EI HAAR
DEVRÖ
mmm
KARAKTER?
fei
KUNT U MIJ OOK
ZEGGEN.
HANDWERKRUBRIEK
mm
TOM
MODEPRAATJES.
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1933
GULDEN FLITSEN.
fi
MÊÊ.
Zilver.
DE VROUW EN DE ADVOCATUUR
Freule vort Geusau.
>,Een mooi beroep met weinig
vooruitzichten".
MODERNE LINGERIE.
D«n Haag. Februari 1933.
C. X.
SMAAKVOLLE GARNEERING.
•JUMWil
Met een groot vraagteeken.
„Ik kan me op mijn leeftijd toch niet meer
veranderen zoo ik ben moeten ze mij maar
nemen.
„Mijn karakter is nu eenmaal zóó
Hoevele malen moeten wij helaas, dqze frase
elikken. Slikken, ja echt slikken, met moeite
en ergernis, want 't is zoo pijnlijk en zoo ho
peloos. als ieand dit als z'n eenig antwoord op
'n licht verwijt, 'n klacht kan geven; we staan
dan met ons gevoel ons voor een ondoordring-
baren steeds hooger rzenden muur.
't Is wel een gemakkelijke manier, om zich
van alles af te maken.
„Waarom'zijt ge toch altijd zoo bits en kort
af ("«en uw personeel?
„Gewoonte van me, ik kan niet asjeblieft
spelen ik betaal ze toch''.
,,'t Is noodig, "s morgens aan 't ontbijt een ge
zicht te vertoonen, als drie regenachtige da
gen, als een machine te eten en te verdwijnen:
geen .knik. geen lach, geen hartelijk woord?"
„Zóó ben ik; ochtendstemming, kan niet
anders?
„En weet ge wel, dat ge een domper
zet, op de levensblijheid het opgewekte humeur
van vrouw en kinderen, voor omgeving?
"Weet ge wel mevrouwtje, dat ge in alle
vroegte reeds iedereen in den huize ontstemt
wanneer ge snauwerig en humeurig en kortaf
uw bevelen uitdeelt?
Weet ge hoeveel man en kinderen, en per
soneel daaronder lijden?"
't Zijn niet alleen de heeren der schepping,
die „ik ben nu eenmaal zóó'' laten gelden.
't Gaat om ons aller karakter, niet om die
humeurige, koppige ezel eigenschap.
Ik kan er niets aan doen, ik ben nu- een
maal zóó, kan me niet veranderen, niet huiche
len, 't is mijn karakter?
Hola! zijn goede vormen en manieren, hof
felijke tooegevendheid, tegemoetkomende ap
preciatie dan altijd huichelarij? Hoavelen zijn
buitenshuis, bij anderen een en al geest, tinte
lende vroolijkheid, attent, kunnen conserveeren.
vertellen van alles, terwijl thuis 't masker van
ruwe afgetrokkenheid valt. Of is dit 't ware
karakter? Wordt er maar uit wijs!
„Omdat thuis! nu eenmaal thuis is en ik me
daar kan laten gaan"
Je mag 't zeker nog apprecieeren, om te
lachen, als 't niet zoo droevig was.
Hoe menig huiselijk geluk Is gestrand op dit
eigenaardige karakter, dat soms na jaren, on
der bizondere omstandigheden, of na d enere-
sten roes tot uiting komt.
Arm vrouwke, dat de eerste symptomen be
speurt. Soms helpt 't nu wel, maar telkens en
telkens stuit zij op dien muur, en ze wordt het
moe, te vechten tegen die geheimzinnige macht
„ik ben nu eenmaal zóó, je moet me nemen zoo
als ik ben.'' „Het waarom, waarom" foltert haar,
ligt 't aan haar? Ze is zich niet bewust te kort
te zijn geschoten. Is 't een karaktertrek, die
met de jaren pas te voorschijn komt? En schrik
slaat haar om 't hart, angstig spiedt ze naar de
eerste symptomen hij haar kinderen en tracht
zo reeds in de jeugd te onderdrukken, later
gaat 't niet, dat weet ze nu. „Wat kleine Hans
Eiet. leert, zal groote Hans niet kennen."
Hoeveel verkoeling, mok, je haat tenslotte
zijn tegevolg van dat tk ben nu een eenmaal
zóo. ik kan me niet veranderen 't is mijn karak
ter" Gemakkelijk uitvluchtje voor alle karak-
terslspheid. gemakzucht, egoisme, ja domheid.
Niet ieder is een karakter aangeboren, ge
slepen, gepolijst als 'n wondere diamant, niet
ieder draagt in zich 'n licht, dat meer en meer
koesterend en weldadig uitstraalt, niet ieder,
heeft slechts een veer van den mond te blazen,
om weer blij, zonnig, opgewekt te zijn.
Daar moet aan gewerkt worden, het is hu
meur, geen karakter, die kortheid, dat snau
wen. dat 't haakt me niet, 't kan me niet
schelen, 't Is humeur, dat bedwongen, beheerscht
geschaafd, tot karakter vervormd moet worden.
Bedachten velen toch eens meer in deze tij
den van malaise en bekrimpen, dat 't geld noch
tijd kost, slechts 'n geestelijke inspanning,
maar des te hooger in waarde, om vriendelijk,
waardeerend, tegemoetkomend te zijn. Ondanks
zorg en leed. kan zachte begrijpende liefde, de
veredeling van een mooi karakter, geluk, zij
*t een stil weemoedig geluk geven. Hoeveel rust
er niet op de vrouw, die eenmaal zorgeloos ge
koesterd door 't leven ging? In liefde kan zij
alles, zonder liefde en medegevoel zal zijn niet
ten onder gaan in leed en smart, zich in trots
verhardenzij zal hun plicht betrachten, maar
voor den genius, die alles mooi maakt, ver
licht, en stimuleert tot groote daden van vrou
welijke ingeniositeit en offerzin.
Meer dan ooit heeft de wereld behoefte aan
karakters, echte krachtige edelaardige karak
ters. Voor ons zelve, en opze kinderen: weg
met dat: „ik ben nu eenmaal zóó, ik kan niet
als 'n reptiel uit m'n huid kruipen"
Dat kunt ge wel, maar 't kost zelfoverwin
ning. En met Gods hulp is alles mogelijk!
HELENEN.
De liefde, die de gemoedsrust stoort van deii
beminde, die zijn hart niet hooger stemt, die
het niet zuivert, niet geneest is geen liefde;
het is een vuur, een losbandige hartstocht, een
verfijning van loutere zelfzucht, laagheid en
bederf des harten.
Als beminnen voor iemand hetzelfde is, als
willen genieten van ee nonzuiveren hartstocht,
bereid U dan voor om te lijden.
Als beminnen bestaat ln 't zoeken naar vol
doening i ongeregelde begeerte, bereid dan
uw hart uiu eenmaal den bitteren gal te sma
ken der verachting.
Liefde blijft, hartstocht vergaat.
G. J. PALAU S.J.
-,- r y L-t: V* i
ii\
jy vr. v
:y -'..v*: «c J
v'-'
f X r.
De bedorven japon.
Een jong lezeresje schrijft ons: „bij een
avondfeest had ik 't ongeluk op een bloem te
gaan zitten, een rose roos. Tenminste 't zijn
rose en groene vlekken. Wat is daaraan te
doen?"
Niets anders jongedame dan een nieuw
baantje in 't jurkje zetten; wij hebben een der
gelijk drama pas meegemaakt, stoomen hielp
niet, chemisch doorslaan evenmin, dus aau 't
werk.
„Hoe maak ik een rieten wiegje, dat jaren
op den zolder stond, weer helder?" vraagt een
huismoeder, die gaat opruimen en 't weg wil
geven.
Wascht U het wiegje eens af met pekelwater.
en dan flink naspoelen, zoo mogelijk buiten
drogen, wacht dus maar op 'n zonnigen dag.
Een pas getrouwd vrouwtje zou gaarne we
ten, hoe zij haar tafelzilver mooi kan houden.
Ten eerste, door het goed af te wasschen,
zoo heet mogelijk en goed droog met zachte
doeken nawrijven.
2e. Na gebruik bij eieren, zuur, mosterd, uien,
onmiddellijk afwasschen, niet lang vuil laten
liggen.
3e Door het droog en van de lucht afgesloten
te bewaren.
3e. Oppassen voor krassen, niet zoo maar in
de afwaschteil gooien.
4e. 'n Enkele maal eens uitkoken met wat
soda en 'n lepel ammonia. De pan goed sluiten
hierbij. Brandgevaar bestaat niet, ammonia
werkt bruisend. Hierna goed naspoelen met zui
ver kokend water, nawrijven met oud flanel.
5e 'n Stukje kamfer bij het zilver gelegd doet
dit langen tijd mooi blijven en voorkomt poet
sen. Vooral in zilverkasten, laden en étui's is
dit aan te bevelen.
Wagensmeer.
„Bij het uitstappen van een auto, kreeg ik
wagensmeer aan mijn avondjurk", schrijft een
jongedame. „Het is lichtrose crêpe de chine,
echte zijde".
Wel jongedame, verwarmt U eens wat witte
terpentijn in een bakje met kokend water, niet
op het vuur, dat is gevaarlijk. Neem een lapje
van dezelfde zijde, doop dit in de vloeistof en
wrijf de vlek uit. Telkens een nieuw stukje,
of propjes watten. Met schoon water naspoelen
en als er niets geen terpentijn meer in de zijde
te bespeuren valt, voorzichtig onder een doekje
strijken.
Een drukfout.
In ons vorig nummer stond dumpen met 'n
u inplaats van dampen met 'n a.
Het moet dus opdampen zijn. Iemand houdt
de stof vast en een ander trekt het warme
ijzer er onder door. Men houdt 't ijzer onderste
boven, of zet dit ergens tusschen vast. Dan
heeft men de handen vrij om het kleedingstuk
te verschuiven en tevens met den draad mede
te borstelen, niet 'n zacht Horsteltje.
Is het pakje te droog, leg dan een natten
doek op het ijzer.
Rectificatie.
In één der voorgaande nummers plaatsten
wij een middel tegen winterhanden, ons door
eene abonné uit Brussel, als zijnde door haar
met succes aangewend.
Het genoemde middel is het z.g. Methyl sali-
cylus.
Van verschillende zijden werden wij er
vriendschappelijk op gewezen, dat de betiteling
onjuist en het werkelijk bedoelde zeer gevaar
lijk is.
Bij wondjes kan zelfs bloedvergiftiging ont
staan.
Onze welmeenende abonné en ieder die van
dit middel nota nam, zij dus gewaarschuwd.
HUISMOEDER.
Sprei voor kinderbedjes.
Mejuffrouw W. v. d. K. vraagt om een ge
makkelijk patroon van een spreitje voor een
kinderbedje.
Met dit patroon zal onze abonnee wel niet
veel moeite hebben.
Zet zooveel steken op als het spreitje breed
moet zijn; haak hierop 5 stokjes, 2 losse ste
ken, 1 stokje, 2 losse steken; dit herhalen tot
het einde.
4:
2e toer: 3 stokjes, 2 losse steken, 3 stokjes,
2 losse steken; hiermede doorgaan tot het
einde.
3e toer: als eerste toer maar verspringen.
4e toer: als 2e toer.
5e toer: als le toer; en zoo doorgaan tot
het spreitje lang genoeg is.
Vervolgens in de rondte een toer afwisse
lend 1 dubbel stokje, 1 losse steek om een
lint door te halen. Men kan het lint weg laten,
maar dan bestaat deze toer uit 1 gewoon
stokje, 1 losse steek.
Nu begint men de schulp met nog 1 toer:
1 stokje, I losse steek. 2e toer in het eerste
gaatje 1 vaste steek, dan in het derde gaatje
5 stokjes, met tusschen ieder stokje 1 losse
steek; in het 5e gaatje 1 vaste steek, in het
7e gaatje waar 5 stokjes en zoo door.
3e toer: 1 stokje, 1 losse steek, de stokjes
worden telkens om de losse steken van de
vorige toer gehaakt.
4e toer: 1 vaste steek in ieder gaatje met 3
losse steken er tusschen.
Schoorsteen- en pianolooper.
Een abonnée uit Den Haag en één uit Rot
terdam vragen respectievelijk om een patroon
voor een schoorsteenlooper en één voor een
pianolooper.
Onderstaand patroon is voor beiden zeer
geschikt, eyenals voor een tafelkleed.
Men maakt het uit macco, linnen of jute,
met een breede zoom er aan; is de stof niet
breed genoeg dan zet men er een rand aan
van een andere kleur.
Het patroon is uiterst eenvoudig en gemak
kelijk te borduren. En toch voldoet het juist
door zijn eenvoud zoo bijzonder goed.
Kraagje en manchetten.
Op verzoek van een abonnée uit W. volgt
hieronder de herhaling van het patroon van
een garnituurtje, bestaande uit kraagje en
manchetjes. Het wordt gemaakt van witte
zephyrwol en enkele draden babywol. De
kraag is 8 c.M. breed en langs de halsopening
40 c.M. lang. De manchetten zijn even breed
en aan de onderzijde 24 c.M. lang. Eerst wor
den de rondjes gemaakt, die 22 tn.M. groot
zijn. Voor elk rondje haakt men een rij losse
I
Ter afwisseling van de reeks in
terviews „de bekendsten onder ons
beginnen wij hiermede een Serie
pers gesprekken met vooraanstaande
vrouwen, over den kansen en voor
uitzichten, die het beroep, waaraan
zij zich gewijd hebben, in deze tijden
biedt. Doel van deze persgesprekken
is de mogelijkheden van de verschil
lende beroepen te belichten door
vooral iemand, uit de praclijk aan 't
woord te laten komen. Red.
Inplaats van zooals gewoonlijk zelf Iemand
aan den tand te voelen, zat Jkvr. Mr. M. J. E.
B. Alting von Geusau, advocaat en procureur,
ditmaal op het beklaagden-bankje En maakte
het haar „rechter van instructie" al heel erg
makkelijk door maar meteen van wal te ste
ken:
„Als er Iemand is, die de studie dood-
nuchter, louter en alleen uit verstandelijke
overwegingen begonnen is, dan ben ik het wel.
Voor het meisje, dat geen uitgesproken aanleg
voor een andere richting, zooals b.v. letteren,
wiskunde of medicijnen heeft en tóch aan de
universiteit gevormd wil worden, is en blijft
„rechten" in vele gevallen de aangewezen stu
die, omdat men er in ieder geval een algemeen
inzicht van de maatschappelijke toestanden
door krijgt. Toen ik in 1922 klaar was blaakte
ik nog heelemaal niet van liefde voor het „no-
bile officium", ja zelfs beweerde ik er niet
aan te denken om in de advocatuur te gaan.
Zooals dat gebruikelijk is ging ik op jacht
naar een baantje. Maar, hoewel de tijd heel wat
gunstiger was dan tegenwoordig, had ik er na
een jaar zoekens nog geen. En méér dan ge
noeg van het niets doen. Dus stapte ik over
mijn vermeende bezwaren heen en greep dank
baar de mij geboden gelegenheid om als volon
taire op een advocaten-kantoor te komen.
Dit is nu juist tien jaar geleden en, ofschoon
ik het zonder eenig enthousiasme begonnen
ben, moet ik toch bekennen geen enkel oogen-
blik spijt te hebben gehad over mijn ietwat
gedwongen keuze.
Het werken op een groot advocaten-kantoor
heeft mijns inziens twee groote voordeelen.
Eerstens leert men er geregeld en ernstig wer
ken en bovendien krijgt men een ervaring in
de wijze van procedeeren die men als begin
neling ten eenemale mist en waartoe men an
ders waarschijnlijk nooit de gelegenheid zou
krijgen. Het is jammer voor de vrouwelijke ad
vocaat, dat zij bijna nooit als compagnon in
een advocaten-kantoor van bettekenis wordt
opgenomen. Daardoor mist zij de kans op het
vestigen van een groote praktijk.
En er mag dan al een zekere charme zitten
in het zich zelfstandig vestigen, omdat men
heelemaal onafhankelijk is en baas over eigen
tijd, in vele gevallen gaat dit toch ten koste
van de praktijk, dieimmers minder kans op
een veelzijdige ontwikkeling krijgt."
Door niemand dan de autoriteite op het ge
bied van Vrouwenarbeid Anna Polak, onder de
rubriek der geslaagden" gerangschikt, leek
freule von Geusau me het aangewezen/ adres
om mijn licht eens op te steken, hoe de kansen
staan voor het meisje, dat op het oogenblik
rechten studeert.
„Momentéel natuurlijk even ellendig
als in elk ander beroep, maar overigens zou
ik het menig meisje met een. gerust hart kun
nen aanraden. Zoowel degenen, die voor de
advocatuur voelen als anderen, die liever een
goed secretariaat of leidende positie hebben.
Ht blijkt, dat ln de paktijk de overheids- en
handelskantoren een groote waarde hechten
aan het preadicaat „Mr." en dat heusch niet
alleen omda't het zou „staan"! Laat dit laat
ste nu al eens voorkomen, over het algemeen
ziet men heel goed in, dat er wel degelijk groote
practische voordeelen verbonden zijn aan een
rchtkundige scholing. Al was het dan alleen
maar met het oog op de velerlei klienere en
grootere conflicten, die aan de orde van den
dag zijn en die soms voorkomen kunnen wor
den, of althans kans hebben om bijtijds te wor
den opgelost als een jurist de leiding heeft,
Is het de bedoeling om naar een kantoor
te gaan, dan kan het geen kwaad om te zor
gen, dat men een diploma typen en steno in de
zak heeft. Maar in het andere geval zou ik wil
len zeggen: „Blijf eraf!" De opleiding moet n.l.
niet zóó practisch zijn, dat men bv. voor typiste
gebruikt zon kunnen worden.
Wat betreft de finantiëeele vooruitzichten,
zoo moet ik ieder meisje, dat zichzelf gaat
vestigen, de illusie van gauw rijk worden ont
nemen. Onder de 84 als advocaat gevestigde
vrouwen in ons land zijn er maar héél weinige,
die een ruim bestaan vinden in haar practijk.
Velen zien dan ook uit naar een bijbaantje,
zooals b.v. een secretariaat, repeteeren met
studenten of, zooals dat ia de groote steden
Een welvoorziene linnenkast is nog steeds
de trots van iedere weldenkende vrouw. Mooie
costuums en japonnen te bezitten is zeker van
belang, vooral tegenover de grootendeels opper
vlakkig oordcelende buitenwereld. Over een
prettigen voorraad ondergoed te beschikken
is voor vele dames echter een absolute be
hoefte cn niet weinige hechten zelfs aan de
„linnen" garderobe veel meer waarde dan aan
het overige gedeelte har er kleeding.
Gedurende de laatste jaren vormde zich op
dit gebied een fijne smaak en men is hel er
nu wel over eens, dat het ondergoed zich
nauwkeurig aan de mode van het oogenblik
heeft aan te passen en niet slechts wat den
snit, doch ook wat de kleur, het materiaal en
nog andere factoren betreft. Deze opvatting is
ook volkomen juist, daar men b.v. voor nauw
sluitende kleédlngstukken zulke ondergoederen
behoeft, dat er geen leelijke vouwen ontstaan
en het vostüum op de vereischte Wijze gedragen
kan worden.
In onze dagen, welke iedere vrouw er toe
nopen practisch te zijn, heeft men natuurlijk
lingerieën noodig, welke niet enkel mooi zijn,
maar ook tegen een stootje kunnen, welke er
dus ook na dikwijls in dc wasch te zijn gedaan,
nog even goed uitzien als op den dag van
den aankoop; daarom moet niet slechts de
gekozen stof, doch alles wat bij het geheel
behoort, zooals belegsels en garneering, de
noodige duurzaamheid bezitten (kant, dat na
korten tijd al onooglijk wordt of overal stuk
gaat, zij dus taboe Het is dus absoluut fout
bij de keuze van ondergoederen slechts te let
ten op wat er aardig uitziet; misplaatste
zuinigheid ivreekt zich op dit gebied al heel
erg, zoodat'een verstandige vrouw nooit min
derwaardigen roipmel zal nemen, maar alleen
de beste stukken zal aanschaffen, die in dit
geval de eenige bruikbare zullen blijken te
zijn. Daar men de laatste jaren meer en meer
gekleurde ondergoederen ziet en witte linge
rieën bijna, niet meer gebruikt worden, speelt
natuurlijk ook de kleur-echtheid een groote
rol. Deze is zelfs een bultengeiooon belangrijke
factor, daar men, wanneer aan de kleur- en
de licht-echtheid geen aandacht, is geschonken,
reeds na korten tijd erg teleurgesteld wordt.
Buiten de algemeen bekende en zeer ge
bruikelijke weefsels verwerkt men den laat-
steii tijd ook graag verschillende soorten
milcmese, omdat deze niet slechts buitenge
woon practisch en duurzaam zijn, maar er
ook nooit verfrommeld uitzien, wat natuurlijk
een groot voordeel beteekent.
De nieuwe lingerie-stukken zijn, in zooverre
zij onder avondkleeding gedragen worden, nog
al rijk gegarneerd, terwijl zij zich in de andere
gevallen door een zakelijken noot kenmerken.
Om het groote verschil tusschen beide genres
duidelijk voor oogen te stellen, laten wij als
eerste afbeelding een combination voor avonfi-
drachten zien; zij is van boven en van onder
met kant getooid,, tencijl onze voorlaatste
teekening een gewonere combination voor
stelt, waarvan de eenige garneering in een
reep toledo-kant bestaat, dat parallel aan den
bovenrand loopt.
Ook bij de nachthemden zijn tibee karakte
ristieke, geheel van elkaar verschillende soor
ten te onderscheiden; het „rijke" nachthemd,
dat voor bruidsuitzetten in aanmerking komt,
is van een ook de bovenarmen bedekkende'
kraag voorzien (afbeelding j), terwijl de een
voudigere stukken ofwel denzelfden snit ver
toonen (echter zonder kant) ofwel er met hun
vierhoekige halsuitsnijding en korte pof
mouwen heel zakelijk uitzien, eventueel bij
wijze van een jakje, zooals model S dat aan
geeft en dat overigens van elk nachthemd een
ochtendjapon kan maken.
Voor de erg gewilde peignoirs gebruikt men
nu weer bonte, royaal versierde glanzende zijde
en men voorziet ze van smalle sjaalkragen
alsmede van daarmee overeenstemmende, Uit
hetzelfde donkere goed vervaardigde „inanda-
rijnenmouwen"die reeds wegens het contrast
erg in den smaak vallen (Afbeelding 2):
steken, die men spiraalsgewijze vastnaait, zóó,
dat de gladde kant van de losse steken de lin
kerkant van het werk wordt. Men naait de
rondjes met naaizijde aan elkaar, waarbij de
steken niet aan de goede zijde zichtbaar mo
gen zijn. De rondjes worden nü met den linker
kant naar boven, aan elkaar en op een stukje
katoen of iets dergelijks gehecht. Dit stukje
katoen is In den vorm en grootte van kraagje
en manchetten geknipt. Dan haakt men voor de
verbindingen losse steken van zephyrwol en
hecht die ook op het hulplapje. Onderling wor
den ze nu verbonden door vischgraatsteken
van babywol, waarbij men zorg moet dragen,
niet het hulplapje mee vast te steken. Dit
wordt ten slotte verwijderd.
Kleedje in kantbreiiverlc.
Jammer genoeg zijn er in de beschrijving
van het kleedje (gegeven in „Het Rijk der
Vrouwen" van 15 Januari j.l.) eenige druk
fouten geslopen, zoodat heel veel dames het
niet konden afwerken.
De fouten waren in de 26e, 44e en 46e toer,
die hier nu opnieuw volgen:
26e toer: 2 keer omsl., 5 st. rechts, 2 keer
omsl., 2 st. rechts, daarna van 3st. 1 st. ma
ken, als in 24e toer, 2 st. rechts.
44e toer: 2 keer omsl., 2 st. rechts, 2 st.
samenbreien, 2 keer omsl., 9 st. rechts, 2
keer omsl., 1 st. minderen (afh.), 2 st. br.,
2 keer omsl.. 1 st. br.
46e toer: 1 st. br., 2 keer omsl., van 3 st.
1 st. maken, 2 keer omsl., 1 st. br., 2 keer
omsl., 2 st. br„ 1 st. minderen (afh.), 5 st. br.,
2 keer omsl., 1 st. br., 2 keer omsl., van 3 st.
1 st. maken, 2 keer omsl., 2 st. br.
Hartelijk dank aan alle dames, die zoo
vriendelijk waren mij hier over te schrijven;
ik wensch haar goed succes met het afbreien.
Mejuffrouw G. S. te R. schrijft dat zij voor
bovenstaand kleedje 4 steken heeft opgezet
en die Verdeeld heeft over 4 naalden, maar
nu een mutsje krijgt. Ja, Mejuffrouw, dat zal
wel, want 4 steken is ook veel te weinig. U
moet 10 steken opzetten en die 10 Bteken ver
doelen over 4 naaiden, dus b.v. op de le en
3e naald 2 steken en op de 2e en> 4e naald 3
steken. Ook kunt U die 10 steken verdeelen
over 5 naalden, dus op elke naald 2 steken
en a.ls U dan verder breit volgens opgaaf zult
U zien dat het werk goed plat wordt.
TANTE TOET.
meermalen voorkomt, procureurswerk doen
voor groote kantoren.
Dat maar zoo weinigen van ons genoeg ver
dienen me haar eigen kantoor, beteekent nog
niet, dat we stilzitten. Daar heb je eerst de
Pró-Deo-zaken, die we ons geregeld toege
wezen zien. Dat zijn er in den Haag toch altijd
wel tien per jaar! Met zoo nu en dan als te
genwicht een faillissement ter afwisseling.
Maar gewoonlijk gaan de echte „groote" zaken
onzen neus voorbij. Welk handels-kantoor zal
ook voorkeur geven aan een vrouwelijke advo
caat? Immers maar een héél enkel. Een han
dels-praktijk" is een questie van relaties, en
over het algemeen niet weggelegd voor een
vrouw.
Specialisatie in de advocatuur komt wel
voor, maar ook langs dezen weg valt er voor de
vrouw niet veel te bereiken, daar de meeste
spcialisaties den technischen kant uitgaan, zoo
als b.v. octrooi-zaken.
Specifieke vrouwenbelangen mogen al de bij
zondere belangstelling van de vrouwelijke ju
rist hebben, doch zij geven de vrouwelijke ad
vocaat geen eigen arbeidsveld. Immers, de
advocaat heeft te maken met de wet, zooals die
nu enmaal Is, niet zooals zij die graag gewij
zigd zou zien. Dat is het gebied der politieke
vrouw!
Het kinderrecht is zeer zeker enfant chéri
van veler onzer maar ook hier is het weer
niet de advocaat die een speciale taak vi^dt,
maar de sociale werkster. Het gaat voor de
advocaat wel om de vraag, welke maatregel de
meest gewenschte is, maar het is de uitwerking
daarvan waar het opaan komt! En die heeft
de advocaat niet zelf in handen.
Wat de advocatuur aantrekkelijk maakt zijn
voornamelijk twee factoren: ten eerste dat
men geroepen is om Iemand, die in moeilijk
heden verkeert zooveel mogelijk met raad en
daad bij te staan en ten tweede, dat men zelf
geheel en al verantwoordelijk is voor zijn
werk. Van de wijze, waarop men een zaak aan
pakt kan alles afhangen.
Ik sprak u van de procureurs-werkzaamhe
den, die een deel van ons.werk uitmaken.
Speciaal in den Haag is het gewoonte, dat de
groote advocaten-kantoren het waarnemen van
de rol, hetgeen door een procureur moet ge
schieden, opdragen aan anderen. Die gewoon
lijk daarmee belast worden door verschillende
kantonen tegelijk en aldus den velen tijd,
die ermee gemoeid is, productief kunnen ma
ken."
Zooals algemeen bekend verondersteld mag
worden, is de postzegel-actie voor het misdeel
de kind een van freule von Geusau's troetel
kinderen de geestelijke vader van deze actie, de
vorige voorzitter van den Nederlandschen Bond
tot Kinderbescherming Mr. A. Bosch, zocht
de beginnelinge in 1923 aan om hem te hel
pen om een Kinderdag" té organiseeren. Doel
was om op aoo'n dag door boel het laud b.v.
met het verkoopen van bloempjes, geld in te
zamelen voor het geestelijk of lichamelijk mis
deelde kind.
Het plan strandde maar daarvoor in de
plaats werd het Zwitsersche voorbeeld van een
postzegel-actie gevolgd. En met succes, al kan
dan ook niet ontkend worden, dat de crisis ook
hier haar invloed doet gelden. De baten wor
den ponds-ponds gewijs verdeeld over inrich
tingen van alle gezindten. De berekening is
wiskundig zuiver en in al die jaren is er dan
ook nog nooit het kleinste conflict gerezen.
„Heb ik in de uitoefenfng van mijn
ambt vanzelf bijna altijd te maken met te-
genstanderj; het postzegel werk plaatst me in
een kring van welwillende medewerking. Het
is prettig werk en ik vind het jammer, dat ik
behalve de voorbereidinge n afwikkeling, nog
niet méér daadwerkelijk kan deelnemen aan den
verkoop. Natuurlijk neem ik ook altijd een
zeker aantal beurten op het postkantoor voor
mijn rekening, maar het aan mij lag waren het
er nog veel meer! Mijn werk alft secretaresse
neemt zoowat acht maanden in beslag. In Sep
tember beginnen we met de voorbereiding, op
richting van plaatselijke comités, pers-camnag-
ne enz. en het is ongeveer Mei voordat de za
ken afgewikkeld zijn.
Mede in de hoop, dat freule von Geusau me
op weg zou kunnen hielpen met wat namen van
eventueele volgende slachtoffers voor de ru
briek: „Vrouwe'n in haar beroep", begon ik een
gesprek over de ,,Nederlandsche Vereeniging
van Vrouwen met Academische opleiding",
waarvan zij bestuurslid is.
„Zoo goed als alle afgestudeerde vrou
wen zijn lid van deze vereeniging, die zich ten
doel stelt om een onderllngen band te vormen
en tevens aangesloten is bij den Internationa
len bond, de I. F. U W., waarvan tallooze lan
den deel uitmaken. Die Wereldbond stlt zich
o.a. ten doel om vrouwen, die reeds van zich
deden spreken of waarvan men groote ver
wachtingen mag koesteren een studiebeurs e
verstrekken, b.v. voor een langdurig buiten-
landsch verblijf, reizen enz. De Nederlandse!*®
Vereeniging houdt geregeld bijeenkomsten,
waarop de leden voordrachten houden en te
vens tracht zij ook zooveel mogelijk de belangen
harer leden te behartigen."
De telefoon rinkelde minstens voor de tiende
maal. En het antwoord: „Wensch mevrouw
beterschap en zeg, dat ik beslist zal zorgen op
tijd aan de Rechtbank te zijn om haar te ver
vangen", bewees me niet all,en, dat het best
gesteld is met de collegialiteit tusschen de vrou
welijke advocaten, maar óók, dat freule von
Geusau eigenlijk wel wat anders te doen had,
dan op het „zondaars-bankje" bij het lustig
knappend haardvuur te zitten om een kruis
verhoor te ondergaan.
PARUS, 1 Februari 1933.
De lentetijd brengt gewoonlijk, hoe onaan
genaam en prozaisch die aandondiging moge
klinken, heel wat regendagen. Maar in het
bezit van een practischen, modernen regen
mantel behoeft men zich door die regendagen
niet te veel de lentevreugde te laten ver
storen.
Daar komt bij, dat de nieuwe regenmantels
'n veel aantrekkelijker
model hebben dan vroe
ger. Men heeft afstand
gedaan van 't klassieke
en weinig flatteerende
model van vroeger en
de moderne „impermé-
ables" volgen de mode
zooveel mogelijk. Men
kan hetzelfdemodel dan
érs reis
mantel en. als mantel
voor den ochtend. Al
leen de waterdichte stof
vormt het een'ge onder
scheid. Voor deze stof
leent zich het beste ge-
coteleerd velours de
coton, omdat men dan
van den mantel ook in
den zomer nog pleizier
kan hebben. Maar men
kan ook crêpe-de-chine
kiezen.
De eerst genoemde
stof werd gekozen voor
het eenvoudige tailleur
model waarvan wij
hiernaast een voorstel
ling geven. De col is
vrij breed, de revers
klein, het ceintuur Is
met een leeren gesp ge
sloten. Opvallend is vooral de makkelijkheid
van lijn, die niet al te nauw om het lichaam
sluit, zoodat de mantel desnoods over een
tailleur kan worden aangeschoten.
In de opening van den col wordt een das
van jersey de laine ln angora-tint gedragen,
die met de kleur van den mantel contrasteert.
In dezelfde angora-tint zijn hoedje en tasch
gekozen.
Wat de kleur van waterdicht velours be
treft, men heeft daarbij een ruime keus: ker
senrood, amandelgroen, mat-violet, amethyst,
etc. Bij crêpe-de-chine beperke men zich liefst
tot marine-blauw of zwart. Men kan deze
kleuren dan opvroolijken door een das van
witte crêpe-de-chine.
Witte glanzende zijde met zwarte Breit-
schwanzpluche blijkt een smaakvolle garnee
ring voor de élégante, zwarte japon van zwarte
zijde te zijn een verslering, welke eindelijk
eens met de traditie breekt en nieuwe moge
lijkheden biedt. Natuurlijk moet ook het toilet
je zelf alle attributen van den nieuwen noot
vertoonen, o.a. door, naast een bijzonderen snit,
met de erg gewilde pofmouwen voor den dag
te komen. Het voornaamste ls bier echter de
garneering, zoodat ook een oude japon op de
bedoelde wijze veranderd zou kunnen worden.
Het witte satijn op het lijfje en de daarmee
overeenstemmende ondermouwen zorgen voor
een werkelijk decoratief effect, terwijl de
Breitschwanz-pluche, waarvan een gedrapeerde
kraag, een smalle verbinding tuschen boven- en
ondermouw en een gestrikte ceintuur gemaakt
zijn, aan het geheel dat voorname, artistieke
accent verleent, dat ook op haar, die anders
bui ar weinig oog hebben voor de nieuwighedMg
der mode, indruk weet te makeg.