V
a
DAT ALIEN EEN ZIJN.
KARDINAAL VAN ROSSUM HERDACHT
W0ENSD.A3 25 JANUARI1933
MAX EN ZIJN VRIENDEN
BOVENAL DE KATHOLIEKEN
ZELF.
n. (Slot.)
HET TWEEDE EEUWFEEST DER
REDEMPTORISTEN.
R. K. UNIVERSITEIT.
Engens tangen, Riedl en Thunberg.
FASCISTISCH GEKIBBEL.
Vraag en antwoord.
Meizen is niet alles.
HERDENKING IN HET AMSTERDAM-
SCHE CONCERTGEBOUW.
Ci&jtk
El- is nog een tweede kenmerk, hetwelk de
zaak van de ware Katholieke Eenheid ge
makkelijk doet onderkennen.
Naast de levende, de allesoverheerschen-
de liefde voor de Kerkelijke Overheid en
haar Gezag, levert een zeer sterke prae-
'sumptie voor de ware Katholieke Eenheid:
de ingeboren en nooit te verbreken liefde
voor de Traditie, het taai vasthouden aan de
overgeleverde gebruiken, inzichten, opvat
tingen en waardeeringen.
Volgzaamheid jegens het huidig gezag, èn
eerbied en piëteit voor het werk der voor
gangers en van het vroegere gezag, zijn
twee duidelijke, èn onmisbareteekenen
voor het constateeren van den kerngezonden
sensus catholicus.
Eén dwarsdoorsnee door het volle Katho
lieke leven, legt overal ter wereld open: deze
naar-Rome-gekeerdheid, waarheen alle Ka
tholieke Bisschoppen ter wereld gekeerd
staan, „die in vereeniging leven met den
Heiligen Stoel"; alléén langs de Bisschop
pen en de Kerkelijke Overheid loopen de
krachtlijnen van den magneet der waarheid,
den Paus van Rome, door Christus Zelf ge
magnetiseerd. En een lengte-doorsnee door
de opeenvolgende eeuwen en tijden, laat
overal volgen den gouddraad der traditie,
waaraan vastgeknoopt zit al 't waardevolle,
van Rbomsch geslacht op Roomsch geslacht
overgeleverd: en wat voor geen moderne
uitvindingen zal worden ingeruild.
Deze twee grond-elémenten nu van den
echten sensus catholicus, de liefde voor de
volgzaamheid, en de hechte zin voor tradi
tie, wortelen beide in de ééne vuurvaste
overtuiging: dat niet alleen bij een Alge
meen Concilie en bij een Dogma-verklaring,
maar dat ook elke week en eiken daagschen
dag de H. Geest zijne Kerk bijstaat; en dat
hét Magisterium Ordinarium bij elke daad
dé leiding van zijn Goddelijke Wijsheid
naast zich heeft; en tot nu toe gehad heeft.
Deze liefde voor de traditie en voor1 de
Katholieke meening van het voorgeslacht,
mag en kan men natuurlijk niet opeens in
volle diepte eischen van degenen, die van
buiten tot de Katholieke waai±ieid zijn ge
komen.
Maar men kan en mag ook allerminst dul
den, dat door de nieuw-gekomenen ook
maar de minste schade of het minste letsel
zou worden toegebracht aan deze sterke
binte van de gave Katholieke Eenheid.
Men ziet terstond, hoe uiterst voorzichtig
dus alle invloed van pas-bekeerden, ook van
de geleerdste en de beste, op de meeningen
en op den gang van zaken in het Katholie
ke leven moet beschouwd en aanvaard wor
den. En naarmate ze zelf al iets meer van
den echten Katholieken zin beginnen te be
grijpen, zullen zij zelf deze voorzichtigheid
niet alleen begrijpen, maar mede beoefenen
Maar hoe voorzichtig moet iedere Katho
liek dan wel staan tegenover meeningen en
invloeden van richtingen, die als devies voe
ren: het radicale opruimen van al wat de
vorige geslachten kostbaar hebben geacht?
Traditie beteekent: vasthouden aan al het
goede wat overgeleverd is; met de prae
sumptie erbij, dat wat zich eeuwenlang
waardevol bewezen heeft, nóóit onmiddel
lijk, en in elk geval maar heel langzamer
hand, na lang genomen proef, mag worden
ingeruild voor het nieuwe, dat als beter
wordt aangediend.
Traditie beteekent dus: dat in het Katho
lieke leven nooit „alles heelemaal opnieuw"
moet ingericht worden; maai- dat geleide
lijke aanpassing altijd zal geschieden met
eerbiedige voorzichtigheid voor hetgeen zoo
lang deugdelijk is gebleken en waardevol
is geweest.
Traditie beteekent dus: nooit revolutie
maar evolutie; nooit breken, maar buigen
nooit opnieuw beginnen, maar altijd beter
aanpassen; nooit losscheuren, maar altijd
vaster aansluiten bij de nieuwe directieven.
Traditie beteekent dus: nooit eigengereid,
maar altijd voortbouwend op de gekregen
fundamenten; nooit partij in partij, nooit
partij naast partij, maar altijd organisch sa
men in het geheel; nooit op eigen avontuur,
altijd met steun van de verantwoordelijke
leiding. v
Traditiegeest beteekent: meer bewondering
voor de wijsheid van eeuwen, dan voor de
nog onbewezen deugdelijkheid van 't nieu
we of van eigen vinding; meer spontane
waardeering voor het van binnen gegroeide,
dan voor het van buiten ingevoerde; meer
liefde voor de door eeuwen van Christendom
gedoopte gedachten, dan voor de van hei-
enschen bodem overgeplante ideeën.
Liever één Brief van onder den Visschers-
rmg, dan een boekdeel van het grootzegel
eener neutrale Universiteit. Liever 't kern
gezond separatisme, waarmee een gezond
organisme vanzelf buiten zich houdt, of uit
zich veiwijdert, wat schadelijk is; liever de
onwrikbare uitsluitendheid" van de door
Christus gestichte Una, d.i. unica, Ecclesia,
dan een gevaarlijke „all-round"-heid, die
met de eigenschap „Catholica" hoegenaamd
niet synoniem is.
Begon de Missa „ad tollendum schisma"
in haar Introïtus al niet met de bede: „Con-
grega nos de nationibus"; vr;j vertaald:
Houdt ons buiten de besmetting van de hei-
densche naties en de heiden-ideeën?
Zoo dan beteekent traditiegeest heden:
liever het oudste van Rome, dan 't nieuwste
van Moskóu.
Traditie beteekent ook: op de eerste plaats
liefde en mildheid, irenisch, voor de werkers
van binnen; eerder dan bewonderend mee-
loopen met de felle critiek van de aanvallers
buiten. Traditiegeest is zeker niet: ironisch
voor binnen, en irenisch voor die van bui
ten.
En gelijk aldus bij de ware Eenheid vol
gens Sint Paulus, voor het princiep van het
Gezag, noodig is de onderlinge rangorde
ning en de dienstbereide volgzaamheid
jegens de hoogergeplaatsten langs alle ge
ledingen: „per omnem juncturam submini-
strationis, secundum operationem in mensu-
ram uniuscujusque membri", altijd in het
juiste verband van het heele lichaam, dat
één is; zoo is evenzeer voor het voortleven
van de steeds zich verjongende Katholieke
traditie noodig de soepele en de rustige ge
leidelijkheid van de ontwikkeling, die nooit
de éénheid verscheurt of miskent; die voort
zet, nooit afsnijdt; die bijdraagt, nooit weg
werpt; die vanzelf argwaant, als het opeens
heelemaal anders is; die boordevol is van
dankbaarheid en van waardeering voor de
moeiten en de praestaties van den voor
ganger; die in alle vezels bewust is, dat de
vrucht die nu groeit, uit het sap groeit van
gisteren; die klaar-rustig inziet, dat God alle
menschelijk weten en werken slechts ge
leidelijk laat vorderèn en nog nooit aan één
menschengeslacht zooveel wijsheid heeft ge
geven, datal de wijsheid van al de
vorige geslachten opeens bleek uitgedoofd
te zijn.
Ook hier is dus de twijfel spoedig en niet
moeilijk op £e lossen.
Wie dwars is voor 't Gezag, is nooit een
dienaar van de Katholieke Eenheid.
Maar evenzeer: wie wars is van traditie,
die enkel, of altijd bij voorkeur in het
nieuwe licht gelooft, die is niet aangesloten
bij de eenheid, die nog nooit is afgebroken;
die deelt niet in de wijsheid, die Gods Geest
aan alle Katholieke voorgeslachten mede
deelde; die mist den echten Katholieken
zin, die alleen mag medebouwen aan de
Katholieke Eenheid, die wij in deze dagen
voor de afgescheidenen afbidden; maar
die op de eerste plaats het onderscheidende
kenteeken van onze volle, ware Katholici
teit moet zijn.
J. DE VREESE S.J.
Viering te 's-Hertogenboscli.
Nadat daags tevoren een dergelijke bijeen
komst voor de vrouwen had plaats gehad, werd
Maandagavond in het gebouw der R. K. Mili
tairen Vereeniging te 's-Hertogenbosch een
teestvergadering gehouden van de mannenaf-
deeling der Aartsbroederschap der H. Familie,
in welke vergadering het geschenk dezer broe
derschap ter gelegenheid van het 200-jarlg be
staan der Congregatie van den Allerheiligsten
Verlosser aan de Bossche Redemptoristen aan
geboden, werd overgedragen.
Dit feestgeschenk bestaat in de nieuwe be
schildering van het hoofdaltaar in de St. Jo
zefskerk.
De directeur der H. Familie, de Zeereerw.
pater-rector Saut, sprak een inleidend
woord, verklarend, dat de paters uit erkente
lijkheid dezen feestavond wilden aanbieden.
De heer J. H. Vorspel, voorzitter van het
huldigingscomité, droeg daarna het geschenk
over met een uitvoerige rede. Daarin gaf hij
een historisch overzicht van de jubileerende
congregatie en haar wereldomvattenden ar
beid en betuigde dank voor het werk der Pa
ters in den Bosch, in het bijzonder in de H.
Familie en voor de leden dezer broederschap.
Met eenige vriendelijke woorden bood spr.
het feestgeschenk aan, daaraan toevoegende
een mooie oorkonde, welke geteekend is door
de leden van het oo-nvlté.
Pater Saut dankte met een korte toespraak,
waarin hij gelegenheid vond de leden aan te
sporen trouwe Katholieken te blijven.
De avond werd verder gevuld met de ver-
tooning van een aantal films.
Gedenkplaat van de stichters.
Op initiatief van het hoofdbestuur der St.
Radboudstichting zal binnenkort in de aula
der universiteit van Nijmegen een bronzen ge
denkplaat worden aangebracht, waarop de na
men worden vermeld van hen, die door hun
groote offervaardigheid als stichters der uni
versiteit worden geëerd.
De gedenkplaat wordt naar ontwerp van de
edelsmeden Brom te Utrecht uitgevoerd in
zwart brons, waarop de tekst en het Universi
teitswapen worden aangebracht in email.
PASTOOR A. MEEUWESEN.
De Zeereerw. heer A. Meeuwesen, sinds 1922
pastoor te Chaam, is ernstig ongesteld geworden
zoodat hem de laatste H.H. Sacramenten dei-
Stervenden zijn toegediend.
J. F. WEGENER t
Op 65-jarigen leeftijd overleed té Nauheim
waar hij genezing zocht voor een hartkwaal, de
heer J. F. Wegener, directeur der Nieuwe Apel-
doornsche Courant.
Eenige buitenlandsche mededingers op de hardrijderij-wedstrijden te Davos, v,l.n.r
Zoo min als de heer Baars zijn ook de fascis
ten der „Nationale Unie"-groep ingenomen
met het dictatoriaal optreden van ir. Mussert
als zou deze 't alleen voor 't zeggen hebben in
zake fascistische organisatie.
Zoo levert het jongste nummer van het
partijorgaan der N. U. een scherpe critiek op
de personen van de leiders der Utrechtsche be
weging en op hun gedragingen
De redactie stelt vast dat nóch uit de rede
bij gelegenheid van den eersten landdag ge
houden nóch uit de rood-zwarte boekjes die
als program en toelichting der beweging zijn
uitgegeven blijkt, dat de heer Mussert „drager
en uitbeelder (is) van eene nieuwe wereldbe
schouwing."
Wij vreezen, dat aan velen, die de beweging
en haar leider, om wat zij aan geestdrift en
goeden wil representeert, een goed hart toe
dragen, de kracht van het beginsel uit deze
boekjes niet al te duidelijk zal worden. Even
als de rede zelf, bevatten zij eene opeenstape
ling van even vage als brave bedoelingen, wier
fornfuliering echter een opvallend gebrek aan
staatkundige scholing verraadt. Zij bevatten
geen enkel, de beweging van de bestaande
politieke partijen ouderscheidend, construe-
tief staatkundig beginsel."
Wel is er nog een derde geschrift toegezegd
over de staatsgedachte van het nationaal-
socialisme.
.Maar hoe dit geschrift ook uitvalle, en'
welke staatsgedacht het nationaal socialisme
zal blijken te leiden, het blijft ons eene veront
rustende figuur toeschijnen, dat deze beweging
geleid wordt door een man, die, met de be
minnelijke bescheidenheid die hem siert, aan
niemand verborgen heeft, dat hij van staat
kunde en van staatkundige beginselen vol
strekt onkundig was.
,En het gevaar is niet denkbeeldig dat een
leider, die zelf zijne leidende beginselen niet
beleeft, op den duur de figurant wordt van de
anonymi die in de „stille studeerkamers" zich
met den aanmaak van bij de organisatie pas
sende wereldbeschouwingen onledig houden".
Gelijk bekend, zoekt de „Nationale Unie"
haar kracht in het „beweging" zijn en geen
„partij" oftewel in „de verwerping van het
parlementarisme als het beginsel der wijs
heid". De redactie is er niet gerust op. of de
Mussertpartij wel op hetzelfde standpunt
staat.
.Daarom stellen wij de pertinente vraag:
Staat het nationaal-soeialisme op principieel
antiparlementaristische basis? Of speelt men
maar wat met dat beginsel, zoolang men voelt
zelf niet sterk genoeg te zijn, om dan later den
mantel te keeren, en de zaak in een politiek
partijtje of partij gelijk ook elders Is ge
schied om te zetten.
,Wij hebben, voor het stellen van deze ern
stige vraag een zeer bepaalde reden.
„Tot onze onuitsprekelijke verbazing heb-
bij wij, als eerste adjudant van den heer Mus
sert, zien optreden den heer Van der Voort
van Zijp, oud-voorzitter van de anti-revolutio
naire 2e Kamerfractie. De heer Van der Voort
van Zijp is namelijk korten tijd voorzitter van
de Nationale Unie geweest.
„Dit was destijds niet in strijd met zijne
beginselen, aangezien de Nationale Unie bij
hare oprichting, een laatste poging heeft ge
daan om de nationaal-overlevende groepen
links en rechts tot nauwere samenwerking te
brengen. De heer Van der Voort van Zijp kon.
meende men, tot bereiking van dat doel goede
diensten doen.
„Al spoedig bleek echter, dat de heer Van
der Voort van Zijp de Nationale Unie tot een
partij wilde omvormen, welke partij hem dan
naar het parlement zou afvaardigen.
„De leiding van de Nationale Unie heeft
zich, krachtens het principieel anti-parleraen-
taristisch standpunt der Unie, daartegen ver
zet., en den heer Van der Voort van Zijp als
pro-forma voorzitter doen heengaan.
„Nu doet het ons, natuurlijk, veel genoegen
te bemerken, dat de heer Van der Voort van
Zijn van de dwalingen zijns weegs in 1925 is
teruggekeerd, en dat voor hem geldt: hoe
ouder, hoe wijzer.
„Maar wij zouden toch gaarne, van deze be
keering. eene betrouwbare acte hebben. Om
onverhoedsche terugval in de zonde der zetel-
zucht te voorkomen.
„En daarom stellen wij, aan de leiding der
nationaal-socialisten de pertinente vraag.
„Staat gij op anti-parlementaristisch stand
punt, ja of neen?
„Wij vreezen, dat een pertinent antwoord zal
uitblijven.
„Maar ook het uitblijven van zulk een ant
woord zal; voor ons. volkomen duidelijk zijn."
Het kersversche orgaan der Mussert-groep
heeft onbedoeld in zijn derde nummer het ant
woord al is het ook niet „pertinent" aX
klaar:
„De Nationale Unie, die slechts een „bewe
ging" wil zijn en vooral geen politieke „partij"
wil worden, zoekt om zich tegenover ons te
handhaven blijkbaar naar verschilpunten in de
beginselen, die onze beweging onderscheiden.
„Het groote verschil tusschen de N.U. en de
N.S.B. is echter, dat wij tevens een zelfstan
dige politieke partij vormen, terwijl de N.U.,
alleen maar door een veertlendaagsch blad en
enkele vergaderingen, de fascistische denk
beelden met een zoet lijntje en een slag om
den arm bij de heeren van de bestaande poli
tieke partijen voorzichtigjes wil laten inslui
pen.
„De N.U. is fascistisch, maar zegt het liever
niet ronduit.
„Wij nationaal-socialisten, echter komen er
rond voor uit, dat we fascisten zijn. Wij besef
fen, dat vernieuwing van den nationalen geest
alleen mogelijk is, indien we tevens maatschap
pij en staat grondig hervormen, zooals omge
keerd hervorming van onze miserabele samen
leving en van onze lamlendige staatsorganisa
tie alleen kan geschieden door een nieuwen
geest, die in alle lagen van de bevolking heeft
door te drlngc-n, dus niet alleen in de heeren
leiders der politieke partijen, maar in het volk
zelf, in de eerste plaats in de arbeiders.
„Daarom vormen we tevens een politieke
partij. Het wezen van het fascisme is strijd.
We zijn overtuigd, dat de staat niet tot hooger
plan is op te voeren door woorden alleen, maar
voor alles door daden. Alleen door een politieke
strijdorganisatie kunnen de idealen van onze
in haar diepsten grond, geestelijke beweging
zich verwerkelijken: het eenige middel daar
toe is, dat onze beweging zich tot een werk
zame macht in den staat ontwikkelt."
Uit een en ander ia wel duidelijk, dat de hee
ren een kamerzeteltje niet versmaden. Of erh
ter de oud-voorzitter der anti-revolutionaire
kamerfractie, oud-voorzittèr van de „Nationale
Unie" het zoo ver brengen zal, meenen we toch
te mogen betwijfelen.
541. Het heeft heel hard gevroren...
542. het is glad op dek
543. en het schip schommelt.
Rede van prof. dr. Fr. Feron.
Op waarlijk plechtige en grootsche wijze heeft
„Katholiek Amsterdam" gisteravond in de groo
te zaal van het Concertgebouw Kardinaal van
Rossum herdacht.
Zelden hebben de katholieken van de hoofd
stad zooveel belangstelling aan den dag gelegd
voor een herdenkingsbijeenkomst en de over-
groote opkomst van het publiek bewees wel
ten duidelijkste hoezeer de gestorven Nederland-
sche Kardinaal zich verheugde in de warme
sympathie en het innig medeleven van ons ka
tholieke volk. Het is ongetwijfeld een voor
treffelijke gedachte geweest vam „Katholiek
Amsterdam" óm de R.K. Oratorium vereeniging
uit te noodlgen dezen grootschen herdenkings
avond. die op de gemoederen van allen, die
hem mochten bijwonen grooten indruk maakte,
op te luisteren met een uitvoering van Verdi's
grandioze „Requiem".
Naast de magistrale herdenkingsrede van
prof. Feron die met groote oratorische allure
werd voorgedragen, gaf deze uitvoering voor
dezen avond het cachet van edele en hooge
beschaving, de nagedachtenis van den Neder-
landschen Kardinaal waardig.
De katholieken van Amsterdam hadden den
oproep van het bestuur der vereeniging „Ka
tholiek Amsterdam" niet misverstaan en waren
ln grooten getale opgekomen naar het Concert
gebouw. De groote zaal was reeds voor het aan-
vangsuur der bijeenkomst tot in de uiterste
hoeken gevuld.
Onder hen mengden zich tal van geestelijke en
wereldlijke autoriteiten van wie wij slechts
noemen den hoogeerw. heer kanunnik dr. G. C.
van Noort, deken van Amsterdam en den hoog
eerw. pater Provinciaal der Paters Redempto
risten en de heeren mr. C. Goseling voorzitter
van de R.K. Staatspartij en mr. G. C. J. D.
Kropman, wethouder van Amsterdam.
De komst van Z. H. Exc. mgr. J- D. J. Aen-
genent, die er prijs op had gesteld deze her
denkingsplechtigheid hij te wonen, werd door de
aanwezigen begroet met luid applaus.
Openingswoord van den voorzitter.
De bijeenkomst werd geopend door den voor
zitter van „Katholiek Amsterdam" mr. A. J.
M. Hendrix, die er in zijn openingswoord aan
herinnerde, hoe hij op den avond van den dag,
waarop Kardinaal van Rossum is gestorven,
reeds in de gelegenheid was geweest, om in
het Concertgebouw zij het voor een gehoor,
dat grootendeels uit niet-Katholieken bestond
den Nederlandschen Kardinaal te herden
ken. „Katholiek Amsterdam", aldus vervolgde
spr., heeft echter begrepen, dat het hij deze
korte herdenking niet mócht blijven en het
heeft alle pogingen in het werk gesteld om
een grootscher herdenking en dan alleen door
de Katholieken mogelijk te maken. Deze po
gingen zijn niet zonder resultaat gebleven. Dat
getuigt deze bijeenkomst,, dat getuigt vooral
ook de massale opkomst van de Katholieke
Amsterdammers.
JAN FABR1C1ÜS.
Naar een Reu ter-telegram meldt, heeft de
„Nederlandsche Edgar Wallace" met welke
benaming Jan Fabricius bedoeld schijnt een
Engelscb tooneelstuk geschreven, getiteld „Lad
Anne", spelend in Engelsche aristocratische
kringen.' Hij zou besloten hebben, voortaan
alleen maar Engelsche stukken te schrijven.
Rede prof. dr. Feron.
Hierna was het woord aan prof. dr. Fr. Feron,
die d® herdenkingsrede uitsprak. Aller
eerst memoreerde de spreker de beteekenis-
volie omstandigheid, dat niet alleen Katholiek
Amsterdam, maar geheel Katholiek Nederland
dezen avond den grooten landgenoot wilde her
denken. En om de herinnering aan den ont
slapen Kardinaal wilde hij trachten, in de wei
nige minuten hem toegestaan, de beeltenis van
den kerkvorst in den geest en het geheugen
van Nederland te prenten.
Die beeltenis is er een van stoere en toch zoo
teere, van Vaste en toch zoo innige lijnen. Ja, er
lag lijn in de verschijning en persoonlijkheid
van Kardinaal van Rossum. Er lag lijn in dat
gelaat, dat, edel en fijn gesneden, toch zoo dui
delijk de teekenen der innerlijke energie ver
toonde. Er lag lijn in die houding, die, beschei
den en sober, toch de majesteit van innerlijke
grootheid met onmiskenbare duidelijkheid ver
ried. Er lag lijn in die figuur, die, met Alfon-
siaanschen eenvoud, toch in gebaar en blik, in
nooit vergeten zelfbeheersching, den geestelijken
vorst, den kerkelijken gezagsdrager typeerde.
Er lag lijn in dat leven, dat, altijd weer klein
en herboren wordend in den eeuwigen doop der
strengste ascese, toch steeds bleef groeien in
uiterlijke voornaamheid en beteekenis. Er lag
lijn ln dien kloosterling, die, opgeroepen naar
luister en gezag, toch nooit een duimbreed af
week van den engen en moeilijken weg, door
St. Alfonsus aan zijn zonen gewezen. Er lag lijn
in dien Redemptorist, die, na lange jaren van
een luisterrijk Kardinalaat, op den vijftigsten
vei'jaardag zijner kloosterlijke Professie, nog
even veel van zijn Congregatie hield als op den
dag der Professie zelf. Er lag lijn in dien
priester, die, uitgegroeid van simpelen priester
tot Bisschop en Kardinaal met wereldmacht, op
zijn vijftig-jarig priesterfeest de innig-overtuig-
de taal sprak van een pas gewijden priester.
Er lag lijn in dien geloerde, die, weggerukt uit
de stilte der wetenschap door de alles opvor
derende zuigkracht van zorg en bestuur, toch
wetenschappelijk bleef denken en werken. Er
lag lijn in dien werker, die, in staat gesteld om
anderen te laten werken en zelf te regeeren,
toch nooit het hoofd gelukkig neer kon leggen
zonder zelf vermoeid te zijn van ingespaunen
arbeid. Er lag lijn ln dien Nederlauder, die, ge
ëerd als een der eerste burgers van Rome en
later der Vaticaansche Stad, met hart en ziel
zoon bleef van zijn klein en ver land. Er lag
lijn in dien Kerkvorst, die, waar en wanneer
dan ook verschijnend, boven het boetekleed van
innerlijke armoede en versterving, den rooden
luister van zijn voor een niet-Italiaan hoogste
kerkelijke waardigheid niet zonder bijzondere
pracht liet uitstralen. Er lag eindelijk en voor
al lijn in dien apostel, die, altijd rustig en
waardig, toch innerlijk laaide van heiligen gloed
voor het woord Gods en de prediking der we
reld. Er lag lijn ln het leven van dien apostel,
die, geplaatst voor een wereld van werk en
moeilijkheden, met de rust van een overwinnaar
den strijd Inzette en volhield tot het einde. Er
lag lijn in het leVen van dien apostel, die, ge
roepen op de brug van het schip der Missie
juist op een wereld-historisch moment, waar
een koers van onberekenbaar belang en van niet
te overziene gevolgen moest gekozen worden,
dadelijk en duidelijk het roer richtte in geluk
kige richting en met stalen kracht de eenmaal
gekozen route bleef volgen
Hierna belichtte prof. Feron de figuur van
Kardinaal van Rossum als apostel hoe hij
telkens meer en forscher apostel werd. als
priester, als missieprediker, theologisch leeraar,
groote werker van het' Behoud des Geloofs.
eminent medewerker van de Congregatie van
het H. Officie niet het minst als prefect der Con
gregatie de Propaganda Fide, de eerste en na
den Paus de voornaamste 'missionaris der
wereld en toen werd en was en bleef hij niet
anders meer dan: apostel.
Dan ging de gewijde spreker de levenslijn
van den kardinaal na, zijn persoonlijkheid en
zijn rijke talent, den ijver en de innigheid van
zijn vurige ziel, al die sterke machten, die hem
tot zulk een eminenten werker hebben gemaakt.
Waarlijk, in een eenheid en synthese, die aan
een aparte genade doet denken, is deze priester,
deze i leerde, deze asceet, deze kloosterling,
deze werker, deze bestuurder volgroeid en als
het ware versmolten in den apostel, den strijder
voor en den leider van de wereld-evangelisatie.
Alle goeds en schoons, dat hij had en was, bleef
in hem, maar werd volmaakt dienstbaar ge
maakt aan zijn hooge roeping door God, zijn
hooge zending door de Kerk. In de „sollicltudo
omnium ecclesiarum", de zorg voor alle kerken,
althans van de wereld der Missie zijn al zijn
krachten opgegaan en tot den laatsten vezel ver
sleten .De groote en edele krachten zijner gave
menschelijkheid werden tot steunmuren, de diep-
innerlijke geestelijkheid van zijn religieuze leven
werd tot bezieling en sfeer, de apostolische
opvatting van zijn priesterschap en waardig
heid werd tot bekroning van dat bewonderens
waardig gebouw van apostolische werkdadig-
heid. Lag er lijn en richting in al zijn vele
eigenschappen en levens-uitingen, de harmo
nieuze synthese van dit lijnenspel in het apos
tolaat maakte alles tot één grootsch geheel,
waarvan de voltooiing thans in onze dankbare
herinnering zal blijven als het volmaakte beeld
van een apostel.
De factoren, die de persoonlijkheid van den
Kardinaal in al haar uitingen, zoo harmonieus
en zoo groot hebben doen uitgroeien, kan men
met den opsteller van zijn bidprentje ge
rust terugbrengen tot één bron: zijn groot ge
loof. Apostel zijn zonder geloof is trouwens niet
mogelijk. Maar hier was de genade des geloofs
blijkbaar zóó groot, dat zij alles kon omvatten,
van de eerste daad in den vroegen ochtend tot
den laatsten groet in den avond, dat zij alles
kon bezielen, van het nederige kloosterleven tot
het statige kardinalaat, dat zij alles aandurfde,
zoowel de beheersching van zich zelf als het
bestuur der volkeren, dat zij alles richtte en
leidde, zoowel zijn eerste priesterlijk werk als
zijn latere regeering van millioenen. En zoo
zien wij hem in de laatste dagen van zijn leven
op zware apostolische reizen, bezig met de
moeitevolle Consecratie van een bisschoppe-
lijken medehelper, en eindelijk, den allerlaatsten
dag, als het ware zijn leven wagen aan het
hoogste geheim des Geloofs, hét „Mysterium
Fidei", aan het opdragen der H. Mis.
Toch mag en moet men bij de bestudeering
van Kardinaal van Rossum niet hij dezen al-
gemeenen factor van groot geloof blijven staan.
Hij deed dat zelf ook niet. Uit de letterlijke
aanteekeningen, die een zijner confraters te
Wittem stil maakte, toen de Kardinaal op zijn
vijftig-jarig priesterfeest een dankwoord sprak,
en velen weten, hoe dikwijls hij dit woord
sprak volgt overduidelijk, dat hij zelf zijn
uitverkiezing en genadp mede toeschreef aan
zijn dierbare Congregatie van den Allerheilig
sten Verlosser. Daarom stond zijn roeping tot
Redemptorist hem boven alles.
Wij, op onze beurt, beschouwen juist deze
kloosterlijke trouw en kloosterlijke gezindheid
als zijn grootste eer. Men kan gerust zeggen,
dat Kardinaal van Rossum al klinkt dit
nog zoo paradoxaal des te meer kloosterling
en Redemptorist is geworden naar mate hij
vooruitgegaan is in openbare grootheid en
waardigheid.
Katholiek Nederland Wij weten uit de fei
ten, waarover wij lazen en hoorden na den dood
van den grooten Kardinaal dat zijn persoon
en werk in eerbiedige bewondering en herin
nering is binnen en buiten Europa, ook zelfs
bij niet-katholieken.
Maar wij, Nederlanders, mogen den Kardinaal
toch zeker niet vergeten. De redenen, waarom
een afgestorvene in de herinnering en veree
ring der levenden blijft, kunnen verschillende
zijn: of dankbaarheid, of bewondering, of na
tionale verbondenheid, of geestelijke broeder
schap, of eigen nut eu leering, of eindelijk
heiligheid. Als wij eerbiedig over dezen laat
sten factor niet willen spreken, mogen wij ge
rust verklaren, dat voor Óen kardinaal al deze
redenen gelden.
De dankbaarheid vraagt ons, dat wij dezen
strijder voor de zielen niet laten rusten in
het graf der vergetelheid.
De bewondering vraagt ons, dat wij dezen
eminenten Kerkvorst met wereld-historische
beteekenis niet laten verdwijnen in den nevel
der vervaging en onbekendheid;
De nationale gedachte vraagt ons, dat wij
dezen Nederlander, die een der grootste en
edelste zonen van ons volk is geworden, niet
uit de galerij onzer nationale historie weren;
De gemeenschap der Heiligen vraagt ons,
dat wij dit Lidmaat van het Mystieke Lichaam
van Christus, dat een orgaan van leering en
heiliging werd voor ontelbaren, in eerbiedige
en gezegende gedachtenis blijven houden;
Eigen nut en leering vraagt ons, dat wij zijn
voorbeeld en lessen, zijn richtlijnen en verma
ningen voor het werk der wereld-missioneering
nooit vergeten.
Tusschen deze factoren zijn er ook, die niet-
katholiek Nederland raken. Trouwens niet-
katholieke buitenlanders, zelfs bewoners van
andere werelddeelen zijn in die openlijke hulde
voorgegaan.
Maar katholiek Nederland heeft hier toch
den eersten plicht De inzet is zoo schoon ge
weest. Het goede volk van Limburg heeft als
in een symbolischen vereerings-tocht langs het
lijk van den grooten Kardinaal de belofte aan
den afgestorvene gebracht, dat wij hem in dank
en vereering zullen blijven gedenken. De
koninklijke begrafenis, begon deze belofte op
prachtige wijze ln te lossen. Deze hoofdstede
lijke herdenking zal de min of meer profane
maar toch wijdings-volle echo worden van die
kerkelijke herdenking. Een Comité staat ge
reed om te zorgen voor een waardig grafmonu
ment en ik ben er zeker van dat Katholiek
Nederland dit Comité in staat zal stellen om
aan den man, die een „monumentum aere
perennius", een monument van eeuwigheids
waarde, voor de Kerk en de zielen heeft ge
bouwd door zijn daden een hem waardig graf
monument te geven. Een levensbeschrijving zal
weldra zijn persoonlijkheid en werk aan Ne
derland bekend maken. En last not least
onze liefde voor de Missie, ons lidmaatschap
van de groote Missie-werken die door hem
werden opgebouwd, ons trouw blijven aan de
reeds traditioneel geworden offervaardigheid
voor de arme Missies, waaraan Katholiek Ne
derland op unieke wijze personen en goederen
offert, moet de blijvende dankbaarheid en ver
eering worden van dezen grooten apostel en
Nederlander.
Prof. Feron besloot zijn herdenking met de
woorden: Nederland luister en leef mee. Leef
en bid mee, als dadelijk het „Requiem aeternam
dona ei Domine", Heer geef hem de eeuwige
rust door deze zaal eu door Nederland «H
klinken. En wanneer aan het einde de kunste
naar en zijn bekwame vertolkers uw ziel zul
len meesleepen in de fuga van het „Libera me
Domine", Verlos mij toch, o Heer, en wellicht
die ziel ontroerd zal worden, ook opder het
vermoeden, dat deze smeeking toch nog wel
eens de werkelijke echo kon wezen van de
eigen stem van den kardinaal wie is im
mers geheel zuiver voor God, en, zooals de
Kardinaal eenmaal zelf getuige: wat ge zijt.
dat zijt ge en ge kunt toch nooit grooter zijn
dan wat ge onder Gods alwetend oog zijt",
van die eigen stem, die zou vragen om verlos
sing door onze hulp, moge dan deze indruk
wekkende smeekbede voor U, Redemptoristen,
die zijn broeders waart, voor u, Nederlanders,
die zijn gedachtenis eert, maar vooral voor u
Katholieken, die hem dankbaar moet wezen,
een bede zijn, waaraan gij innig en hartelijk
tegemoet komt
Intusschen is ons vertrouwen te groot, dan
dat wij deze woorden in dit teeken zouden
eindigen. Liever vraag ik u allen uit den grond
van uw hart in te stemmen met dit slotwoord
Hulde aan Z. Em. Kardinaal van Rossum, den
trouwen Nederlander, den grooten Nederlan
der, den apostolischen Nederlander, die de eer
en den naam van Nederland door heel de we
reld heeft verhoogd, maar die toch duizend
maal meer in diezelfde wereld de eer van zijn
Katholieke Kerk, de eer van God heeft ge
diend 1
Met medewerking van het Concertgebouw
orkest voerde daarop de. R.K. Oratorium Ver
eeniging onder leiding van Theo v. d. Bij!
de missa „Da Requiem" van G. Verdi uit. De
solipartijen werden gezongen door de dames
Di Moorlag en Jo lmmink, resp. sopraan en
alt en de heeren Louis van Tulder, tenor, en
VV. Ravelli, bas.
DE OVERSTROOMING IN ATJEH.
Veertig man vermist.
MEDAN, 24 Januari. (ANETA.)
De schade door de overstrooming toegebracht
aan de bruggen van de B. O, W., de wegen en
irrigatiewerken bedraagt uitgezonderd de scha
de aan de werken van de Atjeh-spoor en de land-
schapswerken, naar schatting 250.000.
Een veertigtal rotanzoekers wordt vermist
Het water zakt.
Onze Nederlandsche hardrijders te Davos v. L n. r. J. P. de KoningA. J. Jansen
en J. de Koning