aschwoens*
DE PASJA#ZO NDER/VREES.
DAG.
WIE TIPPELT ER MEE?
ALLERLEI.
VOOR KNUTSELAAR.
DOE JE TAAK MET
PLEZIER.
SLANGEN OP DEN
BODEM DER ZEE»
ZATERDAG 25 FEBRUARI 1933
iiiilfl
De oplossing.
OVER DE CURIE*
KARDINALEN.
MISCHINKA, DE WONDER*
DOENER.
Oplossing vorig letterraadsel.
I
WAAR DE PROFEET JONAS
BEGRAVEN LIGT.
'n Brievenweger.
'WIE KLEURT ER MEE?
Met Asch-Woensdag begint de tijd van ver
sterving, van het brengen van kleine en ook
wel groote offers, van boete.
De Vastentijd is de tijd, waarin van ons ge
vraagd wordt den hof van onze ziel 'n extra
beurt te geven; daardoor zal deze tuin betere
en meerdere vruchten gaan opbrengen. Die tijd
valt gedeeltelijk samen met de lente en in de
lente kan men de landbouwers bezig zien de
laatste draden van het onkruid uit de aarde te
rukken, afgebroken wortels, die zoo gaarne nog
eens tot bloei zouden komen! Geen kans! Tot
de diepste vezelen moeten eraan gelooven!
Stel je voor, dat dit niet geschiedde! Dat de
wieder een oogje dichtkneep voor dit schade
lijke goedje! Het zou hem al te gauw over
het hoofd groeien!
Misschien dat hierin obk 'n lesje ligt voor den
tuin van onze ziel. Of zouden zich daarin geen
zaden van vergeten zonden schuil houden? Zou
het veeleer juist daardoor komen, dat de bloe
men er zoo gering in getal zijn, het doft zoo
wormstekig is en de schoonheid ver te zoeken?
We wandelen zoo weinig door dien tuin! We
merken niet eens meer, hoe de geur er ont
breekt en het gouden schijnsel, dat b.v. op het
aangezicht van Mozes glinsterde, toen hij van
de hoogte neerdaalde na zijn gesprek met God.
De H. Vastentijd is er om met het oog van een
bezorgden landman den hof onzer ziel te door
zoeken en er zooveel mogelijk orde te scheppen.
Niemand hoeft met 'n gezicht als 'n oorworm
door deze veertig dagen van inkeer te gaan.
Sint Paulus, de Apostel, verheugde zich altijd
en zèg, dat hij wat lasten te dragen had, nog
heel wat zwaarder dan een groote Vasten! Las
ten wegens zijn gebrekkige gezondheid, die
God, zelfs na herhaald smeeken, niet van hem
wilde wegnemen. De lasten van den tijd, waarin
hij de H. Kerk vervolgde. Hij legde dit alles
evenwel neer aan de voeten van zijn Meester,
piekerde er niet meer over en ging verheugd,
altoos verheugd, zijn zéér sterken weg, 'n glim
lach op het mannelijk gelaat.
Deze Vastentijd moet ons brengen van den
witten steen op den rooden.
Wat dat beteekent?
Dat zal ik je uitleggen;
De onsterfelijke Dante beschrijft in zijn ge
dicht over het Vagevuur een Engel, tronend
op een steen van diamant. De dichter moest
drie treden bestijgen, eer hij dien kostbaren
steen kon bereiken.
De eerste trede was van wit marmer en zóó
blank geslepen, dat zijn eigen beeld er zich in
weerspiegelde. Hij zag zichzelf! Zeïf-onderzoek!
Loopen door den tuin van je eigen ziel!
De tweede was nog donkerder gekleurd dan
purper, gebarsten over de volle lengte en de
volle breedte! Het berouw van een gebroken en
deemoedig hart! Van zelf-onderzoek tot zelf
kennis, belijdenis.
De laatste trede vlamde als scharlaken, of
er 'n bloedstraal uit den ader spoot! De vlam
mende liefde, die het vaste voornemen maakte
te overwinnen, ondanks de zwaarste offers!
Rood is de bloedstraal, die uit het hart welt en
het hart is het embleem, het zinnebeeld, der
liefde.
Wie zou niet graag deze drie treden achter
zich hebben, tegen Paschen, om dan met den
Verrezen Christus te staan op een adamanten
vloer? Adamant is het onoverwinnelijke; de
Engel draagt dan ook, in 's dichters visioen,
een snijdend zwaard!
Mocht dit de H. Vastentijd voor ons allemaal
brengen!
Van de zeer vele goede oplossingen zeefden
wij er een stuk of vijf uit, die eenig in haar
soort waren. Twee daarvan niet twee uit
vele, maar twee uit de weinige dus! worden
geplaatst. Eéne van onzen kameraad Joh. J.,
die zijn 10e inzending herdenkt, de andere,
déze, van Toos Br., Alphen am Rhein. Honneur
aux dames, wat jij, Johan? Volgende week
kom jij!
„Wie tippelt d'r mee?"
Was 't dezen keer.
Op ons reisje door 't land,
Was 't heerlijk weer.
Wij kwamen 't allereerst door 'n gehucht
De huisjes die waren er klein.
De zon scheen warm en blauw was de lucht,
De kippen liepen rond over 't plein,
't Tweede was 'n plaats waar oude vrouwtjes
wonen
,,'t Wordt ook wel „Begijnhof" genoemd.
De goedheid van deze Begijntjes,
Is over heel de wereld beroemd.
Daarna kwamen wij bij de duinen.
Daar was 't klimmen, hè! hé!
>1 Konijn glipte weg voor onz' voeten,
In de verte zagen wij de zee.
Met den trein gingen wij toen naar Artis.
Het was daar heerlijk en mooi.
De gemzen die zaten achter 'n hek,
De apen in hun kooi.
De vijfde tocht bracht ons over de hei!
Wat was *t daar heerlijk en frisch!
De schaapkens genoten volop en blij,
De herder hun zorgzame gids.
Ten leste 'n akker,
De vogelverschrikker, die er stond,
Joeg blijkbaar de vogels schrik aan,
Er vloog er geen één in 'trond!
„De Maasbode" is 'n leerzame krant,
Vooral het blad voor de jeugd.
Dat schept eiken Zaterdag, als 't verschijnt,
Bij ons, kmd ren, 'n groote vreugd.
Zijne Heiligheid zal wederom eenige nieuwe
kardinalen aan het Heilig College der Zeventig
toevoegen. Onder hen kunnen 'n tweetal curie
kardinalen worden, 's Pausen dagelij ksche raad
gevers in de Romeinsche Congregaties.
De woning van een kardinaal moge nog zoo
eenvoudig wezen, de vertrekken, waarin de
Keurvorst der H. Kerk ontvangt, moeten na
tuurlijk met zijn hooge waardigheid, die hem
hooger stelt dan den hoogsten rijksadel, over
eenkomen. In den regel ziet zoo'n woning er
aldus uit, gelijk mgr. J. O. Smit ons heeft be
richt in zijn boek over „Het Vaticaan".
Er is een groote hal, waar onder een rood
baldaltijn, het wapen van Zijne Hoogwaardige
Eminentie hangt, geen wapen om mee te vech
ten wel te verstaan, maar 'n blazoen, 'n wapen
schild. In die hal bevindt zich een hooge tafel,
waarop de bediende de jassen, hoeden enz. van
dé bezoekers neerlegt. Dan komt de wacht
kamer en daarna volgt de bonnet-zaal. Deze
zaal heet zoo, omdat de kardinaals-bonnet daar
wordt bewaard, vóór 'n crucifix. Deze bonnet
werd den benoemden kardinaal bij zijn inklee
ding door den Paus op het hoöfd geplaatst.
Na de bonnet-zaal komt men in het bureau
van 's kardinaals' secretaris en dan in de con
greszaal, waar kleinere bijeenkomsten en be
sprekingen worden gehouden, die de tegen
woordigheid van Z. H. Em. vereischen. De
troonzaal eindelijk, met haar vergulde stoelen
en met rood damast bekleede muren, vertoont
onder een baldakijn 's Pausen portret. Hier
staat ook de gouden troon, welke alléén door
dfen Paus mag gebruikt worden, wanneer Deze
den kardinaal zou wenschen te spreken. De ont
vangkamer des kardinaals heeft 'n sofa, waarop
de bezoekers kunnen plaats nemen, terwijl de
gastheer zich met een fauteuil vergenoegt.
Dit zijn zoo de officieele vertrekken in een
kardinaals-paleis. De eigenlijke huis-kamers
zijn aan géén voorschriften onderworpen; hier
is Zijne Emirienntie geheel onbelemmerd in zijn
doen en laten.
Niet zoodra verlaat de Kardinaal zijn woning,
of hij valt onder de regels der étiquette, die
tot in onderdeelen zijn voorgeschreven. Wenscht
hij zich te voet door de Eeuwige Stad te be
geven, dan dient hij geheel in bet zwart, als
'n gewoon priester, gekleed te zijn. Zelfs de
hoed heeft dan geen rood-gouden snoer noch
eikelvormige kwasten of goud borduursel.
Slechts aan het scharlakenroode calotje
zucchetto dat even onder den priesterhoed
uitkomt, kan men dan merken, met Wien men
te doen heeft. Het is dus onjuist te denken, dat
een kardinaal steeds den meters-langen sleep
der Cappa-magna draagt. Gedurende den H.
Vastentijd wordt zelfs géén stof van scharlaken
kleur gedragen; de Eminenties gaan dan ge
kleed in het violet der bisschoppen, ten teeken
van rouw.
Het Kerkelijk Wetboek somt 24 voorrechten
op aan de kardinaals-waardigheid verbonden,
'n Kardinaal heeft steeds voorrang boven bis
schoppen en aartsbisschoppen, patriarchen, (de
aartsbisschop van Venetië, kard. Lafontaine,
draagt b.v. den titel van „patriarch") en ge
zanten van den H. Stoel. De ring, met een saf
fier versierd, wordt gedragen aan den ring
vinger der rechterhand.
Hij was in heel de omgeving van Nisnji
Nowgorod bekend, deze Russische heilige. Uit
verren omtrek kwam men naar hem toe om
genezing van kwalen te bekomen. Zijn houten
woning was op een beplante helling gebouwd,
'n Heg groeide erom heen. Men moest altijd
heel lang bellen, om binnen te kunnen komen.
De communistische politie bemoeide zich met
het geval.
Zij vond in de blokhut veel kamertjes, die
eigenlijk meer op cellen geleken. Iedere cel
had 'n deur en 'n venster.
In zes cellen stond een nieuwe doodkist. Vijf
ervan bleken krullen te bevatten, krullen van
hout, wel te verstaan, en ouwe lorren. De
zesde omsloot het schrijn met de beroemde
reliekwieën. Deze relieken bleken niet veel
bijzonders te zijn; het doodshoofd was zelfs
van hout!
Naast de woning bevond zich het vermaarde
bad, waarin de booze geesten door Mischinka
werden uitgedreven. Hij gebruikte er een too-
ver-degen bij, 'n ijzeren staaf, dien hij onge
makkelijk op de botte ruggen zijner vrome
klanten liet dansen! 'n Tweede bad was met
steenen van verschillende kleur ingelegd. Op
het bevel van den „heilige" ploften zijn be
zoekers dagelijks zeer eendrachtiglijk in het
genezende water, om zoodoende van hun kwa
len en narigheden af te komen.
Hielp dat alles niet, dan verscheen 'n fiksche
heibezem op de vlakte, waarmee de kranke
lichamen duchtig werden bewerkt. De wonder
doener noemde dit recept; het uitdrijven der
booze geesten!
De politie heeft nu de blokhut verzegeld!
De Volkenbond.
1. D, voor 500; 2. dek; 3. Ave; 4. Drost; 5.
Palts; 6. Jonkman; 7. bevelen; 8. lente; 9.
fabel; 10. lok; 11- enk; 12. d, voor dominuendo,
afnemend.
De plantennamen waren:
Peen Gebroken hartjes Linde Le
pelblad Braam Pijlkruid Veenbes
Kruisbes.
(Slot).
In 1881 ontplooide de Mahdi het vaan van den
opstand over heel den Soedan.
De Mahdi (het woord beteekent; aanvoerder,
leider), werd door velen beschouwd als degene,
die aan het einde der tijden het Mohamme-
daansch geloof en het recht zou komen herstel
len. Eigenlijk heette de man Mohammed Ahmed,
en hij was koning over alle derwischen (bedel
monniken) daarginder. Op 'n klein eiland in
nen Nijl geboren, had Allah hem, naar hij be
weerde, bestemd om het rijk van den grooten
profeet Mohammed verder uit te breiden en te
zuiveren. Alle ware geloovigen riep hij op tol
dien heiligen oorlog, waarin iedere gesneuvelde
zoon van Mohammed als een martelaar voor de
goede zaak van het zuivere geloof wordt be
schouwd. Zijn stem klonk vooral onder de on
tevredenen, die door het verbod van slaven
handel ernstige schade in hun beurs hadden
geleden, en dat kunnen de meeste menschen
moeilijk verkroppen, 'n Leger van 10.000 Egyp-
tenaren, afgezonden om den dollen Mahdi een
lesje te geven, werd verpletterend verslagen!
Bijna niemand ontkwam aan de algemeene
slachting! Groote voorraden aan wapentuig vie
len den opstandelingen in handen!
De troepen der Engelsche regeering trokken
zich nu uit den Soedan terug. Zij bleven slechts
in enkele plaatsen, zooals te Khartoem, aan den
Nijl gelegen. De moeilijkheid was, hoe hen te
redden uit de handen van den vermetelen
Mahdi? Hoe moest -het den ambtenaren met
hun gezinnen gaan, den zieken, den zwakken?
Dat waren óók allemaal christen-honden, met
wie de mannen van den Mahdi al heel weinig
op hadden.
Aan Gordon werd nu opgedragen deze men
schen te redden uit de dreigende omsingeling
der muitende Mohammedanen.
Over Cairo (beteekent: „De zegevierende"),
reed hij door de groote zandwoestijnen op zijn
kameel naar Karthoem. Hoewel de geheele
streek in vuur en vlam stond, bleek de weg
open, de reis verliep zonder eenige stoornis.
Gordon betrok zijn vroegere paleis den 18en
Februari 1884, bevrijdde de gevangenen, die
reeds maanden in hun sombere kerkers smacht
ten, vernietigde de martelwerktuigen, waar
mede men hun lichamen had gepijnigd en liet
ze in den Nijl gooien. Bijna drie duizend per
sonen, meerendeels vrouwen en kinderen, kon
den uit de benarde stad worden' geleid naar
veiliger oorden.
Intusschen liet Engeland de beste kansen
voorbijgaan om Gordon door meerdere troepen
een steun in den rug te geven. De ministers
hadden het schijnbaar veel te druk met andere
zaken! Wie niet stil zat, dat was de „gekke
Mahdi"! Zijn dweepzieke legerscharen sloten
zich al vaster om den gehaten, doch gevreesden
Engelschman aaneen. De telegraafverbinding
met Cairo werd vernield. Tegen het einde van
April zaten de Europeanen als ratten in de val!
Wel probeerde Gordon door het wagen van een
uitval zijn vijanden afbreuk te doen; hij ver
loor zevenhonderd man, nam verschillende
Arabische verschansingen, maar slaagde er niet
in de knip uit te komen! De belegeraars hadden
nog wel zóóveel ontzag voor den „witten pasja",
dat ze het niet tot een overrompeling der stad
lieten komen. Zij besloten af te wachten, en
rekenden daarbij op de hulp van een tekort aan
levensmiddelen, van den hongerdood dus.
Gedurende de maand September bereikte de
Nijl zijn hoogsten waterstand. Des nachts slaag
den de meeste Europeanen erin met een stoom
bootje te ontkomen. Zij werden vergezeld door
vijftig soldaten en namen van Gordon uitvoe
rige berichten mee over den geheelen toestand
der belegerde vesting! De bevelhebber zelf bleef,
slechts door één Engelschen officier geholpen.
De veertigduizend inwoners waren lang niet
allen te vertrouwen en meer op vluchten be
dacht dan op het bieden van taaien tegenstand.
Slechts met veel moeite gelukte het den „wit
ten pasja" hen te bewegen versterkingen aan
te brengen, oefeningen te houden, de kanonnen
een goede plaats te geven, de wallen met blauw
katoen te bekleeden, waardoor de belegeraars
in den waan gebracht werden, dat deze van
stalen platen waren voorzien, gepantserd wa
ren!
Hoeveel malen zal Gordon naar hulp hebben
uitgezien!
Die hulp daagde nochtans niet op. De stoom
boot met de vliedende Europeanen was in han
den van de Mahdistische troepen gevallen. Alle
gegevens omtrent de sterkte van Khartoem, de
kansen op behoud, de voorraden levensmiddelen
enz., werden zoodoende den Mahdi bekend.
Alle opvarenden werden ter dood gebracht.
Uit Gordon's dagboek weten wij eenigermate,
hoe het hem na September tot aan den val der
stad gegaan is. Terwijl hij de regelen schreef,
die men niet zonder .sterke ontroering kan
lezen, werd de Engelsche legeering door haar
eigen onderdanen half en half geprest iets voor
haar bedreigden officier te doen. Groote leger
scharen werden op de been gebracht, booten
gebouwd om den Nijl te bevaren, een en ander
met ergerlijke langzaamheid, terwijl Gordon's
dagen reeds geteld schenen.
Het dagboek uit geen enkele klacht over het
bitter harde van dit lot. Ver van het vaderland,
ver van vrienden en kennissen, alléén het hoofd
te moeten bieden aan dweepzieke opstandelin
gen, dit alles vereischt een waren heldenmoed,
dien men maar zelden aantreft. De eenige
klacht, die de „witte pasja" aan zijn dagboek
toevertrouwde was deze, dat 'n nederlaag voor
zijn land de verschrikkelijkste gevolgen na Zich
zou sleepen. Die nederlaag kon haast niet meer
uitblijven, vooral niet, daar de Mahdi met alle
zwakke plekken in het harnas op de hoogte was
gebracht door de gegevens, die hem in handen
waren gevallen. Hij liet niet na zulks Gordon
mede te deelen. Hij becijferde zelfs den dag,
waarop de vesting genoodzaakt zou zijn te val
len. Geen nood! „Al nam je 20.000 schepen van
mij af, ik sta hier als ijzer!" luidde Gordon's
antwoord! Dagelijks liet hij 40.000 kogels naar
de belegeraars schieten! Kruit en lood genoeg,
nog wel voor veertig dagen; de levensmiddelen
zouden echter na 'n maand reeds op zijn.
Rusteloos arbeidde de „witte pasja" voort.
Wjn moed herleefde, toen majoor Kitchener,
crkleed als Arabier, hem een brief deed toe
komen, gewikkeld in krantenpapier, die den
aantocht van een leger meldde, dat, intusschen
nog 450 K.M. voor den boeg had! Het was „al"
twee dagen op marsch! Wie ook op marsch
gingen, dat waren de ratten, welke het zinkende
schip verlieten, overloopers, deserteurs, die
Gordon den rug toekeerden! De laatste bladzijde
van het journaal werd den 14en December ge
schreven en aan den bode meegegeven, die de
veegè vesting langs sluippaden verliet. Op die
bladzij staat: „Now, mark this, if the expedi
tionary force and I ask for no more than
200 men does not come in ten days, the town
may fall, and I have done my best for the
honour of my country".
(„Let nu hierop: als het ontzettingsleger
en ik heb slechts 200 man noodig niet binnen
tien dagen opdaagt, zal de stad wel vallen en
heb ik mijn best gedaan voor de eer van mijn
land").
Hoe het dan toch nog mogelijk geweest is
geen tien, maar veertig dagen stand te houden,
zal wel nooit geheel opgelost worden. We weten
dit, dat, toen al het eten was verteerd, de
menschen zich voedden met ratten en muizen,
huiden en leder. Zij schilden den bast van
de palmboomen en bereidden daar nog eenig
voedsel uit. De Egyptische officieren smeekten
tot het strijken der vlag over te gaan, maar daar
kwam de onbuigzame bevelhebber niet van in.
Den 28en Januari bereikten de Nijlbooten na
eindeloos getreuzel de omgeving van Khartoem.
Aller oogen richtten zich naar het hooge paleis!
De Engelsche vlag wapperde er niet meer. Die
was juist twee dagen tevoren door de derwi
schen neergehaald.
Den 26en deden de Muzelmannen hun laatsten
aanval. De uitgehongerde verdedigers boden
slechts geringen tegenstand, hoewel Gordon
's avonds tevoren nog een vuurwerk voor hen
had laten ontsteken om hen wat op te monteren.
Op de bovenste treden van de trap, die naar het
gouverneurs-paleis voerde, wachtte, Gordon zijn
belagers af.
Zij doorstaken hem met een lans.
Zij scheidden het hoofd van den romp. Zij
vierden hun dolle woede bot en lieten hun
wraakzucht den vrijen teugel.
Het afgehouwen hoofd bracht men voor den
dollen Mahdi. Deze zeide, dat hij den generaal
liever levend in handen had gekregen, hoewel
hij daartoe in 't geheel geeh bevelen had ge
geven; pure huichelarij dus. Daarna toonden zij
hun gruwelijke trofee aan een geboeiden Oos-
tenrijksch officier, Rudolf Slatin, die vroeger
in Gordon's dienst was geweest, maar tijdens
het oproer was gevangen genomen door de
Mahdisten. Vermoord hadden zij hem niet, daar
hij, naar hij beweerde, tot den godsdienst van
den Waren Profeet was overgegaan, en dus een
geloofsbroeder mocht heeten.
„Is dat niet die, ongeloovige, Uw oom?" vroeg
een der soldaten, het hoofd toonend, dat als 'n
slapend hoofd in een witten doek lag.
„En wat zou dat? Hij was in ieder geval een
dapper soldaat die op zijn post is gesneuveld!
Heil hem!"
„Je durft dien ongeloovige nog te.prijzen? Dat
zullen we je betaald zetten!" luidde het drei
gende antwoord der soldaten.
Een lijdensperiode van elf lange jaren ving
voor Slatin aan. De Mahdi en zijn opvolgers
sleepten hem mee naar alle windstreken en be
dreigden hem meermalen met den dood. Pas in
1895 gelukte- het „Slatin pasja" te vluchten.
Onder Kitchener, den wreker van Gordon, be
kleedde Rij in Egypte een hoogen rang. In 1900
werd „Sir Rudolf" inspecteur-generaal van den
Soedan. Pas bij het uitbreken van den wereld
oorlog keerde hij naar Weenen terug. Daar is
hij vorig jaar overleden (October 1932), na een
veelbewogen leven, vol avonturen en gevaren.
(„Feuer und Schwert im Sudan" is van zijn
hand)
Maar keeren wij naar Khartoem terug, waar
de moordzieke benden van den Mahdi een
schrikbewind uitoefenden, dat zich niet be
schrijven laat. Moord en doodslag, pijniging
en plundering waren aan de orde van den dag.
Het zou boekdeelen vullen schrijft Slatin
wanneer men alle moorden wilde vermelden,
die men aan weerloozen beging. Meesters wer
den gedood door hun eigen dienaren! Het
Engelsche ontzettingsleger deinsde af en de
Mahdi bleef heer en meester van de stad!
Lang plezier van zijn gruweldaden had hij
niet. Hij overleed vijf maanden later, 28 Juni
1885, en werd opgevolgd door Abdoellahi, die
dertien jaren lang de macht in handen hield.
Kitchener wist veel later Khartoem te be
zetten. Op de plaats, waar Gordon viel, werd
een plechtige dienst gehouden; de Soendanee-
zen bliezen er den lievelingsmarsch van den
„witten pasja".
De laatste woorden, die Gordon tot zijn zuster
richtte in een brief, toen hij zijn dood nabij
wist, luidden als volgt:
„Ik gevoel mij, dank zij God, geheel gelukkig
en ik heb getracht mijn plicht te doen!"
Te Khartoem heeft men een fraai standbeeld
voor hem opgericht.
Dicht bij de ruïnen van het aloude Ninivé ligt
een klein dorpje, Nabbi Eunice genaamd. Een
rare naam? Laat ik dien dan vertalen voor je:
„De profeet Jonas!"
Dit gehuchtje bezit een schrijn, dat door de
Mohammedanen in hooge vereering wordt ge
houden, want het wordt gezegd, de relikwie van
den Profeet Jonas te bevatten, die, zegt men, in
datzelfde Ninivé begraven werd, waar hij eens
boete en versterving predikte.
Het is voor christenen niet erg gemakkelijk
deze bedevaartplaats met een vroom bezoek te
vereeren. De oude mullah, die het graf bewaakt,
is zelfs voor een „bak-sjiesj" (fooi) niet te be
wegen 'n sleutel te gaan halen. „De sleutel is
zoek" heet het dan, maar zoodra er Moham
medanen komen, is hij aanstonds gevonden!
Volgelingen valt „Isa" (Jesus), ziet men op
de heilige plaatsen der Muselmannen liever
gaan dan komen!
'n Ander schrijn wordt bewaard te Elkosh,
eveneens in de buurt van Ninivé. In Elkosh
leefde vele eeuwen geleden een groote van het
Oude Testament. Dat was de profeet Nahum
„Trooster"). Deze Nahum wordt tot de
„kleine profeten" gerekend. Hij heeft ons veel
over Ninivé verhaald. Hij heeft er de huldiging
van de afgoden gezien en de wreedheid der
inwoners; hij bemerkte, dat heel deze groote
stad God in den steek liet, en dat viel hem
zwaar te dragen.
Te Elkosh bevindt zich zijn graf en jaarlijks
begeven zich duizenden Jodep naar dit schrijn
om er hun gebeden te storten. Naast het schrijn
groeit een boschje. En omdat het in de scha
duw van een zóó heilige plaats ontsproot, wordt
het zelf óók als heilig beschouwd. Tusschen
de takken wemelt het van flarden. Hoe dit daar
komen? Die zijn daar opgehangen door be
droefde of gekwelde harten. Iedere flard is 'n
gebroken hart! Er hangen er duizend in het
struikgewas rond Nahum's schrijn. Sommige
vromen brengen er wel tien, twintig keer een
flard heen; ook offeren zij kaarsen.
DEN 26en SEPTEMBER is het in de Schot-
sche Hooglanden „the day of roaring", „brui-
dag". De herten beginnen dan met elkaar te
vechten, wie de leiding der kudde op zich ne
men zal. Op twee mijl (3 K.M.) afstand kan
men dit geluid vernemen; het brullen van 'n
lc duw dringt door tot op 'n afstand van zes
mijl]
We maken samen een brievenweger en wel
van zeer eenvoudige grondstoffen. Wat is b.v.
eenvoudiger dan 'n bezemsteel?
Je hebt 'n stuk van 30 c.m. noodig. Het
wordt aan één kant verzwaard, door er een
emmertje met lood aan te hangen, zóóveel lood,
dat de steel zoo'n centimeter of tien boven
het water uitsteekt, als we ons meet-toestel
daarin dompelen.
Het emmertje maken we van een deksel van
een bus en bevestigen er een hengsel aan van
ijzerdraad, waarmede we het onder aan den
steel kunnen ophangen. Boven op den steel
maken we, ook al weer van 'n deksel, een
schaaltje.
De verdeeling wordt „empirisch", proefonder
vindelijk, aangebracht. Leg een gulden op het
schaaltje. Verdeel den afstand tusschen het
eerste en tweede punt van inzinking in tien
gelijke stukjes. Zet deze verdeeling voort naar
boven.
Het heele gevalletje wordt geschilderd, ten
einde het indringen van water tegen te gaan.
Wat waard is gedaan te worden, is ook waard,
dat het goed gedaan wordt, anders blijft het
beter achterwege. Iets kan pas dan goed gedaan
worden, als je er hart voor hebt, als je er wat
mee op hebt. Half werk is verloren tijd eii ver
loren moeite.
De bekende Julius Caesar was niet alleen
een groot soldaat, maar tevens geschiedschrij
ver, wettenmaker. Eén van zijn boeken heet
„commentaren" (aanteekeningen) over den oor
log in Gallië Deze bladen droeg Ceasar altijd
bij zich tijdens dezen veldtocht. Hij hechtte
eraan. Zij waren een stukje van hemzelf ge
worden.
Op een goeien dag moest het leger over een
breeden stroom. Er was géén andere manier
dan zwemmende den overkant zien te bereiken.
Het was een heele toer, doch niemand aarzelde
Zeker Caesar niet. Hij nam de vellen der „com
mentaren" in zijn mond en zóó sloeg hij zich
door het water heen, vele andere zaken achter
latende! Liefde voor zijn werk.
Ergens in een Parijsch museum staat een
prachtig standbeeld, niet in marmer of steen uit
gehouwen, maarin klei, boetseer-klei Alle
beelden worden eerst in klei uitgevoerd en dan
pas in steen.
Het is afkomstig van een kunstenaar die heel
arm was en op een vlierinkje moest werken
Dat valt des zomers niet mee, wanneer de
Parijsche zon de pannen gloeiend maakt, maar
des winters bij strenge vorst nog veel min
der. De beeldhouwer had aan het klei-model het
beste plekje van zijn „mansarde" ingeruimd. Hij
deed al zij» best om er kunst van te maken en
dat lukte hem wonder wel.
Op een goeien nacht alle nachten en dagen
heeten in verhaaltjes nu eenmaal goed werd
de kunstenaar wakker. Een stekende pijn had
hem doen ontwaken. Door het smalle dak
venstertje zag hij de sterretjes bibberen van
de koude. Zijn eerste gedachte was aan zijn
beeld, zijn dierbare kunst. Het vocht in de boet-
seerklei zou licht kunnen bevriezen. De qdele
vormen van het model zouden verstarren en ten-
slitte basten en in stukken vallen, 't Moeizame
werk van dagen en nachten ware daardooi
vernietigd. Haastig rukte de beeldhouwer de
weinige dekens van zijn bed en plooide die
om zijn schepping, zooals een moeder haar
kindje zou inwikkelen tegen de koude. Den
anderen dag zou hij wel ergens een kacheltje
zien op te scharrelen....
Toen de vale morgen door het venster zeeg,
kwam zijn kostjuffrouw al met zoo'n kacheltje
aanzetten. Haar dochter torste enkele flinke
houtblokken.
Maar ze vonden den kunstenaar verstard van
kou op zijn bed.
DE OOGEN VAN 'N KAT, de pupillen van de
oogen eigenlijk, verwijden zich in de duisternis
om van ieder lichtstraaltje nog te kunnen pro-
fiteeren. Bij hel licht vernauwen deze pupillen
zich tot een smal streepje.
De leeuw vertoont dit verschijnsel niet.
Neen, niet over de zeeslang. Dat lieve dier
heeft nog tijd tot het wat warmer wordt. Dan
duikt er vast hier of daar wel weer 'n schip
of 'n 'matroos op, die het raadselachtige, grie
zelige monster, de zeeslang, ergens in de gaten
gekregen heeft en de krantenmenschen komen
zoodoende, in die hondsdagen, weer aan stof
om hun kolommen vol te maken!
Maar ik wil het nu eens hebben over zee
slangen, die voor 1840 nog niet bestonden,
ja, aan wier bestaan haast nog nooit iemand
voor de toekomst had gedachtToen tus
schen 1840 en 1850 'n Amerikaansche prof. S.
F. B. Morse, van zoo'n slang kikte, dachten
z'n vrienden heusch, dat hij rijp werd voor
het krankzinnigengesticht! En toen had hij er
een gemaakt, 'n Kabel onder water, 'n baby
kabel weliswaar, maar Morse voegde eraan
toe, dat er één zulke kabels tusschen Amerika
en Engeland zouden komen te liggen en daar
om tikten z'n vrienden met hun wijsvinger
tegen d'r voorhoofd. Het zaakje bleef 'n jaar
oi nen rusten, doch toen kreeg de prof. gelijk.
De eerste kabel werd gelegd tusschen
Dover en Calais, Engeland verbindend met het
continent van Europa'n Kabel van koper
draad, met gutta-percha omwoeld en om dat
heele gevalletje heen 'n looden buisEr kon
lekkertjes getelegrafeerd wordenMaar op
'n goeien dag het is gek hoeveel nare din
gen er ooit op 'n goeien dag gebeuren!
kwam er letterlijk 'n kink in den kabel. Dat
zat 'm niet in dien kabel, maar in een Fran-
schen visscherman, die op zoek was naar zee
palingen. Nu weten jullie allemaal, dat die
lieve dieren niet bepaald aan de oppervlakte
hun smakelijke lichamen plegen te vertoonen.
Goed. De visscher wist dat ook. Hij vischte
heel diep, en warempel, daar kreeg-ie beet.l
Goeie heip, wat 'n kanjer aan z'n haak! Geen
paling, nee, maar 'n machtige zeegras-stam
zeker! Even proeven.... bah, wat was dat
ding taai. Wèg d'r mee, onder water
Daar ging de eerste kabel
'n Hortje later kreeg hij wéér beet! Op
halen Ha, hetzelfde dingMaar nu moest
hij er toch haring of kuit van hebben! Hij
sneed er 'n stuk af en nam het mee naar z'n
dorp om z'n vrienden te laten zien, welke
gekke voorwerpen er tegenwoordig toch wel
in zeewater groeiden
Intusschen zaten de telegrafisten te tikken
aan hun toestellen en snapten maar niet,
waarom er geen syllabe meer van over kwam!
Doch daarom niet getreurd! Gauw 'n nieu
wen kabel gemaaktZoo kregen Frankrijk en
Engeland onder het Kanaal door met eikaar
contact in het jaar 1851.
Ondertusschen werd ook gewerkt aan de
verbinding van de Oude met de Nieuwe We
reld. Het was hier geen vraagstuk van 'n paar
tientallen, maar van 'n paar duizend mijlen
(1 mijl 1600 meter)! Duizenden guldens
zouden er mee gemoeid zijn, die men, bij één
wrong of kink in den kabel, als letterlijk in
zee gesmeten kon beschouwen
De eerste poging werd gewaagd in 1857. Ka
belschepen met kabelklossen, toestellen om de
diepte der zee te peilen, snelheidsmeters, alles
kwam er aan te pas. Floep, daar ging het
eerste stuk het grauwe water in'n Tijdje
liep alles goed KrakDaar knapte de heele
zaak af en men kon onverrichterzake huistoe
gaan
Het jaar daarop werd het wéér eens gepro
beerd, nu met twéé schepen, die ieder de helft
van de zeeslang aan boord voerden. Zij ont
moetten elkaar op een bepaald punt in den
Oceaan; daarna voer het eene vaartuig West-,
het andere Oostwaarts. Wéér brak de slang
Later nóg 'n keer
Pas in 1864 had men 'n snoer klaar,, dat 'n
beetje beter tegen 'n stootje kon. Iedere
„mijl" ervan woog 'n paar duizend pond. 'n
Prachtig schip, de „Great Eastern", had het
dure gevalletje aan boord, 'n Kapitaal van
belang, dat snap je zeker wel Reeds was de
moeilijke taak voor de helft volbracht, toen
tjoep, het onderste stuk weer afbrak en den
matrozen het nakijken liet
Dagen achtereen bleef de „Great Eastern"
speuren op den bodem der zee, nochtans zon
der resultaat. Eerst na 'n jaar slaagde men
er in het verloren eind te grijpen.maar
toen lag er reeds 'n nieuwe kabel, waarnaast
deze gebroken kabel rustig werd neergevlijd
Zoodoende waren Amerika en Engeland door
'n dubbel snoer met elkaar verbondenDe
aanhouder wint
Gevaar voor 'n kink blijft natuurlijk altijd
bestaan! Bij stormachtig weer kan 'n kabel
wegens zijn eigen zwaarte dóórbreken. Ver
schuivingen op den zeebodem kunnen hem op
kantige hellingen plaatsen, waardoor het stuk
in het „dal" afknapt, Maar hoe dan ook, wij
hooien nu bij het ontbijt, wat er 's avonds
tevoren in Afrika, Canada of China is gebeurd
en dat danken we toch maar grootendeéls aan
die smakelooze zee-palingen! We hoeven er
geen jaar meer op te wachten, zooals de men
schen van 'n paar eeuwen terug! De draadloo-
ze telegraphie heeft, intusschen, het aandeel
van de onderzeesche kabels in de snelle be
richtgeving voor een zeer belangrijk deel over
genomen.
Duitschland heeft na den Wereld-Oorlog
(1918) al z'n onderzeekabels verloren.
L
'n Teekenv j.dstrijd!
Zoo Komen er zes! Dit is nummer één! Vol
gende week no. twee enz.! Er worden twee
prijzen verloot.
Wie er liever 'n gedicht op maakt, ga z'n
gang!