NAAR DEK STEDEN MOEDER
VOOR KNUTSELAARS.
ALLERLEI.
DE NATUUR IN.
LETTERRAADSEL.
WIE SPEELT ER MEE
ZATERDAG 11 MAART 1935
BEKENDE ZEILSCHEPEN.
'N EGYPTISCH SCHIP.
Vrienden der duisternis!
WAPENSCHILDEN.
x
Oplossing vorig letterraadsel.
WIE KLEUMT EM MEE
in
Boom?lbal.
SCHIP VAN DE NOORMANNEN.
EEN SCHIP VAN DE ARMADA.
Oplossing van den vorigen
rebms.
Bi| ons rooktafeltje.
HET VLAGGESCHIP VAN COLUMBUS
V
TOEN DE HEILIGE Elisabeth van Thüringen
boven aarde stond, trachtte iedereen een re»
likwie van Haar te bekomen. De geloovigen
ontzagen zich niet de doeken aan stukken te
rijten en te scheuren, waarmee Haar aanschijn
was omwikkeld. Sommigen gingen zelfs zóó
ver, dat zij nagels en haar afsneden, ja, tot
stukken van de ooren toe.
TWEE BOOSDOENERS werden naar het
schavot geleid Juist toen de H. Vincentius Fer-
rerius aan het prediken was op straat. De hei
lige verzocht den gerechtsdienaars het beuls
werk een wijle te onderbreken. Hij gebood de
veroordeelden, een man en een vrouw, onder
den preekstoel plaats te nemen en onderhield
zijn hoorders over de gruwelijkheid der zonden.
Na de predikatie was geen spoor van de beide
booswichten meer te ontdekken, slechts wat
botten wezen de plaats aan, waar zij zich be
vonden hadden. Het vurige woord van Sint
Vincentius had hen verteerd en tevens
gered.
Aldus verhalen de „Daden der Heiligen" Acta
Sanctorum.
DE HEILIGE ROK des Heeren, uit één stuk
geweven en geheel zonder naad, waarover de
krijgsknechten op Golgotha het lot wierpen,
zal dit jaar te Trier worden tentoongesteld op
last van Monseigneur van Trier.
De éérste vertoonng vond plaats in 1196, de
tweede in 1512 op last van Aartsbisschop von
Greifenklau, toen te Trier een Rijksdag werd
gehouden.
Ook dit jaar worden alle geloovigen van heel
de wereld ter beêvaart naar deze kostbare re
likwie opgeroepen. In 1810 kwamen er 227.000
pelgrims, in 1844 ruim 'n millioen, in 1891 bijna
twee millioen Tevoren (1890) had eene com
missie deze „tunica inconsutilis" onderzocht en
bevonden, dat zij was van linnen, zonder naad,
zonder eenige versiering. De lengte bedraagt
van voren 1,48 M., van achteren 1,57 M., de
breedte neemt naar onderen toe van 0,70 tot
1,09 M.
Die van Trier zeggen, dat de relikwie door
de H. Helena uit het Oosten werd meegevoerd
en aan hun stad geschonken. Bij de tentoonstel
ling vonden vaak wonderbare genezingen
plaats.
DE GRAAF VAN AREMBERG sneuvelde in
den slag bij Heiligerlee. Bij het overspringen
van een hek miste zijn vermoeid paard den
sprong en viel neer. De graaf werd door een
kogel gewond. Hem' wérd door een Geus de
helm afgeslagen.
„I^jen de graaf van Aremberg, neem mij
geva^Pn!" verzocht de gewonde.
„Dan ben jij juist de man, dien ik zoek",
was -het wreede antwoord. Onder geweersla
gen vond Aremberg toen den dood.
ADOLF VAN NASSAU, was de éérste Nas
sau, die voor de vrijhèid van Nederland zijn
jonge leven liet op 'het slagveld (Heiligerlee,
1568).
Dit kwam zoo:
Hij bereed dien dag een vurig, schichtig
strfjdros, dat niet aan het krijgsrumoer gewend
was.
Het geschal der trompetten en het geraas der
schoten verschrikten dit dier dusdanig, dat het
regelrechtnaar den vijand overliep! Zweep
noch sporen konden het tot andere gedachten
brengen. Het rende voort, zijn ondergang tege
moet. Vijandelijke ruiters omringden Adolf
eer de zijnen hem te hulp konden snellen. Hij
verweerde zich met den moed der wanhoop.
Bij zijn lijk vonden ze veel verslagen vijanden
liggen.
DE VADER VAN KAREL DEN STOUTE, Phi-
lips de Goede (1433—1467), vastte vier dagen
in de week op water en brood en bovendien
op iederen vigilie-dag der feesten ter eere van
de H. Maagd en de Apostelen. Soms werd het
's middags vier uur, eer hij voedsel tot zich
nam. Hij gaf veel aalmoezen aan de armen en
liet nimmer de linkerhand merken, wat de
rechter deed, want wie zijn aalmoezen uitba
zuint, geeft zijn loon weg.
Toen door zijn troepen Luxemburg was ver
rast, werden zijn vrienden ongeduldig, wijl hij
zoo lang na de Heilige Misse in het dankgebed
en de getijden verzonken bleef. „Die gebeden
laten zich 'n anderen keer wel zeggen!"
meenden zij, doch Philips overigens lang
geen heilige, hoor! antwoordde:
„Als God mij de overwinning heeft beschikt,
zal Hij ook wel zorgen, dat ik haar behoud!"
ROUW-BETOON raakt langzamerhand uit de
mode, maar in vroeger jaren, vooral in de
Middeleeuwen, werd er veel gerouwd. De ko
ningin van Frankrijk mocht gedurende een
jaar de kamer niet verlaten, nadat men haar op
de hooge had- gesteld van den dood van haar
gemaal. De prinsessen moesten haar kamers
zes weken houden. Edelvrouwen blijven na den
dood van haar echtgenoot zes weken te bed
liggen. Voor vader of moeder houden zij zes
weken haar kamer, waarvan zij negen dagen
te bed doorbrengen: den overigen tijd op een
groot rouwkleed gehurkt of gezeten vóór het
bed. Indien de oudste broer overlijdt dan blij
ven de zusters zes weken in haar kamer, doch
niet in bed.
Afschuwelijk vond men het in die dagen,
dat Jan zonder Vrees, hertog van Bourgondië.
vermoord op de brug van Montereau (1419),
zoo maar in buis, hozen en schoenen was be
graven. Men had toen nog eerbied voor den
dood!
En thans de menschen te zien, die met eens
hun hoed meer afnemen bij het passeeren van
een doode....
„Rr- rr- rr- rr— rr"klinkt het door den
vallenden avond. Net het kleine wieltje aan
moeders naaimachine, waarmede zij het garen
op het spoeltje windt zoo was het tenminste
in mijn jonge jaren, misschien gaat het tegen
woordig weer anders en dan tikken jullie me
wel even op de vingers, hè?
Wie dat geluid maakt? Wel, de nachtzwaluw
of geitenmelker! Wat 'n rare naam! Tja, wat
zal ik je daarvan zeggen, m'n jongen? Laster,
niks als laster! Oude natuurkundigen disch-
ten het verhaal op, dat déze „dagslaper" des
nachts de geiten uitmolk waardoor de uier ver
droogde en het stomme dier nog blind werd op
den koop toe ook!
„Rr- rr- rr- rr-" Nu eens van dezen, dan
wé'er van dien kant, nooit weet je precies, waar
de geitenmelker eigenlijk uithangt! En daar is
't hem juist om begonnen, dat snap je! Gedurig
vliegt hij rond en speurt naar voedsel. Met wijd
open snavel aast hij op kevers en nachtvlinders,
welke verward raken in de borstels,' waarmede
zijn gapende bek is voorzien. Wordt de vogel
moe, dan neemt hij rust, zittend boven-langs
'n tak. Geen andere vogel heeft die gewoonte,
immers onze overige gevederde vrinden zitten
over den tak heen! Het is, zoodoende, erg las
tig 'n nachtzwaluw te ontdekken tijdens zijn
pauze! Tusschen verdorde blaren legt moeder
.dagslaapster" haar twee witte, zwart-bruin-
lila gestippelde eieren op den grond. Haar
veeren doen haar één worden met deze omge
ving, zooals de kievitseieren 'n grasgroene
kleur hebben om niet op te vallen. De jongen
hebben deze schutkleur eveneens, zoodat zij
niet gemakkelijk ten prooi vallen aan sluipende
jagers langs den grond.
De geitenmelkers trekken vroeg in den herfst
naar het warme Afrika en komen laat in de
lente naar onze streken terug.
De nachtegaal! De Hollandsche nachtegalen
zullen temee wel weer beginnen met hun ge
kwaak, maar of de vogel gauw komt, die in
Noord-Afrika overwinterd heeft en wiens
zang dien van alle inheemsche vogels overtreft?
Het zal daarvoor wel eerst half-April moeten
worden, denk ik!
Meneer Nachtegaal (nachte des nachts;, dat
„gaal" beteekent: „zingen" en is familie van
„gillen!!!") daagt gewoonlijk 'n paar weken
eerder op dan Mevrouw! Ja, wat wil je? Hij
heeft tijd noodig om zijn liedje in te studee-
ren! Wanneer de dames komen, moet dat toch
onberispelijk zijnEn óf hij of entNoot voor
noot, triller na triller, zooals de nauwgezetste
opera-zanger!
s Wanneer de olijf-groene, eitjes in het diepe
nestje liggen, dat van paardehaar en dood blad
is vervaardigd, en het wijfje al haar best doet
om ze uitgebroed te krijgen, dan „slaat" de
nachtegaal op zijn schoonst, overdag, maar het
liefst in het avondloover en den hellen zomer
nacht. Na de geboorte van de jongen zwijgt de
kleine, grauwe vogel en vertrekt reeds zéér
vroeg (Juni) naar Afrika.
Bij geen enkelen dichter heb ik het nachte-
galenlied zóó schoon weergegeven gevonden
als bij Anthonie Donker (dr. Donkersloot). Ik
zal er 'n paar regels van dverschrijven voor
jullie. De dichter beschrijft 'n teringlijder, 'n
jongen Griek, die te Davos in eenziekenhuis
ligt.
Dan komt de nachtegaal tot hem:
„Voordat de duisternis was ingevallen,
Ontstak die klare brand tusschen de twijgen
Der schrale lijsterbes, een trillend schallen,
Opwindend, roekeloos, een stralend hijgen.
En helderder ha èeri kortstondig 'zwijgen:
Een koele sneeuw van tonen scheen te vallen.
Dit zingen werd als morgendauw gedronken.
Het sprankelde in de schermering als vonken.
Het werd een zingend vuur, een stroomend licht,
Het zwol tot een hartstochtelijk verlangen,
En dan weer zonk het, zacht en ingehouden,
Geluwd en in een milden droom bevangen.
Doch of zich vleugelen van klank ontvouwden
Ruischte het, wijder, luider, in een lange
Wild jubelende wervelstorm van zangen,
De kleine stem, die zich verduizendvoudde."
De jonge Griek stierf, ondanks de schoone,
krachtige, veel-belovende gedachten, die hij
tijdens het lied van den vogel in zich voelde
opkomen.
„O God, vergeef de kleine nachtegaal"
eindigt de dichter dan.
i.
„Mekka" zeggen wij
We denken dan aan de wieg van dat nieuwe
geloof, dat in Mohammed, die er in 571 werd
geboren, zijn profeet vereert.
„Makkah" lispelt de Arabier. „De Moe
der der Steden?" of zou het veeleer „Huis?"
beteekenen?
De kameel, die den Mahmal moet dragen
Makkah is voor den aanhanger van Moham
med, wat Rome en Lourdes voor ons zijn: brand
punt van geloof en bezochtste bedevaartsoord.
Het Mohammedaansch geloof kent zijn zes
belangrijke hoofdstukken:
Geloof in God in Zijn Engelen in den
Koraan („Bijbel") in de profeten in de
opstanding des vleesches en het laatste oor
deel in de vóórbeschikking: zooals alles ge
beurt, móét het gebeuren, het kan niet an
ders zijn, de mensch heeft het te ondergaan,
niet te leiden (fatalisme).
Dat zijn hun „twaalf artikelen!"
De kerkelijke wetten gaan over vier voor
name punten: gebed aalmoezen' geven
vasten en bedevaart.
Dien pelgrimstocht naar Mekka, in Arabië,
niet ver van de Roode Zee-kust gelegen, moet
elke geloovige eens in zijn leven maken, die
over zijn vrijheid beschikt, meerderjarig is, de
kosten kan betalen, behoorlijk bij z'n positieven
is en krachtig genoeg naar het lichaam. Is de
bedevaartsweg door roövers of ander gespuis
al te onveilig, dan gaat deze verplichting niet
door. Men kan ook een ander in. zijn plaats
laten gaan* een gevolmachtigde dus, maar deze
moet dan bij al zijn gebeden duidelijk laten
uitkomen, dat hij niet voor zichzelf, maar voor
zijn baas reist, anders heeft zijn gaan geen nut.
Het is voor niet-Mohammedanen 'n heele toer
Mekka te betreden. „Ongeloovige honden" wor
den daar nu eenmaal niet toegelaten. De be
woners zijn allen trouwe vereerders van den
profeet en er wordt scherp gewaakt, dat deze
zeer heilige gebieden onbetreden blijven door
Christenen, Joden enz. Sinds de ..Hedsjra" (13
Sept. 622), de vlucht van Mohammed uit
Mekka naar Medina, zouden slechts vier Euro
peanen daarginder den bodem met hun ongeloo
vige zolen hebben besmeurd, allen uitstekende
kenners van het Arabisch, want wie dat niet
beheerscht, kan beter thuis blijven, 'n Engelsch-
man was onder deze vier, 'n Zwitser, 'n Fransch-
man en, hoe kan het anders, 'n Hollander, want
ons zit de zucht naar reizen en avontuur nu
eenmaal in het bloed! De Zwitser kwam zóó
onder den indruk, dat hij van Christen Mo
hammedaan werd; zijn naam Burckhardt werd
veranderd in Ibrahim al Mahdi Ibn Abdalla,
hetgeen beslist beter klinkt! Hij stierf in 1232
A. H. (a. h. anno hegira, het jaar 622 van
Mohammed's vlucht naan Medina, het begin
van hun tijdrekening).
De bedevaart, die jaarlijks Egypte verlaat
om het heilige Land haramein rond Mekka
en Medina met een bezoek te vereeren, behoort
tot de belangrijkste van de Muzelmansche we
reld. Groote geschenken worden tevoren afge
zonden. Sommen gelds, snoepgoed, waskaarsen,
bont, sjaals en tapijten verlaten het Nijlgebied
om hun bestemming te bereiken in der-steden-
moeder
De Kaiiba te Mekka, het voornaamste
heiligdom der Mohammedanen.
De karavaan neemt een zeer kostbaar tapijt
mee/de „Kiswa", die dient om het voornaam
ste hegiligdom te Mekka, de „Kaaba waar
over later te bekléeden. Deze „kiswa" be
staat uit acht banen van zwarte zijde, voor elk
der vier kanten van de Kaaba twee banen. Dan
is van veel belang de „mahmal", een bouwsel
met roode zijde behangen, waarop teksten uit
den Koraan staan gestikt. Dit heiligdom wordt
door een ge wij den kameel gedragen, een ka
meel, die door iederen geloovige met den mees
ten eerbied wordt behandeld. De stal van dit
uitverkoren dier bevindt zich te Cairo en het
is een stal, die er wezen mag, ruim en geriefe
lijk. Slechts drie maanden per jaar behoeft
deze bultenaar dienst te doen: het is de tijd
van den grooten pelgrimstocht! Ministers en
prinsen achten zich gelukkig, wanneer zij zijn
halster mogen vereeren
Per spoor reist de Egyptische karavaan naar
Suez en vandaar per stoomboot naar Dzjeddah,
via de Roode Zee, een reis, die drie dagen duurt.
Wanneer de ankers worden uitgegooid, geven
die van de havenstad vreugde-schoten af, de
trommen worden geroerd, de müziek doet zich
hooren en het „Heilige Karpet" wordt met den
mahmal aan land gebracht. De mannen van
Dzjeddah met hun roode hoofddoeken en roode
vesten snellen toe en verkoopen drinkwater
aan de vermoeide en dorstige pelgrims, waar
mee zij een aardige duit verdienen. Weinig ge
loovigen zullen verzuimen een bezoek te bren
gen aan het graf van der-menschen-moeder,
Eva, buiten Dzjeddah gelegen en bekroond met
een graftombe, die drie. koepels telt. Jaarlijks
ontschepen zich een 120.000 pelgrims aan deze
kust, die heel wat aan „inkomende rechten"
moeten betalen (een half millioen!).
Drie en dertig kameel-uren scheiden de ge
loovigen nu nog van Mekka, „de veilige stad",
„de heilige moskee", „de Moeder van Mededoo-
gen", „de Moeder der Steden", „de Goede Stad",
„de Stad der Vreugden!" 'n Pleisterplaats on
derweg is Al-Hadda, waar tien uren wordt ge
rust om de vermoeide reizigers en hun lastdie
ren weer w^t op hun verhaal te laten komen.
Pa huur van 'n kameel H't woestijnpaard, dat
in 't zaêl, hem door natuur gewrocht, zijn rui
ter rustig voert door d'eindeloozen tocht"
bedraagt bijna een tientje. Veel vlugger komt
men vooruit per muildier, 'n Etmaal vroeger
bereikt men dan „de geëerde, achtenswaardige,
vermaarde, gezegende en omvangrijke geboor
testad van Mohammed".
Mekka herbergt een allegaartje van men
schen, die zoowat tot alle Oostersche rassen
behoorenl De bevolking bedraagt 'n 150.000 zie
len, die er 'n eigen dialect op na houden. De
„mutauwifin" of gidsen wekken onze bewonde
ring, omdat zij zooveel talen tegelijk beheer-
schen, tot het zoo moeilijke Chineesch in zijn
verschillende tongvallen toe. Arm als kerkmyi-
zen zijn deze menschen, want wat zij verdie
nen verjubelen zij weer in Medina gedurende
de feestmaand Ragab. De jongens hebben drie
scheermes-sneden in hun koonen en de vrou
wen gaan zwaar gesluierd, met in haar hoofd
doeken slechts twee oog-gaten.
De 200.000 pelgrims, die langs verschillende
karavaan-wegen Mekka aandoen en er 'n maand
verblijven, worden door de bewoners der be
voorrechte stad als 'n rechtmatige prooi be
schouwd en van alle kanten gebrandschat. Wan
neer wij aanemen, dat zij per neus 'n 60 ver
teren gedurende hun vroom verblijf, dan wordt
dat in 't geheel een sommetje van twaalf mil
lioen gulden, dat zeker niet te versmaden is!
Van eenige tegemoetkoming in de nooden en
behoeften dezer schare is nauwelijks sprake.
Terwijl de Christelijke kerk in de onsterfelijke
stad Jeruzalem haar hospitalen en armenhui
zen heeft, haar kloosters en haar geneesheeren,
kent Mekka slechts één dfbgist voor al de arme
lijders aan zonnesteek, oogziekten, buikloop,
pokken en de hevige koortsen, door het heete
klimaat en de zware, verpeste lucht veroor
zaakt of in de hand gewerkt. Van ziekenhuizen
is heelemaal geen sprake. In de nauwe, boch
tige straten verdringen zich de duizenden en,
al schrijft de wet voor, dat ieder het geheele
lichaam moet reinigen alvorens zich op zulke
De Mahmal.
heilige plaatsen te vertoonen, de onzindelijk
heid gaat er paal en perken te buiten en tien-
tallén moeten hun vromen tocht met den dood
bekoopen als slachtoffers van besmettelijke
ziekten. Lang niet allen komen zoo ver, dat
zij naast de Kaaba de zes moskeeën (Moham
medaan sche tempels; het woord komt van 'n
Arabisch werkwoord, dat „aanbidden" betee
kent) en de bijna zeventig overige heilige plaat
sen met een bezoek kunnen vereeren; velen
bezwijken halverwege; hun graf blijft zonder
naam
Ja, die heiligdommen van Mekka
Het geboortehuis van Mohammed, waar 'n
marmeren steen de plek aanduidt zijner ge
boorte.
Het hiSjta van zijn gade, Khadiga, waar hij
zeide openbaringen van God te ontvangen.
De graven zijner moeder en grootouders.
De gebenedijde poort Bab Al-Salaam. De Ha-
ram en de heilige bron Zem-Zem. En dan het
centrum aller vereering: de Kaaba, het punt,
waarnaar de geloovigen hun gelaat moeten
wenden, wanneer zij in gebed verzinken. „Vier
kant gebouwtje waarin een zwarte steen ge
metseld is" zegt een overigens zeer goed
woordenboek. Nou, dat „tje" had men er wel
af kunnen laten, want de Kaabe is niet be
paald 'n kiosk of zooiets! Zijn afmetingen zijn
indrukwekkend genoeg! 'n Heiligdom van vijf
tien meter hoogte en ruim tien meter breedte
en lengte, is toch heusch wel iets méér dan
'n gebouwtje, zou ik denken
Mijn geheel bestaat uit elf letters en stelt
een letterkundig leesboek voor.
X
•••X
X
X
X
X
X
X
X
•••X
1. Op en neder gegaan in het water; op zee
gezwalkt.
2. Bewoonster van een machtig koninkrijk.
3. Losbrandingen, lossingen uit vuurwapens.
4. Listen, looze trekken, sluwheden.
5. Iemand, die geheel of gedeeltelijk van
beweging is beroofd door een ongemak.
6. Boom met bruine schors, groeiend in
vochtige heidestreken en op veengronden.
7. Houten lat met klampen om er kunst
matig op te loopen.
8. Alleenheerschers, titels van vorsten, thans
uit Europa verdwenen.
9. Bedorven; wordt van eieren gezegd.
10. Een kamer iswanneer zij, door het
aanbrengen van latten tegen den muur, ge
schikt is gemaakt om behangen te worden.
11. De zonnestralen van iets later terug
kaatsen.
Asch woensdag.
1 A voor: Are, dam2. 2 esp: 3 cacao; 4
aanhang; 5 ontwerp; 6 oploopend; 7 Oostelijke;
8 opinies; 9 ontslag; 10 redde; 11 pas; 12 g van
gulden.
Er zijn nu reeds deelnemers, die hun teeke-
ningen aan 't inzenden gaan doch dat is de
bedoeling van deze serie niet, al is het wèl leuk
ook tusschentijds eens 'n leuke schets te zien!
v7achten jullie liever, dichters en teeke
naars, tot na plaatje 6!
En komt dan in drommen meedingen naar
de drie prijzen.
Dit spel wordt het best gespeeld met 'n
voetbal. Goals zijn niet noodig. Daartoe die-
nen twee boomen, die op behoorlijken afstand
van elkaar moeten zijn geplaatst. De bedoeling
is, dat de bal 'n boom raakt; iederen keer,
dat dit gebeurt, wordt 'n doelpunt genoteerd.
De spelers verdeelen zich in twee groepen,
die zich onderwerpen aan een scheidsrechter.
Deze gooit den bal in het midden op, 'n speler
vangt hem, centert naar zijn medespeler en
gaat in de richting van het vijandelijk doel.
Dit wordt beschermd door de andere partij,
die probeert den bal te pakken te krijgen.
Het is verboden: met den bal in de hand
passen te maken; den bal met den voet te
raken; een tegenstander aan te raken, twee
maal naar denzelfden speler den bal te gooien
in één run. Op deze vergrijpen staat telkens
straf: 'n vrije worp" in de richting van het
vijandelijk doel.
Je probeert van .je onderwijzer 'n stuk
krijt los te krijgen voor tien goeie sommen
of nul fouten in het dictee over den verleden
en tegenwoordige tijd! Doetje vast!!!
Thuis zie je 'n plank te bemachtigen om
op te schrijven. Desnoods neem je den vloer
in beslag.
Al je kameraadjes komen rond je staan.
Je teekent nu fluks 'n vijftien a twintigtal
eenvoudige prentjes op dat „bord": 'n roo-
kende stoompijp, 'n locomotief, 'n visch, 'n
cactus, 'n bloempotje, 'n kruis, 'n pijl, 'n lepel
enz., erg simpel natuurlijk. Telkens veeg je
je plaatje uit.
Wanneer je dat 'n 15 a 20 maal gedaan hebt,
moeten je vriendjes je voorbeelden nateeke-
nen uit 'het hoofd, waartoe ieder 'n velletje
schriftpapier bekomt.
Wie de meeste onthouden heeft, krijgt den
eersten prijs enz.!
Dit is nu eens 'n spelletje om met je tweetjes
te spelen! Je verjaart nu eenmaal niet iederen
dag en je hebt dus niet altijd 'n groep van
vrinden om je heen. Met je beiden is soms nog
wèl zoo gezellig
Ik noem jullie, 'ns kijken.... Theo en Hetty
neem 'n woord in je gedachte en schrijf daar
van de eersfc en laatste letter op
Hetty wil het haar broertje niet al te mak
kelijk maken en kiest „Hospitaal".
Ze schrijft dus op:
H 1.
1 2 3. 4 5 6 7
Theo mag nu een Ietter invullen. Onder
stel dat hij op hokje 7 'n a zet. Dan moet
Hetty daaraan haar goedkeuring hechten met
'n vriendelijk knikje
Het andere geval: op plaats 3 zet Thé 'n r
Dat raakt natuurlijk kant noch wal. Voor zulke
boosdoeners dient de galg opgericht. Hetty
zet 'n loodrecht streepje: de paalHoe méér
fouten Theo maakt, hoe sneller de galg groeit:
aan den paal komt de dwarsbalk. Dwarsbalk
en paal worden, bij de derde stommiteit, met
'n stutbalkje schuin verbonden. Dan komt aan
den dwarsbalk het koord, de lus, Thé's hoofd,
z'n romp,' z'n linkerarm, z'n rechterarm, z'n
rechterbeen, z'n linker
Hij hangt nu als 'n dief.
De ridders der Middeleeuwen droegen in "den
slag 'n schild met hun blazoen erop. Hun vol
gelingen konden dan zien, waar hun aanvoer
der zich bevond.
„Dat zagen ze toch wel aan zijn gezicht?"
„Wel nee, Dolf, dat gezicht was geheel ver
borgen achter helm en vizier. Alleen 't schild
en 't opperkleed over de wapenrusting deden
den ridder kennen
Zoo'n schild nu (ook wel „beukelaar" gehee-
ten) was van verschillende grootte en ge
daante, nu eens uit hout, met leder of metaal
bedekt, dan weer geheel uit metaal. Tot ver
wering werd het aan den linkerarm gedragen.
De grond van zulk een wapenbord heette
het veld" de figuur het „blazoen".
I' „veld" was, zooals gezegd, meest uit me
taal vervaardigd, zelden uit pelswerk. Als me
talen worden gebruikt goud en zilver, goud
voorgesteld door geel en zilver door wit. 'Het
pelswerk bestond gewoonlijk uit hermelijn of
„vaar" (afwisselend blauw en wit). De kleu
ren waren verdei* nog sabel (zwart„hij voert
een gouden leeuw in een veld van sabel")la-
zuur°(blauw), keel (rood, de eerste der kleuren
in rang), sinopel (groen) en purper.
Het „veld" vertoonde 'n kruis, 'n streep, een
kwartier (kwart gedeelte), 'n dwarsbalk, enz.
Hier 'n schip van de oude Egyptenaren, om
trent 1600 v. Chr.
Het plaatje is gemaakt naar een afbeelding
ergens aan een Egyptischen tempel.
De bijbehoorende hiëroglyphen vertellen,
dat deze schuit met haar ééne, vierkante zeil,
door roeiers werd voortbewogen.
De lading bevatte in goud gevat ivoor, oogen-
verf, apen met hondekoppen, luipaard-huiden
en eboniet.
Hoewel de geestelijkheid hem gewaarschuwd
had, dat hij langs dezen weg Indië nooit zou
begeiken, koerste Columbus toch naar het Wes
ten «n ontdekte Amerika (1492).
j Zijn vlaggeschip was de „Santa Maria",
hetgeen wij hier afbeelden. Het was slechts 'n
nof'édop. De bemanning bestond uit 66 koppen.
De „Santa Maria" liep later bij Haiti aan den
grond, zoodat Columbus op de „Nina" naar
Europa terugkeerde.
■Wanneer was dat ook al weer, met die Ar-
haada?*' Juist, in 1588!
Medina Sidonia was er de baas van! Had nog
hooit ter zee gevaren en géén verstand van
zeezaken.
150 schepen 10.000 matrozen 20.000 sol-
e" 2400 kanonnenDe „Armada Inven
tie of „Onoverwinnelijke Vloot" mocht dit
eskader terecht heeten
Je kent het lot dezer trotsche galjoenen:
"(echts een derde deel der groote vloot be
reikte ontredderd de Spaansche havens. De
rouw was zóó algemeen in Spanje, dat de ko
ning zwarte kleeding verbood.
Tot den admiraal moet hij gezegd hebben:
„Ik had U wèl uitgezonden tegen de men-
schen (het doel was de verovering van Lon
den), maar niet tegen de zee en de golven!"
Bevestig nu eerst de zeshoeken op zeshoe
kige plankjes van één c.M. dikte; daarna plak
je den opstaanden rand op den bodem.
Nu volgt 't omranden, het van binnenplak
voorzien en het aanbrengen van het sierpa-
pier.
Denk erom, dat we voor het tafeltje van vo
rigen keer en voor de eerstvolgende werkstuk
jes steeds dezelfde beplakking gebruiken, om
dat alles één meubilair uitmaakt.
„Invallen der Noormannen, van 810 tot 1010".
Goed zoo! Ik dweep gewoon met jaartallen!
Die Noormannen bezetten de boorden van
hun schepen met de schilden der opvarende
krijgers. De kop van een draak aan den steven
meest den boozen zee-geesten de otuipen op
het lijf jagen, zoodat zij de boot niet zouden
schaden, 'n Dek was er niet.
Met deze notedoppen voeren de Noren naar
ons land, Engeland en Frankrijk, ja, zelfs naar
Groenland:
Zich geheel geven is de eenige weg om veel
te ontvangen: vrede, levenslust, vertrouwen in
het leven.
Snijd een rechthoekig stuk carton van 48 x
14 c.M., gelijk de grootste figuur aangeeft.
De stippellijnen moeten geritst worden. Snijd
ook twee zeshoeken voor bodem en deksel. De
zijden van deze zeshoeken zijn 9 c.M. Trek dus
'n cirkel met een straal van 9 c.M. en zet dien
straal zesmaal op den omtrek af, verbind de
stukken en figuur III is klaar.