1
1
m
DE „BEKENDS TENONDER ONS.
fif. -
s van SNELHEID
T van TWIJFEL
O van ONGELUK
p van PATIENT
S-T-O-P
GROOTE SCHOONMAAK
BABY'S DAGBOEK.
KUNT U MIJ OOK
ZEGGEN.
4
MENU'S VOOR
FEBRUARI.
-V.
MODEPRAATJE.
ZATERDAG 11 FEBRUARI 1933
jiMPC
VONKJES.
VOORJAARSHOEDEN.
EEN SCHIP MET VERLOOFDEN
RECTIFICATIE.
OVER TILLY LUS.
-\
HéSchoonmaak Ja zeker, mevrouwtje,
weet U wel, dat het al reeds Februari is?
Weet U, dat het heldere morgenlicht reeds
zoo onbarmhartig de in de donkere dagen zoo
liefderijk verborgen feilen en ongerechtigheden
te kijk stelt
„Schoonmaakwij maken altijd schoon't Is
bij ons niet vuilWat denkt U wel
En tóch! 't Is niet overbodig! Kerstvacantie,
't ijs, we zijn zoo genoeglijk huisvrouwelijk
ingedut en nu komen we weer eens op inspec
tie en we maken bij onszelf de bemerking,
dat we den zolder wel eens een extra beurt
mogen geven. Waarom nu niet ineens grondig
alles nagezien, kisten en koffers, de zomer-
garderobe, de ongebruikte bedden en wiegen,
oude boeken, behangselrollen, enz. enz. Oude
stoelen, meubels, speelgoed, er is zooveel naar
den zolder verbannen, zooveel wat men zelf
x niet meer weet.
Koude en vocht en 't zachtere in de tempe
ratuur laten niet na een stempel te drukken
op alles wat daarboven in vrede en rust ver
wijlt.
Dus met moed aan den slagen alles van
z'n plaats, gelucht, gekeerd, ingevet, in de was
gezet, geklopt, van nieuwe couranten en anti
mot-middelen voorzien.
Dan gaan we zoo rustig het voorjaar tegemoet.
Te vroeg is 't nooit, men kan toch alle kamers
waar niet gestookt wordt een beurt geven.
Het is sterk af te raden, meer dan één kamer
tegelijk uit te halen dit laatste geeft hopelooze
verwarring en onnoodige drukte. Kamer* na
kamer, dan doet men ook alles in de puntjes
en blijft de moed er in.
De huisvrouw en haar helpster (s) kunnen
met voldoening telken dage genieten van den
zolder, die zoo fijn opgeruimd, de kamer, die
zoo reuze opgeknapt is.
Hebt ge arbeid te vergeven, doe het nu, reik
halzend zien velen naar wat arbeid uit.
Bewaar ook niet alles 't kost U telkenmale
weer arbeid en 't einde is toch eenmaalweg
doen.
„Do it now", nu 't nog goed is, 't kost mis
schien een offertje „Scheiden tut weh maar
't is zóó vergetenen ge maakt anderen zoo
gelukkig: en ge zult genieten, als gij die „Za
lige ruimte", nu zooveel is opgeruimd, kunt
aanschouwen.
En avant, huismoeders: uw ure is nabij.
Zwaait de zegevaan!
Dood aan mot en larf, wintermug en vlieg,
weg met stof en schimmelDe overwinning
is ons.
HUISMOEDER.
De likeur vlek.
Een reeds twee weken verouderde likeur-
vlek in een zacht rose crêpe-de-chine avond
jurk, is niet gemakkelijk te verwijderen.
Gaat U er mede naar een onzer ontvlek in
richtingen; de geheele japon behoeft niet ge
stoomd te worden. Bij opgave van den aard
der vlek, wordt deze verwijderd, langs chemi-
schen weg, hetgeen niet kostbaar is.
JTaterspatten op mohonie.
Hoe kunnen wij deze vlekken weg maken?
Het is geen gepoiltoerd doch gebeitst mahonie,
.schrijft eene huismoeder.
Neem U eens een kurk met wat fijne siga-
renasch en wrijf hiermede over de plekken.
Daarna met dezelfde beits de geheele leu
ning over strijken.
Durft U het niet goed aan, laat de meubel
maker 't even opknappen. U kunt de meubels
ook watervrij laten maken, hetgeen zeer prak
tisch is.
Roest.
Onze keuken is zeer vochtig, klaagt eene
huismoeder en alle voorwerpen van ijzer en
staal slaan roestig uit. Wat is daar aan te
doen?
In een keuken waar misschien niet voldoende
ventilatie is en de dampen blijven hangen, zal
alles 'aan vocht en roest onderhevig zijn.
U moet springvormen, eierklutser, panne-
koekmes enz. enz. in heet water met veel soda
dompelen, daarna schuren met Brusselsch
zand, tot alle plekken roest verdwenen zijn.
Daarna in schoon water afspoelen en goed
afdrogen met oud linnen of zeemleer, en na-
schuren met warm schuurzand, van heel fijne
kwaliteit anders krast het.
Geregeld aldus behandelen, zal de ergernis
wegnemen.
Mogelijk kunt U met weinig kosten een bo
venlicht als ventilatie laten veranderen, dat zal
veel helpen.
HUISMOEDER
Correspondentie.
Mejuffrouw H. S. te R. Uwe bemerkingen
omtrent het plaatsen van patronen welke „uit
den tijd zijn", enz. kwamen in ons bezit.
Mogen wij U en eventueele andere lezeressen
er op attent maken, dat deze alle geplaatst
worden op verzoek van onze abonnees en dank
baar aanvaard worden. Niet ieder heeft gele
genheid, noch de middelen, zich moderne con-
fektie aan te schaffen, noch kunstnijverheid
te betrachten.
Wij geven gaarne „elk wat wils" en mogelijke
aanvragen, de moderne technieken betreffen
de, zullen met evenveel toewijding behandeld
worden. TANTE TOET
Mevrouw G. te G. vraagt met welke lijm zij
een smyrna kleedje af moet werken.
Toevallig gaf ik eenige weken geleden hier
op reeds een antwoord. En daarom herhaal
ik het nogmaals voor haar. U doet het best
het kleedje aan de achterkant met „Arabische
gom" te bestrijken.
TANTE TOET.
W
•V
X y'C-x:."
:'4.
Babyuiul hein Ende.
In antwoord op de brieven, die ik nog steeds
van belangstellende tantes krijgof, en wanneer
Baby's Dagboek als boek wordt uitgegeven,
heb ik gedachtik zal nog maar eens een stukje
schrijven, en alles zelf vertellen.
Vooreerst dan mijn blijde nieuwtjedit voor
jaar zullen mijn eigenhandig geschreven mé
moires inderdaad als boek uitkomen, bij A. J.
G. Stengholt, in Amsterdam. Mam en ik
hebben er al een proef van gezien, 't ziet er
éénig uit, met een schattige baby op de licht
grijze band, en de tekst heelemaal met bij
passende teekeningen versierd. De teekeningen
zijn van mijn bloed-eigen tante ie (zoo noem
ik haar altijd).
Dat is dus mijn eerste, groote nieuws.
En nu ik toch 'aan de schrijf ben, dacht ik
misschien interesseeren de menschen zich nog
wel een beetje voor me, zijn ze nieuwsgierig,
hoe Hanneke is opgegroeid, of ze een bijde-
hande bengel is geworden (gebléven, zegt
Mam!) of dat ze zich tot een zoet, bedaard
kind heeft ontpopt.
Ik ben nu precies 21 maanden, en ik zal maar
eerlijk zeggen wat pappa en mamma verder van
me vindeneen bijdehand nestIk heb een
enorm pleizier in m'n leven, en ben maar niet
gelukkiger dan wanneer er véél visite is (hee-
ren genieten de voorkeur, gisteren vijf ooms
tegelijk, gewoon zaligen iedereen zich heftig
met me bemoeit. Toch heb ik zelf ook een reus
achtig gezin om voor te zorgen: Jan, Bert,
poppe, baby, Eulalia (allemaal poppenkinderen),
verder „beest" (mamma zegt dat ik altijd zoo'n
vies neusje trek als ik beest zegtbeest is een
wit schaap zonder staart) dan nog „kindje"
(een prentenboek) en jojo. Dit heele huishou
dentje moet gelijk met mij gaan slapen, des
middags om 12, en 's avonds om 7 uur. Eerst
rits ik ze allemaal bij elkaar, dan leg ik ze op
de bank, en dan begint, terwijl ik er telkens
een onder de kussens stop, de volgende litanie
Jan flapen, Bert flapen, baby flapen, kindje
flapen, Laila flapen, jojo flapen, beest flapen
En als ik dan toch zoo bezig ben, zeg ik er
nog maar in één adem achterpappa flapen,
mamma flapen, Troede (de nieuwe Ada) flapen,
tousen en oenen flapen, wief Heertje flapen
Nu, dan zegt Mam meestalja, puckje, zoo
is 't goed, allemaal slapen. Dan loos ik een
diepen, voldanen zucht, en zeg haar nog eens
naajjemaal flapen. Daarna pas stop ik gerust
mijn kleine bol in het witte kussen, maar toch
niet dan na me eerst vergewist te hebben
truit warm en dan nog eens heel zacht
mamma óótje flapen Dan maf ik eindelijk in.
Vanmórgen hebben we iets beleefdmam
zit er nog om te grinneken. We waren fijn naar
't Vondelpark gegaan, mam en ik, ik met m'n
beenen in een dichtgenaaide deken voor de
kou. 't Was er erg stil, alleen veel piep-pieps
meeuwen, eendjes en musschen. Ineens, we
draafden net een bruggetje af, ik lachte kei
hard, hooren we achter ons dag jóngske, dag
lief klein jongske". Jongske, dacht mam natuur
lijk, dat is niet voor ons. En we reden door.
Toenhijg-hijg achter ons aaneen oma. Een
opia van 60 jaar zoowat, denk ik, met grijs haar
en een groote bril op.
„Wat een engel van een jongen", begon die
oma, en zoo buitengewoon intelligent(Intelli
gent Had m'n gelach soms intelligent geklon
ken „Of is het een meisje vroeg oma.
„Ja, "t is een meisje", zei mam.
Oma liep met ons mee.
„Ach, maar dat is toch niet te zien. Dag
jongske", zei oma weer. En wéér er achter
buitengewoon intelligent, dat kind.
„Hoe oud 21 maanden Buitengewoon Geef
me eens een handje
Ik stak m'n linker knuist uit, en legde die
vreedzaam in oma's knokige rechter.
„Mooie handje, puckje", zei mam, echt om
iets te zeggen.
Maar daar stoof oma op „Dat is toch waan
zin, mevrouw, om van een mooi handje te spre
ken. Kindertjes hebben van God twee mooie
handjes gekregen, en de linker is niets minder
mooi dan de rechter. Zie die kleine, fijne
handjes, die vingertjes, die nageltjesal die
kleine geledingen.... Oma bekeek vol studie
m'n knuisten, mam stond er een beetje bij als
een bestraft schoolkind„Kom puck", zei ze,
„we gaan weer eens verder". Maar oma was
nog niet met me klaarVan haar zakdoek en
twee vingers maakte ze een „Japie". En Japie
ging buigen en knikken. Ik presteerde een van
m'n „intelligente" lachjes
Toen ging oma zingen. Zoo maar midden in
het Vondelpark van de natuur-huur-huur, de
natuur en de oceaan. Met allemaal hooge bib-
bertrillers Ik heb liever, dat mams voor me
zingt uit het boek van Handje-Plak, maar ik
moest er toch wel om lachen. Oma liep nog
mee tot de weg zich splitste, en ze een anderen
kant uit moest. „Dag jóngske", zei ze toen weer,
„dag lekkere, fijne vent
We hebben wel meer van dergelijke avontu
ren, en dan denk ik altijd ik ga alles weer
trouw opschrijven, en een vervolg maken op
het dagboek van mijn eerste jaar. Maar mam
zegtik moet er nog even mee wachten, tot
van den winter of zoo. Dat zal ik dus als een
gehoorzame dochter maar doen
Nu ga ik happen. Eens even kijken wat de
pot schaft, 't riekt zoo eigenaardig
Och hemel, nu heeft Troede de worteltjes
weer laten aanbrandenHollandische Würzel,
zëgt ze, verbrennen immerGelukkig zijn er
nog spruitjes over van gisteren, dan moet ze
me die maar geven, ik rammelHappen vind
ik nog steeds „slalig".
Nu neem ik dus weer voor een poosje
afscheid. Niet voor goed, hoor, beslist niet
Met een aai-poesj voor alle Maasbode-tantes
(en ooms),
HANNEKE.
1. kerrysoep, lamsbout met witte boonen,
zure eiersaus, aardappelen, fruit.
2. lamsvleeschschelpjes met purée runder
biefstuk, gestoofde prei aardappelen, vruch
tensalade van sinaasappelen, bananen en
appelen.
3. witte boonensoep, kalfsoesters, spruitjes,
aardappelen, bananenkoekjes
4. erwtensoep met klapstuk en rookworst,
appelbollen.
5. rolpens met appelen, roode kool, aardappe
len, vermicellischoteltje.
6. kaasbroodjes, gebakken paling, gestoofde
bieten, aardappelen, appeltaartje.
7. blinde vinken, schorseneren, aardappelen,
appelkoekjes.
8. stokvischschotel, flensjes met appelmoes.
9. gevulde kalfsborst, snijboonen uit blik of
weck, aardappelen, broodomelet met jam.
10. groentesoep, koud kalfsvleesch, gestoofde
selderijknol, aardappelen, appelbeignets.
11. varkenskarbonade, bruine boonen, aard
appelen, broodschotel met appelen.
12. gekookte schelvisch, wortelen, aardappelen,
rijst met gestoofde peren.
LAMSVLEESCHSCHELPJES MET PUREE.
200 gr. resten van lamsvleesch
1% d.L. bouillon
15 gr. bloem
25 gr. boter
peper
zout
nootmuskaat
1. ei
1 eetlepel gehakte pieterselie
aardappelen, melk, boter.
Hak het vleesch fijn maak een sausje van
bloem, boter en bouillon met zout, peper, noot
muskaat en 1 eidooier en doe in deze saus het
vleesch en de gehakte pieterselie. Maak van
de aardappels met de melk kruiden, gesmolten
boter en 1 stijfgeklopt eiwit een luchtige, vrij
vochtige aardappelpuree.
Besmeer de schelpen met boter, leg in ieder
een laagje vleeschmengsel en daarop purée
strooi over de schelpen paneermeel, plaats hier
en daar een klontje boter en laat er in den
oven vlug een bruin korstje op komen.
GESTOOFDE PREI.
2 groote bossen prei
1 d.L. kooknat
d.L. azijn
zout
20 gr. bloem
25 gr. boter.
Maak de prei goed schoon, snijd ze in stuk
ken (ongeveer 6 c.M.) en kook ze gaar in ruim
water met zout, ongeveer uur. Laat ze op
een vergiet uitlekken enmaak van boter,
bloem, kooknat en azijn een sausje. Stoof hierin
de prei nog eenigen tijd na.
BANANENKOEKJES.
100 gr. bloem
1 ei
drie-kwart d.L. melk
ongeveer 5 bananen
iets zout
frituurvet.
Van bloem, zout, ei en melk een deeg maken.
Rijpe geurige bananen in de lengte doorsnijden,
deze stukken halveeren. Ze door het deeg halen
en in goed wérm frituurvet bakken, tot ze
gaar en goudbruin van kleur zijn. Presenteer
er suiker bij.
M. M.
De pessimist zal op zijn levensweg zijn eigen
levensbeschouwing als grootste hindernis te
bevechten hebben.
Waarheden, die vrede en rust verstoren, zijn
erger dan leugens.
Wil men zijn ideaal bereiken, dan moet men
eerst z'n eigen dwaasheden erkennen, en dan
in 't vast vertrouwen op beter, zich trachten
te veranderen en hooger te stijgen.
Wie aan zich zelf te gronde gaat, zal niets
dan verwoesting aanrichten; wie zich zelf
overwint, kan alles overwinnen.
•i
Op het oogenblik schijnt één vraagstuk alle
andere te overheerschen, dat van den hoed.
Voor de lente wenschen wij dien zoo nieuw en
modern mogelijk. Ja, dank zij dit jaargetij
wordt onze hoofdtooi luchtiger, lichter en jón
ger, zelfs wanneer wij nog niet onze geheele
winteruitrusting hebben afgelegd.
Voor deze overgangsperiode is niets gemak
kelijker dan een hoedje, dat van een of andere
stof is vervaardigd. Wanneer het om een een
voudig model gaat, gebruikt men dan bij voor
keur een weinig korrelige weefsels, onregel
matige crêpes en soms wel angora-stoffen,
Wenscht men een éléganteren hoed, dan stelt
vooral het satijn zijn diensten ter beschikking.
De voorover getrokken baret, die in dien
stand een soort van vizier vormt en erg aan
een heerenpet doet denken, kan juist bijzonder
goed van die soepele stoffen worden gemaakt,
welke eveneens voor hoeden met smalle rand
jes kunnen worden gebruikt, vooral wanneer
men een beetje handig met stiksel-figuren te
werken weet, want deze geven aan 't model
een sierlijk en verzorgd trekje.
Een ander garnituur, dat erg in zwang is
voor de eenvoudige modéllen is de slagpen,
die ondanks haar simpelheid een levendigen
noot aan het geheel verleent. Gaarne werkt
men ook met grosgrain-lint; men brengt het
zelfs op de eerste strooien hoedjes aan en dan
in een bonte mengeling van kleuren. Op een
model van smal, ruw stroo b.v. legt men langs
den rand een tamelijk breed lint in drie tinten
(groen, marine en rood).
Deze kleurcombinaties, deze gedurfde contras
ten, die karakteristiek zijn voor dit begin van
het seizoen, vermeerderden natuurlijk de be
langstelling voor het schotsche coloriet, waar
toe onze bekwame modisten zich erg aangetrok
ken voelen. Wij zullen daarom de komende
weken kleine hoedjes van schotsch stroo zien,
schotsch gros-grain, stroo vermengd met
van vindt een gracieuse herhaling in een gar
niture, dat op de japon is aangebracht of in
een afzonderlijke das.
Wat het stroo betreft, dat wat den vorigen
zomer zoo in tel was, schijnt geheel verdre
ven door de fijnere genres en vooral door het
picot. Men fluistert reeds, dat men in de toe
komst Italiaansch stroo zal gebruiken, en men
denkt er aan, nog eenigen toegang te verlee-
nen aan die exotische stroosoorten, die zoo
prettig licht in het dragen zijn. Dit is wel aan
genaam nieuws voor de vrouw, die er nog van
in bezit heeft.
Een merkwaardig en 'interessant geheel
vormt de hoed, waaraan alleen van voren een
rand zit en die voorts strak om het hoofd past.
Hij is in het midden van onze teekening afge
beeld. Deze hoed kon vervaardigd zijn van
rose-achtig beige met een garneering van
koraal-roode gros-grain.
Anderzijds worden de toque-hoedjes, die het
voorhoofd bedekken, erg populair; zij staan
over het algemeen erg gekleed. De kleine bol
wordt door een rechten band omgeven. Deze
band wordt nog al eens erg breed genomen,
hoewel hij dan even soepel blijft om lichtjes
om het hoofd te worden gedrapeerd.
Men zal misschien tegen dit genre hebben,
dat het de originaliteit te ver doordrijft;
wijzen wij daarom gauw weer op iets een-
voudigers, namelijk den even opwippenden
toque-rand, een variatie, die bij ons vierde
model goed tot zijn recht komt. Het stroo wordt
hierbij met gros-grain gecombineerd.
Bij het ronde en regelmatige model, dat het
liefst in wit-glanzend celophaan verschijnt,
vragen wij vooral de aandacht voor het bloem-
garnituur, een aardig arrangement van came
lia's, die men aan den hals terugvindt, want
men moet niet bang zijn voor herhaling; ja,
men trachte nu juist het toilet te completee-
ren door een das, kraag, sjerp of kleine gar
neering op japon of mantel, die aan den hoofd
tooi herinnert. Op die manier krijgt men en
sembles van een uitgelezen harmonie.
Er zijn altijd menschen geweest, die op een
geniale gedachte kwamen en daar handig
partij van wisten trekken door hun inval uit
te buiten. Zoo ook een zekere mrs. Farnham
te New-York.
Deze dame had misschien wel eens gehoord
van het schip met Amsterdamsche weesmeis
jes, dat in den tijd, toen New-York nog Nieuw-
Amsterdam heette, naar Amerika voer om de
daar gevestigde Hollanders van vrouwen te
voorzien.
Toen mrs. Farnham in 1849 weduwe werd
en van haar man een kapitaal van 20.000
dollars erfde, vroeg ze zich af wat te doen om
dat geld productief te maken. Stellig schoten
haar toen de Amsterdamsche weesjes in de
gedachten en ze besloot iets dergelijks te doen
en de goudzoekers in Californië aan vrouwen
te helpen. In die dagen waren enorm veel
jonge ondernemende mannen naar de pas ont
dekte goudmijnen van Californië vertrokken
en maakten daar in korten tijd fortuin. Maar
iets ontbrak aan hun geluk en dat was een
vrouw. Mrs. Farnham zou hun het genoegen
verschaffen een familie te kunnen stichten. Ze
huurde een schip en ging op zoek naar 260
jonge trouwlustige meisjes. Het was niet
moeilijk ze te vinden. Een paar advertenties
in de kranten waren voldoende en de toekom
stige bruidjes stroomden toe.
Mrs. Farnham vatte haar taak zeer ernstig op,
want in haar advertenties schreef ze: „Behalve
een aangenaam uiterlijk, een behoorlijke op
voeding en flink karakter moeten de meisjes
van onbesproken gedrag zijn en ze moeten een
certificaat daarvoor vragen aan den dominee
en dat overleggen".
Mrs. Farnham voer weldra weg met haar
twee honderd jonge meisjes en het succes
van haar inval overtrof verre haar verwach
tingen. De Californiërs, die gewend waren
vijftig cent voor een luciferdoosje te geven en
al wat ze kochten even duur moesten betalen,
vonden het heel natuurlijk de vrouw, die hun
een bruidje bracht, met goud te overladen.
Mrs. Farnham liet het niet bij die ééne reis.
Nog verscheidene malen voer haar boot naar
Californië toe. In de meeste gevallen schenen
de meisjes, goed getrouwd en tevreden te zijn,
want ze vergaten nooit mrs. Farnham met
nieuwjaar een doosje met goudpoeder te stu
ren. Op die manier was haar fortuin gauw
gemaakt r
In het stukje „karakter" van j.l. Zondag,
staat op den 47en regel „ruwe" afgetrokken
heid; hiermede is zure bedoeld.
Een twaalftal regels verder, is een geheele
regel uitgevallen; n.l.: Arm vrouwke, dat de
eerste symptomen bespeurt; en met, al haar
liefde en toegevendheid, ten slotte met ener
gie er tegen in tracht te gaan.
f
ï-
4Lu*.
Tilly Lus neemt toch wel een héél uitzonder
lijke plaats in onder onze tooneelspelende
vrouwen. Want naast tragédienne van meer dan
gewoon formaat, die als ze toevallig eens geen
Hollandsche geweest was, het waarschijnlijk al
tang tot wereldberoemdheid gebracht zou heb
ben, is ze het liefste en zorgzaamste moedertje,
dat een kind zich maar wenschen kan.
Zeker, de jonge Ruysjes moeten haar dikwijls
missen als repetitie, reizen en het avond aan
avond optreden héél haar tijd in beslag nemen,
maar, als mammy dan ook vrij is, dan bestaat
er niets anders dan haar bloeiend zestal. Van
haar forsche oudste meisje, dat Moeder al lang
over het hoofd gegroeid is af, tot vierjarige
Paul, hangen ze allemaal aan het frêle kind
vrouwtje, dat héél haar kinderschaar omvat
met een schat van moederliefde.
Loop tegen twaalven maar eens over de Fre-
derik Hendriklaan. Als Tilly Lus in stad is, tien
tegen één, dat je haar tegen komt, zich haastend
naar de school. Om een oogenblik later terug
te keeren met aan iederen arm een spruit, ter
wijl de anderen vlak voor haar voeten dribbe
len. Ze willen allemaal gelijk aan mammy ver
tellen wat ze uitgevoerd hebben en ook alle
maal gelijk willen ze zich koesteren in haar
innige liefde.
Maar behalve „liefde" straalt zoowel moeder
als kinderschaar „trots" uit de oogen! Tilly
vindt, dat ze best voor den dag kan komen met
haar kroost. En wederkeerig zijn de spruiten
maar wat trotsch op dat snoezige moedertje
dat bovendien nog zoo beroemd is!
Haar kennende in haar rol van moeder was
een van mijn eerste vragen hoe het mogelijk is
om het moederschap over een talrijk kroost en
het serieus opvatten van je tooneel-loopbaan te
vereenigen.
Beide plichten vragen zware offers.
Nu eens moet de moeder wijken voor de actrice,
dan weer laat deze laatste zich, zonder ook
maar één oogenblik te aarzelen, naar de tweede
plaat* vk bannen!
Natuurlijk moét moeder zich vaak onttrekken
aan de huiselijke gezelligheid, juist als deze
haar het liefst is, doordat b.v. je groote meisje
of jongen eens zoo echt vertrouwelijk hun hart
uitstorten of omdat een van de kleintjes ziek
is en zoo graag door mammy vertroeteld wordt.
Het intercommunaaltje vóór de voorstelling en
in de pauze zijn dan ook maar armzalig surro
gaat voor het behoedzaam nu en dan eens om
de deur gluren of het patiëntje al slaapt.
Daartegenover staan de tijden, dat de moeder
de actrice heelemaal verdringt en deze, zonder
zich ook maar één oogenblik te bedenken, de
meestbelovende rol laat schieten; zich soms
zelfs voor maanden aan het tooneel moet ont
trekken.
Overtuigd, dat ik altijd een goede moeder
voor de kinderen geweest ben en daarnaast
toch gestreefd heb om mijn kunst in niets tekort
te dóen kan ik getuigen, dat de combinatie
„moeder-actrice" heel goed mogelijk is, zonder
dat een van beide plichten al te veel in het
gedrang behoeft te komen.
Den tijd ,dien een ander actrice besteden kan
aan lectuur, uitgaan, sport, reizen en andere
vermaken, geef ik aan de kinderen en den tijd,
dien een ander moeder reserveert voor haar
eigen genoegens, is bij mij voor de kinderen.
Voor mezelf blijft er dan ook geen minuutje
over!"
Juist omdat mevrouw Ruys het zoo overstel
pend druk heeft .vooral omdat er op het oogen
blik naast het veelvuldig spelen in Amsterdam
verschillende tournées in de provincie op het
program staan voelde ik me hevig bezwaard,
dat ik nog kwam stelen van haar zoo schaar -
schen vrijen tijd! Om alles zoo economisch mo
gelijk in te richten spraken we dan ook af, dat
ik haar langs een omweg naar het station zou
rijden en ondertusschen mijn beulsplichten ver
vullen.
De praktijk was, dat we meer dan een uur
in vliegenden storm op den Scheveningschen
Boulevard stonden en zóó onvermoeid babbel
den, dat niet slechts één maar twee treinen ge
mist werden.
Een tooneelspeelster interviewen veronder
stelt toch op zijn minst haar loopbaan van het
begin af na te gaan.
En dan moeten we in dit geval meer dan der
tig jaar terug! Niet omdat Tilly Lus al rijp is
om ingelijfd te worden bij de oudere garde.
maar wél omdat ze al zoo ontijdig debuteerde!
Kind van nog geen zeven jaar trad zij op in
„De man met de wassen beelden". Een draak
die het nu niet meer zou doen, maar dertig
jaar terug het publiek tot tranen bewoog.
„De bedoeling was heelemaal niet, dat
ik op het tooneel zou blijven hangen! Maar hoe
gaat dat? Van het eene kinder-rolletje viel ik
in het andere. Nu zou zooiets onbestaanbaar
zijn en hoewel ik me heelemaal niet wil be
klagen over mijn jeugd, zeg ik er toch hard-
grondig „gelukkig" achter!
Toen ik wat ouder werd ging bet naar van
Lier, waar ik bakvisschen van veertien, vijftien
jaar speelde. En toen ik optrad in het oud-
Engelsche tooneelspel „My sweetheart", waarin
ik ook nog zingen en dansen moest, kreeg ik
mijn groote kans, doordat Adriaan van der Horst
en Ternooy-Appèl, de directeuren van de toen
malige groote „Tooneelvereeniging" me ont
dekten en inlijfden bij hun keurcorps.
Twaalf jaar ben ik er gebleven en kreeg
prachtig werk te doen. Behalve dat ik de hoofd
rol creëerde in de meeste Heyermans-stukken,
zooals b.v. Jantje in „Uitkomst" en „De schoone
Slaapster", speelden we ook nog het ontroerend
fijne „Hannele's Hemelvaart" en „De verzonken
Klok" van Hauptmann. Het samenwerken met
kunstenaars als Esther de Boer-van Rijk, Jan
Musch, van dér Horst, Cor van der Lugt Melsert
en de zoo jong gestorven Mien van der Horst
van der Lugt Melsert en Alex Faassen, is voor
mij van onschatbare waarde geweest. De twaalf
jaar, dat ik verbonden was aan die prachtige
oude tooneelvereeniging zijn dan ook omgevlo
gen! Maar hoe heerlijk het er ook was, toen de
jonge Louis Bouwmeester me in 1912 vroeg om.
met zijn gezelschap naar Indië te gaan, nam ik
dat buitenkansje met twee handen aan. Heerlijk
was die reis en- het zien van zooveel nooit ge
droomde schoonheid! En de ontvangst in Indië
was zoo allerhartelijkst! Wij waren bijna een
van de eerste gezelschappen, die Indië bereisden
en hadden ze nog niet de vervelende ervaringen
opgedaan, die ze tegenwoordig wel eens doet
terugschrikken van een al Ie druk verkeer met
artisten. Toen ik ui '13 terugkwam engageerde
Verkade me en speelde ik een jaar in het in
tieme theater op de Heerengracht.
Vandaar gingen mijn man en ik naar het
Hofstad-Tooneel, waar we mooie stukken ge
speeld hebben met een pracht-gezelschap!
We bleven er een jaar en kregen toen aanbod
van Nap de la Mar voor het „Klein Tooneel",
dat in hoofdzaak éénacters opvoerde. Daarna
stichtte mijn man een eigen gezelschap en speel
de ik in de tijden, dat de babies me wat tijd
gunden, bij hem.
Waar hij blijspel-speler bij uitnemendheid is
en ik me het best thuisvoel in een dramatisch
stuk, wisselden blijspel en drama elkaar gere
geld af. Totdat vorig jaar het „Centraal Tooneel"
me de gastrollen aanbood voor enkele stukken,
die als het ware voor mij geschreven hadden
kunnen zijn. Natuurlijk greep ik deze gelegen
heid om te kunnen brengen wat me het beste
ligt, met twee handen aan.
Ik heb dan ook een echt prettig seizoenl Het
is een klein gezelschap, dat maar uit negen
menschen bestaat. Die echter allemaal uitste
kend berekend zijn voor hun taak. Zoodat we
hier kunnen spreken van een „ensemble" in den
besten zin des woords. Dat ik onlangs hier in
den Haag na een afwezigheid van een jaar zoo
hartelijk ontvangen werd ontroerde me en
maakt me het afscheid, dat ik terwille van mijn
werk van de Hofstad zal moeten nemen, nog
veel zwaarder.
Maar aan het wonen in Amsterdam ontkom ik
toch niet, daar dat onze hoofdzetel is en ik op
die manier het moordend reizen en trekken tot
een minimum beperk."
Om eens te polsen hoe Tilly Lus na haar ruim
dertigjarige tooneelloopbaan staat tegenover
haar beroep, vroeg ik hoe ze het zou vinden als
een van de kinderen het spoor van vader of
moeder zou willen volgen.
Uitstekend! Tenminste als er behoor
lijk talent zou zijn! Dat moet zich immers toch
baanbreken. Evengoed als het middelmatige
talent zich over het algemeen niet gelukkig
voelt bij het tooneel, zoo zal het ras-talent, dat
gedwarsboomd wordt, zich diep^ ellendig voe
len.
Als het zoo druk was met de kindertjes heb
ik zelf dikwijls overwogen of het niet beter
zou zijn om het tooneel er aan te geven. Maar
even dikwijls ben ik tot de conclusie gekomen,
dat ik cr tóch geen afstand van kan doen.'.
Den Haag, Februari 1933
C. V.
Par ij s, 7 Februari 1933.
Wanneer men ons van een robe-tailleur
spreekt, denken wij nog maar al te vaak aan
een 'n beetje geforceerde en vervelende déftig-
heid, waartoe het klas
sieke model van zulk
een costuum tot op ze
kere hoogte aanleiding
geeft.
Nu is men, wij heb
ben er in 't kort reeds
op gewezen, gelukkig
van een al te streng
vasthouden aan die
klassieke lijnen terug
gekomen. En de nieuwe
tailleur-modellen ver-
toonen dan ook veel
meer sierlijkheid en zijn
veel aantrekkelijker.
Toch zit die verande
ring gewoonlijk maar in
een kleinigheid. Maar
het is dan ook de kunst
om zulk een detail goed
toe te passen en uit te
laten komen. Bij het
hiernaast weergegeven
model wordt het détail
gevormd door de schik
king van een cravote
van crêpe-de-chine, die
in twee heel soepele
slippen neervalt, maar
die ook aan een kant
een revers met knoopen
kan vormen. Zulk een
détail geeft aan de aar
dige robe van grijze wol
met een dessin van chevrons een veel aan
trekkelijker en aardiger cachet.
Als de robe-tailleur aan den hals meer of
minder uitgesneden is, dan kan men een aar
dig effect verkrijgen met een vest of een blouse.
Allerlei variëteiten zijn daarbij mogelijk, waar
door het aanzien van de robe geheel veranderd
wordt. Men kan vest of blouse bijv. kiezen uit
dun crepon-de-soie, linon bewerkt met plooitjes,
organdi of mousseline met kleine streepjes in
twee kleuren. Keus en keur genoeg tot afwis
seling, zooals men ziet.
t f
Deze waarschuwing is
bedoeld voor hen, die
moeite hebben met het
onthouden van het woord
„Stop'' wanneer zij fiets
of auto besturen.
- - .-A.