%im tijd
TACTICUS EN STRATEEG.
'T OORLOGSMONUMENT
VRIJDAG 20 JANUARI 1938
ALBERTUS MAGNUS.
Herdenking te Leuven.
VERLAGING DER INKOMSTEN
BELASTING.
Betere kansen dan een jaar
geleden?
DE
EXPEDITIE-MAHDU NAAR
MIDbEN-AFRIKA.
HET CENTRUM EN v. SCHLEICHER
DE OVERWINNING VAN
LIPPE.
DE SALARISVERLAGING DER
AMBTENAREN.
-
iÉÉÉlÉ Mi
Onze Brusselsche correspondent meldt ons:
Op de Albertuè Magnus-feesten te Leuven
heeft o.a. kanunnik prof. dr. mag. Bittremieux,
deken der theologische faculteit van de Alma
Mater, gesproken over Albertus en de Mario-
logie.
In dit verband zeide de geleerde spr. o.a.,
dat Albertus- een Marioloog is van den eer
sten rang.
Na gewezen te hebben op zijn talrijke wer
ken op dat gebied en te hebben laten uitko
men, welke werken als echt mogen worden
beschouwd, weidt spreker breedvoeriger uit
over het voornaamste daarvan: „Mariale mis
sus est".
Z.E.H. Kan. Bittremieux vestigt de aan
dacht op enkele vraagstukken die Albertus
hier heeft behandeld: de verheven waardig
heid van het Goddelijk Moederschap; de vol
heid van genade der H. Maagd; Maria's Mid
delaarschap aller genaden; de tegenstelling
van Eva mét Maria.
De groote waarde van Albertus is, dat hij
ons laat kennen wat de Kerk in de Middel
eeuwen dacht en geloofde van de H. Maagd
Hij is een kostbaar getuige.
Albertus, aldus besloot spreker, staat mede
aan de spits van de Mariologen uit de Mid
deleeuwen. Zooals een geleerde van hem ge
tuigde, is hij geweest: de secretaris en de
schrijver der Moeder van God.
De Gentsche hooglaaraar, dr. de Bruijne
vestigde, na gewezen te hebben op den ster
ken invloed, die Aristoteles in de Middel
eeuwen op de christelijke ideologie van het
Westen -heeft uitgeoefend, o.a. de aandacht
op het grondig wetenschappelijk inzicht van
Albertus. Zijn streven naar objectiviteit heeft
hem, overal, waar het kon, teksten doen op
zoeken. Hijzelf verklaarde dat, naast de ken
nis van het verleden, de bewijsvoering en de
ervaring de grootste bronnen zijn voor de
kennis van den mensch. Hij voelde zich als
gedreven naar de zinnelijk waargenomen na
tuur. Dat merkt men zelfs in zijn beschou
wingen over de mysteriën. Bij hem krijgt de
tastbare natuur haar eigen waarde. Dergelijke
opvatting moeten wij beschouwen in het ka
der der Middeleeuwen. In de stof zag men het
middel om het onstoffelijke uit te drukken.
Door werk en woord heeft Albertus den zin
der natuur verklaard, afgezien van het gods
dienstig standpunt. Aldus luidde hij een
nieuw tijdperk in, niet alleen voor de theolo
gie maar ook voor de wetenschap.
Hetgeen Albertus van zijn tijdgenooten
onderscheidt, is de tendenz naar „echte"
wetenschap, welke tot klaar bewustzijn komt.
Spreker gelooft niet, dat zijn critiek voort
spruit uit dogmatische gronden, zooals som
migen willen doen gelooven. Op gebied van
positieve wetenschap heeft hij bewezen, dat
hij de kenmerken vertoont van alle echte vor-
schers. Hij is het voorbeeld van het objectief
Uiteenzetten der gedachten, ook van de ge
dachten van anderen.
Albertus Magnus was volledig mensch, vol
ledig geleerde, volledig christen. Ons, univer-
sjtairen, komt hij voor als degene, die door zijn
formeel autonoom werk in den dienst van de
menschheid, van de wetenschap en van het
Christendom, de goedheid en de glorie van
Gód verheerlijkt heeft.
Vermelden wij ten slotte nog, aan de hand
van het verslag, door „De Standaard" aan
feesten gewijd, de rede van prof. Molken-
hoer die, na namens den rector-magniffcus
van de universiteit van Nijmegen, de innige
.éfj genegen groeten aan de zusteruniversileit
Ie hebben overgebracht, sprak over „Albertus
IS zijn eigen tijd".
In deze figuur, aldus spreker, is enorm
veel belichaamd. Albertus is het slachtoffer
geweest van legendevorming, die een aureool
öm hem wilde scheppen. Dat gebeurt slechts
met de grootsten. Er zijn thans nog Duitsche
boeken in omloop, waarin wordt gewag ge
maakt van de toovermacht en het magische,
dat van hem zou uitgegaan zijn.
In de late Middeleeuwen werd de vraag ge
steld, in welk vak van de wetenschap Albertus
wel het meest mocht uitgeblonken hebben. Nu,
bij alle waardeering van Albertus' werken op
zoo velerlei gebied, zijn wij tot de overtuiging
gekomen, dat hij het meest is geweest de
wijsgeer, echter niet in den engen zin zooals
men thans meer pleegt te doen, maar in de
breede, algemeene beteekenis.
Prof. Molkenboer ontleedt dan de wijs-
geerige opvattingen van Sint Albertus en laat
uitkomen, hoe hij de poorten van het Europee-
sche denken opengestooten heeft voor het
christelijk Aristotelisme. Hij was een baan
breker, een pionier.
Ten slotte belicht spreker de figuur van
Albertus als magister van Thomas. Albertus
en Thomas vormen een weergalooze dubbel
ster. Zij zijn de meest begenadigde geesten der
Middeleeuwen.
Wanneer Dante van sfeer tot sfeer in het
„Paradijs" zweeft, wordt hij aangetrokken door
twee schitterende lichtpunten. Dante wil
weten, wie hij vóór zich heeft en uit het llcht-
geWiël verneemt hij een stem, die zegt: „Het
is Albertus van Keulen en ik ben Thomas van
Aquino". Dante stelt Albertus voor, aan de
rechter hand van Thomas. Het klinkt als een
profetie.
Door Albertus Magnus heilig te verklaren,
besluit spreker, heeft de H. Vader gehoor
verleend aan het vurig verlangen van heel de
katholieke wereld. Daarom komen wij heden
getuigen voor Albertus, den Meester, en voor
Thomas, zijn leerling.
HISTORISCHE OVERBLIJFSELEN VAN
METZ UIT DE EERSTE EEUWEN.
METZ, 19 Januari. (H.N.) In de voorstad
St. Croix zijn bij graafwerk de overblijfselen
gevonden van een paleis, dat uit de eerste
eeuwen van onze jaartelling moet stammen.
Deze ontdekking is waarschijnlijk van zeer
groot belang voor de geschiedenis van de stad
Metz.
(Van onzen correspondent).
Londen, Januari 1933.
De twee voornaamste beginselen, waardoor
mr. Nevil Chamberlain, de kanselier der schat
kist, zich bij de samenstelling der begrooting,
welke waarschijnlijk op 26 April zal worden
uitgebracht, zal laten leiden, zijn, volgens den
politieken medewerker der „Dailly Telegraph":
le. Strikte spaarzaamheid in nationale uit
gaven
2e. verlichting van den belastingdruk.
Dit nu is niets nieuws. Het vorige jaar om
dezen tijd werd zeer druk gesproken over de
bezuinigingsplannen van den minister, en deze
bestonden of bleken ten slotte bestaan te
hebben o.a. hieruit, dat hij te optimistisch
oordeelde over den loop der werkloosheid en
den desbetreffenden post eenige millioenen te
laag stelde. Zij bestonden ook uit werkelijke be
zuinigingen, maar voor zoover dezen gezocht
werden in loonsverlagingen, personeels-inkrim-
pingen en het uitstellen van openbare werk
zaamheden, zijn zij in ieder geval gedeeltelijk
economisch gewroken.
Verlichting van den belastingdruk was een
jaar geleden het algemeene onderwerp van ge
sprek. De pers verkondigde jubelend dat, dank
zij de offervaardigheid der belastingbetalers en
de wijze maatregelen der regeering, de 6 d.,
welke mr. Snowden in November 1931 op de
inkomstenbelasting had moeten leggen, er
waarschijnlijk weer afgetrokken zouden wor
den. Men sprak zelfs van een verlaging der in
komstenbelasting met 1 shilling, d.i. 5 pet. Er
kwam niets van. Niet zoo heel lang vóór de
begrooting zou worden ingediend, legde mr.
Chamberlain per radio-omroep (zoo ik mij wel
herinner) heel logisch uit, waarom er niets van
komen moést. Maar de hardnekkige geruchten
hadden hun werk gedaan: de moed was erin ge
houden, en de wekelijksche inkomstenstaten
des lands hadden een goed figuur gemaakt.
Ditmaal komen de belastingen veel trager in
dan een jaar geleden en het is thans dus nog
veel noodiger, dat den belastingbetalers en den
belasting-niet-betalers een hart onder den riem
gestoken wordt Ik beweer lilet dat er valsche
geruchten verspreid worden, of dat de bladen
zich opnieuw aan een al te voorbarig optimis
me overgeven. Maar ik denk terug aan wat in
de eerste maanden van 1932 voorspeld werd, en
aan wat vervolgens werkelijk gebeurde. De ge
schiedenis behoeft zich niet te herhalen, maar
in ieder geval stemt zij ons tot een „gereser
veerde" beoordeeling van berichten en geruch
ten omtrent belasting-verlaging.
Geen poging zal dpor de regeering nagelaten
worden die verlaging door te voeren indien de
stand van de nationale balans dit toelaat,
verzekert de „Daily Telegraph".
Dit spreekt vanzelf. Reeds in haar eigen po
litiek belang zal de regeering in deze richting
al het mogelijke moeten doen. Aan haar goe
den wil twijfelt wel niemand. Maar die wil was
een jaar geleden niet minder goed.
De 38.000.000, welke in het nieuwe finan-
cieele jaar uitgespaard worden ten gevolge van
de conversie-operaties, zullen den kanselier zijn
taak vergemakkelijken. Natuurlijk! Maar dis
38.000.000 zijn voor de schatkist geen zuivere
winst. Renteverlaging van 5 tot 3% pet. over
een milliardenleening heeft een inkomsten-ver
mindering der rentetrekkenden ten bedrage van
millioenen, en dus ook een vermindering van
de opbrengst der Inkomsten-belasting ten ge
volge.
Toch zou de vette "dnst voor de schatkist zoo
groot zijn, dat zij ongeveer opweegt tegen de
geringere inkomsten tengevolge van verlaging
der belasting met 6 d. in het pond.
Dit is ongetijfeld een belangrijk punt.
Verder zou de kanselier voor het jaar 1933
'34 kunnen rekenen op een grooter. opbrengst
aan invoerrechten. De ontvangsten uit deze
bron gedurende de laatste maanden van het
afgeloopen jaar worden geschat op ongeveer
26.000.000. Men verwacht, dat zij tegen het
eind van Maart tot 33.000.000 aangegroeid
zullen zijn.
De „Daily Telegraph" deelt evenwel niet
mede, hoeveel hooger de opbrengst voor het vol
gende belastingjaar geraamd mag worden.
Worden zij ver boven 33.000.000 gesteld, dan
bestaan er redenen om te vragen of de tarieven,
die toch niet op de eerste plaats inkomsten
tarieven zijn, wel aan hun doel beantwoorden.
Beschermende tarieven moeten, in verhouding
tot de geheven percentages, niet zoo veel, maar
zoo weinig mogelijk opbrengen. Zelfs van het
standpunt der schatkist bezien kan men bewe
ren, dat een deel van wat zij aan invoerrechten
binnen krijgt, aan inkomstenbelasting ontvan
gen zou zijnT indien de import geringer en dus
de binnenlandsche productie hooger geweest
was.
In parlementaire kringen stelt men vooral
belang in wat de regeering gedaan heeft om een
ingrijpend bezuinigingsplan aan het huis te
kunnen voorleggen. Vragen dienaangaande zul
len onmiddellijk na de bijeenkomst van het par
lement gesteld worden.
Verzekerd wordt, dat de departementen tot
de uiterste zuinigheid aangemaand worden. Be
zuiniging zelf evenwel blijkt ook in Engeland
een zeer duur „departement" te zijn.
Men zal zich herinneren dat eenige maanden
geleden het bezuinigingscomité uit het Lager
huis een rapport uitbracht, dat veel opzien
baarde, en waarin besparingen tot een totaal
van 100.000.000 aanbevolen werden. De zaak,
waarom het ging was te ernstig, dan dat het
rapport humoristisch kon worden opgenomen.
Mr. Chamberlain verklaarde in October, dat hij
niet beloven kon het tot 100.000.000 te bren
gen, maar dat hij toch zijn uiterste best zou
doen.
Er is evenwel niet een zuinigheidsmaatregel,
waardoor geen individuen benadeeld worden,
en die dus niet direct nadeelig, en indirect vaak
nog veel nadeeliger de balans zij het dien
van het volgende jaar beïnvloedt.
TIJDENS DE ,,RUST", Op het IJsselmeer te Valkenveen werden
militaire oefeningen gehouden. De flinke kou en het eerste ijs noodzaakten
tot wat beweging tijdens de rust.
-r
Waar eens de golven klotsten. Nu er geen eb en vloed is, bevriest het tvater van het
IJsselmeer veel spoediger. Schaatsenrijders profiteeren ervan.
HET R.K. ONDERWIJS ZWAAR
GETROFFEN.
De „Koerier" schrijft
Het was wel te verwachten, dat de reis van
den directeur van onderwijs en eeredienst naar
de Molukken en Nederl. Nieuw-Guinea, nóch
voor de Missie nóch voor den directeur een
plezierreis zou worden.
De nood van het land dwong tot pijnlijke
maatregelen, waaraan natuurlijk ook het on
derwijs niet kon ontkomen. En inderdaad is
nu door de nieuwe bepalingen v.oor het volks
onderwijs in de Molukken een noodtoestand
ontstaan.
Voor Zuid-Nieuw-Guinea en de pas begonnen
scholen in de Mimika-Streek werden gelukkig
uitzonderingen gemaakt, zoodat de eerst voor
die streken aangekondigde vermindering van
het aantal gesubsidieerde volksscholen niet
werd doorgevoerd.
De Kei-eilanden werden zwaar getroffen
12 van de in 1932 gesubsidieerde scholen wer
den voor de toekomst van de lijst geschrapt;
terwijl ook op de Tanimbar-eilanden het aan
tal gesubsidieerde R.K. volksscholen niet 11
werd verminderd.
We zullen hier en daar langzamerhand en
kele scholen kunnen worden samengetrokken
maar toch worden door de genomen maatrege
len de financieele zorgen der Missie zeer ver
zwaard Behalve de vermindering der gesubsi
dieerde scholen werden nog andere zeer zware
bezuinigingen doorgevoerd, zoodat sinds 1931
de vroeger toegekende subsidies met ongeveer
50 pCt. werden verminderd.
In 1932 telde de Missie van Ned. Nieuw-
Guinea reeds 77 niet gesubsidieerde scholen.
Dat aantal zal in 1933 sterk toenemen, als de
Missie haar taak wil doorzeten.
Ook op bet onderwijs uitgaande van de In
dische Kerk en van de Zending werd zwaar
bezuinigd. Maar het zal hier gemakkelijker
zijn het bestaande te handhaven. Wij verna
men, dat verschillende gemeenten te Amboina
en op Java reeds toezeggingen deden, waar
door het behoud van meer dan 30 scholen zon
der regeeringssubsidie is verzekerd.
Ook vindt de Ind. Kerk een machtigen steun
in haar meer dan 150 bezoldigde Inlandsche
leeraars, die zij aan de niet-gesubsidieerde
scholen kan plaatsen als het noodig is om deze
te behouden.
De Missie beschikt over geen enkelen door
het land bezoldigden Inl. iiulpleeraar. Hoe zal
de Missie in st&at worden gesteld om haar
werk in Ned. Nieuw-Guinea voort te zetten
Voor een luchtverbinding en een
verkeersweg.
MARSEILLE, 19 Januari (R.O.). De expeditie
naar Midden-Afrika,, onder leiding van den
Franschen journalist Mahdu, verslaggever aan
de Matin", is naar Algiers scheep gegaan.
Het hoofddoel der expeditie is de mogelijk
heid te onderzoeken van een directe luchtver
binding tusschen Algiers en Fort Lamy, 60 mijl
ten Zuiden van het Tsjad-meer, alsmede het
aanleggen van een verkeersweg, waardoor de
reis van Parijs naar Fort Lamy, een afstand
van 2600 mijl, met zes weken verkort zou wor
den.
Gedurende haar driemaandschen tocht, zal
de expeditie dagelijks draadloos aan den Eiffel-
toren haar standplaats opgeven en op déze
wijze, zelfs in de dorre eenzaamheid van de
woestijn, met Parijs in verbinding staan.
Mahdu wordt o.a. vergezeld door kapitein
Simon, van den Franschen geografischen dienst
en door een groot aantal mecaniciens, film- en
radio-operateurs.
De expeditie neemt twee zware tractors met
aanhangwagens mee, elk van 7 ton inhoud, ten
einde een proef te nemen met deze zware ver
keersmiddelen, daar, waar voorheen slechts
lichte auto's werden gebruikt.
Met belangstelling keek ik uit het raam, van
het dorps-restaurant, naar het gedenkteeken op
het marktplein.
Gustave Fisette, eigenaar van „Le Coq d'or"
had me juist een beschrijving gegeven van de
bezienswaardighedéfi van het dorpje Valeuse
„Enfants de notre village, morts pour la
Patrie", kon ik vanaf mijn plaats, duidelijk ont
cijferen.
„Wil monsieur het niet eens van dichtbij be
kijken vroeg Gustave.
Samen staken wij het plein over.
„Ziet monsieur dat?" vroeg Gustave.
Het gedenkteeken vermeldde een heele reeks
namen, die er ingebeiteld waren. Een der na
men echter was niet uitgebeiteld maar was er
met koperen letters op aangebracht.
Vragend keek ik mijn begeleider aan.
„Als het monsieur interesseert".... begon hij.
Even later waren wij terug in het restaurant.
„Zooals u weet", vertelde Fisette, „hebben
we twee oorlogen gehad. De grootvader van
dien Philippe Larose sneuvelde in dien van '70
en zijn kleinzoon in den groóten wereldoorlog.
U hebt gezien wat die laatste oorlog aan Va
leuse gekost heeft! Hortense', de grootmoeder
van Philippe (ze leeft nog), was tegenwoordig
bij de onthulling van dien gedenknaald. Het was
een heele plechtigheidEr waren zelfs men-
schen bij, die heelemaal van Grenoble waren
gekomen. En de pastoor sprak zoo mooiHet
was of hij uitsluitend tot Hortense het woord
richtte. Wat voelde ze zich gelukkig, niettegen
staande de tranen haar langs haar oude gezicht
biggelden
Even zweeg de verteller. Toen: „Monsieur,
den volgenden ochtend was de naam Philippe
Larose uitgewischt
„Wat zegt u vroeg ik verbaasd.
„Uitgewischt. Iemand had met een beitel de
letters verwijderdl Alleen den naam van La
rose
„Schandelijk viel ik hem in de rede.
„Dat vonden wij ook, monsieur. Het Is als
het ware een heilige steen, weet u Gedrenkt
in het bloed van onze dorpsgenooten. Larose
was bij Verdun gevallen".
„Wij begrepen er absoluut niets van en ieder
onzer beschouwde het als een persoonlijke be-
leediging. Hortense was er geheel door teneer-
geslagen. Nog denzelfden dag schilderden wij
den naam „Philippe Larose", met zwarte verf,
op de oorspronkelijke plaats. Een week later
was de naam weer verdwenen. Zorgvuldig door
gehaald met zwarte verf
„Natuurlijk eea laffe vijand van Philippe",
merkte ik on.
„Toen schilderden wij den naam er met witte
verf op", ging Gustave voort, „ennacht
en dag lieten wij er de wacht bij houden".
Een week later was de naam weer doorge
haald, zonder dat iemand er iets van gemerkt
had! Ditmaal echter geloofden wij een spoor
ontdekt te hebben.
Dien zelfden nacht namelijk kwam Jaques
Hilaire, de slager, laat thuis. Hij was op de
fiets naar Digne geweest om zijn zieken broer
te bezoeken. Ongeveer twee Kilometer buiten
Valeuse passeerde hem een andere wielrijder,
die in razende vaart uit de richting van ons
dorp kwam. Ofschoon die man diep over zijn
stuur gebogen zat, meende Hilaire, hem toch
te herkennen als Paul Deslauriers, een oorlogs
verminkte uit Cagnón. Die Paul DeSlauriers
woonde nog niet lang in Cagnon. Men wist, dat
hij met Philippe Larose in het zelfde regiment
gediend had. Hij vertelde, dat hij afkomstig
was uit Grenoble. Zijn gezicht was door een
granaatscherf zóó verminkt, dat je er ellendig
van werd als je er naar keek
„Maar waarom zou een krijgsmakker van
Philippe
„Dat vroegen wij ons óok af, monsieur. Waar
om Wij ondervragen alle mogelijke menschen.
Maar ja, veel verder kwamen we niet. U be
grijpt, het was al zoo lang geleden sedert Ver
dun Er was dan ook geen enkel bewijs.
„En die Paul Deslauriers vroeg ik .nieuws
gierig.
„Hij is nu dood", zei miin gastheer ernstig
„Kort daarop stierf hij. Het was erg tragisch",
In deze streken, monsieur, hebben wij dik
wijls last van aardverschuivingen.
Twee dagen, nadat de naam van Larose voor
den derden keer doorgehaald was, werd Cag
non, midden in den nacht er door getroffen
Vijftien dooden en meer dan vijftig gewonden"
„Paul vroeg ik.
„Neen Paul niet, monsieur. Paul werd zelfs
niet licht gewond
Dien nacht werd er koortsachtig gewerkt in
Cagnon om de dooden en gewonden uit de
puinhoopen te bevrijden. Harder dan alle
anderen zwoegde Paul. Hij bekommerde zich
absoluut niet om het gevaar, dat hij liep. Hij
zocht zonder ophouden temidden van neer
stortende balken en omvallende muren. Hij
gedroeg zich als een held".
Een uur na de catastrophe kwamen verschil
lende van mijn dorpsgenooten en ik in Cagnon
om te helpen. Toen wij zagen met welk een
doodsverachting hij probeerde de gewonden te
bevrijden, dachten wij niet meer aan dat uit-
wisschen van Larose's naam.
Toen, terwijl hij een half-ingestort huis bin-
nenklauterde om te zien of er zich misschien
iemand bevond, stortte er een heele muur op
hem neer. O, het was vreeselijk!"
„Hij stierf een eervollen dood", mompelde ik.
Dat. was het zeker, monsieur, tenminste even
later!
IVïj haalden hem onder puinhoopen uit, ster-
wende. De pastoor, die er dien nacht al zoo-
velen in hun laatste oogenblikken geholpen had,
knielde naast ham neer.
Na enkele oogenblikken sloeg Paul de oogen
op en vroeg naar de oude Hortense.
„Hij had berouw", meende ik, „Hij zal
Mijn gastheer knikte. „Jaques Hilaire vloog
op zijn fiets naar Valeuse en kwam een half
uur later, met de oude Hortense voor zich op
zijn frame, weer in Cagnon terug."
„Als u de bijzonderheden van dien rit wilt
hooren, moet u Jaaues er maar eens naar vra
gen! De vrouw klampte zich krampachtig aan
Hilaire vast".
„Toén Hortense zich over den stervenden man
heen boog, greep deze haar vermagerde hand
en drukte er een langen, innigen, kus op.
„Die naam", zei hij schor, „ik kon het ge
zicht er van niet verdragen. Het is de mijne, ik
ben Philippe!" „Kunt u zich iets dramatischer
voorstellen, monsieur", ging Gustave voort. „En
toen vertelde Philippe zijn geschiedenis!"
„Toen hij twee jaar bij Verdun gevochten
had, begaven ziin zenuwen hem. In de loopgra
ven kon hij niet meer slapen. Hij verbeeldde
zich, dat elke kogel en elke granaat recht op
hem aankwam! Dat angstgevoel werd zoo sterk,
dat hij besloot te deserteeren! Maar hoe? Toen
viel zijn vriend Paul Deslauriers! Zijn lichaam
werd letterlijk uit elkaar gerukt door een gra
naat. Philippe verwisselde zijn identiteitsbewijs
tegen dat van Paul. Daarop nam hij de vlucht!
Hij, een Franschman! Maar Philippe kwam niet
ver! Geen honderd meter verder werd hii zelf
getroffen! In het hospitaal kwam hij weer bij
kennis ais Paul Deslauriers!"
„Jaren later kwam Philippe naar zijn geboor
te streek terug en zag zijn naam vermeld op
dien gedenknaald. Hij, een deserteur! Dat, mon
sieur", besloot Gustave, was de reden waarom
hij zoo hardnekkig probeerde zijn naam uit te
wisschen!
En wie zal zeggen, dat hij geen gelijk had?"
„Maar die koperen letters?" vroeg ik.
„'Verdiende hij dat dan niet, monsieur, door
zijn heldhaftig gedrag dien nacht van de ca
tastrophe in Cagnon? Kijk, monsieur", zei
Gustave opeens.
Ik keek naar buiten. Een gebogen, oud vrouw
tje, leunende op een stok, strompelde het markt
plein over in de richting van het monument.
In haar handen droeg ze een bosje veldbloemen!
„Valeuse is maar een klein dorp, monsieur",
besloot Gustave Fisette", doch, zooals u ziet,
soms gebeurt er nog wel eens iets
(NADRUK VERBODEN
(Van onzen correspondent).
B er lij n, 17 Januari 1933.
Mét zachtën greep schijnt de regeering erin
geslaagd alle verdere discussies over het con
flict tusschen het groot-landbezit en het kabi
net te wurgen. Dit was noodig, wijl Von
Schleicher er naar streeft den vooanaamsten
exponent van dat groot-grond'oezit in het re
geeringskasteel een paar mooie vertrekken af
te staan.
De kanselier is n.l. bezig van de tactiek in
de strategie over te wippen. Op het eerste
gebied heeft hij zijn sporen bereids verdiend,
maar het staat nog te bezien of hem op het
andere veel lauweren wachten. In alle geval
len heeft hij zich nu dit groote doel gesteld
het nationaal-socialisme te verdelgen. Liefst
natuurlijk streelend en met zachte hand en
wanneer dat niet gaat met de ijzeren vuist.
Met de ijzeren vuist van anderen wel te ver
staan, want het behoort tot de voornaamste
eigendommelijkheden van den tegenwoordigen
regeeringschef altijd buiten schot te blijven
en anderen de klappen te laten oploopen,
welke voor hem bestemd waren.
Zijn pogingen om met Hitier tot een
vreedzaam arrangement te komen, staan er
momenteel slecht voor. Zijn pogingen een
flinke lap van het nationaal-socialisme met
behulp van Strasser af te scheuren zien er
niet veel-belovend uit. Maar von Schleicher
heeft meer dan één ijzer in het vuur staan en
daarom zal hij het nu maar eens probeeren
met het centrum en met Hugenberg tegelij
kertijd.
Hugenberg is, gelijk hoven gezegd, de»poli
tieke tolk van het groot-grondbezit, hetgeen
in dezen 'man, die van huis uit industrieel en
in het diepst van zijn wezen een kapitalistische
liberaal is, een weinig vreemd aandoet. Maar
dat is bijzaak. Hoofdzaak is hem Voor de
goede zaak te winnen, maar daarvoor moet een
hooge prijs betaald worden. Hugenberg eischt
n.l. dat hem de portefeuilles zoowel van de
voedselvoorziening als van het staathuishou-
den toevertrouwd zullen worden; met minder
wil hij het niet doen. Zegt hij tenminste. Dat
zou dus beteekenen, dat niet alleen de Frei-
herr von Braun uit de regeering zou verdwij
nen, maar ook professor Warmbold Deze
laatste is echter een der knapste koppen van
de regeering, bovendien een man van de ma
tiging en een, die zich al in de dagen var von
Papen tegen al te avontuurlijke handelspoli
tiek gekant heeft. Door het prijsgeven van
dezen man zou de regeering von Schleicher
beslist armer worden en dat is in dubbele
mate het geval, wanneer Warmbold door Hu
genberg vervangen gaat worden.
Schleicher rekent er echter op, dat Hugen
berg toch niet opgewassen zal zijn tegen de
moeilijkheden van zijn ambt en dat hij hem
eerlang dus weer met goed fatsoen overboord
zal kunnen zetten. Intusschen is de lastige
man echter voor een tijdje koest en misschien
blameert hij zich tijdens zijn bedrijvigheid
zelfs zöó, dat hij voor eenige toèkomst uitge
schakeld blijft. Dat zou natuurlijk zeer aan
genaam zijn, maar dat is vreugde voor later
dagen.
De benoeming van Hugenberg tot drager
van beide portefeuilles moet de regeering in
scherpe conflicten met het buitenland brengen.
Duitschland staat voor het afsluiten van
nieuwe handelsovereenkomsten met Nederland,
Zweden en Joegoslavië. Zoolang Warmbold
nog wat te zeggen heeft, zal men tegen deze
landen niet al te drastisch optreden. Warm
bold wil immers zoowel de agrarische geit als
de industrieele kool sparen. Maar Hugenberg
heeft zich opgeworpen als de pleitbezorger
van den landbouw, of beter gezegd van den
Landbund, niet zoozeer wijl hij innerlijk van
de gaafheid der eischen, welke daar gelucht
worden overtuigd is, dan wel wijl deze Land
bund het laatste reservoir zijner kiezers is.
Om dezen niet te leur te stellen is hij bereid
al het porcelein, dat nog heel gebleven is,
kapot te slaan en als een losgelaten dolleman
tegen de buren en de beste klanten van
Duitschland op te treden. Hij kan dat echter
zonder al te veel gewetensbezwaar doen, want
de allerbeste klant is Holland en het is van
ouds bekend, dat deze staat bij onderhande
lingen met Duitschland met groote graagte
het onderspit delft.
Hugenberg is overigens nog met een andere
hypotheek belast, welke het buitenland goed
zal doen ook nog eens op den keper te bekij
ken. Hij huldigt ten opzichte van de bulten-
landsche schuld n.l. volkomen nihilistische
opvattingen. Hij wil door heel die milliarden-
schuld doodeenvoudig een streep halen. Eerst
z.g. om het kapitaal te redden door de rente
betalingen af te schaffen en wanneer men
over de grenzen daaraan een beetje gewend
geraakt Is, ook door de aflossingen stop te
zetten.
Schleicher, in wiens garderobe het van flu-
weelen handschoenen kort gezegd krioelt, heeft
natuurlijk ook al lang een middel gevonden om
de pil, die hij aan het buitenland te slikken
wil geven, te vergulden. Hij streeft er n.l. naar
Brüning als minister van buitenlandsche zaken
in zijn schoot op te nemen en op. die manier
de goede reputatie, welke gezegde staatsman
in het buitenland geniet, tegen de slechte van
Hugenberg uit te spelen. Op die manier zijn
we allemaal weer eens tevreden, denkt von
Schleicher en de menschen tevreden stellen is
tenslotte het kernstuk van alle staatsbeleid.
Om het front tegèn de nazis te voltooien,
heeft hij ook het centrum noodig en nu ligt
het ook al van ouds her in de bedoeling, des
kanseliers op goeden voet met de vakvereni
gingen te komen, alweer om op die manier den
invloed der socialisten te neutraliseeren. Ge
lukkig is er n« echter ook de heer Stegerwald
en met dezen heer zou het mogelijk zijn twee
vliegen in één klap te slaan. Want Steger
wald is lid van het centrum en tevens een
der groote mannen van de vakbeweging. Kan
ik hem in de regeering opnemen en misschien
Strasser ook nog, zoo denkt de kanselier, boven
dien dan heb ik niet alleen een aardig front
tegen het nationaal-socialisme tot stand ge
bracht, maar dan heb ik ook nazis, socls en
communisten op één hoop gedreven en daar
mee een oppositie geschapen, die heelemaal
niet meer gevaarlijk is, wijl het de gewoonte
dezer groepen is, elkaar onderling als haaien
te bevechten.
Over deze plannen heeft Scheicher gisteren
een paar uur lang met mgr. Kaas gedelibe
reerd. Over het besprokene is geen woord naar
buiten uitgelekt, maar het moet voor den kan
selier toch erg onaangenaam geweest zijn,
s avonds in het blad van Stegerwald te lezen,
dat een samenwerking van de vakvereenlgingen
en Hugenberg niet tot de mogelijkheden ge
rekend kan worden. „Der Deutsche" slaat
Hugenberg niet af van wege de belasting,
welke hij voor de buitenlandsche politiek be
teekent, maar wel wegens zijn ruziemakend
karakter en zijn hang naar autoritaire regee-
ringsgebruiken._
Schleicher, zoo redeneert het blad, is er op
uit, om in alle richtingen vréde te stichten
en hij tracht tevens weer parlementaire zeden
in Duitschland in te voeren. Maar Hugenberg
is de doodsvijand van het parlementarisme en
hij is tevens de man, die ai jaren lang niets
dan strubbelingen, conflicten, ruzies, crisissen
en dergelijke spooksels aan de samenleving
opgedrongen heeft. Met dezen man kunnen de
vakvereenigingen onmogelijk vertrouwvol
samenarbeiden en het is niet onmogelijk, dat
het centrum tot een zelfde slotsom zal komen.
Dwars.door al deze consideraties, spelen de
Lippensche verkiezingen nog heen. Met een
naïveteit, waarvoor men respect behoort te
hebben, heeft Hitier vóór deze verkiezingen
als volgt gesproken: Ebbe is in mijn partij in
getreden. Word ik in Lippe geslagen, dan Is
dat booze getij door niets meer te stuiten. Ik
kan de zaak dan alleen nog redden, door een.
wanhoopsdaad, door toetreding tot de regee
ring. Maak ik jn Lippe echter een goed figuur,
dan zit ik weer hoog te paard en kan ik in
een makkelijke en roemvolle oppositie vol
harden. Daar het laatste veel meer naar de
goesting des heeren Hitler is, dan het eerste,
en hij bovendien de noodzakelijkheid voelde
Strasser, den man j«in de opbouwende "staat
kunde, een lesje Je lezen, heeft hij het on
mogelijke in het Werk gesteld om in Lippe
zegevierend uit het tournooi te vööfsbhijn te
komen. Tot op zekere hoogte is hem dat ook
gelukt. Bij de landdagverkiezingen van. 1929
(de voorlaatsten) haalden de nazis 200D stem
men en geen enkel mandaat. Zondag brachten
ze het op 38.000 stemmen en 9 mandaten.
Groote victorie dus. Maar toch ook een be
trekkelijke, want bij de rijksverkiezingen van
Augustus j.l. bracht Hitler bet in Lippe op
42.000 stemmen. Ondanks zijn enorme inspan
ningen is het hem dus niet gelukt dit cijfer
nog te verhoogen. Integendeel,.het is gezonken
maar dat kan in de nazipers natuurlijk mak
kelijk verzwegen worden, zoodat alleen de ekla-
tante overwinning overblijft. Deze is geëigend,
den ruggegraat van de gansche partij te stijven
en de ontelbare aarzelaars, die met beklemd
hart het resultaat van Lippe afwachtten, met
nieuwe begeestering te vullen.
Hitier zelf heeft zich ook gevuld en wel met
nieuwen oppositiegeest. Hij heeft nog d'avond
van de verkiezingen een scherpe attaque tegen
von Schleicher gereden en te verstaan ge
geven, dat hij hem na deze overwinning niet
meer noodig heeft. In de dingen van den dag
omgezet beteekent dit, dat de nazis'op Vrijdag
a.s. in het seniorenconvent voor een spoedige
bijeenkomst van den rijksdag stemmen en dan
in de eerste zitting een motie van wantrouwen
tegen Schleicher zullen voteeren. Maar dat
alles ligt nóg twee of drie dagen van 'hier
en in dat tijdbestek kan er nog veel gebeuren.
Vooral bij de nazis.
Regeeringsant woord op de inter-
pellatie-Monod.
BATAVIA, 19 Januari. (ANETA).
In den Volksraad interpelleerde de heer
Monod de Froideville over het salarisvraag-
stuk. Bij de beantwoording verklaarde de ge
machtigde der regeering, de heer Van Buuren,
dat de regeering tot invoering van de laatste
kortingsmaatregelen eerst na lang beraad is
overgegaan. Nu de particuliere werkne
mers een minstens even sterken achteruit
gang van inkomsten moesten ondergaan, kwam
zij tot de conclusie, dat zij dit offer van het
personeel van den lande mocht, in casu moest
vragen ter wille van het groot algemeen be
lang, verbonden aan een zoo groot mogelijke
beperking van het begroótingstekort.
Dat de Regeering ook gedacht heeft aan den
nood van de groote gezinnen blijkt hieruit, dat
de regeling voor de kindertoelagen werd ver
ruimd, zoodat voortaan niet alleen gezinnen
met vijf of meer kinderen voor kindertoelagen
in aanmerking komen, maar alle gezinnen
met drie of meer kinderen, waarvan minstens
een kind school gaat terwijl het bedrag van
de kindertoelage werd verhoogd.
Dat bij de recente salariskortingen geen
sprake is geweest van het uitkiezen van den
bezuinigingsmaatregel langs de lijn. van den
geringsten weerstand, volgt duidelijk uit het
feit, dat in de financieele nota bij dé begroo
ting voor 1933 uitdrukkelijk eeö besparing
van 21 millioen gulden op dén saiarispcist als
onvermijdelijke maatregel vermeld was. An
dere bezuinigingsmaatregelen eischen meer
voorbereidenden arbeid dan maatregelen op
salarisgebied. Indien zij daardoor minder
snel tot stand komen dan de laatste, beteekent
dit geenszins dat da Regeering in de eerste
plaats haar aandacht zou wijden aan bezuini
gingen op de salarissen.
Het voorstel voor een algemeen weekpro-
gramma voor -de verdere verbetering van de
begrooting is door de tweede begrootings-
commissie bij de Regeering ingediend.
VADER laat z'n peuter mee-geniieten.