tijdwm
UIT BlADEïï Eh
TIJDSCHRIFTEh
HET SPOOK.
ZATERDAG 25 FEBRUARI 1933
DE RELLETJES TE PARAMARIBO.
Onrust in de stad.
STAMBOEK VOOR HET NED.
TREKPAARD.
SOCIALISTEN ALS REVOLUTIE
BEDWINGERS.
ONGELUK MET EEN JACHTGEWEER.
PATER GEURTJENS OVER DE
KAJA.KAJA'S.
SCHOLEN-OVERPRODUCTIE.
BRUTALE INBRAAK TE HAARLEM.
GESTOLEN AUTOMOBIEL AAN.
GEHOUDEN.
!l
Over het begin der ongeregeldheden, welke
te Paramaribo hebben plaats gehad en welke
2ulke ernstige gevolgen hebben gehad, lezen
we in de zoo juist ontvangen „Surinamer" van
2 Februari de volgende bijzonderheden
„Het dagelijks optrekken van honderden Ja
vanen naar het kantoor de Kom aan de Ponten-
werfstraat, begint het noodzakelijk te verwach
ten gevolg te krijgen.
Reeds een kleine twee weken was de omge
ving voortdurend in spanning door Britsch-In-
diërs en Javanen, die in dichte drommen van
des morgens vroeg tot des avonds laat zich in
de buurt ophielden, wachtend op hun beurt
om toegelaten te worden en te woord te wor
den gestaan.
Van de vestingen rond de stad en zelfs van
de overzijde kwamen voortdurend honderden
aangezet.
Gisterenmorgen, even na 10 uur was er plot
seling een sterke opwinding, die zich in on
gelooflijk korten tijd van de bevolking mees
ter maakte, letterlijk tot in alle uithoeken der
stad. Niemand wist er het fijne van en er werd
dan ook lustig gefantaseerd. De sterkste be
weringen werden geuit en wilde men alles ge-
looven, dat van mond tot mond ging, dan was
reeds een deel van de stad in handen van
plunderaars en geweldplegers, waaronder de
slachtende Javanen de meerderheid hadden.
In minder dan een kwartier werden winkels,
tot in de verst verwijderde wijken gesloten.
De markten werden ontruimd. De scholen wer
den bestormd door angstige ouders, die hun
kinderen opeischten, en, dom genoeg, met hun
kinderen door de straten holden, zonder juist
te weten waar hun gevaar kon dreigen.
Hoe de paniek ontstaan is, wist aanvankelijk
bijna niemand.
De aanleiding schijnt te zijn geweest een bot
sing tusschen de politie en eenige honderden
Javanen, die in de omgeving der Pontenwerf-
straat samenschoolden en geen gevolg gaven
aan de lastgeving der politie om door te loopen.
Het verzet hield aan, zoodat de politie, die
intusschen was versterkt en met 21 man aanwe
zig was onder den Hoofdinspecteur een uitval
moest doen en de massa met den gummistok uit
eendrijven.
De uiteenstuivende massa wekte in de na
bijheid onrust, die zich snel als vuur uitbreid
de en hoe langer hoe grooter werd.
Uit de Pontan werf straat verdreven bleven de
Javanen grootendeels in de onmiddellijke nabij
heid bijeen en onderwijl kwamen er anderen
uit de stad aangezet langs de Saramaccastraat,
die enorm druk was door al de optrekkenden.
Omstreeks twee uur namen wij er een kijkje.
De straat was, behoudens tallooze nieuwsgieri
gen, meerendeels omwonenden, naar het ons
toescheen, rustig. Een militaire afdeeling, on
der luitenant Weber, was ter plaatse aanwe
zig, gewapend met klewang en karabijn. De
politie, die de wacht bezette, was slechts met
den gummistok uitgerust.
Gisterenmiddag ontstond er weder een op
loop, toen de Kom zich te voet uit begaf en
gevolgd werd door een aangroeiende menigte.
Om daaraan te ontkomen stapte hij in een auto
en reed weg.
Hedenmorgen begonnen de Javanen weer
heel in de vroegte op te trekken, ofschoon se
dert gisteren, na het verzet tegen de politie,
was bekend gemaakt, dat niemand hunner
meer zou worden toegelaten tot de Kom.
Omstreeks 8 uur gaf dit aanleiding tot een
botsing met de politie ter plaatse onder luite
nant Blanken.
Aldoor bleef het er druk, ofschoon wij er
gedurende een klein uur verder niets belang
rijks konden opmerken. Men voelde echter de
spanning.
De zeker duizend Javanen, die rondom bij
een waren, zagen hun getal groeien door voort
durend nieuwe drommen, die gedeeltelijk met
de veerboot overkwamen.
Omstreeks half tien bleek er geleidelijk een
stoet te zijn gevormd, die optrok naar den
stadskant. Aan het hoofd daarvan werd aan
vankelijk de Kom opgemerkt. Een sein tot op
rukken schijnt echter niet te zijn opgemeikt,
al ging alles vlot. Het doel van den tocht was
het Gouvernement, dat door militairen werd
bewaakt.
Door de Saramaccastraat, langs den Water
kant, bewoog zich de stoet, doch de Kom werd
na eenigen tijd niet meer opgemerkt. Ter hoog
te van het politiebureau gekomen trad de po
litie, gewapend met karabijnen, de optrekken
den in den weg en dezen stoven naar van-
schillende kanten uiteen, achtervolgd en uit
eengedreven door de politie, die met buitenge
wone agenten versterkt was, allen voorzien
van een karabijn. Tot in de Gravenstraat werd
de achtervolging voortgezet. Aan den Water
kant was de drukte natuurlijk het grootst.
Kort na de eerste verstrooiing bleken Java
nen op het Kerkplein bij elkander te komen
en zich weder op te stellen.
Inspecteur Mac Donald werd daarheen gedi
rigeerd en terwijl hij er was kwam de Kom in
een auto aangereden. Aan de Javanen moet hij
toen geroepen hebben naar het Gouvernement
op te trekken. De Inspecteur deelde hem mee,
dat er geen audiëntie was, daar de Gouver
neur ongesteld is, zooals reeds vooraf was be
kend gemaakt, waarop hij antwoordde dat hij
dan de hoogste autoriteit na den Gouverneur
wilde spreken. Met den Inspecteur die hem
mededeelde, dat hij dan den P. G., Ondervoor
zitter van den Raad van Bestuur, moest hebben
en dat deze op het Hoofdbureau was, is hij
daarop in zijn auto naar het Hoofdbureau ge
reden.
Daar verblijft hij nu nog. Hij werd na ver
hoor in arrest gesteld. Bulten was dit niet be
kend aan de menigte, die op hem wachtte.
Voor het bureau hoopten de menschen zich
aldoor op, terwijl de veerboot maar steeds
nieuwe drommen Javanen bleef aanbrengen.
Het werd er beangstigend vol en de politie
moest meermalen ruim baan maken door char
ges.
Dit zijn in hoofdzaak de feiten van gisteren
en heden.
De algemeene paniek, die overal doordrong,
bewijst, dat de spanning, die heerscht, bijzonder
groot is en vrijwel elkeen „iets" verwacht. Men
voelt overal, dat er een ontlading noodzakelijk,
is, en om begrijpelijke redenen verwacht men
er eene van gewelddadigen aard. Nagenoeg
niemand is er vrij van, getuige de plotselinge,
snel verbreide opschudding die van zenuw-
prikkelende aanstekelijkheid was.
Van wat er in Hindostanen en Javanen leeft
en broeit, getuigden in deze dagen brokstuk
ken van gesprekken, die op straat konden wor
den opgevangen en hier niet herhaald worden.
Merkwaardig was de houding der toekijken
de creoolsche bevolking, waarvan het manne
lijk gedeelte zich gaarne te buiten ging aan
opgewonden politieke debatten, of tamelijk on
verschillig stond tegenover hetgeen gebeulde.
Dat er zich iets hoogst ernstigs voltrekt,
waarvan de gevolgen nauwelijks zijn te over
zien, drong blijkbaar nog niet zoo diep door
als wel noodig is."
ERNSTIGE VAL.
Tijdens het hijschen van een zwaren bak in
de Stoomoliefabriek Buurma te Hoogezand,
brak een der ketelschroeven, waaraan het ta
kelwerk was bevestigd, met het gevolg, dat
deze naar beneden stortte. De arbeider F. Hei-
ting, die in den bak had plaats genomen, stortte
mee omlaag en is waarschijnlijk, door den
gchok, toen de bak op den grond aankwam,
met zijn gezicht op den bak terecht gekomen.
Ernstig gewond is de man naar het Acad.
Ziekenhuis te Groningen overgebracht.
Keuring van hengsten door een
rijkscommissie.
Gisteren werd in Hotel De Twee Steden te
's Gravenhage de algemeene vergadering ge
houden van de vereeniging „Stamboek voor
het Nederlandsche Trekpaard B. T."
De voorzitter, Jhr. J. Vredenburch, opende
om half 10 de vergadering met een rede,
waarin hij opmerkte:
De keuringen die in 1932 gehouden werden
en ook de voorjaarskeuringen van 1933, die we
pas achter den rug hebben, bewezen opnieuw
dat er met ijver en kennis van zaken wordt
gefokt en geselecteerd.
Onze inwendige organisatie was altijd gezond.
Mede daarom weerstaat zij den storm zoo goed
en zij is er gezond bij gebleven. De financieele
toestand van het Stamboek verdient echter
meer dan ooit zorgvuldig bekeken te worden.
Het stemt tot groote voldoening, dat vermoe
delijk dit jaar een samensmelting van Rijks- en
Stamboekjury haar beslag zal krijgen, waarbij
de hengsten dan namens de regeering, beoor
deeld zullen worden door een jury, welke door
het Stamboek aan de regeering ter benoeming
wordt voorgedragen. Het wordt dus een gentle
man-agreement tusschen de regeering en het
Stamboek, gegrondvest op wederzij dsch ver
trouwen.
Nadat door den secretaris, den heer L. A.
Bom het jaarverslag was uitgebracht, werd
herbenoemd als lid van de commissie voor de
keuring van hengsten voor dekking en opname
in het keurstamboek de heer B. C. Puylaert te
Sas van Gent; als plaatsvervangende leden de
heeren N. Oosterhuis te Overschild en D. J. de
Hartog Jager te Herveld.
Keuring van dekhengsten.
Vervolgens kwam in behandeling het voor
stel van het hoofdbestuur tot samensmelting
van de Stamboek- en Rijkscommissie voor de
keuring van hengsten, voor dekking tot één
commissie „Rijkscommissie".
In de toelichting tot dit voorstel wordt door
het hoofdbestuur opgemerkt, dat deze samen
smelting voorgesteld wordt ter vereenvoudiging
der verplichte hengstenkeuringen. Voortaan zal
de keuring van hengsten alleen verricht wor
den door een Rijkscommissie welker leden door
den minister worden benoemd, na overleg, uit
dubbeltallen door de Vereeniging aan te bieden.
Dit voorstel werd met algemeene stemmen
en zonder discussie aangenomen.
In de dubbeltallen aan den minister voor te
leggen ter benoeming van de leden der com
missie voor de keuring van hengsten voor dek
king, werden benoemd de heeren Em. Kallen
te Broekhuizenvorst en N. Oosterhuis te Over
schild, B. C. Puylaert te Sas van Gent en Joh.
de Feyter Pzn. te Zaamslag, Aug. de Schutler
en A. J. Bom te Dinteloord.
Als plaats van de volgende algemeene ver
gadering werd Den Haag aangewezen.
Bij acclamatie en onder groote instemming
der vergadering werd jhr. J. van Vredenburch
als voorzitter herkozen.
Alles doodschieten!
Er is de laatste dagen al van verschillende
zijden op gewezen, dat het kabaal hetwelk de
roode pers in den lande tracht te verwekken
naar aanleiding van de onderdrukking der
muiterij in Indië volstrekt niet klopt met de
houding door socialistische regeerders in
Duitschland aangenomen toen het daar er om
ging zich tegen communistisch geweld te weer
te stellen.
De „Vrijheid" citeerde zoo pas uit het boek
van E. O. Volkmann „Revolutie in Duitschland"
een en ander, dat deze houding van het roode
driemanschap EbertScheidemann—Noske in
een fel licht zet.
Na de overrompeling van het gebouw dei-
socialistische „Vorwarts" door de communis
ten beschrijft Volkmann de wijze, waarop dit
revolutionnair avontuur werd onderdrukt:
De granaten der aanvallers maken groote
gaten in den voorgevel van het gebouw van
de Vorwarts. Het vuren der opstandelingen
houdt op. Een half dozijn revolutionnairen
stormt met witte doeken wuivend, de straat
op, komt met opgeheven handen aanrennen,
schreeuwt dat men met schieten moet ophou
den, de bezetting van de Vorwarts is bereid
te onderhandelen. Onderhandelen? De solda
ten schudden woedend het hoofd. De men
schen worden weggeleid en in de nabijgelegen
dragonderkazerne, door een bende soldaten,
zonder bevel en zonder vorm van proces tegen
den muur geplaatst en doodgeschoten. Ge
bukt springen de stormtroepen van hoek naar
hoek, van portiek naar portiek voorwaarts.
De handgranaten tot werpen gereed in de
vuist geklemd,- dringen zij het gebouw bin
nen. Op de binnenplaats loopen hen hon
derden opstandelingen met opgeheven handen
tegemoet en smeeken om genade. Majoor von
Stephani vraagt aan de Regeering, wat er
met de gevangenen moet gebeuren. Alles, zoo
wordt hem geantwoord, wat uit het Vorwarts-
gebouw naar buiten komt, moet on verbiddel -
lijk doodgeschoten worden. Hij belt nogmaals
en nog een derde maal op. Het zijn driehon
derd man, die kan hij toch niet laten dood
schieten.
Niet ten onrechte teekent de „Avondpost" bij
dit relaas o.m. het volgende aan:
Ziedaar de socialistische regeerders in
Duitschland. Onderhandelen? Met de opstan
delingen, medeburgers toch? Nooit. Genade?
Evenmin. Er is maar één devies: Alles dood
schieten. De muiters hebben zich overgege
ven; zij komen naar buiten; het zijn er 300;
maar het devies luidt: fusileeren. En dit vindt
de bevelvoerende officier zóó erg, zóó ver
schrikkelijk zóó onbarmhartig, dat hij de
beroepsmilitair het niet over zich kan krij
gen om het te doen
En de Hollandsche geestverwanten van deze
socialistische regeerders voeien thans een
demagogische campagne tegen onze Regee
ring die op veel humaner wijze het gezag
handhaafde en die geen enkelen muiter een
haar zou hebben gekrenkt, als ze zich had
den overgegeven.
DOOR EEN AUTO AANGEREDEN.
Te Oostkapelle had de werkman L. F. het
ongeluk met zijn rijwiel te vallen, juist toen
een vrachtauto aankwam. Een aanrijding was
niet te voorkomen. F. is met twee gebroken
beenen opgenomen en naar het Gasthuis te
Middelburg overgebracht.
Het slachtoffer dood op den weg
gevonden.
De 50-jarige J. Homersom te Dodewaard, die
omstreeks 10 uur gisterenmorgen op de uiter
waarden onder Ochten, met een dubbelloops
jachtgeweer onder een haag doorkroop, werd,
doordat zijn geweer afging door een schamp
schot getroffen in de knie, waarna hem de
volle lading in de borst drong. De ongelukkige
werd met een diepe schotwonde in de rechter
borst op den veerweg DrutenOchten dood
gevonden. Spoedig waren de burgemeester van
Echtel en Dodewaard ter plaatse. Een inmid
dels uit Ochten ontboden geneesheer kon slechts
den dood constateeren.
Causerie voor de Utrechtsche indologen.
Voor de Utrechtsche Indologenvereeniging
hcjft Pater H. Geurt j ens, die gedurende twaalf
jaar als missionaris onder de Kaja-Kaja's op
Nieuw Guinea heeft gewerkt een causerie ge
houden over het volk, waaronder hij zoo'n be
langrijk deel van zijn leven heeft gesleten.
Tot betrekkelijk nog maar kort geleden trok
men zich van deze streken nog maar weinig
aan om geen andere reden, dan dat er geen
zaken te doen waren.
Toen de Kaja-Kaja's zich evenwel aan de
grens tusschen het Nederlandsche en Engelsche
gedeelte niets gelegen lieten liggen en op En-
gelsch gebied gingen snellen, was men ver
plicht in de buurt van de grens enkele posten
op te richten. Tegelijkertijd verzocht men ook
de katholieke missie om medewerking teneinde
ook het volk zelf wat vooruit te helpen.
De naam, dien men dezen menschen gegeven
heeft is te danken aan de omstandigheid, dat
de Nederlanders, toen zij aankwamen, begroet
werden met de kreet „Kaja, kaja" d.w.z. wij
zijn vrienden, wij hebben niets kwaads in den
zin.
Spr. zelve noemt dit land „het matelooze
land", omdat de bewoners geen enkel begrip
van maat hebben. Er bestaan geen meeteenhe-
den, geen geld, geen stand. Hun taal kent maar
een'getal n.l. één en verder behelpen zij zich
met vingers en teenen.
Het zou verkeerd zijn te meenen. dat ook de
taal primitief is. Deze is juist zeer ingewikkeld
en logisch en ingenieus geconstrueerd, waaruit
men zou kunnen afleiden, dat dit volk vroeger
op veel hooger peil heeft gestaan.
Typisch is ook, dat zij in het geheel geen
abstracte begrippen kennen. Zoo kunnen zij
bijvoorbeeld een woord voor „mijn vader
„uw vader", maar het begrip „vader" in het
algemeen, bestaat niet.
Voor het vormen van de tijden en wijzen
(veel meer dan wij er kennen) worden tien
vóór- en acht groepen van achtervoegsels ge
bruikt, die in verschillende combinaties een
paar duizend vormen opleveren, die pater
Geurtjens eerst na lange studie en onderzoe
kingen heeft kunnen rangschikken.
De fauna en flora voorziet in ruimere mate
in de behoefte van het volk, maar toch ster
ven de meeste menschen van honger, omdat de
zieken nooit iets anders te eten krijgen dan
den gewonen kost: Sago-koeken. Zoo g^mv
iemand tengevolge van zijn ziekte dien kost
niet meer kan verdragen laat men hem een
voudig verhongeren en als het te lang auuri,
wordt de zieke eenvoudig begraven.
Spr. zeide uit ondervinding te hebben ge
leerd, dat, hoe lager een volk zinkt hoe meer
de schaamte zich in allerlei uiterlijkheden gaa
dienbaren, eenvoudig als gevolg van het feit
dat men de natuurlijke dingen als slecht gaat
zien. Dit is bij de Kaja-Kaja's sterk het geval.
Zoo wonen de getrouwde mannen en vrouwen
niet samen. De jonge jongens worden alge
scheiden, hetgeen zeer verkeerde gevolgen
heeft.
Het volk kent geen rechters of politie, maar
de behoefte daaraan bestaat ook niet zoo hee
erg. Door den rijkdom van de natuur komen
vermogensdelicten niet voor. Iets anders is ne^,
als 't kwestie wordt van „Shercher la femme
De mannen zijn op dit gebied nog al toegeeflijk,
maar de vrouwen zijn erg jaloersch, zoodat een
dergelijke kwestie veelal uitgevochten wordt
tusschen de twee vrouwen.
Wanneer iemand vermoord is, dan is dat ge
daan door kwade geesten of door een toove-
naar. Door droomen-opwekkende dranken te
gebruiken probeert een van de familieleden
vast te stellen, wie de toovenaar is en het ge
volg is dan vaak een reeks van bloedige wraak
nemingen.
Wanneer een sterfgeval heeft plaats gehad,
is er, daar waar iemand in het wilde weg voor
de oorzaak wordt gehouden, niemand in het
dorp meer zeker van leven.
Doodslag en ontucht komen nog als ritueele
handelingen voor, maar tegen den wil van de
menschen.
Als animisten zien zij overal geheime krach
ten, die door magie afgevoerd moeten worden.
Zoo wordt een zwangere vrouw, die ziek is,
doodgestoken, omdat zij anders in een heks
zal veranderen.
Ook het koppensnellen is niets anders dan
een ritueele moord. Op de eerste plaats om
namen voor de kinderen te krijgen. De naam
wordt beschouwd als een wezenlijk bestand
deel van den mensch, zoodat zij bijvoorbeeld
niet vragen: „Hoe is je naam", maar „Wie is
je naam".
De cocosnoten worden bij de Kaja-Kaja s
niet gepoot, maar op den grond gelegd, zoodat
er een groot bovengrondsch wortelstelsel ont
staat. De onderkant van zoo'n palm lijkt dan
op een volgens den ritus opgehangen gesnelden
kop Men gelooft dan ook, dat de eerste cocos-
palm uit een gesnelden kop is ontstaan, zoodat
men het sneden ook beschouwt als een ritueel
tot in stand houding van de cocospalmen. On
geveer gelijk is het met het in stand houden
van het vuur. Dit zou de eerste maal ontstaan
zijn door de paring van twee geesten. De ri
tueele ontucht is daar het gevolg van.
De Kaja-Kaja's zijn ongodsdienstig en zeer
materialistisch, in tegenstelling met vrijwel alle
andere Oostersche volken. De missie kon er
dan ook betrekkelijk weinig uitrichten, zoodat
een oogenblik is overwogen haar op te heffen.
Er brak evenwel een ziekte uit, waardoor
het volk binnen tien jaar met 2/3 werd ver
minderd. Om de pogingen om door geneeskun
dige behandeling en uitroeiing van misbruiken
het volk te redden, te steunen is de missie ge
bleven en sindsdien heeft men inderdaad wel
iets kunnen bereiken.
Tot slot vertelde pater Geurtjens nog, dat
de Kaja-Kaja's nog al gevaarlijk zijn en heele-
maal geen respect voor blanken hebben. Ze
verdenken de blanken er dan ook van, dat zij
alleen maar komen, omdat zij thuis niet vol
doende te eten hebben. En zij waren zeer
trotsch op den assistent, die toevallig nog al
mager was, maar later in omvang ging toe
nemen.
Pater Geurtjens had bij zijn causerie interes
sante lantaarnplaatjes.
Schrikbarende toename van afgestudeerde
technici.
In Indië neemt het aantal afgestudeerde
jongelui van verschillende technische onderwijs
inrichtingen schrikbarend toe.
Dit aantal loopt in de duizenden, schrijft het
„N. v. d. D. van N. I."
„Van de T.H.S., M.H.S., R.H.S. loopen er ook
enkele honderden zonder emplooi rond of wan
neer ze bij toeval eenig emplooi hebben gevon
den, dan is dat als klerk op een hongerloon
van 15 a 20 's maands: iets waarvoor ze toch
waarachtig niet zoo'n dure opleiding noodig
hebben gehad.
Wanneer men dus consequent wil blijven, dan
zouden, omdat voorshands toch nergens werkge
legenheid meer bestaat, terwijl de scholen in-
tysschen reeds zooveel afgestudeerden hebben
afgeleverd, die nog steeds niet geplaatst zijn, de
diverse technische onderwijs-inriehtingen als
de M.H.S. en R.H.S. gesloten moeten worden.
Vakscholen echter als de hierboven bedoelde
heeft men in Indië o.i. nog meer noodig dan de
T.H.S., de M.H.S. of Rechts Hoogeschool.
Deze Hoogescholen heeft men opgericht, doch
verstandig was dat niet.
In Europa struikelt men over artsen, inge
nieurs en rechters, wier opleiding daar veel
goedkooper is dan hier in Indië.
's Lands bronnen van inkomsten zijn vrijwel
uitgedroogd en we moeten op grond hiervan
wel een heel eind teruggaan.
En dan is vereenvoudiging op elk gebied een
dringende eisch.
Wij mogen en kunnen de financieele draag
kracht van het Land niet overschrijden want,
blijven we op denzelfden voet voortgaan, dan is
een ineenstorting van de Landshuishouding on
vermijdelijk gelijk de tweede Begrootings-com-
missie reeds heeft gezegd.
Het onderwijs bijv. is altijd een intens dure
geschiedenis geweest.
En vooral het H.O. is voor ons te duur.
Voor hen, die voor ingenieur, rechter of arts
willen studeeren, is in Europa gelegenheid ge-
noeg.
Studiebeurzen kunnen bovendien nog worden
versterkt.
Voorts zijn er veel te veel H.I. scholen.
Het onderwijs is den Inlander letterlijk op
gedrongen.
We zeggen „opgedrongen" omdat de orang tani
daar niet veel heil van verwachtte.
Men deed slechts voorkomen, alsof de orang
ketjil veel prijs stelde op het onderwijs.
Dit was echter slechts schijn.
Hij heeft niets liever, dan dat z'n kinderen
hem in den landbouw assisteeren.
Thans raken z'n kinderen door die scholen
van hem vervreemd.
Dat de Inlander op de desa scholen wat lezen,
schrijven en rekenen leert, vinden we uitste
kend.
Wij blijven echter méér geporteerd voor z.g.
Inlandsche Landbouw-scholen, alwaar de In
landers na de gewone desa-scholen (scholen 2e
kl.) te hebben doorloopen, zich verder kunnen
bekwamen voor den landbouw.
Aan deze scholen zal de orang tani ongetwij
feld heel wat meer hebben dan aan alle H.I.S.-en
te zamen.
Bovendien zullen daarvoor altijd goedkoope
leerkrachten kunnen worden gevonden, b.v. abi
turiënten met een goed certificaat van de
Landbouw-school, zooals de mantri's bij het
boschwezen".
sii
Ik logeerde eens voor eenige dagen bij ken
nissen in Berlijn.
Zij woonden in een huis, waar een lift, stroo-
mend warm en koud water, centrale verwar
ming etc. was. De woning was op de derde etage;
boven, beneden en naast ons woonden families,
die radio's, gramofoons en huilende kinderen
hadden. De mooie lichte kamers met moderne
meubels, mooie gordijnen, lichte tapijten vorm
den een woning waar geen spook zich op zijn
gemak zou voelen.
Ik kwam 's avonds om 9 uur thuis en ver
heugde mij in het vooruitzicht, rustig in een
clubfauteuil te zitten bij den radiator, onder de
schemerlamp met een kop warme thee, hetgeen
me zou opknappen na mijn wandeling in den
regen. Daar lag toen ik mijn hoed afzette,
zag ik het een briefje op den rand van den
spiegel: „Henk en ik zijn naar den schouwburg.
Kijk, asjeblief, af en toe eens naar het kind.
Groeten van Hilda."
Dus ging ik meteen naar den jongen en vond
hem in een gezonden, diepen slaap. Ik liep de
gang over, terug naar de woonkamer, nam een
boek uit de kast, knipte het licht uit en ging
naar de eetkamer.
„Wat zijn die schakelaars hier toch spaarzaam
aangebracht", dacht ik. „Je moet heelemaal
naar de deur om licht te maken."
En, terwijl ik met mijn hand voorzichtig langs
den muur streek, voelde ik plotseling iets langs
mijn gezicht strijken. Na den eersten schrik
het hart klopte mij in de keel en mijn knieën
knikten greep ik voorzichtig met de handen
om mij heenNietsIk hoorde ook geen
geluid. Ik staarde in het donker, luisterde inge
spannen het moest een vergissing zijn ge
weest, een tocht misschien.
Toen ik opgelucht zuchtte, voelde ik iets langs
mijn hand zweven, iets heel lichts 't staat even
tegen mijn arm 't is rond en koud als een
oud, dood gezicht. En nu stoot het afschuwelijk
tegen mijn kin, mijn hals weg het moet
achter me zijn. Ik zou willen gillen, ontzettend
hard schreeuwen, om mij heen slaanMet
mijn laatste krachten doe ik een paar stappen
ik ben bij den schakelaar.
De kamer is verlicht. Nu zal alles duidelijk
worden. Ik moest eerst een oogenblik wachten,
voordat ik in de kamer durfde rondkijken. Neen,
niets, nauwelijks een schaduw, 't Was onmoge
lijk, dat hier een mensch of een dier verborgen
was. Ik stak in alle kamers licht op, maar vond
niets. Het liefst zou ik weggeloopen zijn, en den
nacht in een hotelkamer doorgebracht hebben.
Maar de jongen. En dus ging ik naar de kinder
kamer, ging op den rand van het bedje zitten
en deed moeite kalm te worden.
Niet nadenken, rustig rustig rustig.
Na een uurtje kwam het echtpaar thuis. Toen
ik opstond, om ze tegemoet te gaan, duizelde het
me en kostte het mij moeite om te spreken. En,
terwijl ik begon te spreken, begreep ik: hier zijn
menschen; die zullen me helpen, alles zal
opgelost worden. Ik viel mijn vriendin om den
hals en lachte over den onzin, dien ik beleefd
had en toen begon ik opeens te huilen. Beiden
troostten mij, lachten en ten slotte gingen we
vroolijk in de spookkamer. Maar ook zij vonden
geen verklaring ik moest me vergist heb
ben
.Neen, neen, eerst heb ik dat ook gedacht,
maar toen ik heb het eenige seconden lang
gevoeld 1"
„Kom, wees flink. Er is niets te vinden, wij
hebben alles nauwkeurig nagekeken. Wat zou
het dan in hemelsnaam geweest kunnen zijn
„Dat is 't juist wat kan het geweest zijn
Ronduit te zeggen, dat het een spook was, neen,
daar schaamde ik me voor. Maar ik wist, wat ik
wist. En dat was niet geruststellend voor de rest
van den nacht. Den volgenden morgen werd ik
wakker met een onaangenaam warm hoofd en
ik had nog net genoeg energie om me naar het
ziekenhuis te laten brengen. Drie weken bracht
ik daar door en ik miste mijn passage op de boot
naar Hamburg.
Toen Hilda mij voor het eerst mocht bezoeken,
gaf ze me een krant. Eén der berichten was
met rood potlood omlijnd: Mijn stoomboot was
voor Cuxhaven in aanvaring geweest. Het aan
tal verongelukte passagiers was nog niet bekend.
Dus mijn spookhistorie had mij gered.
„Herinner jij je niet", vroeg Hilda me toen,
„dat Bobbie den middag vóór je ziek werd, zoo'n
herrie maakte over zijn luchtballon, dien hij
kwijt was Weet je waar het ding zat In de
eetkamer, onder tegen het tafelblad: toen ik den
volgenden dag schoonmaakte, zweefde hij ver
schrompeld door het vertrek. Afschuwelijk, als
je daar in 't donker tegen op zou loopen
Ik vond het toch jammer van het spook, maar
zóó is de mensch: Ondankbaar
(Nadruk verboden).
i>\tvn
r\ •L,'* «f
•W r' .'V
BARON VAN WIJNBERGEN
De „Volkskrant" schrijft:
Er zal nog wel eens gelegenheid zijn te wij
zen op de verdiensten van baron Van Wijn
bergen; bijna dertig jaren heeft de heer
Van Wijnbergen het lidmaatschap der Twee
de Kamer vervuld en zich daar maar ook
daarbuiten een der voorvechters getoond
van wat hij zelf met bijzondere voorkeur
placht te noemen „de katholieke zaak".
De laatste jaren, na zijn bedanken als voor
zitter van de R. K. Staatspartij, heeft de heer
Van Wijnbergen, zich meer dan voorheen op
den achtergrond gehouden, al was het hem
dikwijls buitengewoon moeilijk in artikelen
van zijn hand ook aan de leiding van de Par
tij vooral wanneer het ging over het be
houd der coalitie, iets wat volgens hem a
tout prix moest geschieden zijn wenken
te onthouden. Zijn overtuiging, zijn strijdbare
natuur drongen hem daartoe.
Men kan zeggen van den heer Van Wijn
bergen wat men wil, maar dit is zeker: men
wist wat men aan hem had, hij wond ner
gens doekjes om en keek niemand naar de
oogen. Dat heeft hem niet altijd vrienden
gemaakt, maar 't teekent de oprechtheid van
zijn overtuiging.
Met groot gerucht vertrekt de heer Van
Wijnbergen niet uit de Kamer, zijn heen
gaan is feitelijk niet in overeenstemming met
de strijdpositie, welke hij steeds innam. Toch
zal hem het heengaan uit de Kamer moei
lijk vallen zelfs bij de eervolle onder
scheiding, welke hem in zijn benoeming te
beurt valt, doch te weten, dat hij daar
niet geweest is een van de honderd, maar
één van de weinigen, moge hem voldoening
schenken.
De nate, niet het minst de katholieke zaak,
is hem veel dank verschuldigd.
GEVONNIST
De eenige sociaal-democraat, die de muiterij
in Indië durfde afkeuren, was dr. Wibaut, maar
deze heeft zijn afwijking al spoedig door een
nadere „verklaring" ingeslikt. Er is echter nog
één sociaal-democraat, n.l. prof. ir. J. Goudri-
aan, die onomwonden zijn veroordeeling uit
spreekt over het gebeurde op „De Zeven Pro
vinciën", maar daarnaast ook de totaal uit het
lood geslagen „Volk"-redactie en de leidende
„lijders" a faire neemt in „De Groene Amster
dammer", waar hij schrijft:
In de tragedie van „De Zeven Provinciën"
is de houding van het Tweede Kamerlid, ir.
Cramer, en van de redactie van „Het Volk"
een der droevigste tafereelen. En dit uit den
band springen van enkele op zichzelf staande
personen van het tweede en derde plan is nog
niet eens het ergste. Veel erger is de houding
van den voorzitter van de S. D. A. P. (Oude
geest, red. „Msb.") die in zijn radiorede over
„De Zeven Provinciënkrant", die verboden
werd, en de 8 tot 11 provinciënkranten, die nog
komen konden, het onwaardige spel der ver
boden blaadjes lustig heeft meegespeeld. Het
ergste is het feit, dat noch hij, noch de voor
zitter der Tweede Kamerfractie duidelijk en
hard heeft uitgesproken, dat de S D.A.P. de
muiterij onvoorwaardelijk afkeurt. Het ergste
is, dat men (zooals Colijn in de Kamer vroeg,
red. „Msb." heeft nagelaten namens de S. D
A. P. een beroep te doen op de opstandelingen
om hun verzet tegen het wettig gezag onmid
dellijk te staken. Want de taak van een groote
democratische partij, die zich haar verantwoor
delijkheid tegenover het geheele volk bewust
is, bestaat niet in het zich encanailleeren met
de reactionnaire, anarchistische instincten, die
in elke volksmassa sluimeren en in tijd van
nood maar al te gemakkelijk tot uitbarsting
komen. De taak van een verantwoordelijke
democratische partij is een taak van opvoe
ding en altijd weer van opvoeding. Zij moet
elk harer leden zij moet elk staatsburger het
bewustzijn inprenten van zijn rechten èn
van zijn plichten. Met name den onafwijsbaren
plicht van vrijwillige onderschikking onder
het gezag, dat hij, als staatsburger, zelf mede
heeft tot stand gebracht. Het gezag, waarop hij,
dank zij de democratie, te allen tijde en door
middel van zijn organisatie én door middel van
zijn gekozen vertegenwoordiger, zijn critiek
kan doen gelden.
Een democratische partij behoort haar vol
gelingen duidelijk te maken dat de ergste mis
daad. waaraan zij zich kunnen schuldig ma
ken, bestaat in de onwettige of onloyale aantas
ting van het op wettige en loyale wijze tot
stand gekomen gezag. De onwettige aantasting
van het wettig gezag is een misdaad tegen de
democratie zelf. En wanneer, ondanks haar
beleid, deze onwettige aantasting toch plaats
vindt, dan behoort een democratische partij
om 't even of zij zelf aan het bewind is of op
positie is zich loyaal om de regeering te
scharen en deze te steunen in het hoog houden
van het wettig gezag, waarop èn regeerings-
partij èn oppositie gemeenschappelijk berusten.
Zij kan de regeering ter verantwoording roe
pen later. Zoolang het democratisch gezag
bedreigd wordt, is er maar één leus: Koog het
gezag. Weg met de anarchie. Een sterk over
heidsgezag is geen reactionnaire leus; het is
de eisch par excellence van de democratie. Een
democratische partij, die de verdediging van
het gezag in tijd van nood aan anderen over
laat, pleegt verraad aan haar eigen beginsel;
zij speelt in de kaart der reactie. Democrati
sche leiders, die erin gnuiven wanneer aan dat
gezag een slag wordt toegebracht, moeten het
a. b. c. van de democratie' nog leeren. Het is
dit soort kinderkamerdemocraten, dat de de
mocratie in de afgeloopen dagen verduiveld
veel kwaad heeft gedaan.
DE VRIJE LUCHT IN
In de „R.K. Werkgever" schrijft het Kamer
lid mr. Kortenhorst:
Uit de parlementaire geschiedenis van de
laatste maanden was het meer en meer dui
delijk, dat met deze Kamer geen land meer
te bezeilen was. Terecht vatte Minister Don-
ner de stemming over de reorganisatie der
rechterlijke macht op als een symptoom.
Een symptoom van obstructie tegen de Re
geering. De Vrijheidsbond stemde tegen een
bezuiniging, welke nota bene verkregen was
door een doelmatige reorganisatie van een
belangrijken staatsdienst en de S.D.A.P., de
partij der groote steden, voegde zich bij de
oppositie der Christelijk-Historischen, die
op afkeerigheid van den trek naar de groote
steden gegrond was. Tegenover zooveel bal
dadigheid past naar onze meening slechts
één gedragslijn: de vrije lucht in 1 Alle
reclame-wetsontwerpen, alle interpellaties,
alle moties, alle opruiende redevoeringen,
alle pleidooien voor eigen voortreffelijkheid
en anderer boosaardigheidnaar den
destructorHet parlementaire stelsel in
Nederland kan wellicht nog worden gered,
mits zijn belagers tegen wil en dank in het
parlement belet wordt in de maanden vóór
de periodieke verkiezingen nog langer den
indruk te vestigen, dat het parlement ge
naderd is op het peil van Polen en den
Balkan. De Regeering zal met het ontbon
den parlement nog eenige spoedontwerpen
kunnen afdoen, maar zij kan weigeren een
rol te spelen in de demagogische zotte-
kraam, waartoe communisten en socialisten
de parlementaire democratie willen ver
lagen. Zoo zullen de verkiezingen gevoerd
worden gelijk het behoort. De strijd gaat
tusschen verstand en onverstand, tusschen
de ware volksvrienden en volksmisleiders,
tusschen goed en kwaad.
GINDS EN HIER
Wij lezen in de „Volkskrant":
Merkwaardig mag worden genoemd dat de
sociaal-democraten in Indië en de vertegen
woordigers der inheemschen in den Volksraad
tegenover de gebeurtenissen met De Zeven
Provinciën een meer bezonnen en loyaler hou
ding hebben aangenomen dan de S. D. A. P.
hier te lande.
Deze heeft, alle proporties in aanmerking
genomen, een zelfde vergissing begaan als de
heer Troelstra in November 1918 beging.
Wat haar hierbij gedreven heeft: vrees voor
de communisten en haar geestverwanten in
onafhankelijk verband; hoop dat het ministe
rie, en meer, door de muiterij-geschiedenis
zou worden weggevaagd; verwachting dat de
opstand op het pantserschip vloot en leger
en heel Indië zou meesleepen, laten wij in
het midden.
Maar feit is dat de S. D. A. P. zich in de
waardeering der feiten en de berekening der
gevolgen heeft vergist.
En de tijd zal komen, evenals hij indertijd
voor mr. Troelstra gekomen was, dat de ver
gissing zal worden ingezien en erkend.
S. D. A. P. EN ANARCHIE
De A.R. „Standaard" wijst op het zonderlin
ge verschijnsel, dat het telkens weer een
christelijk bewind is, dat de sociaal-democratie
door krachtige handhaving van het gezag be
hoedt voor een smadelijken val in het anar
chistisch avontuur.
Geen partij heeft meer reden tot dank
baarheid ten opzichte van het wettig gezag
dan de partij van den heer Albarda, en het
zou volkomen in overeenstemming zijn met
den eisch der werkelijkheid, als deze politie
ke leider zich gereedmaakte om de regeering
hartelijken dank te brengen dat zij opnieuw
hem en zijn partij heeft behoed voor den on
dergang. Want deze partij kan alleen staan
de blijven, als anderen zorgen, dat zij niet
door de anarchie wordt verteerd.
De A. R. redactie herinnert dan de stakings
woelingen van 1903, aan de „November-revo-
lutie" van 1918. Beide malen werd de róode
partij voor ondergang in de anarchie gered
door een sterk gezag. Ook nu weer zagen we
haar zwenken naar de revolutionnaire actie
bij het heilloos avontuur der „Zeven Provin
ciën."
Opnieuw heeft de S.D.A.P. getoond, dat zij
tegenover de anarchie niet bestand is. Bij
het eerste dreigen valt zij haar in de wreede
armen. Alleen in dubbelzinnigheid nog wat
tegenspartelend, maar in wezen onmachtig
tot verzet. Zij liet zich weer, nu voor de der
de maal, in deze eeuw, meesleepen. En hoe
mag deze arme-beklagenswaardige partij
zich gelukkig achten, dat er een Overheid
is, die het gezag handhaaft.
Wij beleven telkens weer het wonderlijke
schouwspel van een het wettig gezag hoo-
nende partij, die tot haar komt met allerlei
beschuldiging, maar in werkelijkheid slechts
bestaat door de plichtsvervulling van de
door haar gescholden Overheid.
Dient het lawaai, dat de heer Albarda en
de zijnen maken, misschien om deze waar
heid, die zij zelve zeer sterk gevoelen, aan
aller oogen te onttrekken?
Het baat niet veel. Want een ieder, die
de werkelijkheid kan zien, weet. dat elk
scheldwoord aan het adres der wettige Over
heid, feitelijk een woord van diepgrondigen
dank moest zijn.
Alweer behouden; voor de derde maal.
Dat is stellig de hartelijke verzuchting
van den heer Albarda, als hij, na een ru
moerige meeting met veel gedaas tegen de
regeering en tegen den leider onzer partij,
zich ter ruste kan begeven, wetende dat hij,
veilig tegen alle anarchistisch avontuur,
slapen mag.
De humor wordt in deze zorgvolle dagen
toch niet geheel gemist.
INVOERRECHT OP VLEESCH.
De Minister van Financiën brengt ter ken
nis van belanghebbenden, dat de commissie
van deskundigen voor de vaststelling van de
prijscourant op versch en gekoeld vleesch be
doelde prijscourant heeft vastgesteld als volgt:
rund- en kalfsvleesch, versch of gekoeld, 100
K.G. 50, paardevleesch, versch of gekoeld, 100
kilogram 35.
Gedurende de maand Maart zal mitsdien het
invoerrecht voor de hierboven bedoelde
vleeschsoorten bedragen
20 van de aldus vastgestelde waarde voor
het rund- en kalfsvleesch, zijnde 10 per 100
kilogram bruto
12 <4 van de waarde, voor het paarde
vleesch vastgesteld, zijnde 4,37% per 100 ki
logram bruto.
Brandkast-specialisten aan het werk.
Te Haarlem is gisterennacht een brutale in
braak gepleegd. In het filiaal van de fa. de
Gruijter aan de Botermarkt hebben inbrekers
in den vloer van den winkel een gat gemaakt
en daardoor zijn zij in het achter den winkel ge
legen magazijn gekomen. De brandkast, die in
het kantoor naast het magazijn stond, hebben zij
langs een trap in den kelder laten glijden, na
dat zij onder aan de trap zakken met erwten
en kippenvoer hadden opgestapeld, om het ge
vaarte tegen te houden. In den kelder, waar
zij ongestoord konden werken, hebben zij een
gat van 20 c.M. middellijn in de kast geboord
en zoo den inhoud,- een bedrag van 600 ont
vreemd. Dit is reeds de derde inbraak binnen
korten tijd, waarbij brandkasten op een soort
gelijke wijze zijn geforceerd.
Later weer verdwenen.
Op den Tweeden Daalschedijk te Utrecht ont
dekte een agent van politie een automobiel,
waarin vier personen waren gezeten, maar die
als vermist was aangegeven.
Toen de auto stopte en de inzittenden wilden
uitstappen, beval de agent hen te blijven zitten,
terwijl hij aan voorbijgangers vroeg de politie
te willen waarschuwen en hulp te halen. De
voorbijgangers schenen zich evenwel van dit ver
zoek weinig aan te trekken, want wat er ook
kwam, geen hulp van de politie.
Ten slotte gaf de agent den automobilist order
langzaam naar het politiebureau te rijden. De
man deed dit en de «gent fietste er naast.
Maar bij den Spoorwegovergang van den Am-
sterdamschestraatweg maakte de auto een ca
priool, zoodat de agent van zijn fiets tuimelde.
De auto ging er van door. De politie zoekt nog.