vm PERSGESPREK MET MEVR. STEENBERGHE-ENGERINGH. SOCIALE LIEFDE. MAART. OVERSCHOTJES. LEDER-GARNITUREN. K MODEPRAATJE. ZATERDAG 4 MAART 1933 KUNT U MIJ OOK ZEGGEN. DE HUISVROUW AAN HET WERK. GULDEN FLITSEN. ALS IEMAND VERRE REIZEN DOET... De Katholieke vrouwen in Spanje. HOE EEN POUFFE TE MAKEN. Proefnummers op aanvraag gedu- rende acht dagen kosteloos. (Ingezonden) „Helleden schreef in uw blad van 19 Febr. 1.1.'een artikeltje over „Sociaal denken, voelen en handelen". Ik weet niet, of de schrijfster wel eens een lezing heeft gehoord van den hooggel. heer prof. Féron over hetzelfde onderwerp. Daarna zou ik ter aanvulling en om verwar ring te voorkomen eenige gedachten, uit deze lezing naar voren brengen, want, om t met professor Ferons' eigen woorden te zeggen: „Wanneer de Katholieken beter en eerder be grepen hadden, wat sociale liefde en sociale plicht is. dan hadden hoogstwaarschijnlijk het socialisme en het communisme niet zooveel be lijders gekregen; het wordt ten hoogste tijd, dat ook de katholieke vrouwen beter op de hoogte komen". Sociale liefde nu is een onderdeel van de algemeene, Christelijke naastenliefde, zooals ook de (lief-) of weldadigheid er een onder deel van is Bij het hooren en lezen over „sociale liefde" dringen zich onwillekeurig twee vragen aan ons op: Waarom spreekt men er nu zoo dikwijls over (vroeger hoorde men er zoo met van) èn wat is nu toch het onderscheid tus- schen sociale liefde en liefdadigheid Op de laatste vraag zou ik gaarne het eerste willen antwoorden. Iemand wordt door ons, katholieken, gehol pen in b.v. de St. Elisabethsvereeniging, wan neer hij en de zijnen door tegenspoed, ongeluk, ziekte, of misschien ook door eigen schuld in armoede vervalt. Zulke menschen zullen er voorloopig nog wel altijd blijven, de dames van de verschillende weldadigheidsvereenigingen behoeven heusch niet bang te zijn, dat zij werk loos zullen worden. Doch, wanneer iemand door de buitengewone tijdsomstandigheden, waarin abnormale ver houdingen zijn geschapen, niet in staat is voor zich en de zijnen in 't levensonderhoud te voor zien, dan wil hij niet gaarne van de liefdadig heid van andere menschen afhangen, dan voelt hij dit als een schande, als een onrecht. Deze menschen nu hebben recht op sociale-liefde, een recht op het vereenigingsleven, een recht op de gemeenschap. En hierin ligt tevens het antwoord op de eerste vraag ingesloten, men hoort nu zooveel over sociale liefde en plicht, omdat de nooden van den modernen tijd hier toe noodzaken. Nu is het een feit, dat velen van onze katho lieke moeders en meisjes geen goed begrip hebben van sociale liefde. Dit ligt wel eenigs- zins in 't karakter der vrouw. Zij interesseert Zich gewoonlijk heftig voor haar omgeving, maar zij kijkt daardoor ook niet verder. De vrouw geeft zich gewoonlijk geheel aan haar gezin, aan haar familie, maar kweekt daardoor het gevaarlijke gezins- en familie-egoisme. De R.K. Vrouwenbond heeft dit al jaren geleden begrepen, toen zij in haar Bondslied zong. „Treedt uit uw heilig Thuis"! De vrouw moet werkelijk eens trachten zich in de levensomstandigheden van anderen in te denken, niet zoo bekrompen vasthouden aan eigen levenswijze, aan eigen gewoonten en ge bruiken. Zij moet die nederbuigende vriende lijkheid, die koude beleefdheid eens plaats laten maken voor werkelijke belangstelling. Men kan natuurlijk niet voor alle menschen evenveel sympathie gevoelen, doch wanneer men zich eens de moeite getroost, naar de men schen uit z'n omgeving te luisteren, dan zal mén vanzelf belangstelling en misschien zelfs symDathie voor hen gaan gevoelen. De vrouw moet zich ook op de hoogte willen houden van de nooden der tijden en van de middelen, die er alzoo worden aangewend, om deze nooden te lenigen. In deze sociale liefde nu moet de moeder, die 2elve geen tijd heeft daadwerkelijk deel te nemen aan het vereenigingsleven, haar kinde ren opvoeden. De ecne moeder zal goed doen haar kinderen bij te brengen, dat de menschen die minder met aardsché goederen zijn be deeld, geen ander soort schepels zijn, zij zal geen uitdrukkingen gebruiken als b.v. ,,'t zijn maar zulke gewone menschen". Ook is 't goed, dat zij 't zich eens indenke en haar kinderen voorhoudt, dat vader ook wel eens werkloos kan worden, dat zijn zaak ook wel eens failliet kan gaan. De moeder uit het misdeelde gezin moet haar kinderen niet opvoeden in jaloerschheid. opdat zij geen haat en bitterheid kweek. Zij- moet zé niet op de eerste plaats leeren verlangen naar 't stoffelijke. Daardoor kweekt zij sterke karakters, menschen, die zich niet minder voelen, omdat zij niet zoo goed gekleed gaan, omdat zij niet in zoo'n groot huis wonen. Ook moet zij zich eens indenken en 't haar kin deren voorhouden, dat zij waarschijnlijk op denzelfden voet zouden leven, wanneer zij er de middelen voor hadden. De offerzin moet in beide huishoudens aange kweekt worden. Doch het geven wordt ons, katholieken steeds voorgehouden; voor de kerk, voor de armen, voor de missie is ieder verplicht te geven naar zijn vermogen. Men bedenke echter wel, dat een offertje brengen voor het arme negerkindje gemakkelijker valt, dan b.v. beleefd en vriendelijk te zijn tegen het dag meisje en misschien is 't nog moeilijker niet jaloersch te zijn op de mooie japonnetjes van andere meisjes. Wij veronderstellen, dat in beide gezinnen op den uiterlijken toon wordt gelet, dat er getracht wordt naar zindelijkheid en netheid, men were alle pronkzucht, en dat de algemeen-heerschende beleefdheidsvormen wor den aangekweekt, dat vergemakkelijkt den omgang tusschen de menschen onderling. Maar dan eerst komt de innerlijke, hoogere beschaving. Men houde rekening met z'n om geving, met de menschen, waarmee men in aanraking komt. Men houde den kinderen voor, dat zij menschen of kinderen, die anders gekleed zijn, andere manieren hebben, niet mogen belachen of bespotten. Zoo zou ik nog meer punten kunnen op noemen, maar de moeders, die sociale liefde bezitten, voelen wel, dat zij rekening moeten houden met andere menschen, met hunne ge voelens en behoeften en dan behoeft de opvoe ding niet opzettelijk in die richting te zijn, maar dan volgen de kinderen als vanzelf moe ders voorbeeld en nemen haar „Sociaal voelen, denken en handelen" over. A. I. B. S. ringen, kettingen in de brandkast tot Paasch- avond. Maar met de vele oude en heilige ge bruiken zijn ook de begrippen omtrent het echte vasten bij velen verloren gegaan. Me nigeen verzucht: „Ik kan niet vasten". En toch heeft menigeen in den gewonen tijd zichzelf een zwaar dieet opgelegd, versmaadt koekjes, bonbons, en andere lekkernijen terwille van uiterlijk schoon. Spitsvondig en geraffineerd weten zij alles te vermijden, en andere dingen te doen, die moeite en zelfbeheersching vragen. Doch vas ten uit godsdienstig oogpunt valt te zwaar. „Hoe rpoet ik nu va3ten, ik eet toch bijna niets? Ik zou niet weten wat te doen?" Och kom melieve. heeft God U dan maar één zintuig gegeven, alleen dat van den smaak Wat zijt ge zielig te kort gedaan. Doch sta ons toe, daaraan te twijfelen. Daar zijn nog 't ge voel, do reuk, 't gehoor, 't gezicht. Ook die kun nen en moeten vasten, zich iets geoorloofds onthouden, iets opnemen en aanvoelen wat minder aangenaam is; ziet U, dat is ook vasten. Vasten is goed en gezond, heeft nog nooit, mits verstandelijk gedaan iemand geschaad. En vasten moeten wij allen, min of meer; en wij vrouwen en meisjes, die ons toch op Ons verstand en intellect beroemen, zullen best iéts Weten te vinden, waardoor wij op Onze wijze het vasten beoefenen. De verzachte wetten der H. Kerk onderhouden wij ten eerste en dan is daar nog de vrijwillige onthouding van wat ge oorloofd is. Niet voor niets heeft de H. Kerk dezen tijd van boete en versterving voorgeschreven. 't Is voorjaar, 't bloed herleeft, klopt onstui miger dan anders, de aanzwevende poëzie van lente en jong leven maakt menig dronken van weelde en vreugd. Voor velen Is dit niet goed: karakter en aanleg, voeren tot uitbundigheid en overdaad. De vasten is daar, om 't al te weelderige, op bruisende, overschuimende, overmoedige te tem peren. Wij worden gesterkt, gestaald, gedrongen in een pantser van zelfbeheersching, dat ziel en lichaam ten goede komt en voor veel onheil behoedt. Zes weken, tot den jubel van Paschen. En wat ons de eerste dagen niet gelukt, komt later; volhouden en intens willen. Efimet goeden wil bereikt men veel, zoo niet alles. HELENEN. Lentemaand! Het ziet er nog niet bepaald naar uit, en toch visioenen van de zeven zomer- sche dagen, sneeuwklokjes en Maartviooltjes dagen reeds op. Buitensporig verlangend zijn we niet, waar wij den geheelen winter verwend zijn met tuipen, narcissen, hyacinthen, bloemen, die een tiental jaren terug, eerst begin Februari, soms later te koop waren. Kochten wij niet van ons zuinig gespaarde zakgeld het eerste mandje tulpen voor moeder's verjaardag? Maart doet ons aan vele dingen denken: naast de lieflijke lenteboden, aan Maartsche buien, schoonmaak en vasten. Vasten! Niet de oude strenge wijze van vroeger, toen het heele gezin, ja alles in het teeken van vasten stond. De vasten met heur vele zwartdagen, de Goede Week zonder een kruimel vleesch in sommige gezinnen, zonder partijen en feesten, zonder snoepen, rooken. y-nig katholiek deed op vastenavond gouden Zwart geblakerd alpacca. De lezeres, welke een middel vraagt dit zil ver weer op te knappen, raden wij aan het uit te koken met ammonia of soda. Doe het in een oude, goed sluitende pan; niet voor het brandgevaar, want ammonia werkt juist blusschend doch voor het vervlie gen. Nadat het gekookt heeft, de zaak onderzoe ken, zoo noodig opnieuw doen. Heeft het mat geholpen, dan napoetsen met 'n nat Parijsch rood en spiritus (ongekleurde», napoetsen met zacht krijt en warme wollen doeken. Een cocosmat. „Hoe reinig ik die," 's de vraag eener huis moeder. Wel zeer eenvoudig, mevrouw. Zijn ze erg vuil, ruig of klop ze eerst uit en schrob ze daarna schoon met een harden boender, met lauw zeepsop of met lauwe sterke pekel. Spoel ze na met schoon water en hang ze over een schutting muur of rek te drogen, zor gende ze zoo goed mogelijk vlak blijven. Zijn Zijn 't vastgelegde matten, neem ze dan af met een licht borsteltje gedrenkt in pekel, zeep sop of borax oplossing. Vlekken in een beige moquette kleed. Deze komen telkens terug, zij zijn ontstaan door het omvallen van een flesch pruimen op brandewijn. De vlekken toenmaals direct met lauw water verwijderd komen na een poosje weer te voor schijn. Dit ziet men veel bij dergelijke vlekken, het is dan niet voldoende uitgewreven, en de sui ker komt telkens weer op. Wrijft het nog eens goed met nat verwarmde zuivere alcohol (in heet water verwarmd) telkens een schoon wat je en met lauw water na. Zuivere alcohol bij den drogist en apotheek verkrijgbaar, b.v. alco hol van 90 pet. is 't beste. Let wel of 't kleed niet verbleekt dan moet de alcohol meer verdund worden. Thcevlekken op velours. Op een velours stoel is kokende thee geval len, zonder melk of suiker, is de noodkreet van 'n jonghuisvrouwtje Heelemaal niet erg, mevrouwtjeTheevlek- ken, laten zich verwijderen met absoluten alco hol, dus daarmede afwrijven. Iedere huisvrouw weet heel goed, dat het een groote jout zou zijn, alleen voor een élegante garderobe te zorgen, want is de gewone huis- kleeding soms van geringer belang Als huiskleeding kunnen twee geheel ver- Schillende soorten beschouwd worden. De eene is die garderobe, die men voor den vrijen tijd gebruikt en dus er aardig en in zekeren zin representatief moet uitzien. Het andere genre daarentegen draagt de vrouw, wanneer zij haar huiselijken arbeid verricht. Over deze laatste „uitrusting" gaat het hier. Natuurlijk kan ook iedere werkjapon er aardig uitzien en wel omdat het huishouden door 'de vele technische hulpmiddelen zoozeer vereenvoudigd is, dat de kleeding daar lang niet zooveel van te lijden heeft als dat vroe ger het geval was. Toch moet een en ander gemakkelijk te was- schen, vooral echter kleur- en lichtecht zijn. Men gebruikt voor het onderhavige doel ge woonlijk een of andere stof, die men toevallig bezit en aan zooeven genoemde eischen vol doet. De verwerking van geheel ongedessineeröe weefsels moet zooveel mogelijk vermeden worden, omdat deze al te gevoelig zouden zijn voor stof en vocht. De kleur wordt natuurlijk geheel aan den smaak der draagster overgela ten. Om echter een zekere neutraliteit te be waren, kieze men bij voorkeur middeltinten. Het devies zij dus niet te licht en niet te don ker. Het model moet erg eenvoudig en doel matig, dus gemakkelijk zijn, omdat een werk japon in ieder geval de noodige bewegingsvrij heid dient te waarborgen. Men heeft op dit gebied japonnen uit één stuk, maar Ook kasakmodellen, voorts mantel achtige japonnen; genres, waarbij de knoopen een groote rol spelen enz. Aan garneeringen wordt niet veel waarde gehécht, omdat zij eenerzijds tegen het karakter van een prac- tische japon indruischen en anderzijds de wasch bemoeilijken, zoodat het vooral op een goede coupe aankomt. Eenige leuke japonnen, die voor elk huis houdelijk werk geschikt zijn en ongetwijfeld zonder bezwaar gemaakt kunnen worden, heb ben wij hier afgebeeld. De al eerder aangeduide, onder de ceintuur met knoopen gesloten, van breede revers en een opgestiklen zak voorziene „manteljapon" treft men als eerste model aan; voor dit doel zal gestreept linnen of flanel zeer geschikt zijn maar ook zou men ruwe zijde kunnen gebrui ken, aangezien dit buitengewoon duurzaam en practisch is. Vele huisvrouwen geven voorkeur aan een jumperachtige japon, waarvan het bovenstuk van een ceintuur is voorzien en verder met een soort „brandebourgs" gesloten wordt. De rok moet flinke plooien hebben, daar een nauw model geen bewegingsvrijheid genoeg zou toelaten. Ook geheel pretentïélooze, vlakke, van bont- gedessineerd creton vervaardigde japonnen, die over eenigen tijd ook voor tuin of strand zijn te gebruiken, zijn erg in trek. Zij hebben een grooten kraag van dezelfde stof en een smalle ceintuur en munten uit door een char- manten eenvoud. Het laatste model moet men zich denken als vervaardigd van een waschbare wollen stof, welke echter al vóór de verwerking gewas- schen zou moeten worden om naderhand niet te krimpen. Een korte rij knoopjes van den hals af staat zeer aardig op dit model. Opge naaide zakken, die een beetje wijken, behoo- ren tot die détails, welke ook in de werkgar- derobe ten zeerste op hun plaats zijn. Mochten de behandelde plaatsen eenigszins geplet zijn, leg er dan een nat doekje op en ga er met 'n niet te heeten strijkbout over heen. De motten-krijg. Een huismoeder beklaagt zich over mótlanen in een jongenspak. Flink uitborstelen, met spe- cialen borstel, die men na gebruik terdege reinigt. In de zon hangen; bespuiten met een der vele Hollandsche preparaten en als u 't grondig wilt uitroeien, laten enlaniseeren bij eene onzer groote en goede inrichtingen. Gele kringen. Hoe verwijder ik de gele kringen van z.g. condenswater in crème gordijnen? Drie lux sopjes hielpen niet, schrijft ons eene huismoe der. Druppel er eens wat citroensap op, zijn de vlekken niet te oud. dan verdwijnen ze wel. Men legt 't goed op de strijkplank, druppelt er citroensap op, legt er een natten doek over en strijkt daar over heen. Daarna goed uitwasschen, zoo noodig blee- ken en opnieuw crêmen. Wijnvlekken. Waarmede verwijder ik wijnvlekken uit een crêpe georgette japon en uit een wollen jurk is de vraag eener huisvrouw. Uit crêpe georgette is deze gemakkelijk te verwijderen met ên weinig zuivere of absoluten alcohol, neemt eerst proef met een lapje of de georgette er solide genoeg voor is. Heel zachtjes wrijven natuurlijk. Uit wollen stof gaat het moeilijker, wasch ze eerst in koud, daarna in heet water, bedruppel ze met ster ken azijn en naspoelen met gewoon water. Zijn de vlekken heel oud, vraag dan bij den apotheker of drogist wat oplossing van wijn steen. De derde vraag dezer huismoeder kunnen wij als volgt beantwoorden. Zwaren rouw wordt gedragen, 1 jaar en zes weken met crêpe sluier, zes maanden langen sluier, daarna korten sluier. Daarna 1 jaar en zes weken lichten rouw; zwart met grijs, wit, paars enz. Tegenwoordig draagt men in ons land veelal 3 maanden zwart, zonder crêpe, daarna 3 maan den zwart en wit om geleidelijk naar het lila of grijs over te gaan. Deze wijze wordt zeer veel gevolgd en is zeer du ton. HUISMOEDER. Hoe ze smakelijk bruikbaar te maken. Meer dan ooit nemen we ons tegenwoordig voor, niets te laten verloren gaan wat voor onze voeding nog waarde kan hebben; ook de onaanzienlijkste restjes worden voor het een of ander doel nog bruikbaar gemaakt. En het is merkwaardig, hoe vindingrijk we op dit gebied worden, als we eenmaal zijn be gonnen met het uitdenken van mcfgelijkheden; het gaat er mee als met de kruiswoord- en an dere puzzles: hoe meer we er oplossen, des te gemakkelijker gaat het ons af. Zou het niet de moeite waard zijn, om in dit opzicht te prol'iteeren van eikaars ondervin dingen? Welnu, wij laten hier eenige bedenkseltjes volgen, waarvan men ons verzekerd heeft, dat ze doeltreffend zijn. Trouwens, een eenvoudig overlezen van de raadgevingen doet ons al duidelijk inzien, dat we er iets mee kunnen bereiken. Wat b.v. uit te voeren met een restje stamp pot (hutspot was het in het voorgestelde ge val), dat eigenlijk te klein is om ais om<e- warmd hapje nog dienst te doen? Een prak tische huisvrouw kwam op 't idee, het op een zacht vuur' al roerende te vermengen met kleine scheutjes melk, tot het tenslotte op de normale soep-dikte was gebracht. Natuurlijk ontbrak er aan dat soepje het „pittige", dat we nu eenmaal van soep verwachten; geen nood- een paar Maggi's bouillonblokjes in de koken de soep opgelost brachten dadelijk het ge- wenschtè effect teweeg: liet flauwe van de melk was verdwenen, terwijl de voedzaamheid van de melk was behouden en het onoogeliike kliekje dus was geworden tot een gerecht, waarvan aan ieder een kopje-vol kon worden verstrekt bij de twaalfuur-boterham. Een andere huisvrouw wist van zoo'n restje stamppot of aardappelpurée een aantal sma kelijke „belegde" boterhammen te maken; het mes sneed daarbij aan twee kanten, want ze hielp zich met die uitvinding meteen heen door een hoeveelheid oud brood. Ze sneed van dat brood gewone boterhammen en roosterde die aan weerskanten lichtbruin. Tegelijkertijd warmde ze het „hapje" voorzichtig op, gaf er met een beetje melk de noodige smeuigheid aan en haalde den smaak op met eenige drup pels Maggi's Aroma en een tikje zout. Ze roer de door het warme mengsel de hoeveelheid boter, die ze anders voor het smeren van de boterhammen noodig zou gehad hebben en ze bracht nu op elke geroosterde snee vlug een laagje van het warme mengsel over. Ze voor kwam op die manier het vrij overvloedige bo- tergebruik, dat gewoonlijk vastzit aan geroos terd brood (een ware boterdief) en ze bracht toch een smakelijke verrassing op tafel, die van alle kanten werd toegejuicht. 't Spreekt wel vanzelf, dat deze toepassing even goed kan worden gemaakt van een klein restje vleesch of visch, met fijngewreven aard appelen tot een mengseltje gewarmd en daarna over brood al of niet geroosterd uitge spreid: van een hoeveelheid, die misschien als normale portie slechts voor één persoon zou passen, wordt op die manier geprofiteerd door 4 a 5 personen. Zouden we wel over een stukje vleesch of visch, maar niet over koude aardappelen be schikken, dan laat zich een smeerbaar meng sel ook heel goed samenstellen met behulp van een restje gekookte rijst of geweekt brood. Natuurlijk moeten we in zoo'n geval er aan denken, dat en rijst en brood uit zichzelf vrij flauw zijn (flauwer zelfs dan de daar straks genoemde aardappelen); we zullen den smaak dus zeker moeten verhoogen door de toevoe ging van pittige, aromatische bestanddeelen: een druppeltje of wat Maggi's Aroma, een snuifje peper of kerrie, wat fijngehakte peter selie, een paar lepels bouillon (van een Maggi's bouillonblokje), misschien een tikje mosterd... dat zijn alle zeer bruikbare middeltjes. Bedenken wij echter, dat het succes van vo rengenoemde hapjes afhankelijk is van de smaakverandering, die aan de restjes wordt gegeven! De deugd is altijd jong en schoon, de On deugd is oud en leelijk. Een jong meisje dat verdorven is, heeft daar door alleen opgehouden te behooren tot de jeugd vol schoonheid. Onder alle deugden is de deugd der zuiver heid de jongste en de schoonste, zij maakt niet oud. Zij is de bekoorlijkheid die al de bekoorlijk heden der jeugd gr'ooter maakt. De zuiverheid is de beminnelijkste van alle deugden, zij verruimt met haar glimlach het binnenste der ziel, versterkt het lichaam, maakt den slaap der jeugd gelukkig en doet haar droomen over het spel der engelen. G. J. PALAU S. J. Gedachtig aan het spreekwoord, dat iemand, die verre reizen doet, ook veel kan verhalen, hebben wij dezer dagen een bezoek gebracht aan het Centraal- bureau van den R.-K. Vrouwenbond op de Mariaplaats, te Utrecht, waar mevr. Steenberghe Engeringh, voorzit ster van den R.-K. Vrouwenbond en presidente van de Internationale Unie van R.-K. Vrouwen bonden, zoo vrien delijk was, om na haar reis naar Spanje wat van haar reis ervaringen te ver tellen. Zoo iets is voor een journalist een buitenkansje. Immers, niet alleen, dat de reis op zich zelf reeds belangrijk was, maar het ging bo vendien nog over een land, dat wel bijzonder onze aandacht gedurende den laatsten tijd ge vraagd heeft. En wanneer dan, zooals in het onderhavige geval, iemand vertelt, die de ver schillende opgedane ervaringen getoetst heeft aan een groote kennis der bestaande kwesties, iemand, die als presidente van een wereld organisatie van vrouwen met scherp inzicht haar impressies vertelt, dan is het ook voor den journalist meer dan 'n gewoone interview. Dan het een interessant onderhoud, zelfs voor den aan interessante interviews wel gewenden krantenman. Mevrouw Steenberghe-Engeringh heeft, even- Meur. Steenberghe. Engeringh. als in 1930 naar Portugal, haar reis naar Spanje gemaakt op verzoek van den H. Vader, die gevraagd had om van tijd tot tijd die landen te bezoeken, waar de katholieke actie nog veel verbeterd zou kunnen worden. En zoo heeft mevr. Steenberghe-Engeringh op verga deringen gesproken te Madrid, Valencia en Barcelona en hier zoowel als in andere plaat sen kennis genomen van wat er op het gebied van de Katholieke actie, meer speciaal door de vrouwen, wordt gedaan. Wat misschien wel een van de grootste oor zaken van de huidige moeilijkheden voor de katholieken blijkt, is, aldus mevr. Steenberghe- Engeringh, het feit, dat men de katholieke zaak altijd aan de koningspartij verbonden heeft. Zeer opmerkelijk daarbij is evenwel, dat de toen regeerende Paus reeds in 1869 tegen deze methode heeft gewaarschuwd, maar men heeft op dezen raad toen weinig acht geslagen. Maar thans is wel gebleken, hoe gevaarlijk deze methode was, want toen de koningspartij kwam te vallen, kreeg ook dadelijk de katholieke actie een schok, waarvan zij zich maar met zeer veel moeite zal kunnen herstellen. Tot voor kort was de leiding dan ook geheel in handen van royalisten, die bij den huidigen stand van zaken genoodzaakt waren hun posten aan anderen over te laten om de zaak, welke zij leidden, niet geheel onmogelijk te maken. Het gevolg hiervan zal dan ook wel zijn, dat de middenstand een grootere rol zal gaan spelen, wat tot nu ffle niet het geval was. Met niet ge ringe verbazing constateerde mevr. Steen berghe-Engeringh, dat in de vrouwenorgani saties de gegoede middenstand geheel ontbrak. Deze dames zijn wel lid, maar men merkt er zoo goed als niets van. Maar de omstandig heden zullen hierin nu wel eenige verandering brengen. Technisch zitten de vrouwenorganisaties, waarmede mèvr. Steenberghe in contact is ge komen, wel zeer goed in elkaar. Kaart- en in- sehrijfsystemen, etc., zijn zeer goed in orde, maar of achter dezen technischaa buitenkant het innerlijke organisatieleven ook altijd even goed is, zal vooral op het platteland een groote vraag blijven. Maar in de groote steden zijn intusschen zeer bewonderenswaardige dingen op te merken. Zoo is mevr. Steenberghe in Madrid op bezoek geweest bij een aantal katholieke scholen, die zelfs voor de verwende Hollanders aan alle eischen van de moderne opvoeding voldoen. Maar hoe zitten deze scholen thans niet onder den druk van de omstandigheden. Men heeft de be stuurders dezer scholen eenvoudig voor de keuze gesteld: de kruisbeelden weg uit de school, of geen subsidie meer. En daar men de kruisbeelden heeft behouden, is het duide lijk, dat de financieele toestand thans de ergste zorgen baart. Bewonderenswaardig is het werk van een groot aantal jonge vrouwen, die vier maal per week een heelen dag lang catechismuslessen geven. Dit wordt niet door de geestelijken ge daan. Tot aan de plechtige H. Communie doen dames dit werk! En wel een bijzonder licht wordt op de toestanden geworpen door wat mevr. Steenberghe vertelde omtrent haar er varing op een korten cursus van vier lessen in Sociale actie, die zij gaf. Toen zij de meisjes aanraadde om vooral haar arbeid in dienst van de parochie te stel len, werd haar geantwoord: „de pastoors wil len ons niet hebben". De beste organisaties, ook op het gebied van de vrouwelijke vakvereenigingen, vindt men in Barcelona. In een oud klooster is daar een opleidingsschool voor vrouwen gevestigd, welke voor het Katholieke leven veel beteeke- nis heeft. Hier is een bibliotheek, waar de jonge vrou wen een aantal boeken kunnen krijgen, waar van zij een resumé moeten maken, dat later besproken wordt. Er is een kookschool, die yelfs een Holland sche huisvrouw up to date voorkomt en dat wil heel wat zeggen. Er is verder een normaalschool en een mid delbare meisjesschool en een kapel voor 2000 meisjes. Toen mevr. Steenberghe deze kapel bezocht., was men juist bezig de nis, waarin zich het al taar bevindt, door middel van gordijnen af te sluiten, terwijl in het verdere gedeelte toebe reidselen werden gemaakt voor een groote kookdemonstratie. Wat den politieken toestand betreft, mevr. Sta*.nba?ghe-Engei'ui£h h^d wel ksol. vreemde Tot aller verrassing duiken de leder-garni turen ineens weer in het rijk der mode op en bijna schijnt het, dat zij, na al zoo goed als vergeten te zijn, nu weer erg populair zullen worden. In ieder geval gaat het hier ora eén mode-verschijnsel, waarmee heel wat valt te doen en dat vele mogelijkheden biedt. Terwijl men een sportcostuum eventueel graag voorziet van leder-garnituur, dat afgezet is met metaalbeslag of waarin anderszins me taal verwerkt is, zijn er bij de middag-japon nog veel grootere mogelijkheden, omdat reeda de samenstelling daarvan tot allerlei bijzon dere effecten aanleiding geeft. Behalve smaakvolle kleurcombinaties kan men af en toe ook metaalkleurlg leer toepassen. ervaringen opgedaan. Zoo is het noodig, men een vergadering van meer dan twintig menschen belegt, de politie van te voren te waarschuwen, die dan in de zaal aanwezig is en aanteekening van het gesprokene maakt. Bij verschillende families, waarmede mevr. Steenberghe in contact kwam, waren de goe deren in beslag genomen, maar, wanneer men aangifte doet van gewone misdrijven, wordt niet eens een vervolging ingesteld. Zoo bezocht mevr. Steenberghe een sinaasap pelboomgaard, waar de eigenaar bij dit bezoek bemerkte, dat een wild-vreemde boer bezig was groente op zijn grond te zaaien, met de bedoeling natuurlijk later ook de voortbreng selen van zijn onwetligen tuinbouw te ver krijgen. Overal zijn ook de verwoestingen te zien, die bij de plaats gehad hebbende ongeregeld heden, werden aangericht. Hier is het een klooster, dat in brand is gestoken, daar een gedeeltelijk vernielde kerk. Treurige herinne ringen aan de vernielzucht van een losgebro ken en opgezweept volk. En steeds dreigen nog nieuwe ellenden, zooals men thans weer be ducht is voor maatregelen, waardoor een 120 doorgangshuizen van de Zusters van den Goe den Herder gesloten en gelaïceerd zullen wor den. Mevr. Steenberghe-Engeringh heeft ook een bezoek gebracht aan de groote Katholieke krant „El Debate", waar het geheeie bedrijf werd bezichtigd. Hier is ook de action popu laire ondergebracht, waar tegenwoordig ook veel geestelijken voor de katholieke actie ge vormd Worden. Er is ook een school voor Ka tholieke journalisten en typisch is wei, dat een niet onbelangrijk deel van de leerlingen uit meisjes bestaat. Tot haar spijt heeft mevr. Steenberghe ge durende de drie weken, die zij in Spanje ver toefd heeft, geen gelegenheid gehad de Noor delijke provinciën te bezoeken, maar hiervoor hoopt zij in het eind van dit jaar nog eens naar het schiereiland terug te keeren. „En staan er nog meer reizen op het pro gramma"? vroegen wij. „Och, eerst van deze maand Genève, voor enkele commissievergaderingen van den vol kenbond, het volgend jaar ons vierjaarlijksch congres in Rome, dat dezen keer samen valt met de sluiting vin het H. Jaar en dan staat altijd Litauen nog op het programma". V/ie eenmaal in den greep van dit werk zit, Wordt niet vo gemakkelijk zoeer losgelaten. Zooiets „doet" het nog altijd, terwijl het zoowél op zijde als op fluweel buitengemeen goed tot zijn recht komt. Op de afbeelding toonen wij een donker- fluweelen japon, waarop een kraag, uit reepen zilverleer samengesteld, voorts daarihee over eenstemmende manchetten en bovendien nog een moderne ceintuur. De reepen leer worden door middel van groene, roode of lila koordjes, die door kleine gaatjes zijn geregen, met elkaar verbonden. Zulk handwerk zal onzen dames ongetwijfeld veel voldoening geven. Mej. J. A. te A. en Mejuffrouw J. de G. te T. vragen hoe en waarvan zij een pouffe moeten maken. Dat kunt U natuurlijk op verschillende ma nieren doen; maar om U een idee aan de hand te doen, wil ik U vertellen, hoe ik er zelf een paar jaar geleden, één gemaakt heb. Ik had een heel mooi kleedje waar nog al veel groen in was, dus besloot ik een donker groene pouffe te maken van peau de pêche. Voor het bintten- gedeelte maakte ik eerst een rond kussen van 50 e.M. middellijn en 35 c.M. hoog. De zak van wit katoen Het ik voor driekwart vullen met zeegras en daarop verder aanvullen met kapok. Dat zeegras heeft gemaakt dat de pouffe steeds goed in zijn model is gebleven en het kapok geeft bij het gebruiken meer de idee van een kussen. Op dit kussen naaide ik het kleedje. Van de peau de pêche knipte ik een rondte van weer 50 c.M. middellijn en zette daar een beetje ruim de opstaande kant van peau de pêche van 40 c.M. breed aan. Deze zak trok ik over het Witte kussenik haalde een draad door den bovenkant van de peau de pêche, verdeelde de ruimte en hechtte de peau de pêche op het kleedje vast. Dit vastnaaien maskeerde ik met een dik gouden koord, waarvan ik de einden in een dikke knoop afwerkte. Mijn poeffe is nu zeker 4 jaar oud en houdt nog steeds goed zijn model. Ik hoop dat het U zoo duidelijk genoeg is. TANTE TOET. PARIJS, 1 Maart 1933. De tailleur is een van de meest gewilde cos- tuums voor de eerste mooie dagen. Met genoe gen heeft men dan den warmen wintermantel, dien men zoovele maanden gedragen heeft, afgelegd en men kleedt zich gaarne in een costuum, dat meer vrijheid van bewe ging geeft en een jong en aantrekkelijk silhouette verleent. Nu is het oude, klas sieke model van den tailleur zeker nog in eere. Maar velen zul len voorkeur geven aan de min of meer aan de behoeften aan gepaste modellen, die minder streng zijn, en die dan ook elk oogenblik van den dag gedragen kunnen worden; alleen de min of meer grootere éle- gance van de blouse geeft er het noodige cachet aan. De keuze fantaisie- modellen is dan ook zeer groot. De nieu we effecten, die men nastreeft, worden in tusschen bijna uitslui tend in de jaquetten gevonden; de rokken blijven heel eenvoudig en recht, nauwelijks gegarneerd met één, of twee plooien. De jaquetten zijn dan ook heel gevarieerd: men ziet ze ruim en los, met een ceintuur, in genomen aan de taille. Maar over het alge meen vallen ze alle tot halverwegen de heu pen, terwijl de taille gewoonlijk iets lager valt dan vroeger. Bij deze creaties worden meestal ook de tailleur-col en revers wegge laten. Het teekeningetje hiernaast geeft een aardig nieuw model weer. Het costuum is uitgevoerd uit een wollen stof in grège-tint met moesjes, de blouse is van duh jersey-de-laine met marine en roode strepen op een grège fond. Daar óok de blouse geen col heeft, is het costuum gecompleteerd met een das van fan- taisie jersey, evenals de baret.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 4