1 1 m DE „BEKENDS TENONDER ONS. fif. - s van SNELHEID T van TWIJFEL O van ONGELUK p van PATIENT S-T-O-P GROOTE SCHOONMAAK BABY'S DAGBOEK. KUNT U MIJ OOK ZEGGEN. 4 MENU'S VOOR FEBRUARI. -V. MODEPRAATJE. ZATERDAG 11 FEBRUARI 1933 jiMPC VONKJES. VOORJAARSHOEDEN. EEN SCHIP MET VERLOOFDEN RECTIFICATIE. OVER TILLY LUS. -\ HéSchoonmaak Ja zeker, mevrouwtje, weet U wel, dat het al reeds Februari is? Weet U, dat het heldere morgenlicht reeds zoo onbarmhartig de in de donkere dagen zoo liefderijk verborgen feilen en ongerechtigheden te kijk stelt „Schoonmaakwij maken altijd schoon't Is bij ons niet vuilWat denkt U wel En tóch! 't Is niet overbodig! Kerstvacantie, 't ijs, we zijn zoo genoeglijk huisvrouwelijk ingedut en nu komen we weer eens op inspec tie en we maken bij onszelf de bemerking, dat we den zolder wel eens een extra beurt mogen geven. Waarom nu niet ineens grondig alles nagezien, kisten en koffers, de zomer- garderobe, de ongebruikte bedden en wiegen, oude boeken, behangselrollen, enz. enz. Oude stoelen, meubels, speelgoed, er is zooveel naar den zolder verbannen, zooveel wat men zelf x niet meer weet. Koude en vocht en 't zachtere in de tempe ratuur laten niet na een stempel te drukken op alles wat daarboven in vrede en rust ver wijlt. Dus met moed aan den slagen alles van z'n plaats, gelucht, gekeerd, ingevet, in de was gezet, geklopt, van nieuwe couranten en anti mot-middelen voorzien. Dan gaan we zoo rustig het voorjaar tegemoet. Te vroeg is 't nooit, men kan toch alle kamers waar niet gestookt wordt een beurt geven. Het is sterk af te raden, meer dan één kamer tegelijk uit te halen dit laatste geeft hopelooze verwarring en onnoodige drukte. Kamer* na kamer, dan doet men ook alles in de puntjes en blijft de moed er in. De huisvrouw en haar helpster (s) kunnen met voldoening telken dage genieten van den zolder, die zoo fijn opgeruimd, de kamer, die zoo reuze opgeknapt is. Hebt ge arbeid te vergeven, doe het nu, reik halzend zien velen naar wat arbeid uit. Bewaar ook niet alles 't kost U telkenmale weer arbeid en 't einde is toch eenmaalweg doen. „Do it now", nu 't nog goed is, 't kost mis schien een offertje „Scheiden tut weh maar 't is zóó vergetenen ge maakt anderen zoo gelukkig: en ge zult genieten, als gij die „Za lige ruimte", nu zooveel is opgeruimd, kunt aanschouwen. En avant, huismoeders: uw ure is nabij. Zwaait de zegevaan! Dood aan mot en larf, wintermug en vlieg, weg met stof en schimmelDe overwinning is ons. HUISMOEDER. De likeur vlek. Een reeds twee weken verouderde likeur- vlek in een zacht rose crêpe-de-chine avond jurk, is niet gemakkelijk te verwijderen. Gaat U er mede naar een onzer ontvlek in richtingen; de geheele japon behoeft niet ge stoomd te worden. Bij opgave van den aard der vlek, wordt deze verwijderd, langs chemi- schen weg, hetgeen niet kostbaar is. JTaterspatten op mohonie. Hoe kunnen wij deze vlekken weg maken? Het is geen gepoiltoerd doch gebeitst mahonie, .schrijft eene huismoeder. Neem U eens een kurk met wat fijne siga- renasch en wrijf hiermede over de plekken. Daarna met dezelfde beits de geheele leu ning over strijken. Durft U het niet goed aan, laat de meubel maker 't even opknappen. U kunt de meubels ook watervrij laten maken, hetgeen zeer prak tisch is. Roest. Onze keuken is zeer vochtig, klaagt eene huismoeder en alle voorwerpen van ijzer en staal slaan roestig uit. Wat is daar aan te doen? In een keuken waar misschien niet voldoende ventilatie is en de dampen blijven hangen, zal alles 'aan vocht en roest onderhevig zijn. U moet springvormen, eierklutser, panne- koekmes enz. enz. in heet water met veel soda dompelen, daarna schuren met Brusselsch zand, tot alle plekken roest verdwenen zijn. Daarna in schoon water afspoelen en goed afdrogen met oud linnen of zeemleer, en na- schuren met warm schuurzand, van heel fijne kwaliteit anders krast het. Geregeld aldus behandelen, zal de ergernis wegnemen. Mogelijk kunt U met weinig kosten een bo venlicht als ventilatie laten veranderen, dat zal veel helpen. HUISMOEDER Correspondentie. Mejuffrouw H. S. te R. Uwe bemerkingen omtrent het plaatsen van patronen welke „uit den tijd zijn", enz. kwamen in ons bezit. Mogen wij U en eventueele andere lezeressen er op attent maken, dat deze alle geplaatst worden op verzoek van onze abonnees en dank baar aanvaard worden. Niet ieder heeft gele genheid, noch de middelen, zich moderne con- fektie aan te schaffen, noch kunstnijverheid te betrachten. Wij geven gaarne „elk wat wils" en mogelijke aanvragen, de moderne technieken betreffen de, zullen met evenveel toewijding behandeld worden. TANTE TOET Mevrouw G. te G. vraagt met welke lijm zij een smyrna kleedje af moet werken. Toevallig gaf ik eenige weken geleden hier op reeds een antwoord. En daarom herhaal ik het nogmaals voor haar. U doet het best het kleedje aan de achterkant met „Arabische gom" te bestrijken. TANTE TOET. W •V X y'C-x:." :'4. Babyuiul hein Ende. In antwoord op de brieven, die ik nog steeds van belangstellende tantes krijgof, en wanneer Baby's Dagboek als boek wordt uitgegeven, heb ik gedachtik zal nog maar eens een stukje schrijven, en alles zelf vertellen. Vooreerst dan mijn blijde nieuwtjedit voor jaar zullen mijn eigenhandig geschreven mé moires inderdaad als boek uitkomen, bij A. J. G. Stengholt, in Amsterdam. Mam en ik hebben er al een proef van gezien, 't ziet er éénig uit, met een schattige baby op de licht grijze band, en de tekst heelemaal met bij passende teekeningen versierd. De teekeningen zijn van mijn bloed-eigen tante ie (zoo noem ik haar altijd). Dat is dus mijn eerste, groote nieuws. En nu ik toch 'aan de schrijf ben, dacht ik misschien interesseeren de menschen zich nog wel een beetje voor me, zijn ze nieuwsgierig, hoe Hanneke is opgegroeid, of ze een bijde- hande bengel is geworden (gebléven, zegt Mam!) of dat ze zich tot een zoet, bedaard kind heeft ontpopt. Ik ben nu precies 21 maanden, en ik zal maar eerlijk zeggen wat pappa en mamma verder van me vindeneen bijdehand nestIk heb een enorm pleizier in m'n leven, en ben maar niet gelukkiger dan wanneer er véél visite is (hee- ren genieten de voorkeur, gisteren vijf ooms tegelijk, gewoon zaligen iedereen zich heftig met me bemoeit. Toch heb ik zelf ook een reus achtig gezin om voor te zorgen: Jan, Bert, poppe, baby, Eulalia (allemaal poppenkinderen), verder „beest" (mamma zegt dat ik altijd zoo'n vies neusje trek als ik beest zegtbeest is een wit schaap zonder staart) dan nog „kindje" (een prentenboek) en jojo. Dit heele huishou dentje moet gelijk met mij gaan slapen, des middags om 12, en 's avonds om 7 uur. Eerst rits ik ze allemaal bij elkaar, dan leg ik ze op de bank, en dan begint, terwijl ik er telkens een onder de kussens stop, de volgende litanie Jan flapen, Bert flapen, baby flapen, kindje flapen, Laila flapen, jojo flapen, beest flapen En als ik dan toch zoo bezig ben, zeg ik er nog maar in één adem achterpappa flapen, mamma flapen, Troede (de nieuwe Ada) flapen, tousen en oenen flapen, wief Heertje flapen Nu, dan zegt Mam meestalja, puckje, zoo is 't goed, allemaal slapen. Dan loos ik een diepen, voldanen zucht, en zeg haar nog eens naajjemaal flapen. Daarna pas stop ik gerust mijn kleine bol in het witte kussen, maar toch niet dan na me eerst vergewist te hebben truit warm en dan nog eens heel zacht mamma óótje flapen Dan maf ik eindelijk in. Vanmórgen hebben we iets beleefdmam zit er nog om te grinneken. We waren fijn naar 't Vondelpark gegaan, mam en ik, ik met m'n beenen in een dichtgenaaide deken voor de kou. 't Was er erg stil, alleen veel piep-pieps meeuwen, eendjes en musschen. Ineens, we draafden net een bruggetje af, ik lachte kei hard, hooren we achter ons dag jóngske, dag lief klein jongske". Jongske, dacht mam natuur lijk, dat is niet voor ons. En we reden door. Toenhijg-hijg achter ons aaneen oma. Een opia van 60 jaar zoowat, denk ik, met grijs haar en een groote bril op. „Wat een engel van een jongen", begon die oma, en zoo buitengewoon intelligent(Intelli gent Had m'n gelach soms intelligent geklon ken „Of is het een meisje vroeg oma. „Ja, "t is een meisje", zei mam. Oma liep met ons mee. „Ach, maar dat is toch niet te zien. Dag jongske", zei oma weer. En wéér er achter buitengewoon intelligent, dat kind. „Hoe oud 21 maanden Buitengewoon Geef me eens een handje Ik stak m'n linker knuist uit, en legde die vreedzaam in oma's knokige rechter. „Mooie handje, puckje", zei mam, echt om iets te zeggen. Maar daar stoof oma op „Dat is toch waan zin, mevrouw, om van een mooi handje te spre ken. Kindertjes hebben van God twee mooie handjes gekregen, en de linker is niets minder mooi dan de rechter. Zie die kleine, fijne handjes, die vingertjes, die nageltjesal die kleine geledingen.... Oma bekeek vol studie m'n knuisten, mam stond er een beetje bij als een bestraft schoolkind„Kom puck", zei ze, „we gaan weer eens verder". Maar oma was nog niet met me klaarVan haar zakdoek en twee vingers maakte ze een „Japie". En Japie ging buigen en knikken. Ik presteerde een van m'n „intelligente" lachjes Toen ging oma zingen. Zoo maar midden in het Vondelpark van de natuur-huur-huur, de natuur en de oceaan. Met allemaal hooge bib- bertrillers Ik heb liever, dat mams voor me zingt uit het boek van Handje-Plak, maar ik moest er toch wel om lachen. Oma liep nog mee tot de weg zich splitste, en ze een anderen kant uit moest. „Dag jóngske", zei ze toen weer, „dag lekkere, fijne vent We hebben wel meer van dergelijke avontu ren, en dan denk ik altijd ik ga alles weer trouw opschrijven, en een vervolg maken op het dagboek van mijn eerste jaar. Maar mam zegtik moet er nog even mee wachten, tot van den winter of zoo. Dat zal ik dus als een gehoorzame dochter maar doen Nu ga ik happen. Eens even kijken wat de pot schaft, 't riekt zoo eigenaardig Och hemel, nu heeft Troede de worteltjes weer laten aanbrandenHollandische Würzel, zëgt ze, verbrennen immerGelukkig zijn er nog spruitjes over van gisteren, dan moet ze me die maar geven, ik rammelHappen vind ik nog steeds „slalig". Nu neem ik dus weer voor een poosje afscheid. Niet voor goed, hoor, beslist niet Met een aai-poesj voor alle Maasbode-tantes (en ooms), HANNEKE. 1. kerrysoep, lamsbout met witte boonen, zure eiersaus, aardappelen, fruit. 2. lamsvleeschschelpjes met purée runder biefstuk, gestoofde prei aardappelen, vruch tensalade van sinaasappelen, bananen en appelen. 3. witte boonensoep, kalfsoesters, spruitjes, aardappelen, bananenkoekjes 4. erwtensoep met klapstuk en rookworst, appelbollen. 5. rolpens met appelen, roode kool, aardappe len, vermicellischoteltje. 6. kaasbroodjes, gebakken paling, gestoofde bieten, aardappelen, appeltaartje. 7. blinde vinken, schorseneren, aardappelen, appelkoekjes. 8. stokvischschotel, flensjes met appelmoes. 9. gevulde kalfsborst, snijboonen uit blik of weck, aardappelen, broodomelet met jam. 10. groentesoep, koud kalfsvleesch, gestoofde selderijknol, aardappelen, appelbeignets. 11. varkenskarbonade, bruine boonen, aard appelen, broodschotel met appelen. 12. gekookte schelvisch, wortelen, aardappelen, rijst met gestoofde peren. LAMSVLEESCHSCHELPJES MET PUREE. 200 gr. resten van lamsvleesch 1% d.L. bouillon 15 gr. bloem 25 gr. boter peper zout nootmuskaat 1. ei 1 eetlepel gehakte pieterselie aardappelen, melk, boter. Hak het vleesch fijn maak een sausje van bloem, boter en bouillon met zout, peper, noot muskaat en 1 eidooier en doe in deze saus het vleesch en de gehakte pieterselie. Maak van de aardappels met de melk kruiden, gesmolten boter en 1 stijfgeklopt eiwit een luchtige, vrij vochtige aardappelpuree. Besmeer de schelpen met boter, leg in ieder een laagje vleeschmengsel en daarop purée strooi over de schelpen paneermeel, plaats hier en daar een klontje boter en laat er in den oven vlug een bruin korstje op komen. GESTOOFDE PREI. 2 groote bossen prei 1 d.L. kooknat d.L. azijn zout 20 gr. bloem 25 gr. boter. Maak de prei goed schoon, snijd ze in stuk ken (ongeveer 6 c.M.) en kook ze gaar in ruim water met zout, ongeveer uur. Laat ze op een vergiet uitlekken enmaak van boter, bloem, kooknat en azijn een sausje. Stoof hierin de prei nog eenigen tijd na. BANANENKOEKJES. 100 gr. bloem 1 ei drie-kwart d.L. melk ongeveer 5 bananen iets zout frituurvet. Van bloem, zout, ei en melk een deeg maken. Rijpe geurige bananen in de lengte doorsnijden, deze stukken halveeren. Ze door het deeg halen en in goed wérm frituurvet bakken, tot ze gaar en goudbruin van kleur zijn. Presenteer er suiker bij. M. M. De pessimist zal op zijn levensweg zijn eigen levensbeschouwing als grootste hindernis te bevechten hebben. Waarheden, die vrede en rust verstoren, zijn erger dan leugens. Wil men zijn ideaal bereiken, dan moet men eerst z'n eigen dwaasheden erkennen, en dan in 't vast vertrouwen op beter, zich trachten te veranderen en hooger te stijgen. Wie aan zich zelf te gronde gaat, zal niets dan verwoesting aanrichten; wie zich zelf overwint, kan alles overwinnen. •i Op het oogenblik schijnt één vraagstuk alle andere te overheerschen, dat van den hoed. Voor de lente wenschen wij dien zoo nieuw en modern mogelijk. Ja, dank zij dit jaargetij wordt onze hoofdtooi luchtiger, lichter en jón ger, zelfs wanneer wij nog niet onze geheele winteruitrusting hebben afgelegd. Voor deze overgangsperiode is niets gemak kelijker dan een hoedje, dat van een of andere stof is vervaardigd. Wanneer het om een een voudig model gaat, gebruikt men dan bij voor keur een weinig korrelige weefsels, onregel matige crêpes en soms wel angora-stoffen, Wenscht men een éléganteren hoed, dan stelt vooral het satijn zijn diensten ter beschikking. De voorover getrokken baret, die in dien stand een soort van vizier vormt en erg aan een heerenpet doet denken, kan juist bijzonder goed van die soepele stoffen worden gemaakt, welke eveneens voor hoeden met smalle rand jes kunnen worden gebruikt, vooral wanneer men een beetje handig met stiksel-figuren te werken weet, want deze geven aan 't model een sierlijk en verzorgd trekje. Een ander garnituur, dat erg in zwang is voor de eenvoudige modéllen is de slagpen, die ondanks haar simpelheid een levendigen noot aan het geheel verleent. Gaarne werkt men ook met grosgrain-lint; men brengt het zelfs op de eerste strooien hoedjes aan en dan in een bonte mengeling van kleuren. Op een model van smal, ruw stroo b.v. legt men langs den rand een tamelijk breed lint in drie tinten (groen, marine en rood). Deze kleurcombinaties, deze gedurfde contras ten, die karakteristiek zijn voor dit begin van het seizoen, vermeerderden natuurlijk de be langstelling voor het schotsche coloriet, waar toe onze bekwame modisten zich erg aangetrok ken voelen. Wij zullen daarom de komende weken kleine hoedjes van schotsch stroo zien, schotsch gros-grain, stroo vermengd met van vindt een gracieuse herhaling in een gar niture, dat op de japon is aangebracht of in een afzonderlijke das. Wat het stroo betreft, dat wat den vorigen zomer zoo in tel was, schijnt geheel verdre ven door de fijnere genres en vooral door het picot. Men fluistert reeds, dat men in de toe komst Italiaansch stroo zal gebruiken, en men denkt er aan, nog eenigen toegang te verlee- nen aan die exotische stroosoorten, die zoo prettig licht in het dragen zijn. Dit is wel aan genaam nieuws voor de vrouw, die er nog van in bezit heeft. Een merkwaardig en 'interessant geheel vormt de hoed, waaraan alleen van voren een rand zit en die voorts strak om het hoofd past. Hij is in het midden van onze teekening afge beeld. Deze hoed kon vervaardigd zijn van rose-achtig beige met een garneering van koraal-roode gros-grain. Anderzijds worden de toque-hoedjes, die het voorhoofd bedekken, erg populair; zij staan over het algemeen erg gekleed. De kleine bol wordt door een rechten band omgeven. Deze band wordt nog al eens erg breed genomen, hoewel hij dan even soepel blijft om lichtjes om het hoofd te worden gedrapeerd. Men zal misschien tegen dit genre hebben, dat het de originaliteit te ver doordrijft; wijzen wij daarom gauw weer op iets een- voudigers, namelijk den even opwippenden toque-rand, een variatie, die bij ons vierde model goed tot zijn recht komt. Het stroo wordt hierbij met gros-grain gecombineerd. Bij het ronde en regelmatige model, dat het liefst in wit-glanzend celophaan verschijnt, vragen wij vooral de aandacht voor het bloem- garnituur, een aardig arrangement van came lia's, die men aan den hals terugvindt, want men moet niet bang zijn voor herhaling; ja, men trachte nu juist het toilet te completee- ren door een das, kraag, sjerp of kleine gar neering op japon of mantel, die aan den hoofd tooi herinnert. Op die manier krijgt men en sembles van een uitgelezen harmonie. Er zijn altijd menschen geweest, die op een geniale gedachte kwamen en daar handig partij van wisten trekken door hun inval uit te buiten. Zoo ook een zekere mrs. Farnham te New-York. Deze dame had misschien wel eens gehoord van het schip met Amsterdamsche weesmeis jes, dat in den tijd, toen New-York nog Nieuw- Amsterdam heette, naar Amerika voer om de daar gevestigde Hollanders van vrouwen te voorzien. Toen mrs. Farnham in 1849 weduwe werd en van haar man een kapitaal van 20.000 dollars erfde, vroeg ze zich af wat te doen om dat geld productief te maken. Stellig schoten haar toen de Amsterdamsche weesjes in de gedachten en ze besloot iets dergelijks te doen en de goudzoekers in Californië aan vrouwen te helpen. In die dagen waren enorm veel jonge ondernemende mannen naar de pas ont dekte goudmijnen van Californië vertrokken en maakten daar in korten tijd fortuin. Maar iets ontbrak aan hun geluk en dat was een vrouw. Mrs. Farnham zou hun het genoegen verschaffen een familie te kunnen stichten. Ze huurde een schip en ging op zoek naar 260 jonge trouwlustige meisjes. Het was niet moeilijk ze te vinden. Een paar advertenties in de kranten waren voldoende en de toekom stige bruidjes stroomden toe. Mrs. Farnham vatte haar taak zeer ernstig op, want in haar advertenties schreef ze: „Behalve een aangenaam uiterlijk, een behoorlijke op voeding en flink karakter moeten de meisjes van onbesproken gedrag zijn en ze moeten een certificaat daarvoor vragen aan den dominee en dat overleggen". Mrs. Farnham voer weldra weg met haar twee honderd jonge meisjes en het succes van haar inval overtrof verre haar verwach tingen. De Californiërs, die gewend waren vijftig cent voor een luciferdoosje te geven en al wat ze kochten even duur moesten betalen, vonden het heel natuurlijk de vrouw, die hun een bruidje bracht, met goud te overladen. Mrs. Farnham liet het niet bij die ééne reis. Nog verscheidene malen voer haar boot naar Californië toe. In de meeste gevallen schenen de meisjes, goed getrouwd en tevreden te zijn, want ze vergaten nooit mrs. Farnham met nieuwjaar een doosje met goudpoeder te stu ren. Op die manier was haar fortuin gauw gemaakt r In het stukje „karakter" van j.l. Zondag, staat op den 47en regel „ruwe" afgetrokken heid; hiermede is zure bedoeld. Een twaalftal regels verder, is een geheele regel uitgevallen; n.l.: Arm vrouwke, dat de eerste symptomen bespeurt; en met, al haar liefde en toegevendheid, ten slotte met ener gie er tegen in tracht te gaan. f ï- 4Lu*. Tilly Lus neemt toch wel een héél uitzonder lijke plaats in onder onze tooneelspelende vrouwen. Want naast tragédienne van meer dan gewoon formaat, die als ze toevallig eens geen Hollandsche geweest was, het waarschijnlijk al tang tot wereldberoemdheid gebracht zou heb ben, is ze het liefste en zorgzaamste moedertje, dat een kind zich maar wenschen kan. Zeker, de jonge Ruysjes moeten haar dikwijls missen als repetitie, reizen en het avond aan avond optreden héél haar tijd in beslag nemen, maar, als mammy dan ook vrij is, dan bestaat er niets anders dan haar bloeiend zestal. Van haar forsche oudste meisje, dat Moeder al lang over het hoofd gegroeid is af, tot vierjarige Paul, hangen ze allemaal aan het frêle kind vrouwtje, dat héél haar kinderschaar omvat met een schat van moederliefde. Loop tegen twaalven maar eens over de Fre- derik Hendriklaan. Als Tilly Lus in stad is, tien tegen één, dat je haar tegen komt, zich haastend naar de school. Om een oogenblik later terug te keeren met aan iederen arm een spruit, ter wijl de anderen vlak voor haar voeten dribbe len. Ze willen allemaal gelijk aan mammy ver tellen wat ze uitgevoerd hebben en ook alle maal gelijk willen ze zich koesteren in haar innige liefde. Maar behalve „liefde" straalt zoowel moeder als kinderschaar „trots" uit de oogen! Tilly vindt, dat ze best voor den dag kan komen met haar kroost. En wederkeerig zijn de spruiten maar wat trotsch op dat snoezige moedertje dat bovendien nog zoo beroemd is! Haar kennende in haar rol van moeder was een van mijn eerste vragen hoe het mogelijk is om het moederschap over een talrijk kroost en het serieus opvatten van je tooneel-loopbaan te vereenigen. Beide plichten vragen zware offers. Nu eens moet de moeder wijken voor de actrice, dan weer laat deze laatste zich, zonder ook maar één oogenblik te aarzelen, naar de tweede plaat* vk bannen! Natuurlijk moét moeder zich vaak onttrekken aan de huiselijke gezelligheid, juist als deze haar het liefst is, doordat b.v. je groote meisje of jongen eens zoo echt vertrouwelijk hun hart uitstorten of omdat een van de kleintjes ziek is en zoo graag door mammy vertroeteld wordt. Het intercommunaaltje vóór de voorstelling en in de pauze zijn dan ook maar armzalig surro gaat voor het behoedzaam nu en dan eens om de deur gluren of het patiëntje al slaapt. Daartegenover staan de tijden, dat de moeder de actrice heelemaal verdringt en deze, zonder zich ook maar één oogenblik te bedenken, de meestbelovende rol laat schieten; zich soms zelfs voor maanden aan het tooneel moet ont trekken. Overtuigd, dat ik altijd een goede moeder voor de kinderen geweest ben en daarnaast toch gestreefd heb om mijn kunst in niets tekort te dóen kan ik getuigen, dat de combinatie „moeder-actrice" heel goed mogelijk is, zonder dat een van beide plichten al te veel in het gedrang behoeft te komen. Den tijd ,dien een ander actrice besteden kan aan lectuur, uitgaan, sport, reizen en andere vermaken, geef ik aan de kinderen en den tijd, dien een ander moeder reserveert voor haar eigen genoegens, is bij mij voor de kinderen. Voor mezelf blijft er dan ook geen minuutje over!" Juist omdat mevrouw Ruys het zoo overstel pend druk heeft .vooral omdat er op het oogen blik naast het veelvuldig spelen in Amsterdam verschillende tournées in de provincie op het program staan voelde ik me hevig bezwaard, dat ik nog kwam stelen van haar zoo schaar - schen vrijen tijd! Om alles zoo economisch mo gelijk in te richten spraken we dan ook af, dat ik haar langs een omweg naar het station zou rijden en ondertusschen mijn beulsplichten ver vullen. De praktijk was, dat we meer dan een uur in vliegenden storm op den Scheveningschen Boulevard stonden en zóó onvermoeid babbel den, dat niet slechts één maar twee treinen ge mist werden. Een tooneelspeelster interviewen veronder stelt toch op zijn minst haar loopbaan van het begin af na te gaan. En dan moeten we in dit geval meer dan der tig jaar terug! Niet omdat Tilly Lus al rijp is om ingelijfd te worden bij de oudere garde. maar wél omdat ze al zoo ontijdig debuteerde! Kind van nog geen zeven jaar trad zij op in „De man met de wassen beelden". Een draak die het nu niet meer zou doen, maar dertig jaar terug het publiek tot tranen bewoog. „De bedoeling was heelemaal niet, dat ik op het tooneel zou blijven hangen! Maar hoe gaat dat? Van het eene kinder-rolletje viel ik in het andere. Nu zou zooiets onbestaanbaar zijn en hoewel ik me heelemaal niet wil be klagen over mijn jeugd, zeg ik er toch hard- grondig „gelukkig" achter! Toen ik wat ouder werd ging bet naar van Lier, waar ik bakvisschen van veertien, vijftien jaar speelde. En toen ik optrad in het oud- Engelsche tooneelspel „My sweetheart", waarin ik ook nog zingen en dansen moest, kreeg ik mijn groote kans, doordat Adriaan van der Horst en Ternooy-Appèl, de directeuren van de toen malige groote „Tooneelvereeniging" me ont dekten en inlijfden bij hun keurcorps. Twaalf jaar ben ik er gebleven en kreeg prachtig werk te doen. Behalve dat ik de hoofd rol creëerde in de meeste Heyermans-stukken, zooals b.v. Jantje in „Uitkomst" en „De schoone Slaapster", speelden we ook nog het ontroerend fijne „Hannele's Hemelvaart" en „De verzonken Klok" van Hauptmann. Het samenwerken met kunstenaars als Esther de Boer-van Rijk, Jan Musch, van dér Horst, Cor van der Lugt Melsert en de zoo jong gestorven Mien van der Horst van der Lugt Melsert en Alex Faassen, is voor mij van onschatbare waarde geweest. De twaalf jaar, dat ik verbonden was aan die prachtige oude tooneelvereeniging zijn dan ook omgevlo gen! Maar hoe heerlijk het er ook was, toen de jonge Louis Bouwmeester me in 1912 vroeg om. met zijn gezelschap naar Indië te gaan, nam ik dat buitenkansje met twee handen aan. Heerlijk was die reis en- het zien van zooveel nooit ge droomde schoonheid! En de ontvangst in Indië was zoo allerhartelijkst! Wij waren bijna een van de eerste gezelschappen, die Indië bereisden en hadden ze nog niet de vervelende ervaringen opgedaan, die ze tegenwoordig wel eens doet terugschrikken van een al Ie druk verkeer met artisten. Toen ik ui '13 terugkwam engageerde Verkade me en speelde ik een jaar in het in tieme theater op de Heerengracht. Vandaar gingen mijn man en ik naar het Hofstad-Tooneel, waar we mooie stukken ge speeld hebben met een pracht-gezelschap! We bleven er een jaar en kregen toen aanbod van Nap de la Mar voor het „Klein Tooneel", dat in hoofdzaak éénacters opvoerde. Daarna stichtte mijn man een eigen gezelschap en speel de ik in de tijden, dat de babies me wat tijd gunden, bij hem. Waar hij blijspel-speler bij uitnemendheid is en ik me het best thuisvoel in een dramatisch stuk, wisselden blijspel en drama elkaar gere geld af. Totdat vorig jaar het „Centraal Tooneel" me de gastrollen aanbood voor enkele stukken, die als het ware voor mij geschreven hadden kunnen zijn. Natuurlijk greep ik deze gelegen heid om te kunnen brengen wat me het beste ligt, met twee handen aan. Ik heb dan ook een echt prettig seizoenl Het is een klein gezelschap, dat maar uit negen menschen bestaat. Die echter allemaal uitste kend berekend zijn voor hun taak. Zoodat we hier kunnen spreken van een „ensemble" in den besten zin des woords. Dat ik onlangs hier in den Haag na een afwezigheid van een jaar zoo hartelijk ontvangen werd ontroerde me en maakt me het afscheid, dat ik terwille van mijn werk van de Hofstad zal moeten nemen, nog veel zwaarder. Maar aan het wonen in Amsterdam ontkom ik toch niet, daar dat onze hoofdzetel is en ik op die manier het moordend reizen en trekken tot een minimum beperk." Om eens te polsen hoe Tilly Lus na haar ruim dertigjarige tooneelloopbaan staat tegenover haar beroep, vroeg ik hoe ze het zou vinden als een van de kinderen het spoor van vader of moeder zou willen volgen. Uitstekend! Tenminste als er behoor lijk talent zou zijn! Dat moet zich immers toch baanbreken. Evengoed als het middelmatige talent zich over het algemeen niet gelukkig voelt bij het tooneel, zoo zal het ras-talent, dat gedwarsboomd wordt, zich diep^ ellendig voe len. Als het zoo druk was met de kindertjes heb ik zelf dikwijls overwogen of het niet beter zou zijn om het tooneel er aan te geven. Maar even dikwijls ben ik tot de conclusie gekomen, dat ik cr tóch geen afstand van kan doen.'. Den Haag, Februari 1933 C. V. Par ij s, 7 Februari 1933. Wanneer men ons van een robe-tailleur spreekt, denken wij nog maar al te vaak aan een 'n beetje geforceerde en vervelende déftig- heid, waartoe het klas sieke model van zulk een costuum tot op ze kere hoogte aanleiding geeft. Nu is men, wij heb ben er in 't kort reeds op gewezen, gelukkig van een al te streng vasthouden aan die klassieke lijnen terug gekomen. En de nieuwe tailleur-modellen ver- toonen dan ook veel meer sierlijkheid en zijn veel aantrekkelijker. Toch zit die verande ring gewoonlijk maar in een kleinigheid. Maar het is dan ook de kunst om zulk een detail goed toe te passen en uit te laten komen. Bij het hiernaast weergegeven model wordt het détail gevormd door de schik king van een cravote van crêpe-de-chine, die in twee heel soepele slippen neervalt, maar die ook aan een kant een revers met knoopen kan vormen. Zulk een détail geeft aan de aar dige robe van grijze wol met een dessin van chevrons een veel aan trekkelijker en aardiger cachet. Als de robe-tailleur aan den hals meer of minder uitgesneden is, dan kan men een aar dig effect verkrijgen met een vest of een blouse. Allerlei variëteiten zijn daarbij mogelijk, waar door het aanzien van de robe geheel veranderd wordt. Men kan vest of blouse bijv. kiezen uit dun crepon-de-soie, linon bewerkt met plooitjes, organdi of mousseline met kleine streepjes in twee kleuren. Keus en keur genoeg tot afwis seling, zooals men ziet. t f Deze waarschuwing is bedoeld voor hen, die moeite hebben met het onthouden van het woord „Stop'' wanneer zij fiets of auto besturen. - - .-A.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 4