vm
PERSGESPREK MET MEVR.
STEENBERGHE-ENGERINGH.
SOCIALE LIEFDE.
MAART.
OVERSCHOTJES.
LEDER-GARNITUREN.
K
MODEPRAATJE.
ZATERDAG 4 MAART 1933
KUNT U MIJ OOK ZEGGEN.
DE HUISVROUW AAN HET WERK.
GULDEN FLITSEN.
ALS IEMAND VERRE REIZEN DOET...
De Katholieke vrouwen in Spanje.
HOE EEN POUFFE TE MAKEN.
Proefnummers op aanvraag gedu-
rende acht dagen kosteloos.
(Ingezonden)
„Helleden schreef in uw blad van 19 Febr.
1.1.'een artikeltje over „Sociaal denken, voelen
en handelen".
Ik weet niet, of de schrijfster wel eens een
lezing heeft gehoord van den hooggel. heer
prof. Féron over hetzelfde onderwerp.
Daarna zou ik ter aanvulling en om verwar
ring te voorkomen eenige gedachten, uit deze
lezing naar voren brengen, want, om t met
professor Ferons' eigen woorden te zeggen:
„Wanneer de Katholieken beter en eerder be
grepen hadden, wat sociale liefde en sociale
plicht is. dan hadden hoogstwaarschijnlijk het
socialisme en het communisme niet zooveel be
lijders gekregen; het wordt ten hoogste tijd,
dat ook de katholieke vrouwen beter op de
hoogte komen".
Sociale liefde nu is een onderdeel van de
algemeene, Christelijke naastenliefde, zooals
ook de (lief-) of weldadigheid er een onder
deel van is Bij het hooren en lezen over „sociale
liefde" dringen zich onwillekeurig twee vragen
aan ons op: Waarom spreekt men er nu zoo
dikwijls over (vroeger hoorde men er zoo met
van) èn wat is nu toch het onderscheid tus-
schen sociale liefde en liefdadigheid
Op de laatste vraag zou ik gaarne het eerste
willen antwoorden.
Iemand wordt door ons, katholieken, gehol
pen in b.v. de St. Elisabethsvereeniging, wan
neer hij en de zijnen door tegenspoed, ongeluk,
ziekte, of misschien ook door eigen schuld in
armoede vervalt. Zulke menschen zullen er
voorloopig nog wel altijd blijven, de dames van
de verschillende weldadigheidsvereenigingen
behoeven heusch niet bang te zijn, dat zij werk
loos zullen worden.
Doch, wanneer iemand door de buitengewone
tijdsomstandigheden, waarin abnormale ver
houdingen zijn geschapen, niet in staat is voor
zich en de zijnen in 't levensonderhoud te voor
zien, dan wil hij niet gaarne van de liefdadig
heid van andere menschen afhangen, dan voelt
hij dit als een schande, als een onrecht. Deze
menschen nu hebben recht op sociale-liefde,
een recht op het vereenigingsleven, een recht
op de gemeenschap. En hierin ligt tevens het
antwoord op de eerste vraag ingesloten, men
hoort nu zooveel over sociale liefde en plicht,
omdat de nooden van den modernen tijd hier
toe noodzaken.
Nu is het een feit, dat velen van onze katho
lieke moeders en meisjes geen goed begrip
hebben van sociale liefde. Dit ligt wel eenigs-
zins in 't karakter der vrouw. Zij interesseert
Zich gewoonlijk heftig voor haar omgeving,
maar zij kijkt daardoor ook niet verder. De
vrouw geeft zich gewoonlijk geheel aan haar
gezin, aan haar familie, maar kweekt daardoor
het gevaarlijke gezins- en familie-egoisme. De
R.K. Vrouwenbond heeft dit al jaren geleden
begrepen, toen zij in haar Bondslied zong.
„Treedt uit uw heilig Thuis"!
De vrouw moet werkelijk eens trachten zich
in de levensomstandigheden van anderen in
te denken, niet zoo bekrompen vasthouden aan
eigen levenswijze, aan eigen gewoonten en ge
bruiken. Zij moet die nederbuigende vriende
lijkheid, die koude beleefdheid eens plaats
laten maken voor werkelijke belangstelling.
Men kan natuurlijk niet voor alle menschen
evenveel sympathie gevoelen, doch wanneer
men zich eens de moeite getroost, naar de men
schen uit z'n omgeving te luisteren, dan zal
mén vanzelf belangstelling en misschien zelfs
symDathie voor hen gaan gevoelen.
De vrouw moet zich ook op de hoogte willen
houden van de nooden der tijden en van de
middelen, die er alzoo worden aangewend, om
deze nooden te lenigen.
In deze sociale liefde nu moet de moeder, die
2elve geen tijd heeft daadwerkelijk deel te
nemen aan het vereenigingsleven, haar kinde
ren opvoeden. De ecne moeder zal goed doen
haar kinderen bij te brengen, dat de menschen
die minder met aardsché goederen zijn be
deeld, geen ander soort schepels zijn, zij zal
geen uitdrukkingen gebruiken als b.v. ,,'t zijn
maar zulke gewone menschen". Ook is 't goed,
dat zij 't zich eens indenke en haar kinderen
voorhoudt, dat vader ook wel eens werkloos
kan worden, dat zijn zaak ook wel eens failliet
kan gaan.
De moeder uit het misdeelde gezin moet haar
kinderen niet opvoeden in jaloerschheid. opdat
zij geen haat en bitterheid kweek. Zij- moet
zé niet op de eerste plaats leeren verlangen
naar 't stoffelijke. Daardoor kweekt zij sterke
karakters, menschen, die zich niet minder
voelen, omdat zij niet zoo goed gekleed gaan,
omdat zij niet in zoo'n groot huis wonen. Ook
moet zij zich eens indenken en 't haar kin
deren voorhouden, dat zij waarschijnlijk op
denzelfden voet zouden leven, wanneer zij er
de middelen voor hadden.
De offerzin moet in beide huishoudens aange
kweekt worden. Doch het geven wordt ons,
katholieken steeds voorgehouden; voor de kerk,
voor de armen, voor de missie is ieder verplicht
te geven naar zijn vermogen. Men bedenke
echter wel, dat een offertje brengen voor het
arme negerkindje gemakkelijker valt, dan b.v.
beleefd en vriendelijk te zijn tegen het dag
meisje en misschien is 't nog moeilijker niet
jaloersch te zijn op de mooie japonnetjes van
andere meisjes.
Wij veronderstellen, dat in beide gezinnen
op den uiterlijken toon wordt gelet, dat er
getracht wordt naar zindelijkheid en netheid,
men were alle pronkzucht, en dat de
algemeen-heerschende beleefdheidsvormen wor
den aangekweekt, dat vergemakkelijkt den
omgang tusschen de menschen onderling.
Maar dan eerst komt de innerlijke, hoogere
beschaving. Men houde rekening met z'n om
geving, met de menschen, waarmee men in
aanraking komt. Men houde den kinderen
voor, dat zij menschen of kinderen, die anders
gekleed zijn, andere manieren hebben, niet
mogen belachen of bespotten.
Zoo zou ik nog meer punten kunnen op
noemen, maar de moeders, die sociale liefde
bezitten, voelen wel, dat zij rekening moeten
houden met andere menschen, met hunne ge
voelens en behoeften en dan behoeft de opvoe
ding niet opzettelijk in die richting te zijn,
maar dan volgen de kinderen als vanzelf moe
ders voorbeeld en nemen haar „Sociaal voelen,
denken en handelen" over.
A. I. B. S.
ringen, kettingen in de brandkast tot Paasch-
avond. Maar met de vele oude en heilige ge
bruiken zijn ook de begrippen omtrent het
echte vasten bij velen verloren gegaan. Me
nigeen verzucht: „Ik kan niet vasten". En toch
heeft menigeen in den gewonen tijd zichzelf
een zwaar dieet opgelegd, versmaadt koekjes,
bonbons, en andere lekkernijen terwille van
uiterlijk schoon.
Spitsvondig en geraffineerd weten zij alles te
vermijden, en andere dingen te doen, die
moeite en zelfbeheersching vragen. Doch vas
ten uit godsdienstig oogpunt valt te zwaar.
„Hoe rpoet ik nu va3ten, ik eet toch bijna
niets? Ik zou niet weten wat te doen?"
Och kom melieve. heeft God U dan maar één
zintuig gegeven, alleen dat van den smaak
Wat zijt ge zielig te kort gedaan. Doch sta ons
toe, daaraan te twijfelen. Daar zijn nog 't ge
voel, do reuk, 't gehoor, 't gezicht. Ook die kun
nen en moeten vasten, zich iets geoorloofds
onthouden, iets opnemen en aanvoelen wat
minder aangenaam is; ziet U, dat is ook vasten.
Vasten is goed en gezond, heeft nog nooit,
mits verstandelijk gedaan iemand geschaad.
En vasten moeten wij allen, min of meer; en
wij vrouwen en meisjes, die ons toch op Ons
verstand en intellect beroemen, zullen best iéts
Weten te vinden, waardoor wij op Onze wijze
het vasten beoefenen. De verzachte wetten der
H. Kerk onderhouden wij ten eerste en dan is
daar nog de vrijwillige onthouding van wat ge
oorloofd is.
Niet voor niets heeft de H. Kerk dezen tijd
van boete en versterving voorgeschreven.
't Is voorjaar, 't bloed herleeft, klopt onstui
miger dan anders, de aanzwevende poëzie van
lente en jong leven maakt menig dronken van
weelde en vreugd. Voor velen Is dit niet goed:
karakter en aanleg, voeren tot uitbundigheid en
overdaad.
De vasten is daar, om 't al te weelderige, op
bruisende, overschuimende, overmoedige te tem
peren.
Wij worden gesterkt, gestaald, gedrongen in
een pantser van zelfbeheersching, dat ziel en
lichaam ten goede komt en voor veel onheil
behoedt.
Zes weken, tot den jubel van Paschen. En
wat ons de eerste dagen niet gelukt, komt later;
volhouden en intens willen.
Efimet goeden wil bereikt men veel, zoo
niet alles.
HELENEN.
Lentemaand! Het ziet er nog niet bepaald
naar uit, en toch visioenen van de zeven zomer-
sche dagen, sneeuwklokjes en Maartviooltjes
dagen reeds op.
Buitensporig verlangend zijn we niet, waar
wij den geheelen winter verwend zijn met
tuipen, narcissen, hyacinthen, bloemen, die een
tiental jaren terug, eerst begin Februari, soms
later te koop waren.
Kochten wij niet van ons zuinig gespaarde
zakgeld het eerste mandje tulpen voor moeder's
verjaardag?
Maart doet ons aan vele dingen denken:
naast de lieflijke lenteboden, aan Maartsche
buien, schoonmaak en vasten.
Vasten! Niet de oude strenge wijze van
vroeger, toen het heele gezin, ja alles in het
teeken van vasten stond. De vasten met heur
vele zwartdagen, de Goede Week zonder een
kruimel vleesch in sommige gezinnen, zonder
partijen en feesten, zonder snoepen, rooken.
y-nig katholiek deed op vastenavond gouden
Zwart geblakerd alpacca.
De lezeres, welke een middel vraagt dit zil
ver weer op te knappen, raden wij aan het uit
te koken met ammonia of soda.
Doe het in een oude, goed sluitende pan;
niet voor het brandgevaar, want ammonia
werkt juist blusschend doch voor het vervlie
gen.
Nadat het gekookt heeft, de zaak onderzoe
ken, zoo noodig opnieuw doen.
Heeft het mat geholpen, dan napoetsen met
'n nat Parijsch rood en spiritus (ongekleurde»,
napoetsen met zacht krijt en warme wollen
doeken.
Een cocosmat.
„Hoe reinig ik die," 's de vraag eener huis
moeder. Wel zeer eenvoudig, mevrouw.
Zijn ze erg vuil, ruig of klop ze eerst uit
en schrob ze daarna schoon met een harden
boender, met lauw zeepsop of met lauwe sterke
pekel.
Spoel ze na met schoon water en hang ze
over een schutting muur of rek te drogen, zor
gende ze zoo goed mogelijk vlak blijven. Zijn
Zijn 't vastgelegde matten, neem ze dan af
met een licht borsteltje gedrenkt in pekel, zeep
sop of borax oplossing.
Vlekken in een beige moquette kleed.
Deze komen telkens terug, zij zijn ontstaan
door het omvallen van een flesch pruimen op
brandewijn.
De vlekken toenmaals direct met lauw water
verwijderd komen na een poosje weer te voor
schijn.
Dit ziet men veel bij dergelijke vlekken, het
is dan niet voldoende uitgewreven, en de sui
ker komt telkens weer op. Wrijft het nog eens
goed met nat verwarmde zuivere alcohol (in
heet water verwarmd) telkens een schoon wat
je en met lauw water na. Zuivere alcohol bij
den drogist en apotheek verkrijgbaar, b.v. alco
hol van 90 pet. is 't beste.
Let wel of 't kleed niet verbleekt dan moet
de alcohol meer verdund worden.
Thcevlekken op velours.
Op een velours stoel is kokende thee geval
len, zonder melk of suiker, is de noodkreet
van 'n jonghuisvrouwtje
Heelemaal niet erg, mevrouwtjeTheevlek-
ken, laten zich verwijderen met absoluten alco
hol, dus daarmede afwrijven.
Iedere huisvrouw weet heel goed, dat het een
groote jout zou zijn, alleen voor een élegante
garderobe te zorgen, want is de gewone huis-
kleeding soms van geringer belang
Als huiskleeding kunnen twee geheel ver-
Schillende soorten beschouwd worden. De eene
is die garderobe, die men voor den vrijen tijd
gebruikt en dus er aardig en in zekeren zin
representatief moet uitzien. Het andere genre
daarentegen draagt de vrouw, wanneer zij haar
huiselijken arbeid verricht.
Over deze laatste „uitrusting" gaat het hier.
Natuurlijk kan ook iedere werkjapon er
aardig uitzien en wel omdat het huishouden
door 'de vele technische hulpmiddelen zoozeer
vereenvoudigd is, dat de kleeding daar lang
niet zooveel van te lijden heeft als dat vroe
ger het geval was.
Toch moet een en ander gemakkelijk te was-
schen, vooral echter kleur- en lichtecht zijn.
Men gebruikt voor het onderhavige doel ge
woonlijk een of andere stof, die men toevallig
bezit en aan zooeven genoemde eischen vol
doet.
De verwerking van geheel ongedessineeröe
weefsels moet zooveel mogelijk vermeden
worden, omdat deze al te gevoelig zouden zijn
voor stof en vocht. De kleur wordt natuurlijk
geheel aan den smaak der draagster overgela
ten. Om echter een zekere neutraliteit te be
waren, kieze men bij voorkeur middeltinten.
Het devies zij dus niet te licht en niet te don
ker. Het model moet erg eenvoudig en doel
matig, dus gemakkelijk zijn, omdat een werk
japon in ieder geval de noodige bewegingsvrij
heid dient te waarborgen.
Men heeft op dit gebied japonnen uit één
stuk, maar Ook kasakmodellen, voorts mantel
achtige japonnen; genres, waarbij de knoopen
een groote rol spelen enz. Aan garneeringen
wordt niet veel waarde gehécht, omdat zij
eenerzijds tegen het karakter van een prac-
tische japon indruischen en anderzijds de
wasch bemoeilijken, zoodat het vooral op een
goede coupe aankomt.
Eenige leuke japonnen, die voor elk huis
houdelijk werk geschikt zijn en ongetwijfeld
zonder bezwaar gemaakt kunnen worden, heb
ben wij hier afgebeeld.
De al eerder aangeduide, onder de ceintuur
met knoopen gesloten, van breede revers en
een opgestiklen zak voorziene „manteljapon"
treft men als eerste model aan; voor dit doel
zal gestreept linnen of flanel zeer geschikt zijn
maar ook zou men ruwe zijde kunnen gebrui
ken, aangezien dit buitengewoon duurzaam en
practisch is.
Vele huisvrouwen geven voorkeur aan een
jumperachtige japon, waarvan het bovenstuk
van een ceintuur is voorzien en verder met
een soort „brandebourgs" gesloten wordt.
De rok moet flinke plooien hebben, daar een
nauw model geen bewegingsvrijheid genoeg
zou toelaten.
Ook geheel pretentïélooze, vlakke, van bont-
gedessineerd creton vervaardigde japonnen, die
over eenigen tijd ook voor tuin of strand zijn
te gebruiken, zijn erg in trek. Zij hebben
een grooten kraag van dezelfde stof en een
smalle ceintuur en munten uit door een char-
manten eenvoud.
Het laatste model moet men zich denken als
vervaardigd van een waschbare wollen stof,
welke echter al vóór de verwerking gewas-
schen zou moeten worden om naderhand niet
te krimpen. Een korte rij knoopjes van den
hals af staat zeer aardig op dit model. Opge
naaide zakken, die een beetje wijken, behoo-
ren tot die détails, welke ook in de werkgar-
derobe ten zeerste op hun plaats zijn.
Mochten de behandelde plaatsen eenigszins
geplet zijn, leg er dan een nat doekje op en
ga er met 'n niet te heeten strijkbout over
heen.
De motten-krijg.
Een huismoeder beklaagt zich over mótlanen
in een jongenspak. Flink uitborstelen, met spe-
cialen borstel, die men na gebruik terdege
reinigt.
In de zon hangen; bespuiten met een der
vele Hollandsche preparaten en als u 't grondig
wilt uitroeien, laten enlaniseeren bij eene onzer
groote en goede inrichtingen.
Gele kringen.
Hoe verwijder ik de gele kringen van z.g.
condenswater in crème gordijnen? Drie lux
sopjes hielpen niet, schrijft ons eene huismoe
der.
Druppel er eens wat citroensap op, zijn de
vlekken niet te oud. dan verdwijnen ze wel.
Men legt 't goed op de strijkplank, druppelt
er citroensap op, legt er een natten doek over
en strijkt daar over heen.
Daarna goed uitwasschen, zoo noodig blee-
ken en opnieuw crêmen.
Wijnvlekken.
Waarmede verwijder ik wijnvlekken uit een
crêpe georgette japon en uit een wollen jurk
is de vraag eener huisvrouw.
Uit crêpe georgette is deze gemakkelijk te
verwijderen met ên weinig zuivere of absoluten
alcohol, neemt eerst proef met een lapje of
de georgette er solide genoeg voor is.
Heel zachtjes wrijven natuurlijk. Uit wollen
stof gaat het moeilijker, wasch ze eerst in koud,
daarna in heet water, bedruppel ze met ster
ken azijn en naspoelen met gewoon water.
Zijn de vlekken heel oud, vraag dan bij den
apotheker of drogist wat oplossing van wijn
steen.
De derde vraag dezer huismoeder kunnen wij
als volgt beantwoorden. Zwaren rouw wordt
gedragen, 1 jaar en zes weken met crêpe sluier,
zes maanden langen sluier, daarna korten sluier.
Daarna 1 jaar en zes weken lichten rouw;
zwart met grijs, wit, paars enz.
Tegenwoordig draagt men in ons land veelal
3 maanden zwart, zonder crêpe, daarna 3 maan
den zwart en wit om geleidelijk naar het lila
of grijs over te gaan.
Deze wijze wordt zeer veel gevolgd en is
zeer du ton.
HUISMOEDER.
Hoe ze smakelijk bruikbaar te maken.
Meer dan ooit nemen we ons tegenwoordig
voor, niets te laten verloren gaan wat voor
onze voeding nog waarde kan hebben; ook de
onaanzienlijkste restjes worden voor het een
of ander doel nog bruikbaar gemaakt.
En het is merkwaardig, hoe vindingrijk we
op dit gebied worden, als we eenmaal zijn be
gonnen met het uitdenken van mcfgelijkheden;
het gaat er mee als met de kruiswoord- en an
dere puzzles: hoe meer we er oplossen, des te
gemakkelijker gaat het ons af.
Zou het niet de moeite waard zijn, om in dit
opzicht te prol'iteeren van eikaars ondervin
dingen?
Welnu, wij laten hier eenige bedenkseltjes
volgen, waarvan men ons verzekerd heeft, dat
ze doeltreffend zijn. Trouwens, een eenvoudig
overlezen van de raadgevingen doet ons al
duidelijk inzien, dat we er iets mee kunnen
bereiken.
Wat b.v. uit te voeren met een restje stamp
pot (hutspot was het in het voorgestelde ge
val), dat eigenlijk te klein is om ais om<e-
warmd hapje nog dienst te doen? Een prak
tische huisvrouw kwam op 't idee, het op een
zacht vuur' al roerende te vermengen met
kleine scheutjes melk, tot het tenslotte op de
normale soep-dikte was gebracht. Natuurlijk
ontbrak er aan dat soepje het „pittige", dat we
nu eenmaal van soep verwachten; geen nood-
een paar Maggi's bouillonblokjes in de koken
de soep opgelost brachten dadelijk het ge-
wenschtè effect teweeg: liet flauwe van de
melk was verdwenen, terwijl de voedzaamheid
van de melk was behouden en het onoogeliike
kliekje dus was geworden tot een gerecht,
waarvan aan ieder een kopje-vol kon worden
verstrekt bij de twaalfuur-boterham.
Een andere huisvrouw wist van zoo'n restje
stamppot of aardappelpurée een aantal sma
kelijke „belegde" boterhammen te maken; het
mes sneed daarbij aan twee kanten, want ze
hielp zich met die uitvinding meteen heen
door een hoeveelheid oud brood. Ze sneed van
dat brood gewone boterhammen en roosterde
die aan weerskanten lichtbruin. Tegelijkertijd
warmde ze het „hapje" voorzichtig op, gaf er
met een beetje melk de noodige smeuigheid
aan en haalde den smaak op met eenige drup
pels Maggi's Aroma en een tikje zout. Ze roer
de door het warme mengsel de hoeveelheid
boter, die ze anders voor het smeren van de
boterhammen noodig zou gehad hebben en ze
bracht nu op elke geroosterde snee vlug een
laagje van het warme mengsel over. Ze voor
kwam op die manier het vrij overvloedige bo-
tergebruik, dat gewoonlijk vastzit aan geroos
terd brood (een ware boterdief) en ze bracht
toch een smakelijke verrassing op tafel, die van
alle kanten werd toegejuicht.
't Spreekt wel vanzelf, dat deze toepassing
even goed kan worden gemaakt van een klein
restje vleesch of visch, met fijngewreven aard
appelen tot een mengseltje gewarmd en daarna
over brood al of niet geroosterd uitge
spreid: van een hoeveelheid, die misschien als
normale portie slechts voor één persoon zou
passen, wordt op die manier geprofiteerd door
4 a 5 personen.
Zouden we wel over een stukje vleesch of
visch, maar niet over koude aardappelen be
schikken, dan laat zich een smeerbaar meng
sel ook heel goed samenstellen met behulp
van een restje gekookte rijst of geweekt brood.
Natuurlijk moeten we in zoo'n geval er aan
denken, dat en rijst en brood uit zichzelf vrij
flauw zijn (flauwer zelfs dan de daar straks
genoemde aardappelen); we zullen den smaak
dus zeker moeten verhoogen door de toevoe
ging van pittige, aromatische bestanddeelen:
een druppeltje of wat Maggi's Aroma, een
snuifje peper of kerrie, wat fijngehakte peter
selie, een paar lepels bouillon (van een Maggi's
bouillonblokje), misschien een tikje mosterd...
dat zijn alle zeer bruikbare middeltjes.
Bedenken wij echter, dat het succes van vo
rengenoemde hapjes afhankelijk is van de
smaakverandering, die aan de restjes wordt
gegeven!
De deugd is altijd jong en schoon, de On
deugd is oud en leelijk.
Een jong meisje dat verdorven is, heeft daar
door alleen opgehouden te behooren tot de
jeugd vol schoonheid.
Onder alle deugden is de deugd der zuiver
heid de jongste en de schoonste, zij maakt niet
oud.
Zij is de bekoorlijkheid die al de bekoorlijk
heden der jeugd gr'ooter maakt.
De zuiverheid is de beminnelijkste van alle
deugden, zij verruimt met haar glimlach het
binnenste der ziel, versterkt het lichaam,
maakt den slaap der jeugd gelukkig en doet
haar droomen over het spel der engelen.
G. J. PALAU S. J.
Gedachtig aan het spreekwoord, dat iemand,
die verre reizen doet, ook veel kan verhalen,
hebben wij dezer dagen een bezoek gebracht
aan het Centraal-
bureau van den
R.-K. Vrouwenbond
op de Mariaplaats,
te Utrecht, waar
mevr. Steenberghe
Engeringh, voorzit
ster van den R.-K.
Vrouwenbond en
presidente van de
Internationale Unie
van R.-K. Vrouwen
bonden, zoo vrien
delijk was, om na
haar reis naar Spanje
wat van haar reis
ervaringen te ver
tellen. Zoo iets is
voor een journalist
een buitenkansje.
Immers, niet alleen,
dat de reis op zich
zelf reeds belangrijk was, maar het ging bo
vendien nog over een land, dat wel bijzonder
onze aandacht gedurende den laatsten tijd ge
vraagd heeft. En wanneer dan, zooals in het
onderhavige geval, iemand vertelt, die de ver
schillende opgedane ervaringen getoetst heeft
aan een groote kennis der bestaande kwesties,
iemand, die als presidente van een wereld
organisatie van vrouwen met scherp inzicht
haar impressies vertelt, dan is het ook voor den
journalist meer dan 'n gewoone interview. Dan
het een interessant onderhoud, zelfs voor den
aan interessante interviews wel gewenden
krantenman.
Mevrouw Steenberghe-Engeringh heeft, even-
Meur. Steenberghe.
Engeringh.
als in 1930 naar Portugal, haar reis naar
Spanje gemaakt op verzoek van den H. Vader,
die gevraagd had om van tijd tot tijd die landen
te bezoeken, waar de katholieke actie nog
veel verbeterd zou kunnen worden. En zoo
heeft mevr. Steenberghe-Engeringh op verga
deringen gesproken te Madrid, Valencia en
Barcelona en hier zoowel als in andere plaat
sen kennis genomen van wat er op het gebied
van de Katholieke actie, meer speciaal door de
vrouwen, wordt gedaan.
Wat misschien wel een van de grootste oor
zaken van de huidige moeilijkheden voor de
katholieken blijkt, is, aldus mevr. Steenberghe-
Engeringh, het feit, dat men de katholieke zaak
altijd aan de koningspartij verbonden heeft.
Zeer opmerkelijk daarbij is evenwel, dat de
toen regeerende Paus reeds in 1869 tegen deze
methode heeft gewaarschuwd, maar men heeft
op dezen raad toen weinig acht geslagen.
Maar thans is wel gebleken, hoe gevaarlijk deze
methode was, want toen de koningspartij kwam
te vallen, kreeg ook dadelijk de katholieke
actie een schok, waarvan zij zich maar met
zeer veel moeite zal kunnen herstellen. Tot
voor kort was de leiding dan ook geheel in
handen van royalisten, die bij den huidigen
stand van zaken genoodzaakt waren hun posten
aan anderen over te laten om de zaak, welke
zij leidden, niet geheel onmogelijk te maken.
Het gevolg hiervan zal dan ook wel zijn, dat de
middenstand een grootere rol zal gaan spelen,
wat tot nu ffle niet het geval was. Met niet ge
ringe verbazing constateerde mevr. Steen
berghe-Engeringh, dat in de vrouwenorgani
saties de gegoede middenstand geheel ontbrak.
Deze dames zijn wel lid, maar men merkt
er zoo goed als niets van. Maar de omstandig
heden zullen hierin nu wel eenige verandering
brengen.
Technisch zitten de vrouwenorganisaties,
waarmede mèvr. Steenberghe in contact is ge
komen, wel zeer goed in elkaar. Kaart- en in-
sehrijfsystemen, etc., zijn zeer goed in orde,
maar of achter dezen technischaa buitenkant
het innerlijke organisatieleven ook altijd even
goed is, zal vooral op het platteland een groote
vraag blijven.
Maar in de groote steden zijn intusschen zeer
bewonderenswaardige dingen op te merken.
Zoo is mevr. Steenberghe in Madrid op bezoek
geweest bij een aantal katholieke scholen, die
zelfs voor de verwende Hollanders aan alle
eischen van de moderne opvoeding voldoen. Maar
hoe zitten deze scholen thans niet onder den
druk van de omstandigheden. Men heeft de be
stuurders dezer scholen eenvoudig voor de
keuze gesteld: de kruisbeelden weg uit de
school, of geen subsidie meer. En daar men
de kruisbeelden heeft behouden, is het duide
lijk, dat de financieele toestand thans de
ergste zorgen baart.
Bewonderenswaardig is het werk van een
groot aantal jonge vrouwen, die vier maal per
week een heelen dag lang catechismuslessen
geven. Dit wordt niet door de geestelijken ge
daan. Tot aan de plechtige H. Communie doen
dames dit werk! En wel een bijzonder licht
wordt op de toestanden geworpen door wat
mevr. Steenberghe vertelde omtrent haar er
varing op een korten cursus van vier lessen in
Sociale actie, die zij gaf.
Toen zij de meisjes aanraadde om vooral
haar arbeid in dienst van de parochie te stel
len, werd haar geantwoord: „de pastoors wil
len ons niet hebben".
De beste organisaties, ook op het gebied van
de vrouwelijke vakvereenigingen, vindt men
in Barcelona. In een oud klooster is daar een
opleidingsschool voor vrouwen gevestigd,
welke voor het Katholieke leven veel beteeke-
nis heeft.
Hier is een bibliotheek, waar de jonge vrou
wen een aantal boeken kunnen krijgen, waar
van zij een resumé moeten maken, dat later
besproken wordt.
Er is een kookschool, die yelfs een Holland
sche huisvrouw up to date voorkomt en dat
wil heel wat zeggen.
Er is verder een normaalschool en een mid
delbare meisjesschool en een kapel voor 2000
meisjes.
Toen mevr. Steenberghe deze kapel bezocht.,
was men juist bezig de nis, waarin zich het al
taar bevindt, door middel van gordijnen af te
sluiten, terwijl in het verdere gedeelte toebe
reidselen werden gemaakt voor een groote
kookdemonstratie.
Wat den politieken toestand betreft, mevr.
Sta*.nba?ghe-Engei'ui£h h^d wel ksol. vreemde
Tot aller verrassing duiken de leder-garni
turen ineens weer in het rijk der mode op
en bijna schijnt het, dat zij, na al zoo goed
als vergeten te zijn, nu weer erg populair
zullen worden. In ieder geval gaat het hier ora
eén mode-verschijnsel, waarmee heel wat valt
te doen en dat vele mogelijkheden biedt.
Terwijl men een sportcostuum eventueel
graag voorziet van leder-garnituur, dat afgezet
is met metaalbeslag of waarin anderszins me
taal verwerkt is, zijn er bij de middag-japon
nog veel grootere mogelijkheden, omdat reeda
de samenstelling daarvan tot allerlei bijzon
dere effecten aanleiding geeft.
Behalve smaakvolle kleurcombinaties kan
men af en toe ook metaalkleurlg leer toepassen.
ervaringen opgedaan. Zoo is het noodig,
men een vergadering van meer dan twintig
menschen belegt, de politie van te voren te
waarschuwen, die dan in de zaal aanwezig is
en aanteekening van het gesprokene maakt.
Bij verschillende families, waarmede mevr.
Steenberghe in contact kwam, waren de goe
deren in beslag genomen, maar, wanneer men
aangifte doet van gewone misdrijven, wordt
niet eens een vervolging ingesteld.
Zoo bezocht mevr. Steenberghe een sinaasap
pelboomgaard, waar de eigenaar bij dit bezoek
bemerkte, dat een wild-vreemde boer bezig
was groente op zijn grond te zaaien, met de
bedoeling natuurlijk later ook de voortbreng
selen van zijn onwetligen tuinbouw te ver
krijgen.
Overal zijn ook de verwoestingen te zien,
die bij de plaats gehad hebbende ongeregeld
heden, werden aangericht. Hier is het een
klooster, dat in brand is gestoken, daar een
gedeeltelijk vernielde kerk. Treurige herinne
ringen aan de vernielzucht van een losgebro
ken en opgezweept volk. En steeds dreigen nog
nieuwe ellenden, zooals men thans weer be
ducht is voor maatregelen, waardoor een 120
doorgangshuizen van de Zusters van den Goe
den Herder gesloten en gelaïceerd zullen wor
den.
Mevr. Steenberghe-Engeringh heeft ook een
bezoek gebracht aan de groote Katholieke
krant „El Debate", waar het geheeie bedrijf
werd bezichtigd. Hier is ook de action popu
laire ondergebracht, waar tegenwoordig ook
veel geestelijken voor de katholieke actie ge
vormd Worden. Er is ook een school voor Ka
tholieke journalisten en typisch is wei, dat een
niet onbelangrijk deel van de leerlingen uit
meisjes bestaat.
Tot haar spijt heeft mevr. Steenberghe ge
durende de drie weken, die zij in Spanje ver
toefd heeft, geen gelegenheid gehad de Noor
delijke provinciën te bezoeken, maar hiervoor
hoopt zij in het eind van dit jaar nog eens naar
het schiereiland terug te keeren.
„En staan er nog meer reizen op het pro
gramma"? vroegen wij.
„Och, eerst van deze maand Genève, voor
enkele commissievergaderingen van den vol
kenbond, het volgend jaar ons vierjaarlijksch
congres in Rome, dat dezen keer samen valt
met de sluiting vin het H. Jaar en dan staat
altijd Litauen nog op het programma".
V/ie eenmaal in den greep van dit werk zit,
Wordt niet vo gemakkelijk zoeer losgelaten.
Zooiets „doet" het nog altijd, terwijl het zoowél
op zijde als op fluweel buitengemeen goed tot
zijn recht komt.
Op de afbeelding toonen wij een donker-
fluweelen japon, waarop een kraag, uit reepen
zilverleer samengesteld, voorts daarihee over
eenstemmende manchetten en bovendien nog
een moderne ceintuur. De reepen leer worden
door middel van groene, roode of lila koordjes,
die door kleine gaatjes zijn geregen, met elkaar
verbonden. Zulk handwerk zal onzen dames
ongetwijfeld veel voldoening geven.
Mej. J. A. te A. en Mejuffrouw J. de G. te
T. vragen hoe en waarvan zij een pouffe moeten
maken.
Dat kunt U natuurlijk op verschillende ma
nieren doen; maar om U een idee aan de hand
te doen, wil ik U vertellen, hoe ik er zelf een
paar jaar geleden, één gemaakt heb. Ik had een
heel mooi kleedje waar nog al veel groen in
was, dus besloot ik een donker groene pouffe
te maken van peau de pêche. Voor het bintten-
gedeelte maakte ik eerst een rond kussen van
50 e.M. middellijn en 35 c.M. hoog. De zak van
wit katoen Het ik voor driekwart vullen met
zeegras en daarop verder aanvullen met kapok.
Dat zeegras heeft gemaakt dat de pouffe steeds
goed in zijn model is gebleven en het kapok
geeft bij het gebruiken meer de idee van een
kussen. Op dit kussen naaide ik het kleedje.
Van de peau de pêche knipte ik een rondte van
weer 50 c.M. middellijn en zette daar een beetje
ruim de opstaande kant van peau de pêche van
40 c.M. breed aan. Deze zak trok ik over het
Witte kussenik haalde een draad door den
bovenkant van de peau de pêche, verdeelde de
ruimte en hechtte de peau de pêche op het
kleedje vast. Dit vastnaaien maskeerde ik met
een dik gouden koord, waarvan ik de einden in
een dikke knoop afwerkte.
Mijn poeffe is nu zeker 4 jaar oud en houdt
nog steeds goed zijn model. Ik hoop dat het
U zoo duidelijk genoeg is.
TANTE TOET.
PARIJS, 1 Maart 1933.
De tailleur is een van de meest gewilde cos-
tuums voor de eerste mooie dagen. Met genoe
gen heeft men dan den warmen wintermantel,
dien men zoovele
maanden gedragen
heeft, afgelegd en men
kleedt zich gaarne in
een costuum, dat meer
vrijheid van bewe
ging geeft en een
jong en aantrekkelijk
silhouette verleent.
Nu is het oude, klas
sieke model van den
tailleur zeker nog in
eere. Maar velen zul
len voorkeur geven
aan de min of meer
aan de behoeften aan
gepaste modellen, die
minder streng zijn, en
die dan ook elk
oogenblik van den
dag gedragen kunnen
worden; alleen de min
of meer grootere éle-
gance van de blouse
geeft er het noodige
cachet aan.
De keuze fantaisie-
modellen is dan ook
zeer groot. De nieu
we effecten, die men
nastreeft, worden in
tusschen bijna uitslui
tend in de jaquetten
gevonden; de rokken
blijven heel eenvoudig en recht, nauwelijks
gegarneerd met één, of twee plooien.
De jaquetten zijn dan ook heel gevarieerd:
men ziet ze ruim en los, met een ceintuur, in
genomen aan de taille. Maar over het alge
meen vallen ze alle tot halverwegen de heu
pen, terwijl de taille gewoonlijk iets lager
valt dan vroeger. Bij deze creaties worden
meestal ook de tailleur-col en revers wegge
laten.
Het teekeningetje hiernaast geeft een aardig
nieuw model weer. Het costuum is uitgevoerd
uit een wollen stof in grège-tint met moesjes,
de blouse is van duh jersey-de-laine met
marine en roode strepen op een grège fond.
Daar óok de blouse geen col heeft, is het
costuum gecompleteerd met een das van fan-
taisie jersey, evenals de baret.