tijdwm UIT BlADEïï Eh TIJDSCHRIFTEh HET SPOOK. ZATERDAG 25 FEBRUARI 1933 DE RELLETJES TE PARAMARIBO. Onrust in de stad. STAMBOEK VOOR HET NED. TREKPAARD. SOCIALISTEN ALS REVOLUTIE BEDWINGERS. ONGELUK MET EEN JACHTGEWEER. PATER GEURTJENS OVER DE KAJA.KAJA'S. SCHOLEN-OVERPRODUCTIE. BRUTALE INBRAAK TE HAARLEM. GESTOLEN AUTOMOBIEL AAN. GEHOUDEN. !l Over het begin der ongeregeldheden, welke te Paramaribo hebben plaats gehad en welke 2ulke ernstige gevolgen hebben gehad, lezen we in de zoo juist ontvangen „Surinamer" van 2 Februari de volgende bijzonderheden „Het dagelijks optrekken van honderden Ja vanen naar het kantoor de Kom aan de Ponten- werfstraat, begint het noodzakelijk te verwach ten gevolg te krijgen. Reeds een kleine twee weken was de omge ving voortdurend in spanning door Britsch-In- diërs en Javanen, die in dichte drommen van des morgens vroeg tot des avonds laat zich in de buurt ophielden, wachtend op hun beurt om toegelaten te worden en te woord te wor den gestaan. Van de vestingen rond de stad en zelfs van de overzijde kwamen voortdurend honderden aangezet. Gisterenmorgen, even na 10 uur was er plot seling een sterke opwinding, die zich in on gelooflijk korten tijd van de bevolking mees ter maakte, letterlijk tot in alle uithoeken der stad. Niemand wist er het fijne van en er werd dan ook lustig gefantaseerd. De sterkste be weringen werden geuit en wilde men alles ge- looven, dat van mond tot mond ging, dan was reeds een deel van de stad in handen van plunderaars en geweldplegers, waaronder de slachtende Javanen de meerderheid hadden. In minder dan een kwartier werden winkels, tot in de verst verwijderde wijken gesloten. De markten werden ontruimd. De scholen wer den bestormd door angstige ouders, die hun kinderen opeischten, en, dom genoeg, met hun kinderen door de straten holden, zonder juist te weten waar hun gevaar kon dreigen. Hoe de paniek ontstaan is, wist aanvankelijk bijna niemand. De aanleiding schijnt te zijn geweest een bot sing tusschen de politie en eenige honderden Javanen, die in de omgeving der Pontenwerf- straat samenschoolden en geen gevolg gaven aan de lastgeving der politie om door te loopen. Het verzet hield aan, zoodat de politie, die intusschen was versterkt en met 21 man aanwe zig was onder den Hoofdinspecteur een uitval moest doen en de massa met den gummistok uit eendrijven. De uiteenstuivende massa wekte in de na bijheid onrust, die zich snel als vuur uitbreid de en hoe langer hoe grooter werd. Uit de Pontan werf straat verdreven bleven de Javanen grootendeels in de onmiddellijke nabij heid bijeen en onderwijl kwamen er anderen uit de stad aangezet langs de Saramaccastraat, die enorm druk was door al de optrekkenden. Omstreeks twee uur namen wij er een kijkje. De straat was, behoudens tallooze nieuwsgieri gen, meerendeels omwonenden, naar het ons toescheen, rustig. Een militaire afdeeling, on der luitenant Weber, was ter plaatse aanwe zig, gewapend met klewang en karabijn. De politie, die de wacht bezette, was slechts met den gummistok uitgerust. Gisterenmiddag ontstond er weder een op loop, toen de Kom zich te voet uit begaf en gevolgd werd door een aangroeiende menigte. Om daaraan te ontkomen stapte hij in een auto en reed weg. Hedenmorgen begonnen de Javanen weer heel in de vroegte op te trekken, ofschoon se dert gisteren, na het verzet tegen de politie, was bekend gemaakt, dat niemand hunner meer zou worden toegelaten tot de Kom. Omstreeks 8 uur gaf dit aanleiding tot een botsing met de politie ter plaatse onder luite nant Blanken. Aldoor bleef het er druk, ofschoon wij er gedurende een klein uur verder niets belang rijks konden opmerken. Men voelde echter de spanning. De zeker duizend Javanen, die rondom bij een waren, zagen hun getal groeien door voort durend nieuwe drommen, die gedeeltelijk met de veerboot overkwamen. Omstreeks half tien bleek er geleidelijk een stoet te zijn gevormd, die optrok naar den stadskant. Aan het hoofd daarvan werd aan vankelijk de Kom opgemerkt. Een sein tot op rukken schijnt echter niet te zijn opgemeikt, al ging alles vlot. Het doel van den tocht was het Gouvernement, dat door militairen werd bewaakt. Door de Saramaccastraat, langs den Water kant, bewoog zich de stoet, doch de Kom werd na eenigen tijd niet meer opgemerkt. Ter hoog te van het politiebureau gekomen trad de po litie, gewapend met karabijnen, de optrekken den in den weg en dezen stoven naar van- schillende kanten uiteen, achtervolgd en uit eengedreven door de politie, die met buitenge wone agenten versterkt was, allen voorzien van een karabijn. Tot in de Gravenstraat werd de achtervolging voortgezet. Aan den Water kant was de drukte natuurlijk het grootst. Kort na de eerste verstrooiing bleken Java nen op het Kerkplein bij elkander te komen en zich weder op te stellen. Inspecteur Mac Donald werd daarheen gedi rigeerd en terwijl hij er was kwam de Kom in een auto aangereden. Aan de Javanen moet hij toen geroepen hebben naar het Gouvernement op te trekken. De Inspecteur deelde hem mee, dat er geen audiëntie was, daar de Gouver neur ongesteld is, zooals reeds vooraf was be kend gemaakt, waarop hij antwoordde dat hij dan de hoogste autoriteit na den Gouverneur wilde spreken. Met den Inspecteur die hem mededeelde, dat hij dan den P. G., Ondervoor zitter van den Raad van Bestuur, moest hebben en dat deze op het Hoofdbureau was, is hij daarop in zijn auto naar het Hoofdbureau ge reden. Daar verblijft hij nu nog. Hij werd na ver hoor in arrest gesteld. Bulten was dit niet be kend aan de menigte, die op hem wachtte. Voor het bureau hoopten de menschen zich aldoor op, terwijl de veerboot maar steeds nieuwe drommen Javanen bleef aanbrengen. Het werd er beangstigend vol en de politie moest meermalen ruim baan maken door char ges. Dit zijn in hoofdzaak de feiten van gisteren en heden. De algemeene paniek, die overal doordrong, bewijst, dat de spanning, die heerscht, bijzonder groot is en vrijwel elkeen „iets" verwacht. Men voelt overal, dat er een ontlading noodzakelijk, is, en om begrijpelijke redenen verwacht men er eene van gewelddadigen aard. Nagenoeg niemand is er vrij van, getuige de plotselinge, snel verbreide opschudding die van zenuw- prikkelende aanstekelijkheid was. Van wat er in Hindostanen en Javanen leeft en broeit, getuigden in deze dagen brokstuk ken van gesprekken, die op straat konden wor den opgevangen en hier niet herhaald worden. Merkwaardig was de houding der toekijken de creoolsche bevolking, waarvan het manne lijk gedeelte zich gaarne te buiten ging aan opgewonden politieke debatten, of tamelijk on verschillig stond tegenover hetgeen gebeulde. Dat er zich iets hoogst ernstigs voltrekt, waarvan de gevolgen nauwelijks zijn te over zien, drong blijkbaar nog niet zoo diep door als wel noodig is." ERNSTIGE VAL. Tijdens het hijschen van een zwaren bak in de Stoomoliefabriek Buurma te Hoogezand, brak een der ketelschroeven, waaraan het ta kelwerk was bevestigd, met het gevolg, dat deze naar beneden stortte. De arbeider F. Hei- ting, die in den bak had plaats genomen, stortte mee omlaag en is waarschijnlijk, door den gchok, toen de bak op den grond aankwam, met zijn gezicht op den bak terecht gekomen. Ernstig gewond is de man naar het Acad. Ziekenhuis te Groningen overgebracht. Keuring van hengsten door een rijkscommissie. Gisteren werd in Hotel De Twee Steden te 's Gravenhage de algemeene vergadering ge houden van de vereeniging „Stamboek voor het Nederlandsche Trekpaard B. T." De voorzitter, Jhr. J. Vredenburch, opende om half 10 de vergadering met een rede, waarin hij opmerkte: De keuringen die in 1932 gehouden werden en ook de voorjaarskeuringen van 1933, die we pas achter den rug hebben, bewezen opnieuw dat er met ijver en kennis van zaken wordt gefokt en geselecteerd. Onze inwendige organisatie was altijd gezond. Mede daarom weerstaat zij den storm zoo goed en zij is er gezond bij gebleven. De financieele toestand van het Stamboek verdient echter meer dan ooit zorgvuldig bekeken te worden. Het stemt tot groote voldoening, dat vermoe delijk dit jaar een samensmelting van Rijks- en Stamboekjury haar beslag zal krijgen, waarbij de hengsten dan namens de regeering, beoor deeld zullen worden door een jury, welke door het Stamboek aan de regeering ter benoeming wordt voorgedragen. Het wordt dus een gentle man-agreement tusschen de regeering en het Stamboek, gegrondvest op wederzij dsch ver trouwen. Nadat door den secretaris, den heer L. A. Bom het jaarverslag was uitgebracht, werd herbenoemd als lid van de commissie voor de keuring van hengsten voor dekking en opname in het keurstamboek de heer B. C. Puylaert te Sas van Gent; als plaatsvervangende leden de heeren N. Oosterhuis te Overschild en D. J. de Hartog Jager te Herveld. Keuring van dekhengsten. Vervolgens kwam in behandeling het voor stel van het hoofdbestuur tot samensmelting van de Stamboek- en Rijkscommissie voor de keuring van hengsten, voor dekking tot één commissie „Rijkscommissie". In de toelichting tot dit voorstel wordt door het hoofdbestuur opgemerkt, dat deze samen smelting voorgesteld wordt ter vereenvoudiging der verplichte hengstenkeuringen. Voortaan zal de keuring van hengsten alleen verricht wor den door een Rijkscommissie welker leden door den minister worden benoemd, na overleg, uit dubbeltallen door de Vereeniging aan te bieden. Dit voorstel werd met algemeene stemmen en zonder discussie aangenomen. In de dubbeltallen aan den minister voor te leggen ter benoeming van de leden der com missie voor de keuring van hengsten voor dek king, werden benoemd de heeren Em. Kallen te Broekhuizenvorst en N. Oosterhuis te Over schild, B. C. Puylaert te Sas van Gent en Joh. de Feyter Pzn. te Zaamslag, Aug. de Schutler en A. J. Bom te Dinteloord. Als plaats van de volgende algemeene ver gadering werd Den Haag aangewezen. Bij acclamatie en onder groote instemming der vergadering werd jhr. J. van Vredenburch als voorzitter herkozen. Alles doodschieten! Er is de laatste dagen al van verschillende zijden op gewezen, dat het kabaal hetwelk de roode pers in den lande tracht te verwekken naar aanleiding van de onderdrukking der muiterij in Indië volstrekt niet klopt met de houding door socialistische regeerders in Duitschland aangenomen toen het daar er om ging zich tegen communistisch geweld te weer te stellen. De „Vrijheid" citeerde zoo pas uit het boek van E. O. Volkmann „Revolutie in Duitschland" een en ander, dat deze houding van het roode driemanschap EbertScheidemann—Noske in een fel licht zet. Na de overrompeling van het gebouw dei- socialistische „Vorwarts" door de communis ten beschrijft Volkmann de wijze, waarop dit revolutionnair avontuur werd onderdrukt: De granaten der aanvallers maken groote gaten in den voorgevel van het gebouw van de Vorwarts. Het vuren der opstandelingen houdt op. Een half dozijn revolutionnairen stormt met witte doeken wuivend, de straat op, komt met opgeheven handen aanrennen, schreeuwt dat men met schieten moet ophou den, de bezetting van de Vorwarts is bereid te onderhandelen. Onderhandelen? De solda ten schudden woedend het hoofd. De men schen worden weggeleid en in de nabijgelegen dragonderkazerne, door een bende soldaten, zonder bevel en zonder vorm van proces tegen den muur geplaatst en doodgeschoten. Ge bukt springen de stormtroepen van hoek naar hoek, van portiek naar portiek voorwaarts. De handgranaten tot werpen gereed in de vuist geklemd,- dringen zij het gebouw bin nen. Op de binnenplaats loopen hen hon derden opstandelingen met opgeheven handen tegemoet en smeeken om genade. Majoor von Stephani vraagt aan de Regeering, wat er met de gevangenen moet gebeuren. Alles, zoo wordt hem geantwoord, wat uit het Vorwarts- gebouw naar buiten komt, moet on verbiddel - lijk doodgeschoten worden. Hij belt nogmaals en nog een derde maal op. Het zijn driehon derd man, die kan hij toch niet laten dood schieten. Niet ten onrechte teekent de „Avondpost" bij dit relaas o.m. het volgende aan: Ziedaar de socialistische regeerders in Duitschland. Onderhandelen? Met de opstan delingen, medeburgers toch? Nooit. Genade? Evenmin. Er is maar één devies: Alles dood schieten. De muiters hebben zich overgege ven; zij komen naar buiten; het zijn er 300; maar het devies luidt: fusileeren. En dit vindt de bevelvoerende officier zóó erg, zóó ver schrikkelijk zóó onbarmhartig, dat hij de beroepsmilitair het niet over zich kan krij gen om het te doen En de Hollandsche geestverwanten van deze socialistische regeerders voeien thans een demagogische campagne tegen onze Regee ring die op veel humaner wijze het gezag handhaafde en die geen enkelen muiter een haar zou hebben gekrenkt, als ze zich had den overgegeven. DOOR EEN AUTO AANGEREDEN. Te Oostkapelle had de werkman L. F. het ongeluk met zijn rijwiel te vallen, juist toen een vrachtauto aankwam. Een aanrijding was niet te voorkomen. F. is met twee gebroken beenen opgenomen en naar het Gasthuis te Middelburg overgebracht. Het slachtoffer dood op den weg gevonden. De 50-jarige J. Homersom te Dodewaard, die omstreeks 10 uur gisterenmorgen op de uiter waarden onder Ochten, met een dubbelloops jachtgeweer onder een haag doorkroop, werd, doordat zijn geweer afging door een schamp schot getroffen in de knie, waarna hem de volle lading in de borst drong. De ongelukkige werd met een diepe schotwonde in de rechter borst op den veerweg DrutenOchten dood gevonden. Spoedig waren de burgemeester van Echtel en Dodewaard ter plaatse. Een inmid dels uit Ochten ontboden geneesheer kon slechts den dood constateeren. Causerie voor de Utrechtsche indologen. Voor de Utrechtsche Indologenvereeniging hcjft Pater H. Geurt j ens, die gedurende twaalf jaar als missionaris onder de Kaja-Kaja's op Nieuw Guinea heeft gewerkt een causerie ge houden over het volk, waaronder hij zoo'n be langrijk deel van zijn leven heeft gesleten. Tot betrekkelijk nog maar kort geleden trok men zich van deze streken nog maar weinig aan om geen andere reden, dan dat er geen zaken te doen waren. Toen de Kaja-Kaja's zich evenwel aan de grens tusschen het Nederlandsche en Engelsche gedeelte niets gelegen lieten liggen en op En- gelsch gebied gingen snellen, was men ver plicht in de buurt van de grens enkele posten op te richten. Tegelijkertijd verzocht men ook de katholieke missie om medewerking teneinde ook het volk zelf wat vooruit te helpen. De naam, dien men dezen menschen gegeven heeft is te danken aan de omstandigheid, dat de Nederlanders, toen zij aankwamen, begroet werden met de kreet „Kaja, kaja" d.w.z. wij zijn vrienden, wij hebben niets kwaads in den zin. Spr. zelve noemt dit land „het matelooze land", omdat de bewoners geen enkel begrip van maat hebben. Er bestaan geen meeteenhe- den, geen geld, geen stand. Hun taal kent maar een'getal n.l. één en verder behelpen zij zich met vingers en teenen. Het zou verkeerd zijn te meenen. dat ook de taal primitief is. Deze is juist zeer ingewikkeld en logisch en ingenieus geconstrueerd, waaruit men zou kunnen afleiden, dat dit volk vroeger op veel hooger peil heeft gestaan. Typisch is ook, dat zij in het geheel geen abstracte begrippen kennen. Zoo kunnen zij bijvoorbeeld een woord voor „mijn vader „uw vader", maar het begrip „vader" in het algemeen, bestaat niet. Voor het vormen van de tijden en wijzen (veel meer dan wij er kennen) worden tien vóór- en acht groepen van achtervoegsels ge bruikt, die in verschillende combinaties een paar duizend vormen opleveren, die pater Geurtjens eerst na lange studie en onderzoe kingen heeft kunnen rangschikken. De fauna en flora voorziet in ruimere mate in de behoefte van het volk, maar toch ster ven de meeste menschen van honger, omdat de zieken nooit iets anders te eten krijgen dan den gewonen kost: Sago-koeken. Zoo g^mv iemand tengevolge van zijn ziekte dien kost niet meer kan verdragen laat men hem een voudig verhongeren en als het te lang auuri, wordt de zieke eenvoudig begraven. Spr. zeide uit ondervinding te hebben ge leerd, dat, hoe lager een volk zinkt hoe meer de schaamte zich in allerlei uiterlijkheden gaa dienbaren, eenvoudig als gevolg van het feit dat men de natuurlijke dingen als slecht gaat zien. Dit is bij de Kaja-Kaja's sterk het geval. Zoo wonen de getrouwde mannen en vrouwen niet samen. De jonge jongens worden alge scheiden, hetgeen zeer verkeerde gevolgen heeft. Het volk kent geen rechters of politie, maar de behoefte daaraan bestaat ook niet zoo hee erg. Door den rijkdom van de natuur komen vermogensdelicten niet voor. Iets anders is ne^, als 't kwestie wordt van „Shercher la femme De mannen zijn op dit gebied nog al toegeeflijk, maar de vrouwen zijn erg jaloersch, zoodat een dergelijke kwestie veelal uitgevochten wordt tusschen de twee vrouwen. Wanneer iemand vermoord is, dan is dat ge daan door kwade geesten of door een toove- naar. Door droomen-opwekkende dranken te gebruiken probeert een van de familieleden vast te stellen, wie de toovenaar is en het ge volg is dan vaak een reeks van bloedige wraak nemingen. Wanneer een sterfgeval heeft plaats gehad, is er, daar waar iemand in het wilde weg voor de oorzaak wordt gehouden, niemand in het dorp meer zeker van leven. Doodslag en ontucht komen nog als ritueele handelingen voor, maar tegen den wil van de menschen. Als animisten zien zij overal geheime krach ten, die door magie afgevoerd moeten worden. Zoo wordt een zwangere vrouw, die ziek is, doodgestoken, omdat zij anders in een heks zal veranderen. Ook het koppensnellen is niets anders dan een ritueele moord. Op de eerste plaats om namen voor de kinderen te krijgen. De naam wordt beschouwd als een wezenlijk bestand deel van den mensch, zoodat zij bijvoorbeeld niet vragen: „Hoe is je naam", maar „Wie is je naam". De cocosnoten worden bij de Kaja-Kaja s niet gepoot, maar op den grond gelegd, zoodat er een groot bovengrondsch wortelstelsel ont staat. De onderkant van zoo'n palm lijkt dan op een volgens den ritus opgehangen gesnelden kop Men gelooft dan ook, dat de eerste cocos- palm uit een gesnelden kop is ontstaan, zoodat men het sneden ook beschouwt als een ritueel tot in stand houding van de cocospalmen. On geveer gelijk is het met het in stand houden van het vuur. Dit zou de eerste maal ontstaan zijn door de paring van twee geesten. De ri tueele ontucht is daar het gevolg van. De Kaja-Kaja's zijn ongodsdienstig en zeer materialistisch, in tegenstelling met vrijwel alle andere Oostersche volken. De missie kon er dan ook betrekkelijk weinig uitrichten, zoodat een oogenblik is overwogen haar op te heffen. Er brak evenwel een ziekte uit, waardoor het volk binnen tien jaar met 2/3 werd ver minderd. Om de pogingen om door geneeskun dige behandeling en uitroeiing van misbruiken het volk te redden, te steunen is de missie ge bleven en sindsdien heeft men inderdaad wel iets kunnen bereiken. Tot slot vertelde pater Geurtjens nog, dat de Kaja-Kaja's nog al gevaarlijk zijn en heele- maal geen respect voor blanken hebben. Ze verdenken de blanken er dan ook van, dat zij alleen maar komen, omdat zij thuis niet vol doende te eten hebben. En zij waren zeer trotsch op den assistent, die toevallig nog al mager was, maar later in omvang ging toe nemen. Pater Geurtjens had bij zijn causerie interes sante lantaarnplaatjes. Schrikbarende toename van afgestudeerde technici. In Indië neemt het aantal afgestudeerde jongelui van verschillende technische onderwijs inrichtingen schrikbarend toe. Dit aantal loopt in de duizenden, schrijft het „N. v. d. D. van N. I." „Van de T.H.S., M.H.S., R.H.S. loopen er ook enkele honderden zonder emplooi rond of wan neer ze bij toeval eenig emplooi hebben gevon den, dan is dat als klerk op een hongerloon van 15 a 20 's maands: iets waarvoor ze toch waarachtig niet zoo'n dure opleiding noodig hebben gehad. Wanneer men dus consequent wil blijven, dan zouden, omdat voorshands toch nergens werkge legenheid meer bestaat, terwijl de scholen in- tysschen reeds zooveel afgestudeerden hebben afgeleverd, die nog steeds niet geplaatst zijn, de diverse technische onderwijs-inriehtingen als de M.H.S. en R.H.S. gesloten moeten worden. Vakscholen echter als de hierboven bedoelde heeft men in Indië o.i. nog meer noodig dan de T.H.S., de M.H.S. of Rechts Hoogeschool. Deze Hoogescholen heeft men opgericht, doch verstandig was dat niet. In Europa struikelt men over artsen, inge nieurs en rechters, wier opleiding daar veel goedkooper is dan hier in Indië. 's Lands bronnen van inkomsten zijn vrijwel uitgedroogd en we moeten op grond hiervan wel een heel eind teruggaan. En dan is vereenvoudiging op elk gebied een dringende eisch. Wij mogen en kunnen de financieele draag kracht van het Land niet overschrijden want, blijven we op denzelfden voet voortgaan, dan is een ineenstorting van de Landshuishouding on vermijdelijk gelijk de tweede Begrootings-com- missie reeds heeft gezegd. Het onderwijs bijv. is altijd een intens dure geschiedenis geweest. En vooral het H.O. is voor ons te duur. Voor hen, die voor ingenieur, rechter of arts willen studeeren, is in Europa gelegenheid ge- noeg. Studiebeurzen kunnen bovendien nog worden versterkt. Voorts zijn er veel te veel H.I. scholen. Het onderwijs is den Inlander letterlijk op gedrongen. We zeggen „opgedrongen" omdat de orang tani daar niet veel heil van verwachtte. Men deed slechts voorkomen, alsof de orang ketjil veel prijs stelde op het onderwijs. Dit was echter slechts schijn. Hij heeft niets liever, dan dat z'n kinderen hem in den landbouw assisteeren. Thans raken z'n kinderen door die scholen van hem vervreemd. Dat de Inlander op de desa scholen wat lezen, schrijven en rekenen leert, vinden we uitste kend. Wij blijven echter méér geporteerd voor z.g. Inlandsche Landbouw-scholen, alwaar de In landers na de gewone desa-scholen (scholen 2e kl.) te hebben doorloopen, zich verder kunnen bekwamen voor den landbouw. Aan deze scholen zal de orang tani ongetwij feld heel wat meer hebben dan aan alle H.I.S.-en te zamen. Bovendien zullen daarvoor altijd goedkoope leerkrachten kunnen worden gevonden, b.v. abi turiënten met een goed certificaat van de Landbouw-school, zooals de mantri's bij het boschwezen". sii Ik logeerde eens voor eenige dagen bij ken nissen in Berlijn. Zij woonden in een huis, waar een lift, stroo- mend warm en koud water, centrale verwar ming etc. was. De woning was op de derde etage; boven, beneden en naast ons woonden families, die radio's, gramofoons en huilende kinderen hadden. De mooie lichte kamers met moderne meubels, mooie gordijnen, lichte tapijten vorm den een woning waar geen spook zich op zijn gemak zou voelen. Ik kwam 's avonds om 9 uur thuis en ver heugde mij in het vooruitzicht, rustig in een clubfauteuil te zitten bij den radiator, onder de schemerlamp met een kop warme thee, hetgeen me zou opknappen na mijn wandeling in den regen. Daar lag toen ik mijn hoed afzette, zag ik het een briefje op den rand van den spiegel: „Henk en ik zijn naar den schouwburg. Kijk, asjeblief, af en toe eens naar het kind. Groeten van Hilda." Dus ging ik meteen naar den jongen en vond hem in een gezonden, diepen slaap. Ik liep de gang over, terug naar de woonkamer, nam een boek uit de kast, knipte het licht uit en ging naar de eetkamer. „Wat zijn die schakelaars hier toch spaarzaam aangebracht", dacht ik. „Je moet heelemaal naar de deur om licht te maken." En, terwijl ik met mijn hand voorzichtig langs den muur streek, voelde ik plotseling iets langs mijn gezicht strijken. Na den eersten schrik het hart klopte mij in de keel en mijn knieën knikten greep ik voorzichtig met de handen om mij heenNietsIk hoorde ook geen geluid. Ik staarde in het donker, luisterde inge spannen het moest een vergissing zijn ge weest, een tocht misschien. Toen ik opgelucht zuchtte, voelde ik iets langs mijn hand zweven, iets heel lichts 't staat even tegen mijn arm 't is rond en koud als een oud, dood gezicht. En nu stoot het afschuwelijk tegen mijn kin, mijn hals weg het moet achter me zijn. Ik zou willen gillen, ontzettend hard schreeuwen, om mij heen slaanMet mijn laatste krachten doe ik een paar stappen ik ben bij den schakelaar. De kamer is verlicht. Nu zal alles duidelijk worden. Ik moest eerst een oogenblik wachten, voordat ik in de kamer durfde rondkijken. Neen, niets, nauwelijks een schaduw, 't Was onmoge lijk, dat hier een mensch of een dier verborgen was. Ik stak in alle kamers licht op, maar vond niets. Het liefst zou ik weggeloopen zijn, en den nacht in een hotelkamer doorgebracht hebben. Maar de jongen. En dus ging ik naar de kinder kamer, ging op den rand van het bedje zitten en deed moeite kalm te worden. Niet nadenken, rustig rustig rustig. Na een uurtje kwam het echtpaar thuis. Toen ik opstond, om ze tegemoet te gaan, duizelde het me en kostte het mij moeite om te spreken. En, terwijl ik begon te spreken, begreep ik: hier zijn menschen; die zullen me helpen, alles zal opgelost worden. Ik viel mijn vriendin om den hals en lachte over den onzin, dien ik beleefd had en toen begon ik opeens te huilen. Beiden troostten mij, lachten en ten slotte gingen we vroolijk in de spookkamer. Maar ook zij vonden geen verklaring ik moest me vergist heb ben .Neen, neen, eerst heb ik dat ook gedacht, maar toen ik heb het eenige seconden lang gevoeld 1" „Kom, wees flink. Er is niets te vinden, wij hebben alles nauwkeurig nagekeken. Wat zou het dan in hemelsnaam geweest kunnen zijn „Dat is 't juist wat kan het geweest zijn Ronduit te zeggen, dat het een spook was, neen, daar schaamde ik me voor. Maar ik wist, wat ik wist. En dat was niet geruststellend voor de rest van den nacht. Den volgenden morgen werd ik wakker met een onaangenaam warm hoofd en ik had nog net genoeg energie om me naar het ziekenhuis te laten brengen. Drie weken bracht ik daar door en ik miste mijn passage op de boot naar Hamburg. Toen Hilda mij voor het eerst mocht bezoeken, gaf ze me een krant. Eén der berichten was met rood potlood omlijnd: Mijn stoomboot was voor Cuxhaven in aanvaring geweest. Het aan tal verongelukte passagiers was nog niet bekend. Dus mijn spookhistorie had mij gered. „Herinner jij je niet", vroeg Hilda me toen, „dat Bobbie den middag vóór je ziek werd, zoo'n herrie maakte over zijn luchtballon, dien hij kwijt was Weet je waar het ding zat In de eetkamer, onder tegen het tafelblad: toen ik den volgenden dag schoonmaakte, zweefde hij ver schrompeld door het vertrek. Afschuwelijk, als je daar in 't donker tegen op zou loopen Ik vond het toch jammer van het spook, maar zóó is de mensch: Ondankbaar (Nadruk verboden). i>\tvn r\ •L,'* «f •W r' .'V BARON VAN WIJNBERGEN De „Volkskrant" schrijft: Er zal nog wel eens gelegenheid zijn te wij zen op de verdiensten van baron Van Wijn bergen; bijna dertig jaren heeft de heer Van Wijnbergen het lidmaatschap der Twee de Kamer vervuld en zich daar maar ook daarbuiten een der voorvechters getoond van wat hij zelf met bijzondere voorkeur placht te noemen „de katholieke zaak". De laatste jaren, na zijn bedanken als voor zitter van de R. K. Staatspartij, heeft de heer Van Wijnbergen, zich meer dan voorheen op den achtergrond gehouden, al was het hem dikwijls buitengewoon moeilijk in artikelen van zijn hand ook aan de leiding van de Par tij vooral wanneer het ging over het be houd der coalitie, iets wat volgens hem a tout prix moest geschieden zijn wenken te onthouden. Zijn overtuiging, zijn strijdbare natuur drongen hem daartoe. Men kan zeggen van den heer Van Wijn bergen wat men wil, maar dit is zeker: men wist wat men aan hem had, hij wond ner gens doekjes om en keek niemand naar de oogen. Dat heeft hem niet altijd vrienden gemaakt, maar 't teekent de oprechtheid van zijn overtuiging. Met groot gerucht vertrekt de heer Van Wijnbergen niet uit de Kamer, zijn heen gaan is feitelijk niet in overeenstemming met de strijdpositie, welke hij steeds innam. Toch zal hem het heengaan uit de Kamer moei lijk vallen zelfs bij de eervolle onder scheiding, welke hem in zijn benoeming te beurt valt, doch te weten, dat hij daar niet geweest is een van de honderd, maar één van de weinigen, moge hem voldoening schenken. De nate, niet het minst de katholieke zaak, is hem veel dank verschuldigd. GEVONNIST De eenige sociaal-democraat, die de muiterij in Indië durfde afkeuren, was dr. Wibaut, maar deze heeft zijn afwijking al spoedig door een nadere „verklaring" ingeslikt. Er is echter nog één sociaal-democraat, n.l. prof. ir. J. Goudri- aan, die onomwonden zijn veroordeeling uit spreekt over het gebeurde op „De Zeven Pro vinciën", maar daarnaast ook de totaal uit het lood geslagen „Volk"-redactie en de leidende „lijders" a faire neemt in „De Groene Amster dammer", waar hij schrijft: In de tragedie van „De Zeven Provinciën" is de houding van het Tweede Kamerlid, ir. Cramer, en van de redactie van „Het Volk" een der droevigste tafereelen. En dit uit den band springen van enkele op zichzelf staande personen van het tweede en derde plan is nog niet eens het ergste. Veel erger is de houding van den voorzitter van de S. D. A. P. (Oude geest, red. „Msb.") die in zijn radiorede over „De Zeven Provinciënkrant", die verboden werd, en de 8 tot 11 provinciënkranten, die nog komen konden, het onwaardige spel der ver boden blaadjes lustig heeft meegespeeld. Het ergste is het feit, dat noch hij, noch de voor zitter der Tweede Kamerfractie duidelijk en hard heeft uitgesproken, dat de S D.A.P. de muiterij onvoorwaardelijk afkeurt. Het ergste is, dat men (zooals Colijn in de Kamer vroeg, red. „Msb." heeft nagelaten namens de S. D A. P. een beroep te doen op de opstandelingen om hun verzet tegen het wettig gezag onmid dellijk te staken. Want de taak van een groote democratische partij, die zich haar verantwoor delijkheid tegenover het geheele volk bewust is, bestaat niet in het zich encanailleeren met de reactionnaire, anarchistische instincten, die in elke volksmassa sluimeren en in tijd van nood maar al te gemakkelijk tot uitbarsting komen. De taak van een verantwoordelijke democratische partij is een taak van opvoe ding en altijd weer van opvoeding. Zij moet elk harer leden zij moet elk staatsburger het bewustzijn inprenten van zijn rechten èn van zijn plichten. Met name den onafwijsbaren plicht van vrijwillige onderschikking onder het gezag, dat hij, als staatsburger, zelf mede heeft tot stand gebracht. Het gezag, waarop hij, dank zij de democratie, te allen tijde en door middel van zijn organisatie én door middel van zijn gekozen vertegenwoordiger, zijn critiek kan doen gelden. Een democratische partij behoort haar vol gelingen duidelijk te maken dat de ergste mis daad. waaraan zij zich kunnen schuldig ma ken, bestaat in de onwettige of onloyale aantas ting van het op wettige en loyale wijze tot stand gekomen gezag. De onwettige aantasting van het wettig gezag is een misdaad tegen de democratie zelf. En wanneer, ondanks haar beleid, deze onwettige aantasting toch plaats vindt, dan behoort een democratische partij om 't even of zij zelf aan het bewind is of op positie is zich loyaal om de regeering te scharen en deze te steunen in het hoog houden van het wettig gezag, waarop èn regeerings- partij èn oppositie gemeenschappelijk berusten. Zij kan de regeering ter verantwoording roe pen later. Zoolang het democratisch gezag bedreigd wordt, is er maar één leus: Koog het gezag. Weg met de anarchie. Een sterk over heidsgezag is geen reactionnaire leus; het is de eisch par excellence van de democratie. Een democratische partij, die de verdediging van het gezag in tijd van nood aan anderen over laat, pleegt verraad aan haar eigen beginsel; zij speelt in de kaart der reactie. Democrati sche leiders, die erin gnuiven wanneer aan dat gezag een slag wordt toegebracht, moeten het a. b. c. van de democratie' nog leeren. Het is dit soort kinderkamerdemocraten, dat de de mocratie in de afgeloopen dagen verduiveld veel kwaad heeft gedaan. DE VRIJE LUCHT IN In de „R.K. Werkgever" schrijft het Kamer lid mr. Kortenhorst: Uit de parlementaire geschiedenis van de laatste maanden was het meer en meer dui delijk, dat met deze Kamer geen land meer te bezeilen was. Terecht vatte Minister Don- ner de stemming over de reorganisatie der rechterlijke macht op als een symptoom. Een symptoom van obstructie tegen de Re geering. De Vrijheidsbond stemde tegen een bezuiniging, welke nota bene verkregen was door een doelmatige reorganisatie van een belangrijken staatsdienst en de S.D.A.P., de partij der groote steden, voegde zich bij de oppositie der Christelijk-Historischen, die op afkeerigheid van den trek naar de groote steden gegrond was. Tegenover zooveel bal dadigheid past naar onze meening slechts één gedragslijn: de vrije lucht in 1 Alle reclame-wetsontwerpen, alle interpellaties, alle moties, alle opruiende redevoeringen, alle pleidooien voor eigen voortreffelijkheid en anderer boosaardigheidnaar den destructorHet parlementaire stelsel in Nederland kan wellicht nog worden gered, mits zijn belagers tegen wil en dank in het parlement belet wordt in de maanden vóór de periodieke verkiezingen nog langer den indruk te vestigen, dat het parlement ge naderd is op het peil van Polen en den Balkan. De Regeering zal met het ontbon den parlement nog eenige spoedontwerpen kunnen afdoen, maar zij kan weigeren een rol te spelen in de demagogische zotte- kraam, waartoe communisten en socialisten de parlementaire democratie willen ver lagen. Zoo zullen de verkiezingen gevoerd worden gelijk het behoort. De strijd gaat tusschen verstand en onverstand, tusschen de ware volksvrienden en volksmisleiders, tusschen goed en kwaad. GINDS EN HIER Wij lezen in de „Volkskrant": Merkwaardig mag worden genoemd dat de sociaal-democraten in Indië en de vertegen woordigers der inheemschen in den Volksraad tegenover de gebeurtenissen met De Zeven Provinciën een meer bezonnen en loyaler hou ding hebben aangenomen dan de S. D. A. P. hier te lande. Deze heeft, alle proporties in aanmerking genomen, een zelfde vergissing begaan als de heer Troelstra in November 1918 beging. Wat haar hierbij gedreven heeft: vrees voor de communisten en haar geestverwanten in onafhankelijk verband; hoop dat het ministe rie, en meer, door de muiterij-geschiedenis zou worden weggevaagd; verwachting dat de opstand op het pantserschip vloot en leger en heel Indië zou meesleepen, laten wij in het midden. Maar feit is dat de S. D. A. P. zich in de waardeering der feiten en de berekening der gevolgen heeft vergist. En de tijd zal komen, evenals hij indertijd voor mr. Troelstra gekomen was, dat de ver gissing zal worden ingezien en erkend. S. D. A. P. EN ANARCHIE De A.R. „Standaard" wijst op het zonderlin ge verschijnsel, dat het telkens weer een christelijk bewind is, dat de sociaal-democratie door krachtige handhaving van het gezag be hoedt voor een smadelijken val in het anar chistisch avontuur. Geen partij heeft meer reden tot dank baarheid ten opzichte van het wettig gezag dan de partij van den heer Albarda, en het zou volkomen in overeenstemming zijn met den eisch der werkelijkheid, als deze politie ke leider zich gereedmaakte om de regeering hartelijken dank te brengen dat zij opnieuw hem en zijn partij heeft behoed voor den on dergang. Want deze partij kan alleen staan de blijven, als anderen zorgen, dat zij niet door de anarchie wordt verteerd. De A. R. redactie herinnert dan de stakings woelingen van 1903, aan de „November-revo- lutie" van 1918. Beide malen werd de róode partij voor ondergang in de anarchie gered door een sterk gezag. Ook nu weer zagen we haar zwenken naar de revolutionnaire actie bij het heilloos avontuur der „Zeven Provin ciën." Opnieuw heeft de S.D.A.P. getoond, dat zij tegenover de anarchie niet bestand is. Bij het eerste dreigen valt zij haar in de wreede armen. Alleen in dubbelzinnigheid nog wat tegenspartelend, maar in wezen onmachtig tot verzet. Zij liet zich weer, nu voor de der de maal, in deze eeuw, meesleepen. En hoe mag deze arme-beklagenswaardige partij zich gelukkig achten, dat er een Overheid is, die het gezag handhaaft. Wij beleven telkens weer het wonderlijke schouwspel van een het wettig gezag hoo- nende partij, die tot haar komt met allerlei beschuldiging, maar in werkelijkheid slechts bestaat door de plichtsvervulling van de door haar gescholden Overheid. Dient het lawaai, dat de heer Albarda en de zijnen maken, misschien om deze waar heid, die zij zelve zeer sterk gevoelen, aan aller oogen te onttrekken? Het baat niet veel. Want een ieder, die de werkelijkheid kan zien, weet. dat elk scheldwoord aan het adres der wettige Over heid, feitelijk een woord van diepgrondigen dank moest zijn. Alweer behouden; voor de derde maal. Dat is stellig de hartelijke verzuchting van den heer Albarda, als hij, na een ru moerige meeting met veel gedaas tegen de regeering en tegen den leider onzer partij, zich ter ruste kan begeven, wetende dat hij, veilig tegen alle anarchistisch avontuur, slapen mag. De humor wordt in deze zorgvolle dagen toch niet geheel gemist. INVOERRECHT OP VLEESCH. De Minister van Financiën brengt ter ken nis van belanghebbenden, dat de commissie van deskundigen voor de vaststelling van de prijscourant op versch en gekoeld vleesch be doelde prijscourant heeft vastgesteld als volgt: rund- en kalfsvleesch, versch of gekoeld, 100 K.G. 50, paardevleesch, versch of gekoeld, 100 kilogram 35. Gedurende de maand Maart zal mitsdien het invoerrecht voor de hierboven bedoelde vleeschsoorten bedragen 20 van de aldus vastgestelde waarde voor het rund- en kalfsvleesch, zijnde 10 per 100 kilogram bruto 12 <4 van de waarde, voor het paarde vleesch vastgesteld, zijnde 4,37% per 100 ki logram bruto. Brandkast-specialisten aan het werk. Te Haarlem is gisterennacht een brutale in braak gepleegd. In het filiaal van de fa. de Gruijter aan de Botermarkt hebben inbrekers in den vloer van den winkel een gat gemaakt en daardoor zijn zij in het achter den winkel ge legen magazijn gekomen. De brandkast, die in het kantoor naast het magazijn stond, hebben zij langs een trap in den kelder laten glijden, na dat zij onder aan de trap zakken met erwten en kippenvoer hadden opgestapeld, om het ge vaarte tegen te houden. In den kelder, waar zij ongestoord konden werken, hebben zij een gat van 20 c.M. middellijn in de kast geboord en zoo den inhoud,- een bedrag van 600 ont vreemd. Dit is reeds de derde inbraak binnen korten tijd, waarbij brandkasten op een soort gelijke wijze zijn geforceerd. Later weer verdwenen. Op den Tweeden Daalschedijk te Utrecht ont dekte een agent van politie een automobiel, waarin vier personen waren gezeten, maar die als vermist was aangegeven. Toen de auto stopte en de inzittenden wilden uitstappen, beval de agent hen te blijven zitten, terwijl hij aan voorbijgangers vroeg de politie te willen waarschuwen en hulp te halen. De voorbijgangers schenen zich evenwel van dit ver zoek weinig aan te trekken, want wat er ook kwam, geen hulp van de politie. Ten slotte gaf de agent den automobilist order langzaam naar het politiebureau te rijden. De man deed dit en de «gent fietste er naast. Maar bij den Spoorwegovergang van den Am- sterdamschestraatweg maakte de auto een ca priool, zoodat de agent van zijn fiets tuimelde. De auto ging er van door. De politie zoekt nog.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 7