l~t i- h- -- -- Jf w jv LEZERS VAN ONS BLAD. GEADVERTEERDE ARTIKELEN. it, HERBOUW VAN EGMOND \v-— DE BRAND OP DE „P. C. HOOFT", w WOENSM.H 15 FEBRUARI 1933 het zwolsche dominicanen KLOOSTER. t AGITATIE. ,VREDES"-KL ANKEN. Wordt herbouwd. DUITSCHLAND VERHOOGT HET INVOERRECHT OP KAAS. Met 10 Mark per 100 Kg. Goudsclic en Edammer. NIEUWE OVERSTROOMINGEN. Enkele menschen omgekomen. Verschillende woningen ingestort. i! V DE SPADE IN DEN GROND. DE ONGEREGELDHEDEN TE PARAMARIBO. Onderzoek naar oorzaak en verloop. DE MUITERIJ OP ,,DE ZEVEN PROVINCIËN". Mr. Duys zal de gevangenen in Indië verdedigen. HET OORDEEL VAN DEN INSPECTEUR GENERAAL VOOR DE SCHEEPVAART. BEWAKING AAN BOORD LIET TE WENSCHEN OVER. Moderne kooplieden geven door hunne advertentiën in de dagbladen blijk, met hunne aanbiedingen de concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Zij treden met hunne producten en de prijzen, welke zij er voor rekenen, openlijk op en leveren hierdoor het bewijs, aan het publiek de beslissing in daden van koop te durven overlaten. De meest geadverteerde goederen vinden den groot sten aftrek. Zij zijn bijna altijd de beste en de goed koopste. Koopt dus uitsluitend Shar S.D.A.P. en N.V.V. hebben, naar aanleiding van het gebeurde met de „Zeven Provin ciën", een manifest gericht tot het Neder landsche Volk. Zonder nader onderzoek af te wachten worden alle nog zeer onzekere omstandighe den uitgelegd zooveel mogelijk ten nadeele van de regeering en van de officieren der vloot en ten voordeele van de muiters. Er moet uit het geval munt worden gesla gen. Ieder, wien het om de waarheid te doen is, zal 'zijn oordeel slechts willen baseeren op de resultaten van een grondig onderzoek. Maar men wil agitatie, vooral tegen de ko mende verkiezingen. Daarvoor moet ook dienen de aangevraag de interpellatie. Natuurlijk: het geval is belangrijk genoeg om een gebruikmaken van het recht van interpellatie te wettigen. Maar deze interpellatie worde dan gesteld op een dag, waarop zij met vrucht kan wor den gehouden, n.l. als de resultaten van het onderzoek bekend zijn. Tot het wekken van zoo groot mogelijke onrust ten politieleen profijte van bepaalde partijen leene zich de Kamer niet. De aap uit de mouw. In „Oorlog of Vrede", orgaan nog wel van de „Nationale Vredes Centrale", schrijft de ex- officier Paul Kiès naar aanleiding van de mui terij in Indië o.m.: Ieder Indonesiër heeft het ïecht in opstand te" komen tegen den Nederlandschen over- heerscher. Ieder Indonesiër heeft het recht wet 'ieder middel de revolutie voor te berei den tegen den kolonialen onderdrukker". De cursiveering is van P. K. Hier wordt even een tipje gelicht van den sluier, die over het valsche pacifisme hangt, waardoor velen zich helaas laten misleiden. Oogenschijnlijk beijvert deze propaganda zich voor den vrede. In werkelijkheid leidt ze regel recht naar den oorlog. Want revolutie is wel de verschrikkelijkste vorm van het geweld, waar tegen deze lieden week in week uit, hun vrome preeken richten. Naar wij vernemen, is thans definitief beslo ten tot den herbouw van het groote St. Thomas klooster der paters Dominicanen te Zwolle, dat in den avond van 3 Januari j.l. vrijwel geheel in de asch werd gelegd. De bouw is opgedragen aan het architecten bureau Ed. Cuypers te Amsterdam en de uit voering aan de N. V. Berntsen en Braam, aan nemersbedrijf te Nijmegen. Het ligt in de bedoeling eerst het hospitium onder handen te nemen en dit gedeelte zoo spoedig mogelijk bewoonbaar te maken. De directie van den Landbouw deelt mede, dat het invoerrecht van Gouda- en Edammer kaas in Duitschland met ingang van 15 Febr. 1933 verhoogd is van R.M. 20 op R.M. 30 per 100 Kg. Invoer van beperkte hoeveelheden tegen het tarief van R.M. 20 per 100 Kg. zal voorloopig niet plaats kunnen vinden. HET TWEEDE-KAMERLID BEUMER. Wenscht geen hernieuwing van zijn mandaat- Het anti-rev. Tweede-Kamerlid dr. E. J. Beumer heeft te kennen gegeven zich niet meer beschikbaar te stellen voor de vernieu wing van zijn mandaat. Zijn wij goed ingelicht, dan houdt dit ver band met het feit, dat de heer Beumer een hoogeren rang zal gaan innemen in den Ceu tralen Raad van Beroep. PROBOLINGGO, 14 Februari (ANETA) Groote overstroomingen teisterden de distric ten Paiton en Kraksaan. In Paiton zijn in 20 dessa's 150 woningen ingestort. Twee personen zijn verdronken, terwijl ver scheidene lichtgewond werden. Veel klein vee is omgekomen. In Kraksaan zijn toko's, waarin gekorven ta> bak was opgeslagen, ondergeloopen. De bevol- kingsaanplant in beide districten heeft niet noemenswaard geleden. In het Madjolengkasche. CHERIBON, 14 Februari. (ANETA). Tengevolge van de overstrooming in het Madjolengkasche zijn ruim 20 huizen vernie tigd, waarbij tengevolge van de instorting vijf personen zijn omgekomen. Circa 150 bouws sawah, waarop bijna rijpe padi werden vernietigd. Een groot aantal gei ten en eenige karbouwen zijn verdronken. In Probolinggo- PROBOLINGGO, 14 Februari. (ANETA). Tengevolge van de overstroomingen is de stuw van de Soember Arah beschadigd. De ir rigatieleiding is op verschillende plaatsen ver nield. De regentschapsbrug over de Alas Toe- wa fs weggeslagen. Het landhoofd van de brug van de Probolinggo Stoomtram is beschadigd. Het verkeer is niet gestremd. Het Binnen- Jandsch Bestuur treft maatregelen tot verkrij ging van geldelijken steun uit het Smeroefonds en andere fondsen. DREIGEND CONFLICT IN DE LJMBURGSCHE KLEI-ïNDUSTRIE. Van werknemerszijde deelt men ons mede: Op Vrijdag 10 en Zaterdag 11 Februari j.l. is met de personeeien van een vijftal fabrieken te Tegelen en Venlo vergaderd. Besloten is, het hoofdbestuur van den Ned. R. K. Steenfabrieksarbeidersbond „St. Stepha- nus" volmacht te geven tot het stellen van ulti mata als met de betrokken werkgevers niet tot een behoorlijke overeenstemming is te komen. Intusschen hebben enkele werkgevers reeds verklaard een jaarcontract te willen afsluiten met behoud van de bestaande minlmum-loonen van het afgeloopen contract en met behoud van kindertoeslag en overige gunstige contractbe palingen. In den loop dezer week zullen er meerdere besprekingen met de betrokken fabriksi it Werden gehouden. i 1 f.\. 'A tos5^:11 Nog dit jaar hopen de Benedictijnen zich te Egmond te kunnen vestigen. Egmond zal worden herbouwd. Neen! niet dan en danals déze wensch vervuld is of ais die moeilijkheid zal zijn overwonnen. Nu, in 1933, in dit bange jaar van veel onrust en onzekerheid in de wereld, van angst en nood voor het oude Europa, nu zijn er wakkere mannen, die met een plan komen voor het Nederlandsche volk. Egmond zal worden her bouwd. Dat is te zeggen Nederlandsche mon niken van den stoeren stam der Benedictijnen zullen weer komen wonen op den historischen grond en daar Gods lof zingen op de aloude wijs, in het dagelijksch en plechtig koorgebed van de kloosterlijke traditie. Maar laat ons ordelijk vertellen wat ons niet alleen ordelijk, maar ook zeer welwillend en" charmant dezer dagen op een persconferentie te 's-Qravenhage werd medegedeeld, om er verder in dit blad kennis van te geven. We bevonden ons daar voor een heusche vierschaar gedaagd. De heeren Dr. L. G. Kortenhorst, pastoor W. Nolet, A. J. Kropholler en L. C. J. Nieuwenhuys (geen onbekende namen voor degenen, die met het ijveren voor Egmond eenigszins op de hoogte zijn hebben ons de geheimen van het nieuwe plan ontvouwd. Het nieuwe plan zoo zal men vragen. Er was toch reeds langen tijd een groot plan Inderdaad. Wij loopen zelfs met den lichten smaad beladen, dat wij eens, toen allerlei wilde berichten de ronde deden, over dit groote plan uit de school geklapt hebben tot niet gering ongenoegen van onderdaniger collega'sSinds dien beeft architect Kropholler gelegenheid ge had in ons blad bij vele afbeeldingen van het veel-omvattend ontwerp te verhalen. Inderdaad, het groote plan is er en het blijft er, het wordt ook een stap verder naar de verwezenlijking gebracht. Maar voor het oogenblik. voor onmid dellijke daden, is het niet geëigenddit mach tige bouwwerk dat voor de eeuwen berekend is, vraagt thans te groote offershet is een voudig te kostbaar. Uitstel is echter niet langer gewenscht. Er bestaat n.l. onmiddellijke behoefte aan een nieuwe nederzetting der Benedictijnen in Ne derland. De bekende St. Paulus-abdij te Ooster hout, de nooit genoeg te waardeeren stichting van de Fransche monniken van Wisques (con gregatie van Solesmes), is reeds lang te klein voor het steeds groeiend aantal paters en broe ders, ook nu de Franschen op enkelen na naar hun vaderland zijn teruggekeerd. Het klooster in Brabant is niet berekend op een zoo groot aantal bewoners en uitbreiding is niet goed mogelijk. Het ligt dus voor de hand, dat er een nieuwe nederzetting moet komen. Bestond er geen geschiedenis, er zou hier of daar worden omgezien naar een leegstaand buitenhuis in een geschikte omgeving, zooals er nu waarlijk genoeg te vinden zouden zijn. Maar er is een geschiedenis en welk een Eeuwen lang was Egmond een krachtcentrum voor de kerstening van Holland, met grooten invloed ook in Friesland, een haard van gebed, een kern van christelijk leven en nationale beschaving. Het kan geen Nederlander onver schillig laten, waar Benedictijnen zich zullen vestigen zoolang deze oude akker van geloofs- wasdom verlaten ligt. Daar, voor alles daar, is hun plaats, waar zij het dierbaar „Opus Dei" weer op kunnen vatten, het werk van den lofzang Gods dat door de Hervorming werd afgebroken. En dat is dan ook de heerlijke boodschap die wij thans kunnen brengenin weerwil van de vele moeilijkheden, die te over winnen zijn, zullen de paters den weg naar het Noorden nemen, en zich vestigen op den histo rischen grond. Nu hebben kloosterlingen geen groote be hoeften en de opofferingen van het leven in dat thans nog naar de natuur eenigszins mis deelde oord zien zij blijmoedig tegemoet. Maar monniken hebben toch bepaalde minimum- eischenzij moeten kunnen wonen en kunnen bidden, een huis hebben zij noodig en een kapel. Nu heeft men zich los van het groote, voor het oogenblik onbereikbare plan, een klein gebouw gedacht, een woning voor nog geen twintig paters en even zooveel broeders, met een eenvoudige kapel voor het dagelijksch koorgebed en de kerkelijke diensten. De teeke- ning van den architect Kropholler geeft het simpele geval duidelijk weer: een Hollandsch huis met dadelijk rechts van den ingang de kapel, die niet groot is maar waar toch nog Abt- J. de Puniet, stichter van St. Paul te Oosterhout en bouwheer van Egmond. een kleine ruimte voor bezoekers werd uit gespaard. Nu zullen er bij de belangstellenden mogelijk eenige vragen rijzen. B.v.waarom niet vast een vleugel neergezet van het oorspronkelijke ontwerp voor de abdij En als dat niet kan, waarom dan niet een meer provisorischen en aldus geldelijk voordeeliger opzet Al deze vragen zijn door den bouwheer en door het comité genoeg onder de oogen gezien. Zelfs een klein stuk van het groote plan zou thans te kostbaar worden, wil men het aan zijn doel laten beantwoorden. Een meer voorloopig „optrekje" moet met het oog op het klimaat en de weersinvloeden in dit open stuk Noord- Holland worden afgeraden. Het gebouwtje, zooals men het zch nu gedacht heeft, voldoet aan de eischen. Gelegen in de onmiddellijke omgeving van de gronden der oorspronkelijke abdij, ten Zuid-Westen daarvan aan den weg Egmond—Heilo, zal het later als werkplaats of gastenverblijf uitstekend dienst kunnen doen en aldus tot groot nut kunnen strekken van het eenmaal herrezen klooster. Voor het oogen blik kan het een voldoende aantal monniken opnemen, die daar zonder dat zij zich al te zeer moeten behelpen, volgens hun regel leven kunnen. En de stichting van dit priorijtje voor de Benedictijnen moet voor Katholiek Neder land zelfs thans tot de mogelijkheden behooren. Noodig is immers slechts een bedrag van 60.000 gulden. Van de Benedictijnen heeft een niet-katholiek leidend blad eens geschre ven, dat zij 1 Yj millioen voor Egmond gereed hadden liggen (in zekere kringen worden klooster-bezittingen altijd in millioenen bere kend). Wij zijn getuige geweest van de pret, die de paters bij zulke onthullingen hadden! maar een pret die toch niet geheel ongemengd was. Waarheid is, dat het klooster in Ooster hout, de stichting van Dom J. de Puniet de Parry, waar katholiek Nederland zoo ontzag lijk veel aan te danken heeft, van giften en stipendia moet bestaan en dat de Benedictijn, aan zijn strengen en heiligen regel gebonden! in zekeren zin met den onrechtvaardigen rent meester zeggen moet: werken kan ik niet, te bedelen schaam ik mij. En zoo zal het ö'nze taak zijn de steenen aan te dragen voor dat huis van gebed in het Noordelijk Holland Het is het eerste klooster van Benedictijnen boven den Moerdijk, het is na Diepenveen in Overysel van de Cisterciensers, het eerste con templatieve mannen-klooster boven de rivieren. Zegt dat niets, in een land zoo dicht bevolkt! zoo geloovig, zoo vol katholieke actie? Het zegt, dat hier een achterstand staat te worden ingehaald met de stichting van dit claustrale centrum, dat de weldoende warmte van zijn vurig liturgisch gebedsleven zal laten uitstra len ver over heel de streek. Het comité, waarachter de persoon van Mi nister jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck staat, en waarvan behalve de heeren Korten horst (voorzitter), Nolet en Nieuwenhuys (pen- ningmeesteer) ook nog deel uitmaken de heeren prof. Barge te Leiden en burgemeester Wieg man te Wassenaar (secretaris)", dit comité be gint. zijn werkzaamheid onder gunstige tee kenen. De Bisschop van Haarlem gaf zijn hooge instemming te kennen met het plan en keurde een inzameling van gelden goed. Z. Hoogw. xcellentie heeft ook geen bezwaar tegen een kerkelijke collecte voor dit unieke doel. Reeds weiden enkele giften van beteekenis toege zegd. Maar men staat in weerwil van den be scheiden opzet voor een heele som! Op velen aÜT w°rdt gerekend. Dit. jaar moet het don k 6r Siaan" maanden rekent men voor den bouw drie zijn er dus beschikbaar voor ae inzameling. T a,dj"tor,h,lm meum intende", God van elk ff- klinkt het bij den aanvang knorJth v en ?dus zal 00k straks het koorgebed in Egmond worden hervat. Met Gods hulp, die zich op velerlei wijzen openbaart en niet op de laatste plaats In den arbeid en de offers der menschen. Wel graag zouden we op dit oogenblik heel onze lezersschaar mee willen nemen naar een abdij der Benedictijnen, opdat zij zelf de diepe stichting en de weldadige schoonheid van dit liturgisch gebedsleven in den eigen geest zou den ervaren. En dan kwamen de goede gaven van zelf! Maar zij die nog geen gelegenheid hadden met dit verborgen en ingekeerd levend monnikendom in nauwer aanraking te komen, moeten het nu maar gelooven: dat zulk een zuiver beschouwend mannen-klooster een zegen is voor de omgeving, een zegen voor een bis dom, een zegen voor een land, dat zij die het den monniken mogelijk maken eenvoudig volgens hun regel te leven, een onschatbare weldaad bewijzen aan vele geslachten. Groote giften, kleine giften, om het even, zij zullen de kiemkracht in zich hebben van versch zaad op een open akker, die tot wasdom gereed is, geu rige vruchten van gebed zullen rijpen voor den Heer, op het lang-vergeten gebeente der heili gen in dien gezegenden vaderlandschen grond, zal weer het altaar staan waar dagelijks voor ons volk geofferd wordt Nog dit jaar! Zoo zij het! Het behoeft niet gezegd te worden, dat wij deze inzameling bij onze lezers van ganscher harte aanbevelen. Voor de goede orde gelieve men echter geen gelden naar onze administratie te zenden, maar uitsluitend aan Theod. Gilissen, N. Doelenstraat 12, Amsterdam. Postgiro 28485, met de vermelding „Voor Egmond". In antwoord op vragen van het Tweede Ka merlid den heer IJzerman betreffende het in stellen van een onderzoek naar de oorzaken en het verloop van de op 7 Februari j.l. te Paramaribo plaats gehad hebbende ongeregeld heden, deplt de Minister van Koloniën mede, dat reeds vóór de ontvangst van de onderhavige vragen het in zijn voornemen lag, den Gouver neur van Suriname te verzoeken, een onder zoek in te stellen naar de oorzaken en het verloop van de ongeregeldheden, welke zeer onlangs te Paramaribo zijn voorgevallen, en om na ontvangst van het antwoord de Kamer daaromtrent inlichtingen te doen toekomen, De tot dat doel vastgesteld missive aan den Land voogd wordt per eerstvolgende mail verzonden. Zoo spoedig mogelijk nadat de Minister 's Gou verneurs antwoord zal hebben ontvangen, zal hij de Kamer ter zake nader bericht doen ge worden. Op een gisteren te 's-Gravenhage gehouden protest-meeting der socialisten heeft de heer W. Drees, wethouder van Den Haag, meege deeld dat, gezien de moeilijkheden voor de ge vangenen om zich de middelen te verschaffen voor een goede en behoorlijke verdediging, aan den Algemeenen Raad van Partij en Vak beweging voorgesteld zal worden, mr. Duys, die zich bereid verklaard heeft de verdediging belangeloos op zich te nemen, in de gelegen heid te stellen de reis naar Indië te maken. Het gebeurde door Duitsche bril bekeken. Onze Berlijnsche correspondent schrijft ons d.d. 11 dezer: Het Nederlandsche volk lijdt aan een be treurenswaardige overgevoeligheid in zake het oordeel, dat vreemdelingen zich over zijn aan gelegenheden vormen. Wordt er ergens iets goeds over die aangelegenheden verteld, dan leest het dat almachtig gaarne, waarbij dan een beetje gebloosd wordt, gelijk" een jonge dochter dat doet, die bij een flirtation de lief ste nonsens in de ooren gegoten krijgt maar waarbij zij zich heelemaal niet bekreunt over de mogelijkheid, dat de man die het vleiende vonnis velt, ter zake misschien totaal onkun dig is. Wordt er daarentegen eens een harde noot gekraakt, dan maakt men zich daar echt boos over en begint men zelfs met de beoefening van die echt nationale sport van het opzetten van polemieken, die toch niemand leest en die heelemaal zeker geen kans hebben den snooden tegenstander van zijn ongelijk te overtuigen. Hadden we als volk een beetje betere opvoeding genoten, dan zouden we ten deze ook wat zelfbeheersching weten te be oefenen; we bedoelen niet alleen op het stuk van het overbodig polemiseeren maar ook op dat van de overgevoeligheid. Het Is onder omstandigheden een aanbevelenswaardig ding zich geen lor aan te trekken van hetgeen anderen over u denken en zeggen. Er hoort wat hooghartigheid daartoe en wat gevoel van zelfwaarde. Kan men zich, in het voorbij gaan gevraagd, het trotsche Albion voorstel len, zich bekommerend om het gekef, dat dui zenden van onkundige, internationale critici rondom zijn beleid in Indië aanheffen? Neen natuurlijk. Maar, dit gegeven zijnd, is het toch nuttig vast te stellen wat de Duitsche openbare mee ning over de muiterij in onze koloniën in het midden brengt. En zulks om twee redenen. Eerstens om een historische. De tegenwoordige toestand in Duitschland is mede uit een ma- trozenoproer opgebloeid. De vraag is nu hoe het volk op een matrozenoproer bij de buren reageert en wat het daarvan denkt en hoopt. Van practisch, en daarom van veel grooter belang is dit. Er is vermoedelijk geen weer macht ter aarde, welke zoo constantelijk en heftig aan inwerkingen van rechtsch en van linksch radicalisme blootgesteld is als de tegenwoordige Duitsche. Dat geldt van de rijksweer, van de marine en ook van de politie. Onafgebroken zijn de vijanden van de bestaande orde en de vrienden van de om wenteling erop uit, in deze korpsen cellen te bouwen of ze op andere manier onder hun invloed te brengen en van hun eigenlijke taak af te leiden. In het licht daarvan is het be grijpelijk met welk interesse de muiterij op !,de Zeven Provinciën" hier gevolgd werd en hoezeer de vraag pijnigde, of het bolschewisme hierbij de hoofdrol speelde of wat anders. In militaire middens heeft men juist van wege die onzekerheid een groote terughou dendheid in de beoordeeling van de aange legenheid beoefend. In één opzicht is men daar echter wel tot critiek geneigd. Men dif ferentieert n.l. scherp tusschen twee fasen van de muiterij. Het uitloopen van het schip is een ding op zich zelf. Maar een geheel ander ding is weer, dat het schip vergund was bijna een volle week ongehinderd voor de kusten van het eigen Sumatra te kunnen kruisen. Dit laatste vindt men erger dan het zeekiezen en hoewel men niets of niemand veroordeelen wil, zoo had men toch gaarne een veel sneller bombardeeren van het schip door vliegeniers gezien. Zulks natuurlijk van wege het internationale effect dat van die snelle verstikking uitgegaan ware. Wat, de pers betreft heeft ook deze zich in het algemeen tot het weergeven van binnen- loopende berichten bepaald en zich daarbij van commentaar onthouden, waarbij de bol- schewistische bladen uit den aard der zaak buiten beschouwing blijven. Sommige recht- sche bladen hebben een lichte poging aange wend munt uit het geval te slaan en het voor de versteviging van hun anti-communistisch front uit te buiten. Het „Berliner Tageblatt", ^at zich in den laatsten tijd bijzonder uit slooft in de verheerlijking van de voortbreng selen van het Russisch-bolschewistische genie, heeft de muiterij op opvallende wijze schier geheel doodgezwegen. Slechts drie of vier regeltjes werden aan het geval gewijd en deze waren dan nog zóó goed verstopt, dat niemand ze vinden kon. De socialisten waren door de muiterij voor een zeer moeilijk geval gesteld. Bestond de kern van de zaak louter en alleen uit een kwestie van soldij-verlaging dan mocht de opstand natuurlijk geprezen worden. Maar hadden de bolschewistische concurrenten een hand in het spel, dan was het zaak haar te verguizen. De „Vorwarts", die zich over ko loniale aangelegenheden van uit Amsterdam steeds zeer tendentieus en anti-Hollandsch laat voorlichten, redde zich uit het dilemma door af en toe een schamperen uitval te doen maar voor de rest toch alle deuren open te laten. Van aanknooping aan de matrozen- muiterij in Kiel was geen sprake en dat is een verschijnsel, dat goed in het licht gesteld behoort te worden. De soci's zijn er altijd op uit de muiterij van 1918 te verdedigen en te verheerlijken. Maar onder voorwaarde, dat de roemruchte daad nimmer meer herhaald worde. Het nieuwe Duitschland heeft n.l. het zeer groote geluk gehad de soci's uit de eeuwige oppositie los te peuteren en ze in de regeering te kunnen brengen. Daarmede waren den lui, om zoo te zeggen, de giftanden uitgetrokken. Diezelfde menschen, welke in 1918 een matrozenopstand toejuichten, zijn op het oogenblik nog veel feller tegen zulke uit spattingen gekant dan de groot-admiraal in eigen persoon. Dit is vooral te danken aan het omvangrijke aandeel, dat de soci's in de schepping van de tegenwoordige, Pruisische politie gehad heb ben. Erkend moet direct worden, dat zij van de Pruisische politie een keurkorps gemaakt hebben, dat de bewondering van iedereen afdwingt, welke er vrijwillig mee in aanraking komt. Socialistisch kan men deze macht niet noemen. Zij is onpolitiek, zij het dan met een hang naar de republiek. Dit korps is niet ten onrechte de trots van de Pruisische socialisten en men begrijpt, dat zij het ongaarne door muiterijen aangetast zouden zien. En dat voert alweer tot groote matiging in het toe juichen van muiterijen bij de buren. COLLECTIEVE CONTRACTEN OPGEZEGD. Nu ook de Christelijke en Neutrale werk geversorganisaties in het landbouwbedrijf van Westerkwartier en Fivelinge en de Chr. Werk gevers-organisatie in Noord Groningen de col lectieve arbeidsovereenkomsten hebben opge zegd, zijn bijna alle collectieve contracten in het landbouwbedrijf in de provincie Groningen opgezegd. Gebrek aan verantwoordelijkheids gevoel bij het wachthebbend personeel. Bij het voortgezette onderzoek door den Raad voor de Scheepvaart werden nog de volgende verklaringen afgelegd. De 2e machinist van de „Hooft", de heer J. Hendriks, heeft de laatste drie reizen met het schip gemaakt. Get. was mede belast met het toezicht op de electrische installaties. Op de laatste reis van het schip is er een kleine brand geweest in het schaftlokaal van de olielui. Achter het schakelbord waren de draden ver koold. Get. gelooft dat door trillingen de isola tie defect is geraakt, waarbij vonken zijn over gesprongen. Toen get. ter plaatse kwam, was het brandje reeds gebluscht. Andere gevallen zijn get,, niet bekend. Van de door den administra teur, die in 1931 op de „Hooft" in dienst is ge weest, gememoreerde gevallen kan get. geen verklaring geven. De laatste getuige is de electricien V. M. S. ten Pas, die in deze functie op de „Hooft" heeft dienst gedaan en de laatste twee reizen heeft meegemaakt. Op het brandje in het schaftlokaal is getuige komen toeloopen, toen men met blus- schen bezig was. Get. heeft geconstateerd dat de isolatie van de draden, die gevoerd waren door het schot boven het schakelbord, bescha digd was. Mogelijk is dus geweest dat tusschen een draad en het schot en tusschen de draden onderling contact is geweest. Er kan dan een scheepssluiting of kortsluiting optreden. Als er vonken op de scheepshuid overspringen, wordt er van scheepssluiting gesproken. Bij kortslui ting gaat de zekering door, bij een scheepsslui ting hoeft dit niet noodzakelijk het geval te zijn. Een vonk kan dan alleen ontstaan als aan de tegenovergestelde pool ook een scheepsslui ting optreedt. Bij geregelde onderbreking van die verbinding kan er een voortdurende vonk- vorming optreden. Volgens get. was de beveili ging van de electrische installaties op de „Hooft" in orde. Gevallen, waaruit brand zou kunnen ontstaan, heeft hij niet ontdekt. De meening van den In specteur-generaal. De inspecteur-generaal voor de Scheepvaart, de heer C. Fock, hierna het woord verkrij gende, zeide o.m. het volgende: Mag ik mijn betoog beginnen met de verze kering, dat uit den betreurenswaardigen brand van het motorpassagiersschip „Hooft", waar door dit schoone schip verloren ging, een aan sporing moet geboren worden om te trachten, dat andere schepen voor een dergelijk lot ge spaard blijven. Het is, zooals uit het uitge breide onderzoek is gebleken, niet mogelijk geweest de juiste oorzaak van dezen brand vast te stellen. Wel echter is gebleken, dat bij den bouw en inrichting en het onderhoud van sche pen en hun inventaris de beperking van het brandgevaar meer dan ooit moet worden nage streefd, terwijl een doorloopend technisch toe zicht aan boord, zoowel in de vaart als aan den wal liggend, noodzakelijk is en getracht moet worden dit toezicht en de te geven veiligheids- vor/'schriften zoo afdoend mogelijk te doen zijn. Vast is wel komen te staan, dat de snelle uitbreiding van den brand, welke ongeluk kigerwijze zeer bevorderd werd door het ge opend zijn van alle ramen, deuren, poorten, enz. tijdens een hevigen Oostenwind, voor een deel het gevolg is geweest van de brandbaar heid van verschillende materialen voor indee ling en aankleeding in de passagiersruimten gebruikt, terwijl waarschijnlijk ook de daarop aangebrachte verf en lak daartoe zullen hebben medegewerkt. Mede daarom ook worde nagegaan wat voor bestaande schepen nog ware te verbeteren. Resultaat van 't onderzoek Bij het onderzoek is tevens gebleken, dat de plannen en een groot deel der materialen voor de electrische installatie door de firma Groene- veld en 'van der Poll, Amsterdam zijn geleverd, dat deze volgens nadere inlichtingen in Neder land zijn gekeurd, terwijl twee monteurs van die firma op de uitvoering van het electrische net in al zijn bijzonderheden voortdurend toe zicht hebben gehouden, zoodat hoewel o.a. volgens de verklaring van den administrateur eenige inalen defecten aan de electrische in stallatie op reis zijn voorgekomen, moet wor den aangenomen, dat onder de genoemde des kundige leiding de electrische installatie bij den bouw van het schip volgens de toen heer- schende begrippen aan de daaraan redelijker wijs te stellen eischen heeft voldaan. Zoo is uit het onderzoek o.m. gebleken, dat de fans voor de ruimen en de themotanks voor de verblijven voor en achter, die tijdens de ontgassing te werk stonden, zoodanig waren geplaatst en ingericht, dat zelfs bij warmloo- pen van een fans de kans op een zoodanige warmteontwikkeling, dat brandgevaar zou ont staan, vrijwel niet mogelijk moest worden ge acht, hoewel niet te ontkennen viel, dat een zeer geringe mogelijkheid daarvoor volgens den vertegenwoordiger van de firma Groene- veld en van der Poll bleef bestaan. Ook de aansluiting en opstelling van de elec trische kachels in de passagiersverblijven (de hutten waren niet van electrische verwar mingstoestellen voorzien) waren zoodanig op afdoende wijze geïsoleerd, dat daardoor prac tisch geen brandgeveer zou hebben kunnen ontstaan. Tenslotte is uit de desbetreffende rapporten gebleken, dat het nog in het schip aanwezige blauwzuurgas vermengd met chloorpicrine door de geringe concentratie geen brand kon veroorzaken. Wanneer ik nu aldus spr. de gebeurte nissen in het kort naga, dan is, nadat de mo torkamer was vrijgegeven, de dynamo was aangezet, het licht, van den wal op de scheeps- leiding was overgeschakeld, de ventilatiefans waren aangezet en gec.ontroleerd en de electri sche verwarming aangezet: a. al het personeel van den ontsmettings- dienst van de gemeente Amsterdam van het terrein naar huis gegaan, alhoewel alleen de motorkamer, langs een aangegeven weg te be reiken, was vrijgegeven en het overige gedeel te van het schip door het personeel van de Maatschappij „Nederland" niet betreden mocht worden vóór 6 uur 's morgens; b. de stuurman, die de wacht had, dadelijk ter ruste gegaan; c. de machinist van de wacht na den olie man, die te 10 uur opkwam, geïnstrueerd te hebben, eveneens gaan rusten. De hetvaking Uit de punten a„ b. en c. reeds genoemd, is m.i. aan het licht gekomen, dat de bewaking van het schip, dat ontgast werd, en nog niet was vrijgegeven, te wenschen heeft overgela ten. Zoodra er tusschen 's avonds 9 uur en den volgenden morgen 5 a 6 uur aan boord iets had moeten worden verricht buiten de motor- kamer of indien gedurende dien tijd het schip zou zijn aangevaren door een voorbij komende boot, waardoor lekkage onder water ontstond, dan zou het feit, dat het personeel van de Stoomvaart Maatschappij „Nederland" geen toegang had tot het grootste deel van het schip, ernstige gevolgen gehad kunnen hebben. In dit geval brak een brand uit en de da delijk te nemen maatregel bij het uitbreken van een brand op een schip, n.L het sluiten van alle doorgangen, brandschotten, poorten, deuren en luiken om de trekking te vermin deren, kon niet geschieden, met het gevolg, dat de brand zich ongelooflijk snel uit breidde. Plicht van den ontsmet- tingsdienst. De hier als getuige verschenen chef van den gemeentelijken ontsmettingsdienst heeft op vragen waarom zijn personeel althans gedeel telijk dien Zondagavond en nacht niet op het terrein beschikbaar is gebleven medegedeeld, dat zijn instructie dit niet gebood Naar mijn meening stond het niet-vrij gege ven gedeelte van het schip tot het oogenblik dat dit zou geschieden, onder het toezicht van den ontsmettingsdienst en het was m.i. de plicht geweest van het personeel van dien dienst, zelfs indien geen fans, enz. aan boord in werking hadden gestaan, dit toeziejit daad werkelijk uit te oefenen door o.m., vooral nu de fans wel in werking waren, zoo nu en dan met deskundig personeel van de Maatschappij rondes door het schip te maken. De kans dat de brand tijdig zou zijn ontdekt, was veel grooter geweest en wellicht had hij kunnen worden beperkt. Het wachthebbend perso neel. Ook het personeel der Maatschappij, dat de wacht had, heeft het aan verantwoordelijk heidsgevoel ontbroken. De machinist kijkt al leen of laat kijken naar de te werk staande hulpwerktuigen in de motorkamer. De stuurman gaat, zoodra de motorkamer is vrijgegeven, slapen en heeft er niet over ge dacht nog eens of meermalen een ronde te maken. Het ontbreken van eenige opdracht ter zake doet beide officieren tot de slotsom komen, dat zij mochten handelen zooals zij deden. Toch is m.i. hun wijze van handelen niet die geweest van officieren, die zich werkelijk verantwoordelijk voelen en zich rekenschap gaven wat het toezicht op een tijdelijk aan hen toevertrouwd passagiersschip als de „Hooft" beteekent. De oorzaak niet bekend. Tenslotte de oorzaak van den brand. Deze is niet opgehelderd. Rooken met als gevolg het wegwerpen van een sigaret of sigaar kan practisch gesproken niet de oorzaak zijn ge weest. De mogelijkheid van een klein defect in de elctrische installatie waardoor een begin van brand is ontstaan, is niet uitgesloten. Niet onmogelijk, hoewel waarschijnlijk, is, dat het warmloopen van een der fans, die te werk stonden, den brand heeft veroorzaakt. Vonken of voorwerpen, die tot brand aan leiding geven, die van de waterzijde in bet schip zijn gewaaid door den storm, of daarin zijn geworpen, kunnen brand hebben veroor zaakt. al is ook deze oorzaak niet zeer waar schijnlijk. In elk geval is uit deze ramp deze leermg te trekken, dat het gedurende meer uren zon der direct en deskundig toezicht laten liggen van een schip, dat ontgast wordt en waarvan alle openingen in den scheepswand, in de dek huizen en in de dekken zoover mogelijk zijn geopend, terwijl verwarming, verlichting en de ventilatie in de ruimen door eigen machine kracht worden gedreven, niet meer mag voor komen en dat voor volgende keeren afdoende maatregelen daartegen moeten worden geno men. Dit is, naar ik vernomen heb, geschied. Ook zal het noodzakelijk zijn. indien geen werktuiglijk gedreven ventilatie tijdens het ontgassen noodig wordt geoordeeld. Het is mij bekend, dat te Rotterdam reeds in dien geest gehandeld wordt en o.m. bij den Rotlerdamschen Lloyd geen versnelde ontgas sing door het aanzetten van ventilatoren en verwarming plaats heeft, terwijl bij de Hol- land-Amerika Lijn, waarvan de meeste sche pen een installatie hebben om bedorven lucht uit ruimen en verblijven te zuigen, dit op die schepen geschiedt, nadat de motorkamer is vrijgegeven. Te Rotterdam blijft de technische opzichter van den gemeentelijken ontsmet tingsdienst ter plaatse totdat het schip is vrij gegeven. Het onderzoek werd hierna gesloten. De Raad zal later uitspraak doen. jwSm gBBBBFSW BUIT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3