mm miim^ GOUDEN JUBILE VAN DEN A N W B i DE CRISISPACHTWET IN DE TWEEDE KAMER. Bij Pijn 4< GOUDA 34, OTTERDAM U JfaWkW ZATERDAG 4 MAART 1933 HULDIGINGSPLANNEN. Een monument te Amsterdam. PERSONEELRAAD NED. SPOOR. WEGEN. REIZEN NAAR DUITSCIILAND. WIJZIGING DER PENSIOENWET. Vragen en leenen. Vergadering van Vrijdag 3 Maart. SLAPTE. Mijnhardt's Poeders HET „BRETAGNE"-WRAK IN DEN WATERWEG. MARKTBERICHTEN. Over enkele maanden zal het, zooals we reeds meldden, vijftig jaar geleden zijn, dat de A. N. W. B. Toeristenbond voor Nederland, werd opgericht. Een halve eeuw van gewaar deerd werk op het gebied van wandel- en wie- lertoerisme, in al haar geledingen zal dan zijn verstreken en men heeft reeds kunnen verne men, dat dit feit niet onopgemerkt zal voorbij gaan. Natuurlijk niet, zouden wij bijna zeggen! En al zullen de feestelijkheden, waarvan zooals men eveneens heeft kunnen vernemen, het voor naamste gedeelte zich te Amsterdam zal afspe len, met het oog op de moeilijke tijdsomstandig heden een soberder cachet dragen, dan zij in een gunstiger tijd waarschijnlijk zouden hebben gehad, het is goed, dat Nederland de gelegen heid zal hebben van zijn waardeering voor den A. N. W. B. te getuigen. Want de A. N. W. B. verdient waardeering. Er zijn, dunkt ons, slechts weinig bonden in ons land, die zich zoozeer in de algemeene sym pathie mogen verheugen als de A. N. W. B. En terecht! Men behoeft eiken dag, waar men zich mmmmmffm Een der bekende wegwijzers van den A. N. W. B. ook bevindt, slechts om zich heen te zien om het werk van den A. N. W. B. waar te nemen, werk in het belang en ten gerieve van den wan delaar, den wielrijder, den automobilist. En wie zou zich buiten een dezer drie hier genoemde categorieën kunnen plaatsen? Wie heeft niet eens een blik geworpen op de bekende blauw-witte wegwijzers, die op zoo tallooze plaatsen in ons land staan opgericht en afgelezen richting en afstand van den weg, die nog voor hem lag? Wie heeft niet eens ge bruik gemaakt van de prachtige wandel- of fietspaden, die de A. N W. B. overal in het land heeft doen aanleggen en wie heeft daarbij weer niet de aardige „paddestoelen" geraadpleegd, die de A. N. W. B. zoo kwistig ter informatie langs deze paden gestrooid heeft Maar wij zouden voort kunnen gaan en dui zend dingen noemen, maatregelen van algemee- nen nutte, waarvan iedereen te zijner tijd wel eens gébruik gemaakt heeft. En wie nog niet overtuigd mocht zijn, zou dagelijks bijna in de dagbladen bewijzen kun nen vinden van de activiteit en werkzaamheid van den A. N. W. B. ten bate van den wegge bruikers, hier door aan wegverbetering deel te nemen of deze uit te voeren, daar door facili teiten voor hen te verkrijgen, elders weer door het veilig gebruik van en verkeer op den weg te bevorderen. Wij zouden al opsommend wat de A. N. W. B. aan heilzaam werk verricht, komen tot een lange lijst van voortreffelijke resultaten. Wij volstaan met deze sobeie aan duiding en merken nog slechts op, dat menig Nederlander, om vand e tallooze buitenlanders, pij gen bezoek aan ons land een onmisberen gids vinden in den A. N. W. B., zelfs niet te spreken, de schoonheid van het eigen land ge vonden hebben door den Toeristenbond voor Nederland. Huldi gin gsplannen. Er zou geen aanleiding zijn om thans reeds de aandacht te vestigen op dit jubileum, ware het niet, dat zoowel in als buiten den bond plannen gerijpt waren voor een grootsche hul diging. Ook buiten den Bond. Want dit is de eigenaardige en ook merkwaardige positie van den A. N. W. B., dat hij niet alleen werkt voor zijn leden, doch dat een ieder van zijn werk kan profiteeren- Er wordt niet gevraagd naar een bewijs van lidmaatschap wanneer men zich wil oriënteeren op een wegwijzer, noch als men gebruik wil maken van een wandel- of rij wielpad. Dat is de bijzondere positie van den A. N. W. B. in ons land; hij doet zijn werk voor het algemeen in den ruimsten zin van het woord en het is zijn groote verdienste, dat hij zijn •algemeen karakter in de halve eeuw van zijn bestaan volkomen heeft weten te behouden. Op initiatief van Dr. M. de Hartogh te Am sterdam, heeft zich voor enkele maanden een Comité gevormd, dat den naam draagt Comite- Huldeblijk A.N.W.B. 1933 en dat zich, de naam zegt het reeds, ten doel gesteld heeft om den A.N.W.B. in dit jaar een huldeblijk te vereeren. In dit Comité weerspiegelt het algemeene ka rakter van den Bond; terwijl Dr. W. de Vlugt, burgemeester van Amsterdam, het eere-voor- zitterschap ervan gaarne aanvaard heeft, be staat het Comité, dat met vertakkingen over onze elf provinciën tezamen omstreeks 150 personen omvat, uit personen van allerlei po litieke en godsdienstige richting en van de meest uiteenloopende maatschappelijke positie. Bij zijn beraadslagingen heeft dit Comité zich voorgesteld, dat ieder Nederlander, die wel eens op eenigerlei wijze van het werk van den A.N.W.B. geprofiteerd heeft, gaarne van deze gelegenheid gebruik zal maken om van zijn waardeering daarvoor te getuigen. Voor alles stelde het Comité zich hierbij op het standpunt, dat deze hulde een hulde moet zijn van geheel Nederland. Monument te Amsterdam. Reeds is, na ampele beraadslagingen, beslo ten, dat het huldeblijk zal bestaan in een mo nument, op te richten in de hoofdstad des lands. Hoe het monument zal zijn, welke kun stenaar het zal ontwerpen, welke plaats het te Amsterdam zal vinden, staat nog niet vast. Reeds zijn daarover met de Gemeentelijke autoriteiten besprekingen gevoerd, die onge twijfeld tot een gunstig resultaat zullen leiden, doch veel, bijkans alles, hangt af van de vraag, hoeveel geld er zal binnenkomen. Het Comité heeft zich bereids tot de A.N. W.B.-leden gewend met het verzoek een bedrag van 0.50 bij te dragen tot dit huldeblijk. Na tuurlijk zijn grootere bedragen zeer welkom, doch juist om iedereen mogelijk te maken deel te nemen, is het bedrag uiterst laag gesteld. Hetzelfde beroep doet het Comité thans op de niet-leden. Wij ondersteunen dit verzoek gaarne. Bijdragen zijn met vermelding „ten gun ste van het Comité-Huldeblijk A.N.W.B." te zenden aan de Hollandsche Bank voor Zuid- Amerika te Amsterdam. We hopen, dat het devies van het Comité werkelijkheid zal worden: Iedereen doet mee, aan het feest van den A.N.W.B."! Vrije Zaterdagmiddag. De pensionneering. Dezer dagen vond te Utrecht een bespre king plaats tusschen de directie en den perso neelraad der Nederlandsche Spoorwegen. Tengevolge van het conflict tusschen de ver tegenwoordigers van den Bond van Ambtenaren bij de Nederlandsche Spoorwegen en die van de overige organisaties was hierbij geen verte genwoordiger van de B. A. N. S. aanwezig. De directie deelde mede, dat zij met het oog op de daarvoor veroorzaakte meerdere kosten niet kon besluiten tot het verstrekken van zomerdienstkleeding aan het treinpersoneel. Evenmin wenschte de directie te voldoen aan het verzoek om personen, wier dienstverband om bezuini|ingsredenen niet verlengd is en die intusschen ouder dan 31 jaren zijn geworden weer aan te stellen, omdat deze wederaanstel ling zich niet zou beperken tot slechts enkele gevallen. Zij verklaarde zich wel bereid bij de aanstel ling van loopjongens of bureaubedienden in de eerste plaats rekening te houden met de belan gen van hen, die wegens bezuinigingsredenen niet langer als loopjongen in dienst zijn gehou den. De invoering van den vrijen Zaterdagmiddag van het ploegpersoneel, van het seinwezen en de andere vaklieden van den dienst van wegen en werken in den vorm, zooals deze door de di rectie was aangeboden, n.l. door vroegeren aan vang van den werktijd of verkorting van den middagschafttijd was door den personeelraad afgewezen. De directie wees erop, dat voor den goeden gang van het werk zeer bezwaarlijk werkuren konden worden prijsgegeven. Nochtans ver klaarde zij zich bereid nadere voorstellen van den personeelraad onder de oogen te willen zien. In verband met het verzoek om pensionnee ring op 60-jarigen leeftijd wees de directie erop, dat een vergelijking tusschen de positie van het zgn. oud H. S.-personeel, dat op 60-jarigen leef tijd gepensionneerd kan worden, en die van het overige personeel allerminst aanleiding geeft om zooals de strekking van het verzoek is iets bijzonders te doen voor het geval iemand uit laatst bedoelde categorie op 60-jarigen of lateren leeftijd met wachtgeld den dienst ver laat. Maakt uw pas in orde. Onze Berlijnsche correspondent schrijft ons: Volgens de Duitsche wet moet elk buitenlan der in het bezit van een geldig paspoort zijn en het is bovendien ook raadzaam dit steeds bij zich te dragen. In de laatste jaren werd op deze bepaling niet veel acht meer geslagen. Ontelbare lieden zijn weliswaar nog in het be zit van een pas, maar bij nader onderzoek blijkt deze al lang verloopen te zijn. Men zij nu echter tegen deze laksheid gewaarschuwd. Er wordt tegenwoordig weer op de oude be paling gelet en hij, die er tegen zondigt, loopt een fiksche boete of een paar dagen gevange nisstraf op. Van déze vernieuwing zijn reeds meerdere landgenooten de dupe geworden en daarom: men duikele zijn pas even op, kijke hem na en wanneer blijkt, dat hij niet meer geldig is, late men hem op de snelste wijze weer op peil brengen. FOTOGRAFEEREN OP ZONDAG. Op het verzoek van eenige fotografen te Apel doorn is in die gemeente een verordening inge voerd, houdende dat fotografische ateliers op Zondag gesloten moeten zijn. G. J. V., fotograaf te Apeldoorn, had deze verordening overtreden, en moest zich deswege Donderdag voor 't kantongerecht te Apeldoorn verantwoorden. Verd. bekende. Het bleek, dat zijn atelier niet als een gedeelte van een winkel te beschouwen valt. Eisch en vonnis luidden ontslag van rechts vervolging, omdat de verordening strijdig ge acht wordt met de Arbeidswet en het Werk tijdenbesluit. ZUSTER PETRUS CANISIUS t In den ouderdom van 39 jaar is in--het ge sticht aan de Pelikaanstraat te Leiden na een betrekkelijk kortstondige ziekte overleden de Eerw. Zuster Petrus Canisius. Niet alleen arbeiders teistert de crisis, ook andere groepen der bevolking worden getrof fen door haar slagen. En zooals werknemers van allerlei rang maar moeilijk kunnen juichen bij loonsverlaging, zoo jubelen bezitters even min als hun inkomsten verminderen. Men kan betreuren, dat de menschen toch zoo slecht van „aanpassen" weten, het feit is er en de meesten van ons zijn in deze heilgymnastiek niet gedi plomeerd. Op dit punt behoeven bezitters en niet-bezitters elkander niets te verwijten. Een nieuw bewijs levert de Crisispachtwet, welke verleden jaar tot stand kwam door het initia tief van de vrijz.-dem. fractie, welke daarbij lichtelijk werd gesteund door de regeering. Want Minister Donner was gereserveerd en alle begrijpelijke pleidooien van den heer Ebels doen niets af aan het feit, dat de reserve haar goede redenen had. Men grijpt nu eenmaal niet straffeloos in contractenrecht in. Er is dan ook een vrij groote ontstemming ontstaan in den kring van verpachters, onder wie er velen zijn, die zich door de Crisispachtwet gedupeerd achten. Ook dit is te begrijpen, wanneer men in 't oog houdt, dat volstrekt niet alle verpach ters „kapitalisten" zijn en dat voor meer dan een de betaling van de hypotheekrente moei lijk, zoo niet onmogelijk werd door de pacht- reductie. Maar een fout is, dat men nu alle schuld schuift op de wet. De grondoorzaak van het leed, zonder welke de wet nooit zou zijn uitgedacht, is natuurlijk de enorme waarde daling der landerijen tengevolge van de vreese- lijke agrarische crisis. Daarom was de wet noo- dig en zij heeft in het algemeen zoo goed ge werkt, dat de regeering het niet op haar ver antwoording durft nemen, haar in te trekken. Zij heeft haar integendeel uitgebreid en ver beterd. Uitgebreid in dezen zin. dat voortaan elke pachtovereenkomst van eenig stuk grond, zoo die grond slechts dient tot voortbrenging van eenig product door cultuur, onder de Crisis pachtwet zal vallen. Deze uitbreiding is het gevolg van een uitspraak van den Hoogen Raad. Toen n.l. de Kamer van Crisispachtzaken te Rotterdam op 15 Oct. j.l. beschikte, dat een pachtovereenkomst van tuinland niet onder de wet viel en de procureur-generaal bij den Hoogen Raad tegen deze beschikking cassatie aanteekende in het belang der wet, verwierp ons hoogste rechtscollege dit beroep op 14 Nov. d.a.v. En omdat zij terecht meende, dat deze uitspraak tegen de bedoeling van de wetgevende macht was, heeft de regeering op 7 Dec. een wijzigingsvoorstel ingediend, waarbij ook tuin land uitdrukkelijk onder de wet zal vaUen. Maar zij is daarbij niet blijven staan. Feit is toch dat de practijk der wet enkele verbete ringen eischte in het belang der verpachters. Want laat ons het hierover eens zijn: er zullen rare verpachters bestaan, maar alle pachters zijn ook geen engelen. Wat moet men b.v. den ken van een geval, dat een pachter beweerde niet te kunnen betalen, doch op verklaring van den verpachter, dat deze het geld absoluut ru§t kon missen, dezen aanbood, hem het bediag van de pachtsom te leenen En dat er heel hard naar den rechter geloopen wordt, is ook een feit. Nu heeft de Regeering art. 2 der wet aldus verzacht, dat een tijdig ingediend verzoekschrift om geheele of gedeeltelijke ontheffing van be taling van een pachttermijn de verplichting tot betaling opschort zoo lang op dat verzoekschrift niet is beschikt. Het nieuwe art. 6 bepaalt ook uitdrukkelijk: „In geen geval wordt een ont heffing verleend, waardoor de verpachter in zijn belangen meer zou worden benadeeld dan dé pachter bij het niet verleenen van deze ont heffing". Voorts bepaalt nu ook het nieuwe art. 7 „Over het bedrag, waarvoor ontheffing van betaling niet is verleend, hetzij omdat de verzoeker niet ontvankelijk is verklaard, hetzij om eenige andere reden, is een rente, berekend naar 5 ten honderd 's jaars, verschuldigd voor zoolang en voor zoover de verplichting tot be taling ingevolge deze wet is opgeschort ge weest". Tenslotte maakt de wet nu een einde aan de kostelooze procedureaan de indiening van het verzoekschrift wordt nu een vast recht van ƒ5 verbonden. De heer Knottenbelt is maar op zij gegaan en de wet is aangenomen in hsar verbeterde editie. De journalisten mogen het departement misschien vragen voortaan de wijzigingsnota's niet majestatisch aan te kondigen als „gewij zigd ontwerp van wet". Dat is voor de zoeken den zulk een teleurstelling Met 'n ander specimen van wetsverbetering kwam Minister de Geer. De groote unificatie van 1922, die Pensioenwet heet heeft de Mi nister op een twintigtal punten gewijzigd. Hoofdzaak was: in de wet neer te leggen het beginsel, dat betaling van bijdragen ingevolge de Pensioenwet 1922 en van premiën of wis kundige reserve krachtens de Invaliditeitswet voor één persoon in dezelfde betrekking moet worden vermeden. Er zijn nog eenige andere wijzigingen aangebracht, doch daarover hier uitweiden, heeft geen zin, temeer daar zij in de Kamer door ieder (behalve door den heer Braat) goed zijn ontvangen. Maar de Kamer Wilde nog wel meer. De heer Suring, die de Pensioenwet kent als ds. Kersten art 36 (niet van deze wet!) had al een paar mooie amende menten en wilde ook den heer van Braambeek in een soortgelijken opzet steunen. De Mem. van Antwoord waarschuwde echter al, dat de Regeering meende „de wijzigingen en aanvul lingen te moeten beperken tot de thans voor- gedragene". En als we nu, in de buitengewone omstandig heden nog eens verder zouden willen gaan? informeerde de heer Ketelaar belangstellend. Dan zou de Regeering de wet, die zij immers niet noodig heeft, op doodgewone manier in trekken, zei de Minister de Geer, die beloofd had de amendementen als „studie-materiaal" voor een volgende wijziging in petto te houden. De Kamer koos het halve ei boven den leegen dop: Suring en van Braambeek trokken hun amendementen in en de wet werd aanvaard. Als troostprijs nam Minister de' Geer de machtigingswet mee om op de wijze, zooals hem dat goeddunkt, een maximum van 350 mil- lioen te leenen. Vermelden wij tenslotte, dat de Defensiebe- grooting van Indië met 42 tegen 25 roode stem men is goedgekeurd. UIT DE TEXTIELINDUSTRIE. Tusschen het bestuur der Twentsch-Gelder- sche fabrikantenvereeniging. een vertegenwoor diger der stoomspinnerij „Twente" te Almelo en vertegenwoordigers van de textielarbeiders organisaties zijn de besprekingen over de loons verlaging bij genoemde fabriek voortgezet. Vroeger had de firma te kennen gegeven, dat zij voorloopig de aangekondigde loonsverlaging zou uitstellen. Thans echter is na langdurige besprekingen medegedeeld, dat een loonsver laging van 10 pet. noodzakelijk werd geacht, waarbij dan de laagst bezoldigde textielarbei ders niet zouden worden getroffen. Indien de organisaties dit niet wenschen zou een loonsverlaging over de geheele linie van 7j^ pet. worden ingevoerd. De directie deelde méde, dat zij beslissing op deze voorstellen voor of op Zaterdag 11 Maart a.s. verlangt. Naar wij vernemen, zal de Jasneva-sigaren- fabriek te Valkenswaard haar afdeeling siga- renmakerij gedurende een paar weken achter een stopzetten; de overige afdeelingen blijven volledig aan het werk. Zooals bekend, hebben verschillende sigarenfabrieken sinds eenigen tijd de productie ingekrompen. Het ligt in de bedoeling, de Jasnevafabrieken einde Maart weer geheel in dienst te stellen. OUD-BURGEMEESTER J. C. GüLCHER f. Gistermorgen is in den leeftijd van 81 jaren overleden de heer J. C. Gülcher, oud-burge meester van Hilversum. in hoofd en ledematen, alsook bij Kiespijn en gevatte Koude, Rheumatische pijnen. Griep, Influenza en vastzittende Hoest, zullen U spoedig helpen. Prijs per poeder 8 ct. Doos 45 ct. Verkrijgbaar bi] Uv/ Drogist Reel. 6820DGVS 11 Verder naar binnen weer aan den grond gezet. Gisterenmiddag is men er in geslaagd, het wrak van de „Bretagne" verder naar binnen te sleepen. Even boven het station van Hoek van Holland heeft men het echter weer aan den grond gezet. Het .lag in de bedoeling, hedenmorgen het schip nog verder te versieepen, alvorens men het aanbrengen der bekisting gaat beginnen. Een en ander met het oog op de veranderlijk heid van den wind, die de bergingsmaatschappij nog parten zou kunnen spelen. ONGEVAL OP EEN STOOMBOOT- Gisteren kreeg de stoomboot „De Verecni- ging" van den dienst Hoorn—Amsterdam bui ten de haven van Hoorn een lek in den stoom ketel. Later is de boot op sleeptouw genomen en naar Amsterdam gebracht. De machinist kreeg lichte brandwonden. DE DUITSCHE MARGARINE. Gisterenmorgen is op den Ouden Cleefschen weg te Groesbeek een vrachtauto aangehouden, welke een lading vervoerde bestaande uit 250 K.G. margarine. Wagen en lading zijn in beslag genomen. De chauffeur, zekere H. uit Oss, ver klaarde te handelen in opdracht van een bakker uit Hatert. SNEEVLIET TEGEN BORGSTELLING VRIJ? Naar wij vernemen, zou mr. dr. Benno J. Stokvis, heden namens den heer Sneevliet een rekest bij de rechtbank indienen, waarin tegen cautie zijn invrijheidstelling wordt verzocht. BERKEL, 3 Maart. (Coöp. Groentenveiling Ver. „Berkel Rodenrijs" G.A. De prijzen zijn: Centinaire 30 cent. prinses elisabeth 21, murillo 10—21. panama 15-19. bartigon 13-18. prof. rau- wenhof 15—17, william Copland 10—17, couleur cardinal 11—14. william pitt 10-14, prins van oostenrijk 9—12, sanders 8—12, lavendel 10—11 ct. per dozijn; victoria 78. emperor 36, sir watkin 3—6. poëticus 4—5, lady moore 4, ornatus 4 ct per dozijn; asp. plumosus 1738. anemonen 15—28, convallaria 22 eresia, 10—16, sneeuwklok jes 3, per bos; sterkers 11—25, prunus 2—5, hya cinthen 1.60 per 100. azalea 49—96, rhododendrons 24—71, hortensia 40—70. cyclamen 1740, cacteeën 1225 ct. per pot, primula 79 per pot, calla's 921 ct. oer kelk. LEIDEN, 3 Maart Aanvoer en prijzen waren: 810 runderen, 344 kalveren, 1747 schapen, 15 stie ren 40260 269 kalf- en melkkoeien 125190, 276 varekoeién 65—115, 241 vette ossen en koeien f90—220 25—58 ct. per kg., handel stug; 19 vette kalveren 25—50. 24—90 ct. per kg.. 525 nuchtere kalveren 2—4, 1422 vette schapen 11 —15 325 weide schapen 911, handel traag 546 mest varkens 10—21, 596 biggen 4—8, handel matig. (Kaas). Goudsche kaas le soort ƒ2526.50, 2e soort 2324, aanvoer 41 partijen, Leidsche kaas le soort, 20—21, 2e soort 18—19, aanvoer 8 par tijen alles per 50 kg., handei traag. 'ROTTERDAM, 3 aart. (Coöp. Tuinbouwveiling ,,De Zuid-Hollandsche Eilanden" G.A.) De prij zen waren: kleiperen 18—21, brederode 11—21, armgaard f 18—21, bellefleur 13—23, goudreine- ten 19—26, st. remv f 15—18. spruiten 4.40— 32. uien f 0.80—2. witlof 13—19. veldjla 41—59, kroten 1.10—3.20. peen 0.60—0.90, andijvie 13 —23. breekpeen 3.90—8. roode kool 1.80—4.70. spinazie f 13—33. alles per 100 kg., groene kool 1.10—3.50. bloemkool 10.50—13.80. andijvie 3.40 —4.40 per 100 stuks; pieterselie 4.30—5.10, sel derij f 1.50—3.50. prei 0.60—2.70, rabarber 5— 12, pér 100 bos: bloemkool 30—69 ct. per kist. ROTTERDAM, 3 Maart. (Veilingver. „Vrije Aardbeienveiling Charlois". De prijzen waren: spruiten I 11.40—16.20, II 6.70—10.50. eigen heimers 60—80 Ct., uien 0.90—1.60, kroten 0.90 -1.50. witlof 17—20. peen 1.20—1.40. gele sav. kool 1.60—3.60, roode kool 2.604.60, goud- reinetten le srt. 2227. 2e srt. 1819, per 100 kg., groene sav. kool 1.603.40. eieren 2.90 3.40 per 100 stuks, prei 1.402.40, selderij 4.90 5 per 100 bos, boerekool 2254 per kist. Naar het Engelsch van J. C. LENEHAN, 8) De sporen die wij volgden zijn nog niet lang voordat wij ze vonden gemaakt; waar schijnlijk zoowat bij 't aanbreken van den dag. Indien Foxy gisterenavond omstreeks half negen over dit grasveld had geloopen, had hij die sporen niet kunnen maken want toen was er n:et voldoende dauw. En zelfs indien hij ze toen gemaakt had, zouden ze in den loop van den nacht al lang zijn uitgewischt. Wel, hoe meer ik van deze zaak zie, hoe minder ik er Van begrijp, bekende Hemingway. En hoe zit het met dat voetspoor in het bloem bed Is dat ook vanmorgen gemaakt? Neen, dat is gisterenavond gemaakt. Heb je de dauwdroppels niet opgemerkt op de neer getrapte grassprietjes? Zij waren nu. langzaam loopend, in het ge zicht van het huis gekomen. Hemingway, zei Kilby met een waarschu wend gefluister, vanuit een van de bovenramen slaat een vrouw ons gade. Kijk eens onverwacht op om te zien of je haar misschien herkent. Maar alsof zij Kilby's woorden gehoord of vermoed had, verdween de toeschouwster plot seling, voordat Hemingway kans gehad had haar te zien. HOOFDSTUK VI. HET GEMERKTE PISTOOL VERDWIJNT. Na een nacht, welke hem veel zorgen en wei nig slaap gebracht had, stond dokter Beeston dienzelfden ochtend vroegtijdig op. Edith, die hij vurig liefhad en die spoedig zijn vrouw zou zijn, had hem tijdens dien schijnbaar einde- loozen nacht heel wat geestelijke folteringen Veroorzaakt. Hoeveel had zij eigenlijk voor Inspecteur Hemingway verborgen gehouden was een van de voornaamste vragen welke hem kwelden. En waarom had zij eigenlijk iets verborgen? Degene die niets te vreezen heeft, liegt ge woonlijk niet. Maar hij wist heel goed dat Edith moedwillig gelogen had. Wist zij meer van den moord dan zij had willen bekennen? Hij was er volkomen van overtuigd, dat zij alle reden had om haar stiefvader te haten en zich over zijn dood te verheugen. Wanneer Dennisson's wreedheid haar buiten haar zelf had gebracht, had zij er meer dan eens op gezin speeld dat zij niet veel tranen bij zijn doods bed zou schreien. Was zij er op eenigerlei wijze debet aan, dat Dennison daar nu koud en levenloos in zijn eigen kamer lag? De gedachte alleen deed den dokter huive ren. Edith een moordenares! Neen. neen, dui zendmaal neen! Hij zou zulks nooit gelooven. Na zijn thuiskomst van „The Chestnuts" had hij zich den vorigen avond in een stoel laten neervallen, het rose zakdoekje uit zijn zak ge haald en dit tegen zijn neus gedrukt. Het par fum, Edith's parfum, had hem buiten zich zelf gebracht, hoewel het ver van sterk was. Groote God! had hij uitgeroepen „dat is vreeselijk! Dennison was in zijn eigen studeerkamer vermoord, een kamer waar Edith natuurlijk op alle uren van den dag en den nacht vrij toegang had. De safe was open en leeg gevon den. Vlak bij de safe stond de canapé, waar achter hij zelf Edith's zakdoekje had gevon den. Stond dit zakdoekje in eenig direct verband tot den moord? Het moest wel, nu het op de plek van de misdaad gevonden was. En het moest daar dien eigen avond verloren zijn. Het had daar niet veel langer kunnen liggen zonder door een van de bedienden ontdekt te zijn. Dat is vreeselijk! had Fred opnieuw ge mompeld. bij de herinnering dat Edith had afgesproken hem dien avond te ontmoeten en niet was komen opdagen. Terwijl hij echter in het heldere ochtend licht zat te ontbijten, scheen de zaak veel van haar verschrikking te verliezen. Het verlo ren zakdoekje vormde tenslotte nog geen be schuldiging tegen Edith. Zonder twijfel was zij vaak in de studeerkamer en hij wist dat zij er vaak op stond zelf in die kamer stof af te nemen. Misschien had zij dit ook den vorigen middag gedaan? En wat lag meer voor de hand dan dat zij bij het verzetten der meubelen haar zakdoek had laten vallen? Tegenwoordig was de kleeding van een meisje toch niet voor zien van zakken, waarin zij veilig een zakdoek kon bewaren. Hij kwam tot een plotseling besluit. Er was niets te winnen met te blijven rondtasten in een waas van geheimzinigheid. Of Edith wist iets van den moord, óf zij was even onwetend als hijzelf. Hoe het ook zijn zou, hij moest de waarheid weten. Hij zou naar haar toegaan en om haar vertrouwen vragen. En wat zij ook te zeggen zou kunnen hebben, niets zou in staat zijn afbreuk te doen aan zijn groote liefde voor haar. Hij begaf zich terstond op weg en bijna had hij „The Chestnuts" bereikt, toen hij inspec teur Hemingway met een ander, dien hij niet kende, om den hoek van het huis zag komen. Nadat Hemingway beide heeren met elkaar had bekend gemaakt, zei hij op onverschilligen toon tegen den dokter: Inspecteur Kilby en ik zijn druk op zoek geweest naar sporen. Ja, ik. eh.. ik hoop dat.. Hebt U iets ontdekt? Dokter Beeston was niet in staat de ongerustheid, welke hij voelde, uit zijn stem te weren. Ja, we hebben verschillende dingen ont dekt, maar het blijft natuurlijk te bezien of ze belangrijk zijn of niet. Ja, dat blijft te bezien, herhaalde Kilby, den dokter nauwelijks aankijkend en toch ieder détail van zijn uiterlijk en zijn emoties waar nemend. Onder andere herinnerde Kilby zich, dat dit de man was cie met Dennison's stief dochter zou trouwen f t ct )t het verloofde paar ongetwijfeld belangrijk pordcel uit de mis daad zou hebben. Dokter, vervolgde Kilby, ik zou gaarne het lijk zien, Misschien hebt U er geen bezwaar tegen met mij mee te gaan en mij van uw deskundig oordeel te laten profiteeren? Hemingway belde aan waarop de deur ge opend werd door den agent, die Jenkins had afgelost. Iets te rapporteeren, Owens? vroeg He mingway. Neen, sir. Alles O. K. sinds ik in dienst ben gekomen. Goed. Nu zullen we je voor een tijdje aflossen. Ga maar slapen en stuur Jenkins hier heen wanneer je langs het bureau komt. De agent bedankte en vertrok. De drie mannen gingen naar boven en Kil by begon het lichaam van den doode te onder zoeken. Maar slechts één enkelen blik was noodig om hem ervan te overtuigen, dat de dood, zooals de dokter gezegd had, veroorzaakt was door een kogelwond in den linker slaap. Je zegt, merkte Kilby op tegen Heming way, dat iemand de studeerkamer door de tuindeur is binnengekomen; en de omgevallen stoel is waarschijnlijk die welke Dennison ge bruikte. Indien mijn veronderstelling juist is, heeft hij dus met zijn rug naar de deur geze ten. Toch werd hij niet van achteren gescho ten. Als dat zoo was, zou de wond niet in den linker slaap kunnen zijn. Iemand die vlak achter hem gestaan had, zou het onmogelijk hebben kunnen doen. Hemingway dacht enkele oogenblikken na. Een linksche man had het kunnen doen, meende hij, en ook een linksche vrouw. Ik ben bang van niet, Hemingway. Het is waar dat een linksch persoon hem in den linkerslaap had kunnen schieten, maar in dat geval zou de richting van den kogel van ach teren naar voren geweest zijn, terwijl hier, zooals je zien kunt, de kogel in den slaap bin nen drong en door het achterhoofd naar buiten kwam. Neen, Hemingway de moordenaar heeft hem niet onverwacht van achteren neergescho ten. Ik geloof dat je gelijk hebt, gaf Heming way na eenig nadenken toe. De omgeworpen stoel met de gebroken poot wijst erop, dat er een worsteling plaats vond. Terwijl de inspecteurs aldus disputeerden, onderzocht dokter Beeston de wond zorgvuldi ger dan dit hem den vorigen avond mogelijk was geweest. De kogel, zeide hij zich tot Kilby wendend ging niet alleen van voor naar achter, maar ook naar boven. U kunt zien, dat de kogel hier op de hoogte van de oogen binnendrong en aan de achterzijde zeker een inch hooger naar buiten kwam. Kilby bestudeerde de wond. Bij Jove! riep hij uit, U hebt volkomen gelijk, dokter. En het is zonderling. Indien het slachtoffer en de moordenaar bij het afvu ren van het schot tegenover elkaar hadden ge staan, moest de kogel een horizontale baan hebben afgelegd. Maar de wond getuigt dat het pistool omhoog gericht moet zijn geweest. Na deze woorden zwegen zij alle drie, ieder bezig zijnde met zijn eigen gedachten. Wanneer je zegt dat zij niet tegenover el kaar stonden, zei Hemington eindelijk, zie ik niet in dat je dit hebt bewezen. Dennison was een lange man. Indien een veel kleiner persoon het pistool op zijn slaap zou richten, zou het wapen omhoog gericht moeten zijn. Terwijl hij sprak wierp hij een heel vluchtigen blik op dokter Beeston, waarbij deze zijn hart voelde ineenkrimpen. Dennison was lang en slank. Edith daaren tegen onder de middelmaat. Fred had zijn tong wel kunnen uitrukken van spijt, dat hij de aandacht op de opwaartsche kogelrichting had gevestigd. Wij kunnen hier niets meer doen, zei Kil by zijn gedachtengang onderbrekend. Laat ons naar de studeerkamer gaan. Maar wacht even. Wij kunnen beter eerst even de vingerafdruk ken van den doode nemen. Dat kan zijn nut hebben, wanneer wij ze bij ons onderzoek mis schien tegenkomen. Dit was spoedig gedaan en daarna begaven zij zich naar beneden, waarbij dokter Beeston achteraan kwam. Voor de deur van de studeerkamer wachtten zij, terwijl Hemingway den sleutel uit zijn zak haalde en dien in het slot stak. Daarop wierp hij de deur wijd open, waarna de inspecteurs binnentraden. Het lichaam lag hier, zei Hemmingway, naar de plek tusschen het bureau en de tuin deur gaande, dokter Beeston kan getuigen.... Hij draaide zich om teneinde de bevestiging van den dokter te vernemen, maar zweeg dan plotseling, want de dokter was verdwenen. We"! zei Kilby, flauw glimlachend. Doet er niet toe. Ik denk wel dat ik kan raden waar hij heen is. Gevolg gevend aan een plotselinge impuls was dokter Beeston op zoek gegaan naar Edith Hij was daar gekomen, vastbesloten haar te spreken, maar eerst toen hij voor de studeer kamer stond was hij tot het besluit gekomen de gelegenheid daartoe te maken inpiaats van deze op een gunstig moment af te wachten. Ondanks zijn gekwelde zenuwen was hij vol doende kalm om te beseffen, dSt het onverstan dig was aldus de vertegenwoordigers van de wet te verlaten. Maar tegelijk met de impu s om Edith te spreken, had hij ook een plausie- bel excuus gevonden. Hij was Edith s verloof de en wat was natuurlijker dan dat hij er nieuwsgierig naar was hoe zij zich onder den vreeselijken schok van den moord op haar stiefvader hield? In ieder geval, wat de in specteurs er ook van mochten denken, achtte hij het van het grootste belang dat hij Edith sprak, voordat die sluwe man van Scotland Yard kans kreeg haar vragen te stellen. Zooals hij verwacht had, vond hij Edith m de eetkamer. Maar hij was in 't geheel niet voorbereid op de vreeselijke verandering in het uiterlijk van het meisje. Haar gelaat, ge woonlijk glimlachend en frisch, was nu bleek en ellendig, en donkere kringen onder haar oogen spraken van ellende en een slapeloozen nacht. Toen Fred haar handen in de zijne nam, voelde hij ze beven, zooals een verschrikt ko nijntje beeft wanneer het gewond maar levend door een wreede strooper wordt opgepakt. Edith, lieveling, wil je me niet vertellen wat je hindert? zei hij vriendelijk. Hij kuste haar en bemerkte daarbij dat haar lippen koud en gevoelloos waren. Werkelijk Fred, dat is een overbodige vraag, zei ze met een flauw glimlachje. Is het drama van gisterenavond niet genoeg om iedereen van streek te maken? Haar woorden overtuigden Fred niet, maar hij besefte dat dit niet bet geschiktste moment was voor redeneering. Hij moest direct zijn angst tot zwijgen brengen of het ergste ver nemen en zoodra mogelijk naar de inspec teurs teruggaan. Al het andere zou moeten wachten. Edith, vroeg hij, haar het kleine rose zak doekje toonend, kunt je me zeggen waar je dit verloor? Zonder zich de moeite te geven het doekje van hem over te nemen, schudde zij het hoofd, terwijl zij prompt antwoordde. Ik heb het nooit verloren, Fred. Het is niet van mij. Wat! hij schreeuwde zijn vreugde bijna uit, want hij wist dat zij waarheid sprak. Is het niet van jou? Zeg het nog eens lieveling. Er speelde een flauw glimlachje om haar lippen. Ik ben bang, Fred, zei ze, dat ik niet vol doende educatie genoten heb om die bijzon dere kleur rose te waardeeren. Ik had ge dacht dat je wel zou hebben opgemerkt dat ik nooit andere dan witte zakdoeken gebruik. Maar je lievelingsparfum zit er toch op? hield Fred vol. Hoe kun je dat zeggen, Fred. Weliswaar is het 't soort dat ik gebruik, maar iedereen kan dat bepaalde merk toch in eiken behoorlij ken winkel koopen. In ieder geval heb ik dat zakdoekje nooit van mijn leven eerder gezien. Je kunt bovendien zien, dat het vrij nieuw is. Maar wat heeft dit allemaal te beteekenen? Ik heb nu geen tijd om dat uit te leggen, lieveling. Ik kan alleen maar zeggen dat je een centenaarslast van mijn gemoed hebt weg genomen. En dit zakdoekje kan van het aller grootste belang zijn. Ik moet het den defec tieve ter hand stellen. Ik had dat- gisteren avond aan inspecteur Hemingway moeten ge ven, maar.Hij maakte zijn zin niet af. daar hij haar niet dorst vertellen waarom hij het doekje had achtergehouden. Inpiaats daarvan nam hij haar opnieuw in zijn armen om haar andermaal vurig te kussen, waarbij zij niet meer zoo gevoelloos was als tevoren. Houd maar goeden moed, lieveling, zei hij terwijl hij haar noode losliet. Ik kan nu niet langer blijven maar ik moet je zoo spoedig mo gelijk weer spreken. En ik hoop dat deze ellen dige geschiedenis spoedig afgeloopen zal zijn. Het zou me niets verwonderen, indien dit zak doekje zal helpen den moordenaar te ontdek ken. Ik ga het nu aan Kilby geven. Indien Fred niet naar de deur gegaan was. zou hij den ontstelden blik gezien hebben, die bij deze woorden op het gelaat van het meisje verscheen. Nu was hij zich in 't geheel niet be wust van het effect van zijn opmerking betref fende de ontdekking van den moordenaar. Op den terugweg naar de studeerkamer voelde Fred zich plots bevangen door een nieuwe vrees. Hoe kon hij het zakdoekje aan Kilby geven zonder te verklaren waarom hij het zoo lang had achtergehouden? Wat voor excuus hij ook zou verzinnen, toch zou Kilby zonder twijfe) „"'■stond doorzien, dat de ware reden was geweest Edith te beschermen. Dat zou terstond verdenking op haar werpen. Neen hij dorst het zakdoekje niet openlijk aan Kilby noch aan Hemingway overhandigen. Hij zou het hun op een andere manier in handen moeten spelen. Nog niet besloten, welken koers te volgen, kwam hij juist op tijd in de kamer om te zien dat Kilby en Hemingway den hoek van het vertrek waar de safe zich bevond, verlieten. en hier achter de deur zullen wij het pistool vinden liggen, zei Hemingway. Samen kwamen zij naar den dokter toe, die juist op den drempel stond. Pardon, zei Kilby zonder een opmerking over het vertrek noch over de terugkomst van den dokter te maken, mag ik de deur even dichtdoen? Fred kwam verder de kamer in. Kilby greep den deurknop en wierp de deur dicht. Wel, vervloekt! riep Hemingway uit, met wijd-open oogen starend naarniets. Het gemerkte pistool was verdwenen. HOOFDSTUK VIL HET GAT IN HET KARPET De plaatselijke inspecteur en de man van Scotland Yard staarden elkaar stom verbaasd aan, terwijl de dokter hen verwonderd gade- sloeg. Ai! zei Kilby, nadat de stilte bijna pijnlijk was geworden, dat is het toppunt! Volgens Uw verklaring, was de deur gesloten, de tuindeur van binnen op de knip, terwijl er den heelen nacht twee agenten op wacht hebben gestaan; en toch is er op een geheimzinnige wijze iemand hier binnen gekomen om het wapen weg te halen. Wie kan dat gedaan hebben, He mingway? Hemingway's scherpe oogen waren haJ ge sleten. Hij scheen zóó diep na te denken, dat zijn gelaat bijna pijnlijk vertrok ken was. Doe plotseling sloot hij met een vastberaden trek zijn mond. Excuseer mij een oogenblik, *ei hij, naar den haard gaande en op een be'J drukkend, dat naast den schoorsteen tegen den muur was aangebracht. In antwoord op zijn bellen kwam de butler de kamer binnen. Simpson, vroeg de inspecteur kort, heb ie de sleutels van je meester al teruggevonden? 't Spijt me, sir, maar ik heb ze nog niet. Heb je er naar gezocht? De butler was nog steeds de perfecte bedien de. die zich schijnbaar door niets van de wijs liet brengen. (Wordf vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 7