EI HAAR DEVRÖ mmm KARAKTER? fei KUNT U MIJ OOK ZEGGEN. HANDWERKRUBRIEK mm TOM MODEPRAATJES. ZATERDAG 4 FEBRUARI 1933 GULDEN FLITSEN. fi MÊÊ. Zilver. DE VROUW EN DE ADVOCATUUR Freule vort Geusau. >,Een mooi beroep met weinig vooruitzichten". MODERNE LINGERIE. D«n Haag. Februari 1933. C. X. SMAAKVOLLE GARNEERING. •JUMWil Met een groot vraagteeken. „Ik kan me op mijn leeftijd toch niet meer veranderen zoo ik ben moeten ze mij maar nemen. „Mijn karakter is nu eenmaal zóó Hoevele malen moeten wij helaas, dqze frase elikken. Slikken, ja echt slikken, met moeite en ergernis, want 't is zoo pijnlijk en zoo ho peloos. als ieand dit als z'n eenig antwoord op 'n licht verwijt, 'n klacht kan geven; we staan dan met ons gevoel ons voor een ondoordring- baren steeds hooger rzenden muur. 't Is wel een gemakkelijke manier, om zich van alles af te maken. „Waarom'zijt ge toch altijd zoo bits en kort af ("«en uw personeel? „Gewoonte van me, ik kan niet asjeblieft spelen ik betaal ze toch''. ,,'t Is noodig, "s morgens aan 't ontbijt een ge zicht te vertoonen, als drie regenachtige da gen, als een machine te eten en te verdwijnen: geen .knik. geen lach, geen hartelijk woord?" „Zóó ben ik; ochtendstemming, kan niet anders? „En weet ge wel, dat ge een domper zet, op de levensblijheid het opgewekte humeur van vrouw en kinderen, voor omgeving? "Weet ge wel mevrouwtje, dat ge in alle vroegte reeds iedereen in den huize ontstemt wanneer ge snauwerig en humeurig en kortaf uw bevelen uitdeelt? Weet ge hoeveel man en kinderen, en per soneel daaronder lijden?" 't Zijn niet alleen de heeren der schepping, die „ik ben nu eenmaal zóó'' laten gelden. 't Gaat om ons aller karakter, niet om die humeurige, koppige ezel eigenschap. Ik kan er niets aan doen, ik ben nu- een maal zóó, kan me niet veranderen, niet huiche len, 't is mijn karakter? Hola! zijn goede vormen en manieren, hof felijke tooegevendheid, tegemoetkomende ap preciatie dan altijd huichelarij? Hoavelen zijn buitenshuis, bij anderen een en al geest, tinte lende vroolijkheid, attent, kunnen conserveeren. vertellen van alles, terwijl thuis 't masker van ruwe afgetrokkenheid valt. Of is dit 't ware karakter? Wordt er maar uit wijs! „Omdat thuis! nu eenmaal thuis is en ik me daar kan laten gaan" Je mag 't zeker nog apprecieeren, om te lachen, als 't niet zoo droevig was. Hoe menig huiselijk geluk Is gestrand op dit eigenaardige karakter, dat soms na jaren, on der bizondere omstandigheden, of na d enere- sten roes tot uiting komt. Arm vrouwke, dat de eerste symptomen be speurt. Soms helpt 't nu wel, maar telkens en telkens stuit zij op dien muur, en ze wordt het moe, te vechten tegen die geheimzinnige macht „ik ben nu eenmaal zóó, je moet me nemen zoo als ik ben.'' „Het waarom, waarom" foltert haar, ligt 't aan haar? Ze is zich niet bewust te kort te zijn geschoten. Is 't een karaktertrek, die met de jaren pas te voorschijn komt? En schrik slaat haar om 't hart, angstig spiedt ze naar de eerste symptomen hij haar kinderen en tracht zo reeds in de jeugd te onderdrukken, later gaat 't niet, dat weet ze nu. „Wat kleine Hans Eiet. leert, zal groote Hans niet kennen." Hoeveel verkoeling, mok, je haat tenslotte zijn tegevolg van dat tk ben nu een eenmaal zóo. ik kan me niet veranderen 't is mijn karak ter" Gemakkelijk uitvluchtje voor alle karak- terslspheid. gemakzucht, egoisme, ja domheid. Niet ieder is een karakter aangeboren, ge slepen, gepolijst als 'n wondere diamant, niet ieder draagt in zich 'n licht, dat meer en meer koesterend en weldadig uitstraalt, niet ieder, heeft slechts een veer van den mond te blazen, om weer blij, zonnig, opgewekt te zijn. Daar moet aan gewerkt worden, het is hu meur, geen karakter, die kortheid, dat snau wen. dat 't haakt me niet, 't kan me niet schelen, 't Is humeur, dat bedwongen, beheerscht geschaafd, tot karakter vervormd moet worden. Bedachten velen toch eens meer in deze tij den van malaise en bekrimpen, dat 't geld noch tijd kost, slechts 'n geestelijke inspanning, maar des te hooger in waarde, om vriendelijk, waardeerend, tegemoetkomend te zijn. Ondanks zorg en leed. kan zachte begrijpende liefde, de veredeling van een mooi karakter, geluk, zij *t een stil weemoedig geluk geven. Hoeveel rust er niet op de vrouw, die eenmaal zorgeloos ge koesterd door 't leven ging? In liefde kan zij alles, zonder liefde en medegevoel zal zijn niet ten onder gaan in leed en smart, zich in trots verhardenzij zal hun plicht betrachten, maar voor den genius, die alles mooi maakt, ver licht, en stimuleert tot groote daden van vrou welijke ingeniositeit en offerzin. Meer dan ooit heeft de wereld behoefte aan karakters, echte krachtige edelaardige karak ters. Voor ons zelve, en opze kinderen: weg met dat: „ik ben nu eenmaal zóó, ik kan niet als 'n reptiel uit m'n huid kruipen" Dat kunt ge wel, maar 't kost zelfoverwin ning. En met Gods hulp is alles mogelijk! HELENEN. De liefde, die de gemoedsrust stoort van deii beminde, die zijn hart niet hooger stemt, die het niet zuivert, niet geneest is geen liefde; het is een vuur, een losbandige hartstocht, een verfijning van loutere zelfzucht, laagheid en bederf des harten. Als beminnen voor iemand hetzelfde is, als willen genieten van ee nonzuiveren hartstocht, bereid U dan voor om te lijden. Als beminnen bestaat ln 't zoeken naar vol doening i ongeregelde begeerte, bereid dan uw hart uiu eenmaal den bitteren gal te sma ken der verachting. Liefde blijft, hartstocht vergaat. G. J. PALAU S.J. -,- r y L-t: V* i ii\ jy vr. v :y -'..v*: «c J v'-' f X r. De bedorven japon. Een jong lezeresje schrijft ons: „bij een avondfeest had ik 't ongeluk op een bloem te gaan zitten, een rose roos. Tenminste 't zijn rose en groene vlekken. Wat is daaraan te doen?" Niets anders jongedame dan een nieuw baantje in 't jurkje zetten; wij hebben een der gelijk drama pas meegemaakt, stoomen hielp niet, chemisch doorslaan evenmin, dus aau 't werk. „Hoe maak ik een rieten wiegje, dat jaren op den zolder stond, weer helder?" vraagt een huismoeder, die gaat opruimen en 't weg wil geven. Wascht U het wiegje eens af met pekelwater. en dan flink naspoelen, zoo mogelijk buiten drogen, wacht dus maar op 'n zonnigen dag. Een pas getrouwd vrouwtje zou gaarne we ten, hoe zij haar tafelzilver mooi kan houden. Ten eerste, door het goed af te wasschen, zoo heet mogelijk en goed droog met zachte doeken nawrijven. 2e. Na gebruik bij eieren, zuur, mosterd, uien, onmiddellijk afwasschen, niet lang vuil laten liggen. 3e Door het droog en van de lucht afgesloten te bewaren. 3e. Oppassen voor krassen, niet zoo maar in de afwaschteil gooien. 4e. 'n Enkele maal eens uitkoken met wat soda en 'n lepel ammonia. De pan goed sluiten hierbij. Brandgevaar bestaat niet, ammonia werkt bruisend. Hierna goed naspoelen met zui ver kokend water, nawrijven met oud flanel. 5e 'n Stukje kamfer bij het zilver gelegd doet dit langen tijd mooi blijven en voorkomt poet sen. Vooral in zilverkasten, laden en étui's is dit aan te bevelen. Wagensmeer. „Bij het uitstappen van een auto, kreeg ik wagensmeer aan mijn avondjurk", schrijft een jongedame. „Het is lichtrose crêpe de chine, echte zijde". Wel jongedame, verwarmt U eens wat witte terpentijn in een bakje met kokend water, niet op het vuur, dat is gevaarlijk. Neem een lapje van dezelfde zijde, doop dit in de vloeistof en wrijf de vlek uit. Telkens een nieuw stukje, of propjes watten. Met schoon water naspoelen en als er niets geen terpentijn meer in de zijde te bespeuren valt, voorzichtig onder een doekje strijken. Een drukfout. In ons vorig nummer stond dumpen met 'n u inplaats van dampen met 'n a. Het moet dus opdampen zijn. Iemand houdt de stof vast en een ander trekt het warme ijzer er onder door. Men houdt 't ijzer onderste boven, of zet dit ergens tusschen vast. Dan heeft men de handen vrij om het kleedingstuk te verschuiven en tevens met den draad mede te borstelen, niet 'n zacht Horsteltje. Is het pakje te droog, leg dan een natten doek op het ijzer. Rectificatie. In één der voorgaande nummers plaatsten wij een middel tegen winterhanden, ons door eene abonné uit Brussel, als zijnde door haar met succes aangewend. Het genoemde middel is het z.g. Methyl sali- cylus. Van verschillende zijden werden wij er vriendschappelijk op gewezen, dat de betiteling onjuist en het werkelijk bedoelde zeer gevaar lijk is. Bij wondjes kan zelfs bloedvergiftiging ont staan. Onze welmeenende abonné en ieder die van dit middel nota nam, zij dus gewaarschuwd. HUISMOEDER. Sprei voor kinderbedjes. Mejuffrouw W. v. d. K. vraagt om een ge makkelijk patroon van een spreitje voor een kinderbedje. Met dit patroon zal onze abonnee wel niet veel moeite hebben. Zet zooveel steken op als het spreitje breed moet zijn; haak hierop 5 stokjes, 2 losse ste ken, 1 stokje, 2 losse steken; dit herhalen tot het einde. 4: 2e toer: 3 stokjes, 2 losse steken, 3 stokjes, 2 losse steken; hiermede doorgaan tot het einde. 3e toer: als eerste toer maar verspringen. 4e toer: als 2e toer. 5e toer: als le toer; en zoo doorgaan tot het spreitje lang genoeg is. Vervolgens in de rondte een toer afwisse lend 1 dubbel stokje, 1 losse steek om een lint door te halen. Men kan het lint weg laten, maar dan bestaat deze toer uit 1 gewoon stokje, 1 losse steek. Nu begint men de schulp met nog 1 toer: 1 stokje, I losse steek. 2e toer in het eerste gaatje 1 vaste steek, dan in het derde gaatje 5 stokjes, met tusschen ieder stokje 1 losse steek; in het 5e gaatje 1 vaste steek, in het 7e gaatje waar 5 stokjes en zoo door. 3e toer: 1 stokje, 1 losse steek, de stokjes worden telkens om de losse steken van de vorige toer gehaakt. 4e toer: 1 vaste steek in ieder gaatje met 3 losse steken er tusschen. Schoorsteen- en pianolooper. Een abonnée uit Den Haag en één uit Rot terdam vragen respectievelijk om een patroon voor een schoorsteenlooper en één voor een pianolooper. Onderstaand patroon is voor beiden zeer geschikt, eyenals voor een tafelkleed. Men maakt het uit macco, linnen of jute, met een breede zoom er aan; is de stof niet breed genoeg dan zet men er een rand aan van een andere kleur. Het patroon is uiterst eenvoudig en gemak kelijk te borduren. En toch voldoet het juist door zijn eenvoud zoo bijzonder goed. Kraagje en manchetten. Op verzoek van een abonnée uit W. volgt hieronder de herhaling van het patroon van een garnituurtje, bestaande uit kraagje en manchetjes. Het wordt gemaakt van witte zephyrwol en enkele draden babywol. De kraag is 8 c.M. breed en langs de halsopening 40 c.M. lang. De manchetten zijn even breed en aan de onderzijde 24 c.M. lang. Eerst wor den de rondjes gemaakt, die 22 tn.M. groot zijn. Voor elk rondje haakt men een rij losse I Ter afwisseling van de reeks in terviews „de bekendsten onder ons beginnen wij hiermede een Serie pers gesprekken met vooraanstaande vrouwen, over den kansen en voor uitzichten, die het beroep, waaraan zij zich gewijd hebben, in deze tijden biedt. Doel van deze persgesprekken is de mogelijkheden van de verschil lende beroepen te belichten door vooral iemand, uit de praclijk aan 't woord te laten komen. Red. Inplaats van zooals gewoonlijk zelf Iemand aan den tand te voelen, zat Jkvr. Mr. M. J. E. B. Alting von Geusau, advocaat en procureur, ditmaal op het beklaagden-bankje En maakte het haar „rechter van instructie" al heel erg makkelijk door maar meteen van wal te ste ken: „Als er Iemand is, die de studie dood- nuchter, louter en alleen uit verstandelijke overwegingen begonnen is, dan ben ik het wel. Voor het meisje, dat geen uitgesproken aanleg voor een andere richting, zooals b.v. letteren, wiskunde of medicijnen heeft en tóch aan de universiteit gevormd wil worden, is en blijft „rechten" in vele gevallen de aangewezen stu die, omdat men er in ieder geval een algemeen inzicht van de maatschappelijke toestanden door krijgt. Toen ik in 1922 klaar was blaakte ik nog heelemaal niet van liefde voor het „no- bile officium", ja zelfs beweerde ik er niet aan te denken om in de advocatuur te gaan. Zooals dat gebruikelijk is ging ik op jacht naar een baantje. Maar, hoewel de tijd heel wat gunstiger was dan tegenwoordig, had ik er na een jaar zoekens nog geen. En méér dan ge noeg van het niets doen. Dus stapte ik over mijn vermeende bezwaren heen en greep dank baar de mij geboden gelegenheid om als volon taire op een advocaten-kantoor te komen. Dit is nu juist tien jaar geleden en, ofschoon ik het zonder eenig enthousiasme begonnen ben, moet ik toch bekennen geen enkel oogen- blik spijt te hebben gehad over mijn ietwat gedwongen keuze. Het werken op een groot advocaten-kantoor heeft mijns inziens twee groote voordeelen. Eerstens leert men er geregeld en ernstig wer ken en bovendien krijgt men een ervaring in de wijze van procedeeren die men als begin neling ten eenemale mist en waartoe men an ders waarschijnlijk nooit de gelegenheid zou krijgen. Het is jammer voor de vrouwelijke ad vocaat, dat zij bijna nooit als compagnon in een advocaten-kantoor van bettekenis wordt opgenomen. Daardoor mist zij de kans op het vestigen van een groote praktijk. En er mag dan al een zekere charme zitten in het zich zelfstandig vestigen, omdat men heelemaal onafhankelijk is en baas over eigen tijd, in vele gevallen gaat dit toch ten koste van de praktijk, dieimmers minder kans op een veelzijdige ontwikkeling krijgt." Door niemand dan de autoriteite op het ge bied van Vrouwenarbeid Anna Polak, onder de rubriek der geslaagden" gerangschikt, leek freule von Geusau me het aangewezen/ adres om mijn licht eens op te steken, hoe de kansen staan voor het meisje, dat op het oogenblik rechten studeert. „Momentéel natuurlijk even ellendig als in elk ander beroep, maar overigens zou ik het menig meisje met een. gerust hart kun nen aanraden. Zoowel degenen, die voor de advocatuur voelen als anderen, die liever een goed secretariaat of leidende positie hebben. Ht blijkt, dat ln de paktijk de overheids- en handelskantoren een groote waarde hechten aan het preadicaat „Mr." en dat heusch niet alleen omda't het zou „staan"! Laat dit laat ste nu al eens voorkomen, over het algemeen ziet men heel goed in, dat er wel degelijk groote practische voordeelen verbonden zijn aan een rchtkundige scholing. Al was het dan alleen maar met het oog op de velerlei klienere en grootere conflicten, die aan de orde van den dag zijn en die soms voorkomen kunnen wor den, of althans kans hebben om bijtijds te wor den opgelost als een jurist de leiding heeft, Is het de bedoeling om naar een kantoor te gaan, dan kan het geen kwaad om te zor gen, dat men een diploma typen en steno in de zak heeft. Maar in het andere geval zou ik wil len zeggen: „Blijf eraf!" De opleiding moet n.l. niet zóó practisch zijn, dat men bv. voor typiste gebruikt zon kunnen worden. Wat betreft de finantiëeele vooruitzichten, zoo moet ik ieder meisje, dat zichzelf gaat vestigen, de illusie van gauw rijk worden ont nemen. Onder de 84 als advocaat gevestigde vrouwen in ons land zijn er maar héél weinige, die een ruim bestaan vinden in haar practijk. Velen zien dan ook uit naar een bijbaantje, zooals b.v. een secretariaat, repeteeren met studenten of, zooals dat ia de groote steden Een welvoorziene linnenkast is nog steeds de trots van iedere weldenkende vrouw. Mooie costuums en japonnen te bezitten is zeker van belang, vooral tegenover de grootendeels opper vlakkig oordcelende buitenwereld. Over een prettigen voorraad ondergoed te beschikken is voor vele dames echter een absolute be hoefte cn niet weinige hechten zelfs aan de „linnen" garderobe veel meer waarde dan aan het overige gedeelte har er kleeding. Gedurende de laatste jaren vormde zich op dit gebied een fijne smaak en men is hel er nu wel over eens, dat het ondergoed zich nauwkeurig aan de mode van het oogenblik heeft aan te passen en niet slechts wat den snit, doch ook wat de kleur, het materiaal en nog andere factoren betreft. Deze opvatting is ook volkomen juist, daar men b.v. voor nauw sluitende kleédlngstukken zulke ondergoederen behoeft, dat er geen leelijke vouwen ontstaan en het vostüum op de vereischte Wijze gedragen kan worden. In onze dagen, welke iedere vrouw er toe nopen practisch te zijn, heeft men natuurlijk lingerieën noodig, welke niet enkel mooi zijn, maar ook tegen een stootje kunnen, welke er dus ook na dikwijls in dc wasch te zijn gedaan, nog even goed uitzien als op den dag van den aankoop; daarom moet niet slechts de gekozen stof, doch alles wat bij het geheel behoort, zooals belegsels en garneering, de noodige duurzaamheid bezitten (kant, dat na korten tijd al onooglijk wordt of overal stuk gaat, zij dus taboe Het is dus absoluut fout bij de keuze van ondergoederen slechts te let ten op wat er aardig uitziet; misplaatste zuinigheid ivreekt zich op dit gebied al heel erg, zoodat'een verstandige vrouw nooit min derwaardigen roipmel zal nemen, maar alleen de beste stukken zal aanschaffen, die in dit geval de eenige bruikbare zullen blijken te zijn. Daar men de laatste jaren meer en meer gekleurde ondergoederen ziet en witte linge rieën bijna, niet meer gebruikt worden, speelt natuurlijk ook de kleur-echtheid een groote rol. Deze is zelfs een bultengeiooon belangrijke factor, daar men, wanneer aan de kleur- en de licht-echtheid geen aandacht, is geschonken, reeds na korten tijd erg teleurgesteld wordt. Buiten de algemeen bekende en zeer ge bruikelijke weefsels verwerkt men den laat- steii tijd ook graag verschillende soorten milcmese, omdat deze niet slechts buitenge woon practisch en duurzaam zijn, maar er ook nooit verfrommeld uitzien, wat natuurlijk een groot voordeel beteekent. De nieuwe lingerie-stukken zijn, in zooverre zij onder avondkleeding gedragen worden, nog al rijk gegarneerd, terwijl zij zich in de andere gevallen door een zakelijken noot kenmerken. Om het groote verschil tusschen beide genres duidelijk voor oogen te stellen, laten wij als eerste afbeelding een combination voor avonfi- drachten zien; zij is van boven en van onder met kant getooid,, tencijl onze voorlaatste teekening een gewonere combination voor stelt, waarvan de eenige garneering in een reep toledo-kant bestaat, dat parallel aan den bovenrand loopt. Ook bij de nachthemden zijn tibee karakte ristieke, geheel van elkaar verschillende soor ten te onderscheiden; het „rijke" nachthemd, dat voor bruidsuitzetten in aanmerking komt, is van een ook de bovenarmen bedekkende' kraag voorzien (afbeelding j), terwijl de een voudigere stukken ofwel denzelfden snit ver toonen (echter zonder kant) ofwel er met hun vierhoekige halsuitsnijding en korte pof mouwen heel zakelijk uitzien, eventueel bij wijze van een jakje, zooals model S dat aan geeft en dat overigens van elk nachthemd een ochtendjapon kan maken. Voor de erg gewilde peignoirs gebruikt men nu weer bonte, royaal versierde glanzende zijde en men voorziet ze van smalle sjaalkragen alsmede van daarmee overeenstemmende, Uit hetzelfde donkere goed vervaardigde „inanda- rijnenmouwen"die reeds wegens het contrast erg in den smaak vallen (Afbeelding 2): steken, die men spiraalsgewijze vastnaait, zóó, dat de gladde kant van de losse steken de lin kerkant van het werk wordt. Men naait de rondjes met naaizijde aan elkaar, waarbij de steken niet aan de goede zijde zichtbaar mo gen zijn. De rondjes worden nü met den linker kant naar boven, aan elkaar en op een stukje katoen of iets dergelijks gehecht. Dit stukje katoen is In den vorm en grootte van kraagje en manchetten geknipt. Dan haakt men voor de verbindingen losse steken van zephyrwol en hecht die ook op het hulplapje. Onderling wor den ze nu verbonden door vischgraatsteken van babywol, waarbij men zorg moet dragen, niet het hulplapje mee vast te steken. Dit wordt ten slotte verwijderd. Kleedje in kantbreiiverlc. Jammer genoeg zijn er in de beschrijving van het kleedje (gegeven in „Het Rijk der Vrouwen" van 15 Januari j.l.) eenige druk fouten geslopen, zoodat heel veel dames het niet konden afwerken. De fouten waren in de 26e, 44e en 46e toer, die hier nu opnieuw volgen: 26e toer: 2 keer omsl., 5 st. rechts, 2 keer omsl., 2 st. rechts, daarna van 3st. 1 st. ma ken, als in 24e toer, 2 st. rechts. 44e toer: 2 keer omsl., 2 st. rechts, 2 st. samenbreien, 2 keer omsl., 9 st. rechts, 2 keer omsl., 1 st. minderen (afh.), 2 st. br., 2 keer omsl.. 1 st. br. 46e toer: 1 st. br., 2 keer omsl., van 3 st. 1 st. maken, 2 keer omsl., 1 st. br., 2 keer omsl., 2 st. br„ 1 st. minderen (afh.), 5 st. br., 2 keer omsl., 1 st. br., 2 keer omsl., van 3 st. 1 st. maken, 2 keer omsl., 2 st. br. Hartelijk dank aan alle dames, die zoo vriendelijk waren mij hier over te schrijven; ik wensch haar goed succes met het afbreien. Mejuffrouw G. S. te R. schrijft dat zij voor bovenstaand kleedje 4 steken heeft opgezet en die Verdeeld heeft over 4 naalden, maar nu een mutsje krijgt. Ja, Mejuffrouw, dat zal wel, want 4 steken is ook veel te weinig. U moet 10 steken opzetten en die 10 Bteken ver doelen over 4 naaiden, dus b.v. op de le en 3e naald 2 steken en op de 2e en> 4e naald 3 steken. Ook kunt U die 10 steken verdeelen over 5 naalden, dus op elke naald 2 steken en a.ls U dan verder breit volgens opgaaf zult U zien dat het werk goed plat wordt. TANTE TOET. meermalen voorkomt, procureurswerk doen voor groote kantoren. Dat maar zoo weinigen van ons genoeg ver dienen me haar eigen kantoor, beteekent nog niet, dat we stilzitten. Daar heb je eerst de Pró-Deo-zaken, die we ons geregeld toege wezen zien. Dat zijn er in den Haag toch altijd wel tien per jaar! Met zoo nu en dan als te genwicht een faillissement ter afwisseling. Maar gewoonlijk gaan de echte „groote" zaken onzen neus voorbij. Welk handels-kantoor zal ook voorkeur geven aan een vrouwelijke advo caat? Immers maar een héél enkel. Een han dels-praktijk" is een questie van relaties, en over het algemeen niet weggelegd voor een vrouw. Specialisatie in de advocatuur komt wel voor, maar ook langs dezen weg valt er voor de vrouw niet veel te bereiken, daar de meeste spcialisaties den technischen kant uitgaan, zoo als b.v. octrooi-zaken. Specifieke vrouwenbelangen mogen al de bij zondere belangstelling van de vrouwelijke ju rist hebben, doch zij geven de vrouwelijke ad vocaat geen eigen arbeidsveld. Immers, de advocaat heeft te maken met de wet, zooals die nu enmaal Is, niet zooals zij die graag gewij zigd zou zien. Dat is het gebied der politieke vrouw! Het kinderrecht is zeer zeker enfant chéri van veler onzer maar ook hier is het weer niet de advocaat die een speciale taak vi^dt, maar de sociale werkster. Het gaat voor de advocaat wel om de vraag, welke maatregel de meest gewenschte is, maar het is de uitwerking daarvan waar het opaan komt! En die heeft de advocaat niet zelf in handen. Wat de advocatuur aantrekkelijk maakt zijn voornamelijk twee factoren: ten eerste dat men geroepen is om Iemand, die in moeilijk heden verkeert zooveel mogelijk met raad en daad bij te staan en ten tweede, dat men zelf geheel en al verantwoordelijk is voor zijn werk. Van de wijze, waarop men een zaak aan pakt kan alles afhangen. Ik sprak u van de procureurs-werkzaamhe den, die een deel van ons.werk uitmaken. Speciaal in den Haag is het gewoonte, dat de groote advocaten-kantoren het waarnemen van de rol, hetgeen door een procureur moet ge schieden, opdragen aan anderen. Die gewoon lijk daarmee belast worden door verschillende kantonen tegelijk en aldus den velen tijd, die ermee gemoeid is, productief kunnen ma ken." Zooals algemeen bekend verondersteld mag worden, is de postzegel-actie voor het misdeel de kind een van freule von Geusau's troetel kinderen de geestelijke vader van deze actie, de vorige voorzitter van den Nederlandschen Bond tot Kinderbescherming Mr. A. Bosch, zocht de beginnelinge in 1923 aan om hem te hel pen om een Kinderdag" té organiseeren. Doel was om op aoo'n dag door boel het laud b.v. met het verkoopen van bloempjes, geld in te zamelen voor het geestelijk of lichamelijk mis deelde kind. Het plan strandde maar daarvoor in de plaats werd het Zwitsersche voorbeeld van een postzegel-actie gevolgd. En met succes, al kan dan ook niet ontkend worden, dat de crisis ook hier haar invloed doet gelden. De baten wor den ponds-ponds gewijs verdeeld over inrich tingen van alle gezindten. De berekening is wiskundig zuiver en in al die jaren is er dan ook nog nooit het kleinste conflict gerezen. „Heb ik in de uitoefenfng van mijn ambt vanzelf bijna altijd te maken met te- genstanderj; het postzegel werk plaatst me in een kring van welwillende medewerking. Het is prettig werk en ik vind het jammer, dat ik behalve de voorbereidinge n afwikkeling, nog niet méér daadwerkelijk kan deelnemen aan den verkoop. Natuurlijk neem ik ook altijd een zeker aantal beurten op het postkantoor voor mijn rekening, maar het aan mij lag waren het er nog veel meer! Mijn werk alft secretaresse neemt zoowat acht maanden in beslag. In Sep tember beginnen we met de voorbereiding, op richting van plaatselijke comités, pers-camnag- ne enz. en het is ongeveer Mei voordat de za ken afgewikkeld zijn. Mede in de hoop, dat freule von Geusau me op weg zou kunnen hielpen met wat namen van eventueele volgende slachtoffers voor de ru briek: „Vrouwe'n in haar beroep", begon ik een gesprek over de ,,Nederlandsche Vereeniging van Vrouwen met Academische opleiding", waarvan zij bestuurslid is. „Zoo goed als alle afgestudeerde vrou wen zijn lid van deze vereeniging, die zich ten doel stelt om een onderllngen band te vormen en tevens aangesloten is bij den Internationa len bond, de I. F. U W., waarvan tallooze lan den deel uitmaken. Die Wereldbond stlt zich o.a. ten doel om vrouwen, die reeds van zich deden spreken of waarvan men groote ver wachtingen mag koesteren een studiebeurs e verstrekken, b.v. voor een langdurig buiten- landsch verblijf, reizen enz. De Nederlandse!*® Vereeniging houdt geregeld bijeenkomsten, waarop de leden voordrachten houden en te vens tracht zij ook zooveel mogelijk de belangen harer leden te behartigen." De telefoon rinkelde minstens voor de tiende maal. En het antwoord: „Wensch mevrouw beterschap en zeg, dat ik beslist zal zorgen op tijd aan de Rechtbank te zijn om haar te ver vangen", bewees me niet all,en, dat het best gesteld is met de collegialiteit tusschen de vrou welijke advocaten, maar óók, dat freule von Geusau eigenlijk wel wat anders te doen had, dan op het „zondaars-bankje" bij het lustig knappend haardvuur te zitten om een kruis verhoor te ondergaan. PARUS, 1 Februari 1933. De lentetijd brengt gewoonlijk, hoe onaan genaam en prozaisch die aandondiging moge klinken, heel wat regendagen. Maar in het bezit van een practischen, modernen regen mantel behoeft men zich door die regendagen niet te veel de lentevreugde te laten ver storen. Daar komt bij, dat de nieuwe regenmantels 'n veel aantrekkelijker model hebben dan vroe ger. Men heeft afstand gedaan van 't klassieke en weinig flatteerende model van vroeger en de moderne „impermé- ables" volgen de mode zooveel mogelijk. Men kan hetzelfdemodel dan érs reis mantel en. als mantel voor den ochtend. Al leen de waterdichte stof vormt het een'ge onder scheid. Voor deze stof leent zich het beste ge- coteleerd velours de coton, omdat men dan van den mantel ook in den zomer nog pleizier kan hebben. Maar men kan ook crêpe-de-chine kiezen. De eerst genoemde stof werd gekozen voor het eenvoudige tailleur model waarvan wij hiernaast een voorstel ling geven. De col is vrij breed, de revers klein, het ceintuur Is met een leeren gesp ge sloten. Opvallend is vooral de makkelijkheid van lijn, die niet al te nauw om het lichaam sluit, zoodat de mantel desnoods over een tailleur kan worden aangeschoten. In de opening van den col wordt een das van jersey de laine ln angora-tint gedragen, die met de kleur van den mantel contrasteert. In dezelfde angora-tint zijn hoedje en tasch gekozen. Wat de kleur van waterdicht velours be treft, men heeft daarbij een ruime keus: ker senrood, amandelgroen, mat-violet, amethyst, etc. Bij crêpe-de-chine beperke men zich liefst tot marine-blauw of zwart. Men kan deze kleuren dan opvroolijken door een das van witte crêpe-de-chine. Witte glanzende zijde met zwarte Breit- schwanzpluche blijkt een smaakvolle garnee ring voor de élégante, zwarte japon van zwarte zijde te zijn een verslering, welke eindelijk eens met de traditie breekt en nieuwe moge lijkheden biedt. Natuurlijk moet ook het toilet je zelf alle attributen van den nieuwen noot vertoonen, o.a. door, naast een bijzonderen snit, met de erg gewilde pofmouwen voor den dag te komen. Het voornaamste ls bier echter de garneering, zoodat ook een oude japon op de bedoelde wijze veranderd zou kunnen worden. Het witte satijn op het lijfje en de daarmee overeenstemmende ondermouwen zorgen voor een werkelijk decoratief effect, terwijl de Breitschwanz-pluche, waarvan een gedrapeerde kraag, een smalle verbinding tuschen boven- en ondermouw en een gestrikte ceintuur gemaakt zijn, aan het geheel dat voorname, artistieke accent verleent, dat ook op haar, die anders bui ar weinig oog hebben voor de nieuwighedMg der mode, indruk weet te makeg.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 4