NA DE MUITERIJ.
DONDER D AC? 16 FEBRUARI 1933
BEGRAFENIS VAN BART KREEFT
HUURVERLAGING EN HUURDERS-
STAKINGEN.
KOLENVERVOER PER SPOOR.
DE ONDERHANDELINGEN MET
BELGIE,
De besprekingen zijn na de
schorsing niet hervat.
CRISISGERUCHTEN EN DE
ITALIAANSCHE OPERA.
Een typische IJslander.
OVERSTROOMINGEN.
WAAR IS KLARA OOSTERBAAN?
UIT EEN AUTO GEVALLEN.
HET TOPPUNT VAN VIRTUOSITEIT.
ZEVENJARIG MEISJE AANGERAND.
AUTO RIJDT OP GROEP JONGENS IN.
DIEFSTAL UIT EEN AUTO,
DIEFSTAL VAN BONBONS.
WERKVERSCHAFFING IN
BANJOEMAS.
EEN DOLLEMANSRIT
EEN VRACHTAUTO GESTOLEN.
Gisteren is het stoffelijk overschot van Bart
Kreeft van den Stadsschouwburg uit op de be
graafplaats „Zorgvlied" ter aarde besteld. In de
met rouwfloers behangen hal van den Stads
schouwburg stond 's morgens om half tien de
doode opgebaard en vele vrienden en bewonde
raars zijn hem daar in deze stemmige omgeving
een laatsten groet komen brengen.
Toen om half elf de belangstellenden zich uit
de hal verwijderd hadden en de tooneelvrien-
den waren overgebleven, betraden de naaste
familieleden de hal in gezelschap van wethou
der Boekman en van Kreeft's ouden vriend
August Kiehl. Wethouder Boekman legde een
krans met linten in de Amsterdamsche kleuren
te midden van de vele bloemstukken, die de
baar dekten. Daar waren bloemen en kransen
van Désiré Pauwels, Hein Harms, het Neder-
landsch Tooneelverbond, van Kreeft's stam
tafelvrienden, van de oude societairs van het
Nieuw Nederlandsch Tooneel en van Kreeft's
kleinkinderen.
De stoffelijk overschot van Bart Kreeft,
opgebaard in de hal van den Stadsschouw
burg te Amsterdam, als Chapelle Ardente
ingericht.
Toen allen zich om de baar hadden geschaard
trad Willem Hunsche naar voren. Hij memo
reerde hoe de maatschappij „Apollo" onder
Kreeft nieuwe banen is ingegaan. Hij bracht
Kreeft daar dank voor namens het bestuur en
commissarissen, maar vooral namens de steun
trekkende weduwen en weezen.
Dan kwam August Kiehl, zeer onder den in
druk. Het leven is een droom, ontwaken is de
dood, sprak hij. Als jij op het tooneel ver
scheen kon je zeggen: veni, vidi, vici. Wij heb
ben samen triomfen gevierd met den zoo vroeg
gestorven Kelly en nu is het jouw beurt. Nog
sta ik hier op post tot het den grooten regis
seur daar boven zal behagen ook mij weg te
halen.
Daarna heeft nog Jean Janssens zijn eersten
directeur met een kort woord bedankt.
Een zoon van den overledene heeft den aan
wezigen zijn erkentelijkheid betuigd namens de
familie voor de vele ondervonden blijken van
deelneming.
Daarna is de baar den stadsschouwburg uit
gedragen. Over het Leidscheplein trok de be
grafenisstoet, terwijl honderden belangstellen
den den doode hun laatsten groet brachten.
-• Op het kerkhof, waar de stoet te half een
arriveerde, waren nog veel belangstellenden bij
een gekomen. Toen de kist in de groeve gedaald
was en de bloemen om de opening waren
geschikt, heeft August Kiehl nog namens Désiré
Pauwels een bouquet op het graf gelegd. Dan
bracht hij met een tak paarse seringen een
laatsten afscheidsgroet aan zijn ouden kameraad.
Dr. Docen sprak nog een kort woord namens
de roeivereeniging „De Amstel"
Louis Saalborn constateerde, dat het gemeen
tebestuur van Amsterdam niet tegenwoordig
was bij deze teraardebestelling van een figuur
uit de tooneelwereld, waarom hij Kreeft wilde
roemen als een tooneelist van vreugde, eenvoud
en tevredenheid.
Daarmede was de plechtigheid afgeloopen.
GROOT SEMINARIE TE ROERMOND.
Te Roermond is het groote pand van de fa
milie Beerenbroek aan de Swalmerstraat aan
gekocht voor uitbreiding van het Groot Semi
narie.
Huiseigenaren vragen maatregelen
van de regeering.
Sinds geruimen tijd is er onder de bevolking
een groeiende beweging waar te nemen, welke
gericht is op verlaging van de woninghuren.
In een adres aan de regeering.wijst nu de Ned.
bond van huis- en grondeigenaren en bouwon
dernemers erop, dat zekere bevolkingsgroepen
deze beweging trachten te benutten zij het
dan ook met een ander hoofddoel en te
misbruiken om een huurverlaging met, in een
geordende maatschappij, niet toelaatbare mid
delen door te drijven.
Met het oog hierop verzoekt de Bond den
Ministerraad dringend ten spoedigste zooda
nige maatregelen te treffen aangezien blijk
baar de van kracht zijnde wettelijke bepa
lingen niet voldoende zijn dat aan een der
gelijke, niet anders dan als revolutionnair te
bestempelen actie een einde kan worden ge
maakt.
Gelet echter op de zeer sterke daling van
het inkomen van vrijwel de geheele bevolking,
zegt adr„ dat het verlangen naar vermindering
van den huurprijs zeer wel begrijpelijk is.
Echter is het den eigenaar over het algemeen
genomen, niet mogelijk, juist door de hoogo,
op de exploitatie van het hem toebehoorend
onroerend goed drukkende lasten, tot huurver
laging over te gaan, wil hjj tenminste aan zijn
verplichtingen kunnen blijven voldoen.
Naar het oordeel van den bond zou aan den
wensch tot huurverlaging zijn tegemoet te
komen, indien: a. verlaging van de rijks, pro
vinciale-, gemeente- en waterschapsbelastin
gen, welke op het onroerend goed drukken, zou
plaats vinden; b. in de gemeenten waar dit
noodig mocht blijken, overgegaan wordt tot
aanbouw van goedkoope arbeiderswoningen;
c. als overgangsmaatregel een huurbon van
overheidswege wordt verstrekt; d. in de daar
voor in aanmerking lcomendé gemeenten een
bewoningsverordening in het leven wordt ge
roepen, welke van kracht is voor alle met
overheidssteun gebouwde woningen.
Om deze reden verzoekt adr. de regeering
dringend, maatregelen te willen treffen, dat
boven genoemde punten, welke afzonderlijk
nog nader worden uiteengezet, verwezenlijkt
kunnen worden, alsmede om hem in de ge
legenheid te willen stellen een een ander mon
deling toe te lichten.
De Ned. Spoorwegen dwingen de
Limburgsche mijnen het auto
vervoer stop te zetten.
DE DUITSCHE MIJNEN BOVEN DE
NEDERLANDSCHE BEVOOR
DEELD.
Dezer dagen meldden wij dat tengevolge
van de tariefsverlaging bij de Ned. Spoorwegen
het kolenvervoer van de Staatsmijn Maurits
naar Maastricht, dat thans per autotractie plaats
vindt, van 1 Maart a.s. af weer door de Spoor
wegen zal geschieden.
Van bevoegde zijde werd er ons na het ver
schijnen van dit bericht op gewezen, dat niet
de tariefsverlaging bij de Spoorwegen de reden
is, waarom het kolenvervoer per auto door de
Limburgsche mijnen wordt losgelaten.
Op onze vraag, wat dan wel de reden was,
kregen wij de volgende uiteenzëtting te hooren:
Niet omdat het voordeeliger is per spoor te
vervoeren, maar omdat de Limburgsche mijnen
daartoe door de Spoorwegen gedwongen wor
den, laten zij per 1 Maart a.s. het kolenvervoer
per auto achterwege. De commercieele politiek
der Spoorwegen is er op gericht om alle con
currentie uit te sluiten. Zoo is het ook steeds
het streven van de Spoorwegen geweest om
de Limburgsche mijnen van het water af te
houden.
Om de kwestie van het auto-vervoer duide
lijk te maken, dient te worden teruggegaan tot
de vóór-laatste vervoerovereenkomst tusschen
de Ned. Spoorwegen en de Limburgsche mijnen.
Bij die overeenkomst, welke liep van 1 Juli
1930 tot 30 Juni 1932, was tegenover een obligo,
om millioen ton kolen over afstanden boven
50 K.M. te doen vervoeren, aan de Limburgsche
mijnen een korting toegestaan van 10 pet. op
de normale vracht volgens klasse D 15 over
afstanden beneden 50 K.M. en van 25 pet. over
afstanden van 50 K.M. of meer. Bovendien
konden de mijnen extra-treinen laten loopen
van tenminste 650 ton gedurende 12 achtereen
volgende maanden. Wanneer zij daarmee een
hoeveelheid bereikten van 1 y, millioen ton per
jaar, dan werd daarvoor een vracht berekend
van 2 naar Rotterdam en Dordrecht, van 2.10
naar Amsterdam en van 2.20 naar Beverwijk.
Deze regeling gold voor alle Limburgsche
mijnen, maar de particuliere mijnen hebben
ér geen gebruik van kunnen maken, omdat
zij zulke groote hoeveelheden op bepaalde
stations niet konden garandeeren.
In datzelfde tijdvak had dé Steenkolen Han-
delsvereeniging te Utrecht als vertegenwoordi
ger van het Rheinisch-Westfalische Kolensyn-
dicaat een overeenkomst met de Ned. Spoor-
wegen, volgens welke zij practisch dezelfde
netto vracht betaalde voor spoorvervoer in
Nederland van af de grens tegenover een ver
plichte hoeveelheid van slechts 840.000 ton
eveneens in 12 maanden en op afstanden boven
50 K.M.
De vrachtreductie van 10 pet. op korten af
stand was door de Limburgsche mijnen tegen
over de groote prestatie, die van hen op groote
afstanden werd verlangd, steeds als veel te
gering gevoeld. Zij hebben dan ook herhaalde
lijk aangedrongen op verhooging van die
korting, doch steeds zonder succes. Wat is er
nu logischer dan dat zij gingen uitzien naar
een goedkooper vervoer Dat goedkooper
vervoer werd geboden door de vrachtauto.
Uit den aard der zaak hebben de Staatsmijnen
dat vervoer niet zelf willen ter hand nemen.
Het goedkoope onderlinge vervoer per lastauto
tusschen verschillende ontginningszetels van de
particuliere mijnen heeft echter verschillende
particuliere vervoerondernemers op het idee
gebracht zich in die richting te specialiseeren.
Toen nu tegen het afloopen van de vervoer
overeenkomst met de Ned. Spoorwegen op 30
Juni 1932 de Limburgsche mijnen met de Spoor
wegen onderhandelden over een nieuwe over
eenkomst, hebben de Spoorwegen den eisch
gesteld, dat aan dit auto-vervoer een einde
gemaakt zou worden. De Limburgsche mijnen
hebben zich moeten verplichten voor het
nieuwe tijdvak van 1 Juli 1932 tot 30 Juni 1933
haar geheelen afzet van steenkolen, briketten
en cokes, behoudens die hoeveelheden, welke
worden vervoerd over de eigen mijnspoorwegen
of in Nederland worden geleverd binnen een
afstand van 50 K.M. van de leverende mijn aan
particulieren, gestichten, scholen, magazijnen,
aannemers, enz., of bij detailverkoop loco mijn,
aan de Ned. Spoorwegen ten vervoer aan te
bieden. Slechts als de mijnen de voorwaarde
vervulden van den geheeien afzet, behoudens
den genoemden detailverkoop, door de Ned.
Spoorwegen te doen vervoeren, zouden weer
dezelfde vrachtprijzen klasse D 15 met de kor
tingen van het vorige tijdvak gelden.
Nu was het niet mogelijk aan die bepaling
direct ten volle te voldoen, omdat voor het
auto-vervoer bepaalde overeenkomsten met
zekeren tijdsduur liepen. Tegen 1 Maart a.s. is
echter die tijdsduur verstreken. Ziedaar de
reden, waarom met 1 Maart het auto-vervoer
weer door het spoorvervoer zal worden ver
vangen.
Blijkens berichten in de pers had de Belgische
minister van buitenlandsche zaken in de sena-
toriale commissie voor de buitenlandsche zaken
op 8 Februari j.l. medegedeeld „dat de (Neder-
latjdschBelgische) onderhandelingen worden
voortgezet en een bevredigende wending ne
men."
Naar aanleiding hiervan stelde het Eerste
Kamerlid de Savornin Lohman aan Minister
Beelaerts van Blokland o.m. de vraag, of inder
daad na de schorsing der onderhandelingen
deze zijn hervat, dan wel nieuwe besprekingen
zijn ingeleid of oude voortgezet en of daarbij
ook de vorige onderhandelaars zijn betrokken.
De Minister van Buitenlandsche Zaken ant
woordt hierop nu het volgende:
Aangezien de commissie voor buitenlandsche
zaken van den Belgischen senaat met gesloten
deuren pleegt te vergaderen en van het daar
besprokene geen officieel verslag wordt ge
maakt en geen communiqué aan de pers wordt
verstrekt, heeft de Minister geen kennis kun
nen nemen van mededeelingen, door den Bel
gischen minister van buitenlandsche zaken in
die commissie gedaan.
Tusschen twee nabuurlanden als Nederland
en België hebben uiteraard vrijwel te allen
tijde onderhandelingen plaats over verschillende
onderwerpen. Aannemende evenwel, dat met de
in de vraag vermelde onderhandelingen bedoeld
zijn de ten vorige jare onderbroken besprekin
gen met betrekking tot de herziening van de
verdragen van 1839, verklaart de Minister, dat
deze na de schorsing niet zijn hervat en dat
evenmin nieuwe besprekingen ter zake zijn
ingeleid of oude zijn voortgezet.
Minister Beelaerts van Blokland voegt hi«r
nog aan toe dat de regeering nog steeds op het
standpunt staat waarvan in Januari 1932 aan
de Belgische regeering mededeeling is gedaan,
dat, zoo vóór Paschen van dat jaar bet tractaat
niet zou worden geteekend, de totstandkoming
daarvan tot na de Nederlandsche verkiezingen
van 1933 zou moeten worden verschoven.
Het eventueel na de verkiezingen optredende
nieuwe Kabinet zal zelfs indien momenteel be
sprekingen zouden worden gehouden, niet
slechts formeel en juridisch, maar ook informeel
en moreel in geen enkel opzicht zijn gebonden
en volmaakt vrij tegenover de zaak komen te
staan.
Dat het 35ste seizoen der Italiaansche Opera
in ons land den weerslag van den zorgvollen
tijd zou vertoonen, lag voor de hand. Het sei
zoen is moeilijk geweest en zwaar en het
behoeft niet te worden verheeld menigmaal
is er tijdens den loop ervan gevaar geweest
dat men het einde niet zou kunnen halen.
Edoch, de Opera Italians leeft nog en zal het
eind van dit seizoen wel halen en hoopt ook
aan het zevende lustrum het achtste en nog
meer te kunnen vastknoopen.
Doch dit laatste staat uiteraard in den hoop-
vollen toekomenden tijd, wijl niemand tevoren
kan zeggen in deze omstandigheden, wat men
over een paar maanden zal kunnen ondernemen.
Een der groote bladen had dezer dagen een
interview met den directeur der O. I., den heer
Borin, die helaas het geheele seizoen door aan
het ziekbed is gekluisterd gebleven, zeer tot
leedwezen van hemzelf natuurlijk en ook zeer
ten ongerieve van het vlot verloop van de
zaken aan de Italiaansche Opera. Dat hij toch
van zijn ziekbed af deze zaken zooveel mogelijk
heeft geleid, is een hernieuwd teeken van zijn
onverdroten ijver en van zijn groote energie.
Maar tevens vermeerderde een en ander ook
de moeilijkheden speciaal in dit tijdsgewricht.
De interviewer in kwestie had zich beroepen
op een anoniem schrijven, dat van hier uit ge
zonden was aan het blaadje „II picolo theatrale"
en waarin onder den titel „Cose d'Olanda" aller
lei wilde geruchten waren gelanceerd over
het operabedrijf hier.
Nu begrijpen wij maar moeilijk, dat de heer
Borin den interviewer niet terstond heeft ge
wezen op de kwaliteit van genoemd blaadje,
dat een zeer onbeduidend reclamekrantje is,
hetwelk door de artisten-abonné's wordt be
taald en waarin dus geplaatst wordt wat men
maar betalen wil. Wij weten uit ervaring, hoe
het aan de redactie van zulk een fameus tijd
schriftje toegaat. Bovendien baseert men toch
geen serieus interview op een anoniem schrij
ven in zulk een blaadje.
Hoe dit overigens zij, een kind kan bereke
nen dat het operaseizoen niet met een winst
saldo zal sluiten. Daartoe was het al te zeer on
gunstig, daartoe was ook de artistieke leiding,
blijkens hetgeen wij konden zien en hooren niet
handig genoeg of verstond zij de waarschu
wingen niet goed genoeg om den koers vol
doende te wijzigen en tegen den fmantieelen
stormwind op te laveeren. Uiteraard willen wij
niet de houding aannemen van den bekenden
stuurman aan den wal, maar men ontkomt niet
aan den indruk dat de exploitatie-Opzet al te
grootscheepsch is geweest en er geen voldoen
de rekening werd gehouden mét de overwoe
kering der malaise.
Maar buitendien is er nog een en ander,
waarmee de leiding van het instituut werkelijk
meer rekening diént te houden. Zij moet en
kan niet meer uitgaan van het standpunt
begrijpelijk overigens van haar kant dat de
opera het nee plus ultra zou geven aan artis
tiek genot. Dit is niet meer zoo in dezen tijd.
De opera als artistieke uiting staat op een keer
punt, indien zij daar zelfs al niet over heen ge
schoven is. De verbazend snelle groei der tech
niek van film en radio hebben de ontspannings
behoeften vooral en ook de artistieke behoeften
van menigeen in andere banen geleid. De
opera ten slotte heeft thans haar eigen speciaal
publiek, doch bereikt niet meer in dezelfde
mate als vroeger breedere lagen en is ontegen
zeggelijk van haar troon van schier absolute
monarchie weggestooten. Het helpt niets dit
te betreuren of zich met allerlei argumenten
voor en tegen te verdiepen in de schuldvraag.
Het feit is er en valt niet te loochenen. Wil men
de Opera als zoodanig in stand houden, dan
moet men rekening houden met deze factoren,
de programmakeuze noodzakelijkerwijze eeni-
germate richten naar den smaak van het
publiek, een zaak die dikwijls al heel moeilijk
te achterhalen is en vooral den juisten vorm en
toon van propaganda en reclame vinden.
Wij betoogden al meer dan eens de onmoge
lijkheid om voldoende van de opera te genie
ten, wanneer men in het geheel niet de gelegen
heid heeft den tekst te volgen. Onmiddellijk zij
toegegeven dat menige operatekst zelfs de
moeite van dat volgen niet waard is, maar dat
geldt dan meer voor de „boeiende" draken-
teksten van een kleine honderd jaar terug, uit
de ergste periode van brul- en bulder roman
tiek. Maar de moderner werken ook die der
laat-romantiek, hebben ontegenzeggelijk veel
meer beduidende teksten en de componisten als
Verdi (in zijn latere werken), üuccini, Bizet,
Saint-Saens, Mascagni, Zandonai, enz. bekom
merden zich wel degelijk om de woorden waar
bij zij hun muziek schreven. Het kan toch niet
dé bedoeling zijn alleen het oor maar te stree-
len met melodie en nog eens melodie.
De tijden van de vergoding van de fermate
mogen nu toch wel als voorbij beschouwd wor
den, al duikt nu en dan in opera's als La Forza
del destino en Trovatore, en den Pagliacci het
oude euvel vrij hevig op, zeer ten schade van
de kunstzinnigheid der uitvoering. Het is ook
niet voor niets dat de Italiaansche zangeressen
en zangers zulk een schier bovenmenschelijke
moeite hebben zich in te stellen op werken als
Mozarts „Le Nozze di Figaro" en Wagners Lo
hengrin. Men kan daarbij onmiddellijk con-
stateeren wie van hen werkelijk stemcultuur
heeft en wie zich slechts kan baseeren op het
natuurtalent van zijn stem.
Waarom organiseert de directie geen toe
lichtende beschouwingen (via een radiohalf
uurtje bijvoorbeeld) voor de opera, of korte
verklaringen tijdens de entreactes. Het zou de
belangstelling en het begrijpen doen toenemen,
want er zit ontegenzeggelijk veel schoonheid,
ook buiten het melodisch element, In de par
ties der opera's, die telken jare op het reper
toire prijken. Temeer heeft dit hier zin, daar
toch altijd in het Italiaansch gezongen wordt.
Wij meenden deze serie opmerkingen en raad
gevingen eens op schrift te moeten zetten, niet
uit zucht tot critiseeren alleen, maar om de
directie een riem onder het hart te steken; onder
dat hart dat terecht wel eenigszins angstig
kloppen moet omtrent het wel en wee van het
Instituut, dat toch de sympathie van velen
heeft én ook verdient.
Den Haag.
J. K.
ROTTERDAM LLOYD RAPIDE.
Op een onlangs te Parijs gehouden bespreking
van den Rotterdamschen Lloyd met de betrok
ken Spoorwegen werd, naar „Spoor- en Tram
wegen" meldt de uitgaande Rapide Den Haag
Marseille, in aansluiting aan de mailschepen
naar Indië, belangrijk gewijzigd en versneld.
De trein vertrekt ingaande 15 Jlei *®33 on~
geveer 2 uur later van Den Haag H.S. en komt
1 uur en 15 minuten later te Marseille aan.
De dienstregeling zal luiden: Den Haag H.S.
V. 15.40, Rotterdam D.P. V. 16.12. Roosendaal
V. 17.17, Antwerpen Oost V. 17.52, Brussel Zuid
V. 18.54, Parijs P.L.M. A. 23.40, V. 0.05, Mar
seille Arenc A. 12.25.
Door deze wijziging worden ook de vertrek
tijden van verschillende stations in het Noorden,
Oosten, Midden en Zuiden van het land belang
rijk later gesteld. Zoo wordt het vertrek van
Leeuwarden 8.44 (was 7.03), van Groningen 9.11
(was 7.13), van Zwolle 10.58 (was 8.53), van
Hengelo 10.30 (was 8.30), van Arnhem 13.19
(was 10.32), van Nijmegen 13.47 (was 11.23),
van Utrecht 13.39 (was 10.40)', van Maastricht
13.26 (was 9.37), van Venlo 13.41 (was 10.04),
van Eindhoven 15.05 (was 12.16) en van Breda
16.38 (was 13.54).
VECHTPARTIJ.
Maandagnacht had te Kerkrade een vecht
partij plaats tusschen B. en den broodventer
K., die zijn tegenstander met een mes 15 steken
en sneden toebracht. Er waren sneden bij van
15 c.M. lengte.
Dinsdag is de dader gear:
595. De hondenclub heeft Max uitgenoodigd
een „lezing met lichtbeelden" voor de leden
en hun gasten te komen houden. Mister Bull,
de president, stelt Max voor als dan grooten
en beroemden wereldreiziger, die een en
ander omtrent zijn verblijf in IJsland zal
mededeelen.
596. „Dames en Heeren", zegt Max, „Alvo
rens u een beschrijving te geven van het
schoone eiland in het verre Noorden, waar
ik eenige weken doorgebracht heb, zal ik u
in kennis brengen met zijn bewoners. Ik heb
hier een plaat, waarop een typische IJslan
der afgebeeld is
597. „De IJslanders", vervolgt Max, „zijn
een mooi en krachtig menschenras. Zij zijn
gehard door het klimaat, maar onderschei
den tevens door groote intelligentie en hooge
beschaving. Ik zal thans de plaat in den lan
taren schuiven. Let op het hooge, verstandige
voorhoofddrommels nog-en-toe, wat is
dat!"
De gearresteerde Europeesche
marinesche peli ngen.
BATAVIA, 15 Februari. (ANETA).
De lijst der Europeesche marineschepelingen,
die zich op Onrust in arrest bevinden, vermeldt
de volgende namen:
De seinersmaat J. B. Mervel, de matrozen-
konstabel L. Schouten, H. J. Hassing, de kor
poraal-monteurs H. C. Everhard, G. D. Krijten-
burg, de matrozen der 1ste klasse J. Snoey,
J. Sturm, G. Pasman, W. de Jonge, L. J. Snijders,
de korporaals-machinisten B. van Leeuwen, W.
Tiggelaar, M. Boschart, M. Dooyeweerd, de kor
poraal-stoker G. F. Dannau, de stokers-olieman
C. A. Vermeulen, F. J. B. Verschuur, W. Snel
(deze is nog aan boord van den „Gouden
Leeuw", gewond), P. A. Peters, de mariniers der
lste klasse C. Holswilder, J. A. C. van der Laak,
G. Heiwegen, A. W. Hordijk, A. de Graaf, L. H.
Biegstraaten, J. M. van Hoven, de mariniers der
tweede klasse J. Koring, J. D. Smit, A. M. Stef-
fens, H. van Putten, J. den besten, J. den Boer,
de matroos der 3de klasse L. van Schaik, de
matroos der lste klasse A. van Iterson.
De achtergebleven bemanning
van de „De Zeven Provinciën".
BATAVIA, 15 Februari. (ANETA).
De met de „Van Outshoorn" der K. P. M. aan
gebrachte achtergebleven bemanning van de
„De Zeven Provinciën" is niet, zooals een eerder
bericht meldde, op het eiland Onrust ontscheept,
doch overgebracht naar de „De Zeven Provin
ciën".
Aan dit officieele bericht kan nog worden
toegevoegd, dat het verhoor, ook van deze
schepelingen, aanstonds een aanvang neemt.
Het onderzoek.
BATAVIA, 15 Februari (ANETA).
Het Departement der Marine in Ned.-Indië
heeft aan den voorzitter der commissie van
onderzoek inzake de muiterij op Hr. Ms. „De
Zeven Provinciën" een schrijven overhandigd,
waarin de resultaten van het voorloopig onder
zoek van de Oleh-Leh-historie, van de lands-
zijde bezien, waren vermeld.
BATAVIA, 15 Februari. (ANETA).
In verband met het inmiddels aangevangen
onderzoek kan nog worden gemeld, dat ver
schillende commissies van onderzoek gelijktijdig
arbeiden.
Deze commissies zijn een vijftal, dat te Soe-
rabaja de aldaar plaatsgevonden dienstweige-
ringsgevallen onderzoekt, zeven commissies, die
op Onrust een onderzoek terzake van de mui
terij instellen en drie commissies, die zulks doen
aan boord van de „De Zeven Provinciën".
Naar wij nader vernemen, zijn aan deze com
missies verscheidene ambtenaren van het In-
landsch B. B.-corps toegevoegd, terwijl van
Bestuurswege een onderzoek wordt ingesteld
naar de mogelijkheid van aansporing tot dienst
weigering en muiterij bij de Marine door bui
tenstaanders.
HET KAMERLID FEBER NAAR INDIë-
„Aneta" meldde, dat het Tweede Kamerlid
Feber tegen het einde van dit jaar voor 6 maan
den naar Indië zou gaan.
Wij kunnen berichten, dat er inderdaad plan
nen voor een dergelijke reis bestaan; deze heb
ben echter nog geen vasten vorm aangenomen.
De N. R. Ct." noemt Feber „een der weinige
Indische specialiteiten, waarover de Katholieke
Staatspartij beschikt." Misschien zou dit getal
bij nader onderzoek meevallen.
Gedeelte van een brug weggeslagen.
CHERIBON, 15 Februari (ANETA).
Tengevolge van een bandjir van de Tji
Keroehgirang zijn van een brug, op den weg
tusschen Radjagaloeh en Madjalengka drie
spanningen tot een lengte vafl 30 meter plus
een landhoofd weggeslagen.
Van den weg werden 10 meter geheel weg
geslagen. Het verkeer op dien weg is gestremd.
DE VOLKSRAAD.
BATAVIA, 15 Februari (ANETA)
In de zitting van den Volksraad antwoordde
de gemachtigde der regeering prof. Schrieke,
op een vraag van den heer Soekawati betref
fende de bijzondere toelating volgens artikel 177
van de Wet op de Staatsinrichting van Ned. In
dië, dat de regeering terzake geen beslissing zal
nemen alvorens den Volksraad hierover te heb
ben gehoord.
Een geval van schaking.
De Commissaris van politie der afd. C. te
's-Gravenhage verzoekt namens den vader op
sporing en voorgeleiding van Klara Oosterbaan
geboren te 's-Gravenhage, 28 Februari 1913,
lengte pl.m. 1.65 M„ lichtblond polkahaar, bleek
gelaat, tenger postuur; gekleed met grijzen
mantel, donkere fluweelen muts, zwarte lage
schoenen. Zij verliet 13 Februari j.l. de ouder
lijke woning en is in gezelschap van den
25-jarigen M. Wennekus, die door genoemden
commissaris van politie gezocht wordt, als ver
dacht van schaking van dit meisje. Het signale
ment van Wennekus luidt: pl.m. 1.80 M. lang,
zwart haar, groote gebogen neus, tenger pos
tuur; grijze gleufhoed, blauw colbert, donkere
winterjas, bruine "lage schoenen, loopt min of
meer wijdbeens.
Door het opvallen van het portier.
Dinsdagmiddag is op den Amsteldijk van een
gesloten Ford-auto een portier opengevallen.
Een der inzittenden, een dame uit Amsterdam,
kwam op den weg terecht. Met een schedel
fractuur en inwendige kneuzingen werd zij naar
een ziekenhuis te Amsterdam overgebracht.
tien halve menschenleeftijd in de
gevangenis doorgebracht.
Voor de 4e Kamer van het Haagsch Ge
rechtshof heeft gisteren terecht gestaan A.
P. de L., iemand van middelbaren leeftijd,
die reeds 26 maal wegens oplichting is ver
oordeeld en thans in hooger beroep was gé-
komen van een vonnis van de Haagsche recht
bank, waarbij hij opnieuw wegens eenzelfde
feit tot 6 maanden gevangenisstraf was ver
oordeeld.
In zijn requisitoir, aan het slot waarvan be
vestiging van het vonnis werd gerequireerd,
schetste de advocaat-generaal mr. Brants de
gedragingen van dezen verdachte als het top
punt van virtuositeit. Ondanks de herhaalde
veroordeelingen, die dezen man een 17 tal
jaren in de gevangenis deden doorbrengen,
nadat hij tallooze menschen wist op te lichten.
Na de verschillende verrichtingen van ver
dachte in het licht te hebben gesteld, betoogde
spr. dat De L„ niet voor eenige verbetering
vatbaar is.
Ditmaal heeft hij naar spr's meening wel
een record geslagen n.l. door op deze zitting
een getuige a charge om te tooveren in een
getuige a décharge, zoodat spr. niet anders kon
doen dan dezen uitschakelen.
Tegen dit requisitoir had De L„ die met volle
aandacht geluisterd had, het een en ander in
het midden te brengen.
Vooreerst merkte hij op dat de advocaat-
generaal hem tegenover het Hof en de publieke
tribune belachelijk had willen maken. Vervol
gens betoogde hij uitvoerig dat hij nimmer
geholpen is, noch door de reclasseering, noch
door het Leger des Heils.
Tenslotte betoogde verdachte dat hij voor
een totaal bedrag van 400 hij zeide nie
mand ernstig te willen benadeelen een hal
ven menschenleeftijd opgesloten werd, waar
anderen die een flinken slag sloegen en velen
ernstig dupeerden, er met een geringe straf
afkwamen.
Het Hof zal 1 Maart a.s. arrest wijzen.
Toen Dinsdagavond het 7-jarig dochtertje van
den landbouwer R. van der Wetering te De
Wijk (bij Meppel) van school naar huis terug
keerde, werd zij op den straatweg aangespro
ken door een haar onbekend persoon. Deze lokte
het kind mee in het aangrenzende bosch, waar
het individu het meisje aanrandde. Het kind zag
kans om hulp te roepen, waarop eenige personen
kwamen toegeloopen en de onverlaat de vlucht
nam.
De ouders van het meisje stelden de politie
van het gebeurde in kennis die onmiddellijk
met het onderzoek aanving. Men vermoedt, dat
de 19-jarige K. O. te De Wijk het meisje heeft
aangerand. O, die voortvluchtig is, is reeds
eenige malen met de justitie in aanraking ge
weest.
Een hunner ernstig gewond.
Op den weg SchoondijkeOostburg reed
Woensdag een auto tengevolge van slippen op
een 8-tal scholieren in, die per rijwiel naar
Oostburg gingen. Een der jongens bekwam een
bekkenbreuk, de anderen bleven ongedeerd.
Van triptieken, en rij- en wagenbewijzen.
In een Buitengewoon Politieblad wordt
medegedeeld, dat 's avonds 11 Februari 1933
te Düsseldorf (D.) ten nadeele van G. J. Er.
van Gorkum uit diens auto, staande in een
garage aldaar, ontvreemd werden: papieren
G. J. Fr. van Gorkum, Jan Verwerstraat 6, te
Venlo. Deze waren aanwezig in een bruin
lederen portefeuille, waarop voorzijde de let
ters K.N.A.C. en bestaan uit 1 triptiek voor
Duitschland, afgegeven Febr. 1933, 1 triptiek
voor België, afgegeven Febr. 1933, 1 nationah-
teitsbewijs, jaar 1929, van Minerva-automobiel,
gekleurd grijs-zwart. Limousine, met binnen-
besturing, bekleeding beige geblokt, motor
no. 96896 en chassis no. 96895, 1 wegenkaart,
geldig tot 1 April 1933, met bijbehoprend re
laas voor provinciaal no. P. 3029, 1 rijbewijs
ten name van G. J. F. van Gorkum, 1 nummer-
bewijs P. 3029, 1 internationaal rijbewijs en 1
wagenbewijs ten name van v. Gorkum, 1 Ne
derlandsch paspoort, gesteld ten name van
G. J. F. van Gorkum, met bijbehoorend por
tret in Nederlandsch officiers-uniform.
In deze portefeuille bevond zich nog een
kleine lederen bruine portefeuille, waarin
een deel dezer bescheiden was geborgen.
Daar aangenomen wordt, dat deze papieren
zullen moeten dienen om ontvreemde auto's
uit Duitschland naar Nederland te brengen,
is het dringend gewenscht, dat deze zoo spoe
dig mogelijk in beslag worden genomen.
De Comm. van Politie te Venlo verzoekt
inbeslagneming van het ontvreemde en deelt
mede, dat opsporing en voorgeleiding der
daders wenschelijk is.
Drie jonge mannen gearresteerd.
Den laatsten tijd werden er in de Leidsche
broodfabriek te Leiden herhaaldelijk hoeveel
heden bonbons en chocolade vermist, zonder
dat men erin slaagde de daders op het spoor
te komen.
Dinsdagavond echter is de politie erin geslaagd
drie 18-jarige personen op heetenrlaad te be
trappen, toen zij bezig waren zich toegang tot
de fabriek te verschaffen.
Bij de arrestatie verzette er een zich zoo
heftig, dat de beide anderen wisten te ont
komen.
Ze zijn echter in den loop van den avond
aangehouden.
Bij een huiszoeking werden tal van voor
werpen van andere diefstallen en inbraken af
komstig in beslag genomen.
Ze zullen naar het Huis van Bewaring te
's-Gravenhage worden overgebracht.
Voeclselschaarschte door gebrek aan geld.
Een medewerker van de „Locomotief" schrijft
aan dit blad:
In het Krojasche is in een uitgebreid gebied
de jongste Oost-moesson-padioogst mislukt. Ook
in het Zuidelijk deel van het district Soempioeh,
dat veel last had van bandjirs, mislukte de
oogst hier en daar. De bevolking is zeer ver
armd en waar de gouden en zilveren sieraden
reeds verdwenen zijn en ook de koperen siera
den dien weg opgaan, is het weerstandsvermo
gen bij verdere misoogsten zeer gering te
achten.
De voedseltoestand wordt algemeen slechter
geacht dan in vorige jaren. Het feit, dat de be
volking slechts eenmaal per dag rijst kan eten
en de omstandigheid, dat hier en daar zelfs
heelemaal geen rijst bij de maaltijden aanwezig
is, bewijst de verarming der streek. Deze ver
arming valt waar te nemen in het heele Ban-
joemasche, waar alle suikerfabrieken gesloten
zijn en een bron van inkomsten opgehouden
heeft te vloeien. Als het ongunstigste gebied
moet het Krojasche worden beschouwd, doch
ook in het Rawakelsche, Soekaredjasche en
Soempioesche zijn de omstandigheden verre"
van gunstig.
De hoofdzaak ligt in het gebrek aan geld.
Uit geldnood is de oogst grootendeels overge
gaan in handen van enkele bevoorrechten. Ge
ëxporteerd is er ook; de bevolking is nu ge
noodzaakt de padi of de rijst tegen duurdere
prijzen met kleine beetjes terug te koopen,
waartoe alleen zij in staat zijn, die andere in
komsten hebben.
Reeds heeft de provincie Midden-Java, door
uitgaven voor verbetering van de wegen in
deze streken wat geld in circulatie gebracht,
doch dat was een druppel op een gloeiende
plaat. In alle dessa's heerscht een ernstig geld
gebrek, dat tot voedselschaarschte heeft geleid.
De toestand is nog wel niet verontrustend, doch
waar het nog ruim 6 weken zal duren eer de
volgende oogst rijp is, geeft men zich in uit-
gebreiden kring ernstig rekenschap van de
situatie.
De binnenstad van Groningen door een
woest rijdende auto onveilig gemaakt.
Dinsdagavond reed een auto met een viertal
jongens er in op een zoo onverantwoordelijke
manier door de binnenstad van Groningen, dat
ieder die den woest rijdenden wagen, die op
angstig snelle manier drukke kruispunten pas
seerde en zonder signaal of teeken de hoeken
omging, voorbij zag gaan, verschrikt op zij
sprong.
Twee agenten van politie en een gepen
sioneerde veldwachter, die uit de stad kwamen,
zagen den wagen in de Kijk in 't Jatstraat
vorbij schieten en constateerden dat geen ach
terlicht brandde. Even later zagen de politie
mannen, die niet in uniform waren, dat dezelfde
auto in woeste vaart zonder dat de voorlichten
brandden, uit de Nieuwe Boteringestraat naar
het Noorderplantsoen aangereden kwam.
Twee van hen gingen naast elkaar op den
rijweg staan, gaven met beide handen het stop-
teeken, doch konden nog net op tijd op zij
springen om niet door den woesten bestuurder,
die geen vaart minderde en recht op hen inreed,
te worden te pletter gereden. Na dit meer dan
brutale stukje besloot de bestuurder plotseling
rechts af te draaien. Hij nam de bocht zoo
links, dat hij op het voetpad en rakelings langs
het grasveld schoot en bijna een paar voetgan
gers aanreed, die nog juist bijtijds door een zij
sprong het veege lijf konden bergen. De auto
ging in dezelfde vaart verder, nu gevolgd döor
den derden politieman, die toen zijn beide col
lega's den wagen niet tot stoppen brengen kon
den, op zijn fiets sprong.
Voorbij den Korreweg kreeg hij hulp van eeri
automobilist, die den agent meenam en dé
achtervolging voortzette. In een garage aan den
Oostersingel werd de auto gevonden. Twee van
het viertal ging onmiddellijk op de vlucht. De
bestuurder, een 16-jarig jongmensch werd aan
gehouden. Hij bleek niet in het bezit te zijn
van een rijbewijs. Toen hij den auto moest
schoonmaken is hij ermee weggereden, tegen
het uitdrukkelijk verbod van den eigenaar in,.
Proces verbaai is opgemaakt en de jongeman
voorloopig in bewaring gesteld.
De dieven wisten hun achtervolgers te
ontkomen.
Toen gisternacht om 1 uur de heer Buisman te
Oudesluis thuiskwam kwam hem een vracht
auto tegemoet, die bij nader onderzoek zijn
eigen wagen bleek te zijn. Zijn garage was open
gebroken. Terstond stelde hij de rijkspolitie te
Schagen met het geval in kennis, die op haar
beurt Alkmaar en andere plaatsen in de rich
ting Amsterdam op de hoogte bracht. Eenigén
tijd later is de auto gesignaleerd te Velsen, waar
hij in de richting Zaandam verdween. Bij de
Hembrug gekomen bleek de pont aan de over
zijde te liggen, waarop de autodieven, die reeds
iets van een achtervolging hadden gemerkt,
rechtsomkeert maakten om een anderen weg
te nemen.
In Zaandam werd door de politie'eenige re
volverschoten op den wagen gelost., doch de
auto wist te ontkomen en is tot dusver nog
spoorloos verdwenen, Het nummer van den auto
is G 67560, terwijl er opstaat „Buisman Oude
Sluis".
VERZET TEGEN DE POLITIE
SOLO, 15 Februari (ANETA)
Maandagochtend heeft te Pedan, in het Kla-
tensche, verzet tegen de politie plaats gehad.
Een opgezetene van die dessa moest met de
politie mee. Hij weigerde echter mee te gaan
en wapende zich met een arit. Zijn vrouw
sloeg op de tong-tong, het volk liep te hoop
en een mantri-politie loste een schot in de lucht.
Assistentie werd verkregen van de politie uit
Solo, Bojolali en Klaten.
De resident en de regent spraken het vólk
toe, waarna de belhamel gewillig aan de po»
litie werd overgegpooa.