NA DE MUITERIJ. DONDER D AC? 16 FEBRUARI 1933 BEGRAFENIS VAN BART KREEFT HUURVERLAGING EN HUURDERS- STAKINGEN. KOLENVERVOER PER SPOOR. DE ONDERHANDELINGEN MET BELGIE, De besprekingen zijn na de schorsing niet hervat. CRISISGERUCHTEN EN DE ITALIAANSCHE OPERA. Een typische IJslander. OVERSTROOMINGEN. WAAR IS KLARA OOSTERBAAN? UIT EEN AUTO GEVALLEN. HET TOPPUNT VAN VIRTUOSITEIT. ZEVENJARIG MEISJE AANGERAND. AUTO RIJDT OP GROEP JONGENS IN. DIEFSTAL UIT EEN AUTO, DIEFSTAL VAN BONBONS. WERKVERSCHAFFING IN BANJOEMAS. EEN DOLLEMANSRIT EEN VRACHTAUTO GESTOLEN. Gisteren is het stoffelijk overschot van Bart Kreeft van den Stadsschouwburg uit op de be graafplaats „Zorgvlied" ter aarde besteld. In de met rouwfloers behangen hal van den Stads schouwburg stond 's morgens om half tien de doode opgebaard en vele vrienden en bewonde raars zijn hem daar in deze stemmige omgeving een laatsten groet komen brengen. Toen om half elf de belangstellenden zich uit de hal verwijderd hadden en de tooneelvrien- den waren overgebleven, betraden de naaste familieleden de hal in gezelschap van wethou der Boekman en van Kreeft's ouden vriend August Kiehl. Wethouder Boekman legde een krans met linten in de Amsterdamsche kleuren te midden van de vele bloemstukken, die de baar dekten. Daar waren bloemen en kransen van Désiré Pauwels, Hein Harms, het Neder- landsch Tooneelverbond, van Kreeft's stam tafelvrienden, van de oude societairs van het Nieuw Nederlandsch Tooneel en van Kreeft's kleinkinderen. De stoffelijk overschot van Bart Kreeft, opgebaard in de hal van den Stadsschouw burg te Amsterdam, als Chapelle Ardente ingericht. Toen allen zich om de baar hadden geschaard trad Willem Hunsche naar voren. Hij memo reerde hoe de maatschappij „Apollo" onder Kreeft nieuwe banen is ingegaan. Hij bracht Kreeft daar dank voor namens het bestuur en commissarissen, maar vooral namens de steun trekkende weduwen en weezen. Dan kwam August Kiehl, zeer onder den in druk. Het leven is een droom, ontwaken is de dood, sprak hij. Als jij op het tooneel ver scheen kon je zeggen: veni, vidi, vici. Wij heb ben samen triomfen gevierd met den zoo vroeg gestorven Kelly en nu is het jouw beurt. Nog sta ik hier op post tot het den grooten regis seur daar boven zal behagen ook mij weg te halen. Daarna heeft nog Jean Janssens zijn eersten directeur met een kort woord bedankt. Een zoon van den overledene heeft den aan wezigen zijn erkentelijkheid betuigd namens de familie voor de vele ondervonden blijken van deelneming. Daarna is de baar den stadsschouwburg uit gedragen. Over het Leidscheplein trok de be grafenisstoet, terwijl honderden belangstellen den den doode hun laatsten groet brachten. -• Op het kerkhof, waar de stoet te half een arriveerde, waren nog veel belangstellenden bij een gekomen. Toen de kist in de groeve gedaald was en de bloemen om de opening waren geschikt, heeft August Kiehl nog namens Désiré Pauwels een bouquet op het graf gelegd. Dan bracht hij met een tak paarse seringen een laatsten afscheidsgroet aan zijn ouden kameraad. Dr. Docen sprak nog een kort woord namens de roeivereeniging „De Amstel" Louis Saalborn constateerde, dat het gemeen tebestuur van Amsterdam niet tegenwoordig was bij deze teraardebestelling van een figuur uit de tooneelwereld, waarom hij Kreeft wilde roemen als een tooneelist van vreugde, eenvoud en tevredenheid. Daarmede was de plechtigheid afgeloopen. GROOT SEMINARIE TE ROERMOND. Te Roermond is het groote pand van de fa milie Beerenbroek aan de Swalmerstraat aan gekocht voor uitbreiding van het Groot Semi narie. Huiseigenaren vragen maatregelen van de regeering. Sinds geruimen tijd is er onder de bevolking een groeiende beweging waar te nemen, welke gericht is op verlaging van de woninghuren. In een adres aan de regeering.wijst nu de Ned. bond van huis- en grondeigenaren en bouwon dernemers erop, dat zekere bevolkingsgroepen deze beweging trachten te benutten zij het dan ook met een ander hoofddoel en te misbruiken om een huurverlaging met, in een geordende maatschappij, niet toelaatbare mid delen door te drijven. Met het oog hierop verzoekt de Bond den Ministerraad dringend ten spoedigste zooda nige maatregelen te treffen aangezien blijk baar de van kracht zijnde wettelijke bepa lingen niet voldoende zijn dat aan een der gelijke, niet anders dan als revolutionnair te bestempelen actie een einde kan worden ge maakt. Gelet echter op de zeer sterke daling van het inkomen van vrijwel de geheele bevolking, zegt adr„ dat het verlangen naar vermindering van den huurprijs zeer wel begrijpelijk is. Echter is het den eigenaar over het algemeen genomen, niet mogelijk, juist door de hoogo, op de exploitatie van het hem toebehoorend onroerend goed drukkende lasten, tot huurver laging over te gaan, wil hjj tenminste aan zijn verplichtingen kunnen blijven voldoen. Naar het oordeel van den bond zou aan den wensch tot huurverlaging zijn tegemoet te komen, indien: a. verlaging van de rijks, pro vinciale-, gemeente- en waterschapsbelastin gen, welke op het onroerend goed drukken, zou plaats vinden; b. in de gemeenten waar dit noodig mocht blijken, overgegaan wordt tot aanbouw van goedkoope arbeiderswoningen; c. als overgangsmaatregel een huurbon van overheidswege wordt verstrekt; d. in de daar voor in aanmerking lcomendé gemeenten een bewoningsverordening in het leven wordt ge roepen, welke van kracht is voor alle met overheidssteun gebouwde woningen. Om deze reden verzoekt adr. de regeering dringend, maatregelen te willen treffen, dat boven genoemde punten, welke afzonderlijk nog nader worden uiteengezet, verwezenlijkt kunnen worden, alsmede om hem in de ge legenheid te willen stellen een een ander mon deling toe te lichten. De Ned. Spoorwegen dwingen de Limburgsche mijnen het auto vervoer stop te zetten. DE DUITSCHE MIJNEN BOVEN DE NEDERLANDSCHE BEVOOR DEELD. Dezer dagen meldden wij dat tengevolge van de tariefsverlaging bij de Ned. Spoorwegen het kolenvervoer van de Staatsmijn Maurits naar Maastricht, dat thans per autotractie plaats vindt, van 1 Maart a.s. af weer door de Spoor wegen zal geschieden. Van bevoegde zijde werd er ons na het ver schijnen van dit bericht op gewezen, dat niet de tariefsverlaging bij de Spoorwegen de reden is, waarom het kolenvervoer per auto door de Limburgsche mijnen wordt losgelaten. Op onze vraag, wat dan wel de reden was, kregen wij de volgende uiteenzëtting te hooren: Niet omdat het voordeeliger is per spoor te vervoeren, maar omdat de Limburgsche mijnen daartoe door de Spoorwegen gedwongen wor den, laten zij per 1 Maart a.s. het kolenvervoer per auto achterwege. De commercieele politiek der Spoorwegen is er op gericht om alle con currentie uit te sluiten. Zoo is het ook steeds het streven van de Spoorwegen geweest om de Limburgsche mijnen van het water af te houden. Om de kwestie van het auto-vervoer duide lijk te maken, dient te worden teruggegaan tot de vóór-laatste vervoerovereenkomst tusschen de Ned. Spoorwegen en de Limburgsche mijnen. Bij die overeenkomst, welke liep van 1 Juli 1930 tot 30 Juni 1932, was tegenover een obligo, om millioen ton kolen over afstanden boven 50 K.M. te doen vervoeren, aan de Limburgsche mijnen een korting toegestaan van 10 pet. op de normale vracht volgens klasse D 15 over afstanden beneden 50 K.M. en van 25 pet. over afstanden van 50 K.M. of meer. Bovendien konden de mijnen extra-treinen laten loopen van tenminste 650 ton gedurende 12 achtereen volgende maanden. Wanneer zij daarmee een hoeveelheid bereikten van 1 y, millioen ton per jaar, dan werd daarvoor een vracht berekend van 2 naar Rotterdam en Dordrecht, van 2.10 naar Amsterdam en van 2.20 naar Beverwijk. Deze regeling gold voor alle Limburgsche mijnen, maar de particuliere mijnen hebben ér geen gebruik van kunnen maken, omdat zij zulke groote hoeveelheden op bepaalde stations niet konden garandeeren. In datzelfde tijdvak had dé Steenkolen Han- delsvereeniging te Utrecht als vertegenwoordi ger van het Rheinisch-Westfalische Kolensyn- dicaat een overeenkomst met de Ned. Spoor- wegen, volgens welke zij practisch dezelfde netto vracht betaalde voor spoorvervoer in Nederland van af de grens tegenover een ver plichte hoeveelheid van slechts 840.000 ton eveneens in 12 maanden en op afstanden boven 50 K.M. De vrachtreductie van 10 pet. op korten af stand was door de Limburgsche mijnen tegen over de groote prestatie, die van hen op groote afstanden werd verlangd, steeds als veel te gering gevoeld. Zij hebben dan ook herhaalde lijk aangedrongen op verhooging van die korting, doch steeds zonder succes. Wat is er nu logischer dan dat zij gingen uitzien naar een goedkooper vervoer Dat goedkooper vervoer werd geboden door de vrachtauto. Uit den aard der zaak hebben de Staatsmijnen dat vervoer niet zelf willen ter hand nemen. Het goedkoope onderlinge vervoer per lastauto tusschen verschillende ontginningszetels van de particuliere mijnen heeft echter verschillende particuliere vervoerondernemers op het idee gebracht zich in die richting te specialiseeren. Toen nu tegen het afloopen van de vervoer overeenkomst met de Ned. Spoorwegen op 30 Juni 1932 de Limburgsche mijnen met de Spoor wegen onderhandelden over een nieuwe over eenkomst, hebben de Spoorwegen den eisch gesteld, dat aan dit auto-vervoer een einde gemaakt zou worden. De Limburgsche mijnen hebben zich moeten verplichten voor het nieuwe tijdvak van 1 Juli 1932 tot 30 Juni 1933 haar geheelen afzet van steenkolen, briketten en cokes, behoudens die hoeveelheden, welke worden vervoerd over de eigen mijnspoorwegen of in Nederland worden geleverd binnen een afstand van 50 K.M. van de leverende mijn aan particulieren, gestichten, scholen, magazijnen, aannemers, enz., of bij detailverkoop loco mijn, aan de Ned. Spoorwegen ten vervoer aan te bieden. Slechts als de mijnen de voorwaarde vervulden van den geheeien afzet, behoudens den genoemden detailverkoop, door de Ned. Spoorwegen te doen vervoeren, zouden weer dezelfde vrachtprijzen klasse D 15 met de kor tingen van het vorige tijdvak gelden. Nu was het niet mogelijk aan die bepaling direct ten volle te voldoen, omdat voor het auto-vervoer bepaalde overeenkomsten met zekeren tijdsduur liepen. Tegen 1 Maart a.s. is echter die tijdsduur verstreken. Ziedaar de reden, waarom met 1 Maart het auto-vervoer weer door het spoorvervoer zal worden ver vangen. Blijkens berichten in de pers had de Belgische minister van buitenlandsche zaken in de sena- toriale commissie voor de buitenlandsche zaken op 8 Februari j.l. medegedeeld „dat de (Neder- latjdschBelgische) onderhandelingen worden voortgezet en een bevredigende wending ne men." Naar aanleiding hiervan stelde het Eerste Kamerlid de Savornin Lohman aan Minister Beelaerts van Blokland o.m. de vraag, of inder daad na de schorsing der onderhandelingen deze zijn hervat, dan wel nieuwe besprekingen zijn ingeleid of oude voortgezet en of daarbij ook de vorige onderhandelaars zijn betrokken. De Minister van Buitenlandsche Zaken ant woordt hierop nu het volgende: Aangezien de commissie voor buitenlandsche zaken van den Belgischen senaat met gesloten deuren pleegt te vergaderen en van het daar besprokene geen officieel verslag wordt ge maakt en geen communiqué aan de pers wordt verstrekt, heeft de Minister geen kennis kun nen nemen van mededeelingen, door den Bel gischen minister van buitenlandsche zaken in die commissie gedaan. Tusschen twee nabuurlanden als Nederland en België hebben uiteraard vrijwel te allen tijde onderhandelingen plaats over verschillende onderwerpen. Aannemende evenwel, dat met de in de vraag vermelde onderhandelingen bedoeld zijn de ten vorige jare onderbroken besprekin gen met betrekking tot de herziening van de verdragen van 1839, verklaart de Minister, dat deze na de schorsing niet zijn hervat en dat evenmin nieuwe besprekingen ter zake zijn ingeleid of oude zijn voortgezet. Minister Beelaerts van Blokland voegt hi«r nog aan toe dat de regeering nog steeds op het standpunt staat waarvan in Januari 1932 aan de Belgische regeering mededeeling is gedaan, dat, zoo vóór Paschen van dat jaar bet tractaat niet zou worden geteekend, de totstandkoming daarvan tot na de Nederlandsche verkiezingen van 1933 zou moeten worden verschoven. Het eventueel na de verkiezingen optredende nieuwe Kabinet zal zelfs indien momenteel be sprekingen zouden worden gehouden, niet slechts formeel en juridisch, maar ook informeel en moreel in geen enkel opzicht zijn gebonden en volmaakt vrij tegenover de zaak komen te staan. Dat het 35ste seizoen der Italiaansche Opera in ons land den weerslag van den zorgvollen tijd zou vertoonen, lag voor de hand. Het sei zoen is moeilijk geweest en zwaar en het behoeft niet te worden verheeld menigmaal is er tijdens den loop ervan gevaar geweest dat men het einde niet zou kunnen halen. Edoch, de Opera Italians leeft nog en zal het eind van dit seizoen wel halen en hoopt ook aan het zevende lustrum het achtste en nog meer te kunnen vastknoopen. Doch dit laatste staat uiteraard in den hoop- vollen toekomenden tijd, wijl niemand tevoren kan zeggen in deze omstandigheden, wat men over een paar maanden zal kunnen ondernemen. Een der groote bladen had dezer dagen een interview met den directeur der O. I., den heer Borin, die helaas het geheele seizoen door aan het ziekbed is gekluisterd gebleven, zeer tot leedwezen van hemzelf natuurlijk en ook zeer ten ongerieve van het vlot verloop van de zaken aan de Italiaansche Opera. Dat hij toch van zijn ziekbed af deze zaken zooveel mogelijk heeft geleid, is een hernieuwd teeken van zijn onverdroten ijver en van zijn groote energie. Maar tevens vermeerderde een en ander ook de moeilijkheden speciaal in dit tijdsgewricht. De interviewer in kwestie had zich beroepen op een anoniem schrijven, dat van hier uit ge zonden was aan het blaadje „II picolo theatrale" en waarin onder den titel „Cose d'Olanda" aller lei wilde geruchten waren gelanceerd over het operabedrijf hier. Nu begrijpen wij maar moeilijk, dat de heer Borin den interviewer niet terstond heeft ge wezen op de kwaliteit van genoemd blaadje, dat een zeer onbeduidend reclamekrantje is, hetwelk door de artisten-abonné's wordt be taald en waarin dus geplaatst wordt wat men maar betalen wil. Wij weten uit ervaring, hoe het aan de redactie van zulk een fameus tijd schriftje toegaat. Bovendien baseert men toch geen serieus interview op een anoniem schrij ven in zulk een blaadje. Hoe dit overigens zij, een kind kan bereke nen dat het operaseizoen niet met een winst saldo zal sluiten. Daartoe was het al te zeer on gunstig, daartoe was ook de artistieke leiding, blijkens hetgeen wij konden zien en hooren niet handig genoeg of verstond zij de waarschu wingen niet goed genoeg om den koers vol doende te wijzigen en tegen den fmantieelen stormwind op te laveeren. Uiteraard willen wij niet de houding aannemen van den bekenden stuurman aan den wal, maar men ontkomt niet aan den indruk dat de exploitatie-Opzet al te grootscheepsch is geweest en er geen voldoen de rekening werd gehouden mét de overwoe kering der malaise. Maar buitendien is er nog een en ander, waarmee de leiding van het instituut werkelijk meer rekening diént te houden. Zij moet en kan niet meer uitgaan van het standpunt begrijpelijk overigens van haar kant dat de opera het nee plus ultra zou geven aan artis tiek genot. Dit is niet meer zoo in dezen tijd. De opera als artistieke uiting staat op een keer punt, indien zij daar zelfs al niet over heen ge schoven is. De verbazend snelle groei der tech niek van film en radio hebben de ontspannings behoeften vooral en ook de artistieke behoeften van menigeen in andere banen geleid. De opera ten slotte heeft thans haar eigen speciaal publiek, doch bereikt niet meer in dezelfde mate als vroeger breedere lagen en is ontegen zeggelijk van haar troon van schier absolute monarchie weggestooten. Het helpt niets dit te betreuren of zich met allerlei argumenten voor en tegen te verdiepen in de schuldvraag. Het feit is er en valt niet te loochenen. Wil men de Opera als zoodanig in stand houden, dan moet men rekening houden met deze factoren, de programmakeuze noodzakelijkerwijze eeni- germate richten naar den smaak van het publiek, een zaak die dikwijls al heel moeilijk te achterhalen is en vooral den juisten vorm en toon van propaganda en reclame vinden. Wij betoogden al meer dan eens de onmoge lijkheid om voldoende van de opera te genie ten, wanneer men in het geheel niet de gelegen heid heeft den tekst te volgen. Onmiddellijk zij toegegeven dat menige operatekst zelfs de moeite van dat volgen niet waard is, maar dat geldt dan meer voor de „boeiende" draken- teksten van een kleine honderd jaar terug, uit de ergste periode van brul- en bulder roman tiek. Maar de moderner werken ook die der laat-romantiek, hebben ontegenzeggelijk veel meer beduidende teksten en de componisten als Verdi (in zijn latere werken), üuccini, Bizet, Saint-Saens, Mascagni, Zandonai, enz. bekom merden zich wel degelijk om de woorden waar bij zij hun muziek schreven. Het kan toch niet dé bedoeling zijn alleen het oor maar te stree- len met melodie en nog eens melodie. De tijden van de vergoding van de fermate mogen nu toch wel als voorbij beschouwd wor den, al duikt nu en dan in opera's als La Forza del destino en Trovatore, en den Pagliacci het oude euvel vrij hevig op, zeer ten schade van de kunstzinnigheid der uitvoering. Het is ook niet voor niets dat de Italiaansche zangeressen en zangers zulk een schier bovenmenschelijke moeite hebben zich in te stellen op werken als Mozarts „Le Nozze di Figaro" en Wagners Lo hengrin. Men kan daarbij onmiddellijk con- stateeren wie van hen werkelijk stemcultuur heeft en wie zich slechts kan baseeren op het natuurtalent van zijn stem. Waarom organiseert de directie geen toe lichtende beschouwingen (via een radiohalf uurtje bijvoorbeeld) voor de opera, of korte verklaringen tijdens de entreactes. Het zou de belangstelling en het begrijpen doen toenemen, want er zit ontegenzeggelijk veel schoonheid, ook buiten het melodisch element, In de par ties der opera's, die telken jare op het reper toire prijken. Temeer heeft dit hier zin, daar toch altijd in het Italiaansch gezongen wordt. Wij meenden deze serie opmerkingen en raad gevingen eens op schrift te moeten zetten, niet uit zucht tot critiseeren alleen, maar om de directie een riem onder het hart te steken; onder dat hart dat terecht wel eenigszins angstig kloppen moet omtrent het wel en wee van het Instituut, dat toch de sympathie van velen heeft én ook verdient. Den Haag. J. K. ROTTERDAM LLOYD RAPIDE. Op een onlangs te Parijs gehouden bespreking van den Rotterdamschen Lloyd met de betrok ken Spoorwegen werd, naar „Spoor- en Tram wegen" meldt de uitgaande Rapide Den Haag Marseille, in aansluiting aan de mailschepen naar Indië, belangrijk gewijzigd en versneld. De trein vertrekt ingaande 15 Jlei *®33 on~ geveer 2 uur later van Den Haag H.S. en komt 1 uur en 15 minuten later te Marseille aan. De dienstregeling zal luiden: Den Haag H.S. V. 15.40, Rotterdam D.P. V. 16.12. Roosendaal V. 17.17, Antwerpen Oost V. 17.52, Brussel Zuid V. 18.54, Parijs P.L.M. A. 23.40, V. 0.05, Mar seille Arenc A. 12.25. Door deze wijziging worden ook de vertrek tijden van verschillende stations in het Noorden, Oosten, Midden en Zuiden van het land belang rijk later gesteld. Zoo wordt het vertrek van Leeuwarden 8.44 (was 7.03), van Groningen 9.11 (was 7.13), van Zwolle 10.58 (was 8.53), van Hengelo 10.30 (was 8.30), van Arnhem 13.19 (was 10.32), van Nijmegen 13.47 (was 11.23), van Utrecht 13.39 (was 10.40)', van Maastricht 13.26 (was 9.37), van Venlo 13.41 (was 10.04), van Eindhoven 15.05 (was 12.16) en van Breda 16.38 (was 13.54). VECHTPARTIJ. Maandagnacht had te Kerkrade een vecht partij plaats tusschen B. en den broodventer K., die zijn tegenstander met een mes 15 steken en sneden toebracht. Er waren sneden bij van 15 c.M. lengte. Dinsdag is de dader gear: 595. De hondenclub heeft Max uitgenoodigd een „lezing met lichtbeelden" voor de leden en hun gasten te komen houden. Mister Bull, de president, stelt Max voor als dan grooten en beroemden wereldreiziger, die een en ander omtrent zijn verblijf in IJsland zal mededeelen. 596. „Dames en Heeren", zegt Max, „Alvo rens u een beschrijving te geven van het schoone eiland in het verre Noorden, waar ik eenige weken doorgebracht heb, zal ik u in kennis brengen met zijn bewoners. Ik heb hier een plaat, waarop een typische IJslan der afgebeeld is 597. „De IJslanders", vervolgt Max, „zijn een mooi en krachtig menschenras. Zij zijn gehard door het klimaat, maar onderschei den tevens door groote intelligentie en hooge beschaving. Ik zal thans de plaat in den lan taren schuiven. Let op het hooge, verstandige voorhoofddrommels nog-en-toe, wat is dat!" De gearresteerde Europeesche marinesche peli ngen. BATAVIA, 15 Februari. (ANETA). De lijst der Europeesche marineschepelingen, die zich op Onrust in arrest bevinden, vermeldt de volgende namen: De seinersmaat J. B. Mervel, de matrozen- konstabel L. Schouten, H. J. Hassing, de kor poraal-monteurs H. C. Everhard, G. D. Krijten- burg, de matrozen der 1ste klasse J. Snoey, J. Sturm, G. Pasman, W. de Jonge, L. J. Snijders, de korporaals-machinisten B. van Leeuwen, W. Tiggelaar, M. Boschart, M. Dooyeweerd, de kor poraal-stoker G. F. Dannau, de stokers-olieman C. A. Vermeulen, F. J. B. Verschuur, W. Snel (deze is nog aan boord van den „Gouden Leeuw", gewond), P. A. Peters, de mariniers der lste klasse C. Holswilder, J. A. C. van der Laak, G. Heiwegen, A. W. Hordijk, A. de Graaf, L. H. Biegstraaten, J. M. van Hoven, de mariniers der tweede klasse J. Koring, J. D. Smit, A. M. Stef- fens, H. van Putten, J. den besten, J. den Boer, de matroos der 3de klasse L. van Schaik, de matroos der lste klasse A. van Iterson. De achtergebleven bemanning van de „De Zeven Provinciën". BATAVIA, 15 Februari. (ANETA). De met de „Van Outshoorn" der K. P. M. aan gebrachte achtergebleven bemanning van de „De Zeven Provinciën" is niet, zooals een eerder bericht meldde, op het eiland Onrust ontscheept, doch overgebracht naar de „De Zeven Provin ciën". Aan dit officieele bericht kan nog worden toegevoegd, dat het verhoor, ook van deze schepelingen, aanstonds een aanvang neemt. Het onderzoek. BATAVIA, 15 Februari (ANETA). Het Departement der Marine in Ned.-Indië heeft aan den voorzitter der commissie van onderzoek inzake de muiterij op Hr. Ms. „De Zeven Provinciën" een schrijven overhandigd, waarin de resultaten van het voorloopig onder zoek van de Oleh-Leh-historie, van de lands- zijde bezien, waren vermeld. BATAVIA, 15 Februari. (ANETA). In verband met het inmiddels aangevangen onderzoek kan nog worden gemeld, dat ver schillende commissies van onderzoek gelijktijdig arbeiden. Deze commissies zijn een vijftal, dat te Soe- rabaja de aldaar plaatsgevonden dienstweige- ringsgevallen onderzoekt, zeven commissies, die op Onrust een onderzoek terzake van de mui terij instellen en drie commissies, die zulks doen aan boord van de „De Zeven Provinciën". Naar wij nader vernemen, zijn aan deze com missies verscheidene ambtenaren van het In- landsch B. B.-corps toegevoegd, terwijl van Bestuurswege een onderzoek wordt ingesteld naar de mogelijkheid van aansporing tot dienst weigering en muiterij bij de Marine door bui tenstaanders. HET KAMERLID FEBER NAAR INDIë- „Aneta" meldde, dat het Tweede Kamerlid Feber tegen het einde van dit jaar voor 6 maan den naar Indië zou gaan. Wij kunnen berichten, dat er inderdaad plan nen voor een dergelijke reis bestaan; deze heb ben echter nog geen vasten vorm aangenomen. De N. R. Ct." noemt Feber „een der weinige Indische specialiteiten, waarover de Katholieke Staatspartij beschikt." Misschien zou dit getal bij nader onderzoek meevallen. Gedeelte van een brug weggeslagen. CHERIBON, 15 Februari (ANETA). Tengevolge van een bandjir van de Tji Keroehgirang zijn van een brug, op den weg tusschen Radjagaloeh en Madjalengka drie spanningen tot een lengte vafl 30 meter plus een landhoofd weggeslagen. Van den weg werden 10 meter geheel weg geslagen. Het verkeer op dien weg is gestremd. DE VOLKSRAAD. BATAVIA, 15 Februari (ANETA) In de zitting van den Volksraad antwoordde de gemachtigde der regeering prof. Schrieke, op een vraag van den heer Soekawati betref fende de bijzondere toelating volgens artikel 177 van de Wet op de Staatsinrichting van Ned. In dië, dat de regeering terzake geen beslissing zal nemen alvorens den Volksraad hierover te heb ben gehoord. Een geval van schaking. De Commissaris van politie der afd. C. te 's-Gravenhage verzoekt namens den vader op sporing en voorgeleiding van Klara Oosterbaan geboren te 's-Gravenhage, 28 Februari 1913, lengte pl.m. 1.65 M„ lichtblond polkahaar, bleek gelaat, tenger postuur; gekleed met grijzen mantel, donkere fluweelen muts, zwarte lage schoenen. Zij verliet 13 Februari j.l. de ouder lijke woning en is in gezelschap van den 25-jarigen M. Wennekus, die door genoemden commissaris van politie gezocht wordt, als ver dacht van schaking van dit meisje. Het signale ment van Wennekus luidt: pl.m. 1.80 M. lang, zwart haar, groote gebogen neus, tenger pos tuur; grijze gleufhoed, blauw colbert, donkere winterjas, bruine "lage schoenen, loopt min of meer wijdbeens. Door het opvallen van het portier. Dinsdagmiddag is op den Amsteldijk van een gesloten Ford-auto een portier opengevallen. Een der inzittenden, een dame uit Amsterdam, kwam op den weg terecht. Met een schedel fractuur en inwendige kneuzingen werd zij naar een ziekenhuis te Amsterdam overgebracht. tien halve menschenleeftijd in de gevangenis doorgebracht. Voor de 4e Kamer van het Haagsch Ge rechtshof heeft gisteren terecht gestaan A. P. de L., iemand van middelbaren leeftijd, die reeds 26 maal wegens oplichting is ver oordeeld en thans in hooger beroep was gé- komen van een vonnis van de Haagsche recht bank, waarbij hij opnieuw wegens eenzelfde feit tot 6 maanden gevangenisstraf was ver oordeeld. In zijn requisitoir, aan het slot waarvan be vestiging van het vonnis werd gerequireerd, schetste de advocaat-generaal mr. Brants de gedragingen van dezen verdachte als het top punt van virtuositeit. Ondanks de herhaalde veroordeelingen, die dezen man een 17 tal jaren in de gevangenis deden doorbrengen, nadat hij tallooze menschen wist op te lichten. Na de verschillende verrichtingen van ver dachte in het licht te hebben gesteld, betoogde spr. dat De L„ niet voor eenige verbetering vatbaar is. Ditmaal heeft hij naar spr's meening wel een record geslagen n.l. door op deze zitting een getuige a charge om te tooveren in een getuige a décharge, zoodat spr. niet anders kon doen dan dezen uitschakelen. Tegen dit requisitoir had De L„ die met volle aandacht geluisterd had, het een en ander in het midden te brengen. Vooreerst merkte hij op dat de advocaat- generaal hem tegenover het Hof en de publieke tribune belachelijk had willen maken. Vervol gens betoogde hij uitvoerig dat hij nimmer geholpen is, noch door de reclasseering, noch door het Leger des Heils. Tenslotte betoogde verdachte dat hij voor een totaal bedrag van 400 hij zeide nie mand ernstig te willen benadeelen een hal ven menschenleeftijd opgesloten werd, waar anderen die een flinken slag sloegen en velen ernstig dupeerden, er met een geringe straf afkwamen. Het Hof zal 1 Maart a.s. arrest wijzen. Toen Dinsdagavond het 7-jarig dochtertje van den landbouwer R. van der Wetering te De Wijk (bij Meppel) van school naar huis terug keerde, werd zij op den straatweg aangespro ken door een haar onbekend persoon. Deze lokte het kind mee in het aangrenzende bosch, waar het individu het meisje aanrandde. Het kind zag kans om hulp te roepen, waarop eenige personen kwamen toegeloopen en de onverlaat de vlucht nam. De ouders van het meisje stelden de politie van het gebeurde in kennis die onmiddellijk met het onderzoek aanving. Men vermoedt, dat de 19-jarige K. O. te De Wijk het meisje heeft aangerand. O, die voortvluchtig is, is reeds eenige malen met de justitie in aanraking ge weest. Een hunner ernstig gewond. Op den weg SchoondijkeOostburg reed Woensdag een auto tengevolge van slippen op een 8-tal scholieren in, die per rijwiel naar Oostburg gingen. Een der jongens bekwam een bekkenbreuk, de anderen bleven ongedeerd. Van triptieken, en rij- en wagenbewijzen. In een Buitengewoon Politieblad wordt medegedeeld, dat 's avonds 11 Februari 1933 te Düsseldorf (D.) ten nadeele van G. J. Er. van Gorkum uit diens auto, staande in een garage aldaar, ontvreemd werden: papieren G. J. Fr. van Gorkum, Jan Verwerstraat 6, te Venlo. Deze waren aanwezig in een bruin lederen portefeuille, waarop voorzijde de let ters K.N.A.C. en bestaan uit 1 triptiek voor Duitschland, afgegeven Febr. 1933, 1 triptiek voor België, afgegeven Febr. 1933, 1 nationah- teitsbewijs, jaar 1929, van Minerva-automobiel, gekleurd grijs-zwart. Limousine, met binnen- besturing, bekleeding beige geblokt, motor no. 96896 en chassis no. 96895, 1 wegenkaart, geldig tot 1 April 1933, met bijbehoprend re laas voor provinciaal no. P. 3029, 1 rijbewijs ten name van G. J. F. van Gorkum, 1 nummer- bewijs P. 3029, 1 internationaal rijbewijs en 1 wagenbewijs ten name van v. Gorkum, 1 Ne derlandsch paspoort, gesteld ten name van G. J. F. van Gorkum, met bijbehoorend por tret in Nederlandsch officiers-uniform. In deze portefeuille bevond zich nog een kleine lederen bruine portefeuille, waarin een deel dezer bescheiden was geborgen. Daar aangenomen wordt, dat deze papieren zullen moeten dienen om ontvreemde auto's uit Duitschland naar Nederland te brengen, is het dringend gewenscht, dat deze zoo spoe dig mogelijk in beslag worden genomen. De Comm. van Politie te Venlo verzoekt inbeslagneming van het ontvreemde en deelt mede, dat opsporing en voorgeleiding der daders wenschelijk is. Drie jonge mannen gearresteerd. Den laatsten tijd werden er in de Leidsche broodfabriek te Leiden herhaaldelijk hoeveel heden bonbons en chocolade vermist, zonder dat men erin slaagde de daders op het spoor te komen. Dinsdagavond echter is de politie erin geslaagd drie 18-jarige personen op heetenrlaad te be trappen, toen zij bezig waren zich toegang tot de fabriek te verschaffen. Bij de arrestatie verzette er een zich zoo heftig, dat de beide anderen wisten te ont komen. Ze zijn echter in den loop van den avond aangehouden. Bij een huiszoeking werden tal van voor werpen van andere diefstallen en inbraken af komstig in beslag genomen. Ze zullen naar het Huis van Bewaring te 's-Gravenhage worden overgebracht. Voeclselschaarschte door gebrek aan geld. Een medewerker van de „Locomotief" schrijft aan dit blad: In het Krojasche is in een uitgebreid gebied de jongste Oost-moesson-padioogst mislukt. Ook in het Zuidelijk deel van het district Soempioeh, dat veel last had van bandjirs, mislukte de oogst hier en daar. De bevolking is zeer ver armd en waar de gouden en zilveren sieraden reeds verdwenen zijn en ook de koperen siera den dien weg opgaan, is het weerstandsvermo gen bij verdere misoogsten zeer gering te achten. De voedseltoestand wordt algemeen slechter geacht dan in vorige jaren. Het feit, dat de be volking slechts eenmaal per dag rijst kan eten en de omstandigheid, dat hier en daar zelfs heelemaal geen rijst bij de maaltijden aanwezig is, bewijst de verarming der streek. Deze ver arming valt waar te nemen in het heele Ban- joemasche, waar alle suikerfabrieken gesloten zijn en een bron van inkomsten opgehouden heeft te vloeien. Als het ongunstigste gebied moet het Krojasche worden beschouwd, doch ook in het Rawakelsche, Soekaredjasche en Soempioesche zijn de omstandigheden verre" van gunstig. De hoofdzaak ligt in het gebrek aan geld. Uit geldnood is de oogst grootendeels overge gaan in handen van enkele bevoorrechten. Ge ëxporteerd is er ook; de bevolking is nu ge noodzaakt de padi of de rijst tegen duurdere prijzen met kleine beetjes terug te koopen, waartoe alleen zij in staat zijn, die andere in komsten hebben. Reeds heeft de provincie Midden-Java, door uitgaven voor verbetering van de wegen in deze streken wat geld in circulatie gebracht, doch dat was een druppel op een gloeiende plaat. In alle dessa's heerscht een ernstig geld gebrek, dat tot voedselschaarschte heeft geleid. De toestand is nog wel niet verontrustend, doch waar het nog ruim 6 weken zal duren eer de volgende oogst rijp is, geeft men zich in uit- gebreiden kring ernstig rekenschap van de situatie. De binnenstad van Groningen door een woest rijdende auto onveilig gemaakt. Dinsdagavond reed een auto met een viertal jongens er in op een zoo onverantwoordelijke manier door de binnenstad van Groningen, dat ieder die den woest rijdenden wagen, die op angstig snelle manier drukke kruispunten pas seerde en zonder signaal of teeken de hoeken omging, voorbij zag gaan, verschrikt op zij sprong. Twee agenten van politie en een gepen sioneerde veldwachter, die uit de stad kwamen, zagen den wagen in de Kijk in 't Jatstraat vorbij schieten en constateerden dat geen ach terlicht brandde. Even later zagen de politie mannen, die niet in uniform waren, dat dezelfde auto in woeste vaart zonder dat de voorlichten brandden, uit de Nieuwe Boteringestraat naar het Noorderplantsoen aangereden kwam. Twee van hen gingen naast elkaar op den rijweg staan, gaven met beide handen het stop- teeken, doch konden nog net op tijd op zij springen om niet door den woesten bestuurder, die geen vaart minderde en recht op hen inreed, te worden te pletter gereden. Na dit meer dan brutale stukje besloot de bestuurder plotseling rechts af te draaien. Hij nam de bocht zoo links, dat hij op het voetpad en rakelings langs het grasveld schoot en bijna een paar voetgan gers aanreed, die nog juist bijtijds door een zij sprong het veege lijf konden bergen. De auto ging in dezelfde vaart verder, nu gevolgd döor den derden politieman, die toen zijn beide col lega's den wagen niet tot stoppen brengen kon den, op zijn fiets sprong. Voorbij den Korreweg kreeg hij hulp van eeri automobilist, die den agent meenam en dé achtervolging voortzette. In een garage aan den Oostersingel werd de auto gevonden. Twee van het viertal ging onmiddellijk op de vlucht. De bestuurder, een 16-jarig jongmensch werd aan gehouden. Hij bleek niet in het bezit te zijn van een rijbewijs. Toen hij den auto moest schoonmaken is hij ermee weggereden, tegen het uitdrukkelijk verbod van den eigenaar in,. Proces verbaai is opgemaakt en de jongeman voorloopig in bewaring gesteld. De dieven wisten hun achtervolgers te ontkomen. Toen gisternacht om 1 uur de heer Buisman te Oudesluis thuiskwam kwam hem een vracht auto tegemoet, die bij nader onderzoek zijn eigen wagen bleek te zijn. Zijn garage was open gebroken. Terstond stelde hij de rijkspolitie te Schagen met het geval in kennis, die op haar beurt Alkmaar en andere plaatsen in de rich ting Amsterdam op de hoogte bracht. Eenigén tijd later is de auto gesignaleerd te Velsen, waar hij in de richting Zaandam verdween. Bij de Hembrug gekomen bleek de pont aan de over zijde te liggen, waarop de autodieven, die reeds iets van een achtervolging hadden gemerkt, rechtsomkeert maakten om een anderen weg te nemen. In Zaandam werd door de politie'eenige re volverschoten op den wagen gelost., doch de auto wist te ontkomen en is tot dusver nog spoorloos verdwenen, Het nummer van den auto is G 67560, terwijl er opstaat „Buisman Oude Sluis". VERZET TEGEN DE POLITIE SOLO, 15 Februari (ANETA) Maandagochtend heeft te Pedan, in het Kla- tensche, verzet tegen de politie plaats gehad. Een opgezetene van die dessa moest met de politie mee. Hij weigerde echter mee te gaan en wapende zich met een arit. Zijn vrouw sloeg op de tong-tong, het volk liep te hoop en een mantri-politie loste een schot in de lucht. Assistentie werd verkregen van de politie uit Solo, Bojolali en Klaten. De resident en de regent spraken het vólk toe, waarna de belhamel gewillig aan de po» litie werd overgegpooa.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 4