SffJahJ1 -:Tribune"- MR CORT VAN DER LINDEN EN PROFAALBERSE SPREKEN Ruwe handen DINSDAG 17 JANUARI 1933 WET EN WERKELIJKHEID. HET RAADSEL VAN KONNERSREUTH ked. instituut voor geschied kundig EN KUNSTHISTORISCH ONDERZOEK TE ROME. DE „AUFWERTUNGS". AFFAIRE. DE KWESTIE VAN DE 40-URIGE WERKWEEK. UITVOER VERSCHE ZEEVISCH EN GEZOUTEN HARING NAAR FRANKRIJK DE SPEENVARKENTJES. Doos 30 en 60ct. MEUBELEN OP DE NEDERLANDSCHE JAARBEURZEN DE STAKING TE IJ MUIDEN. Dezer dagen gebeurde iets zoo ernstigs, dat zwijgen erover, ons ongewenscht lijkt. Een der bekendste en meest geachte oud- hoogleeraren van een rijksuniversiteit over leed en zijn stoffelijk overschot werd ge cremeerd. En niet alleen was de lijkbaar, die naar het crematorium trok, gedekt door kransen van H. M. de Koningin, van de Koningin-Moeder en van den Prins, maar daarachter liepen de president-curator van •en rijksuniversiteit en een stoet hooglee- varen, onder wie drie katholieke professo ren, terwijl een te goede naam en faam be kend staan katholiek medicus de Katholieke Artsenvereeniging vertegenwoordigde. Wij leggen geen nadruk op de koninklijke belangstelling: dat zij bij dit overlijden werd betoond, lag in den aard der zaak. Dat zij tot uiting kwam bij de crematie, kan een gevolg zijn geweest van het feit, dat men deze niet had voorzien. Ware dit wel het geval geweest, er zou een rare situatie ont staan voor de Regeering, welke nog altijd geacht moet worden op de eerste plaats zelve de wetten des lands te handhaven. Evenmin beklemtonen wij de aanwezig heid der katholieken, wat den strikt-gods- dienstigen kant der zaak betreft: de heeren kunnen gerechtvaardigd zijn geweest op een, ons onbekende wijze en om ons uiteraard onbekende redenen. Maar wel vragen wij aandacht voor de juridische zijde der zaak. Lijkverbranding is nog altijd om geen sterke woorden te gebruiken niet in overeenstemming met de wet. De wet eischt begrafenis. En hier zien wij toch eigenlijk wetsschennis en de burgemeester van een onzer grootste steden mitsgaders een heele rij hooge dienaren van den Staat, allemaal behoorlijke burgers, doen alsof 'er iets volkomen normaals geschiedt. Er is geen beter middel om den eerbied voor de wet te ondermijnen. Er is ook geen ze kerder middel om een wet en een in de wet neergelegde gewoonte terzijde te stel len. Sinds het bekende arrest van 1915 heb ben wij al verschillende opzienbarende cre maties beleefd. Maar die van wijlen Kou wer was om meer dan één reden toch wel heel bizonder. En zij doet met nadruk den eisch stellen, dat de wetgever de Begrafe niswet aanvulle en ófwel de crematie expli ciet verbiede of haar facultatief stelle. Wat nu geschiedt, gebeurt in fraudem legis en dat de eerste burgers van den staat perma nent aan zulk een fraus meewerken, is toch een beetje al te bar. Lezingen door kapelaan Fahsel. Ingevolge besnoeiingen van hêt „Algemeen Secretariaat van vereenigingen „Geloof en We tenschap", R.K. Volksuniversiteiten en gelijk soortige lichamen" zullen eind Januari, begin Februari, door kapelaan Fahsel in Amsterdam, Haarlem en Venlo eenige lezingen worden ge houden over „Konnersreuth, neueste Erlebnisse und Tatsaohen". Daar de voordrachten van kapelaan Fahsel over onderwerpen van religieuzen en philoso- fischen aard in en buiten Duitschland veel be langstelling mochten ontmoeten, zal hier te lande ongetwijfeld ook veel interesse voor deze lezingen bestaan. Spreker, die in Duitschland tevens ten gevolge van zijn buitengewone ora torische talenten sinds jaren groote auditoria trekt, is een bekeerling. Op 31 Januari spreekt kapelaan Fahsel in de bovenzaal van „De Krijtberg" voor de vereen! ging G. en W. te A'dam; op 1 Feb. v. Geloof en Wetenschap te Haarlem en op 2 Februari voor de Ver. Volksuniversiteiten te Venlo. NIEUW FRANCISCANESSENKLOOSTER. Voor rekening van de Zusiers Franciscanes sen te Schin op Geul wordt te Beek een kloos ter met kapel gebouwd, onder architectuur van den heer S. Dings. GOUDEN KLOOSTERJUBILé. Op 2 Februari a.s. hoopt de Eerw. Zuster M- Godarda (in de wereld mej. Joh. Verbakei uit Deurne) in het Liefdegesticht te Liempde haar gouden jubileum te vieren in de Congre gatie der Zusters van Liefde uit Tilburg. Bij Kon. besl. is bevorderd tot secretaris bij het Nederlandsch Instituut voor Geschiedkun dig en Kunsthistorisch Onderzoek te Rome dr. R. Post, thans geschiedkundig medewerker bij die instelling, met den persoonlijken titel van secretaris. DE CANDIDATUUR-WIJNKOOP. deFM r a,anleidinS van het bericht in het „Han- het I ad"' do°i" ons overgenomen, betreffende zoodat ?*?.genade val'en van den heer Wijnkoop, Kamer U °P 06 candidaten,Üst voor de Tweede kresren T.l z.00dan*ge Plaats zou hebben ge pasloten 1 Z1un ve,'hiezing moest worden uit- een kletspraatje «a13 1 WOrdt alS coneres is de gedoodverfd. Op het partij- uw mnf van de candidaten- Notaris opnieuw voor rechtbank. de lijst nog niet aan de blad. orde gekomen, zegt het NEDERLANDERS IN DEN VREEMDE. Onze Brusselsche correspondent meldt ons: De Nederlandsche cabaretartisten Tholen en van Lier traden Zaterdagavond te Brussel met veel succes op voor de leden en genoodlgden van de Nederlandsche Vereenigin- Hollandsche Club. Op den zelfden avond werd in het Holland Huis de Zuiderzeefilm vertoond van den heer D. v. d. Ven, die zijn werk zelf commentarieer de, terwijl mevrouw dr. van der Venten Ben- sel op de piano de speciaal voor deze fiim wijlen Julius Röntgen gecomponeerde muziek, ten gehoore bracht. VERVALSCHING MODERNE FRANSCHE SCHILDERIJEN. Naar wij vernemen is van de zijde der jus titie een onderzoek gelast inzake het bekende geval van den verkoop van moderne Fransche schilderijen bij de firma Mak te Amsterdam. Naar een te Parijs wonend en thans te Laren vertoevend kunstschilder ons heeft medege- dee'd is hij hieromtrent gehoord door den in specteur bij de hoofdstedelijke recherche, den hper Clasie. Omtrent het onderzoek zal een rapport wor- den uitgebracht, waaruit zal moeten blijken, cf W aanleiding bestaat tot bet instellen van een gerechtelijke vervolging tegen bepaalde Personen, ACHT MAANDEN GEVANGENISSTRAF GEEISCHT. De lioodstedelijke rechtbank zette gisteren de behandeling voort van de strafzaak tegen den Amsterdamschen notaris-advocaat. De voorgeschiedenis, die zooveel stof heeft doen opwaaien en die zoowel in als buiten vakkringen zooveel belangstelling trekt, ligt, zooals men zich berinneren zal in de dagen van de „Auüwertung" van talrijke Duitsche leenin gen. Meer dan een notaris heeft, te goeder trouw, wel eens verklaringen van „oud bezit" beves tigd, doch tegen één hunner hadden verschil lende benadeelde Duitsche steden een klacht bij de justitie ingediend. Deze Amsterdamsche notaris werd toen eenige dagen vóór Kerstmis 1931 dus ruim een jaar geleden verdacht van medeplichtigheid subs, valschheid in een officieele acte, gearresteerd. Na enkele dagen werd hij na het storten van een borgtocht van 30.000 en onder tal van zijn bewegingsvrij heid beperkende voorwaarden, in vrijheid ge steld. Op 2 November j.l. zou de zaak voor de recht bank dienent doch.... de notaris putte een zijner laatste rechtsmiddelen uit, hij verscheen niet ter zitting. Den geheelen dag werd gewacht, doch ten slotte moest de zitting worden geschorst tot 7 November. Het gelukte de recherche den notaris op te sporen, hij vertoefde bij een vriend te Wasse naar. Na twee zittingen, waarop de verdachte her haaldelijk verzocht in vrijheid te worden ge steld en nadat het getuigenverhoor was beëin digd, besloot de rechtbank het onderzoek te schorsen, de stukken weer in handen te geven van den rechtercommissaris en alsnog een on derzoek te doen instellen naar de geestvermo gens van verdachte. Het verzoek tot invrijheid stelling werd afgewezen. Twee doktoren, de heeren Bakker en Heidema stelden een psychiatrisch onderzoek in en kwa men tot het resultaat, dat verd. toerekenings vatbaar was. De notaris, die voortging de rechtbank met requesten e.d. te overstelpen vroeg nog een derde deskundige te benoemen waaraan de rechtbank gehoor gaf. Als zoodanig werd dr. F. II. J. Drenth Soesman te Den Haag beëindigd. Dezer dagen vermeldden wij dat ook mr. Muller Massis de verdediging weer heeft neergelegd daar ook hem de gelegenheid door den notaris werd onthouden, om de stukken in te zien. De notaris wil n.l. het dossier slechts doornemen, als hij op vrije voeten wordt ge steld. De rechtbank wordt gepresideerd door mr. J. Huysinga, het O.M. wordt waargenomen door den Officier van Justitie mr. van Dullemen. Te kwart voor tien opent de president de zitting. De verdachte heeft eenige getuigen k décharge opgeroepen w.o. mr. P. Coninck Westenberg, president der Arr. rechtbank te Amsterdam. De psychiater dr. S. Hydema was het eerst voorgeroepen om zijn rapport nader toe te lichten. Hij noemt verd. een strijd-neurotisch karakter met hysterische neigingen. Deze ver dachte strijdt als advocaat steeds door. Als er een publicatie was, nam hij onmiddellijk de pen op. Bij iedere zaak ging hij steeds weer in hooger beroep. Daar staat tegenover, dat hij vriendelijk in den omgang was. Verd. heeft querulante neigingen. Zijn persoonlijkheid ver toont sterk afwijkende eigenschappen. Als zoo danig is hij excentriek te noemen. Al deze ka raktereigenschappen maken hem zeer zeker niet ontoerekeningsvatbaar. De president mr. Huyzinga: Ook niet ver minderd toerekeningsvatbaar? Deskundige: Zeer zeker niet wat betreft de door hem geplaatste handteekeningen. Ten op zichte van de vraag, of verd.'s houding geduren de het laatste jaar tijdens het proces ziekelijk is te noemen, meent desk., dat verd.'s houding in dat geval aan het pathologische grenst. De off. v. Justitie mr. v. Dullemen: Was verd. beangst, dat de zaak uit zou komen? Deskundige kan hierop niet met zekerheid antwoorden. President tot verd.: Hebt U nog iets te vra gen? Verd. houdt dan een lang betoog met de strekking, om onmiddellijk in vrijheid te wor den gesteld. Hij verzocht uitstel van de behan deling om met zijn verdedigers overleg te kun nen plegen. Hij heeft geen dagvaarding of rap porten ingezien. „Ik zou willen, dat er ook no tarissen worden gehoord buiten de sfeer van de Amsterdamsche rechtbank. Ik word behan deld als een beroepsmisdadiger. De rechtbank exoesuteert thans reeds een vonnis". De officier antwoordt niet op het verzoek van den verdachte. De president deelt dan mee, dat er een brief van president mr. p. Coninck Wee ter berg is ingekomen, waarin deze schrijft, dat z.i. verd misbruik heeft gemaakt van het recht tot op roepen van getuigen décharge. Hij zal echter als getuige verschijnen, als de rechtbank zulks wenscht. De president: Wat had U mr. Coninck Wes- terberg willen vragen? Verd.: Ik had hem willen vragen, waarom hij als voorzitter van de Kamer van Toezicht de klacht tegen mij drie weken onder zich heeft gehouden. Na een uitvoerige uiteenzetting van verd. gaat de rechtbank in raadkamer. Na raadkamer deelt de president mede, dat de rechtbank geen termen vindt verd. in vrij heid te stellen, daar zij van meening is, dat verd. ruimschoots de gelegenheid heeft gehad zijn verdediging voor te bereiden. Voorts acht de rechtbank het gewenscht mr. P. Coninck Westenberg als getuige te hooren. Deze ver schijnt een oogenblik later. Verdachte: Wat heeft de president met de klacht gedaan, hoe lang heeft hij die onder zich gehouden? Mr. Coninck Westenberg: „Ik a at me o-p dien toon niet als een schooljongen onder vragen". Verd.: Ik kom uit een cel, dat geeft een anderen toon". Verdachte herhaalt dan op vriendelijker wijze zijn vraag. Mr. Coninck Westenberg verklaart dan, dat bij hem, als voorzitter van de Kamer van Toe zicht, een klacht tegen verd. was ingediend. De zaak was in onderzoek met nog andere zaken tegen verd. toen mr. Nijkerk de stukken terug verzocht., daar hij een klacht bij den Officier had ingediend. Verd.: „Als de Kamer van Toezicht haar Plicht had gedaan en de zaak spoedig had onderzocht, zou er gebleken zijn, dat ik mij niets te verwijten heb betreffende de feiten, die mr. Nijkerk mij toeschrijft en die hij slechts gebruikt om geld van me los te krijgen. De ton 6r V'?n Toezicllt zou mij hebben vrijgespro- ea dan zou geen officier er aan hebben gedacht mij te vervolgen. M. Coninck Westenberg: „U maakte mis- nuik van het recht om getuigen k décharge te dagvaarden, als dat zoo doorgaat, dan zou iemand, die vóór een geringe overtreding te recht staat den Minister van Justitie kunnen dagvaarden om hem over de wet te hcdrén". De eerste spreker afwijzend de tweede afwachtend. GENEVE, 16 Januari. (VAN ONZEN COR RESPONDENT). Vandaag zijn op de voorbe reidende conferentie inzake den arbeidstijd de algemeene beschouwingen voortgezet, waarbij ook twee Nederlandsche gedelegeerden, eerst de Nederlandsche werkgeversvertegenwoordi ger. Cort van der Linden, en daarna de regee- ringsgedelegeerde, prof. Aalberse, het woord gevoerd hebben. Mr. Cort v. d. Linden heeft zich, evenals de andere werkgeversgedelegeerden, tegen de verkorting van den arbeidstijd uitgesproken. Hij wees er op, dat in deze kwestie de be langen der werkgevers niet staan tegenover die der arbeiders, want ook de werkgevers wenschen natuurlijk een vermindering der werkloosheid. Doch juist, omdat de werk gevers van vermindering van den arbeidstijd een verergering van den toestand vreezen, verzetten zij zich ertegen. Het verlangen der arbeidersgroep, dat de loonen niet zouden verlaagd worden, beant woordde mr. Cort van der Linden met de uit drukkelijke verklaring, dat de werkgevers slechts op grond van de harde practische nood zakelijkheid somtijds tot loonsvermindering moeten overgaan, wanneer anders de voort- hrengingskosten der goederen te hoog zijn om de goederen te kunnen verkoopen. Mr. Cort van der Linden achtte het zijn plicht, erop te wijzen, dat een wet ter invoe ring van de 40-urigo werkweek in vele geval len tot onvermijdelijk gevolg zal hebben de vermindering van de loonen. Spreker noodigde de arbeidersgedelegeerden uit, d§ werkelijkheid onder het oog te zien. Wanneer zij de loonen van hen, die thans nog 48 uur werken, op dezelfde hoogte willen handhaven, moeten zij tegenstanders van een 40-urige werkweek zijn. Indien zij echter voorstanders van een wet tot invoering der 40-urige werkweek zijn, moe ten zij de arbeiders loyaal aansporen in een loonsvermindering toe te stemmen. Tenslotte vroeg Cort van der Linden wat het nut van deze discussie kan zijn. Van 't eerste oogenblik af bleek reeds, dat deze discussie tot niets anders kan leiden, dan tot meer ongerustheid en moeilijkheden. Iedereen moet inzien, dat er niet de minste kans bestaat op de tot stand koming van een conventie, waar Amerika en sovjet-Rusland zich buiten de conferentie hebben gehouden, Engeland en Japan reeds verklaard hebben, niet te willen meedoen en andere regeeringen, die zich voorstanders noemen haar ratificatie afhankelijk maken van onmogelijk te verwe zenlijken voorwaarden, zooals de ratificatie door alle andere staten. Is het dan niet veel eerlijker, vroeg mr. Cort van der Linden, te erkennen, dat er niet de minste kans op de tot stand koming eener con ventie is en de pogingen tot bestrijding van de werkloosheid te concentreeren op een ander gebied, dat buiten dat der internationale ar beidsorganisatie ligt en waarvan de ware ge neesmiddelen, zooals de regeling van het schuldenvraagstuk, de verbetering van het ge bruik van het goud en de opheffing der han del shelemm «ringen zullen moeten komen. Daaraan zullen de werkgevers met genoegen hun medewerking verleenen. Rede prof. Aalberse Vanmiddag was het woord aan prof. Aalberse, die er aan herinnerde, dat de conferentie twee vragen te beantwoorden heeft, ten eerste: kan 'n verkorting van den arbeidstijd de werkloos heid verminderen en ten tweede, hoe kan men aan de verschillende bezwaren tegen een ver korting van den arbeidstijd tegemoet komen Prof. Aalberse verklaarde het eens te zijn met den Zwitserschien regeeringsgedelegeerde, dat de conferentie verplicht is, het vraagstuk in bizonderheden te bestudeeren en te onderzoe ken of het mogelijk zal zijn, de practische moei lijkheden te ondervangen. In Nederland hebben de hooge raad van ar beid en het ministerie van arbeid reeds beslo ten, een onderzoek in te stellen, of de invoer van de 40-urige arbeidsweek inderdaad tot een vermindering der werkloosheid zou kunnen leiden. Prof. Aalberse hoopt dat dit onderzoek reeds beëindigd zal zijn, als de internationale arbeids conferentie in Juni za.1 bijeenkomen om deze kwestie verder te behandelen. Trouwens ook in ternationaal wordt reeds een onderzoek van soortgelijken aard ingesteld door de uitwis seling van gegevens. Prof. Aalberse zeide, dat dus In leder geval deze voorbereidende conferentie zich nog niet tegen de 40-urige-arbeidsweek zal kunnen uit spreken. Zelfs wanneer men persoonlijk zou gelooven dat onoverkomelijke moeilijkheden de verwezenlijking eener conventie in den weg staan, is het de plicht der gedelegeerden tot een grondig onderzoek der aangelegenheid mede te werken en den uitslag van deze studie af te wachten. Bovendien heeft de conferentie tegenover de 30 millioen werkloozen die met ongeduld de resultaten der conferentie afwachten, den plicht tot ernstige bespreking van de voorgestelde maatregelen ter leniging der werkloosheid over te gaan. Prof. Aalberse erkent dat wat hem persoonlijk betreft zulke ernstige moeilijkheden ln de con ferentie naar voren zijn gebracht dat hij nog geen uitweg uit de moeilijkheden ziet maar hij meent, dat hij anderzijds evenmin uit het oog mag verliezen, welke enorme moeilijkheden de tegenwoordige werkloosheid veroorzaakt, waar door ieder middel, dat verbetering zou kunnen brengen, het recht heeft, ernstig in overweging te wordeD genomen. Alleen wanneer door een grondig onderzoek zou zijn aangetoond ,dat. de toepassing der 40- nrige arbeidsweek uit economische en tech nische gronden niet een vermindering der werkloosheid tengevolge zou hebben eerst dan mag men zich tegen een conventie uitspreken. Prof. Aalberse zal daarom het resultaat van de ondernomen studie afwachten, alvorens een definitief oordeel voor of tegen sluiting eener conventie te verkondigen. Na nog enkele vragen is verd. voldaan. Verd. wil nu nog enkele vragen stellen aan den psychiater dr. Heidema doch de recht bank acht deze vragen niet toelaatbaar. Dr. Bakker, psychiater, wordt dan voorge roepen. De verd. vraagt desk. of hij er reden toe vond een psychiatrisch onderzoek in te stellen. Dr. Bakker vindt, dat de houding van verd. het onderzoek naar de geestvermogens alles zins wettigt. Verd.: „Ook naar mijn geestestoestand 8 a 10 jaar geleden?" Desk.: „Ja". De Officier van Justitie maakt dan een op merking tegen verd., waarop deze zegt: „Och, meneer de Officier, praat u maar liever niet met mij, ik praat alleen maar met gentlemen". De derde deskundige dr. P. H. J. Drenth Soesman, is aangesteld op verzoek van verd. en naar aanleiding van de rapporten van de beide andere desk-ndigen, heeft desk. rapport uitgebracht. Naar de meening van deskundige heeft verdachte een cholerisch karakter. Ver dachte heeft zelfs een uitgesproken extreem- cholerisch karakter, maar in den engeren psychiatrischen zin van het woord is hij als volkomen toerekeningsvatbaar te beschouwen. Ten aanzien van zijn quantitatieve karakter veranderingen is verd. echter verminderd toe rekeningsvatbaar. Pres.: „Hij is dus niet op grond van een geestesziekte verminderd toerekeningsvatbaar, maar om zekere karaktereigenschappen". Het deskundigen-verhoor is hiermede ten einde. Door verd. is mr. Nijkerk wederom gedag* vaard. Hij wordt voorgeroepen en verd. stelt hem eenige vragen. Verd.: „Wanneer heeft u de klacht hij de Kamer van Toezicht tegen mij ingediend?" Getuige: „Omstreeks 12 November 1931". Na eenigen tijd had getuige bij den griffier van de Kamer gevraagd hoe het met de klacht stond. Get. had den ndruk gekregen, dat de zaak weinig voortgang had door de houding van verdachte. Verd.: „Waarom hebt u tegen mij een straf klacht ingediend hij den Officier?" Get.: „Deze liad reeds ambtshalve een onder zoek ingesteld". Officier: „Toen had ik al een gesprek met u gehad". Verd. (tot get.): „Was het niet de bedoe ling schadevergoeding voor de Duitsche steden binnen te krijgen met behulp van een straf zaak?" Er is hier een samenwerking tusschen den civielen- en den strafrechter. De Officier wil verd. in de rede vallen, waarop verd. uitroept: „Och, meneer de Of ficier, zwijgt u toch, anders raak ik nog meer de kluts kwijt". Verd. (tot get.): „Is er een overeenkomst met, de Duitsche steden, dat u van de laten we maar zeggen chantage-zaak een aandeel krijgt van de opbrengst? Bij den rechter-com- missaris hebt u zich op uw ambtsgeheim be roepen". Get. nr. Nijkerk: ,Ik wil niet, dat verd. over ehantage"-zaken spreekt. Als u, verd., hier over chantage spreekt, dan weet u niet wat chantage is". Verd.: „Dan zou ik 't van u kunnen leeren" Getuige antwoordt dan, dat hij den Duit- schen steden slechts een billijk honorarium in rekening brengt en geen aandeel in de op brengst krijgt Voor den rechter-commissaris had get. zich op zijn ambtsgeheim beroepen, omdat hij verontwaardigd was geweest over het woord „chantage", da, verd. toen óók had gébruikt Verdachte niet strafbaar Als getuige-deskundigc heeft verd. mr. E. H. v. Baumhauer doen dagvaarden, die een uitvoerig betoog houdt over het Aufwertungs- principe, waartegen deskundige verschillende bezwaren naar voren brengt, vooral wat be treft het onderscheid tusschen „oud-bezit" en „nieuw bezit". Er waren in Duitschland ver schillende ministeries, die het met het onder scheid niet eens waren. Desk. acht de splitsing in strijd met het internationaal privaatrecht Het is spr. zelfs bekend, dat een hooge Duit sche ambtenaar, die „nieuw bezit" als „oud bezit" kreeg uitbetaald, werd vervolgd. Over treders worden in Duitschland disciplinair gestraft, 144 gevallen kregen samen 17.000 Mark boete, de strafwet werd niet toegepast Een „Ordnungs-strafe" is geen straf id den zin van de Nederlandsche wet, zoodat verd. hier niet strafbaar is. Stinnes ls indertijd te Berlijn vervolgd voor een dergelijke zaak, doch niet gestraft, het woord van Frederik den Groote: „Er zijn nog rechters in Berlijn" is waar gebleken. Verdachte dankt getuige bewogen voor zijn heldere en duidelijke uiteenzetting: „Dit is de eenige lichtstraal voor mij in deze afschuwe lijke zaak". Mr. V. Baumhauer acht het van belang in deze zaak ook den internatiohaal-prlvaatrech- telijken kant te belichten. Spr. geeft hierop nog eenige kenschetsende voorbeelden van de wanorde bij deze Aufwertungszaken. „Ik heb pakken valsche verklaringen van Nederland sche notarissen gezien", aldus getuige. De op zet is hier echter waarschijnlijk niet aanwezig. Ook de Fransche autoriteiten hebben niet willen vervolgen. In Duitschland heeft men, get wijst er nog eens op, kunnen vervolgen maar niet willen vervolgen omdat men boter op het hoofd heeft. Nadat het verhoor van mr. v. Baumhauer is beëindigd wordt de zitting geschorst. Na de pauze. Te kwart voor twee heropent de voorzitter de zitting en stelt, alvorens het woord aan den Officier te geven, nog eenige vragen aan ver dachte: Pres.: „Wanneer hebt u gehoord, dat de in 1926 gelegaliseerde verklaringen onjuist waren Verdachte: „Ongeveer een week vóór mijn arrestatie, in December 1931". Pres.: „De veroordeelde procuratiehouder heeft verklaard, dat hij ver daarvóór een brief uit Duitschland heeft gekregen en den inhoud daarvan aan u heeft medegedeeld".' Verd.: „Het is niet onmogelijk, dat hij zes jaar geleden hij me is gekomen en gezegd heeft, dat er onjuist was gelegaliseerd". Pres.: „U moet toen hebben gezegd: „laat ze naar de bliksem loopen, ze hebben ons ook beduveld". Verdachte ontkent dit: „Ik heb misschien gelachen en gezegd: „dat gaat mij niets aan". Bij mijn eerste ondervraging op het politie bureau door den Officier heb ik reeds ver klaringen over het legaliseeren afgelegd: „Het is h.v. mogelijk, dat iemand zich onder val- schen naam aan mij heeft voorgesteld". Officier: „Dat hebt u toen niet verklaard". Verd.: „Dan is het onjuist geverbaliseerd". Verdachte houdt vervolgens vol wel boeken te hebben gezien van de bewuste firma; hij heeft toen steekproeven Eenomen. Tenslotte is het woord aan den Officier van Justitie mr. Van Dullemen. Requisitoir- De officier brengt hulde aan inspecteur Cla sie, die met groote energie en inzicht klaarheid Ja degé zaak heeft gebracht, Uit zijn onderzoek TE BERLIJN werd volop van de wintersport geprofiteerd. is komen vast te staan, dat verd. nooit hoeken van den bankier heeft gezien. Het bestuur van den Kring Amsterdam heeft echter in goed ver trouwen de leugenachtige verklaringen van verdachte aangenomen. De verhalen over het boekonderzoek waren leugens. De verdachte wil het doen voorkomen, of het hier slechts het legaliseeren betreft, maar hier is sprake van valsohe boekverklaringen en valsche handtee keningen. De onjuistheid van de verklaringen is van az gehleken en aan de hand van de getuigenverklaringen toont spr. dit aan. Van de verschillende afgegeven verklaringen ls niets anders echt dan de handteekening van notaris M., dit is vast komen te staan uit het schriftkundig onderzoek van dr. Schrijver. Het getuigenmateri'aaJ noemde spr. overstelpend. Een groot aantal handteekeningen van z.g.n. bezitters van de obligaties zijn vervalscht Een groot aantal getuigen hebben verklaard nooit hun handteekening te hebben gezet en ook nooit ten kantore van den notaris te zijn geweest. Voortgaande acht de Officier ook den opzet bewezen ook al uit het feit dat verd. eerst voor den reohter-commlssaris heeft verklaard dat menschen bij hem waren geweest om stukken te doen legaliseeren, hij heeft toen de handteeke ning van de bezoekers gelegaliseerd. Doch uit de getuigenverklaringen blijkt, dat die menschen nooit bij den notaris zijn ge weest. Ook heeft verd. tegen zijn candidaat ge zegd, maar te legaliseeren als de procuratie houder van den hankier kwam, zonder naar de boeken te vragen. De notaris wist zéér goed, dat aan zijn verklaringen gewicht werd ge hecht. Herhaaldelijk Interrumpeert de verd. den Officier. Deze verzoekt den president verd. het zwijgen op te leggen. President Mr. Huy singa spreekt, den notaris op gemoedelijke wijze toe en hij belooft te zwijgen een oogenblik later valt hij den openbaren aanklager weer in de rede. President: (waarsohuwend): Meneer M Verd.: Oóh president ik kan niet zwijgen. Er wordt gezegd, dat verd. geen Voordeel van de knoeierij heeft gehad. Inderdaad is dit niet wettig en overtuigend bewezen, maar er zijn toch punten van twijfel. Verd. b.v. weet niet precies wat hij voor de declaraties heeft ontvan gen. Verd. geeft voor rechter-commissaris, offi cier en rechtbank verschillende cijfers op. Verdachte had het oogmerk, de verklarin gen als echt en onvervalscht te doen doorgaan. Hierdoor ontstond nadeel voor de Duitsche steden. Nu beeft verd. wel gezegd niets met het nadeel van de steden te maken te hebben, maar dat is wel wat heel gemakkelijk, daarmee maakt verd. zich er af. „Deze notaris" zoo vervolgde de officier heeft de stemming om zich gewekt of hij vol komen te goeder trouw was en handelde zooals zijn collega's. Ik kom op tegen den smaad hier door op de collega's van verd. geworpen. Deze notaris heeft een paar oplichters aan een som van ƒ100.000 geholpen, hiermede dient bij de straf rekening te worden gehouden. De eisch. Ook is spr. van meening dat de cautie van 30.000 door den notaris gestort, verbeurd ver klaard moet worden aan den staat, daar verd. van 36 November onvindbaar was, wat in strijd is met de voorwaarden, waaronder het voorarrest inder'tijd werd geschorst. Voorts eischt de Officier, op grond van de wet op het notariaat, dat zijn ontzetting uit het notaris ambt zal worden uitgesproken. Spr. vorderde tenslotte een gevangenisstraf van acht maanden, te ondergaan in de bijzon dere strafgevangenis met aftrek van twee en een halve maand voorarrest, wegens valschheid in geschrifte door een ambtenaar gepleegd. Spr. stelt er prijs op te verklaren dat hier het persoonlijk gevoelen geen rol speelt. Het is louter toeval, aldus spr., dat deze zaak aan mij ter behandeling is toegewezen. Na het uitspreken van het requisitoir wil de president het woord geven aan den verdediger mr. C. J. de Vries. De verdachte roept luide, niet te willen, dat hij verdedigd wordt, hij wil slechts zich zelf verdedigen. Als hij in vrij heid wordt gesteld kan hij de stukken bestu deerenhij smeekt om in vrijheid te wor den gesteld en breekt dan in snikken uit. Alle pogingen van den president om hem te kalmee- ren, falen en deze verliest voor het eerst ge durende de zitting een oogenblik zijn geduld: De recbtbauk verwacht, dat u zich ver dedigt. Verdachte: Ik kan me niet verdedigen. Pres.: En waarom niet? Om later te kun nen zeggen, dat de rechtbank u geen gelegen heid gaf u te verdedigen Verdachte: Mijn vonnis staat al bij voorbaat vast, ik hoef me niet te verdedigen. Ik wil vrij zijn, vrij Pleidooi. De verdediger bestrijdt, dat de bewuste ge legaliseerde stukken bewijskracht hadden. De wet kent geen bewijskracht toe aan deze door den notaris gelegaliseerde stukken. Op grond va.n valschheid ln geschrifte zal nooit een ver- oordeeling kunnen volgen. De groote fout, van verdachte is slechts, dat hij te veel vertrouwen heeft gehad in zijn medemenschen. Subs, is medeplichtigheid aan oplichting ten laste ge legd, hiervan ls absoluut geen sprake, aldus pd. Uit niets is komen vast te staan, dat ver dachte er een cent voordeel van heeft gehad. Voor hen, die verd. kennen is medeplichtigheid aan oplichting onmogelijk aan te nemen, dit ls geheel in strijd met verdachte's karakter. Nadat verdachte ruimschoots van het laatste woord heeft gebruik gemaakt, dringt hij nog maals met klem aan op zijn onmidellijke invrij heidstelling, welk verzoek door de rechtbank wordt afgewezen. Gedurende de repliek van den officier windt verdachte zich meer en meer op. „Het is Je pijnbank, het is de hel", roept hij uit De uitspraak wordt ten slótte bepaald -op 30 Jjnuarl a.s. Contingent eerste kwartaal. Ter voorkoming van misverstand als gevolg van onjuiste mededeelingen ln sommige bladen, wordt er van officieele zijde de aandacht op ge vestigd, dat het contingent versche zeevisch en gezouten haring voor Frankrijk gedurende het lste kwartaal 1933 als volgt is vastgesteld: fijne zeevisch 240.000 kg. bruto; grove zee visch 1.400.000 kg. bruto; gezouten haring 650.000 kg. bruto. Uitdeeling te Groningen. Het Groningsch Crisis comité zal deze week een proef nemen met de uitdeeling van speen varkens. Voorloopig zullen 100 tot 200 varken tjes worden uitgedeeld welke varkentjes begin dezer week te Groningen aankomen Reeds is overeenstemming met de organisaties verkre gen. Reel. 6660 DGMVS 10 DE OVERBRUGGING VAN DE WAAL BIJ ZALTBOMMEL. A. N. W, B. en K. N. A. C. dringen op bespoediging aanleg toegangs wegen aan. De A.N.JV.B. en de K.N.A.C. hebben zich met een adres gewend tot den Minister van Wa terstaat waarin zij onder de aandacht brengen, dat de toelichting op de begrooting van het Wegenfonds voor 1932 de mededeeling bevatte, dat met den bouw van de brug over de Waal bij Zaltbommel, welke in 1930 is aangevangen, zou worden voortgegaan, zoowel met den onder en bovenbouw van de brug als met de ont eigening, het grondwerk en de verharding van de toegangswegen, terwijl voor grondwerk en wegaanleg een bedrag van 414.000 was uit getrokken. Het grondwerk en de verharding van de toeleidende wegen hebben blijkbaar ver traging ondervonden, aangezien met het con- strueeren van een nieuw wegslichaam nog geen aanvang is gemaakt en voor dit doel op de begrooting van het Wegenfonds 1933 wederom een bedrag van ƒ470.000 is uitgetrokken. In de toelichting op de laatstgenoemde begroo ting wordt medegedeeld, dat de bouw van de brug te Zaltbommel vermoedelijk in 1933 zal worden voltooid. Aangezien genoemde Veree nigingen bevreesd zijn, dat, nu met het grond werk van de toegangswegen, welke goeddeel* in min of meer belangrijke ophooging zullen moeten worden aangelegd, nog geen aanvang is gemaakt, de ingebruikstelling van onderwer- pelijke brug, waarvan de bovenbouw reeds grootendeels is voltooid, zal worden vertraagd, hebben zij verzocht maatregelen te willen nemen tot een spoedige voltooiing van die toeleidende wegen. Eén beurs per jaar voldoende. In verband met den uitslag der door het Jaarbeursbestnur te Utrecht ingestelde enquête betreffende het deelnemen der groep meubelen en aanverwante vakken aan één dan wel aan twee jaarbeurzen per jaar, heeft in „Krasnapols- ky" te Amsterdam een vergadering plaats ge had van deelnemers aan de Nederlandsche jaar beurzen in de meubelafdeeling. In deze ver gadering welke door een zeer groot deel der exposanten in deze afdeeling bezocht was, zijn de bezwaren onder de oogen gezien, welke ver bonden zijn aan het deelnemen van de meubel branche aan twee beurzen per jaar. Men was bijna algemeen de meening toege daan, dat het houden van één beurs per jaar voor de afdeeling meubelen aan fabrikanten zoo als aan handelaren groote voordeelen zou bieden. Na breedvoerige beraadslagingen werd het voorstel ter tafel gebracht om niet aan de a.s. voorjaarsbeurs deel te nemen, welke stemming tot resultaat had dat staande de vergadering ongerveer veertig der belangrijkste deelnemers zich contractueel verplicht hebben om op de a.s. jaarbeurs afdeeling meubelen niet te exposee- ren, terwijl de medewerking van meerdere fir ma's die niet op de vergadering aanwezig wa ren, zal worden ingeroepen. Het lag ln de bedoeling der vergadering, wel aan de in September 1933 te houden najaars- beurs te Utrecht deel te nemen. in Voorloopig geen visch meer door stoomtrawlers aangevoerd. Er is uog steeds geen verandering gekomen _i het conflict bij het visscherijbedrijf. De ge- heele trawlervloot is thans in de haven terug gekeerd. De ladingen van de laatste stoom trawlers, welke van een Noordzeereis binneu- ■amen, zullen heden worden verkocht. Na heden zal dus voorloopig geen visch door stoomtrawlers aangevoerd, te IJmuiden aan de markt komen, uitgezonderd die van de „Irene", ■aarvan de reederij de eisclien van den bond heeft ingewilligd. De handelaren weigeren evenwel de door dit schip aan te voeren visch koopen. In de komende dagen worden groote hoeveelheden versche visch vanuit Deensche havens verwacht- Door de vereeniging van reeders van vis- schersvaartuigen te IJmuiden is aan alle op varenden van de IJmuider Stoomtrawlervloot een rondschrijven verzonden, waarin ander maal de voorwaarden worden meegedeeld waarop het werk kan worden hervat. DE ZEEUWSCHE LUCHTLIJN- Naar de „Middelburgsehe Courant" verneemt, heeft de minister van Binneulandsche Zakeu zijn goedkeuring gehecht aan het werkver- schaffingsobject: „egaliseeren en vergrooten van het vliegveld Westenscbouwen". Dit be- teekent dat het Rijk een nader te bepalen per centage als subsidie in de loonen der tewerk- gestelden wil bijdragen. Het werk zal deze week reeds kunnen aan vangen; de dagelijksche leiding ervan ligt in harden van de Ned. Heide Maatschappij.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3