%im tijd TACTICUS EN STRATEEG. 'T OORLOGSMONUMENT VRIJDAG 20 JANUARI 1938 ALBERTUS MAGNUS. Herdenking te Leuven. VERLAGING DER INKOMSTEN BELASTING. Betere kansen dan een jaar geleden? DE EXPEDITIE-MAHDU NAAR MIDbEN-AFRIKA. HET CENTRUM EN v. SCHLEICHER DE OVERWINNING VAN LIPPE. DE SALARISVERLAGING DER AMBTENAREN. - iÉÉÉlÉ Mi Onze Brusselsche correspondent meldt ons: Op de Albertuè Magnus-feesten te Leuven heeft o.a. kanunnik prof. dr. mag. Bittremieux, deken der theologische faculteit van de Alma Mater, gesproken over Albertus en de Mario- logie. In dit verband zeide de geleerde spr. o.a., dat Albertus- een Marioloog is van den eer sten rang. Na gewezen te hebben op zijn talrijke wer ken op dat gebied en te hebben laten uitko men, welke werken als echt mogen worden beschouwd, weidt spreker breedvoeriger uit over het voornaamste daarvan: „Mariale mis sus est". Z.E.H. Kan. Bittremieux vestigt de aan dacht op enkele vraagstukken die Albertus hier heeft behandeld: de verheven waardig heid van het Goddelijk Moederschap; de vol heid van genade der H. Maagd; Maria's Mid delaarschap aller genaden; de tegenstelling van Eva mét Maria. De groote waarde van Albertus is, dat hij ons laat kennen wat de Kerk in de Middel eeuwen dacht en geloofde van de H. Maagd Hij is een kostbaar getuige. Albertus, aldus besloot spreker, staat mede aan de spits van de Mariologen uit de Mid deleeuwen. Zooals een geleerde van hem ge tuigde, is hij geweest: de secretaris en de schrijver der Moeder van God. De Gentsche hooglaaraar, dr. de Bruijne vestigde, na gewezen te hebben op den ster ken invloed, die Aristoteles in de Middel eeuwen op de christelijke ideologie van het Westen -heeft uitgeoefend, o.a. de aandacht op het grondig wetenschappelijk inzicht van Albertus. Zijn streven naar objectiviteit heeft hem, overal, waar het kon, teksten doen op zoeken. Hijzelf verklaarde dat, naast de ken nis van het verleden, de bewijsvoering en de ervaring de grootste bronnen zijn voor de kennis van den mensch. Hij voelde zich als gedreven naar de zinnelijk waargenomen na tuur. Dat merkt men zelfs in zijn beschou wingen over de mysteriën. Bij hem krijgt de tastbare natuur haar eigen waarde. Dergelijke opvatting moeten wij beschouwen in het ka der der Middeleeuwen. In de stof zag men het middel om het onstoffelijke uit te drukken. Door werk en woord heeft Albertus den zin der natuur verklaard, afgezien van het gods dienstig standpunt. Aldus luidde hij een nieuw tijdperk in, niet alleen voor de theolo gie maar ook voor de wetenschap. Hetgeen Albertus van zijn tijdgenooten onderscheidt, is de tendenz naar „echte" wetenschap, welke tot klaar bewustzijn komt. Spreker gelooft niet, dat zijn critiek voort spruit uit dogmatische gronden, zooals som migen willen doen gelooven. Op gebied van positieve wetenschap heeft hij bewezen, dat hij de kenmerken vertoont van alle echte vor- schers. Hij is het voorbeeld van het objectief Uiteenzetten der gedachten, ook van de ge dachten van anderen. Albertus Magnus was volledig mensch, vol ledig geleerde, volledig christen. Ons, univer- sjtairen, komt hij voor als degene, die door zijn formeel autonoom werk in den dienst van de menschheid, van de wetenschap en van het Christendom, de goedheid en de glorie van Gód verheerlijkt heeft. Vermelden wij ten slotte nog, aan de hand van het verslag, door „De Standaard" aan feesten gewijd, de rede van prof. Molken- hoer die, na namens den rector-magniffcus van de universiteit van Nijmegen, de innige .éfj genegen groeten aan de zusteruniversileit Ie hebben overgebracht, sprak over „Albertus IS zijn eigen tijd". In deze figuur, aldus spreker, is enorm veel belichaamd. Albertus is het slachtoffer geweest van legendevorming, die een aureool öm hem wilde scheppen. Dat gebeurt slechts met de grootsten. Er zijn thans nog Duitsche boeken in omloop, waarin wordt gewag ge maakt van de toovermacht en het magische, dat van hem zou uitgegaan zijn. In de late Middeleeuwen werd de vraag ge steld, in welk vak van de wetenschap Albertus wel het meest mocht uitgeblonken hebben. Nu, bij alle waardeering van Albertus' werken op zoo velerlei gebied, zijn wij tot de overtuiging gekomen, dat hij het meest is geweest de wijsgeer, echter niet in den engen zin zooals men thans meer pleegt te doen, maar in de breede, algemeene beteekenis. Prof. Molkenboer ontleedt dan de wijs- geerige opvattingen van Sint Albertus en laat uitkomen, hoe hij de poorten van het Europee- sche denken opengestooten heeft voor het christelijk Aristotelisme. Hij was een baan breker, een pionier. Ten slotte belicht spreker de figuur van Albertus als magister van Thomas. Albertus en Thomas vormen een weergalooze dubbel ster. Zij zijn de meest begenadigde geesten der Middeleeuwen. Wanneer Dante van sfeer tot sfeer in het „Paradijs" zweeft, wordt hij aangetrokken door twee schitterende lichtpunten. Dante wil weten, wie hij vóór zich heeft en uit het llcht- geWiël verneemt hij een stem, die zegt: „Het is Albertus van Keulen en ik ben Thomas van Aquino". Dante stelt Albertus voor, aan de rechter hand van Thomas. Het klinkt als een profetie. Door Albertus Magnus heilig te verklaren, besluit spreker, heeft de H. Vader gehoor verleend aan het vurig verlangen van heel de katholieke wereld. Daarom komen wij heden getuigen voor Albertus, den Meester, en voor Thomas, zijn leerling. HISTORISCHE OVERBLIJFSELEN VAN METZ UIT DE EERSTE EEUWEN. METZ, 19 Januari. (H.N.) In de voorstad St. Croix zijn bij graafwerk de overblijfselen gevonden van een paleis, dat uit de eerste eeuwen van onze jaartelling moet stammen. Deze ontdekking is waarschijnlijk van zeer groot belang voor de geschiedenis van de stad Metz. (Van onzen correspondent). Londen, Januari 1933. De twee voornaamste beginselen, waardoor mr. Nevil Chamberlain, de kanselier der schat kist, zich bij de samenstelling der begrooting, welke waarschijnlijk op 26 April zal worden uitgebracht, zal laten leiden, zijn, volgens den politieken medewerker der „Dailly Telegraph": le. Strikte spaarzaamheid in nationale uit gaven 2e. verlichting van den belastingdruk. Dit nu is niets nieuws. Het vorige jaar om dezen tijd werd zeer druk gesproken over de bezuinigingsplannen van den minister, en deze bestonden of bleken ten slotte bestaan te hebben o.a. hieruit, dat hij te optimistisch oordeelde over den loop der werkloosheid en den desbetreffenden post eenige millioenen te laag stelde. Zij bestonden ook uit werkelijke be zuinigingen, maar voor zoover dezen gezocht werden in loonsverlagingen, personeels-inkrim- pingen en het uitstellen van openbare werk zaamheden, zijn zij in ieder geval gedeeltelijk economisch gewroken. Verlichting van den belastingdruk was een jaar geleden het algemeene onderwerp van ge sprek. De pers verkondigde jubelend dat, dank zij de offervaardigheid der belastingbetalers en de wijze maatregelen der regeering, de 6 d., welke mr. Snowden in November 1931 op de inkomstenbelasting had moeten leggen, er waarschijnlijk weer afgetrokken zouden wor den. Men sprak zelfs van een verlaging der in komstenbelasting met 1 shilling, d.i. 5 pet. Er kwam niets van. Niet zoo heel lang vóór de begrooting zou worden ingediend, legde mr. Chamberlain per radio-omroep (zoo ik mij wel herinner) heel logisch uit, waarom er niets van komen moést. Maar de hardnekkige geruchten hadden hun werk gedaan: de moed was erin ge houden, en de wekelijksche inkomstenstaten des lands hadden een goed figuur gemaakt. Ditmaal komen de belastingen veel trager in dan een jaar geleden en het is thans dus nog veel noodiger, dat den belastingbetalers en den belasting-niet-betalers een hart onder den riem gestoken wordt Ik beweer lilet dat er valsche geruchten verspreid worden, of dat de bladen zich opnieuw aan een al te voorbarig optimis me overgeven. Maar ik denk terug aan wat in de eerste maanden van 1932 voorspeld werd, en aan wat vervolgens werkelijk gebeurde. De ge schiedenis behoeft zich niet te herhalen, maar in ieder geval stemt zij ons tot een „gereser veerde" beoordeeling van berichten en geruch ten omtrent belasting-verlaging. Geen poging zal dpor de regeering nagelaten worden die verlaging door te voeren indien de stand van de nationale balans dit toelaat, verzekert de „Daily Telegraph". Dit spreekt vanzelf. Reeds in haar eigen po litiek belang zal de regeering in deze richting al het mogelijke moeten doen. Aan haar goe den wil twijfelt wel niemand. Maar die wil was een jaar geleden niet minder goed. De 38.000.000, welke in het nieuwe finan- cieele jaar uitgespaard worden ten gevolge van de conversie-operaties, zullen den kanselier zijn taak vergemakkelijken. Natuurlijk! Maar dis 38.000.000 zijn voor de schatkist geen zuivere winst. Renteverlaging van 5 tot 3% pet. over een milliardenleening heeft een inkomsten-ver mindering der rentetrekkenden ten bedrage van millioenen, en dus ook een vermindering van de opbrengst der Inkomsten-belasting ten ge volge. Toch zou de vette "dnst voor de schatkist zoo groot zijn, dat zij ongeveer opweegt tegen de geringere inkomsten tengevolge van verlaging der belasting met 6 d. in het pond. Dit is ongetijfeld een belangrijk punt. Verder zou de kanselier voor het jaar 1933 '34 kunnen rekenen op een grooter. opbrengst aan invoerrechten. De ontvangsten uit deze bron gedurende de laatste maanden van het afgeloopen jaar worden geschat op ongeveer 26.000.000. Men verwacht, dat zij tegen het eind van Maart tot 33.000.000 aangegroeid zullen zijn. De „Daily Telegraph" deelt evenwel niet mede, hoeveel hooger de opbrengst voor het vol gende belastingjaar geraamd mag worden. Worden zij ver boven 33.000.000 gesteld, dan bestaan er redenen om te vragen of de tarieven, die toch niet op de eerste plaats inkomsten tarieven zijn, wel aan hun doel beantwoorden. Beschermende tarieven moeten, in verhouding tot de geheven percentages, niet zoo veel, maar zoo weinig mogelijk opbrengen. Zelfs van het standpunt der schatkist bezien kan men bewe ren, dat een deel van wat zij aan invoerrechten binnen krijgt, aan inkomstenbelasting ontvan gen zou zijnT indien de import geringer en dus de binnenlandsche productie hooger geweest was. In parlementaire kringen stelt men vooral belang in wat de regeering gedaan heeft om een ingrijpend bezuinigingsplan aan het huis te kunnen voorleggen. Vragen dienaangaande zul len onmiddellijk na de bijeenkomst van het par lement gesteld worden. Verzekerd wordt, dat de departementen tot de uiterste zuinigheid aangemaand worden. Be zuiniging zelf evenwel blijkt ook in Engeland een zeer duur „departement" te zijn. Men zal zich herinneren dat eenige maanden geleden het bezuinigingscomité uit het Lager huis een rapport uitbracht, dat veel opzien baarde, en waarin besparingen tot een totaal van 100.000.000 aanbevolen werden. De zaak, waarom het ging was te ernstig, dan dat het rapport humoristisch kon worden opgenomen. Mr. Chamberlain verklaarde in October, dat hij niet beloven kon het tot 100.000.000 te bren gen, maar dat hij toch zijn uiterste best zou doen. Er is evenwel niet een zuinigheidsmaatregel, waardoor geen individuen benadeeld worden, en die dus niet direct nadeelig, en indirect vaak nog veel nadeeliger de balans zij het dien van het volgende jaar beïnvloedt. TIJDENS DE ,,RUST", Op het IJsselmeer te Valkenveen werden militaire oefeningen gehouden. De flinke kou en het eerste ijs noodzaakten tot wat beweging tijdens de rust. -r Waar eens de golven klotsten. Nu er geen eb en vloed is, bevriest het tvater van het IJsselmeer veel spoediger. Schaatsenrijders profiteeren ervan. HET R.K. ONDERWIJS ZWAAR GETROFFEN. De „Koerier" schrijft Het was wel te verwachten, dat de reis van den directeur van onderwijs en eeredienst naar de Molukken en Nederl. Nieuw-Guinea, nóch voor de Missie nóch voor den directeur een plezierreis zou worden. De nood van het land dwong tot pijnlijke maatregelen, waaraan natuurlijk ook het on derwijs niet kon ontkomen. En inderdaad is nu door de nieuwe bepalingen v.oor het volks onderwijs in de Molukken een noodtoestand ontstaan. Voor Zuid-Nieuw-Guinea en de pas begonnen scholen in de Mimika-Streek werden gelukkig uitzonderingen gemaakt, zoodat de eerst voor die streken aangekondigde vermindering van het aantal gesubsidieerde volksscholen niet werd doorgevoerd. De Kei-eilanden werden zwaar getroffen 12 van de in 1932 gesubsidieerde scholen wer den voor de toekomst van de lijst geschrapt; terwijl ook op de Tanimbar-eilanden het aan tal gesubsidieerde R.K. volksscholen niet 11 werd verminderd. We zullen hier en daar langzamerhand en kele scholen kunnen worden samengetrokken maar toch worden door de genomen maatrege len de financieele zorgen der Missie zeer ver zwaard Behalve de vermindering der gesubsi dieerde scholen werden nog andere zeer zware bezuinigingen doorgevoerd, zoodat sinds 1931 de vroeger toegekende subsidies met ongeveer 50 pCt. werden verminderd. In 1932 telde de Missie van Ned. Nieuw- Guinea reeds 77 niet gesubsidieerde scholen. Dat aantal zal in 1933 sterk toenemen, als de Missie haar taak wil doorzeten. Ook op bet onderwijs uitgaande van de In dische Kerk en van de Zending werd zwaar bezuinigd. Maar het zal hier gemakkelijker zijn het bestaande te handhaven. Wij verna men, dat verschillende gemeenten te Amboina en op Java reeds toezeggingen deden, waar door het behoud van meer dan 30 scholen zon der regeeringssubsidie is verzekerd. Ook vindt de Ind. Kerk een machtigen steun in haar meer dan 150 bezoldigde Inlandsche leeraars, die zij aan de niet-gesubsidieerde scholen kan plaatsen als het noodig is om deze te behouden. De Missie beschikt over geen enkelen door het land bezoldigden Inl. iiulpleeraar. Hoe zal de Missie in st&at worden gesteld om haar werk in Ned. Nieuw-Guinea voort te zetten Voor een luchtverbinding en een verkeersweg. MARSEILLE, 19 Januari (R.O.). De expeditie naar Midden-Afrika,, onder leiding van den Franschen journalist Mahdu, verslaggever aan de Matin", is naar Algiers scheep gegaan. Het hoofddoel der expeditie is de mogelijk heid te onderzoeken van een directe luchtver binding tusschen Algiers en Fort Lamy, 60 mijl ten Zuiden van het Tsjad-meer, alsmede het aanleggen van een verkeersweg, waardoor de reis van Parijs naar Fort Lamy, een afstand van 2600 mijl, met zes weken verkort zou wor den. Gedurende haar driemaandschen tocht, zal de expeditie dagelijks draadloos aan den Eiffel- toren haar standplaats opgeven en op déze wijze, zelfs in de dorre eenzaamheid van de woestijn, met Parijs in verbinding staan. Mahdu wordt o.a. vergezeld door kapitein Simon, van den Franschen geografischen dienst en door een groot aantal mecaniciens, film- en radio-operateurs. De expeditie neemt twee zware tractors met aanhangwagens mee, elk van 7 ton inhoud, ten einde een proef te nemen met deze zware ver keersmiddelen, daar, waar voorheen slechts lichte auto's werden gebruikt. Met belangstelling keek ik uit het raam, van het dorps-restaurant, naar het gedenkteeken op het marktplein. Gustave Fisette, eigenaar van „Le Coq d'or" had me juist een beschrijving gegeven van de bezienswaardighedéfi van het dorpje Valeuse „Enfants de notre village, morts pour la Patrie", kon ik vanaf mijn plaats, duidelijk ont cijferen. „Wil monsieur het niet eens van dichtbij be kijken vroeg Gustave. Samen staken wij het plein over. „Ziet monsieur dat?" vroeg Gustave. Het gedenkteeken vermeldde een heele reeks namen, die er ingebeiteld waren. Een der na men echter was niet uitgebeiteld maar was er met koperen letters op aangebracht. Vragend keek ik mijn begeleider aan. „Als het monsieur interesseert".... begon hij. Even later waren wij terug in het restaurant. „Zooals u weet", vertelde Fisette, „hebben we twee oorlogen gehad. De grootvader van dien Philippe Larose sneuvelde in dien van '70 en zijn kleinzoon in den groóten wereldoorlog. U hebt gezien wat die laatste oorlog aan Va leuse gekost heeft! Hortense', de grootmoeder van Philippe (ze leeft nog), was tegenwoordig bij de onthulling van dien gedenknaald. Het was een heele plechtigheidEr waren zelfs men- schen bij, die heelemaal van Grenoble waren gekomen. En de pastoor sprak zoo mooiHet was of hij uitsluitend tot Hortense het woord richtte. Wat voelde ze zich gelukkig, niettegen staande de tranen haar langs haar oude gezicht biggelden Even zweeg de verteller. Toen: „Monsieur, den volgenden ochtend was de naam Philippe Larose uitgewischt „Wat zegt u vroeg ik verbaasd. „Uitgewischt. Iemand had met een beitel de letters verwijderdl Alleen den naam van La rose „Schandelijk viel ik hem in de rede. „Dat vonden wij ook, monsieur. Het Is als het ware een heilige steen, weet u Gedrenkt in het bloed van onze dorpsgenooten. Larose was bij Verdun gevallen". „Wij begrepen er absoluut niets van en ieder onzer beschouwde het als een persoonlijke be- leediging. Hortense was er geheel door teneer- geslagen. Nog denzelfden dag schilderden wij den naam „Philippe Larose", met zwarte verf, op de oorspronkelijke plaats. Een week later was de naam weer verdwenen. Zorgvuldig door gehaald met zwarte verf „Natuurlijk eea laffe vijand van Philippe", merkte ik on. „Toen schilderden wij den naam er met witte verf op", ging Gustave voort, „ennacht en dag lieten wij er de wacht bij houden". Een week later was de naam weer doorge haald, zonder dat iemand er iets van gemerkt had! Ditmaal echter geloofden wij een spoor ontdekt te hebben. Dien zelfden nacht namelijk kwam Jaques Hilaire, de slager, laat thuis. Hij was op de fiets naar Digne geweest om zijn zieken broer te bezoeken. Ongeveer twee Kilometer buiten Valeuse passeerde hem een andere wielrijder, die in razende vaart uit de richting van ons dorp kwam. Ofschoon die man diep over zijn stuur gebogen zat, meende Hilaire, hem toch te herkennen als Paul Deslauriers, een oorlogs verminkte uit Cagnón. Die Paul DeSlauriers woonde nog niet lang in Cagnon. Men wist, dat hij met Philippe Larose in het zelfde regiment gediend had. Hij vertelde, dat hij afkomstig was uit Grenoble. Zijn gezicht was door een granaatscherf zóó verminkt, dat je er ellendig van werd als je er naar keek „Maar waarom zou een krijgsmakker van Philippe „Dat vroegen wij ons óok af, monsieur. Waar om Wij ondervragen alle mogelijke menschen. Maar ja, veel verder kwamen we niet. U be grijpt, het was al zoo lang geleden sedert Ver dun Er was dan ook geen enkel bewijs. „En die Paul Deslauriers vroeg ik .nieuws gierig. „Hij is nu dood", zei miin gastheer ernstig „Kort daarop stierf hij. Het was erg tragisch", In deze streken, monsieur, hebben wij dik wijls last van aardverschuivingen. Twee dagen, nadat de naam van Larose voor den derden keer doorgehaald was, werd Cag non, midden in den nacht er door getroffen Vijftien dooden en meer dan vijftig gewonden" „Paul vroeg ik. „Neen Paul niet, monsieur. Paul werd zelfs niet licht gewond Dien nacht werd er koortsachtig gewerkt in Cagnon om de dooden en gewonden uit de puinhoopen te bevrijden. Harder dan alle anderen zwoegde Paul. Hij bekommerde zich absoluut niet om het gevaar, dat hij liep. Hij zocht zonder ophouden temidden van neer stortende balken en omvallende muren. Hij gedroeg zich als een held". Een uur na de catastrophe kwamen verschil lende van mijn dorpsgenooten en ik in Cagnon om te helpen. Toen wij zagen met welk een doodsverachting hij probeerde de gewonden te bevrijden, dachten wij niet meer aan dat uit- wisschen van Larose's naam. Toen, terwijl hij een half-ingestort huis bin- nenklauterde om te zien of er zich misschien iemand bevond, stortte er een heele muur op hem neer. O, het was vreeselijk!" „Hij stierf een eervollen dood", mompelde ik. Dat. was het zeker, monsieur, tenminste even later! IVïj haalden hem onder puinhoopen uit, ster- wende. De pastoor, die er dien nacht al zoo- velen in hun laatste oogenblikken geholpen had, knielde naast ham neer. Na enkele oogenblikken sloeg Paul de oogen op en vroeg naar de oude Hortense. „Hij had berouw", meende ik, „Hij zal Mijn gastheer knikte. „Jaques Hilaire vloog op zijn fiets naar Valeuse en kwam een half uur later, met de oude Hortense voor zich op zijn frame, weer in Cagnon terug." „Als u de bijzonderheden van dien rit wilt hooren, moet u Jaaues er maar eens naar vra gen! De vrouw klampte zich krampachtig aan Hilaire vast". „Toén Hortense zich over den stervenden man heen boog, greep deze haar vermagerde hand en drukte er een langen, innigen, kus op. „Die naam", zei hij schor, „ik kon het ge zicht er van niet verdragen. Het is de mijne, ik ben Philippe!" „Kunt u zich iets dramatischer voorstellen, monsieur", ging Gustave voort. „En toen vertelde Philippe zijn geschiedenis!" „Toen hij twee jaar bij Verdun gevochten had, begaven ziin zenuwen hem. In de loopgra ven kon hij niet meer slapen. Hij verbeeldde zich, dat elke kogel en elke granaat recht op hem aankwam! Dat angstgevoel werd zoo sterk, dat hij besloot te deserteeren! Maar hoe? Toen viel zijn vriend Paul Deslauriers! Zijn lichaam werd letterlijk uit elkaar gerukt door een gra naat. Philippe verwisselde zijn identiteitsbewijs tegen dat van Paul. Daarop nam hij de vlucht! Hij, een Franschman! Maar Philippe kwam niet ver! Geen honderd meter verder werd hii zelf getroffen! In het hospitaal kwam hij weer bij kennis ais Paul Deslauriers!" „Jaren later kwam Philippe naar zijn geboor te streek terug en zag zijn naam vermeld op dien gedenknaald. Hij, een deserteur! Dat, mon sieur", besloot Gustave, was de reden waarom hij zoo hardnekkig probeerde zijn naam uit te wisschen! En wie zal zeggen, dat hij geen gelijk had?" „Maar die koperen letters?" vroeg ik. „'Verdiende hij dat dan niet, monsieur, door zijn heldhaftig gedrag dien nacht van de ca tastrophe in Cagnon? Kijk, monsieur", zei Gustave opeens. Ik keek naar buiten. Een gebogen, oud vrouw tje, leunende op een stok, strompelde het markt plein over in de richting van het monument. In haar handen droeg ze een bosje veldbloemen! „Valeuse is maar een klein dorp, monsieur", besloot Gustave Fisette", doch, zooals u ziet, soms gebeurt er nog wel eens iets (NADRUK VERBODEN (Van onzen correspondent). B er lij n, 17 Januari 1933. Mét zachtën greep schijnt de regeering erin geslaagd alle verdere discussies over het con flict tusschen het groot-landbezit en het kabi net te wurgen. Dit was noodig, wijl Von Schleicher er naar streeft den vooanaamsten exponent van dat groot-grond'oezit in het re geeringskasteel een paar mooie vertrekken af te staan. De kanselier is n.l. bezig van de tactiek in de strategie over te wippen. Op het eerste gebied heeft hij zijn sporen bereids verdiend, maar het staat nog te bezien of hem op het andere veel lauweren wachten. In alle geval len heeft hij zich nu dit groote doel gesteld het nationaal-socialisme te verdelgen. Liefst natuurlijk streelend en met zachte hand en wanneer dat niet gaat met de ijzeren vuist. Met de ijzeren vuist van anderen wel te ver staan, want het behoort tot de voornaamste eigendommelijkheden van den tegenwoordigen regeeringschef altijd buiten schot te blijven en anderen de klappen te laten oploopen, welke voor hem bestemd waren. Zijn pogingen om met Hitier tot een vreedzaam arrangement te komen, staan er momenteel slecht voor. Zijn pogingen een flinke lap van het nationaal-socialisme met behulp van Strasser af te scheuren zien er niet veel-belovend uit. Maar von Schleicher heeft meer dan één ijzer in het vuur staan en daarom zal hij het nu maar eens probeeren met het centrum en met Hugenberg tegelij kertijd. Hugenberg is, gelijk hoven gezegd, de»poli tieke tolk van het groot-grondbezit, hetgeen in dezen 'man, die van huis uit industrieel en in het diepst van zijn wezen een kapitalistische liberaal is, een weinig vreemd aandoet. Maar dat is bijzaak. Hoofdzaak is hem Voor de goede zaak te winnen, maar daarvoor moet een hooge prijs betaald worden. Hugenberg eischt n.l. dat hem de portefeuilles zoowel van de voedselvoorziening als van het staathuishou- den toevertrouwd zullen worden; met minder wil hij het niet doen. Zegt hij tenminste. Dat zou dus beteekenen, dat niet alleen de Frei- herr von Braun uit de regeering zou verdwij nen, maar ook professor Warmbold Deze laatste is echter een der knapste koppen van de regeering, bovendien een man van de ma tiging en een, die zich al in de dagen var von Papen tegen al te avontuurlijke handelspoli tiek gekant heeft. Door het prijsgeven van dezen man zou de regeering von Schleicher beslist armer worden en dat is in dubbele mate het geval, wanneer Warmbold door Hu genberg vervangen gaat worden. Schleicher rekent er echter op, dat Hugen berg toch niet opgewassen zal zijn tegen de moeilijkheden van zijn ambt en dat hij hem eerlang dus weer met goed fatsoen overboord zal kunnen zetten. Intusschen is de lastige man echter voor een tijdje koest en misschien blameert hij zich tijdens zijn bedrijvigheid zelfs zöó, dat hij voor eenige toèkomst uitge schakeld blijft. Dat zou natuurlijk zeer aan genaam zijn, maar dat is vreugde voor later dagen. De benoeming van Hugenberg tot drager van beide portefeuilles moet de regeering in scherpe conflicten met het buitenland brengen. Duitschland staat voor het afsluiten van nieuwe handelsovereenkomsten met Nederland, Zweden en Joegoslavië. Zoolang Warmbold nog wat te zeggen heeft, zal men tegen deze landen niet al te drastisch optreden. Warm bold wil immers zoowel de agrarische geit als de industrieele kool sparen. Maar Hugenberg heeft zich opgeworpen als de pleitbezorger van den landbouw, of beter gezegd van den Landbund, niet zoozeer wijl hij innerlijk van de gaafheid der eischen, welke daar gelucht worden overtuigd is, dan wel wijl deze Land bund het laatste reservoir zijner kiezers is. Om dezen niet te leur te stellen is hij bereid al het porcelein, dat nog heel gebleven is, kapot te slaan en als een losgelaten dolleman tegen de buren en de beste klanten van Duitschland op te treden. Hij kan dat echter zonder al te veel gewetensbezwaar doen, want de allerbeste klant is Holland en het is van ouds bekend, dat deze staat bij onderhande lingen met Duitschland met groote graagte het onderspit delft. Hugenberg is overigens nog met een andere hypotheek belast, welke het buitenland goed zal doen ook nog eens op den keper te bekij ken. Hij huldigt ten opzichte van de bulten- landsche schuld n.l. volkomen nihilistische opvattingen. Hij wil door heel die milliarden- schuld doodeenvoudig een streep halen. Eerst z.g. om het kapitaal te redden door de rente betalingen af te schaffen en wanneer men over de grenzen daaraan een beetje gewend geraakt Is, ook door de aflossingen stop te zetten. Schleicher, in wiens garderobe het van flu- weelen handschoenen kort gezegd krioelt, heeft natuurlijk ook al lang een middel gevonden om de pil, die hij aan het buitenland te slikken wil geven, te vergulden. Hij streeft er n.l. naar Brüning als minister van buitenlandsche zaken in zijn schoot op te nemen en op. die manier de goede reputatie, welke gezegde staatsman in het buitenland geniet, tegen de slechte van Hugenberg uit te spelen. Op die manier zijn we allemaal weer eens tevreden, denkt von Schleicher en de menschen tevreden stellen is tenslotte het kernstuk van alle staatsbeleid. Om het front tegèn de nazis te voltooien, heeft hij ook het centrum noodig en nu ligt het ook al van ouds her in de bedoeling, des kanseliers op goeden voet met de vakvereni gingen te komen, alweer om op die manier den invloed der socialisten te neutraliseeren. Ge lukkig is er n« echter ook de heer Stegerwald en met dezen heer zou het mogelijk zijn twee vliegen in één klap te slaan. Want Steger wald is lid van het centrum en tevens een der groote mannen van de vakbeweging. Kan ik hem in de regeering opnemen en misschien Strasser ook nog, zoo denkt de kanselier, boven dien dan heb ik niet alleen een aardig front tegen het nationaal-socialisme tot stand ge bracht, maar dan heb ik ook nazis, socls en communisten op één hoop gedreven en daar mee een oppositie geschapen, die heelemaal niet meer gevaarlijk is, wijl het de gewoonte dezer groepen is, elkaar onderling als haaien te bevechten. Over deze plannen heeft Scheicher gisteren een paar uur lang met mgr. Kaas gedelibe reerd. Over het besprokene is geen woord naar buiten uitgelekt, maar het moet voor den kan selier toch erg onaangenaam geweest zijn, s avonds in het blad van Stegerwald te lezen, dat een samenwerking van de vakvereenlgingen en Hugenberg niet tot de mogelijkheden ge rekend kan worden. „Der Deutsche" slaat Hugenberg niet af van wege de belasting, welke hij voor de buitenlandsche politiek be teekent, maar wel wegens zijn ruziemakend karakter en zijn hang naar autoritaire regee- ringsgebruiken._ Schleicher, zoo redeneert het blad, is er op uit, om in alle richtingen vréde te stichten en hij tracht tevens weer parlementaire zeden in Duitschland in te voeren. Maar Hugenberg is de doodsvijand van het parlementarisme en hij is tevens de man, die ai jaren lang niets dan strubbelingen, conflicten, ruzies, crisissen en dergelijke spooksels aan de samenleving opgedrongen heeft. Met dezen man kunnen de vakvereenigingen onmogelijk vertrouwvol samenarbeiden en het is niet onmogelijk, dat het centrum tot een zelfde slotsom zal komen. Dwars.door al deze consideraties, spelen de Lippensche verkiezingen nog heen. Met een naïveteit, waarvoor men respect behoort te hebben, heeft Hitier vóór deze verkiezingen als volgt gesproken: Ebbe is in mijn partij in getreden. Word ik in Lippe geslagen, dan Is dat booze getij door niets meer te stuiten. Ik kan de zaak dan alleen nog redden, door een. wanhoopsdaad, door toetreding tot de regee ring. Maak ik jn Lippe echter een goed figuur, dan zit ik weer hoog te paard en kan ik in een makkelijke en roemvolle oppositie vol harden. Daar het laatste veel meer naar de goesting des heeren Hitler is, dan het eerste, en hij bovendien de noodzakelijkheid voelde Strasser, den man j«in de opbouwende "staat kunde, een lesje Je lezen, heeft hij het on mogelijke in het Werk gesteld om in Lippe zegevierend uit het tournooi te vööfsbhijn te komen. Tot op zekere hoogte is hem dat ook gelukt. Bij de landdagverkiezingen van. 1929 (de voorlaatsten) haalden de nazis 200D stem men en geen enkel mandaat. Zondag brachten ze het op 38.000 stemmen en 9 mandaten. Groote victorie dus. Maar toch ook een be trekkelijke, want bij de rijksverkiezingen van Augustus j.l. bracht Hitler bet in Lippe op 42.000 stemmen. Ondanks zijn enorme inspan ningen is het hem dus niet gelukt dit cijfer nog te verhoogen. Integendeel,.het is gezonken maar dat kan in de nazipers natuurlijk mak kelijk verzwegen worden, zoodat alleen de ekla- tante overwinning overblijft. Deze is geëigend, den ruggegraat van de gansche partij te stijven en de ontelbare aarzelaars, die met beklemd hart het resultaat van Lippe afwachtten, met nieuwe begeestering te vullen. Hitier zelf heeft zich ook gevuld en wel met nieuwen oppositiegeest. Hij heeft nog d'avond van de verkiezingen een scherpe attaque tegen von Schleicher gereden en te verstaan ge geven, dat hij hem na deze overwinning niet meer noodig heeft. In de dingen van den dag omgezet beteekent dit, dat de nazis'op Vrijdag a.s. in het seniorenconvent voor een spoedige bijeenkomst van den rijksdag stemmen en dan in de eerste zitting een motie van wantrouwen tegen Schleicher zullen voteeren. Maar dat alles ligt nóg twee of drie dagen van 'hier en in dat tijdbestek kan er nog veel gebeuren. Vooral bij de nazis. Regeeringsant woord op de inter- pellatie-Monod. BATAVIA, 19 Januari. (ANETA). In den Volksraad interpelleerde de heer Monod de Froideville over het salarisvraag- stuk. Bij de beantwoording verklaarde de ge machtigde der regeering, de heer Van Buuren, dat de regeering tot invoering van de laatste kortingsmaatregelen eerst na lang beraad is overgegaan. Nu de particuliere werkne mers een minstens even sterken achteruit gang van inkomsten moesten ondergaan, kwam zij tot de conclusie, dat zij dit offer van het personeel van den lande mocht, in casu moest vragen ter wille van het groot algemeen be lang, verbonden aan een zoo groot mogelijke beperking van het begroótingstekort. Dat de Regeering ook gedacht heeft aan den nood van de groote gezinnen blijkt hieruit, dat de regeling voor de kindertoelagen werd ver ruimd, zoodat voortaan niet alleen gezinnen met vijf of meer kinderen voor kindertoelagen in aanmerking komen, maar alle gezinnen met drie of meer kinderen, waarvan minstens een kind school gaat terwijl het bedrag van de kindertoelage werd verhoogd. Dat bij de recente salariskortingen geen sprake is geweest van het uitkiezen van den bezuinigingsmaatregel langs de lijn. van den geringsten weerstand, volgt duidelijk uit het feit, dat in de financieele nota bij dé begroo ting voor 1933 uitdrukkelijk eeö besparing van 21 millioen gulden op dén saiarispcist als onvermijdelijke maatregel vermeld was. An dere bezuinigingsmaatregelen eischen meer voorbereidenden arbeid dan maatregelen op salarisgebied. Indien zij daardoor minder snel tot stand komen dan de laatste, beteekent dit geenszins dat da Regeering in de eerste plaats haar aandacht zou wijden aan bezuini gingen op de salarissen. Het voorstel voor een algemeen weekpro- gramma voor -de verdere verbetering van de begrooting is door de tweede begrootings- commissie bij de Regeering ingediend. VADER laat z'n peuter mee-geniieten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 2