KOOPT NEDERLANDSCH FABRIKAAT-
KINDERPORTRETTEN.
rr.TTTT"YA^ ,_.CArj;i.A;)
ZATERDAG 4 MAART 1933
De jubileum-tentoonstelling in den
Rotterdamsclien Kunstkring.
:en krachtig pleidooi van
MINISTER VERSCHUUR.
jssm
EEN NATIONALE ZAAK.
DE BEVOLKING VAN DE
WIERINGERMEER.
Albarda's bezorgdheid ongegrond
VOLKENBOND EN OORLOGS-
BESTRIJDING.
WERKZAAMHEID DER KAMERS VAN
KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.
füarel J, van Veen, „Joan Peter", (1930)
Geen rekening gehouden met
godsdienst op politieke
richting.
UITVOERING DER SOCIALE
VERZEKERINGSWETTEN.
DE KATHOLIEKE MISSIE IN NEDERL.
OOST-INDIE.
Vereenvoudiging en hechter verband
tusschen R. V. B. en Raden
van Arbeid.
Opheffing van den Verzekeringsraad.
CHRISTELIJKE KUNST.
SPOORWEGREDUCTIE IN ITALIË.
Als deze tentoonstelling, waar de Rotter-
damsche Kunstkring zijn veertigjarig bestaan
mee viert, één ding duidelijk maakt, dan is
het wel ditdat het kinderportret voor den
beeldenden kunstenaar een ontzaglijk moeilijke
opgave vormtEn hierbij denken wij niet aan
de kleinere bezwaren als het lastige poseeren
en zoo meer. Het kinderportret in zijn alge-
Cornelie
Jan Sluyters.
meenheid, het kind als „onderwerp", stelt de
hoogste eischen. (Waarbij dan nog die van de
opdrachtgevers komen, maar daarmee hebben
wij hier niet te maken.) Het aantal werkelijk-
mooie schilderijen is onder deze omstandighe
den betrekkelijk gering.
De moeilijkheid is aldus te omschrijvenhet
persoonlijke karakter is wel in aanleg com
pleet in het kind aanwezig, maar het heeft
nog geen gelegenheid gehad zich uit te leven,
het heeft de verschijning van het jonge indi
vidu nog niet scherp geteekend. En juist de
markante trekken, die het leven grift in een
gelaat en meegeeft aan een gestalte, bieden
den portrettist een natuurlijk houvast. Een
uiterlijk houvast? Op zulke uiterlijkhe
den is de beeldende kunstenaar nu
eenmaal aangewezen. Hij kan er mee doen
wat hij wil, maar hij kan ze niet voorbijgaan.
Wanneer hij dat doet en het is door de
avant-garde de laatste twintig jaar herhaalde
lijk gedaan dan hebben we daarin een po
ging gezien om de grenzen van deze kunst te
overschrijden. De schilder tracht dan tot een
soort karakteromschrijving te komen, die al
dus in meer abstracten vorm bij den musicus,
in meer concreten bij den literator thuishoort.
Voortreffelijk daarmee in overeenstemming is
dan ook de verdediging van dit extreeme pogen
literatuur. Er zit bovendien somwijlen
niet weinig muziek in
Om nu op deze tentoonstelling terug te ko
men de persoonlijkheid van het kind spreekt
zich in de uiterlijke verschijning veel ijler dan
bij den volwassene en moeilijker te definiee-
ren uit. Onwillekeurig lijken veel van deze
portretten op elkaar, zwaar viel het in een oog
opslag, een handje, een houding, het individu-
eel-kenmerkende overtuigend tot zijn recht te
brengen.
Deze moeilijkheid geldt evenzeer voor de
oudere als voor de jongere schilders. Men kan
niet zeggen, dat gedurende de periode van
veertig jaar, die deze tentoonstelliing omvat,
de kunst van het kinderportret in Nederland
voor- of achteruit is gegaan. Een goede mid
delmaat van charmeerende portretten, enkele
bijzondere kunstwerken en een aantal misluk
kingen, zij waren er vroeger en nu. Dat schil
ders van groote gaven in het kinderportret
volkomen konden falen, bewijst niemand min
der dan Floris Verster. En dat Charley Toorop
een portretje uit handen zou geven als er hier
van haar hangt, zouden wij ook niet gelooven
als het bij deze gelegenheid niet gebleken was
De goede middelmaat waarover wij spraken,
wordt vooral vertegenwoordigd door een Her
man Mees, een George Rueter, een W. B. Tho-
len. Van de ouderen blinken bijzonder uit
Jan Toorop en J. H. Weyns. Met wat Toorop in
zijn portretten van Annetje de Meester (1903)
en Guusje van Lede (1917) bereikte, laat hij
als teekenaar alle anderen achter zich. En van
Weyns zagen wij nimmer een zoo pittig en
geestig geval als dit „Broertje" van 1894.
Van de lateren is vooral Jan Stuyters te
waardeeren met zijn vlot en fleurig werk, dat
geen groote diepte heeft, maar dat coloristisch
alles bezit om te behagen en daarbij karakter
behoudt. Toch zijn er in no. 57 zwakke partijen
(het gezichtje) en is op. 58 de entourage wat
goedkoop. Op zijn best als schilder van het
kinderportret is Sluyters eigenlijk alleen in
„Cornelie" (no. 59) met het teedere gebaar
van de armpjes.
Toon Kelder en Ernst Ley den zijn verder
zeer goed vertegenwoordigd. Het fijne meisjes-
portretje van Kelder is na zijn eenigszins pro
blematieke tentoonstelling van onlangs een
soort geruststelling, want hu toont hoe hij in de
ijle kleur, die thans zijn voorkeur heeft, toch
zijn vroegere kracht niet verloor. Ook Leyden
die zoo ongelijk voor den dag kan komen,
laat in „Lydia" weer zien wat hij vermag.
Van de eigenlijke jongeren trekken vooral
Karei van Veen en Pyke Koch de aandacht.
Van Veen exposeert een reeks van vijf portret
jes in zijn bekenden doorwerkten trant. Mis
schien iets te glad, te mooi, te „volmaakt" is
een „Joan Peter", maar tot welk een hoogte is
hier het ambacht opgevoerd en, wat is het
toch alles levend gebleven, fijnzinnig verant
woord en met liefde tot het laatste volgehou
den.
Dezelfde volmaaktheid heeft bij Pijke Koch
een geheel ander karakter. Hier is deze werke
lijkheid weer droom geworden en het jonge
tje dat hij schilderde, is als een broos en kost
baar prinsje uit een ten slotte eenigszins be
klemmend verhaal.
JAN N.
Het eigen fabrikaat dikwijls beter
dan het concnrreerende buiten
landse h artikel.
jBSP? <g?
Min. T. J. Verschuur.
Zooals bekend, heeft de Regeering de noodige
middelen beschikbaar gesteld tot het voeren
van een korte maar krachtige propaganda actie,
waarvan het de bedoeling is, dat onze land-
genooten zullen worden opgewekt waar moge
lijk de voorkeur te geven aan het Nederland-
sche product.
Voor het uitvoeren van deze propaganda
campagne, welke op 10 Maart a.s. een aanvang
zal nemen, zullen verschillende middelen wor
den aangewend. Als inleiding publiceeren wij
thans eenige interviews, waarin daarvoor in het
bijzonder in aanmerking komende autoriteiten
hunne meening te kennen geven over de nood
zakelijkheid het verbruik van het Nederland-
sche product te bevorderen.
Deze reeks van artikelen wordt geopend met
eene beschouwing van Z.E. den Minister van
Economische Zaken en Arbeid, Mr. T. J. Ver
schuur.
Bij alle beweging voor het Nederlandsch fa
brikaat zoo stelde Minister Verschuur voorop
willen wij de voordeelen van de wereld-eco
nomie niet ontken
nen. Die beweging
zou zichzelf name
lijk geweldig scha
den, indien wij ons
daardoor lieten lei
den in de richting
van autarkie. Want
al moge het juist
zijn, dat het buiten
land ons met groote
kracht dien weg op
dringt, wij zouden
pijnlijk ontwaken bij
het lage welvaarts
peil, dat wij zouden
bereiken, indien Ne
derland het „ideaal"
van een gesloten
volkshuishouding zou
verwezenlijken. Het
is voor onze Volkshuishouding absoluut noodig
om 'n zeer belangrijk deel van hetgeen voor het
handhaven van haar bestaan moet dienen, uit
het buitenland te betrekken, in ruil voor voort
brengselen van eigen bodem en nijverheid.
Dus dwang tot koopen van Nederlandsche
voortbrengselen acht U uit den booze?
Inderdaad: gelijk de regeering bij herha
ling te kennen heeft gegeven, kan een kunst
matige beschermingspolitiek aan het bedrijfs
leven en met name aan de export-industrie niet
in het algemeen ten goede komen. Hetzelfde
geldt voor de scheepvaart, het transitoverkeer
en aanverwante bedrijfstakken. Daarom dient
voorop te staan, dat de actie spontaan blijft
zonder dwingend ingrijpen van boven af. In
dien wij op die wijze groote belangstelling bij
het publiek voor het Nederlandsche product
kunnen wekken, zal de voorgenomen reclame
campagne ongetwijfeld zeer veel nut stichten.
Bent U van meening, dat het Nederland
sche publiek nog onvoldoende ingelicht is?
Indien wij daarvan niet de bewijzen had
den, zou de regeering geen subsidie hebben ver
leend. Niet alleen het publiek, doch ook de
groote afnemers weten nog veel te weinig van
de prestaties, waartoe onze nijverheid in staat is.
Nemen wij bijvoorbeeld onze glas- en aarde
werkindustrie. Wat er in deze branches tot
stand gebracht is, zoowel op industrieel- als
artistiek gebied, daarvan weet dê gemiddelde
Nederlander nog maar zeer weinig, niettegen
staande er op verschillende tentoonstellingen
reeds veel naar voren werd gebracht. Vooral
moet bij het publiek de onverschilligheid tegen
over het product van eigen bodem worden be
streden. Wel is ons internationalisme een van
onze goede eigenschappen, maar dit moet niet
ontaarden in een klakkeloos aanvaarden van
hetgeen uit den vreemde komt, met verwaar-
loozing van hetgeen eigen volkskracht schiep.
In dit opzicht mogen wij het buitenland, om een
daar dikwijls aanwezige hoeveelheid gezond
nationalisme, dat het eigen product weet te
waardeeren, wel eens als voorbeeld nemen.
Kan de industrie zelf geen voldoende pro
paganda maken
Dat blijft uiteraard de eerste eisch. Trou
wens het Nederlandsche product heeft altijd
zelf tegen den stroom moeten oproeien en men
zal moeten erkennen, dat de ondernemers tot
nu toe op voortreffelijke wijze daarvoor het
hunne hebben bijgedragen. Onze industrie is
door eigen kracht groot geworden, is nooit een
broeikasplant geweest, door overheidszorg op
gekweekt. Integendeel. En ook thans staat men
vol bewondering voor de energie, waarmede
eenige ondernemers aan de moeilijkheden van
deze tijden het hoofd bieden. Maar nu die tijden
dan ook zoo slecht zijn geworden, dat er in
vele bedrijfstakken van een noodtoestand moet
worden gesproken, is het ook de plicht der re
geering, een actief aandeel te nemen in een
breed opgezette propaganda. Immers, het gaat
er thans niet om, den verkoop van een be
paald artikel te bevorderen, maar om het Ne
derlandsch Fabrikaat als geheel, nader tot het
Nederlandsche publiek te brengen. En in deze
nationale taak ligt zeer zeker een reden tot
steun door de regeering, die daarmede het al-
gemeene welzijn bevordert
En acht u den tijd daarvoor thans rijp
Van meer dan één zijde ontvingen wij
daarvoor de overtuigende aanwijzingen. Bij het
Nederlandsche volk begint het besef levendig
te worden, dat men als verbruiker krachtigen
steun kan verleenen en dat het zelfs een plicht
is voorkeur te geven aan Nederlandsch fabri
kaat, indien dit niet duurder en even goed is
als het buitenlandsche. Het inzicht begint door
te dringen, dat men, door aldus het Neder
landsch Fabrikaat te steunen, in dezen tijd van
ongekenden crisisnood, medehelpt om het werk
in het land te vermeerderen Daarmede is niet
alleen het belang van onze arbeiders gediend,
doch ook de instandhouding van onze bedrij
ven, die in de toekomst, gelijk voorheen, de
welvaartsbronnen voor ons volk zullen moeten
zijn.
Heeft in dit opzicht ook de contingentee-
ring, naar uw oordeel beteekenis
Een positief voordeel van de verschillende
contingenteeringsmaatregelen is, dat deze vele
afnemers waaronder ook groote verkoophuizen
aanleiding gaven, zich meer op den verkoop
van Nederlandsche producten toe te leggen.
Door traditie en sleur was men jarenlang ge
wend, buitenlandsche producten te verkoopen,
terwijl men nu ervaren heeft, dat het Neder
landsch fabrikaat niet alleen dikwijls even
goed, doch in vele gevallen zelfs beter is dan
het concurreerende buitenlandsche artikel. De
De contigenteering gaf, zooals ik uit practische
ervaring weet, hier bij het bedrijfsleven den
stoot tot het groeien van de belangstelling voor
het vaderlandsche product en zoo verwacht ik,
dat eveneens de in te zetten propaganda-actie
bij den binnenlandschen verbruiker den stoot
tot hoogere activiteit voor het Nederlandsche
fabrikaat zal geven.
De bedoeling van de contingenteering is
slechts, in bepaalde gevallen overstrooming
van de Nederlandsche markt met buitenlandsch
goed te voorkomen, niet echter om de Neder
landsche nijverheid aan een extra afzet-gebied
te helpen. Dit moet, zooals gezegd, zonder
dwang, uit overwegingen van welbegrepen
eigenbelang, ontstaan, waarbij de actie voor
het Nederlandsche fabrikaat leiding moge ge
ven. Steunende op innerlijke kracht, zal de
Nederlandsche nijverheid deze crisis te boven
komen. Waarbij het opmerkelijk is, hoe weinig
het bedrijfsleven zelfs in dezen tijd geneigd is
om alle heil en uitkomst van de overheid te
verwachten, doch allereerst zelf de hand aan
den ploeg wenscht te slaan.
Dit kan slechts tot verheugenis stemmen,
want niet de regeering, doch de industrie zelf
moet den weg aangeven, waarlangs zij uit de
moeilijkheden denkt te geraken. Op zijn best
kan regeeringssteun toch nooit meer zijn dan
drie stappen vooruit en twee stappen achteruit.
Het blijkt nu ook als keerzijde van de crisis
ramp hoe stalend deze werkt. De ondernemers
worden gedwongen uit hun bedrijf te halen wat
er in zit.
Wat wij thans vragen, nu het schip zich in
hoogsten nood bevindt Dat alle hens aan dek
komen. Laat nu ook het Nederlandsche publiek
medewerken. Geen chauvinisme, dat ons slechts
noodlottig zou kunnen worden, doch een ge
heel vrijwillige steun. Dan krijgt de fiere leus:
koopt Nederlandsch fabrikaat, indien dit even
goed en niet duurder is dan het buitenlandsche,
een zeer reëele beteekenis.
Goedkeuring van het verdrag
van Genève.
Blijkens het Voorloopig Verslag der Tweede
Kamer, inzake het wetsontwerp tot goedkeu
ring van het verdrag van 26 September 1931
tot ontwikkeling van de middelen tot het voor
komen van oorlog, was men algemeen van oor
deel, dat dit wetsontwerp moest worden aan
vaard, aangezien het onderhavige verdrag be
oogt, de oorlogskansen te verkleinen. Het
strookt volkomen met den vredelievenden geest
welke Nederland bezielt.
Eenige leden, voorstanders van het verdrag,
merkten op, dat de eerlijkheid gebiedt te er
kennen, dat de practische beteekenis van de ra
tificatie van het verdrag niet groot zal zijn.
Tot dusverre is het verdrag alleen bekrachtigd
door Peru en Noorwegen. Het is hoogst twijfel
achtig, of het verdrag wel door tien leden van
den Volkenbond zal worden bekrachtigd en
zoo dit mocht geschieden, of onder deze de
voornaamste groote mogendheden zullen be-
hooren. Hierbij komt nog, dat Frankrijk zelfs
nog een voorbehoud heeft gemaakt ten aan
zien van artikel 4, waarin de taak en de be
voegdheden van commissarissen, die hebben na
te gaan de uitvoering van de conservatieve
maatregelen van militairen aard, toch zeer
voorzichtig zijn omlijnd.
Enkele leden vonden in het onderhavige ont
werp aanleiding er op aan te dringen, dat Ne
derland zich zou terugtrekken uit den Volken
bond, die naar hun meening blijk had gegeven
in den strijd tegen den oorlog niets te vermo
gen.
Andere leden kwamen hiertegen op, al wil
den zij niet ontkennen, dat aan het betoogde,
omtrent de practische waarde van den Volken
bond op het bedoelde terrein een kern van
waarheid niet te ontzeggen valt.
DE BEELDTELEGRAFIE EN DE
CRIMINALITEIT
In het Alg. Politieblad is opgenomen een
schrijven van den minister van Justitie aan de
procureurs-generaal bij de Gerechtshoven,
waarin de aandacht wordt gevestigd op den
eenigen tijd geleden geopenden beeldtelegraaf
dienst met Ned. Oost Indië, Denemarken,
Duitschland en Noorwegen, en op dien met
Engeland, Italië, Oostenrijk, Zweden en Ame
rika, waarvan de opening binnenkort kan wor
den verwacht.
Het behoeft geen betoog, aldus 't schrijven, dat
van dezen dienst door middel waarvan photo-
grafieën, documenten, teekeningen, handschrif
ten, vingerafdrukken enz. op de snelst moge
lijke wijze worden overgebracht, door justitie
en politie in voorkomende dringende gevallen
een nuttig gebruik kan worden gemaakt. Met
het oog hierop verzocht de minister de aan
dacht van politie- en justitieautoriteiten voor
dezen dienst,
Einde Januari werd door de besturen van
het Nederl. Verbond van Vakvereenigingen, het
R. K. Werkliedenverbond en het Christelijk
Nation. Vakverbond aan den Minister van Eco
nomische Zaken en Arbeid een adres verzon
den, waarin die drie centrales bezwaren opper
den tegen het h.i. „onoirbaar gebruik, dat Ka
mers van Koophandel en Fabrieken herhaalde
lijk maken van de haar toegekende publiek
rechtelijke functies".
Naar wij vernemen, merkt de Minister in
zijn antwoord op bedoeld adres op, dat de Ka
mers van Koophandel en Fabrieken ook onge
vraagd advies kunnen geven over aangelegen
heden van handel en nijverheid. Bij het ken
nisnemen van deze, d.w.z. de ongevraagde
adviezen, heeft de Minister zich steeds op het
standpunt gesteld, dat het niet gewenscht is
aan de Kamers van Koophandel een bepaalde
gedragslijn voor te schrijven. In de eerste
plaats, meent de Minister, is het zeer moeilijk
te omschrijven, hoever zich de belangen van
handel en nijverheid uitstrekken, te meer waar
de vraagstukken, welke daarmede gemoeid zijn
onder bepaalde omstandigheden zich kunnen
ontwikkelen tot problemen van staatkundigen
aard
De Minister vervolgt dan: „In normale om
standigheden zal de belangstellingssfeer van de
Kamers zich als regel niet verder uitstrekken
dan tot die, betreffende commercieele en in-
dustrieele zaken. In de tegenwoordige omstan
digheden, nu de crisis zoo diep ingrijpt in het
maatschappelijke leven, is een scherpe om
lijning van de vraag, hoever zich het gebied
der ongevraagde adviezen over aangelegenhe
den van handel en nijverheid uitstrekt, voor de
Kamers van Koophandel wel zeer moeilijk. De
ongevraagde adviezen, waarvan sommige door
u gewraakt worden, kan de Regeering beschou
wen als verzoeken om van een bepaald stand
punt te willen kennis nemen. Tegen deze mee-
ningsuitingen behoeft de Regeering geen be
zwaar te maken, integendeel zij zal goed doen
daarvan steeds kennis te nemen. De Kamers
van Koophandel plegen ook de belangen te
behartigen van bepaalde groepen uit handel
en nijverheid, welke niet op andere wijze in
maatschappelijk organisatorisch verband zijn
gebracht: Wanneer deze groepen hunne belan
gen, die zij dan beschouwen als aangelegen
heden van handel en nijverheid, onder de aan
dacht der Regeering wenschen te brengen, zal
deze bij de beoordeeling van de vraag, hoeverre
de competentie strekt, een ruim standpunt mo
gen innemen.
Dit feit dient dan beschouwd te worden in
het licht van de omstandigheid, dat de Regee
ring door de veelheid van adviezen, die zij van
alle maatschappelijke groepen krijgen kan, niet
licht het gevaar loopt over bepaalde vraag
stukken slechts van cén kant te worden voor
gelicht".
Den heer Albarda hadden blijkbaar veront
rustende berichten bereikt over de toelating
van gegadigden, die in het eerste gedeelte on
zer nieuwe provincie, de Wieringermeer, wil
den gaan wonen. Slechts zeer weinig personen
hadden er zich kurr.en vestigen, die niet be
hoorden tot de Katholieke Kerk, tot de Gere
formeerde Kerk of tot den orthodoxen vleugel
van de Ned. Hervormde Kerk. In een aantal
schriftelijke vragen verzocht hij de regeering
om een verklaring van dit feit, tevens verzoe
kende te bevorderen dat voortaan aan alle
Nederlanders gelijke rechten worden gewaar
borgd om voor toelating in aanmerking te
komen, zonder aanzien van godsdienstige of
staatkundige gezindheid. Naar deze laatste im
mers scheen door of vanwege de directie van
den Wieringërmeerpolder, alvorens toestem
ming tot vestiging werd verleend, hetzij offi
cieel of ondershands, een onderzoek te worden
in gesteld.
Mede namens minister Ruys de Beeren-
brouck en minister de Geer, deelt de minister
van Waterstaat thans mede, dat voor de be
zorgdheid van ir. Albarda geen grond bestaat,
en als men de cijfers ziet, zal zeker niemand
kunnen volhouden, dat van een bevoorrechting
van de Katholieken ten deze kan worden ge
sproken.
Excellentie Reymer zet dan uiteen, dat de
bevolking van de Wieringermeer bestaat uit
de volgende zes groepen: a. vrije beroepen
enz.; b. ambtenaren; c. middenstanders en in-
dustrieelen; d. bedrijfsleiders; e. landarbeiders;
f. bouwvakarbeiders.
De personen, tot de groepen a, b en f behoo-
rende, vestigen zich op eigen initiatief of wor
den aangesteld door het daartoe bevoegd ge
zag. Zoo noodig wordt hun een dienstwoning
aangewezen.
De middenstanders en industrieelen hebben
hun bedrijf gevestigd op Staatserfpachtsgrond.
Voor ieder bestaat de gelegenheid om zich als
zoodanig in de Wieringermeer te vestigen.
De bedrijfsleiders zijn aangesteld door de
voorloopige directie van den Wieringermeer -
polder, in haar kwaliteit van bestuur van de
Cultuurmaatschappij. Inlichtingen werden in
gewonnen bij de door de gegadigden opgege
ven gewestelijke landbouworganisaties.
Het aantal arbeiders, dat geplaatst kon wor
den in de gestichte arbeiderswoningen, werd
betrokken door bemiddeling van den Rijks
dienst der Werkloosheidsverzekering en Ar
beidsbemiddeling. Vooraf werden alle gezin
nen in opdracht van de voorloopige directie
van den Wieringermeerpolder bezocht door de
landbouwhuishoudkundige-woninginspectrice.
De aanvrage werd door genoemden Rijks
dienst op de gebruikelijke wijze ter kennis ge
bracht van de organen der openbare arbeids
bemiddeling in het geheele land. Gegadigden
moesten zich aanmelden bij de plaatselijke
organen.
Door de voorloopige directie van den Wie
ringermeerpolder wordt geen onderzoek inge
steld naar de godsdienstige of staatkundige
richting van hen, die in aanmerking willen
komen voor het aangaan van een erfpacht- of
huurovereenkomst. Wel bestond voor de aan
neming van landarbeidersgezinnen gelegen
heid om op het gebruikelijke aangifteformu
lier van den genoemden Rijksdienst melding
te maken van het kerkgenootschap, waartoe
een gegadigde behoort.
Met de godsdienstige of staatkundige rich
ting van hen, die gegadigden aanbevelen,
wordt geen rekening gehouden.
Begin Januari 1933 waren blijkens de uit
treksels uit de officieele bevolkingsregisters in
de Wieringermeer aanwezig 918 personen,
waarvan: 435 Nederlandsch Hervormden, of
47.39 pet.; 243 Gereformeerden, of 26,47 pet.;
174 Katholieken, of 18,95 pet.; 66 personen die
geen kerkgenootschap opgaven, of 7,19 pet.
Bij deze opgave is geen rekening gehouden
met hen, die in barakken, arken, enz. gehuis
vest zijn, wijl hun aanwezigheid in den polder
slechts een tijdelijk karakter draagt.
Een meer uitgewerkte staat is ter griffie van
de Kamer ter inzage van de leden gelegd.
Het bevolkingsregister bevat omtrent de Ne
derlandsch Hervormden geen nadere gegevens,
zoodat deze niet verstrekt, kunnen worden. Bij
de groep Nederlandsch Hervormden zijn 16
personen gevoegd, behoorende tot diverse
kerkgenootschappen.
De verklaring, aldus de minister, die de
steller der vragen wenscht te ontvangen, is dus
blijkbaar deze, dat onder het gedeelte der be
volking, dat aangewezen is de gewenschte
werkkrachten voor de Wieringermeer te leve
ren, de behoefte aan kerkelijk verband leven
dig is, hetgeen wordt weerspiegeld in de sa
menstelling der bevolking, die zich in den
nieuwen polder vestigt.
COMMISSIE TOELATINGSEXAMEN
KWEEKSCHOLEN VOOR
VROEDVROUWEN.
Bij beschikking van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken, is bepaald, dat de commis
sie, die in 1933 belast is met het afnemen van
het toelatingsexamen voor de Rijkskweekschool
voor vroedvrouwen te Rotterdam en voor de
kweekschool voor vroedvrouwen te Amsterdam,
zitting zal houden te Rotterdam en Amsterdam,
en zijn benoemd:
a. tot lid, tevens voorzitter van die com
missie: dr. J. Th. Terburgh, oud-hoofdinspec
teur van de volksgezondheid, te 's Gravenhage;
b. tot lid, tevens plaatsvervangend voorzitter:
dr. D. G. Wesselink, geneesheer-directeur van
de Rijkskweekschool voor vroedvrouwen te
Rotterdam; c. tot lid, tevens secretaris: W. F.
J. van der Zwalm, hoofd eener school te Rot
terdam;
d. tot leden: G. de Boer, oud-hoofdonderwij
zer te Amsterdam; A. A. Hofman, hoofd eener
school te Rotterdam; J. A. Rosier, hoofd eener
school te Amsterdam; mej. S. Sievertsen Buvig,
adjunct-directrice van de kweekschool voor
vroedvrouwen te Amsterdam;
c. tot plaatsverbangende leden: V. Clarijs,
hoofdonderwijzer te Amsterdam; mej. A. G.
de Hondt, hoofdonderwijzeres aan de Rijks
kweekschool voor vroedvrouwen te Rotterdam.
Aan de Memorie van Toelichting op het wets
ontwerp tot organisatie van de openbare orga
nen, belast met de uitvoering der sociale ver
zekeringswetten is nog het volgende ontleend:
Ingevolge de wet op de Rijksverzekerings
bank en de Radenwet is de uitvoering der so
ciale verzekering, voorzoover deze niet aan an
deren is opgedragen, in handen gelegd van
Rijksverzekeringsbank, Raden van Arbeid en
Verzekeringsraad.
Met volle waardeering overigens voor de
wijze, waarop de Verzekeringsraad de hem op
gedragen taak tot nog toe heeft vervuld, is de
Minister van Economische Zaken en Arbeid ech
ter van oordeel, dat voor dat toezicht en die
zorg aan een afzonderlijk orgaan geen behoefte
bestaat en dat het een zoowel als het ander
zonder al te veel bezwaar kan worden overge
dragen aan het centrale verzekeringsorgaan,
de Bank.
Daarom wordt bij het onderhavige wetsont
werp voorgesteld den Verzekeringsraad op te
heffen. De opheffing van dezen raad en het
overbrengen van diens taak naar de Bank zal,
naar mag worden verwacht, een geldelijke be
sparing beteekenen. De kosten van den Ver
zekeringsraad zijn bij de begrootingswet voor
het dienstjaar 1932 vastgesteld op 101.805.
Uiteraard zal niet het volle bedrag van deze
kosten bij opheffing worden bespaard. Wellicht
zal in verband met de uitbreiding van de con-
troleerende taak der Bank eenige vermeerdering
van het personeel dier instelling noodzakelijk
blijken. Maar de vermeerdering van die kosten
voor de Bank zal belangrijk geringer kunnen
zijn dan de kosten van den Verzekeringsraad
thans.
Samenstelling Raden van Arbeid.
Naast de opheffing van den Verzekeringsraad
stelt het wetsontwerp als verdere vereenvou
diging voor een wijziging in de samenstelling
van den Raad van Arbeid. Naar de geldende
wetsvoorschriften is de Raad van Arbeid sa
mengesteld uit een voorzitter en ten minste 4
leden-werkgevers en 4 leden-arbeiders, met hun
plaatsvervangers. Door de leden-werkgevers en
-arbeiders wordt een lid-werkgever en een lid
arbeider, aangewezen, die met den voorzitter
het bestuur van den Raad vormen. In de prak
tijk doet dit bestuur de zaken af en beperkt
de medewerking van de overige leden zich tot
het eenige keeren per jaar te zamen komen
voor eenige speciale bemoeiingen, als het op
maken der begrooting. De volle Raad, zooals
deze thans bestaat, kan daarom naar het den
minister wil toeschijnen, zonder bezwaar wor
den gemist. In verband daarmede wordt voor
gesteld het bestuur van den Raad van Arbeid,
in de geldende wettelijke samenstelling, te ma
ken tot het orgaan, dat voor den Raad op
treedt. Door het vervallen van den vollen Raad
in zijn tegenwoordige samenstelling moet wor
den voorzien in de wijze van benoeming van
de leden van het bestuur. Voorgesteld wordt
de benoeming te doen geschieden door de cen
trale organisaties van werkgevers en van ar
beiders, waarbij het door ieder dier organisa
ties uit te brengen stemmenaantal zal afhangen
van het aantal aangesloten werkgevers, onder
scheidenlijk arbeiders, wonende binnen het res
sort van den Raad van Arbeid.
Het tweede oogmerk van het wetsontwerp is
het leggen van een hechter organisch verband
tusschen Bank en Raden van Arbeid. Deze
laatste organen zijn toegerust met zelfbestuur.
Zij verrichten de hun door den wetgever toe
vertrouwde taak op de wijze, als naar hun oor
deel overeenkomstig de bedoeling van den
wetgever is, en zij zijn daarbij niet gebonden
aan aanwijzingen van een ander gezag.
Bevoegdheid R. V. B.
Dit leidt er toe, dat met betrekking tot on
derscheidene onderwerpen eenheid in de wets
toepassing, om nog niet te spreken van de noo
dige eenvormigheid en samenwerking bij de
administratie, ontbreekt. Het is daarom ge
wenscht aan het centraal verzekeringsorgaan,
de Bank, de bevoegdheid te verleenen aan de
Raden van Arbeid bindende voorschriften te
geven omtrent algemeene lijnen van administra
tief beleid en wetsuitlegging. Die wenschelijk-
heid wordt nog sterker gevoeld wanneer het
betreft aangelegenheden, welke van recht-
streeksch belang zijn, voor de door het Bank-
bestuur beheerde verzekeringsfondsen. Het
Bankbestuur, verantwoordelijk voor het beheer
dier fondsen, staat thans machteloos tegenover
opvattingen van Raden van Arbeid, welke naar
de overtuiging van dat bestuur, de belangen
der verzekeringsfondsen schaden.
De hier besproken bezorgdheid van het Bank
bestuur kan voorts als een onmisbare voor
waarde worden beschouwd voor verder gaande
toepassing van het beginsel van decentralisatie
in de wetsuitvoering.
Vooral de beide kerngedachten: centrale lei
ding en zoo ruim mogelijke decentralisatie
neemt de Minister over. De centrale leiding
wordt, onder de hiervoren aangegeven beper
kingen, versterkt en tijdelijk worden alle werk
zaamheden, ter uitvoering van de sociale ver
zekering aan de Raden van Arbeid opgedragen,
tenzij klimmende redenen pleiten voor het cen
traal doen verrichten van bepaalde administra-
tieve handelingen.
Voorts zal ten aanzien van verschillende be
palingen in de beide Ongevallenwetten, de In
validiteitswet en de Ouderdomswet wijziging
worden overwogen, waarbij rekening zal wor
den gehouden met verschillende wenken der
commissie van IJsselsteijn. Richtsnoer zal daar
bij zijn: vereenvoudiging. Het ligt in het voor
nemen deze wijziging te doen plaats vinden ten
aanzien van toekenning en uitbetaling van de
tijdelijke uitkeering; indeeling der verzekerings-
plichtige ondernemingen in gevarenklassen;
verleening van geneeskundige behandeling enz.
krachtens de artikelen 99 en 100 der Invalidi
teitswet; toekenning van renten krachtens die
wet en krachtens de Ouderdomswet 1919. Deze
wijziging kan echter eerst wordep ter hand ge
nomen, wanneer over het lot van het thans
voorgestelde is beslist.
AKTE-EXAMENS IN 1933.
De Minister van Onderwijs, K. en W. brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat in 1933
de examens ter verkrijging van eene akte van
bekwaamheid tot het geven van onderschei
denlijk middelbaar onderwijs in het boekhouden
(akte K XII en Q) en lager onderwijs in de
handelskennis (akte U) zullen worden gehou
den in de maanden Mei, Juli en Augustus en
zoo noodig ook in Juni; dat ter verkrijging van
eene akte van bekwaamheid voor onderwijs in
handelsterminologie en handelscorrespondentie
in vreemde talen in de maand Juli.
Zij, die zich aan de examens ter verkrijging
van akten van bekwaamheid boekhouden M. O.
en handelskennis L. O. werischen te onderwer
pen, moeten zich vóór 15 Maart 1933, zij, die
zich aan het examen handelsterminologie en
handelscorrespondentie in vreemde talen wen
schen te onderwerpen, moeten zich vóór 1 Mei
19£2 aanmelden-
R. K. HANDELSHOOGESCHOOL.
Dinsdag 7 Maart zal de vijfde herdenking
plaats vinden van den Dies natalis der R. K,
Handelshoogeschoot te Tilburg.
Om 10.30 uur zal de plechtige H. Mis worden
opgedragen door den Zeereerw. Zeergel. Heer
Dr. P. J. M. van Gils, curator, in de St. Jozef
kerk, Heuvel.
Om 4 uur zal de Rector-Magnificus een rede
uitspreken in het auditorium van het Conser
vatorium der R. K. Leergangen, Bosscheweg 438
KON. NEDERL. HOOGOVENS.
IJzer naar Hamburg.
Met het Duitsche s. „Rhein" werd gisteren een
gedeeltelijke lading piekijzer, ingenomen in de
zeehaven van de hoogovens te IJmuiden, naar
Hamburg verscheept.
DE OPROEPING VAN DIENSTPLICHT!
GEN DER ZEEMACHT IN NED-INDIë.
In aansluiting aan het gepubliceerde bericht
inzake oproeping van dienstplichtigen der zee
macht in Ned.-Indië wordt medegedeeld, dat
deze oproeping niet voor hier te lande vertoe-
vwwts dienstplichtigen geldig
Jaarboek 1932.
Het door het Centraal Missiebureau te Bata
via uitgescheven Jaarboek 1932 over de katho
lieke missie in Nederlandsch Indië, is een royaal
boekwerk met rijken inhoud.
Een jaarboek, dat in zijn feiten, cijfers en
namen een sterk sprekend beeld geeft van den
ontzaglijken arbeid voor geloofsuitbreiding,
katholiek cultuurwerk, liefdadigheid en naasten
liefde door de tallooze missionarissen, broeders,
zusters en leeken, die op zoo verschillend ge
bied en in zoo verschillende functies werken in
den wijngaard des Heeren tot verbreiding van
het Godsrijk op aarde.
Aan dit jaarboek, zoo rijk aan gegevens en
inlichtingen, dat het een onmisbare vraagbaak
is geworden, ontleenen we eenige bijzonder
heden:
De Katholieke Kerk van Ned. Oost-Indië is
verdeeld in de volgende zelfstandige kerkelijke
gebieden:
Op Java: 1 Apost. Vicariaat van Batavia en
4 Apost. Prefecturen van Malang, Soerabaia,
Poerwokerto en Bandoeng.
In de gewesten buiten Java: 4 Apost. Vicaria
ten van Ned. Nieuw-Guinea, Ned. Borneo, de
kleine Soenda-eilanden en Padang. Verder 3
Apost. Prefecturen van Celebes, Banka, Billiton
en den Riouw-Archipel en van Benkoelen.
Volgens het algemeen overzicht blijkt, dat de
zielzorg in het vicariaat Batavia is toevertrouwd
aan de Jesuieten: in de apostolische prefectuur
van Malang aan de paters Carmelieten; in de
apost. prefectuur van Soerabaja aan de paters
Lazaristen; in de prefectuur van Poerwokerto
en Celebes en het apost. vicariaat van Ned.
Guinea aan de missionarissen van het H. Hart
(Tilburg)in de apost. prefectuur van Bandoeng
aan de orde der Kanunniken van het H. Kruis;
in 't apost. vicariaat van Borneo en van Padang
aan de paters Capucijnen; in het apost. vicariaat
van de Kleine Soenda-eilanden aan de paters
van Steyl (van het Goddelijk Woord); in de
apost. prefectuur van Banka, aan de paters van
de H.H. Harten (Picpus), en in de apost. prefec
tuur van Benkoelen aan de congregatie der
priesters van het H. Hart.
In het apost. vicariaat van Batavia (mgr. A.
v. Velsen S.J.), zijn werkzaam 90 priesters, 99
broeders en 455 zusters. Het aantal katholieken
bedraagt 37.502, van wie 25.742 Europeanen.
De apostolische prefectuur van Malang (mgr.
N. v. d. Pas, ord. Carm.), telt 14 priesters, 18
broeders en 81 zusters met 6889 katholieken
(5200 Europeanen).
De apost. prefectuur van Soerabaja (mgr. Th.
de Backere C. M.) telt 19 priesters, 25 broeders
en 112 zusters met 14.637 katholieken, (12.930
Europeanen).
De apost. prefectuur van Poerwokerto (mgr.
B. J. Visser, van de missionarissen van het H.
Hart) telt 12 priesters, 13 broeders en 40 zusters
met 4035 katholieken, (2981 Europeanen).
De apost. prefectuur van Bandoeng (mgr. J.
Goumans O. S. Crue.) telt 13 priesters, 7 broe
ders en 73 zusters met 11.785 katholieken, (11.292
Europeanen).
Het apostolisch vicariaat van Ned. Nieuw-
Guinea (mgr. J. Aerts M. S. C.) telt 28 priesters,
29 broeders en 27 zusters, met 28.112 katholie
ken, (14731 Europeanen).
Het apost. vicariaat van Ned. Borneo (mgr.
Pacificus Bos, O. C.) telt 27 priesters, 38 broe
ders en 100 zusters met 7449 katholieken, (1154
Europeanen).
Het apost. vicariaat der kleine Soenda-eilan
den telt 71 priesters, 30 broeders en 56 zusters
met 212.092 katholieken, (396 Europeanen).
Het apost. vicariaat van Padang (mgr. L. T.
Brans O. M. Cap.), telt 22 priesters, 30 broeders
en 139 zusters met 7478 katholieken, (4534 Eur.)
De apost. prefectuur van Celebes, (mgr. W.
Panis M.S.C.), telt 21 priesters, 21 broeders en
73 zusters met 20.600 katholieken, (1044 Eur.)
De apost. prefectuur van Banka, Billiton en
Riouw-Archipel (mgr. Vitus Bouma S.S.C.C.),
telt 9 priesters, 3 broeders en 20 zusters met
1008 katholieken.
De apost. prefectuur van Benkoelen (wn.
apost. prefect, hoogeerw. heer H. J. D. van Oort
s'c.J.), telt 11 priesters, 17 broeders en 40 zus
ters met 1663 katholieken, (928 Europeanen).
In totaal tellen de vicariaten en prefecturen
337 priesters, 320 broeders en 1216 zusters met
een totaal aan katholieken van 353.250.
Van 1 Juli 1931—30 Juni 1932 werden 38958
personen gedoopt en 5.191.233 H. Communies
uitgereikt.
Nog veel meer cijfers en bijzonderheden, ge
tuigend van een bloeiend missieleven zouden
we kunnen aanhalen, maar we moeten ons tot
bovenstaand beperken. Het tweede deel van
het jaarboek is gewijd aan onderwijs en opvoe
ding. Einde Juni 1932 waren er 1234 scholen
met 96050 leerlingen en 2845 leerkrachten; 20
weeshuizen en opvoedingsgestichten en 101 in
ternaten.
Tenslotte bevat het Jaarboek een overzicht
der Orden en Congregaties werkzaam in Oost-
Indië, katholieke vereenigingen en een alfabe
tische lijst der missionarissen, broeders en zus
ters.
Een boek met rijken inhoud.
Plannen te Parijs, en de tentoonstelling
in Rome uitgesteld.
Naar Kipa verneemt, is de groote internatio
nale tentoonstelling van christelijke kunst, dia
dit jaar te Rome gehouden zou worden, uitge
steld tot het voorjaar van 1934.
Volgens de K.W.P. zou men te Parijs plan
nen hebben voor een tentoonstelling met als
onderwerp het Lijden en Sterven van O. H.
Jesus Christus.
Bij gelegenheid van de Jaarbeurs
van Milaan.
De Nederlandsche Kamer van Koophandel in
Italië, welke de organisatie, leiding en inrich
ting van het Nederlandsch Paviljoen der Jaar
beurs te Milaan heeft, deelt mede ter beschik
king van belanghebbenden te houden een boek
je, bevattende 6 coupons, welke het recht geven
vanaf 1 April tot en met 31 Mei a.s. tot een
een gelijk aantal reizen in Italië, zonder beper
king van afstand, met 50 pet. korting op het
normaal tarief. Deze boekjes worden uitgege
ven ter gelegenheid van de XlVde Internatio
nale Jaarbeurs v. Milaan Er is slechts de verplich
ting verbonden voor buitenlandsche reizigers,
dat de eerste counon van het grensstation naar
Milaan gebruikt wordt a.lwaar het boekje op
het Jaarbeursterrein afgestempeld moet worden
tegen een zegel van lire 20.. Het is de eerste
keer dat een dergelijke korting voor het geheele
land, uitgegeven wordt.
De aanvragen zijn te richten aan het secreta
riaat van voornoemde Kamer, via L. Masche-
roni 5, Milaan.
METROPOLITAN OPERA OF NEW YORK.
NEW YORK, 3 Maart. (R.O.) Een aantal
New Yorksche kunstvrienden heeft zich aan
eengesloten en een comité gevormd teneinde
de bekende „Metropolitan Opera of New York"
in stand te houden.
De Opera heeft harde klappen gekregen door
de economische depressie, zoodat, niettegen
staande de groote salaris-vermindering voor
artisten en andere geëmployeerden, aan het
einde van dit seizoen alle geldmiddelen uitge
put zullen zijn.
De leiding van de opera durft de huur van
het Opera House voor het komende jaar niet
te hernieuwen, indien geen garantiefonds van
60.000 dollar wordt gesticht.