft verd. wel gezegd niets met het
nadeel van de steden te maken te hebben, maar
dat is wel wat heel gemakkelijk, daarmee
maakt verd. zich er af.
„Deze notaris" zoo vervolgde de officier
heeft de stemming om zich gewekt of hij vol
komen te goeder trouw was en handelde zooals
zijn collega's. Ik kom op tegen den smaad hier
door op de collega's van verd. geworpen.
Deze notaris heeft een paar oplichters aan
een som van ƒ100.000 geholpen, hiermede dient
bij de straf rekening te worden gehouden.
De eisch.
Ook is spr. van meening dat de cautie van
30.000 door den notaris gestort, verbeurd ver
klaard moet worden aan den staat, daar verd.
van 36 November onvindbaar was, wat in
strijd is met de voorwaarden, waaronder het
voorarrest inder'tijd werd geschorst. Voorts
eischt de Officier, op grond van de wet op het
notariaat, dat zijn ontzetting uit het notaris
ambt zal worden uitgesproken.
Spr. vorderde tenslotte een gevangenisstraf
van acht maanden, te ondergaan in de bijzon
dere strafgevangenis met aftrek van twee en een
halve maand voorarrest, wegens valschheid in
geschrifte door een ambtenaar gepleegd.
Spr. stelt er prijs op te verklaren dat hier
het persoonlijk gevoelen geen rol speelt. Het
is louter toeval, aldus spr., dat deze zaak aan
mij ter behandeling is toegewezen.
Na het uitspreken van het requisitoir wil de
president het woord geven aan den verdediger
mr. C. J. de Vries. De verdachte roept luide,
niet te willen, dat hij verdedigd wordt, hij wil
slechts zich zelf verdedigen. Als hij in vrij
heid wordt gesteld kan hij de stukken bestu
deerenhij smeekt om in vrijheid te wor
den gesteld en breekt dan in snikken uit. Alle
pogingen van den president om hem te kalmee-
ren, falen en deze verliest voor het eerst ge
durende de zitting een oogenblik zijn geduld:
De recbtbauk verwacht, dat u zich ver
dedigt.
Verdachte: Ik kan me niet verdedigen.
Pres.: En waarom niet? Om later te kun
nen zeggen, dat de rechtbank u geen gelegen
heid gaf u te verdedigen
Verdachte: Mijn vonnis staat al bij voorbaat
vast, ik hoef me niet te verdedigen. Ik wil vrij
zijn, vrij
Pleidooi.
De verdediger bestrijdt, dat de bewuste ge
legaliseerde stukken bewijskracht hadden. De
wet kent geen bewijskracht toe aan deze door
den notaris gelegaliseerde stukken. Op grond
va.n valschheid ln geschrifte zal nooit een ver-
oordeeling kunnen volgen. De groote fout, van
verdachte is slechts, dat hij te veel vertrouwen
heeft gehad in zijn medemenschen. Subs, is
medeplichtigheid aan oplichting ten laste ge
legd, hiervan ls absoluut geen sprake, aldus
pd. Uit niets is komen vast te staan, dat ver
dachte er een cent voordeel van heeft gehad.
Voor hen, die verd. kennen is medeplichtigheid
aan oplichting onmogelijk aan te nemen, dit
ls geheel in strijd met verdachte's karakter.
Nadat verdachte ruimschoots van het laatste
woord heeft gebruik gemaakt, dringt hij nog
maals met klem aan op zijn onmidellijke invrij
heidstelling, welk verzoek door de rechtbank
wordt afgewezen.
Gedurende de repliek van den officier windt
verdachte zich meer en meer op. „Het is Je
pijnbank, het is de hel", roept hij uit
De uitspraak wordt ten slótte bepaald -op
30 Jjnuarl a.s.
Contingent eerste kwartaal.
Ter voorkoming van misverstand als gevolg
van onjuiste mededeelingen ln sommige bladen,
wordt er van officieele zijde de aandacht op ge
vestigd, dat het contingent versche zeevisch en
gezouten haring voor Frankrijk gedurende het
lste kwartaal 1933 als volgt is vastgesteld:
fijne zeevisch 240.000 kg. bruto; grove zee
visch 1.400.000 kg. bruto; gezouten haring
650.000 kg. bruto.
Uitdeeling te Groningen.
Het Groningsch Crisis comité zal deze week
een proef nemen met de uitdeeling van speen
varkens. Voorloopig zullen 100 tot 200 varken
tjes worden uitgedeeld welke varkentjes begin
dezer week te Groningen aankomen Reeds is
overeenstemming met de organisaties verkre
gen.
Reel. 6660 DGMVS 10
DE OVERBRUGGING VAN DE WAAL
BIJ ZALTBOMMEL.
A. N. W, B. en K. N. A. C. dringen op
bespoediging aanleg toegangs
wegen aan.
De A.N.JV.B. en de K.N.A.C. hebben zich met
een adres gewend tot den Minister van Wa
terstaat waarin zij onder de aandacht brengen,
dat de toelichting op de begrooting van het
Wegenfonds voor 1932 de mededeeling bevatte,
dat met den bouw van de brug over de Waal
bij Zaltbommel, welke in 1930 is aangevangen,
zou worden voortgegaan, zoowel met den onder
en bovenbouw van de brug als met de ont
eigening, het grondwerk en de verharding van
de toegangswegen, terwijl voor grondwerk en
wegaanleg een bedrag van 414.000 was uit
getrokken. Het grondwerk en de verharding
van de toeleidende wegen hebben blijkbaar ver
traging ondervonden, aangezien met het con-
strueeren van een nieuw wegslichaam nog geen
aanvang is gemaakt en voor dit doel op de
begrooting van het Wegenfonds 1933 wederom
een bedrag van ƒ470.000 is uitgetrokken. In
de toelichting op de laatstgenoemde begroo
ting wordt medegedeeld, dat de bouw van de
brug te Zaltbommel vermoedelijk in 1933 zal
worden voltooid. Aangezien genoemde Veree
nigingen bevreesd zijn, dat, nu met het grond
werk van de toegangswegen, welke goeddeel*
in min of meer belangrijke ophooging zullen
moeten worden aangelegd, nog geen aanvang is
gemaakt, de ingebruikstelling van onderwer-
pelijke brug, waarvan de bovenbouw reeds
grootendeels is voltooid, zal worden vertraagd,
hebben zij verzocht maatregelen te willen
nemen tot een spoedige voltooiing van die
toeleidende wegen.
Eén beurs per jaar voldoende.
In verband met den uitslag der door het
Jaarbeursbestnur te Utrecht ingestelde enquête
betreffende het deelnemen der groep meubelen
en aanverwante vakken aan één dan wel aan
twee jaarbeurzen per jaar, heeft in „Krasnapols-
ky" te Amsterdam een vergadering plaats ge
had van deelnemers aan de Nederlandsche jaar
beurzen in de meubelafdeeling. In deze ver
gadering welke door een zeer groot deel der
exposanten in deze afdeeling bezocht was, zijn
de bezwaren onder de oogen gezien, welke ver
bonden zijn aan het deelnemen van de meubel
branche aan twee beurzen per jaar.
Men was bijna algemeen de meening toege
daan, dat het houden van één beurs per jaar
voor de afdeeling meubelen aan fabrikanten
zoo als aan handelaren groote voordeelen zou
bieden.
Na breedvoerige beraadslagingen werd het
voorstel ter tafel gebracht om niet aan de a.s.
voorjaarsbeurs deel te nemen, welke stemming
tot resultaat had dat staande de vergadering
ongerveer veertig der belangrijkste deelnemers
zich contractueel verplicht hebben om op de a.s.
jaarbeurs afdeeling meubelen niet te exposee-
ren, terwijl de medewerking van meerdere fir
ma's die niet op de vergadering aanwezig wa
ren, zal worden ingeroepen.
Het lag ln de bedoeling der vergadering, wel
aan de in September 1933 te houden najaars-
beurs te Utrecht deel te nemen.
in
Voorloopig geen visch meer door
stoomtrawlers aangevoerd.
Er is uog steeds geen verandering gekomen
_i het conflict bij het visscherijbedrijf. De ge-
heele trawlervloot is thans in de haven terug
gekeerd. De ladingen van de laatste stoom
trawlers, welke van een Noordzeereis binneu-
■amen, zullen heden worden verkocht. Na
heden zal dus voorloopig geen visch door
stoomtrawlers aangevoerd, te IJmuiden aan de
markt komen, uitgezonderd die van de „Irene",
■aarvan de reederij de eisclien van den bond
heeft ingewilligd. De handelaren weigeren
evenwel de door dit schip aan te voeren visch
koopen. In de komende dagen worden groote
hoeveelheden versche visch vanuit Deensche
havens verwacht-
Door de vereeniging van reeders van vis-
schersvaartuigen te IJmuiden is aan alle op
varenden van de IJmuider Stoomtrawlervloot
een rondschrijven verzonden, waarin ander
maal de voorwaarden worden meegedeeld
waarop het werk kan worden hervat.
DE ZEEUWSCHE LUCHTLIJN-
Naar de „Middelburgsehe Courant" verneemt,
heeft de minister van Binneulandsche Zakeu
zijn goedkeuring gehecht aan het werkver-
schaffingsobject: „egaliseeren en vergrooten
van het vliegveld Westenscbouwen". Dit be-
teekent dat het Rijk een nader te bepalen per
centage als subsidie in de loonen der tewerk-
gestelden wil bijdragen.
Het werk zal deze week reeds kunnen aan
vangen; de dagelijksche leiding ervan ligt in
harden van de Ned. Heide Maatschappij.