KEERPUNT IN DE BINNENLANDSCHE
POLITIEK.
LOONEN EN HANDELSBALANS.
CONTINENTALE
INDRUKKEN.
DINSDAG 14 FEBRUARI 1933
KAARTENHUIS VAN 'T POLITIEK
KARTEL.
WAGNER-HERDENKING.
Te Leipzig.
HET INTERVIEW MET HITLER IN
DE „SUNDAY EXPRESS".
HET MORATORIUM VOOR DE BOXER
BETALINGEN.
CRISIS EN MUITERIJ
Een schilderachtige krijgsepisode
De leerzame historie
HET VOORBEELD EENER
GROOTE FIRMA
ALLE LOONSVERLAGINGEN
INGETROKKEN.
INDRUKKEN VAN HET CONTINENT,
Het lot der mannen en der aardige
meisjes
FRANKRIJKS PARLEMENTS-
CRISIS.
DE MISLUKKING VAN DE
CONCENTRATIE.
HOUDT DEN GOEDEN KOERS
DE ONRUST IN IERLAND.
(Van onzen correspondent)
P a r ij s, Februari 1933.
Wij geiooven niet, dat met den besten wil
zelfs van beide kanten: radicalen en socialisten,
het politiek kartel nog tot stand te brengen is
De wanhopige pogingen, door de socialisten on
dernomen om de schuld daarvan op de radi
calen te werpen, bewijzen wel wie de liquida-
teurs zijn geweest van de kartellistische stem
busoverwinning van Mei 1932. Dat het echter
zoo geloopen is, kan niemand verwonderen.
Indien er werkelijk gevaar ware geweest, dat
het electoraal kartel in de politiek zou wor
den doorgevoerd, dan zou de verkiezingsuit
slag anders schrik hebben verwekt.
Natuurlijk zijn de radicalen niet erg tevre
den. Tot twee keer toe, en zelfs thans voor den
derden keer, heeft het historische „geen vijan
den links" hen in een avontuur gehaald, dat hun
prestige niet versterkt heeft en hun onderlinge
verdeeldheid bevordert. Men schuift op reke
ning van Herriot, die natuurlijk een te verant
woordelijke positie in de partij inneemt om
Zulk een uitspraak te hebben gegeven, de vol
gende woorden, die voor een boutade kunnen
worden gehouden, maar die toch de werkelijk
heid met verrassende bondigheid weergeven:
„De Fransche socialisten zijn goed voor twee
dingen: om te maken dat de communisten niet
veel beteekenen en om de radicalen op het kus
sen te helpen.
Inderdaad zijn de Fransche socialisten slechts
tot een negatieve politiek in staat, al kunnen
ze ook daarmee genoeg doen. Maar zoo zij
steeds dienen om een minderheid in den lande,
een partij die hoogstens een kwart van de natie
achter zich heeft, op het kussen te brengen,
ze zijn nog meer bekwaam gebleken ze van het
kussen af te halen. De opvatting, welke de
socialisten van het radicalisme hebben, is voor
het laatste niet bijzonder vleiend. Zij specu-
leeren op de zwakheid van het radicalisme om
uit eigen kracht de regeering te voeren en laten
het daarom als bewindsmacht toe, zoolang de
radicalen voor de socialisten werken.
Op zich zelf is dat een vrij ingewikkeld spel.
Beide partijen hebben slechts het anti-cleri-
calisme gemeen en als dat aan de orde is, geven
beide partijen den indruk, dat het slechts bo
tertje tot den boom is. Voor het anti-clericalis-
me is de tijd voorbij, behalve op het stuk van
schoolstrijd, maar op het punt van de school
is nagenoeg alle weerstand opgegeven en kun
nen de linkschen vrijwel, of liever geheel auto
matisch, hun onderwijsmonopolie binnenhalen,
zelfs wanneer dat duur kost en er geen geld is.
Voor de rest is alle vindingrijkheid van het
parlementaire spel noodig, dat met veel vijan
delijke vriendschap en vriendelijke vijandschap
wordt gespeeld. Men is vereenigd tegen den ge-
meenschappelijken vijand als het verkiezings
tijd is, maar als het er op aankomt de verove
ringen te benutten en een gemeenschappelijk
regeeringsprogram uit te voeren, dan blijkt tus-
schen beide partijen een onoverbrugbare kloof
te bestaan.
Natuurlijk zoekt men die kloof in de parle
mentaire werkzaamheid te ontgaan en er zijn
menschen die werkelijk geiooven, dat nbg pas
het gevaar van een politiek kartel boven hun
hoofd heeft gehangen als 'n, zwaard van Damo
cles. Ongetwijfeld heeft de compromissenpoli
tiek. waartoe hier alle partijen in den verkie
zingstijd gedwongen worden, een buitengewoon
r gevarieerd groepje socialisten in de kamer ge
bracht. Hetzelfde moet ook van de radicalen
worden gezegd. In de kamerfracties van beide
partijen zijn bijna ongelooflijk uiteenloopende
schakeeringen waar te nemen en wat de fractie
leden betreft, is er geen mogelijkheid eenig ver
schil te zien tusschen een radicaal van den
linkervleugel der partij en een opportunistisch
socialist, zooals de roode fractie er zoovelen telt.
De socialisten als een Marquet, een Renaudel,
hunkeren naar een ministerszetel; waarmee niet
gezegd wordt, dat ze zoo gaarne minister zouden
zijn, maar dat ze niet van plan zijn den dag van
de sociale revolutie af te wachten, alvorens aan
het regeeringsbeleid deel te nemen. Radicalen
als Frangois Albert, Bergerey en zoovelen, die
vooral met de hulp der roode stemmen gekozen
zijn, verklaren zich onvoorwaardelijk kartel-
listisch, omdat ze zonder de roode massa geen
toekomst zien voor de radicale partij. In beide
partijen bestaat dus een machtige fractie om
tot het politiek kartel te dwingen.
Van den anderen kant is er een tegenstelling
als van water en vuur tusschen de principieele
socialisten, die de sociale revolutie willen en de
principieele radicalen, die van de andere con
servatieven slechts in dit opzicht verschillen,
dat ze filosofisch anders denken, maar met hen
gemeen hebben als de dood te zijn voor elk
idee van revolutie.
Die eigenaardige samenstelling van die beide
greote partijen en haar gemeenschappelijk elec-
tc-aal belang (dat op het anti-clericalisme be
rust) maakt dat de politieke kartelvorming al
tijd aan de orde is, altijd beide partijen naar
elkaar toetrekt, altijd beide partijen van elkan
der afstoot. Alleen, dat tot elkaar trekken ge
schiedt in de kamer en het. afstooten gebeurt
door de volgmassa.
Toen dus verleden week een derde poging
werd gedaan om het kartel bijeen te houden
waren de fracties daarvoor wel te vinden, al
thans gedeeltelijk, maar de achterban oefende
zoo'n druk uit op de te nemen beslissingen, dat
de fracties het avontuur: niet aandurfden. De
radicalen werden verontrust door de belasting
betalers, die wel anti-clericaal willen stemmen,
maar niet van plan zijn de kosten te dragen
van een socialistische dictatuur over de ra
dicale partij. En de socialistische kamer-frac
tie werd op haar plaats gezet door haar eigen
partij, die revolutionnair is en niet van plan
in de radicalen anders dan filosofisch links-
staande conservatieven te zien. Heel het kaar
tenhuis van het politiek kartel werd daarmee
in eikaar geslagen. De radicalen, die nog iets
voelden voor de zelfstandigheid van hun eigen
partij, hebben er steeds minder zin in eenvoudig
voor stormrammen van de socialisten te worden
gebruikt, en de socialistische partij sprak zich
overeenkomstig de revolutionnaire traditie met
2636 tegen 1070 stemmen tegen de participatie
uit, bijgevolg een blaam gevend aan de roode
kamerleden, die naar het politiek kartel met de
radicalen streefden. Heel eigenaardig hadden
die kamerleden al 'n besluit doorgedreven om
de partij voortaan voor een fait accompli te
stellen, maar het congres heeft duidelijk uitge
sproken, dat een beslissing over het politiek
kartel altijd bij den partijraad moet berusten.
Die uitspraak is voor het zittend kabinet,
waarvan de leider, de heer Daladier op den dag
van de regeeringsverklaring nog om den steun
der socialisten heeft gebedeld, een vervaarlijke
strop.
Van radicale zijde zelf wordt toegegeven dat
thans:
Io de radicale kamerfractie niet meer in orga
nisch accoord kan regeeren met de socialisten.
2o regeeren met de rechterkamerhelft kan de
radicale partij evenmin, want zulks is haar ver
boden door haar kiezersmassa.
3o alleen regeeren kan ze ook niet, want ver
der dan 200 man kunnen de radicalen van di
verse schakeering het niet brengen.
£n men spreekt reeds over kamerontbinding!
Op de socialisten kunnen de radicalen echter
in geen geval meer rekenen, en alhoewel tij
delijk een samengaan van radicalen met het
centrum mogelijk is, zou zulk een samen
gaan zvik een zwak gouvernement opleve
ren, dat het aan alle windstooten blootgesteld,
weinig levensmogelijkheid zou hebben.
Maar zou een kamerontbinding iets verande
ren? Waarschijnlijk niet, want voor de stembus
kan het electoraal accoord tusschen links ge
makkelijk hersteld worden en in Frankrijk is
het partijleven zoo uiterst zwak, dat de kiezers
toch in verwarring moeten stemmen. Op het
oogenblik is er wel een aanzienlijke ontevre
denheidsbeweging onder alle standen, maar in
die ontevredenheidsbeweging is weinig wat
convergeert: veeleer aanschouwen we een ont
zettend verwarden egoistischen strijd om zich
zelf aan de lasten, door de tijdsomstandigheden
opgelegd, te onttrekken en ze op de schou
ders van de anderen te leggen.
Wel is een stembusgang hier bijzonder on
zeker geworden, zooals wel gebleken is bij de
vorige verkiezingen, toeneen driehonderddui
zend stemmen, dus de hoeveelheid om een vijf
of zevental afgevaardigden te kiezen, een meer
derheidsverplaatsing van meer dan 100 stem
men heeft opgeleverd. De schuld daarvan ligt
bij het uiterst gekunstelde kiesstelsel, dat niet
temin populair is.
Nu is men hier wel overtuigd, dat de wal
het schip zal keeren en dat men met een natio
nale unie wel uit de moeilijkheden zal komen,
maar een verstandig en bezadigd man als Louis
Marin heeft deze week ronduit durven zeggen,
dat de nationale unie een mooie leuze is, maar
dat men niet in haar verwezenlijking moet_ ge
iooven. Eenvoudig omdat ze niet in de kiezers
massa geschaagd wordt door een accoord op
programma's. Maar op programma's heeft men
hier nooit willen stemmen, men volgt slechts
personen. En het stelsel van evenredige ver
tegenwoordiging dat van het parlement de uit
drukking zou kunnen maken van den volks
wil, ontmoet hier zelfs de tegenkanting van hen
die er de principieele voorstanders van moes
ten zijn.
En zoolang men niet tot de evenredige over
gaat, zal de politiek troebel blijven. Men zit
hier nu in dezen onmogelijken toestand dat
het politiek kartel, het eenige wat het kiesstel
sel kan opleveren, onmogelijk is gebleken. Ter
wijl positief voor geen enkele andere meerder
heidsformatie de grondslagen aanwezig zijn. Het
resultaat der Meiverkiezingen is thans ver
bruikt, en elk ander experiment iseen ex
periment, dat met de kiezersuitspraak in strijd
is en dus moeilijk lang kan worden voortgezet.
Zondagmiddag heeft de stad Leipzig Richard
Wagner herdacht. Tot de aanwezigen behoorden
mevr. Winifred Wagner en haar zoon Wieland,
eenige rijksministers en andere autoriteiten. De
eerste burgemeester van Leipzig dr. Goerdeler
heeft de aanwezigen verwelkomd. Ter eere van
de nagedachtenis van Richard Wagner zal de
stad een Richard Wafflier-Hain oprichten als
symbool voor het nagedacht.
Nadat „general-musikdirektor" prof. dr. h. c.
Max von Schilling de gedachtenisredevoering
had uitgesproken, werd de plechtigheid besloten
met de uitvoering van het voorspel der „Meister-
siriger".
Te Bayreuth.
Ter gelegenheid van den vijftigsten terugkeer
van den sterfdag van Richard Wagner heeft de
gemeenteraad een aantal besluiten genomen. De
eerste burgemeester van Beyreuth wees in een
proclomatie op de beteekenis van Wagner en
gaf uiting aan de dankbaarheid der stad.
BAYREUTH', 13 Februari. (V. D.) Gisteren
avond werd in de Villa Wahnfried een door
alle Duitsche zenders uitgezonden Wagner-
herdenkingsuur gehouden.
Hedenmorgen vertoefde het Seniorenconvent
van den Gemeenteraad van Bayreuth aan het
graf van Wagner. Burgemeester Popp legde
namens het gemeentebestuur een krans op het
graf en herdacht den grooten eere-burger. Ver
schillende andere personen en organisaties leg
den bloemen en kransen op het graf, waaronder
de algemeene Richard Wagner-vereeniging, de
Richard Wagner-Bond van Duitsche Vrouwen,
de Muziekvereeniging van Bayreuth, de Fest-
spiel-leiding, ex-Kroonprins Ruprecht van
Beieren, de Kroonprins van Denemarken en
vele anderen. Ook op het graf van Siegfried
Wagner legde burgemeester Popp bloemen. Van
vanmorgen 9 uur af was de Villa Wahnfried
geopend voor scholieren. Urenlang trokken de
groepen schooljeugd langs het graf van den
meester. Vandaar trok men langs de beneden
verdieping van de Villa Wahnfried om de mu
ziekkamer, de werkkamer en de groote biblio
theek van Wagner te bewonderen. Nog steeds
stroomen de bezoekers, die bloemen en kransen
op het graf komen deponeeren.
Verkeerd overgekomen
BERLIJN, 13 Februari. (V.D.) Naar aanleiding
van het gisteren in de „Sunday Express" ver
schenen interview met rijkskanselier Hitier,
wordt van bevoegde zijde meegedeeld, dat ver
scheidene uitlatingen, die den rijkskanselier
in den mond zijn gelegd, verkeerd zijn over
gekomen.
Het onderhoud met overste Etherton als ver
tegenwoordiger van de „Daily Mail" en de daar
bij aangesloten pers-organen, zou op 7 Februari
plaats vinden en was hem dien dag schriftelijk
toegezonden. Ook de wijze van publicatie is
niet in overeenstemming met de afspraak.
PEIPING, 13 Februari. (V.D.) De Chinee-
sche minister van financien Soeng heeft de
laatste dagen fhet Amerikaansche en Britsche
autoriteiten onderhandelingen gevoerd ter voor
bereiding van een verzoek der Chineesche re
geering aan Engeland en Amerika om het mora
torium voor de Boxerschadevergoedingsbetalin-
gen, n.l. 200.000 pond sterling per jaar aan de
Ver. Staten en 600.000 pond sterling per jaar aan
Engeland, met een jaar te verlengen.
ALS IN DE TIJDEN DER PHARAOS-
PARIJS, 13 Februari. (V.D.) In de nabijheid
van Nefta in Tunis hebben groote sprinkha-
nenzwermen reusachtige schade aangericht. De
oogst is voor het overgroote deel vernield. Al
leen in de omgeving van Nefta werden meer
dan 2500 zakken met sprinkhanen verzameld
ANTI-DUITSCHE DEMONSTRATIE
TE MADRID.
MADRID, 13 Februari (V.D.) Gisteren kwam
het voor de Duitsche ambassade te Madrid tot
communistische betoogingen. Communisten rie
pen scheldwoorden aan het adres van Hitier.
De politie slaagde erin, de demonstratie spoe
dig te verspreiden.
Precies vijf en zeventig jaar geleden maakte
de wereld een krisis door, die schier even erg
was als de tegenwoordige. Deze krisis vertoont
een opvallend aantal trekken van sprekende
gelijkenis met de huidige, welke vroeger al
eens beschreven zijn en welke op het oogenblik
niet ter zake doen. Terwijl in dat jaar 1857
Engeland even hevig als nu hijgde onder de
lasten, welke er op drukten, kwam onverwacht
het bericht binnen gewandeld van eene mui
terij onder de sepoys in Indië.
Deze buiterij vertoont ook al weer zekere ge
lijkenis, met die, welke wij op het oogenblik
in onzen eigen archipel neer te slaan hadden.
Soldatenopstanden behoorden in Indië niet tot
de zeldzaamheden. De eerste dateert van 1674
en werd om redenen van te lage soldij in
scene gezet. Zij was in zooverre uitzonderlijk,
dat de officieren, die gruwelijk onderbetaald
waren, gemeene zaak met hun soldaten maak
ten en op die manier in hun positie verbetering
trachtten te brengen. De latere opstanden, en
dat geldt in het bijzonder van de z.g. Groote
Muiterij van 1857, zijn altijd zonder voldoe
ning gevende verklaring gebleven. Heele
bibliotheken zijn vol geschreven over de oor
zaken van de laatste genoemde katastrofe maar
de eenige acceptabele verklaring is eigenlijk
die van Lawrence, welke in zijn rapport op een
verschijnsel wijst, dat wij, in onze Oost als
„mata gelap" plegen aan te duiden. Volgens
genoemden uitstekenden kenner van Indië,
worden de Mohammedanen van tijd tot tijd door
een onoverwinnelijke behoefte aangegrepen
om hun oogen te sluiten en er in het wilde
wat op los te timmeren. Zonder reden en
zonder rede. Dat heeft in 1857 plaats gehad
maar door een aantal toevalligheden is de
ziekte toen bijzonder hevig uitgebroken. Die
uitbarsting werd alweer begeleid door om
standigheden, welke levendig aan het gebeurde
in Oleh leh doen denken. In Indië zwoeren de
officieren bij hun soldaten, voor welker trouw
zij elk uur bereid waren hun hand in het vuur
te steken. Reeds was in het eene regiment na
het andere de vaan van den opstand geheschen,
maar zoolang dat nog niet uitdrukkelijk ge
schied was konden de officieren niet aan hun
eigen soldaten twijfelen. Op de Zeven Provin
ciën schijnt het evenzoo gegaan te zijn. Terwijl
het er in Soerabaja al zeer duister uitzag, had
de commandant van genoemd schip blijkbaar
zulk eene onbeperkt vertrouwen in zijn beman
ning, dat hij zonder aarzelen met z'n halven staf
aan land ging om feest te vieren. En onderwijl
aapten zijn matrozen de scene van een film
na, die hun bij hun handeling vermoedelijk
wel voor den geest gezweefd zal hebben.
Toen de muiterij uitbrak was Indië nog in
het bezit van de E. I. C. Deze onderneming
was zeer anti-christelijk ingesteld. D. w. z. haar
leden waren veelal zeer vroom in hun per
soonlijke opvattingen maar zij waren vast over
tuigd, dat de negotie niet mocht lijden en
daarom was de propaganda van het Christen
dom op den bodem van den lande van Hindh
ten strengste verboden. Toen de regeering
later de affaire overnam,, kreeg de reeds ge
noemde John Lawrence opdracht een rapport
samen te stellen over het christendom en de
inlandsche bevolkingen. Dit rapport is nimmer
gepubliceerd geworden, hetgeen uit een missie-
wetenschappelijk oogpunt wel te betreuren
valt. Maar de hoofdinhoud ervan is toch bekend.
Lawrence kwam tot de conclusie, dat het pres
tige van den blanke in oostelijke landen scha
de lijdt, wanneer hij zijn godsdienst verloo
chent of onderdrukt. Het is klaarblijkelijk, dat
de Engelsche regeering de wenken van Law
rence ter harte genomen heeft, althans zij
begon, in scherpe tegenstelling met de prak
tijken van de E. I. C. eene onbeperkte gods
dienstvrijheid in te voeren en daarover heeft
zij later nimmer reden van beklag gehad.
Eerst in de laatste tijden beginnen blanke
renegaten de inlandsche bevolking tegen het
christendom op te hitsen en nu ziet men de
regeering aan prestige inboeten in verhouding
tot de nalatigheid, die zij in het onderdrukken
van die compagnie beoefent. Slechts wanneer het
zeer spant, herinnert zij zich in eens, wat haar
te doen staat en zoo werd de beruchte Mrs.
Anne Besant, die zoo enorm veel tot de aftake
ling van het Engelsche prestige in Indië bijge
dragen heeft, bij het uitbreken van den oorlog
geïnterneerd. Maar nauwelijks was het pran-
gendste gevaar voorbij of men liet het mensch
waarachtig weer loopen.
De Groote Muiterij resulteerde in de nood
zakelijkheid om heel noordelijk Indië opnieuw
te veroveren. Men moet zich van de uitge
strektheid, van het helsche klimaat, en van de
dichte bevolking der Gangesvlakte een begrip
maken wanneer men weten wil, wat zoo'n her
overing beteekende. Bovendien moesten de
Engelschen met haastig bij elkaar geworven
troepen manoeuvreeren, die bovendien niet ge
acclimatiseerd en ook nog gebrekkig uitgerust
waren. Tegenover zich hadden zij het heele
indische leger, voor zooverre dat uit sepoys
bestond, met soldaten dus, die goed geequi-
peerd, goed geoefend en tot de tanden gewa
pend waren.
Maar hoe gekleed het ook moge staan van
zijn twijfel hierover luidruchtig kond te doen:
wanneer het er op aan komt, steekt er. in den
blanken man toch een weinig meer dan in den
bruinen broeder en daarom moest deze ondanks
alle voordeelen welke te zijner beschikking
stonden, toch het loodje leggen. In den beginne
werden de bruine heeren zelfs heelemaal onder
den voet geloopen. De stokoude Havelock had
maar een paar duizend man achter zich bij zijn
raids, midden in de gloeiende zomerhitte,
eerst naar Cawnpore en toen naar Lucknow.
Later verstijfde het verzet echter onder de
leiding van den niet onbekwamen Tantia Topi,
den eenigen veldheer, die Indië ooit opgeleverd
heeft, en hadden de Engelschen tot bij de
110.000 man noodig om den opstand te dempen.
De muiters waren even sterk, maar toen zij
al neergeslagen waren bleef het nog lang op
het platte land gisten en de pacificatie daar
van vorderde nog een paar jaar tijds.
Dit dempen van de Groote Muiterij is een
der schilderachtigste krijgsepisoden gewor
den, welke de menschheid kent en het relaas
ervan laat zich als eert spannend romannetje
lezen. De hoofdschotel van de krijgsverrichtin
gen bestond uit de twee belegeringen van
Lucknow en het uiteindelijke ontzet van de
stad en haar verdedigers. Maar bij de tegen
woordig zoo belangrijke industriestad Cawn
pore hadden toch die evenementen plaats,
welke een zóó diepen indruk op Indië maakte,
dat hun souvenir heden nog even versch is
als een halve eeuw geleden.
Morgen dus dat spannende romannetje over
de-belegering van Lucknow.
(Van onzen correspondent).
Londen, Februari 1933.
Lord Beaverbrook's veldtocht tegen loons- en
salarisverlagingen is als een „press stunt", een
truc om lezers voor zijn bladen te trekken, ge
brandmerkt geworden. De campagne is popu
lair; dit spreekt vanzelf; zij wordt van vele
zijden gesteund, ofschoon tegengewerkt door de
socialistische „Daily Herald", die het een kapi
talist klaarblijkelijk kwalijk neemt dat hij
hooge loonen evenzeer in zijn eigen belang acht
als in dat der arbeidende klassen. Het feit, dat
de campagne populair is, behoeft haar niet
noodzakelijkerwijs tot een pers-„stunt" te ma
ken. Loonsverlagingen zijn niet minder popu
lair bij vele aandeelhouders en commissarissen;
dit belet niet dat zij in zekere gevallen nood
zakelijk kunnen zijn. Men spreekt dan ook niet
van een dividend-„stunt" of van een commis-
saris-salarissen-„stunt".
Ongetwijfeld kan een krant meer lezers trek
ken door voor hooge loonen en salarissen op te
komen, dan door het publiek te vertellen, hoe
onvermijdelijk loons- en salarisverlagingen zijn.
Maar het zou toch van overdreven preutschheid
getuigen, indien dit alleen haar aanleiding gaf
een actie, welke zij beschouwt als te zijn in het
algemeen nationaal belang, achterwege te laten.
Sinds ongeveer twee weken geleden lord Bea-
verbróok zijn oproep in de „Daily Express"
publiceerde, heeft dit blad ontelbare betuigin
gen van instemming afgedrukt. Vele daarvan
waren toegezonden namens groote vakvereeni-
gingen, andere door particulieren, en ook aan
steun van werkgevers zijde ontbrak het niet.
Engelands handelsbalans heeft een zeer aan
zienlijke verbetering ondergaan. Hij is nog
steeds zeer sterk in het nadeel van Engeland;
het invoer-overschot is evenwel belangrijk ge
slonken. De invoer uit Duitschland was in 1931
vijf maal, in 1932 nog slechts drie maal zoo
groot als de uitvoer naar Duitschland; de in
voer uit Nederland was in 1931 driemaal, in 1932
tweemaal zoo groot als de uitvoer.
Sinds 1924, toen de relatieve achteruitgang
van den Britschen uitvoer en de abnormale
toename van den invoer ernstige afmetingen
begonnen aan te nemen, en vooral sinds 1929
toen onder het labour-bewind de export in on
gekende mate terugliep en het land met buiten-
landsche producten overstroomd werd, heeft
heeft een hooge loons- en levensstandaard voor
Engeland geen overwegend industrieel belang
gehad. Vóór de nationale regeerihg aan het be
wind kwam, waren het vooral buitenlandsche
producenten en industrieelen die profiteerden
van de koopkracht van Engelands bevolking,
een koopkracht, die grootendeels het gevolg
was van den hoogen loonstandaard.
De hooge loonen bemoeilijkten den Britschen
industrieel de concurrentie zelfs op de binnen-
landsche markten; de helft van wat hij aan loon
betaalde kwam terecht, direct of indirect, in
de zakken van zijn veel lagere loonen betalen-
den buitenlandschen concurrent Algemeene
koopkracht is alleen dan een nationaal belang,
wanneer zij ten goede komt aan de nationale
nijverheid. Hooge loonen leveren voor
hen, die ze uitbetalen, alleen dan voor
deel op, wanneer door die loonen de
vraag naar binnenlandsche fabrikaten gesti
muleerd wordt; niet wanneer zij, gelijk vóór
1932 eenige jaren lang het geval geweest is,
dienen voor het betalen van goederen uit art-
dere landen, die zelf hun orders elders dan in
Engeland plaatsen.
De ondernemer, die hooge loonen betaalt,
heeft het recht te verlangen, dat het overgroote
deel dier loonen in het land blijft circuleeren,
opdat zijn onderneming er het voordeel van zal
trekken. Wordt een groot deel der loonen uit
gegeven aan import-artikelen, dan circuleert
dat geld in een ander land, en steunt de Brit
sche ondernemingen door het betalen van hooge
loonen, den buitenlandschen concurrent. Dit is
alleen dan niet schadelijk, indien het land, waar
die concurrent gevestigd is, Engeland minstens
evenveel verdienen laat als het aan Engeland
verdient. Het eenige land, waarvan dit op het
oogenblik gezegd kan worden, is Frankrijk.
Bij een gunstige handelsbalans zijn dus maxi
mum loonen mogelijk en zelfs gewenscht, om
dat de loonbetalers door het uitbetalen der loo
nen de koopkracht en bijgevolg hun eigen de
biet stimuleeren.
Bij een ongunstige handelsbalans daaren
tegen stimuleeren de betalers van hooge loonen
het debiet hunner buitenlandsche concurrenten.
Voor 'n ongelooflijk groot deel van 't vasteland
is tot 1932 toe de hoogere Engelsche loonstand
aard het voornaamste lichtpunt in de algemeene
crisis geweest.
Ook thans is de Engelsche handslsbalans nog
verre van gunstig; ook thans komt een oneven
redig groot deel van de koopkracht nog ten
goede aan die landen wier toch reeds geringere
koopkracht voor een veel kleiner deel ten goe
de komt aan Engeland. Zoolang dit het geval is
hebben algemeene loons- en salarisverhooging
in dit land geen reden van bestaan; de buiten
landsche exporteurs niet de Britsche fabrikan
ten zouden het grootste voordeel der verhoo-
gjngen trekken.
Maar de balans is veel minder ongunstig dan
in 1931. Er is voor 140.000.000 minder geim-
porteerd, en daarvan zijn zeker 100.000.000 ten
goede gekomen aan den Britschen handel en
de Britsche industrie. Dit wil zeggen dat in 1932
vele en vele millioenen ponden, in loonen en
salarissen uitbetaald, niet gelijk in 1931 in het
buitenland terechtgekomen, doch in Engeland
zelf uitgegeven zijn.
Niets kan dwazer en onlogischer zijn dan de
koopkracht, nu zij voor een grooter deel aan En
geland ten goede komt, door loonsverlagingen
te reduceeren, nadat jaren lang de hoogere loo
nen en dus de grootere koopkracht van Enge
land ten goede gekomen was aan het buitenland.
Dit heeft niet uit te staan met „newspaper
stunts". Het is een in het oog vallende waar
heid. Verbetering van de handelsbalans moet
in het nationaal belang, gepaard gaan aan hand
having van het loon- en salarispeil; is de han
delsbalans eenmaal in evenwicht gebracht, dan
is verhooging van het peil, en dus versterking
van de koopkracht, evenzeer- in het nationaal
belang.
Dit is meer dan een theorie; toonaangevende
werkgevers erkennen haar praktische waarde.
De „Daily Express" drukt een brief af van
Henlys, Ltd., een van Engelands grootste auto
mobielhandelaren.
De firma maakte in 1931 (haar boekjaar slui
tend in Augustus) geen winst. „In November
'31," schrijft zij, „waarschijnlijk de ergste pe
riode in de algemeene handelsdepressie, beslo
ten de commissarissen na lange beraadslagin
gen over te gaan tot datgene wat in dien tijd
meer en meer als het eenige middel beschouwd
werd om den omzet uit te breiden, n.l. tot het
verlagen der salarissen. Directeuren en emplo-
yé's moesten allen 10 proc. van hun salarissen
laten vallen."
In Juni 1932 beraadslaagden de commissaris
sen opnieuw over de salarispolitiek. Zij kwa
men tot de conclusie dat zij in 1931 gedwaald
hadden; dat loonsverlaging geen uitkomst, dooh
ondergang bracht.
„Een firma," schrijft Henly's, „kan slechts
bloeien door de energie, den werklust en de
geestdrift van haar employé's. Neemt een werk
gever die aansporing tot goeden arbeid een
juiste geldelijke waardeering van de waarde van
zijn employé's weg, dan moet de betrokken fir
ma noodzakelijkerwijze daaronder lijden."
In Juni 1932 kwamen de commissarissen van
Henly's, na rijp beraad, tot de conclusie dat hun
politiek van 1931 verkeerd gweest was. Zij be
sloten niet. alleen dat de loonen weder tot het
oude peil teruggebracht zouden worden, maar
bovendien werd allen employé's de 10 proc.,
welke van November tot Juni op hun salarissen
ingehouden waren geworden, nog ten volle
uitbetaald.
De uitwerking van deze gewijzigde politiek
op de zaken der firma deed zich onmiddellijk
gelden. Thans heeft zij een plan tot algemeene
salaris-verhooging in voorbereiding.
XVII (slot) 1
(Van onzen correspondent).
ZANGVOGELS EN GOUDVISSCHEN
OMGEKOMEN.
PRAAG, 13 Februari. (R.O.) Honderden zang
vogels en meer dan 3000 goudvisschen zijn tij
dens een brand in een groot gebouw alhier in
de vlammen omgekomen.
De dieren vertegenwoordigden een zeer
groote waarde.
Het was onmogelijk hen te redden, tengevolge
van het instorten van de trap naar de tweede
verdieping, waar de vele kooien met vogels
en bassins met goudvisschen stonden opgesteld.
LOCKOUT IN DE ANTWERPSCHE
DIAMANTINDUSTRIE.
ANTWERPEN, 13 Februari. (R.O.) De werk
gevers in de kunstzijde- en diamant-industrie
hebben een lockout geproclameerd, daar de
arbeiders weigeren de loonsverlagingen te aan
vaarden.
Londen, 6 Februari 1933.
Laten de vele lezers, die mijn „Continentale
Indrukken" netjes uitknippen en opplakken,
zich niet ongerust maken en denken dat eenige
nummers aan hun aandacht ontgaan zijn. Om
in den stijl van het „uitknippen" te blijven.
het dividend is een paar maal gepasseerd, en
aldus komt het, dat No. XII op den voet ge
volgd wordt door No. XVII.
De tusschenliggende afleveringen heb ik wèl
geschreven, doch niet in druk doen verschijnen.
No. XIII ging over Weihnacht en Weihnachts-
stollen ik heb het niet verstuurd, omdat Weih
nacht alweer zoo ver achter ons ligt. Nó. XIV
handelde over „Fooien aan menschen, die te
trotsch moesten zijn om ze aan te nemen", met
aanteekeningen over onze spoor- en tramwe
gen, maar aangezien ik weet, dat die menschen
zeer trotsch zijn en het niet in mijn bedoeling
lag hen te krenken, heb ik deze aflevering bij
mijn nagelaten geschriften gevoegd. No. XV
behandelde de vraag „Is Nederland verant
woordelijk voor de wereldcrisis Het antwoord
luidde„Beslist niet 1" maar uit vrees, dat
nationaal-voelende Nederlanders aan deze con
clusie aanstoot zouden nemen, en mij ervan
zouden verdenken meer met Engeland dan met
mijn eigen land op te hebben, zond ik het
artikel a titre documentaire op aan de a.s.
eventueele economische wereldconferentie. In
No. XVI weidde ik uit over het (mij steeds
trotsch stemmende) verschijnsel dat in Neder
land bijna iedereen aardig overweg kan met
drie talen Fransch, Duitsch en Engelsch
terwijl in Engeland de menschen goed overweg
kunnen met slechts één taal Engelsch. Ik
verzond deze aflevering evenwel niet, omdat
menschen, die ook overweg kunnen met
Spaansch, Italiaansch, Russisch of Hoog-Ma-
leisch, erin te kort gedaan werd.
Aldus ben ik nu tot No. XVII gevorderd.
En daar de herinneringen aan de onvergetelijke
dagen, in het vaderland doorgebracht, begin
nen af te slijten, wil ik de reeks met deze
zeventiende aflevering besluiten. Onherroepe
lijk
Ik woon lang genoeg in Engeland om met
de Engelschen hun voornaamste bezwaar tegen
het Continent te deelen, namelijk dat het geen
eiland is. Ik kan tot het einde mijner jaren toe
in Engeland wonen, zonder ooit Engelsch te
worden. Hollanders in Engeland blijven vaak
veel Hollandscher dan Hollanders in Holland.
Maar na een verblijf van weinige jaren was ik
insulair in tegenstelling tot continentaal
geworden. Het volk heeft niet den minsten
invloed op mij gehad, maar het land, of juister,
het eiland, heeft mij langen tijd zonder dat
ik mij ervan bewust was ingepalmd.
Met de Engelschen heb ik niets anders ge
meen dan dat ik niet meer begrijpen kan, hoe
de continentale landen zich gelukkig kunnen
voelen zonder eilanden te zijn. Ik ben natuur
lijk dol op mijn eigen land, maar ik kq^i «r
maar niet over uit, dat het geen eiland is. Als
de Zuiderzee eenmaal drooggelegd is, en wij
aldus grondgebied gewonnen hebben, dan moes
ten wij langs onze Zuider- en zelfs langs onze
Oostergrens een breed kanaal graven twee
of drie kilometer op z'n minst en het laten
volloopen met zeewater. Dan zijp wij ook een
eiland. Twee of drie kilometer is genoeg om
zeeziek te worden.
Ik ben Hollander gebleven in hart en nieren
(zooals de aesthetische uitdrukking luidt), maar
geen vastelander. Ik ben eilander geworden. Ik
heb een insulaire mentaliteit gekregen. Nie
mand, die niet op een eiland gewoond heeft,
weet, wat dit is. Sommige Hollanders denken,
dat het beteekent dat men links inplaats van
rechts rijdt. Dit beteekent het niet. Het betee
kent dat het Continent rechts inplaats van links
rijdt. Alleen de lezers op Tessel, Vlieland, Ter
schelling, Ameland, Schokland, Urk en Goeree
en Overflakkee begrijpen misschien wat ik
bedoel. In dit geval zal ik het gaarne van hen
vernemen.
HET VRAAGSTUK VAN DE
VERLAGING DER TOLMUREN.
DE MUITERSVLAG GEHESCHEN.
Samenwerking tusschen de Ned. K. v. K.
te Brussel en de Brusselsche K. v. K.
Onze Brusselsche correspondent meldt ons:
Wij hebben onlangs bericht, dat de Nederland-
sche Kamer van Koophandel in België besloten
had, de in België gevestigde buitenlandsche
kamers van koophandel te raadplegen over
het vraagstuk van de verlaging der tolmuren.
Daar de Brusselsche kamer van koophandel
eveneens dit besluit genomen had, wordt ons
thans nader medegedeeld dat deze twee licha
men besloten hebben samen te werken en dat
een studie-commissie gevormd is, die tot doel
heeft een belangrijke vergadering in het Paleis
der Akademiën te beleggen,- waartoe gedele
geerden van alle in België gevestigde buiten
landsche kamers van koophandel en van alle
Belgische kamers van koophandel en z.g. syndi
cale kamers zullen vertegenwoordigd worden.
De volgende motie zal tijdens die voltallige
vergadering ter goedkeuring voorgesteld worden
„De tolmuren en de belemmeringen in het han
delsverkeer vormen onoverkomelijke bezwaren
voor een herstel van de orde in den internatio
nal*- handel. De opheffing van deze hinder
nissen w --ringend noodig en elke kamer van
koophandel *-eft den plicht, tot het bereiken
van dit resultaat naar medewerking te verlee-
nen. De buitenlandsche K. v. K. in België ge
vestigd, evenals de Belgische kamers van koop
handel en fabrieken besluiten: tot haar leden
het dringend verzoek te richten de vereeni-
gingen, waarvan zij deel uitmaken, wet krach
tige poging te doen met het doel de publieko
opinie gunstig te stemmen ten opzichte van een
verlaging der tolmuren en opheffing van de
hindernissen in het handelsverkeer tusschen
alle landen."
Cawnpore kende voor 75 jaar nog geen fa
brieken; het was toen een gezochte residen-
.tieplaats en dat niet het minst zooals lady
Canning het zoo aardig beschrijft vanwege
de vijftien aardige jonge meisjes, welke er de
bals en andere festiviteiten opvroolijkten en
een magnetischen invloed op de jonge rech
ters, ambtenaren en officieren, honderd mijl in
den omtrek, uitoefenden. Het aanwezige gar
nizoen werd door generaal Wheeler gecom
mandeerd, een dier vele officieren, die als een
rots in zijn troepen bleef geiooven, ook toen
overal in den omtrek de muitersvlag gehe
schen werd. Eerst toen het al te laat was, be
gon het licht tot hem door te dringen, maar
hij had toch nog den tijd een paar trouwe sol
daten om zich te verzamelen mitsgaders de vijf
tien hypnotische meisjes en een deel der an
dere blanken en deze allen onder te brengen
in een handig opgeworpen verschansing naast
de stad.
Deze werd nu door de muiters, onder Naria
Sahib belegerd. Twintig dagen lang, welke door
vliegen overdag en muskieten 's nachts, door
lijkenlucht en gebrek aan water, door ver
schroeiende zomerhitte en andere bijkomstig
heden tot een helsche beproeving werden. Van
de 900 kerngezonde menschen, die de verschan
sing binnen gevlucht waren, was er na twintig
dagen beleg nog maar de helft .over en toen
besloot een krijgsraad, tegen generaal Whee
lers advies in, met Nana Sahib. in onderhan
deling te treden. Deze booswicht beloofde de
bezetting vrijen aftocht met militaire eer en
wel naar een flottilje van vaartuigen, dat egp
weinig verder in den Ganges lag en met be
hulp waarvan het vergund zou zijn de rivier
naar Calcutta af te zakken.
Aldus verlieten dan 450 menschen, vrpuwen
en kinderen meegerekend, de schans en even
later begon de inscheping, gelijk dat beloofd
was. Maar midden in de drukte donderde
eensklaps een kanonschot. De roeiers liepen
als op commando weg. Nog meer kanonscho
ten volgden en toen sprongen uit het nabije
struikgewas een aantal bruine broeders mét
messen en dergelijke dingen naar voren en
begonnen in het verwarde kluwen blanken in
te hakken. De mannen werden op een paar na
neergelegd en de rest gevangen genomen. Even
als ook de vrouwen en kinderen. Hiermee werd
de terugmaïsch naar Cawnpore aanvaard,
maar het oorspronkelijke getal van 900 Euro
peanen was toen al tot 125 gereduceerd.
Dit gezelschap werd nu voor den Nana Sahib
gebracht, die onder een lommerrijken boom, op
een divan uitgestrekt zijn waterpijp lag te roo-
ken. Met aandacht monsterde hij de gevange
nen, waarop hij den mannen last gaf op den
grond te gaan zitten. Deze wisten toen wat hen
te wachten stond. Een kapitein verzocht den
Nana nog een oogenblik geduld te willen heb
ben, welke verzoek ingewilligd werd. De offi
cier haalde een book of common prayer uit zijn
jaszak te voorschijn en las daaruit de gebeden
der stervenden voor. Daarna nam hij kalm
zijn plaats weer in en trad het vuurpeleton
aan, dat de mannen neerschoot.
De vrouwen werden nu gesorteerd en den
best uitzienden stond daarbij het slechtste lot
te wachten. Arme vijftien meisjes, die eens de
bals van Cawnpore met hun jeugd en opgewekt
heid zooveel faam bezorgden. Het is beter maar
niet meer aan haar te denken.
De rest werd in een klein, twee kamers tel
lend huisje opgesloten, dat echter reeds door
andere gevangenen bewoond werd, zoodat hier
in nu 213 menschen bij elkaar opgepakt zaten.
Eiken dag moesten een paar van de aanwezige
dames op de binnenplaats koren stampen want
het geldt in de Oostersche begrippen als top
punt van zegepraal, de vrouwen zijner vijanden
slavenarbeid te laten verrichten. In dat huisje
bezweken in de volgende twintig dagen. "18
vrouwen, 5 mannén en 7 kinderen, terwijl er
een kindje geboren werd. uni
Maar nu begonnen berichten omtrent Have-
locks opmarsch naar Cawnpore tot Nana Sahib
door te dringen. Waarop een der onderaanyoer-
ders den Nana in het oor fluisterde; wanneer
de Engelschen al gek genoeg zijn heel wat te
doen om een paar oude vrouwen te bevrijden,
dan zullen ze de dwaasheid toch niet zóó ver
drijven om te gaan vechten, alleen om het
plezier te kunnen begraven
PARIJS, 13 Februari (VAN ONZEN CORRES
PONDENT) De kamer zit reeds meer dan 24 uur
Sinds middernacht wordt artikel na artikel
met kartelmeerderheid tegen minderheid aan
genomen waarbij de groote wrijvingspunten
tusschen radicalen en socialisten worden uitge
steld.
De plotselinge terughoudendheid der radicalen
om met de socialisten mee te stemmen welke
laatsten de regeering steunen om juist de con
centratie tegen te houden, vloeit voort uit het
feit„ dat Herriot en de gematigde radicalen heb
ben moeten ondervinden, dat voor het oogen
blik alle concentratie mislukt is. Hun houding
verandering vloeit voort uit de groote teleur
stelling die zij gisteren ondervonden hébben bij
onderhandsche besprekingen met de voornaam
ste figuren uit het kamercentrum om een con-
centratiekabinet en een concentratiemeerderheid
te vormen en zich daardoor van .het socialis
tische juk te ontdoen.
Wij vernemen dat in parlementaire kringen
bekend is geworden, dat Tardieu is geraadpleegd
voor die beperkte concentratie, die natuurlijk
aan de radicalen zou toestaan een meerderheid
te vormen, waarin zij numeriék verreweg de
machtigste positie zouden innemen.
Doch Tardieu heeft dat aanbod groote
beslistheid van de hand gewezen, Herriot te
kennen gevend, dat hij er niet aan denkt aan
een concentratie deel te nemen, waarbij de
rechtsche republikeinen, dus de groep Marin,
zijn buitengesloten. Concentratie nee, Nationale
Unie gaarne!
Deze houding van Tardieu was volkomen te
verwachten. Het is hoogst begrijpelijk dat hij
zijn oud meerderheidsbloc niet uit elkaar wil
laten slaan voor een combinatie waarin hij
slechts geduld zou worden om de radicalen uit
de moeilijkheden te helpen. Na dit echec bleef
voor Herriot en de zijnen niets anders over dan
de zaken maar te laten gaan, Daladier te stem
men en het kartelavontuur te laten doodloopen
op den senaat of in de verwarring van den poli-
tieken toestand.
Voor Daladier is dus het onmiddellijk crisis
gevaar een weinig verschoven, doch slechts op
partijpolitieke gronden en het zal hedenavond
nog moeten blijken of de radicalen en socialis
ten op het punt van de legerbezuinigingen het
met elkaar eens kunnen blijven.
PLAATST REGELMATIG
UW KABOUTERTJEI
LONDONDERRY (Ulster), 11 Februari (R.O.)
In den afgeloopen nacht heeft graaf Donegal een
poging gedaan om de spoorbrug te Cashelnavane
in de lucht te doen vliegen.
De ontdekking werd gedaan juist voor hoi
passeeren van den eersten trein.