mm miim^
GOUDEN JUBILE VAN DEN A N W B
i
DE CRISISPACHTWET IN
DE TWEEDE KAMER.
Bij Pijn 4<
GOUDA 34,
OTTERDAM U JfaWkW
ZATERDAG 4 MAART 1933
HULDIGINGSPLANNEN.
Een monument te Amsterdam.
PERSONEELRAAD NED. SPOOR.
WEGEN.
REIZEN NAAR DUITSCIILAND.
WIJZIGING DER PENSIOENWET.
Vragen en leenen.
Vergadering van Vrijdag 3 Maart.
SLAPTE.
Mijnhardt's Poeders
HET „BRETAGNE"-WRAK IN DEN
WATERWEG.
MARKTBERICHTEN.
Over enkele maanden zal het, zooals we
reeds meldden, vijftig jaar geleden zijn, dat de
A. N. W. B. Toeristenbond voor Nederland,
werd opgericht. Een halve eeuw van gewaar
deerd werk op het gebied van wandel- en wie-
lertoerisme, in al haar geledingen zal dan zijn
verstreken en men heeft reeds kunnen verne
men, dat dit feit niet onopgemerkt zal voorbij
gaan.
Natuurlijk niet, zouden wij bijna zeggen! En
al zullen de feestelijkheden, waarvan zooals men
eveneens heeft kunnen vernemen, het voor
naamste gedeelte zich te Amsterdam zal afspe
len, met het oog op de moeilijke tijdsomstandig
heden een soberder cachet dragen, dan zij in
een gunstiger tijd waarschijnlijk zouden hebben
gehad, het is goed, dat Nederland de gelegen
heid zal hebben van zijn waardeering voor den
A. N. W. B. te getuigen.
Want de A. N. W. B. verdient waardeering.
Er zijn, dunkt ons, slechts weinig bonden in
ons land, die zich zoozeer in de algemeene sym
pathie mogen verheugen als de A. N. W. B. En
terecht! Men behoeft eiken dag, waar men zich
mmmmmffm
Een der bekende wegwijzers van den
A. N. W. B.
ook bevindt, slechts om zich heen te zien om
het werk van den A. N. W. B. waar te nemen,
werk in het belang en ten gerieve van den wan
delaar, den wielrijder, den automobilist.
En wie zou zich buiten een dezer drie hier
genoemde categorieën kunnen plaatsen?
Wie heeft niet eens een blik geworpen op
de bekende blauw-witte wegwijzers, die op zoo
tallooze plaatsen in ons land staan opgericht
en afgelezen richting en afstand van den weg,
die nog voor hem lag? Wie heeft niet eens ge
bruik gemaakt van de prachtige wandel- of
fietspaden, die de A. N W. B. overal in het land
heeft doen aanleggen en wie heeft daarbij weer
niet de aardige „paddestoelen" geraadpleegd,
die de A. N. W. B. zoo kwistig ter informatie
langs deze paden gestrooid heeft
Maar wij zouden voort kunnen gaan en dui
zend dingen noemen, maatregelen van algemee-
nen nutte, waarvan iedereen te zijner tijd wel
eens gébruik gemaakt heeft.
En wie nog niet overtuigd mocht zijn, zou
dagelijks bijna in de dagbladen bewijzen kun
nen vinden van de activiteit en werkzaamheid
van den A. N. W. B. ten bate van den wegge
bruikers, hier door aan wegverbetering deel te
nemen of deze uit te voeren, daar door facili
teiten voor hen te verkrijgen, elders weer door
het veilig gebruik van en verkeer op den weg
te bevorderen. Wij zouden al opsommend wat
de A. N. W. B. aan heilzaam werk verricht,
komen tot een lange lijst van voortreffelijke
resultaten. Wij volstaan met deze sobeie aan
duiding en merken nog slechts op, dat menig
Nederlander, om vand e tallooze buitenlanders,
pij gen bezoek aan ons land een onmisberen
gids vinden in den A. N. W. B., zelfs niet te
spreken, de schoonheid van het eigen land ge
vonden hebben door den Toeristenbond voor
Nederland.
Huldi gin gsplannen.
Er zou geen aanleiding zijn om thans reeds
de aandacht te vestigen op dit jubileum, ware
het niet, dat zoowel in als buiten den bond
plannen gerijpt waren voor een grootsche hul
diging. Ook buiten den Bond. Want dit is de
eigenaardige en ook merkwaardige positie van
den A. N. W. B., dat hij niet alleen werkt voor
zijn leden, doch dat een ieder van zijn werk
kan profiteeren- Er wordt niet gevraagd naar
een bewijs van lidmaatschap wanneer men zich
wil oriënteeren op een wegwijzer, noch als
men gebruik wil maken van een wandel- of rij
wielpad.
Dat is de bijzondere positie van den A. N. W.
B. in ons land; hij doet zijn werk voor het
algemeen in den ruimsten zin van het woord
en het is zijn groote verdienste, dat hij zijn
•algemeen karakter in de halve eeuw van zijn
bestaan volkomen heeft weten te behouden.
Op initiatief van Dr. M. de Hartogh te Am
sterdam, heeft zich voor enkele maanden een
Comité gevormd, dat den naam draagt Comite-
Huldeblijk A.N.W.B. 1933 en dat zich, de naam
zegt het reeds, ten doel gesteld heeft om den
A.N.W.B. in dit jaar een huldeblijk te vereeren.
In dit Comité weerspiegelt het algemeene ka
rakter van den Bond; terwijl Dr. W. de Vlugt,
burgemeester van Amsterdam, het eere-voor-
zitterschap ervan gaarne aanvaard heeft, be
staat het Comité, dat met vertakkingen over
onze elf provinciën tezamen omstreeks 150
personen omvat, uit personen van allerlei po
litieke en godsdienstige richting en van de
meest uiteenloopende maatschappelijke positie.
Bij zijn beraadslagingen heeft dit Comité
zich voorgesteld, dat ieder Nederlander, die
wel eens op eenigerlei wijze van het werk van
den A.N.W.B. geprofiteerd heeft, gaarne van
deze gelegenheid gebruik zal maken om van
zijn waardeering daarvoor te getuigen.
Voor alles stelde het Comité zich hierbij op
het standpunt, dat deze hulde een hulde moet
zijn van geheel Nederland.
Monument te Amsterdam.
Reeds is, na ampele beraadslagingen, beslo
ten, dat het huldeblijk zal bestaan in een mo
nument, op te richten in de hoofdstad des
lands. Hoe het monument zal zijn, welke kun
stenaar het zal ontwerpen, welke plaats het te
Amsterdam zal vinden, staat nog niet vast.
Reeds zijn daarover met de Gemeentelijke
autoriteiten besprekingen gevoerd, die onge
twijfeld tot een gunstig resultaat zullen leiden,
doch veel, bijkans alles, hangt af van de vraag,
hoeveel geld er zal binnenkomen.
Het Comité heeft zich bereids tot de A.N.
W.B.-leden gewend met het verzoek een bedrag
van 0.50 bij te dragen tot dit huldeblijk. Na
tuurlijk zijn grootere bedragen zeer welkom,
doch juist om iedereen mogelijk te maken deel
te nemen, is het bedrag uiterst laag gesteld.
Hetzelfde beroep doet het Comité thans op
de niet-leden. Wij ondersteunen dit verzoek
gaarne.
Bijdragen zijn met vermelding „ten gun
ste van het Comité-Huldeblijk A.N.W.B."
te zenden aan de Hollandsche Bank voor Zuid-
Amerika te Amsterdam.
We hopen, dat het devies van het Comité
werkelijkheid zal worden: Iedereen doet mee,
aan het feest van den A.N.W.B."!
Vrije Zaterdagmiddag. De pensionneering.
Dezer dagen vond te Utrecht een bespre
king plaats tusschen de directie en den perso
neelraad der Nederlandsche Spoorwegen.
Tengevolge van het conflict tusschen de ver
tegenwoordigers van den Bond van Ambtenaren
bij de Nederlandsche Spoorwegen en die van
de overige organisaties was hierbij geen verte
genwoordiger van de B. A. N. S. aanwezig.
De directie deelde mede, dat zij met het oog
op de daarvoor veroorzaakte meerdere kosten
niet kon besluiten tot het verstrekken van
zomerdienstkleeding aan het treinpersoneel.
Evenmin wenschte de directie te voldoen aan
het verzoek om personen, wier dienstverband
om bezuini|ingsredenen niet verlengd is en die
intusschen ouder dan 31 jaren zijn geworden
weer aan te stellen, omdat deze wederaanstel
ling zich niet zou beperken tot slechts enkele
gevallen.
Zij verklaarde zich wel bereid bij de aanstel
ling van loopjongens of bureaubedienden in de
eerste plaats rekening te houden met de belan
gen van hen, die wegens bezuinigingsredenen
niet langer als loopjongen in dienst zijn gehou
den.
De invoering van den vrijen Zaterdagmiddag
van het ploegpersoneel, van het seinwezen en de
andere vaklieden van den dienst van wegen en
werken in den vorm, zooals deze door de di
rectie was aangeboden, n.l. door vroegeren aan
vang van den werktijd of verkorting van den
middagschafttijd was door den personeelraad
afgewezen.
De directie wees erop, dat voor den goeden
gang van het werk zeer bezwaarlijk werkuren
konden worden prijsgegeven. Nochtans ver
klaarde zij zich bereid nadere voorstellen van
den personeelraad onder de oogen te willen
zien.
In verband met het verzoek om pensionnee
ring op 60-jarigen leeftijd wees de directie erop,
dat een vergelijking tusschen de positie van het
zgn. oud H. S.-personeel, dat op 60-jarigen leef
tijd gepensionneerd kan worden, en die van het
overige personeel allerminst aanleiding geeft
om zooals de strekking van het verzoek is
iets bijzonders te doen voor het geval iemand
uit laatst bedoelde categorie op 60-jarigen of
lateren leeftijd met wachtgeld den dienst ver
laat.
Maakt uw pas in orde.
Onze Berlijnsche correspondent schrijft ons:
Volgens de Duitsche wet moet elk buitenlan
der in het bezit van een geldig paspoort zijn
en het is bovendien ook raadzaam dit steeds
bij zich te dragen. In de laatste jaren werd op
deze bepaling niet veel acht meer geslagen.
Ontelbare lieden zijn weliswaar nog in het be
zit van een pas, maar bij nader onderzoek
blijkt deze al lang verloopen te zijn. Men zij
nu echter tegen deze laksheid gewaarschuwd.
Er wordt tegenwoordig weer op de oude be
paling gelet en hij, die er tegen zondigt, loopt
een fiksche boete of een paar dagen gevange
nisstraf op. Van déze vernieuwing zijn reeds
meerdere landgenooten de dupe geworden en
daarom: men duikele zijn pas even op, kijke
hem na en wanneer blijkt, dat hij niet meer
geldig is, late men hem op de snelste wijze
weer op peil brengen.
FOTOGRAFEEREN OP ZONDAG.
Op het verzoek van eenige fotografen te Apel
doorn is in die gemeente een verordening inge
voerd, houdende dat fotografische ateliers op
Zondag gesloten moeten zijn.
G. J. V., fotograaf te Apeldoorn, had deze
verordening overtreden, en moest zich deswege
Donderdag voor 't kantongerecht te Apeldoorn
verantwoorden.
Verd. bekende. Het bleek, dat zijn atelier niet
als een gedeelte van een winkel te beschouwen
valt.
Eisch en vonnis luidden ontslag van rechts
vervolging, omdat de verordening strijdig ge
acht wordt met de Arbeidswet en het Werk
tijdenbesluit.
ZUSTER PETRUS CANISIUS t
In den ouderdom van 39 jaar is in--het ge
sticht aan de Pelikaanstraat te Leiden na een
betrekkelijk kortstondige ziekte overleden de
Eerw. Zuster Petrus Canisius.
Niet alleen arbeiders teistert de crisis, ook
andere groepen der bevolking worden getrof
fen door haar slagen. En zooals werknemers
van allerlei rang maar moeilijk kunnen juichen
bij loonsverlaging, zoo jubelen bezitters even
min als hun inkomsten verminderen. Men kan
betreuren, dat de menschen toch zoo slecht van
„aanpassen" weten, het feit is er en de meesten
van ons zijn in deze heilgymnastiek niet gedi
plomeerd. Op dit punt behoeven bezitters en
niet-bezitters elkander niets te verwijten. Een
nieuw bewijs levert de Crisispachtwet, welke
verleden jaar tot stand kwam door het initia
tief van de vrijz.-dem. fractie, welke daarbij
lichtelijk werd gesteund door de regeering.
Want Minister Donner was gereserveerd en
alle begrijpelijke pleidooien van den heer Ebels
doen niets af aan het feit, dat de reserve haar
goede redenen had. Men grijpt nu eenmaal niet
straffeloos in contractenrecht in. Er is dan ook
een vrij groote ontstemming ontstaan in den
kring van verpachters, onder wie er velen zijn,
die zich door de Crisispachtwet gedupeerd
achten. Ook dit is te begrijpen, wanneer men
in 't oog houdt, dat volstrekt niet alle verpach
ters „kapitalisten" zijn en dat voor meer dan
een de betaling van de hypotheekrente moei
lijk, zoo niet onmogelijk werd door de pacht-
reductie. Maar een fout is, dat men nu alle
schuld schuift op de wet. De grondoorzaak van
het leed, zonder welke de wet nooit zou zijn
uitgedacht, is natuurlijk de enorme waarde
daling der landerijen tengevolge van de vreese-
lijke agrarische crisis. Daarom was de wet noo-
dig en zij heeft in het algemeen zoo goed ge
werkt, dat de regeering het niet op haar ver
antwoording durft nemen, haar in te trekken.
Zij heeft haar integendeel uitgebreid en ver
beterd.
Uitgebreid in dezen zin. dat voortaan elke
pachtovereenkomst van eenig stuk grond, zoo
die grond slechts dient tot voortbrenging van
eenig product door cultuur, onder de Crisis
pachtwet zal vallen. Deze uitbreiding is het
gevolg van een uitspraak van den Hoogen
Raad. Toen n.l. de Kamer van Crisispachtzaken
te Rotterdam op 15 Oct. j.l. beschikte, dat een
pachtovereenkomst van tuinland niet onder de
wet viel en de procureur-generaal bij den
Hoogen Raad tegen deze beschikking cassatie
aanteekende in het belang der wet, verwierp
ons hoogste rechtscollege dit beroep op 14 Nov.
d.a.v. En omdat zij terecht meende, dat deze
uitspraak tegen de bedoeling van de wetgevende
macht was, heeft de regeering op 7 Dec. een
wijzigingsvoorstel ingediend, waarbij ook tuin
land uitdrukkelijk onder de wet zal vaUen.
Maar zij is daarbij niet blijven staan. Feit is
toch dat de practijk der wet enkele verbete
ringen eischte in het belang der verpachters.
Want laat ons het hierover eens zijn: er zullen
rare verpachters bestaan, maar alle pachters
zijn ook geen engelen. Wat moet men b.v. den
ken van een geval, dat een pachter beweerde
niet te kunnen betalen, doch op verklaring van
den verpachter, dat deze het geld absoluut ru§t
kon missen, dezen aanbood, hem het bediag
van de pachtsom te leenen En dat er heel
hard naar den rechter geloopen wordt, is ook
een feit.
Nu heeft de Regeering art. 2 der wet aldus
verzacht, dat een tijdig ingediend verzoekschrift
om geheele of gedeeltelijke ontheffing van be
taling van een pachttermijn de verplichting tot
betaling opschort zoo lang op dat verzoekschrift
niet is beschikt. Het nieuwe art. 6 bepaalt ook
uitdrukkelijk: „In geen geval wordt een ont
heffing verleend, waardoor de verpachter in
zijn belangen meer zou worden benadeeld dan
dé pachter bij het niet verleenen van deze ont
heffing". Voorts bepaalt nu ook het nieuwe
art. 7 „Over het bedrag, waarvoor ontheffing
van betaling niet is verleend, hetzij omdat de
verzoeker niet ontvankelijk is verklaard, hetzij
om eenige andere reden, is een rente, berekend
naar 5 ten honderd 's jaars, verschuldigd voor
zoolang en voor zoover de verplichting tot be
taling ingevolge deze wet is opgeschort ge
weest".
Tenslotte maakt de wet nu een einde aan de
kostelooze procedureaan de indiening van het
verzoekschrift wordt nu een vast recht van ƒ5
verbonden.
De heer Knottenbelt is maar op zij gegaan
en de wet is aangenomen in hsar verbeterde
editie. De journalisten mogen het departement
misschien vragen voortaan de wijzigingsnota's
niet majestatisch aan te kondigen als „gewij
zigd ontwerp van wet". Dat is voor de zoeken
den zulk een teleurstelling
Met 'n ander specimen van wetsverbetering
kwam Minister de Geer. De groote unificatie
van 1922, die Pensioenwet heet heeft de Mi
nister op een twintigtal punten gewijzigd.
Hoofdzaak was: in de wet neer te leggen het
beginsel, dat betaling van bijdragen ingevolge
de Pensioenwet 1922 en van premiën of wis
kundige reserve krachtens de Invaliditeitswet
voor één persoon in dezelfde betrekking moet
worden vermeden. Er zijn nog eenige andere
wijzigingen aangebracht, doch daarover hier
uitweiden, heeft geen zin, temeer daar zij in
de Kamer door ieder (behalve door den heer
Braat) goed zijn ontvangen. Maar de Kamer
Wilde nog wel meer. De heer Suring, die de
Pensioenwet kent als ds. Kersten art 36 (niet
van deze wet!) had al een paar mooie amende
menten en wilde ook den heer van Braambeek
in een soortgelijken opzet steunen. De Mem.
van Antwoord waarschuwde echter al, dat de
Regeering meende „de wijzigingen en aanvul
lingen te moeten beperken tot de thans voor-
gedragene".
En als we nu, in de buitengewone omstandig
heden nog eens verder zouden willen gaan?
informeerde de heer Ketelaar belangstellend.
Dan zou de Regeering de wet, die zij immers
niet noodig heeft, op doodgewone manier in
trekken, zei de Minister de Geer, die beloofd had
de amendementen als „studie-materiaal" voor
een volgende wijziging in petto te houden.
De Kamer koos het halve ei boven den leegen
dop: Suring en van Braambeek trokken hun
amendementen in en de wet werd aanvaard.
Als troostprijs nam Minister de' Geer de
machtigingswet mee om op de wijze, zooals
hem dat goeddunkt, een maximum van 350 mil-
lioen te leenen.
Vermelden wij tenslotte, dat de Defensiebe-
grooting van Indië met 42 tegen 25 roode stem
men is goedgekeurd.
UIT DE TEXTIELINDUSTRIE.
Tusschen het bestuur der Twentsch-Gelder-
sche fabrikantenvereeniging. een vertegenwoor
diger der stoomspinnerij „Twente" te Almelo
en vertegenwoordigers van de textielarbeiders
organisaties zijn de besprekingen over de loons
verlaging bij genoemde fabriek voortgezet.
Vroeger had de firma te kennen gegeven, dat
zij voorloopig de aangekondigde loonsverlaging
zou uitstellen. Thans echter is na langdurige
besprekingen medegedeeld, dat een loonsver
laging van 10 pet. noodzakelijk werd geacht,
waarbij dan de laagst bezoldigde textielarbei
ders niet zouden worden getroffen.
Indien de organisaties dit niet wenschen zou
een loonsverlaging over de geheele linie van
7j^ pet. worden ingevoerd. De directie deelde
méde, dat zij beslissing op deze voorstellen
voor of op Zaterdag 11 Maart a.s. verlangt.
Naar wij vernemen, zal de Jasneva-sigaren-
fabriek te Valkenswaard haar afdeeling siga-
renmakerij gedurende een paar weken achter
een stopzetten; de overige afdeelingen blijven
volledig aan het werk. Zooals bekend, hebben
verschillende sigarenfabrieken sinds eenigen
tijd de productie ingekrompen. Het ligt in de
bedoeling, de Jasnevafabrieken einde Maart
weer geheel in dienst te stellen.
OUD-BURGEMEESTER J. C. GüLCHER f.
Gistermorgen is in den leeftijd van 81 jaren
overleden de heer J. C. Gülcher, oud-burge
meester van Hilversum.
in hoofd en ledematen, alsook bij Kiespijn en
gevatte Koude, Rheumatische pijnen. Griep,
Influenza en vastzittende Hoest, zullen
U spoedig helpen. Prijs per poeder 8 ct.
Doos 45 ct. Verkrijgbaar bi] Uv/ Drogist
Reel. 6820DGVS 11
Verder naar binnen weer aan
den grond gezet.
Gisterenmiddag is men er in geslaagd, het
wrak van de „Bretagne" verder naar binnen
te sleepen. Even boven het station van Hoek
van Holland heeft men het echter weer aan
den grond gezet.
Het .lag in de bedoeling, hedenmorgen het
schip nog verder te versieepen, alvorens men
het aanbrengen der bekisting gaat beginnen.
Een en ander met het oog op de veranderlijk
heid van den wind, die de bergingsmaatschappij
nog parten zou kunnen spelen.
ONGEVAL OP EEN STOOMBOOT-
Gisteren kreeg de stoomboot „De Verecni-
ging" van den dienst Hoorn—Amsterdam bui
ten de haven van Hoorn een lek in den stoom
ketel. Later is de boot op sleeptouw genomen
en naar Amsterdam gebracht.
De machinist kreeg lichte brandwonden.
DE DUITSCHE MARGARINE.
Gisterenmorgen is op den Ouden Cleefschen
weg te Groesbeek een vrachtauto aangehouden,
welke een lading vervoerde bestaande uit 250
K.G. margarine. Wagen en lading zijn in beslag
genomen. De chauffeur, zekere H. uit Oss, ver
klaarde te handelen in opdracht van een bakker
uit Hatert.
SNEEVLIET TEGEN BORGSTELLING
VRIJ?
Naar wij vernemen, zou mr. dr. Benno J.
Stokvis, heden namens den heer Sneevliet een
rekest bij de rechtbank indienen, waarin tegen
cautie zijn invrijheidstelling wordt verzocht.
BERKEL, 3 Maart. (Coöp. Groentenveiling
Ver. „Berkel Rodenrijs" G.A. De prijzen zijn:
Centinaire 30 cent. prinses elisabeth 21, murillo
10—21. panama 15-19. bartigon 13-18. prof. rau-
wenhof 15—17, william Copland 10—17, couleur
cardinal 11—14. william pitt 10-14, prins van
oostenrijk 9—12, sanders 8—12, lavendel 10—11
ct. per dozijn; victoria 78. emperor 36, sir
watkin 3—6. poëticus 4—5, lady moore 4, ornatus
4 ct per dozijn; asp. plumosus 1738. anemonen
15—28, convallaria 22 eresia, 10—16, sneeuwklok
jes 3, per bos; sterkers 11—25, prunus 2—5, hya
cinthen 1.60 per 100. azalea 49—96, rhododendrons
24—71, hortensia 40—70. cyclamen 1740, cacteeën
1225 ct. per pot, primula 79 per pot, calla's
921 ct. oer kelk.
LEIDEN, 3 Maart Aanvoer en prijzen waren:
810 runderen, 344 kalveren, 1747 schapen, 15 stie
ren 40260 269 kalf- en melkkoeien 125190,
276 varekoeién 65—115, 241 vette ossen en koeien
f90—220 25—58 ct. per kg., handel stug; 19
vette kalveren 25—50. 24—90 ct. per kg.. 525
nuchtere kalveren 2—4, 1422 vette schapen 11
—15 325 weide schapen 911, handel traag
546 mest varkens 10—21, 596 biggen 4—8, handel
matig.
(Kaas). Goudsche kaas le soort ƒ2526.50, 2e
soort 2324, aanvoer 41 partijen, Leidsche kaas
le soort, 20—21, 2e soort 18—19, aanvoer 8 par
tijen alles per 50 kg., handei traag.
'ROTTERDAM, 3 aart. (Coöp. Tuinbouwveiling
,,De Zuid-Hollandsche Eilanden" G.A.) De prij
zen waren: kleiperen 18—21, brederode 11—21,
armgaard f 18—21, bellefleur 13—23, goudreine-
ten 19—26, st. remv f 15—18. spruiten 4.40—
32. uien f 0.80—2. witlof 13—19. veldjla 41—59,
kroten 1.10—3.20. peen 0.60—0.90, andijvie 13
—23. breekpeen 3.90—8. roode kool 1.80—4.70.
spinazie f 13—33. alles per 100 kg., groene kool
1.10—3.50. bloemkool 10.50—13.80. andijvie 3.40
—4.40 per 100 stuks; pieterselie 4.30—5.10, sel
derij f 1.50—3.50. prei 0.60—2.70, rabarber 5—
12, pér 100 bos: bloemkool 30—69 ct. per kist.
ROTTERDAM, 3 Maart. (Veilingver. „Vrije
Aardbeienveiling Charlois". De prijzen waren:
spruiten I 11.40—16.20, II 6.70—10.50. eigen
heimers 60—80 Ct., uien 0.90—1.60, kroten 0.90
-1.50. witlof 17—20. peen 1.20—1.40. gele sav.
kool 1.60—3.60, roode kool 2.604.60, goud-
reinetten le srt. 2227. 2e srt. 1819, per 100
kg., groene sav. kool 1.603.40. eieren 2.90
3.40 per 100 stuks, prei 1.402.40, selderij 4.90
5 per 100 bos, boerekool 2254 per kist.
Naar het Engelsch van
J. C. LENEHAN,
8)
De sporen die wij volgden zijn nog niet
lang voordat wij ze vonden gemaakt; waar
schijnlijk zoowat bij 't aanbreken van den dag.
Indien Foxy gisterenavond omstreeks half
negen over dit grasveld had geloopen, had hij
die sporen niet kunnen maken want toen was
er n:et voldoende dauw. En zelfs indien hij ze
toen gemaakt had, zouden ze in den loop van
den nacht al lang zijn uitgewischt.
Wel, hoe meer ik van deze zaak zie, hoe
minder ik er Van begrijp, bekende Hemingway.
En hoe zit het met dat voetspoor in het bloem
bed Is dat ook vanmorgen gemaakt?
Neen, dat is gisterenavond gemaakt. Heb
je de dauwdroppels niet opgemerkt op de neer
getrapte grassprietjes?
Zij waren nu. langzaam loopend, in het ge
zicht van het huis gekomen.
Hemingway, zei Kilby met een waarschu
wend gefluister, vanuit een van de bovenramen
slaat een vrouw ons gade. Kijk eens onverwacht
op om te zien of je haar misschien herkent.
Maar alsof zij Kilby's woorden gehoord of
vermoed had, verdween de toeschouwster plot
seling, voordat Hemingway kans gehad had
haar te zien.
HOOFDSTUK VI.
HET GEMERKTE PISTOOL VERDWIJNT.
Na een nacht, welke hem veel zorgen en wei
nig slaap gebracht had, stond dokter Beeston
dienzelfden ochtend vroegtijdig op. Edith, die
hij vurig liefhad en die spoedig zijn vrouw zou
zijn, had hem tijdens dien schijnbaar einde-
loozen nacht heel wat geestelijke folteringen
Veroorzaakt.
Hoeveel had zij eigenlijk voor Inspecteur
Hemingway verborgen gehouden was een van
de voornaamste vragen welke hem kwelden.
En waarom had zij eigenlijk iets verborgen?
Degene die niets te vreezen heeft, liegt ge
woonlijk niet. Maar hij wist heel goed dat
Edith moedwillig gelogen had. Wist zij meer
van den moord dan zij had willen bekennen?
Hij was er volkomen van overtuigd, dat zij
alle reden had om haar stiefvader te haten en
zich over zijn dood te verheugen. Wanneer
Dennisson's wreedheid haar buiten haar zelf had
gebracht, had zij er meer dan eens op gezin
speeld dat zij niet veel tranen bij zijn doods
bed zou schreien. Was zij er op eenigerlei wijze
debet aan, dat Dennison daar nu koud en
levenloos in zijn eigen kamer lag?
De gedachte alleen deed den dokter huive
ren. Edith een moordenares! Neen. neen, dui
zendmaal neen! Hij zou zulks nooit gelooven.
Na zijn thuiskomst van „The Chestnuts" had
hij zich den vorigen avond in een stoel laten
neervallen, het rose zakdoekje uit zijn zak ge
haald en dit tegen zijn neus gedrukt. Het par
fum, Edith's parfum, had hem buiten zich zelf
gebracht, hoewel het ver van sterk was.
Groote God! had hij uitgeroepen „dat is
vreeselijk!
Dennison was in zijn eigen studeerkamer
vermoord, een kamer waar Edith natuurlijk
op alle uren van den dag en den nacht vrij
toegang had. De safe was open en leeg gevon
den. Vlak bij de safe stond de canapé, waar
achter hij zelf Edith's zakdoekje had gevon
den.
Stond dit zakdoekje in eenig direct verband
tot den moord? Het moest wel, nu het op de
plek van de misdaad gevonden was. En het
moest daar dien eigen avond verloren zijn. Het
had daar niet veel langer kunnen liggen zonder
door een van de bedienden ontdekt te zijn.
Dat is vreeselijk! had Fred opnieuw ge
mompeld. bij de herinnering dat Edith had
afgesproken hem dien avond te ontmoeten en
niet was komen opdagen.
Terwijl hij echter in het heldere ochtend
licht zat te ontbijten, scheen de zaak veel van
haar verschrikking te verliezen. Het verlo
ren zakdoekje vormde tenslotte nog geen be
schuldiging tegen Edith. Zonder twijfel was
zij vaak in de studeerkamer en hij wist dat zij
er vaak op stond zelf in die kamer stof af te
nemen. Misschien had zij dit ook den vorigen
middag gedaan? En wat lag meer voor de
hand dan dat zij bij het verzetten der meubelen
haar zakdoek had laten vallen? Tegenwoordig
was de kleeding van een meisje toch niet voor
zien van zakken, waarin zij veilig een zakdoek
kon bewaren.
Hij kwam tot een plotseling besluit. Er was
niets te winnen met te blijven rondtasten in
een waas van geheimzinigheid. Of Edith wist
iets van den moord, óf zij was even onwetend
als hijzelf. Hoe het ook zijn zou, hij moest de
waarheid weten. Hij zou naar haar toegaan en
om haar vertrouwen vragen. En wat zij ook
te zeggen zou kunnen hebben, niets zou in staat
zijn afbreuk te doen aan zijn groote liefde voor
haar.
Hij begaf zich terstond op weg en bijna had
hij „The Chestnuts" bereikt, toen hij inspec
teur Hemingway met een ander, dien hij niet
kende, om den hoek van het huis zag komen.
Nadat Hemingway beide heeren met elkaar
had bekend gemaakt, zei hij op onverschilligen
toon tegen den dokter:
Inspecteur Kilby en ik zijn druk op zoek
geweest naar sporen.
Ja, ik. eh.. ik hoop dat.. Hebt U iets
ontdekt? Dokter Beeston was niet in staat de
ongerustheid, welke hij voelde, uit zijn stem
te weren.
Ja, we hebben verschillende dingen ont
dekt, maar het blijft natuurlijk te bezien of ze
belangrijk zijn of niet.
Ja, dat blijft te bezien, herhaalde Kilby,
den dokter nauwelijks aankijkend en toch ieder
détail van zijn uiterlijk en zijn emoties waar
nemend. Onder andere herinnerde Kilby zich,
dat dit de man was cie met Dennison's stief
dochter zou trouwen f t ct )t het verloofde paar
ongetwijfeld belangrijk pordcel uit de mis
daad zou hebben.
Dokter, vervolgde Kilby, ik zou gaarne het
lijk zien, Misschien hebt U er geen bezwaar
tegen met mij mee te gaan en mij van uw
deskundig oordeel te laten profiteeren?
Hemingway belde aan waarop de deur ge
opend werd door den agent, die Jenkins had
afgelost.
Iets te rapporteeren, Owens? vroeg He
mingway.
Neen, sir. Alles O. K. sinds ik in dienst
ben gekomen.
Goed. Nu zullen we je voor een tijdje
aflossen. Ga maar slapen en stuur Jenkins hier
heen wanneer je langs het bureau komt.
De agent bedankte en vertrok.
De drie mannen gingen naar boven en Kil
by begon het lichaam van den doode te onder
zoeken. Maar slechts één enkelen blik was
noodig om hem ervan te overtuigen, dat de
dood, zooals de dokter gezegd had, veroorzaakt
was door een kogelwond in den linker slaap.
Je zegt, merkte Kilby op tegen Heming
way, dat iemand de studeerkamer door de
tuindeur is binnengekomen; en de omgevallen
stoel is waarschijnlijk die welke Dennison ge
bruikte. Indien mijn veronderstelling juist is,
heeft hij dus met zijn rug naar de deur geze
ten. Toch werd hij niet van achteren gescho
ten. Als dat zoo was, zou de wond niet in den
linker slaap kunnen zijn. Iemand die vlak
achter hem gestaan had, zou het onmogelijk
hebben kunnen doen.
Hemingway dacht enkele oogenblikken na.
Een linksche man had het kunnen doen,
meende hij, en ook een linksche vrouw.
Ik ben bang van niet, Hemingway. Het
is waar dat een linksch persoon hem in den
linkerslaap had kunnen schieten, maar in dat
geval zou de richting van den kogel van ach
teren naar voren geweest zijn, terwijl hier,
zooals je zien kunt, de kogel in den slaap bin
nen drong en door het achterhoofd naar buiten
kwam. Neen, Hemingway de moordenaar heeft
hem niet onverwacht van achteren neergescho
ten.
Ik geloof dat je gelijk hebt, gaf Heming
way na eenig nadenken toe. De omgeworpen
stoel met de gebroken poot wijst erop, dat er
een worsteling plaats vond.
Terwijl de inspecteurs aldus disputeerden,
onderzocht dokter Beeston de wond zorgvuldi
ger dan dit hem den vorigen avond mogelijk
was geweest.
De kogel, zeide hij zich tot Kilby wendend
ging niet alleen van voor naar achter, maar
ook naar boven. U kunt zien, dat de kogel
hier op de hoogte van de oogen binnendrong
en aan de achterzijde zeker een inch hooger
naar buiten kwam.
Kilby bestudeerde de wond.
Bij Jove! riep hij uit, U hebt volkomen
gelijk, dokter. En het is zonderling. Indien
het slachtoffer en de moordenaar bij het afvu
ren van het schot tegenover elkaar hadden ge
staan, moest de kogel een horizontale baan
hebben afgelegd. Maar de wond getuigt dat
het pistool omhoog gericht moet zijn geweest.
Na deze woorden zwegen zij alle drie, ieder
bezig zijnde met zijn eigen gedachten.
Wanneer je zegt dat zij niet tegenover el
kaar stonden, zei Hemington eindelijk, zie ik
niet in dat je dit hebt bewezen. Dennison was
een lange man. Indien een veel kleiner persoon
het pistool op zijn slaap zou richten, zou het
wapen omhoog gericht moeten zijn. Terwijl
hij sprak wierp hij een heel vluchtigen blik op
dokter Beeston, waarbij deze zijn hart voelde
ineenkrimpen.
Dennison was lang en slank. Edith daaren
tegen onder de middelmaat. Fred had zijn tong
wel kunnen uitrukken van spijt, dat hij de
aandacht op de opwaartsche kogelrichting had
gevestigd.
Wij kunnen hier niets meer doen, zei Kil
by zijn gedachtengang onderbrekend. Laat ons
naar de studeerkamer gaan. Maar wacht even.
Wij kunnen beter eerst even de vingerafdruk
ken van den doode nemen. Dat kan zijn nut
hebben, wanneer wij ze bij ons onderzoek mis
schien tegenkomen.
Dit was spoedig gedaan en daarna begaven
zij zich naar beneden, waarbij dokter Beeston
achteraan kwam.
Voor de deur van de studeerkamer wachtten
zij, terwijl Hemingway den sleutel uit zijn zak
haalde en dien in het slot stak. Daarop wierp
hij de deur wijd open, waarna de inspecteurs
binnentraden.
Het lichaam lag hier, zei Hemmingway,
naar de plek tusschen het bureau en de tuin
deur gaande, dokter Beeston kan getuigen....
Hij draaide zich om teneinde de bevestiging
van den dokter te vernemen, maar zweeg dan
plotseling, want de dokter was verdwenen.
We"! zei Kilby, flauw glimlachend. Doet
er niet toe. Ik denk wel dat ik kan raden waar
hij heen is.
Gevolg gevend aan een plotselinge impuls
was dokter Beeston op zoek gegaan naar Edith
Hij was daar gekomen, vastbesloten haar te
spreken, maar eerst toen hij voor de studeer
kamer stond was hij tot het besluit gekomen
de gelegenheid daartoe te maken inpiaats van
deze op een gunstig moment af te wachten.
Ondanks zijn gekwelde zenuwen was hij vol
doende kalm om te beseffen, dSt het onverstan
dig was aldus de vertegenwoordigers van de
wet te verlaten. Maar tegelijk met de impu s
om Edith te spreken, had hij ook een plausie-
bel excuus gevonden. Hij was Edith s verloof
de en wat was natuurlijker dan dat hij er
nieuwsgierig naar was hoe zij zich onder den
vreeselijken schok van den moord op haar
stiefvader hield? In ieder geval, wat de in
specteurs er ook van mochten denken, achtte
hij het van het grootste belang dat hij Edith
sprak, voordat die sluwe man van Scotland
Yard kans kreeg haar vragen te stellen.
Zooals hij verwacht had, vond hij Edith m
de eetkamer. Maar hij was in 't geheel niet
voorbereid op de vreeselijke verandering in
het uiterlijk van het meisje. Haar gelaat, ge
woonlijk glimlachend en frisch, was nu bleek
en ellendig, en donkere kringen onder haar
oogen spraken van ellende en een slapeloozen
nacht. Toen Fred haar handen in de zijne nam,
voelde hij ze beven, zooals een verschrikt ko
nijntje beeft wanneer het gewond maar levend
door een wreede strooper wordt opgepakt.
Edith, lieveling, wil je me niet vertellen
wat je hindert? zei hij vriendelijk. Hij kuste
haar en bemerkte daarbij dat haar lippen koud
en gevoelloos waren.
Werkelijk Fred, dat is een overbodige
vraag, zei ze met een flauw glimlachje. Is het
drama van gisterenavond niet genoeg om
iedereen van streek te maken?
Haar woorden overtuigden Fred niet, maar
hij besefte dat dit niet bet geschiktste moment
was voor redeneering. Hij moest direct zijn
angst tot zwijgen brengen of het ergste ver
nemen en zoodra mogelijk naar de inspec
teurs teruggaan. Al het andere zou moeten
wachten.
Edith, vroeg hij, haar het kleine rose zak
doekje toonend, kunt je me zeggen waar je
dit verloor?
Zonder zich de moeite te geven het doekje
van hem over te nemen, schudde zij het hoofd,
terwijl zij prompt antwoordde.
Ik heb het nooit verloren, Fred. Het is
niet van mij.
Wat! hij schreeuwde zijn vreugde bijna
uit, want hij wist dat zij waarheid sprak. Is
het niet van jou? Zeg het nog eens lieveling.
Er speelde een flauw glimlachje om haar
lippen.
Ik ben bang, Fred, zei ze, dat ik niet vol
doende educatie genoten heb om die bijzon
dere kleur rose te waardeeren. Ik had ge
dacht dat je wel zou hebben opgemerkt dat ik
nooit andere dan witte zakdoeken gebruik.
Maar je lievelingsparfum zit er toch op?
hield Fred vol.
Hoe kun je dat zeggen, Fred. Weliswaar
is het 't soort dat ik gebruik, maar iedereen
kan dat bepaalde merk toch in eiken behoorlij
ken winkel koopen. In ieder geval heb ik dat
zakdoekje nooit van mijn leven eerder gezien.
Je kunt bovendien zien, dat het vrij nieuw is.
Maar wat heeft dit allemaal te beteekenen?
Ik heb nu geen tijd om dat uit te leggen,
lieveling. Ik kan alleen maar zeggen dat je
een centenaarslast van mijn gemoed hebt weg
genomen. En dit zakdoekje kan van het aller
grootste belang zijn. Ik moet het den defec
tieve ter hand stellen. Ik had dat- gisteren
avond aan inspecteur Hemingway moeten ge
ven, maar.Hij maakte zijn zin niet af. daar
hij haar niet dorst vertellen waarom hij het
doekje had achtergehouden. Inpiaats daarvan
nam hij haar opnieuw in zijn armen om haar
andermaal vurig te kussen, waarbij zij niet
meer zoo gevoelloos was als tevoren.
Houd maar goeden moed, lieveling, zei hij
terwijl hij haar noode losliet. Ik kan nu niet
langer blijven maar ik moet je zoo spoedig mo
gelijk weer spreken. En ik hoop dat deze ellen
dige geschiedenis spoedig afgeloopen zal zijn.
Het zou me niets verwonderen, indien dit zak
doekje zal helpen den moordenaar te ontdek
ken. Ik ga het nu aan Kilby geven.
Indien Fred niet naar de deur gegaan was.
zou hij den ontstelden blik gezien hebben, die
bij deze woorden op het gelaat van het meisje
verscheen. Nu was hij zich in 't geheel niet be
wust van het effect van zijn opmerking betref
fende de ontdekking van den moordenaar.
Op den terugweg naar de studeerkamer
voelde Fred zich plots bevangen door een
nieuwe vrees. Hoe kon hij het zakdoekje aan
Kilby geven zonder te verklaren waarom hij
het zoo lang had achtergehouden? Wat voor
excuus hij ook zou verzinnen, toch zou Kilby
zonder twijfe) „"'■stond doorzien, dat de ware
reden was geweest Edith te beschermen. Dat
zou terstond verdenking op haar werpen. Neen
hij dorst het zakdoekje niet openlijk aan Kilby
noch aan Hemingway overhandigen. Hij zou het
hun op een andere manier in handen moeten
spelen.
Nog niet besloten, welken koers te volgen,
kwam hij juist op tijd in de kamer om te zien
dat Kilby en Hemingway den hoek van het
vertrek waar de safe zich bevond, verlieten.
en hier achter de deur zullen wij het
pistool vinden liggen, zei Hemingway.
Samen kwamen zij naar den dokter toe, die
juist op den drempel stond.
Pardon, zei Kilby zonder een opmerking
over het vertrek noch over de terugkomst van
den dokter te maken, mag ik de deur even
dichtdoen?
Fred kwam verder de kamer in. Kilby greep
den deurknop en wierp de deur dicht.
Wel, vervloekt! riep Hemingway uit, met
wijd-open oogen starend naarniets.
Het gemerkte pistool was verdwenen.
HOOFDSTUK VIL
HET GAT IN HET KARPET
De plaatselijke inspecteur en de man van
Scotland Yard staarden elkaar stom verbaasd
aan, terwijl de dokter hen verwonderd gade-
sloeg.
Ai! zei Kilby, nadat de stilte bijna pijnlijk
was geworden, dat is het toppunt! Volgens Uw
verklaring, was de deur gesloten, de tuindeur
van binnen op de knip, terwijl er den heelen
nacht twee agenten op wacht hebben gestaan;
en toch is er op een geheimzinnige wijze
iemand hier binnen gekomen om het wapen
weg te halen. Wie kan dat gedaan hebben, He
mingway?
Hemingway's scherpe oogen waren haJ ge
sleten. Hij scheen zóó diep na te denken, dat
zijn gelaat bijna pijnlijk vertrok ken was. Doe
plotseling sloot hij met een vastberaden trek
zijn mond.
Excuseer mij een oogenblik, *ei hij, naar
den haard gaande en op een be'J drukkend,
dat naast den schoorsteen tegen den muur was
aangebracht.
In antwoord op zijn bellen kwam de butler
de kamer binnen.
Simpson, vroeg de inspecteur kort, heb
ie de sleutels van je meester al teruggevonden?
't Spijt me, sir, maar ik heb ze nog niet.
Heb je er naar gezocht?
De butler was nog steeds de perfecte bedien
de. die zich schijnbaar door niets van de wijs
liet brengen.
(Wordf vervolgd.)