REISINDRUKKEN UIT POEEN EN
■f
JL
ZATERDAG 11 FEBRUARI 1933
„DE PIRATEN KOMEN!"
'N CHRISTENHOND.
SALABIJN EN DE RIDDER.
VOOR KNUTSELAARS.
IBloeimlbakje.
LETTERAAB5EL.
TROUWE VRIEND#
SCHAP.
Oplossing vorig letterraadsel.
PUZZLE.
DE NATUUR IN!
Medicijiwlboomeii...
WIE RAADT ER MEE?
Oplossing.
WIE TIPPELT D'R MEE?
ml
JMIMp
ÉÉli
*n Piraat is eigenlijk iemand, die tracht,
probeert rijk te worden, z'n fortuin te maken,
door te rooven op zee! Het (Grieksche) werk
woord „peirao" beteekent zooveel als „pogen",
„probeeren" en daarmee staat liet woord „pei-
rates" (Grieksch) en „pirata" (Latijn) in
dadelijk verband!
Uitvaart van een zeekoning.
De angst-gil „De piraten komen!" heeft al
menigeen die stuipen op het lijf gejaagd! Die
heeren, die gewoon waren over lijken te gaan
en d'r eigen wetten te schrijven, zag men 't
liefst op 'n genadigen afstand! Hun vak is zoo
oud als de wereld en vroeger jaren werd
daarover lang niet zoo afkeurend gesproken als
tegenwoordig, goeie hemel neen! Het was 'n
eer, 'n onderscheiding piraat te wezen, je kon
er branie mee slaan! Twee schepen, die elkaar
voorbijvoeren, informeerden uiterst beleefd:
„Is U 'n piraat of 'n handelsman?" zooiets
zou je in dezen tijd niet in je kersepit moe
ten halen!! Stel je voor!
Als gevolg van een en ander zeilden de
koopvaardijschepen allesbehalve rustig uit!
Niemand kan ook maar met éénige stelligheid
verwachten, dat zij de behouden haven zouden
bereiken! Heel vaak werd hun lading buit
gemaakt, het schip in brand gestoken en de
bemanning als slaaf verkocht, wanneer zij
al niet geprest werd bij de piraten dienst te
nemen. De handelsgoederen zwaar in gewicht
verhinderden den koopvaarder gemeenlijk den
snellen scheepkens der boekaniers (letterlijk,
buffeljagers!) te ontzeilen. De zeeroovers der
Barbarijsche kusten maakten het al heel erg
bont. Hoe dikwijls ook getuchtigd, steeds sta
ken zij den driesten kop weer omhoog. Algiers
en Tunis waren hun beruchtste havens. Nog in
3816 moest de Engelsche admiraal Lord Ex-
mouth naar die streken (Algiers) toe om de
piraten op d'r baadje te geven; zelfs toén was
het met hun miserabel, doch avontuurlijk be
drijf nog niet direct afgeloopen.
„La Illaha illallaho wa Mohammed rasoel el
Allah" „Daar is géén God dan de ééne God
en Mohammed is Zijn profeet" volgens de
Mohammedanen. Wie daarginds den Christus
belijdt, terwijl hij als Muzelman de besnijdenis
heeft ontvangen, is nog niet direct van alle
narigheid af! Dat ondervond Daoud, een koop
man uit liet berg-district tusschen Perzië en
Mesopotamië. Hij reisde overal rond en be
zocht talrijke Oostersche markten, gaande van
stad lot siad om zijn waar te slijten. Op één
van deze verre tochten luisterde hij naar een
preek, die zijn levens-weegschaal in beweging
bracht. Hij volgde den geestelijke in diens wo
ning en verzocht hem op verschillende punten
verderen uitleg, die hem natuurlijk gaarne
werd gegeven.
Nadat hij eenige weken onderricht had ont
vangen, gewerd hem de genade van het H.
Doopsel. En van toen af was zijn leven dage
lijks in gevaar. Maar daarom bekreunde de be
keerling zich niemendal! Hij sprak vrij en
open tot al zijn vrienden over het hoogc ge
luk, dat God hem had geschonken, bezocht hen
in hunne huizen, ja, hij strekte zelfs zijn be
moeiingen uit tot achter de barre gevangenis
poorten. Toen hij, tenslotte, zelf in den ker
ker werd geworpen, ging hij voort over den
heilsweg te spreken, terwijl zijn Europeesche
vrienden vergeefsche pogingen aanwendden om
hem weer vrij te krijgen.
Eindelijk, na weken van bange spanning,
kregen zij van de overheid de blijde tijding,
dat zij „den Christenhond konden komen weg
halen". Vol blijdschap spoedde de geestelijke
zich naar het gevang. Men bracht hem naar
een binnenplaats.
„Daar ligt Uw vriend!" Daoud s hoofd was
gescheiden van zijn romp!
De geestelijke nam het ontzielde lichaam
vol teedere zorg op. droeg het naar buiten en-
vlijde het op het kerkhof ter rust, terwijl hij
een prachtig kruis boven het graf deed plaat
sen.
„Het geloof is alles of niets!" Voor Daoud
was het alles geweest!
De jeugd trekt op voor het bolschewisme.
'n Schip der Vikingen.
De eerlijkheid vordert jullie er op te wijzen,
dat het niet alleen de onderdanen van den
Bassa van Tunis gelijk de vorst van dat
land door de onzen genoemd werd waren,
die op zeeroof uitgingen! Engelsche, Christe
lijke boekaniers trof men aan in de West-
indische wateren, terwijl de Moorsche in het
Kanaal kruisten! Zoons van éérste Engelsche
families aasden op de Spaansche zilvervloten
gedurende de regeering van Koningin Elisa
beth. De Watergeuzen kaapten eveneens alles
wat zij maar krijgen konden!
De beruchte Noormannen, kan men mis
schien niet geheel met kapers gelijk stellen.
Zij aasden óók wel op „prijzen", zoowel in hun
eigen, wateren als op de Noordzee, maar hun
veroveringen strekten zich te land héél wat
verder uit dan op zee. 'n Geslacht, dat de be
woners aan de kust vermoordt en geleidelijk
dieper het land binnendringt om zich aldaar 'n
verblijf te stichten, kan men moeilijk op één
lijn plaatsen met 'n aantal roovers, die ergens
op de loer liggen om een voorbij-varend schip
te plunderen! Maar piraten of niet, de aanblik
hunner vroolijk gekleurde en met draken-
figuren versierd schepen om de zee-geesten
bang te maken! deed menigeen op het
strand alevel 't bloed in de aderen verstarren.
„Vikingen" („krijgers"; vig-oorlog) noemden
zij zich en tusschen de smalle fjorden van hun
'land met hun wisselende winden, stroomin
gen, stormen enz. hadden zij zich geoefend tot
de geduchtste zeevaarders van het Noorden,
die wellicht eeuwen vóór Columbus reeds
Amerika ontdekten, een ontdekking, die in
later jaren verloren ging. Hun ranke vaartui
gen te Oslo zag ik zoo'n opgegraven schip
in het rijksmuseum waren gebouwd voor de
Noordelijke wateren; de lengte was ongeveer
vijf keer de breedte, om den zijdelingschen
winddruk het hoofd te kunnen bieden. Er wa
rén riemen aan boord en zeilen, zoodat men
vooruit kwam hoe de wind ook waaide.
Zonder magneetnaald legden zij enorme af
standen af. Waar zij landden, namen zij aan
stonds sterke stellingen in, en van daar uit
brandschatten zij de omgeving, vernederden
de bewoners tot slaven en stalen kerken en
kloosters, immer slecht verdedigd de ge
legenheid maakt den dief! leeg! In 840 ver
overden zij Dublin en zij liepen met plannen
rond van Ierland 'n heidenschen staat te ma
ken! Karei de Groote kreeg 't eveneens met
dit volkje aan den stok
De „zeekoningen" der Vikingen werden óp
waarlijk grootsche wijze voor hün doen
„begraven!" Het schip, dat zoo'n koning had
bevolen, werd met allerlei brandbare stof
fen volgepropt en de doode in volle wapen
rusting, het schild aan den linker-, het zwaard
in den rechter-arm, neergelegd op het dek.
Om hem heen bevonden zich de lijken zijner
slaven, wier zielen hem zouden dienen in het
toekomende leven. Zijn bemindste ros lag aan
zijn voeten. De zeilen werden geherschen, de
brand in het schip gestoken en dit,in open
cee gestuwd!
Gedurende den derden kruistocht, waaraan
Richard Leeuwenhart deel nam, viel een En
gelsche ridder, Hugh van Tabarie genaamd,
in handen van de Mohammedanen. Hij werd
voor hun edelen aanvoerder, Sultan Saladijn
geleid, die hem hulde bracht wegens zijn be
wezen moed en dapperheid, terwijl hij hem in
vrijheid zou stellen na het ontvangen van een
hoogen losprijs.
Saladijn nu was zeer belangstellend naar
de wijze, waarop de christenen mannen tot
ridder sloegen en hij verzocht zelfs aan Sir
Hugh ook hém den ridderslag te verleenen. Deze
kon aan dit verzoek natuurlijk geen gevolg
geven, daar Saladijn nimmer de genade van
het H. Doopsel was deelachtig geworden. Toch
wilde Sir Hugh zoo ver mogelijk met hem gaan,
want, zoo zeide hij, ware de Sultan Christen,
dan zou hij een sieraad van ons leger vormen.
Alleen de „accolade", de omhelzing bij den
ridderslag, zou hij Saladijn niet toestaan.
Vooreerst werd de vorst naar een bad geleid
opdat hij in deze wateren zou worden bevrijd
van ieder vlekje of smetje, 'n Ridder toch
moest rein en zuiver wezen. Daarna had hij
zich uit te strekken op een legerstede, die nog
nooit door iemand was aangeraakt, om hem
te herinneren aan de heerlijke, ongestoorde
rust in het Hemelsch Paradijs, dat hij zichzelf
door zijn ridderlijke daden met Gods' genade
had te veroveren. Vervolgens werd de Sultan
een blank kleed aangetrokken, smetteloos wit
en van zijde en linnen geweven, het symbool
van de reinheid des harten. Daaromheen kwam
een scharlaken mantel: bedenk, o ridder, dat gij
steeds Uw bloed moet bereid houden voor de
verdediging van de Kerk Gods en de belangen
van Uw aardschen meester.
Na deze ceremonies kreeg Saladijn bruine
schoenen aan zijn voeten. Bruin, de kleur van
de aarde, nietwaar? „Stof zijt Gij en tot stof
zult gij wederkeeren" wou dat zeggen. Om zijn
middel werd een witte gordel gebonden
wederom een zinnebeeld van de zuiverheid der
gedachten en daarna kreeg hij de gouden
sporen aan de voeten, die hem als soldaat van
God kenteekenden.
Eindelijk bracht men het zwaard. De beide
scherpe kanten beduidden rechtvaardigheid en
betrouwbaarheid, mededoogen, terwijl het
kruisgevest hem mocht beveiligen tegen de
listen van den helschen vijand. Nochtans bleef
de accolade achterwege, welke werd verleend
met het zwaard, dat op de schouders werd ge
legd. Sta op, sire Saladijn" werd dan niet ge-
26^^'
Dienzelfden avond brachten de edele Saladijn
en zijn generaals de enorme som bij elkaar,
die als losgeld voor Sir Hugh moest dienen.
Dit geschiedde na het einde van een grootsch
feestmaal. De Engelsche edelman keerde op
deze wijze behouden bij de zijnen weer.
XXIV (Slot)
Het werd zachtjes aan tijd de Sovjet-Unie te
verlaten. De hitte te Kiew was ondraaglijk. Er
werden reizigers ziek, die door doktoren-mede
reizigers werden verpleegd. Kwam het door
het onzuivere water of had het eten schuld
De koorts liep hoog op, vooral bij dr. St., die
zijn tol aan het klimaat op deze wijze betaalde.
Sommigen waren zóó verlangend hun vader
land terug te zien of de Sovjet-Unie uit te
komen? dat zij 'n dag eerder vertrokken dan
de rest. Er liep 'n trein naar de Poolsche grens!
Eenmaal in Polen hadden de touristen weer be
reikt wat zij het beloofde land vonden! Onder
de gidsen in het hotel ontstond niet zoo'n klein
heibeltje over het juiste vertrek van hun trein.
Eindelijk werd dan het uur vastgesteld!
het weemoedig, sidderend-schoone gezang der
priesters en geloovigen, om er héél den luister
van een eeredienst weer te ondergaan, die
alleen door een Oostersch hart zóó kon worden
ontworpen.
Wanneer ik naga wat de filter van den tijd
in mijn brein heeft overgehouden, dan is het
in hoofdzaak enkel en alleen dit. Ik herhaal
dagelijks het „Góspodi pomilocj" („Kyrie
eleison") der Slavische kerk en kan slechts
met de diepste vreugde alle pogingen gade
slaan, die erop gericht zijn Haar onder de
hoede van den algemeenen Vader in Rome te
brengen, aan Wiens hand te wandelen het
alléén veilig is en goed.
God geve aan de Russische kerk tot heil van
een vervallen Staat, ten prooi aan gewaagde
proefnemingen, tot zegen van een beminnelijk
volk, den rotsgrond terug, die uitsluitend een
Kerk de eeuwen door kan schragen!
EINDE
31
We kunnen een aardig bloembakje maken
van 's cocosnoot. We zagen zoo'n noot dan
in stukken van 1 2; het kleinste stuk is be
stemd voor voetstuk. Voor de verbinding van
bakje met voetstuk kiezen we 'n garenklos;
hol dit nuttige voorwerp aan beide einden
wat uit, om de noot erin „pas" te maken. In
het gat van den klos steken we 'n pin en nu
schroeven we beide stukken der noot vast.
Tevoren hebben we de noot mooi glad ge
schuurd en er met waterverf eenige versiering
op aangebracht. Alvorens met de schroeverij
te beginnen, hebben we kleine gaatjes ge
boord, waardoor we geen gevaar liepen, dat er
splinters afvliegen en het bakje niet water
dicht zou worden.
Het voetstuk wordt „bezwaard" met lood,
dan staat het bakje steviger.
Vul het voorwerp met crocusjes of 'n leuk
roen plantje.
'n Russische krantenbezorgerWellicht de
„Prawda" („Waarheid
Op het station aangekomen, werd men zeer
geruststellend ontvangen. Wanneer de éénige
verbinding met de Poolsche grens vertrok?
„Setsjas, setsjas" „dat heeft dein tijd, géén
haast", een stopwoord, waarmede de onver
stoorbare Russen aanduiden, dat men op 'n
halven dag wachten heeft te rekenen?
Het is hetzelfde aan de Wolga, met de groote
raderbooten, die de breede wateren van den
machtigen stroom bevaren. „Setsjas, setsjas'
„straks" komt de boot. In Spanje spreken
ze in zoo'n geval van „manjana" „morgen", en
dat is natuurlijk nog verbijsterender dan
„strakjes". „Setsjas" en „nietsjewö" („het kan
niet bommen, het is nu eenmaal niet anders")
vormen zoo'n beetje de voornaamste zuilen van
de Russische wijsbegeerte, de Duitschers
spreken zelfs van „nietsjewö-wijsbegeerte!" En
met deze menschen en hun gelijkmoedige on
verschilligheid denkt men machines te bouwen
en fabrieken te drijven en de mencshen tot
tractoren te maken! Voor zulk een werk van
langen duur en langen adem zijn deze lijd
zame Aziaten in het geheel niet geschikt!
Maar keeren we tot de menschen op het
Kiew-perron terug.
Ze wachtten en wachtten, maten de lange
wachtzalen met hun ongeduldige passen.
Eindelijk, eindelijk kwam de lang verbeide
trein opdagen! Viezé, grauwe wagons, alleen de
hooge oomes der partij reizen daarginds in ge
makkelijke en luxe-wagens!
Met moeite en nood verwierf men zich een
plaatsje en zoo ging het op Polen aan!
DE GRENS!
Waar stond nu de Poolsche trein?
Die was onderwijl vertrokken, had met
„setsjas" geen rekening gehouden. Andere
treinen liepen er dien namiddag niet meer.
'n Hotel was in het Russische Dorp niet te
vinden, tenzij het hotel-Gods, dat voor iederen
zwerver gratis logies biedt! De agent van het
Intourist-reisbureau was in geen velden of
wegen meer te zien. De stationsbeambten put
ten zich uit in nietsjewö's; wat de buitenlan
ders over een en ander wel in hun taaltje eruit
smeten, laat zich vermoedelijk beter raden dan
beschrijven. Zij hebben mij dat later omstan
dig verhaald! Erg verheffend was het inderdaad
niet. Het ging over en weer spannen. Een Duit-
sche communistische dame putte zich allesbe
halve in bewondering uit! Zij dreigde met dit
en met dat, als de stations-heeren niet voor
nachtverblijf en eten zouden zorgen! Na veel
heen en weer geraas en getier kreeg men dan
eindelijk gedaan, dat 'n leege wagen, op dood
spoor, voor den nacht mocht worden ingericht.
Maar aan zooiets kostbaars en verkwistends als
eten viel niet te denken. Wie daar wèl aan
dachten, dat waren de wantsen en het onge
dierte, dat in gesloten gelederen op den prooi
kwam afzetten! Als 'n verlossing daagde de
morgen of was het 't schemeren nog van
den avond. De helle nachten van zomersch-
Rusland laten dit altoos in het onzekere.
Die meenden een dag gewonnen te hebben,
begroetten ons den anderen dag aan de Pool
sche grens, waar de stations-restauratie bele
gerd werd! Het was of allen wraak wilden
nemens wegens de weken van ontbering, die
zij, ondanks de ongetwijfeld goede bedoelin
gen, in Rusland hadden doorstaan. Men kan
het niet kwalijk, nemen, dat, waar' de eigen
menschen op 'n houtje bijten, het den vreemde
ling aan tafel wat minder naar den vleeze gaat.
Er waren weer broodjes van dat heerlijke
Poolsche wittebrood; men kreeg 'n schijfje ham
te zien, 'n koel fleschje „piwo" (bier), er was
„hérbata" (thee) en weet ik wat al niet meer.
Ik schafte me 'n broodje aan met allemaal
kleine „pareltjes" versierd, dat wel vol ei leek
te zitten! Het nazien der passen was streng,
heel streng; de Polen zijn nu niet bepaald hap
pig op reizigers uit het glorie-rijk der Sovjets,
maar zij zouden weer niet de Franschen van
Oost-Europa zijn, wanneer zij te onzen op
zichte de vereischte voorkomendheid en hoffe
lijkheid zouden hebben verwaarloosd.
Eindelijk moesten wij in den Poolschen trein.
Eerlijk gezegd was er niet de ruimte, die wij
in onze Russische wagons dagen en nachten
te onzer beschikking hadden gehad: één lig
bank per neus! Wij zaten schouder aan schou
der als haringen in een tonnetje, vast besloten
onze vesting tegen eiken indringer met Pool
sche laarzen of zonder te verdedigen, 'n
Meneer van den Duitschen „Rundfunk" te
Freiburg-Breisgau sloeg zijn tent in het ba
gage-net op, dat ternauwernood op zijn wel
doorvoed Duitsch corpus leek berekend! Het
tweede bagage-net was toen óók al gauw be
zet. De schrijver van deze reisbrieven instal
leerde zich zoo goed en zoo kwaad als dat ging
om en over en langs en op de voeten der an-
deren^.. op den bodem van den wagon! Erg
gemakkelijk was deze ligging niet, maar toch
nog altijd verkieslijker dan den heelen nacht
met het hoofd star' tegen de coupé-wand aan
te moeten zitten! Nu en dan ratelde de deur
open, maar wij gaven geen kamp! Alleen bleken
twee reizigers van ons gëzelschap géén kaartje
voor de doorreis door de jonge republiek te
bezitten, hoewel zij daarvoor het Reisbureau
hadden betaald bij den aanvang cler reis. Ge
lukkig beschikten deze heeren over de noodige
middelen om het verzuim goed te maken. Te
Berlijn, aan het Reisbureau der Sovjets „onder
de Linden" werd hun dit geld met de meeste
bereidwilligheid en zonder de minste nadere
uiteenzetting gaarne terugbetaald.
'n Gedeelte van onze groep, dat meer in
Zuid-Duitschland woonde, wenschte de reis
over Bohemen te maken. De bedoeling was
wel in hoofdzaak de oude stad der Poolsche
Koningen, Krakau, te bezichtigen. Gaarne had
ik dit uitstapje meegemaakt, waar dr. Rutten
ons zooveel over de gebouwen en monumenten
der stad in zijn boek over „Polen" heef!» ver
haald.
Langzamerhand viel onze club uiteen. 'n
Vluchtig afscheid nemen! „Auf Wiederseh'n"
zeggen de Duitschers bij zoo'n gelegenheid in
de" taal hunner romantische gevoelens. „Auf
Wiederseh'n.!"
Mijn reis-costuum zag er zeer gehavend en
onderkomen uit. In Rusland leek ik er 'n mil-
lionair mee, maar te Berlijn durfde ik mijn
gewone hotel niet in. Op vertoon van pas
poort en eenige informatie was de buiten-portier
bereid mijn correspondentie te halen, uit
Holland, 'n Brief van Moederdanig in angst
gezeteniederen dag 'n kaars laten opste
ken bij Sint Antonius.... erg warm geweest.,
nou, wij hadden in Rusland óók ons deel mee
gehad, goeie genade, wat schroeide 't zonnetje
daar!
De groote reis was ten einde. Ik gevoelde mij
zeer vermoeid. Het eindelooze gesjouw door het
onmetelijke Rijk der Communisten, de wijze,
waarop men zich moest behelpen, die evenwel
naar het geld dat men betaald had eerder
royaal dan bekrompen moet heeten, al die wis
selende indrukken, die den geest vermoeiden
en in beslag namen, de hitte, het karige eten,
de oeverlooze debatten, alles had meegewerkt
om veel van de krachten te vergen.
boom, die in Oost-Indië groeit omdat zij
zooveel lekkerder smaakt!
Ook de eik levert genezende sappen. Die
komen uit zijn schors, wanneer de lente deze
vol met vloeistof perst.
De „chinchona"-boom, welke op Java voor
komt, hóóg boven den zeespiegel, heeft even
eens eén schors, die van veel belang is voor de
heeren doktoren. Uit het sap maken de schei
kundigen de kinine, het geneesmiddel tegen
malaria, een koorts, veroorzaakt door een bac-
térie, welke juist door de kinine wordt gedood.
Ook verlaagt dit middel de te hooge tempera
tuur van het bloed.
Intusschen hoop ik van harte, dat jullie geen
van allen tot deze middeltjes je toevlucht hoeft
te nemen! Blijft liever gezond!!
Mijn geheel bestaat uit 15 letters. Twee woor
den, sinds eenige dagen in ieders mond!
Neen, géén diepzinnige beschouwing over
hetgeen we onder dezen titel te verstaan heb
ben lees dus gerust verder! Alléén 'n paar
voorbeelden van trouwe vriendschap, die ver
dere woorden eigenlijk heelemaal overbodig
maken!
Het was tijdens den opstand der Indische
soldaten sepoys (sie-pois) tegen het En
gelsche gezag (1857/'58), een opstand, die zich
zeer bedenkelijk liet aanzien. De oudste zoon
van. den Engelschman Sir Henry Havelock
had men gewond op het slagveld moeten ach
terlaten. Men wist waar hij zich bevond. Red
ding was onmogelijk zonder onder het kruis
vuur der muiters te komen, die uitnemende
schutters waren.
'n Jong soldaat, getrouwd, en vader van een
kind, vond de gedachte ondraaglijk, dat een
wapenbroeder in zóó'n toestand moest achter
blijven. Hij trok zich van het fluiten der vij
andelijke kogels niet veel aan, ook niet, toen
deze hem zijn rechterarm, verwondden. Hij
kroop moedig verder en slaagde erin zijn
vriend in veiligheid te brengen. Bij die ge
legenheid liep hij een nieuwe wonde op, nog
ernstiger dan de eerste. Maar den kameraad
achterlaten, neen. dat nooit. Onder geweldige
inspanning en folterende pijnen, volbracht hij
de redding.
Aanstonds vervoerde men hem naar een la
zaret. Na eenige uren gaf hij daar den geest,
gelukkig, zijn leven voor een vriend te hebben
mogen offeren.
De groote Engelsche denker, Thomas Car-
lyle, vertelt ons de geschiedenis van twee mijn
werkers, die zich in een mijnschacht bevonden
van de Cornwall-mijnen, om er een stuk rots
met dynamiet uit den weg te ruimen.
Zij waren met hun karweitje bijna klaar,
toen één van de twee de lont te lang vond,
die de kruit-lading vuur moest doen vatten.
Hij nam een scherpen steen en probeerde haar
korter te maken, met het noodlottig gevolg, dat
het brandbare spul vlam vatte. Bij dit drei
gend levensgetvaar repten beiden zich in
doodsangst naar den mand, om zich omhoog
te laten hijschen. Jammer genoeg bood deze
slechts plaats aan één persoon. Daar stonden
ze nu! Hun dood was nog maar een kwestie
van een paar seconden!
„Jack, ga naar boven, jö, binnen 'n minuut
ben ik bij O. L. Heer!" aldus de vriend tot
zijn vriend.
Jack werd omhoog geheschen. 'n Ver
schrikkelijke ontploffing volgde, die de aarde
uit haar voegen scheen te scheuren!
Men daalde in de mijn af.
Tot zijn onuitsprekelijke vreugde vond Jack
daar z'n vriend ongedeerd. De rots had zich
zóó gewelfd, dat als een dak boven hem uit
gebreid was!
'n Hollandsche dichter heeft over de ware
vriendschap dit gezegd:
„Een vriend is niet, die u aan 't hart wil
sluiten
in Uw geluksuur en zich niet genoeg doen
kan,
maar die den balling bij zich binnen roept
en dan
de deur dichtslaat tegen de wolven buiten.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
1.
2.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Het Zuiden.
Vrucht wier zaden onder een stevig vlies
door een vleezig of saprijk vruchtmoes
omgeven zijn.
Knaagdier mét zwemvliezen tusschen de
teenen en een breeden, platten staart, die
met schubben bedekt is.
Dorpje in het Noordelijk deel der pro
vincie Limburg.
Opscheppers, drukte-makers.
Een zacht piepend geluid gevend, als
kleine vogels doen.
Hoeveelheden, menigten, levensmiddelen.
Bewoner van een Noordhollandsche bad
plaats.
Bezorgde, verschafte.
Onderdeel van 'n Rijk; gewest.
Natuurlijke opwellingen uit den grond;
wellen.
De god des wijns.
Een vermaarde stad, nochtans zonder
haar lidwoord.
Een lat- of traliewerk dat tot afsluiting
dienst.
Het tegenovergestelde van no. 1.
Colonia Agrippina.
1. C; 2. sok: 3. els; 4. boord; 5. lente: 6.
Chrisje; 7. plaatse; 8. moerassig; 9. landgraaf;
10. Noorman; 11. gedicht; 12. gapen; 13. sopje;
14. hit; 15. enz.; 16. A.
De prijs van het Sint Oedenrode-raadsel
werd, na loting, toegekend aan J. A. v. d. V.,
Tollensstraat 139, Gouda.
Concert van machine-sirenen en stoom
fluiten De dirigent
Be reis van Berlijn naar Oldenzaal, toch nog
'n heele ruk, leek 'n tochtje met de electrische
tram nu! Het smakelijke noenmaal in den res
tauratie-wagen, de aangename verzorging, alles
droeg ertoe bij om weer rap op verhaal te
komen. Op Hoïlandschen bodem aangeland, was
mijn eerste bestelling'n kopje koffie, dat
men haast nergens zoo geurig en zou smakelijk
drinkt als in het vaderland. De noodige kaarten
naar verwanten en vrienden, dat de zwerftocht
een einde had en toen het rustige gevoel in
een klein, maar kloek land te verkeeren, dat
niet „in opbouw" is, waar niet elke vierkante
meter trottoir en elk paar nieuwe zolen met
donderende artikels als in de „Prawda" wordt
begroet, waar niet het voedend koren ont
breekt noch de noodzakelijke behoeften voor
kleeding en verzorging
Nu alles weer 'n half jaar achter den rug is,
zinken de onaangenaamheden in het niet. Wat
blijft, dat zijn de herinneringen aan een ons
uiterst minzaam en tegemoetkomend volk, dat
den loodèn druk zijner dictators met lijdzaam
heid torst en zwoegt en uitziet naar lichtender
verschieten.
Wanneer ik nog eenmaal naar Rusland bij
gezondheid zal terugkeeren, dan zal het niet
zijn om naar stuwdammen te gaan kijken, niet
naar landbouwbedrijven of de hoogovens van
Magnitogorsk, maar enkel en alleen tl staan
in de Russische kerken met hun wee,galooze
onvergelijkelijke pracht, om er te hf jen naar
Van medicijn-mannen hebben we allemaal
wel eens gelezen in onze Indianen-boeken,
maar van medicijn-boomen.Toch bestaan
die ev engoed en wij hebben van hunne ge
neeskrachtige eigenschappen misschien alle
maal ooit „genoten", zonder nu dadelijk aan
'n boom daarbij gedacht te hebben!
Wel eens eucalyptusbonbons gesnoept, toen
je verkouden was of 'n beetje griep had? Dan
gebruikte je 'n middeltje, dat afkomstig is uit
het verre Australië. Déar groeit de eucalyptus
(Grieksch: „Kalupto", beteekent: bedekt. De
bloemen1 zijn n.l. door een kapje bedekt!) en
de leer-achtige bladeren van dezen gom-boom
leveren de olie, die, aanwezig in „klieren" aan
hun oppervlak, in die bonbons wordt verwerkt!
Soms wordt zij, met gom vermengd, door den
arts voorgeschreven om te worden ingenomen,
„voor inwendig gebruik dus!
De zaden van de „Strychnos nux vomica"-
boom, die ih Burma en Indië voorkomt, leveren
het vergif „Strychnine"..,, dat, intusschen,
ook als medicijn wordt gebruikt, maar dan in
heele kleine hoeveelheden natuurlijk; ook ge
bruiken de doktoren het als tegen-gif bij ver
giftiging door opium, terwijl weer andere ge-
neesheeren de „nux vomica" voor honderd-en-
één gevallen aanwenden.
De olijf-boom, die het veelvuldigst in Spanje
en Italië groeit, levert de bekende olijf-olie, die
ook in de geneeskunde wordt toegepast, maar
(tevens) bij de bereiding van zeep, in de keu
ken envoor het inleggen der smakelijke
sardientjes!
De vijgeboom, behoorend tot de familie der
moerbeiachtigen, leeft in tropische gewesten.
Zijn bloem wordt door een bloemkoek omslo
ten, die vleezig wordt, en het eetbare gedeelte
oplevert. Smyrna is beroemd wegens deze hoo
rnen. Hoog worden zij niet. Vijgensiroop wordt
door kinderen liever ingenomen dan wonder
olie gemaakt uit de zaden van den wonder-
Dezen keer nemen we eens 'n ronde puzzle.
Snijd de tien deelen zooals op de teekening
boven aangeduid. Met wat verbeelding kun je
hiervan heel wat leuke dingen maken, 'n
kroon, 'n zotskap, 'n kreeft enz., gelijk 'n paar
voorbeelden je den weg wijzen.
1. Spaansche kastanje; 2. wilg; 3. Cariks, lor
keboom; 4. ahorn; 5. eik; 6. pitch-pine. Ameri-
kaansch grenenhout; 7. cederhout; 8. walnoot,
notenhout.
Ons reisje bracht ons ook door dit landschap.
Hoe zou je dat noemen?
Er komt nu nog één plaat en dan stroomen
ons de oplossingen weer toe!
Wie teekent de plaat na?
;;W
W