REISINDRUKKEN UIT POEEN EN ■f JL ZATERDAG 11 FEBRUARI 1933 „DE PIRATEN KOMEN!" 'N CHRISTENHOND. SALABIJN EN DE RIDDER. VOOR KNUTSELAARS. IBloeimlbakje. LETTERAAB5EL. TROUWE VRIEND# SCHAP. Oplossing vorig letterraadsel. PUZZLE. DE NATUUR IN! Medicijiwlboomeii... WIE RAADT ER MEE? Oplossing. WIE TIPPELT D'R MEE? ml JMIMp ÉÉli *n Piraat is eigenlijk iemand, die tracht, probeert rijk te worden, z'n fortuin te maken, door te rooven op zee! Het (Grieksche) werk woord „peirao" beteekent zooveel als „pogen", „probeeren" en daarmee staat liet woord „pei- rates" (Grieksch) en „pirata" (Latijn) in dadelijk verband! Uitvaart van een zeekoning. De angst-gil „De piraten komen!" heeft al menigeen die stuipen op het lijf gejaagd! Die heeren, die gewoon waren over lijken te gaan en d'r eigen wetten te schrijven, zag men 't liefst op 'n genadigen afstand! Hun vak is zoo oud als de wereld en vroeger jaren werd daarover lang niet zoo afkeurend gesproken als tegenwoordig, goeie hemel neen! Het was 'n eer, 'n onderscheiding piraat te wezen, je kon er branie mee slaan! Twee schepen, die elkaar voorbijvoeren, informeerden uiterst beleefd: „Is U 'n piraat of 'n handelsman?" zooiets zou je in dezen tijd niet in je kersepit moe ten halen!! Stel je voor! Als gevolg van een en ander zeilden de koopvaardijschepen allesbehalve rustig uit! Niemand kan ook maar met éénige stelligheid verwachten, dat zij de behouden haven zouden bereiken! Heel vaak werd hun lading buit gemaakt, het schip in brand gestoken en de bemanning als slaaf verkocht, wanneer zij al niet geprest werd bij de piraten dienst te nemen. De handelsgoederen zwaar in gewicht verhinderden den koopvaarder gemeenlijk den snellen scheepkens der boekaniers (letterlijk, buffeljagers!) te ontzeilen. De zeeroovers der Barbarijsche kusten maakten het al heel erg bont. Hoe dikwijls ook getuchtigd, steeds sta ken zij den driesten kop weer omhoog. Algiers en Tunis waren hun beruchtste havens. Nog in 3816 moest de Engelsche admiraal Lord Ex- mouth naar die streken (Algiers) toe om de piraten op d'r baadje te geven; zelfs toén was het met hun miserabel, doch avontuurlijk be drijf nog niet direct afgeloopen. „La Illaha illallaho wa Mohammed rasoel el Allah" „Daar is géén God dan de ééne God en Mohammed is Zijn profeet" volgens de Mohammedanen. Wie daarginds den Christus belijdt, terwijl hij als Muzelman de besnijdenis heeft ontvangen, is nog niet direct van alle narigheid af! Dat ondervond Daoud, een koop man uit liet berg-district tusschen Perzië en Mesopotamië. Hij reisde overal rond en be zocht talrijke Oostersche markten, gaande van stad lot siad om zijn waar te slijten. Op één van deze verre tochten luisterde hij naar een preek, die zijn levens-weegschaal in beweging bracht. Hij volgde den geestelijke in diens wo ning en verzocht hem op verschillende punten verderen uitleg, die hem natuurlijk gaarne werd gegeven. Nadat hij eenige weken onderricht had ont vangen, gewerd hem de genade van het H. Doopsel. En van toen af was zijn leven dage lijks in gevaar. Maar daarom bekreunde de be keerling zich niemendal! Hij sprak vrij en open tot al zijn vrienden over het hoogc ge luk, dat God hem had geschonken, bezocht hen in hunne huizen, ja, hij strekte zelfs zijn be moeiingen uit tot achter de barre gevangenis poorten. Toen hij, tenslotte, zelf in den ker ker werd geworpen, ging hij voort over den heilsweg te spreken, terwijl zijn Europeesche vrienden vergeefsche pogingen aanwendden om hem weer vrij te krijgen. Eindelijk, na weken van bange spanning, kregen zij van de overheid de blijde tijding, dat zij „den Christenhond konden komen weg halen". Vol blijdschap spoedde de geestelijke zich naar het gevang. Men bracht hem naar een binnenplaats. „Daar ligt Uw vriend!" Daoud s hoofd was gescheiden van zijn romp! De geestelijke nam het ontzielde lichaam vol teedere zorg op. droeg het naar buiten en- vlijde het op het kerkhof ter rust, terwijl hij een prachtig kruis boven het graf deed plaat sen. „Het geloof is alles of niets!" Voor Daoud was het alles geweest! De jeugd trekt op voor het bolschewisme. 'n Schip der Vikingen. De eerlijkheid vordert jullie er op te wijzen, dat het niet alleen de onderdanen van den Bassa van Tunis gelijk de vorst van dat land door de onzen genoemd werd waren, die op zeeroof uitgingen! Engelsche, Christe lijke boekaniers trof men aan in de West- indische wateren, terwijl de Moorsche in het Kanaal kruisten! Zoons van éérste Engelsche families aasden op de Spaansche zilvervloten gedurende de regeering van Koningin Elisa beth. De Watergeuzen kaapten eveneens alles wat zij maar krijgen konden! De beruchte Noormannen, kan men mis schien niet geheel met kapers gelijk stellen. Zij aasden óók wel op „prijzen", zoowel in hun eigen, wateren als op de Noordzee, maar hun veroveringen strekten zich te land héél wat verder uit dan op zee. 'n Geslacht, dat de be woners aan de kust vermoordt en geleidelijk dieper het land binnendringt om zich aldaar 'n verblijf te stichten, kan men moeilijk op één lijn plaatsen met 'n aantal roovers, die ergens op de loer liggen om een voorbij-varend schip te plunderen! Maar piraten of niet, de aanblik hunner vroolijk gekleurde en met draken- figuren versierd schepen om de zee-geesten bang te maken! deed menigeen op het strand alevel 't bloed in de aderen verstarren. „Vikingen" („krijgers"; vig-oorlog) noemden zij zich en tusschen de smalle fjorden van hun 'land met hun wisselende winden, stroomin gen, stormen enz. hadden zij zich geoefend tot de geduchtste zeevaarders van het Noorden, die wellicht eeuwen vóór Columbus reeds Amerika ontdekten, een ontdekking, die in later jaren verloren ging. Hun ranke vaartui gen te Oslo zag ik zoo'n opgegraven schip in het rijksmuseum waren gebouwd voor de Noordelijke wateren; de lengte was ongeveer vijf keer de breedte, om den zijdelingschen winddruk het hoofd te kunnen bieden. Er wa rén riemen aan boord en zeilen, zoodat men vooruit kwam hoe de wind ook waaide. Zonder magneetnaald legden zij enorme af standen af. Waar zij landden, namen zij aan stonds sterke stellingen in, en van daar uit brandschatten zij de omgeving, vernederden de bewoners tot slaven en stalen kerken en kloosters, immer slecht verdedigd de ge legenheid maakt den dief! leeg! In 840 ver overden zij Dublin en zij liepen met plannen rond van Ierland 'n heidenschen staat te ma ken! Karei de Groote kreeg 't eveneens met dit volkje aan den stok De „zeekoningen" der Vikingen werden óp waarlijk grootsche wijze voor hün doen „begraven!" Het schip, dat zoo'n koning had bevolen, werd met allerlei brandbare stof fen volgepropt en de doode in volle wapen rusting, het schild aan den linker-, het zwaard in den rechter-arm, neergelegd op het dek. Om hem heen bevonden zich de lijken zijner slaven, wier zielen hem zouden dienen in het toekomende leven. Zijn bemindste ros lag aan zijn voeten. De zeilen werden geherschen, de brand in het schip gestoken en dit,in open cee gestuwd! Gedurende den derden kruistocht, waaraan Richard Leeuwenhart deel nam, viel een En gelsche ridder, Hugh van Tabarie genaamd, in handen van de Mohammedanen. Hij werd voor hun edelen aanvoerder, Sultan Saladijn geleid, die hem hulde bracht wegens zijn be wezen moed en dapperheid, terwijl hij hem in vrijheid zou stellen na het ontvangen van een hoogen losprijs. Saladijn nu was zeer belangstellend naar de wijze, waarop de christenen mannen tot ridder sloegen en hij verzocht zelfs aan Sir Hugh ook hém den ridderslag te verleenen. Deze kon aan dit verzoek natuurlijk geen gevolg geven, daar Saladijn nimmer de genade van het H. Doopsel was deelachtig geworden. Toch wilde Sir Hugh zoo ver mogelijk met hem gaan, want, zoo zeide hij, ware de Sultan Christen, dan zou hij een sieraad van ons leger vormen. Alleen de „accolade", de omhelzing bij den ridderslag, zou hij Saladijn niet toestaan. Vooreerst werd de vorst naar een bad geleid opdat hij in deze wateren zou worden bevrijd van ieder vlekje of smetje, 'n Ridder toch moest rein en zuiver wezen. Daarna had hij zich uit te strekken op een legerstede, die nog nooit door iemand was aangeraakt, om hem te herinneren aan de heerlijke, ongestoorde rust in het Hemelsch Paradijs, dat hij zichzelf door zijn ridderlijke daden met Gods' genade had te veroveren. Vervolgens werd de Sultan een blank kleed aangetrokken, smetteloos wit en van zijde en linnen geweven, het symbool van de reinheid des harten. Daaromheen kwam een scharlaken mantel: bedenk, o ridder, dat gij steeds Uw bloed moet bereid houden voor de verdediging van de Kerk Gods en de belangen van Uw aardschen meester. Na deze ceremonies kreeg Saladijn bruine schoenen aan zijn voeten. Bruin, de kleur van de aarde, nietwaar? „Stof zijt Gij en tot stof zult gij wederkeeren" wou dat zeggen. Om zijn middel werd een witte gordel gebonden wederom een zinnebeeld van de zuiverheid der gedachten en daarna kreeg hij de gouden sporen aan de voeten, die hem als soldaat van God kenteekenden. Eindelijk bracht men het zwaard. De beide scherpe kanten beduidden rechtvaardigheid en betrouwbaarheid, mededoogen, terwijl het kruisgevest hem mocht beveiligen tegen de listen van den helschen vijand. Nochtans bleef de accolade achterwege, welke werd verleend met het zwaard, dat op de schouders werd ge legd. Sta op, sire Saladijn" werd dan niet ge- 26^^' Dienzelfden avond brachten de edele Saladijn en zijn generaals de enorme som bij elkaar, die als losgeld voor Sir Hugh moest dienen. Dit geschiedde na het einde van een grootsch feestmaal. De Engelsche edelman keerde op deze wijze behouden bij de zijnen weer. XXIV (Slot) Het werd zachtjes aan tijd de Sovjet-Unie te verlaten. De hitte te Kiew was ondraaglijk. Er werden reizigers ziek, die door doktoren-mede reizigers werden verpleegd. Kwam het door het onzuivere water of had het eten schuld De koorts liep hoog op, vooral bij dr. St., die zijn tol aan het klimaat op deze wijze betaalde. Sommigen waren zóó verlangend hun vader land terug te zien of de Sovjet-Unie uit te komen? dat zij 'n dag eerder vertrokken dan de rest. Er liep 'n trein naar de Poolsche grens! Eenmaal in Polen hadden de touristen weer be reikt wat zij het beloofde land vonden! Onder de gidsen in het hotel ontstond niet zoo'n klein heibeltje over het juiste vertrek van hun trein. Eindelijk werd dan het uur vastgesteld! het weemoedig, sidderend-schoone gezang der priesters en geloovigen, om er héél den luister van een eeredienst weer te ondergaan, die alleen door een Oostersch hart zóó kon worden ontworpen. Wanneer ik naga wat de filter van den tijd in mijn brein heeft overgehouden, dan is het in hoofdzaak enkel en alleen dit. Ik herhaal dagelijks het „Góspodi pomilocj" („Kyrie eleison") der Slavische kerk en kan slechts met de diepste vreugde alle pogingen gade slaan, die erop gericht zijn Haar onder de hoede van den algemeenen Vader in Rome te brengen, aan Wiens hand te wandelen het alléén veilig is en goed. God geve aan de Russische kerk tot heil van een vervallen Staat, ten prooi aan gewaagde proefnemingen, tot zegen van een beminnelijk volk, den rotsgrond terug, die uitsluitend een Kerk de eeuwen door kan schragen! EINDE 31 We kunnen een aardig bloembakje maken van 's cocosnoot. We zagen zoo'n noot dan in stukken van 1 2; het kleinste stuk is be stemd voor voetstuk. Voor de verbinding van bakje met voetstuk kiezen we 'n garenklos; hol dit nuttige voorwerp aan beide einden wat uit, om de noot erin „pas" te maken. In het gat van den klos steken we 'n pin en nu schroeven we beide stukken der noot vast. Tevoren hebben we de noot mooi glad ge schuurd en er met waterverf eenige versiering op aangebracht. Alvorens met de schroeverij te beginnen, hebben we kleine gaatjes ge boord, waardoor we geen gevaar liepen, dat er splinters afvliegen en het bakje niet water dicht zou worden. Het voetstuk wordt „bezwaard" met lood, dan staat het bakje steviger. Vul het voorwerp met crocusjes of 'n leuk roen plantje. 'n Russische krantenbezorgerWellicht de „Prawda" („Waarheid Op het station aangekomen, werd men zeer geruststellend ontvangen. Wanneer de éénige verbinding met de Poolsche grens vertrok? „Setsjas, setsjas" „dat heeft dein tijd, géén haast", een stopwoord, waarmede de onver stoorbare Russen aanduiden, dat men op 'n halven dag wachten heeft te rekenen? Het is hetzelfde aan de Wolga, met de groote raderbooten, die de breede wateren van den machtigen stroom bevaren. „Setsjas, setsjas' „straks" komt de boot. In Spanje spreken ze in zoo'n geval van „manjana" „morgen", en dat is natuurlijk nog verbijsterender dan „strakjes". „Setsjas" en „nietsjewö" („het kan niet bommen, het is nu eenmaal niet anders") vormen zoo'n beetje de voornaamste zuilen van de Russische wijsbegeerte, de Duitschers spreken zelfs van „nietsjewö-wijsbegeerte!" En met deze menschen en hun gelijkmoedige on verschilligheid denkt men machines te bouwen en fabrieken te drijven en de mencshen tot tractoren te maken! Voor zulk een werk van langen duur en langen adem zijn deze lijd zame Aziaten in het geheel niet geschikt! Maar keeren we tot de menschen op het Kiew-perron terug. Ze wachtten en wachtten, maten de lange wachtzalen met hun ongeduldige passen. Eindelijk, eindelijk kwam de lang verbeide trein opdagen! Viezé, grauwe wagons, alleen de hooge oomes der partij reizen daarginds in ge makkelijke en luxe-wagens! Met moeite en nood verwierf men zich een plaatsje en zoo ging het op Polen aan! DE GRENS! Waar stond nu de Poolsche trein? Die was onderwijl vertrokken, had met „setsjas" geen rekening gehouden. Andere treinen liepen er dien namiddag niet meer. 'n Hotel was in het Russische Dorp niet te vinden, tenzij het hotel-Gods, dat voor iederen zwerver gratis logies biedt! De agent van het Intourist-reisbureau was in geen velden of wegen meer te zien. De stationsbeambten put ten zich uit in nietsjewö's; wat de buitenlan ders over een en ander wel in hun taaltje eruit smeten, laat zich vermoedelijk beter raden dan beschrijven. Zij hebben mij dat later omstan dig verhaald! Erg verheffend was het inderdaad niet. Het ging over en weer spannen. Een Duit- sche communistische dame putte zich allesbe halve in bewondering uit! Zij dreigde met dit en met dat, als de stations-heeren niet voor nachtverblijf en eten zouden zorgen! Na veel heen en weer geraas en getier kreeg men dan eindelijk gedaan, dat 'n leege wagen, op dood spoor, voor den nacht mocht worden ingericht. Maar aan zooiets kostbaars en verkwistends als eten viel niet te denken. Wie daar wèl aan dachten, dat waren de wantsen en het onge dierte, dat in gesloten gelederen op den prooi kwam afzetten! Als 'n verlossing daagde de morgen of was het 't schemeren nog van den avond. De helle nachten van zomersch- Rusland laten dit altoos in het onzekere. Die meenden een dag gewonnen te hebben, begroetten ons den anderen dag aan de Pool sche grens, waar de stations-restauratie bele gerd werd! Het was of allen wraak wilden nemens wegens de weken van ontbering, die zij, ondanks de ongetwijfeld goede bedoelin gen, in Rusland hadden doorstaan. Men kan het niet kwalijk, nemen, dat, waar' de eigen menschen op 'n houtje bijten, het den vreemde ling aan tafel wat minder naar den vleeze gaat. Er waren weer broodjes van dat heerlijke Poolsche wittebrood; men kreeg 'n schijfje ham te zien, 'n koel fleschje „piwo" (bier), er was „hérbata" (thee) en weet ik wat al niet meer. Ik schafte me 'n broodje aan met allemaal kleine „pareltjes" versierd, dat wel vol ei leek te zitten! Het nazien der passen was streng, heel streng; de Polen zijn nu niet bepaald hap pig op reizigers uit het glorie-rijk der Sovjets, maar zij zouden weer niet de Franschen van Oost-Europa zijn, wanneer zij te onzen op zichte de vereischte voorkomendheid en hoffe lijkheid zouden hebben verwaarloosd. Eindelijk moesten wij in den Poolschen trein. Eerlijk gezegd was er niet de ruimte, die wij in onze Russische wagons dagen en nachten te onzer beschikking hadden gehad: één lig bank per neus! Wij zaten schouder aan schou der als haringen in een tonnetje, vast besloten onze vesting tegen eiken indringer met Pool sche laarzen of zonder te verdedigen, 'n Meneer van den Duitschen „Rundfunk" te Freiburg-Breisgau sloeg zijn tent in het ba gage-net op, dat ternauwernood op zijn wel doorvoed Duitsch corpus leek berekend! Het tweede bagage-net was toen óók al gauw be zet. De schrijver van deze reisbrieven instal leerde zich zoo goed en zoo kwaad als dat ging om en over en langs en op de voeten der an- deren^.. op den bodem van den wagon! Erg gemakkelijk was deze ligging niet, maar toch nog altijd verkieslijker dan den heelen nacht met het hoofd star' tegen de coupé-wand aan te moeten zitten! Nu en dan ratelde de deur open, maar wij gaven geen kamp! Alleen bleken twee reizigers van ons gëzelschap géén kaartje voor de doorreis door de jonge republiek te bezitten, hoewel zij daarvoor het Reisbureau hadden betaald bij den aanvang cler reis. Ge lukkig beschikten deze heeren over de noodige middelen om het verzuim goed te maken. Te Berlijn, aan het Reisbureau der Sovjets „onder de Linden" werd hun dit geld met de meeste bereidwilligheid en zonder de minste nadere uiteenzetting gaarne terugbetaald. 'n Gedeelte van onze groep, dat meer in Zuid-Duitschland woonde, wenschte de reis over Bohemen te maken. De bedoeling was wel in hoofdzaak de oude stad der Poolsche Koningen, Krakau, te bezichtigen. Gaarne had ik dit uitstapje meegemaakt, waar dr. Rutten ons zooveel over de gebouwen en monumenten der stad in zijn boek over „Polen" heef!» ver haald. Langzamerhand viel onze club uiteen. 'n Vluchtig afscheid nemen! „Auf Wiederseh'n" zeggen de Duitschers bij zoo'n gelegenheid in de" taal hunner romantische gevoelens. „Auf Wiederseh'n.!" Mijn reis-costuum zag er zeer gehavend en onderkomen uit. In Rusland leek ik er 'n mil- lionair mee, maar te Berlijn durfde ik mijn gewone hotel niet in. Op vertoon van pas poort en eenige informatie was de buiten-portier bereid mijn correspondentie te halen, uit Holland, 'n Brief van Moederdanig in angst gezeteniederen dag 'n kaars laten opste ken bij Sint Antonius.... erg warm geweest., nou, wij hadden in Rusland óók ons deel mee gehad, goeie genade, wat schroeide 't zonnetje daar! De groote reis was ten einde. Ik gevoelde mij zeer vermoeid. Het eindelooze gesjouw door het onmetelijke Rijk der Communisten, de wijze, waarop men zich moest behelpen, die evenwel naar het geld dat men betaald had eerder royaal dan bekrompen moet heeten, al die wis selende indrukken, die den geest vermoeiden en in beslag namen, de hitte, het karige eten, de oeverlooze debatten, alles had meegewerkt om veel van de krachten te vergen. boom, die in Oost-Indië groeit omdat zij zooveel lekkerder smaakt! Ook de eik levert genezende sappen. Die komen uit zijn schors, wanneer de lente deze vol met vloeistof perst. De „chinchona"-boom, welke op Java voor komt, hóóg boven den zeespiegel, heeft even eens eén schors, die van veel belang is voor de heeren doktoren. Uit het sap maken de schei kundigen de kinine, het geneesmiddel tegen malaria, een koorts, veroorzaakt door een bac- térie, welke juist door de kinine wordt gedood. Ook verlaagt dit middel de te hooge tempera tuur van het bloed. Intusschen hoop ik van harte, dat jullie geen van allen tot deze middeltjes je toevlucht hoeft te nemen! Blijft liever gezond!! Mijn geheel bestaat uit 15 letters. Twee woor den, sinds eenige dagen in ieders mond! Neen, géén diepzinnige beschouwing over hetgeen we onder dezen titel te verstaan heb ben lees dus gerust verder! Alléén 'n paar voorbeelden van trouwe vriendschap, die ver dere woorden eigenlijk heelemaal overbodig maken! Het was tijdens den opstand der Indische soldaten sepoys (sie-pois) tegen het En gelsche gezag (1857/'58), een opstand, die zich zeer bedenkelijk liet aanzien. De oudste zoon van. den Engelschman Sir Henry Havelock had men gewond op het slagveld moeten ach terlaten. Men wist waar hij zich bevond. Red ding was onmogelijk zonder onder het kruis vuur der muiters te komen, die uitnemende schutters waren. 'n Jong soldaat, getrouwd, en vader van een kind, vond de gedachte ondraaglijk, dat een wapenbroeder in zóó'n toestand moest achter blijven. Hij trok zich van het fluiten der vij andelijke kogels niet veel aan, ook niet, toen deze hem zijn rechterarm, verwondden. Hij kroop moedig verder en slaagde erin zijn vriend in veiligheid te brengen. Bij die ge legenheid liep hij een nieuwe wonde op, nog ernstiger dan de eerste. Maar den kameraad achterlaten, neen. dat nooit. Onder geweldige inspanning en folterende pijnen, volbracht hij de redding. Aanstonds vervoerde men hem naar een la zaret. Na eenige uren gaf hij daar den geest, gelukkig, zijn leven voor een vriend te hebben mogen offeren. De groote Engelsche denker, Thomas Car- lyle, vertelt ons de geschiedenis van twee mijn werkers, die zich in een mijnschacht bevonden van de Cornwall-mijnen, om er een stuk rots met dynamiet uit den weg te ruimen. Zij waren met hun karweitje bijna klaar, toen één van de twee de lont te lang vond, die de kruit-lading vuur moest doen vatten. Hij nam een scherpen steen en probeerde haar korter te maken, met het noodlottig gevolg, dat het brandbare spul vlam vatte. Bij dit drei gend levensgetvaar repten beiden zich in doodsangst naar den mand, om zich omhoog te laten hijschen. Jammer genoeg bood deze slechts plaats aan één persoon. Daar stonden ze nu! Hun dood was nog maar een kwestie van een paar seconden! „Jack, ga naar boven, jö, binnen 'n minuut ben ik bij O. L. Heer!" aldus de vriend tot zijn vriend. Jack werd omhoog geheschen. 'n Ver schrikkelijke ontploffing volgde, die de aarde uit haar voegen scheen te scheuren! Men daalde in de mijn af. Tot zijn onuitsprekelijke vreugde vond Jack daar z'n vriend ongedeerd. De rots had zich zóó gewelfd, dat als een dak boven hem uit gebreid was! 'n Hollandsche dichter heeft over de ware vriendschap dit gezegd: „Een vriend is niet, die u aan 't hart wil sluiten in Uw geluksuur en zich niet genoeg doen kan, maar die den balling bij zich binnen roept en dan de deur dichtslaat tegen de wolven buiten. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 1. 2. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. X X X X X X X X X X X X X X X Het Zuiden. Vrucht wier zaden onder een stevig vlies door een vleezig of saprijk vruchtmoes omgeven zijn. Knaagdier mét zwemvliezen tusschen de teenen en een breeden, platten staart, die met schubben bedekt is. Dorpje in het Noordelijk deel der pro vincie Limburg. Opscheppers, drukte-makers. Een zacht piepend geluid gevend, als kleine vogels doen. Hoeveelheden, menigten, levensmiddelen. Bewoner van een Noordhollandsche bad plaats. Bezorgde, verschafte. Onderdeel van 'n Rijk; gewest. Natuurlijke opwellingen uit den grond; wellen. De god des wijns. Een vermaarde stad, nochtans zonder haar lidwoord. Een lat- of traliewerk dat tot afsluiting dienst. Het tegenovergestelde van no. 1. Colonia Agrippina. 1. C; 2. sok: 3. els; 4. boord; 5. lente: 6. Chrisje; 7. plaatse; 8. moerassig; 9. landgraaf; 10. Noorman; 11. gedicht; 12. gapen; 13. sopje; 14. hit; 15. enz.; 16. A. De prijs van het Sint Oedenrode-raadsel werd, na loting, toegekend aan J. A. v. d. V., Tollensstraat 139, Gouda. Concert van machine-sirenen en stoom fluiten De dirigent Be reis van Berlijn naar Oldenzaal, toch nog 'n heele ruk, leek 'n tochtje met de electrische tram nu! Het smakelijke noenmaal in den res tauratie-wagen, de aangename verzorging, alles droeg ertoe bij om weer rap op verhaal te komen. Op Hoïlandschen bodem aangeland, was mijn eerste bestelling'n kopje koffie, dat men haast nergens zoo geurig en zou smakelijk drinkt als in het vaderland. De noodige kaarten naar verwanten en vrienden, dat de zwerftocht een einde had en toen het rustige gevoel in een klein, maar kloek land te verkeeren, dat niet „in opbouw" is, waar niet elke vierkante meter trottoir en elk paar nieuwe zolen met donderende artikels als in de „Prawda" wordt begroet, waar niet het voedend koren ont breekt noch de noodzakelijke behoeften voor kleeding en verzorging Nu alles weer 'n half jaar achter den rug is, zinken de onaangenaamheden in het niet. Wat blijft, dat zijn de herinneringen aan een ons uiterst minzaam en tegemoetkomend volk, dat den loodèn druk zijner dictators met lijdzaam heid torst en zwoegt en uitziet naar lichtender verschieten. Wanneer ik nog eenmaal naar Rusland bij gezondheid zal terugkeeren, dan zal het niet zijn om naar stuwdammen te gaan kijken, niet naar landbouwbedrijven of de hoogovens van Magnitogorsk, maar enkel en alleen tl staan in de Russische kerken met hun wee,galooze onvergelijkelijke pracht, om er te hf jen naar Van medicijn-mannen hebben we allemaal wel eens gelezen in onze Indianen-boeken, maar van medicijn-boomen.Toch bestaan die ev engoed en wij hebben van hunne ge neeskrachtige eigenschappen misschien alle maal ooit „genoten", zonder nu dadelijk aan 'n boom daarbij gedacht te hebben! Wel eens eucalyptusbonbons gesnoept, toen je verkouden was of 'n beetje griep had? Dan gebruikte je 'n middeltje, dat afkomstig is uit het verre Australië. Déar groeit de eucalyptus (Grieksch: „Kalupto", beteekent: bedekt. De bloemen1 zijn n.l. door een kapje bedekt!) en de leer-achtige bladeren van dezen gom-boom leveren de olie, die, aanwezig in „klieren" aan hun oppervlak, in die bonbons wordt verwerkt! Soms wordt zij, met gom vermengd, door den arts voorgeschreven om te worden ingenomen, „voor inwendig gebruik dus! De zaden van de „Strychnos nux vomica"- boom, die ih Burma en Indië voorkomt, leveren het vergif „Strychnine"..,, dat, intusschen, ook als medicijn wordt gebruikt, maar dan in heele kleine hoeveelheden natuurlijk; ook ge bruiken de doktoren het als tegen-gif bij ver giftiging door opium, terwijl weer andere ge- neesheeren de „nux vomica" voor honderd-en- één gevallen aanwenden. De olijf-boom, die het veelvuldigst in Spanje en Italië groeit, levert de bekende olijf-olie, die ook in de geneeskunde wordt toegepast, maar (tevens) bij de bereiding van zeep, in de keu ken envoor het inleggen der smakelijke sardientjes! De vijgeboom, behoorend tot de familie der moerbeiachtigen, leeft in tropische gewesten. Zijn bloem wordt door een bloemkoek omslo ten, die vleezig wordt, en het eetbare gedeelte oplevert. Smyrna is beroemd wegens deze hoo rnen. Hoog worden zij niet. Vijgensiroop wordt door kinderen liever ingenomen dan wonder olie gemaakt uit de zaden van den wonder- Dezen keer nemen we eens 'n ronde puzzle. Snijd de tien deelen zooals op de teekening boven aangeduid. Met wat verbeelding kun je hiervan heel wat leuke dingen maken, 'n kroon, 'n zotskap, 'n kreeft enz., gelijk 'n paar voorbeelden je den weg wijzen. 1. Spaansche kastanje; 2. wilg; 3. Cariks, lor keboom; 4. ahorn; 5. eik; 6. pitch-pine. Ameri- kaansch grenenhout; 7. cederhout; 8. walnoot, notenhout. Ons reisje bracht ons ook door dit landschap. Hoe zou je dat noemen? Er komt nu nog één plaat en dan stroomen ons de oplossingen weer toe! Wie teekent de plaat na? ;;W W

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 9