l~t i- h- -- -- Jf w jv
LEZERS VAN ONS BLAD.
GEADVERTEERDE ARTIKELEN.
it, HERBOUW VAN EGMOND
\v-—
DE BRAND OP DE „P. C. HOOFT",
w
WOENSM.H 15 FEBRUARI 1933
het zwolsche dominicanen
KLOOSTER.
t AGITATIE.
,VREDES"-KL ANKEN.
Wordt herbouwd.
DUITSCHLAND VERHOOGT HET
INVOERRECHT OP KAAS.
Met 10 Mark per 100 Kg. Goudsclic
en Edammer.
NIEUWE OVERSTROOMINGEN.
Enkele menschen omgekomen.
Verschillende woningen ingestort.
i! V
DE SPADE IN DEN GROND.
DE ONGEREGELDHEDEN TE
PARAMARIBO.
Onderzoek naar oorzaak en verloop.
DE MUITERIJ OP ,,DE ZEVEN
PROVINCIËN".
Mr. Duys zal de gevangenen
in Indië verdedigen.
HET OORDEEL VAN DEN INSPECTEUR GENERAAL
VOOR DE SCHEEPVAART.
BEWAKING AAN BOORD LIET TE
WENSCHEN OVER.
Moderne kooplieden geven door hunne advertentiën
in de dagbladen blijk, met hunne aanbiedingen de
concurrentie het hoofd te kunnen bieden.
Zij treden met hunne producten en de prijzen, welke
zij er voor rekenen, openlijk op en leveren hierdoor
het bewijs, aan het publiek de beslissing in daden
van koop te durven overlaten.
De meest geadverteerde goederen vinden den groot
sten aftrek. Zij zijn bijna altijd de beste en de goed
koopste. Koopt dus uitsluitend
Shar
S.D.A.P. en N.V.V. hebben, naar aanleiding
van het gebeurde met de „Zeven Provin
ciën", een manifest gericht tot het Neder
landsche Volk.
Zonder nader onderzoek af te wachten
worden alle nog zeer onzekere omstandighe
den uitgelegd zooveel mogelijk ten nadeele
van de regeering en van de officieren der
vloot en ten voordeele van de muiters.
Er moet uit het geval munt worden gesla
gen.
Ieder, wien het om de waarheid te doen
is, zal 'zijn oordeel slechts willen baseeren
op de resultaten van een grondig onderzoek.
Maar men wil agitatie, vooral tegen de ko
mende verkiezingen.
Daarvoor moet ook dienen de aangevraag
de interpellatie.
Natuurlijk: het geval is belangrijk genoeg
om een gebruikmaken van het recht van
interpellatie te wettigen.
Maar deze interpellatie worde dan gesteld
op een dag, waarop zij met vrucht kan wor
den gehouden, n.l. als de resultaten van het
onderzoek bekend zijn.
Tot het wekken van zoo groot mogelijke
onrust ten politieleen profijte van bepaalde
partijen leene zich de Kamer niet.
De aap uit de mouw.
In „Oorlog of Vrede", orgaan nog wel van de
„Nationale Vredes Centrale", schrijft de ex-
officier Paul Kiès naar aanleiding van de mui
terij in Indië o.m.:
Ieder Indonesiër heeft het ïecht in opstand
te" komen tegen den Nederlandschen over-
heerscher. Ieder Indonesiër heeft het recht
wet 'ieder middel de revolutie voor te berei
den tegen den kolonialen onderdrukker".
De cursiveering is van P. K.
Hier wordt even een tipje gelicht van den
sluier, die over het valsche pacifisme hangt,
waardoor velen zich helaas laten misleiden.
Oogenschijnlijk beijvert deze propaganda zich
voor den vrede. In werkelijkheid leidt ze regel
recht naar den oorlog. Want revolutie is wel de
verschrikkelijkste vorm van het geweld, waar
tegen deze lieden week in week uit, hun vrome
preeken richten.
Naar wij vernemen, is thans definitief beslo
ten tot den herbouw van het groote St. Thomas
klooster der paters Dominicanen te Zwolle, dat
in den avond van 3 Januari j.l. vrijwel geheel
in de asch werd gelegd.
De bouw is opgedragen aan het architecten
bureau Ed. Cuypers te Amsterdam en de uit
voering aan de N. V. Berntsen en Braam, aan
nemersbedrijf te Nijmegen.
Het ligt in de bedoeling eerst het hospitium
onder handen te nemen en dit gedeelte zoo
spoedig mogelijk bewoonbaar te maken.
De directie van den Landbouw deelt mede,
dat het invoerrecht van Gouda- en Edammer
kaas in Duitschland met ingang van 15 Febr.
1933 verhoogd is van R.M. 20 op R.M. 30 per
100 Kg.
Invoer van beperkte hoeveelheden tegen het
tarief van R.M. 20 per 100 Kg. zal voorloopig
niet plaats kunnen vinden.
HET TWEEDE-KAMERLID BEUMER.
Wenscht geen hernieuwing van
zijn mandaat-
Het anti-rev. Tweede-Kamerlid dr. E. J.
Beumer heeft te kennen gegeven zich niet
meer beschikbaar te stellen voor de vernieu
wing van zijn mandaat.
Zijn wij goed ingelicht, dan houdt dit ver
band met het feit, dat de heer Beumer een
hoogeren rang zal gaan innemen in den Ceu
tralen Raad van Beroep.
PROBOLINGGO, 14 Februari (ANETA)
Groote overstroomingen teisterden de distric
ten Paiton en Kraksaan. In Paiton zijn in 20
dessa's 150 woningen ingestort.
Twee personen zijn verdronken, terwijl ver
scheidene lichtgewond werden.
Veel klein vee is omgekomen.
In Kraksaan zijn toko's, waarin gekorven ta>
bak was opgeslagen, ondergeloopen. De bevol-
kingsaanplant in beide districten heeft niet
noemenswaard geleden.
In het Madjolengkasche.
CHERIBON, 14 Februari. (ANETA).
Tengevolge van de overstrooming in het
Madjolengkasche zijn ruim 20 huizen vernie
tigd, waarbij tengevolge van de instorting vijf
personen zijn omgekomen.
Circa 150 bouws sawah, waarop bijna rijpe
padi werden vernietigd. Een groot aantal gei
ten en eenige karbouwen zijn verdronken.
In Probolinggo-
PROBOLINGGO, 14 Februari. (ANETA).
Tengevolge van de overstroomingen is de
stuw van de Soember Arah beschadigd. De ir
rigatieleiding is op verschillende plaatsen ver
nield. De regentschapsbrug over de Alas Toe-
wa fs weggeslagen. Het landhoofd van de brug
van de Probolinggo Stoomtram is beschadigd.
Het verkeer is niet gestremd. Het Binnen-
Jandsch Bestuur treft maatregelen tot verkrij
ging van geldelijken steun uit het Smeroefonds
en andere fondsen.
DREIGEND CONFLICT IN DE
LJMBURGSCHE KLEI-ïNDUSTRIE.
Van werknemerszijde deelt men ons mede:
Op Vrijdag 10 en Zaterdag 11 Februari j.l. is
met de personeeien van een vijftal fabrieken te
Tegelen en Venlo vergaderd.
Besloten is, het hoofdbestuur van den Ned.
R. K. Steenfabrieksarbeidersbond „St. Stepha-
nus" volmacht te geven tot het stellen van ulti
mata als met de betrokken werkgevers niet tot
een behoorlijke overeenstemming is te komen.
Intusschen hebben enkele werkgevers reeds
verklaard een jaarcontract te willen afsluiten
met behoud van de bestaande minlmum-loonen
van het afgeloopen contract en met behoud van
kindertoeslag en overige gunstige contractbe
palingen.
In den loop dezer week zullen er meerdere
besprekingen met de betrokken fabriksi it
Werden gehouden.
i
1
f.\.
'A
tos5^:11
Nog dit jaar hopen de Benedictijnen
zich te Egmond te kunnen
vestigen.
Egmond zal worden herbouwd. Neen! niet
dan en danals déze wensch vervuld
is of ais die moeilijkheid zal zijn overwonnen.
Nu, in 1933, in dit bange jaar van veel onrust
en onzekerheid in de wereld, van angst en
nood voor het oude Europa, nu zijn er wakkere
mannen, die met een plan komen voor het
Nederlandsche volk. Egmond zal worden her
bouwd. Dat is te zeggen Nederlandsche mon
niken van den stoeren stam der Benedictijnen
zullen weer komen wonen op den historischen
grond en daar Gods lof zingen op de aloude
wijs, in het dagelijksch en plechtig koorgebed
van de kloosterlijke traditie.
Maar laat ons ordelijk vertellen wat ons niet
alleen ordelijk, maar ook zeer welwillend en"
charmant dezer dagen op een persconferentie
te 's-Qravenhage werd medegedeeld, om er
verder in dit blad kennis van te geven. We
bevonden ons daar voor een heusche vierschaar
gedaagd. De heeren Dr. L. G. Kortenhorst,
pastoor W. Nolet, A. J. Kropholler en L. C. J.
Nieuwenhuys (geen onbekende namen voor
degenen, die met het ijveren voor Egmond
eenigszins op de hoogte zijn hebben ons de
geheimen van het nieuwe plan ontvouwd.
Het nieuwe plan zoo zal men vragen. Er
was toch reeds langen tijd een groot plan
Inderdaad. Wij loopen zelfs met den lichten
smaad beladen, dat wij eens, toen allerlei wilde
berichten de ronde deden, over dit groote plan
uit de school geklapt hebben tot niet gering
ongenoegen van onderdaniger collega'sSinds
dien beeft architect Kropholler gelegenheid ge
had in ons blad bij vele afbeeldingen van het
veel-omvattend ontwerp te verhalen. Inderdaad,
het groote plan is er en het blijft er, het wordt
ook een stap verder naar de verwezenlijking
gebracht. Maar voor het oogenblik. voor onmid
dellijke daden, is het niet geëigenddit mach
tige bouwwerk dat voor de eeuwen berekend
is, vraagt thans te groote offershet is een
voudig te kostbaar.
Uitstel is echter niet langer gewenscht. Er
bestaat n.l. onmiddellijke behoefte aan een
nieuwe nederzetting der Benedictijnen in Ne
derland. De bekende St. Paulus-abdij te Ooster
hout, de nooit genoeg te waardeeren stichting
van de Fransche monniken van Wisques (con
gregatie van Solesmes), is reeds lang te klein
voor het steeds groeiend aantal paters en broe
ders, ook nu de Franschen op enkelen na naar
hun vaderland zijn teruggekeerd. Het klooster
in Brabant is niet berekend op een zoo groot
aantal bewoners en uitbreiding is niet goed
mogelijk. Het ligt dus voor de hand, dat er
een nieuwe nederzetting moet komen.
Bestond er geen geschiedenis, er zou hier of
daar worden omgezien naar een leegstaand
buitenhuis in een geschikte omgeving, zooals
er nu waarlijk genoeg te vinden zouden zijn.
Maar er is een geschiedenis en welk een
Eeuwen lang was Egmond een krachtcentrum
voor de kerstening van Holland, met grooten
invloed ook in Friesland, een haard van gebed,
een kern van christelijk leven en nationale
beschaving. Het kan geen Nederlander onver
schillig laten, waar Benedictijnen zich zullen
vestigen zoolang deze oude akker van geloofs-
wasdom verlaten ligt. Daar, voor alles daar, is
hun plaats, waar zij het dierbaar „Opus Dei"
weer op kunnen vatten, het werk van den
lofzang Gods dat door de Hervorming werd
afgebroken. En dat is dan ook de heerlijke
boodschap die wij thans kunnen brengenin
weerwil van de vele moeilijkheden, die te over
winnen zijn, zullen de paters den weg naar het
Noorden nemen, en zich vestigen op den histo
rischen grond.
Nu hebben kloosterlingen geen groote be
hoeften en de opofferingen van het leven in
dat thans nog naar de natuur eenigszins mis
deelde oord zien zij blijmoedig tegemoet. Maar
monniken hebben toch bepaalde minimum-
eischenzij moeten kunnen wonen en kunnen
bidden, een huis hebben zij noodig en een
kapel.
Nu heeft men zich los van het groote, voor
het oogenblik onbereikbare plan, een klein
gebouw gedacht, een woning voor nog geen
twintig paters en even zooveel broeders, met
een eenvoudige kapel voor het dagelijksch
koorgebed en de kerkelijke diensten. De teeke-
ning van den architect Kropholler geeft het
simpele geval duidelijk weer: een Hollandsch
huis met dadelijk rechts van den ingang de
kapel, die niet groot is maar waar toch nog
Abt- J. de Puniet, stichter van St. Paul
te Oosterhout en bouwheer van
Egmond.
een kleine ruimte voor bezoekers werd uit
gespaard.
Nu zullen er bij de belangstellenden mogelijk
eenige vragen rijzen. B.v.waarom niet vast
een vleugel neergezet van het oorspronkelijke
ontwerp voor de abdij En als dat niet kan,
waarom dan niet een meer provisorischen en
aldus geldelijk voordeeliger opzet
Al deze vragen zijn door den bouwheer en
door het comité genoeg onder de oogen gezien.
Zelfs een klein stuk van het groote plan zou
thans te kostbaar worden, wil men het aan zijn
doel laten beantwoorden. Een meer voorloopig
„optrekje" moet met het oog op het klimaat
en de weersinvloeden in dit open stuk Noord-
Holland worden afgeraden. Het gebouwtje,
zooals men het zch nu gedacht heeft, voldoet
aan de eischen. Gelegen in de onmiddellijke
omgeving van de gronden der oorspronkelijke
abdij, ten Zuid-Westen daarvan aan den weg
Egmond—Heilo, zal het later als werkplaats
of gastenverblijf uitstekend dienst kunnen doen
en aldus tot groot nut kunnen strekken van
het eenmaal herrezen klooster. Voor het oogen
blik kan het een voldoende aantal monniken
opnemen, die daar zonder dat zij zich al te
zeer moeten behelpen, volgens hun regel leven
kunnen. En de stichting van dit priorijtje voor
de Benedictijnen moet voor Katholiek Neder
land zelfs thans tot de mogelijkheden behooren.
Noodig is immers slechts een bedrag van
60.000 gulden. Van de Benedictijnen heeft een
niet-katholiek leidend blad eens geschre
ven, dat zij 1 Yj millioen voor Egmond gereed
hadden liggen (in zekere kringen worden
klooster-bezittingen altijd in millioenen bere
kend). Wij zijn getuige geweest van de pret,
die de paters bij zulke onthullingen hadden!
maar een pret die toch niet geheel ongemengd
was. Waarheid is, dat het klooster in Ooster
hout, de stichting van Dom J. de Puniet de
Parry, waar katholiek Nederland zoo ontzag
lijk veel aan te danken heeft, van giften en
stipendia moet bestaan en dat de Benedictijn,
aan zijn strengen en heiligen regel gebonden!
in zekeren zin met den onrechtvaardigen rent
meester zeggen moet: werken kan ik niet, te
bedelen schaam ik mij. En zoo zal het ö'nze
taak zijn de steenen aan te dragen voor dat
huis van gebed in het Noordelijk Holland
Het is het eerste klooster van Benedictijnen
boven den Moerdijk, het is na Diepenveen in
Overysel van de Cisterciensers, het eerste con
templatieve mannen-klooster boven de rivieren.
Zegt dat niets, in een land zoo dicht bevolkt!
zoo geloovig, zoo vol katholieke actie? Het
zegt, dat hier een achterstand staat te worden
ingehaald met de stichting van dit claustrale
centrum, dat de weldoende warmte van zijn
vurig liturgisch gebedsleven zal laten uitstra
len ver over heel de streek.
Het comité, waarachter de persoon van Mi
nister jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck
staat, en waarvan behalve de heeren Korten
horst (voorzitter), Nolet en Nieuwenhuys (pen-
ningmeesteer) ook nog deel uitmaken de heeren
prof. Barge te Leiden en burgemeester Wieg
man te Wassenaar (secretaris)", dit comité be
gint. zijn werkzaamheid onder gunstige tee
kenen. De Bisschop van Haarlem gaf zijn hooge
instemming te kennen met het plan en keurde
een inzameling van gelden goed. Z. Hoogw.
xcellentie heeft ook geen bezwaar tegen een
kerkelijke collecte voor dit unieke doel. Reeds
weiden enkele giften van beteekenis toege
zegd. Maar men staat in weerwil van den be
scheiden opzet voor een heele som! Op velen
aÜT w°rdt gerekend. Dit. jaar moet het
don k 6r Siaan" maanden rekent men voor
den bouw drie zijn er dus beschikbaar voor
ae inzameling.
T a,dj"tor,h,lm meum intende", God
van elk ff- klinkt het bij den aanvang
knorJth v en ?dus zal 00k straks het
koorgebed in Egmond worden hervat. Met Gods
hulp, die zich op velerlei wijzen openbaart en
niet op de laatste plaats In den arbeid en de
offers der menschen.
Wel graag zouden we op dit oogenblik heel
onze lezersschaar mee willen nemen naar een
abdij der Benedictijnen, opdat zij zelf de diepe
stichting en de weldadige schoonheid van dit
liturgisch gebedsleven in den eigen geest zou
den ervaren. En dan kwamen de goede gaven
van zelf! Maar zij die nog geen gelegenheid
hadden met dit verborgen en ingekeerd levend
monnikendom in nauwer aanraking te komen,
moeten het nu maar gelooven: dat zulk een
zuiver beschouwend mannen-klooster een zegen
is voor de omgeving, een zegen voor een bis
dom, een zegen voor een land, dat zij die het
den monniken mogelijk maken eenvoudig
volgens hun regel te leven, een onschatbare
weldaad bewijzen aan vele geslachten. Groote
giften, kleine giften, om het even, zij zullen de
kiemkracht in zich hebben van versch zaad op
een open akker, die tot wasdom gereed is, geu
rige vruchten van gebed zullen rijpen voor den
Heer, op het lang-vergeten gebeente der heili
gen in dien gezegenden vaderlandschen grond,
zal weer het altaar staan waar dagelijks voor
ons volk geofferd wordt
Nog dit jaar! Zoo zij het!
Het behoeft niet gezegd te worden, dat wij
deze inzameling bij onze lezers van ganscher
harte aanbevelen. Voor de goede orde gelieve
men echter geen gelden naar onze administratie
te zenden, maar uitsluitend aan Theod. Gilissen,
N. Doelenstraat 12, Amsterdam. Postgiro 28485,
met de vermelding „Voor Egmond".
In antwoord op vragen van het Tweede Ka
merlid den heer IJzerman betreffende het in
stellen van een onderzoek naar de oorzaken
en het verloop van de op 7 Februari j.l. te
Paramaribo plaats gehad hebbende ongeregeld
heden, deplt de Minister van Koloniën mede,
dat reeds vóór de ontvangst van de onderhavige
vragen het in zijn voornemen lag, den Gouver
neur van Suriname te verzoeken, een onder
zoek in te stellen naar de oorzaken en het
verloop van de ongeregeldheden, welke zeer
onlangs te Paramaribo zijn voorgevallen, en
om na ontvangst van het antwoord de Kamer
daaromtrent inlichtingen te doen toekomen, De
tot dat doel vastgesteld missive aan den Land
voogd wordt per eerstvolgende mail verzonden.
Zoo spoedig mogelijk nadat de Minister 's Gou
verneurs antwoord zal hebben ontvangen, zal
hij de Kamer ter zake nader bericht doen ge
worden.
Op een gisteren te 's-Gravenhage gehouden
protest-meeting der socialisten heeft de heer
W. Drees, wethouder van Den Haag, meege
deeld dat, gezien de moeilijkheden voor de ge
vangenen om zich de middelen te verschaffen
voor een goede en behoorlijke verdediging,
aan den Algemeenen Raad van Partij en Vak
beweging voorgesteld zal worden, mr. Duys,
die zich bereid verklaard heeft de verdediging
belangeloos op zich te nemen, in de gelegen
heid te stellen de reis naar Indië te maken.
Het gebeurde door Duitsche
bril bekeken.
Onze Berlijnsche correspondent schrijft ons
d.d. 11 dezer:
Het Nederlandsche volk lijdt aan een be
treurenswaardige overgevoeligheid in zake het
oordeel, dat vreemdelingen zich over zijn aan
gelegenheden vormen. Wordt er ergens iets
goeds over die aangelegenheden verteld, dan
leest het dat almachtig gaarne, waarbij dan
een beetje gebloosd wordt, gelijk" een jonge
dochter dat doet, die bij een flirtation de lief
ste nonsens in de ooren gegoten krijgt maar
waarbij zij zich heelemaal niet bekreunt over
de mogelijkheid, dat de man die het vleiende
vonnis velt, ter zake misschien totaal onkun
dig is.
Wordt er daarentegen eens een harde noot
gekraakt, dan maakt men zich daar echt boos
over en begint men zelfs met de beoefening
van die echt nationale sport van het opzetten
van polemieken, die toch niemand leest en
die heelemaal zeker geen kans hebben den
snooden tegenstander van zijn ongelijk te
overtuigen. Hadden we als volk een beetje
betere opvoeding genoten, dan zouden we ten
deze ook wat zelfbeheersching weten te be
oefenen; we bedoelen niet alleen op het stuk
van het overbodig polemiseeren maar ook op
dat van de overgevoeligheid. Het Is onder
omstandigheden een aanbevelenswaardig ding
zich geen lor aan te trekken van hetgeen
anderen over u denken en zeggen. Er hoort
wat hooghartigheid daartoe en wat gevoel van
zelfwaarde. Kan men zich, in het voorbij
gaan gevraagd, het trotsche Albion voorstel
len, zich bekommerend om het gekef, dat dui
zenden van onkundige, internationale critici
rondom zijn beleid in Indië aanheffen? Neen
natuurlijk.
Maar, dit gegeven zijnd, is het toch nuttig
vast te stellen wat de Duitsche openbare mee
ning over de muiterij in onze koloniën in het
midden brengt. En zulks om twee redenen.
Eerstens om een historische. De tegenwoordige
toestand in Duitschland is mede uit een ma-
trozenoproer opgebloeid. De vraag is nu hoe
het volk op een matrozenoproer bij de buren
reageert en wat het daarvan denkt en hoopt.
Van practisch, en daarom van veel grooter
belang is dit. Er is vermoedelijk geen weer
macht ter aarde, welke zoo constantelijk en
heftig aan inwerkingen van rechtsch en van
linksch radicalisme blootgesteld is als de
tegenwoordige Duitsche. Dat geldt van de
rijksweer, van de marine en ook van de
politie. Onafgebroken zijn de vijanden van de
bestaande orde en de vrienden van de om
wenteling erop uit, in deze korpsen cellen te
bouwen of ze op andere manier onder hun
invloed te brengen en van hun eigenlijke taak
af te leiden. In het licht daarvan is het be
grijpelijk met welk interesse de muiterij op
!,de Zeven Provinciën" hier gevolgd werd en
hoezeer de vraag pijnigde, of het bolschewisme
hierbij de hoofdrol speelde of wat anders.
In militaire middens heeft men juist van
wege die onzekerheid een groote terughou
dendheid in de beoordeeling van de aange
legenheid beoefend. In één opzicht is men
daar echter wel tot critiek geneigd. Men dif
ferentieert n.l. scherp tusschen twee fasen
van de muiterij. Het uitloopen van het schip
is een ding op zich zelf. Maar een geheel
ander ding is weer, dat het schip vergund
was bijna een volle week ongehinderd voor de
kusten van het eigen Sumatra te kunnen
kruisen. Dit laatste vindt men erger dan het
zeekiezen en hoewel men niets of niemand
veroordeelen wil, zoo had men toch gaarne
een veel sneller bombardeeren van het schip
door vliegeniers gezien. Zulks natuurlijk van
wege het internationale effect dat van die
snelle verstikking uitgegaan ware.
Wat, de pers betreft heeft ook deze zich in
het algemeen tot het weergeven van binnen-
loopende berichten bepaald en zich daarbij
van commentaar onthouden, waarbij de bol-
schewistische bladen uit den aard der zaak
buiten beschouwing blijven. Sommige recht-
sche bladen hebben een lichte poging aange
wend munt uit het geval te slaan en het voor
de versteviging van hun anti-communistisch
front uit te buiten. Het „Berliner Tageblatt",
^at zich in den laatsten tijd bijzonder uit
slooft in de verheerlijking van de voortbreng
selen van het Russisch-bolschewistische genie,
heeft de muiterij op opvallende wijze schier
geheel doodgezwegen. Slechts drie of vier
regeltjes werden aan het geval gewijd en deze
waren dan nog zóó goed verstopt, dat niemand
ze vinden kon.
De socialisten waren door de muiterij voor
een zeer moeilijk geval gesteld. Bestond de
kern van de zaak louter en alleen uit een
kwestie van soldij-verlaging dan mocht de
opstand natuurlijk geprezen worden. Maar
hadden de bolschewistische concurrenten een
hand in het spel, dan was het zaak haar te
verguizen. De „Vorwarts", die zich over ko
loniale aangelegenheden van uit Amsterdam
steeds zeer tendentieus en anti-Hollandsch
laat voorlichten, redde zich uit het dilemma
door af en toe een schamperen uitval te doen
maar voor de rest toch alle deuren open te
laten. Van aanknooping aan de matrozen-
muiterij in Kiel was geen sprake en dat is
een verschijnsel, dat goed in het licht gesteld
behoort te worden. De soci's zijn er altijd op
uit de muiterij van 1918 te verdedigen en te
verheerlijken. Maar onder voorwaarde, dat de
roemruchte daad nimmer meer herhaald
worde. Het nieuwe Duitschland heeft n.l. het
zeer groote geluk gehad de soci's uit de
eeuwige oppositie los te peuteren en ze in de
regeering te kunnen brengen. Daarmede
waren den lui, om zoo te zeggen, de giftanden
uitgetrokken. Diezelfde menschen, welke in
1918 een matrozenopstand toejuichten, zijn op
het oogenblik nog veel feller tegen zulke uit
spattingen gekant dan de groot-admiraal in
eigen persoon.
Dit is vooral te danken aan het omvangrijke
aandeel, dat de soci's in de schepping van de
tegenwoordige, Pruisische politie gehad heb
ben. Erkend moet direct worden, dat zij van
de Pruisische politie een keurkorps gemaakt
hebben, dat de bewondering van iedereen
afdwingt, welke er vrijwillig mee in aanraking
komt. Socialistisch kan men deze macht niet
noemen. Zij is onpolitiek, zij het dan met een
hang naar de republiek. Dit korps is niet ten
onrechte de trots van de Pruisische socialisten
en men begrijpt, dat zij het ongaarne door
muiterijen aangetast zouden zien. En dat
voert alweer tot groote matiging in het toe
juichen van muiterijen bij de buren.
COLLECTIEVE CONTRACTEN OPGEZEGD.
Nu ook de Christelijke en Neutrale werk
geversorganisaties in het landbouwbedrijf van
Westerkwartier en Fivelinge en de Chr. Werk
gevers-organisatie in Noord Groningen de col
lectieve arbeidsovereenkomsten hebben opge
zegd, zijn bijna alle collectieve contracten in
het landbouwbedrijf in de provincie Groningen
opgezegd.
Gebrek aan verantwoordelijkheids
gevoel bij het wachthebbend
personeel.
Bij het voortgezette onderzoek door den Raad
voor de Scheepvaart werden nog de volgende
verklaringen afgelegd.
De 2e machinist van de „Hooft", de heer J.
Hendriks, heeft de laatste drie reizen met het
schip gemaakt. Get. was mede belast met het
toezicht op de electrische installaties. Op de
laatste reis van het schip is er een kleine brand
geweest in het schaftlokaal van de olielui.
Achter het schakelbord waren de draden ver
koold. Get. gelooft dat door trillingen de isola
tie defect is geraakt, waarbij vonken zijn over
gesprongen. Toen get. ter plaatse kwam, was het
brandje reeds gebluscht. Andere gevallen zijn
get,, niet bekend. Van de door den administra
teur, die in 1931 op de „Hooft" in dienst is ge
weest, gememoreerde gevallen kan get. geen
verklaring geven.
De laatste getuige is de electricien V. M. S.
ten Pas, die in deze functie op de „Hooft" heeft
dienst gedaan en de laatste twee reizen heeft
meegemaakt. Op het brandje in het schaftlokaal
is getuige komen toeloopen, toen men met blus-
schen bezig was. Get. heeft geconstateerd dat
de isolatie van de draden, die gevoerd waren
door het schot boven het schakelbord, bescha
digd was. Mogelijk is dus geweest dat tusschen
een draad en het schot en tusschen de draden
onderling contact is geweest. Er kan dan een
scheepssluiting of kortsluiting optreden. Als er
vonken op de scheepshuid overspringen, wordt
er van scheepssluiting gesproken. Bij kortslui
ting gaat de zekering door, bij een scheepsslui
ting hoeft dit niet noodzakelijk het geval te
zijn. Een vonk kan dan alleen ontstaan als aan
de tegenovergestelde pool ook een scheepsslui
ting optreedt. Bij geregelde onderbreking van
die verbinding kan er een voortdurende vonk-
vorming optreden. Volgens get. was de beveili
ging van de electrische installaties op de
„Hooft" in orde. Gevallen, waaruit brand zou
kunnen ontstaan, heeft hij niet ontdekt.
De meening van den In
specteur-generaal.
De inspecteur-generaal voor de Scheepvaart,
de heer C. Fock, hierna het woord verkrij
gende, zeide o.m. het volgende:
Mag ik mijn betoog beginnen met de verze
kering, dat uit den betreurenswaardigen brand
van het motorpassagiersschip „Hooft", waar
door dit schoone schip verloren ging, een aan
sporing moet geboren worden om te trachten,
dat andere schepen voor een dergelijk lot ge
spaard blijven. Het is, zooals uit het uitge
breide onderzoek is gebleken, niet mogelijk
geweest de juiste oorzaak van dezen brand vast
te stellen. Wel echter is gebleken, dat bij den
bouw en inrichting en het onderhoud van sche
pen en hun inventaris de beperking van het
brandgevaar meer dan ooit moet worden nage
streefd, terwijl een doorloopend technisch toe
zicht aan boord, zoowel in de vaart als aan den
wal liggend, noodzakelijk is en getracht moet
worden dit toezicht en de te geven veiligheids-
vor/'schriften zoo afdoend mogelijk te doen
zijn.
Vast is wel komen te staan, dat de snelle
uitbreiding van den brand, welke ongeluk
kigerwijze zeer bevorderd werd door het ge
opend zijn van alle ramen, deuren, poorten,
enz. tijdens een hevigen Oostenwind, voor een
deel het gevolg is geweest van de brandbaar
heid van verschillende materialen voor indee
ling en aankleeding in de passagiersruimten
gebruikt, terwijl waarschijnlijk ook de daarop
aangebrachte verf en lak daartoe zullen hebben
medegewerkt.
Mede daarom ook worde nagegaan wat voor
bestaande schepen nog ware te verbeteren.
Resultaat van 't onderzoek
Bij het onderzoek is tevens gebleken, dat de
plannen en een groot deel der materialen voor
de electrische installatie door de firma Groene-
veld en 'van der Poll, Amsterdam zijn geleverd,
dat deze volgens nadere inlichtingen in Neder
land zijn gekeurd, terwijl twee monteurs van
die firma op de uitvoering van het electrische
net in al zijn bijzonderheden voortdurend toe
zicht hebben gehouden, zoodat hoewel o.a.
volgens de verklaring van den administrateur
eenige inalen defecten aan de electrische in
stallatie op reis zijn voorgekomen, moet wor
den aangenomen, dat onder de genoemde des
kundige leiding de electrische installatie bij
den bouw van het schip volgens de toen heer-
schende begrippen aan de daaraan redelijker
wijs te stellen eischen heeft voldaan.
Zoo is uit het onderzoek o.m. gebleken, dat
de fans voor de ruimen en de themotanks voor
de verblijven voor en achter, die tijdens de
ontgassing te werk stonden, zoodanig waren
geplaatst en ingericht, dat zelfs bij warmloo-
pen van een fans de kans op een zoodanige
warmteontwikkeling, dat brandgevaar zou ont
staan, vrijwel niet mogelijk moest worden ge
acht, hoewel niet te ontkennen viel, dat een
zeer geringe mogelijkheid daarvoor volgens
den vertegenwoordiger van de firma Groene-
veld en van der Poll bleef bestaan.
Ook de aansluiting en opstelling van de elec
trische kachels in de passagiersverblijven (de
hutten waren niet van electrische verwar
mingstoestellen voorzien) waren zoodanig op
afdoende wijze geïsoleerd, dat daardoor prac
tisch geen brandgeveer zou hebben kunnen
ontstaan.
Tenslotte is uit de desbetreffende rapporten
gebleken, dat het nog in het schip aanwezige
blauwzuurgas vermengd met chloorpicrine
door de geringe concentratie geen brand kon
veroorzaken.
Wanneer ik nu aldus spr. de gebeurte
nissen in het kort naga, dan is, nadat de mo
torkamer was vrijgegeven, de dynamo was
aangezet, het licht, van den wal op de scheeps-
leiding was overgeschakeld, de ventilatiefans
waren aangezet en gec.ontroleerd en de electri
sche verwarming aangezet:
a. al het personeel van den ontsmettings-
dienst van de gemeente Amsterdam van het
terrein naar huis gegaan, alhoewel alleen de
motorkamer, langs een aangegeven weg te be
reiken, was vrijgegeven en het overige gedeel
te van het schip door het personeel van de
Maatschappij „Nederland" niet betreden mocht
worden vóór 6 uur 's morgens;
b. de stuurman, die de wacht had, dadelijk
ter ruste gegaan;
c. de machinist van de wacht na den olie
man, die te 10 uur opkwam, geïnstrueerd te
hebben, eveneens gaan rusten.
De hetvaking
Uit de punten a„ b. en c. reeds genoemd, is
m.i. aan het licht gekomen, dat de bewaking
van het schip, dat ontgast werd, en nog niet
was vrijgegeven, te wenschen heeft overgela
ten. Zoodra er tusschen 's avonds 9 uur en den
volgenden morgen 5 a 6 uur aan boord iets
had moeten worden verricht buiten de motor-
kamer of indien gedurende dien tijd het schip
zou zijn aangevaren door een voorbij komende
boot, waardoor lekkage onder water ontstond,
dan zou het feit, dat het personeel van de
Stoomvaart Maatschappij „Nederland" geen
toegang had tot het grootste deel van het schip,
ernstige gevolgen gehad kunnen hebben.
In dit geval brak een brand uit en de da
delijk te nemen maatregel bij het uitbreken
van een brand op een schip, n.L het sluiten
van alle doorgangen, brandschotten, poorten,
deuren en luiken om de trekking te vermin
deren, kon niet geschieden, met het gevolg,
dat de brand zich ongelooflijk snel uit
breidde.
Plicht van den ontsmet-
tingsdienst.
De hier als getuige verschenen chef van
den gemeentelijken ontsmettingsdienst heeft op
vragen waarom zijn personeel althans gedeel
telijk dien Zondagavond en nacht niet op het
terrein beschikbaar is gebleven medegedeeld,
dat zijn instructie dit niet gebood
Naar mijn meening stond het niet-vrij gege
ven gedeelte van het schip tot het oogenblik
dat dit zou geschieden, onder het toezicht van
den ontsmettingsdienst en het was m.i. de
plicht geweest van het personeel van dien
dienst, zelfs indien geen fans, enz. aan boord in
werking hadden gestaan, dit toeziejit daad
werkelijk uit te oefenen door o.m., vooral nu
de fans wel in werking waren, zoo nu en dan
met deskundig personeel van de Maatschappij
rondes door het schip te maken. De kans dat
de brand tijdig zou zijn ontdekt, was veel
grooter geweest en wellicht had hij kunnen
worden beperkt.
Het wachthebbend perso
neel.
Ook het personeel der Maatschappij, dat de
wacht had, heeft het aan verantwoordelijk
heidsgevoel ontbroken. De machinist kijkt al
leen of laat kijken naar de te werk staande
hulpwerktuigen in de motorkamer.
De stuurman gaat, zoodra de motorkamer is
vrijgegeven, slapen en heeft er niet over ge
dacht nog eens of meermalen een ronde te
maken.
Het ontbreken van eenige opdracht ter zake
doet beide officieren tot de slotsom komen, dat
zij mochten handelen zooals zij deden.
Toch is m.i. hun wijze van handelen niet
die geweest van officieren, die zich werkelijk
verantwoordelijk voelen en zich rekenschap
gaven wat het toezicht op een tijdelijk aan hen
toevertrouwd passagiersschip als de „Hooft"
beteekent.
De oorzaak niet bekend.
Tenslotte de oorzaak van den brand. Deze
is niet opgehelderd. Rooken met als gevolg
het wegwerpen van een sigaret of sigaar kan
practisch gesproken niet de oorzaak zijn ge
weest. De mogelijkheid van een klein defect
in de elctrische installatie waardoor een begin
van brand is ontstaan, is niet uitgesloten.
Niet onmogelijk, hoewel waarschijnlijk, is,
dat het warmloopen van een der fans, die te
werk stonden, den brand heeft veroorzaakt.
Vonken of voorwerpen, die tot brand aan
leiding geven, die van de waterzijde in bet
schip zijn gewaaid door den storm, of daarin
zijn geworpen, kunnen brand hebben veroor
zaakt. al is ook deze oorzaak niet zeer waar
schijnlijk.
In elk geval is uit deze ramp deze leermg
te trekken, dat het gedurende meer uren zon
der direct en deskundig toezicht laten liggen
van een schip, dat ontgast wordt en waarvan
alle openingen in den scheepswand, in de dek
huizen en in de dekken zoover mogelijk zijn
geopend, terwijl verwarming, verlichting en
de ventilatie in de ruimen door eigen machine
kracht worden gedreven, niet meer mag voor
komen en dat voor volgende keeren afdoende
maatregelen daartegen moeten worden geno
men. Dit is, naar ik vernomen heb, geschied.
Ook zal het noodzakelijk zijn. indien geen
werktuiglijk gedreven ventilatie tijdens het
ontgassen noodig wordt geoordeeld.
Het is mij bekend, dat te Rotterdam reeds
in dien geest gehandeld wordt en o.m. bij den
Rotlerdamschen Lloyd geen versnelde ontgas
sing door het aanzetten van ventilatoren en
verwarming plaats heeft, terwijl bij de Hol-
land-Amerika Lijn, waarvan de meeste sche
pen een installatie hebben om bedorven lucht
uit ruimen en verblijven te zuigen, dit op die
schepen geschiedt, nadat de motorkamer is
vrijgegeven. Te Rotterdam blijft de technische
opzichter van den gemeentelijken ontsmet
tingsdienst ter plaatse totdat het schip is vrij
gegeven.
Het onderzoek werd hierna gesloten.
De Raad zal later uitspraak doen.
jwSm
gBBBBFSW
BUIT