NAAR DEK STEDEN MOEDER VOOR KNUTSELAARS. ALLERLEI. DE NATUUR IN. LETTERRAADSEL. WIE SPEELT ER MEE ZATERDAG 11 MAART 1935 BEKENDE ZEILSCHEPEN. 'N EGYPTISCH SCHIP. Vrienden der duisternis! WAPENSCHILDEN. x Oplossing vorig letterraadsel. WIE KLEUMT EM MEE in Boom?lbal. SCHIP VAN DE NOORMANNEN. EEN SCHIP VAN DE ARMADA. Oplossing van den vorigen rebms. Bi| ons rooktafeltje. HET VLAGGESCHIP VAN COLUMBUS V TOEN DE HEILIGE Elisabeth van Thüringen boven aarde stond, trachtte iedereen een re» likwie van Haar te bekomen. De geloovigen ontzagen zich niet de doeken aan stukken te rijten en te scheuren, waarmee Haar aanschijn was omwikkeld. Sommigen gingen zelfs zóó ver, dat zij nagels en haar afsneden, ja, tot stukken van de ooren toe. TWEE BOOSDOENERS werden naar het schavot geleid Juist toen de H. Vincentius Fer- rerius aan het prediken was op straat. De hei lige verzocht den gerechtsdienaars het beuls werk een wijle te onderbreken. Hij gebood de veroordeelden, een man en een vrouw, onder den preekstoel plaats te nemen en onderhield zijn hoorders over de gruwelijkheid der zonden. Na de predikatie was geen spoor van de beide booswichten meer te ontdekken, slechts wat botten wezen de plaats aan, waar zij zich be vonden hadden. Het vurige woord van Sint Vincentius had hen verteerd en tevens gered. Aldus verhalen de „Daden der Heiligen" Acta Sanctorum. DE HEILIGE ROK des Heeren, uit één stuk geweven en geheel zonder naad, waarover de krijgsknechten op Golgotha het lot wierpen, zal dit jaar te Trier worden tentoongesteld op last van Monseigneur van Trier. De éérste vertoonng vond plaats in 1196, de tweede in 1512 op last van Aartsbisschop von Greifenklau, toen te Trier een Rijksdag werd gehouden. Ook dit jaar worden alle geloovigen van heel de wereld ter beêvaart naar deze kostbare re likwie opgeroepen. In 1810 kwamen er 227.000 pelgrims, in 1844 ruim 'n millioen, in 1891 bijna twee millioen Tevoren (1890) had eene com missie deze „tunica inconsutilis" onderzocht en bevonden, dat zij was van linnen, zonder naad, zonder eenige versiering. De lengte bedraagt van voren 1,48 M., van achteren 1,57 M., de breedte neemt naar onderen toe van 0,70 tot 1,09 M. Die van Trier zeggen, dat de relikwie door de H. Helena uit het Oosten werd meegevoerd en aan hun stad geschonken. Bij de tentoonstel ling vonden vaak wonderbare genezingen plaats. DE GRAAF VAN AREMBERG sneuvelde in den slag bij Heiligerlee. Bij het overspringen van een hek miste zijn vermoeid paard den sprong en viel neer. De graaf werd door een kogel gewond. Hem' wérd door een Geus de helm afgeslagen. „I^jen de graaf van Aremberg, neem mij geva^Pn!" verzocht de gewonde. „Dan ben jij juist de man, dien ik zoek", was -het wreede antwoord. Onder geweersla gen vond Aremberg toen den dood. ADOLF VAN NASSAU, was de éérste Nas sau, die voor de vrijhèid van Nederland zijn jonge leven liet op 'het slagveld (Heiligerlee, 1568). Dit kwam zoo: Hij bereed dien dag een vurig, schichtig strfjdros, dat niet aan het krijgsrumoer gewend was. Het geschal der trompetten en het geraas der schoten verschrikten dit dier dusdanig, dat het regelrechtnaar den vijand overliep! Zweep noch sporen konden het tot andere gedachten brengen. Het rende voort, zijn ondergang tege moet. Vijandelijke ruiters omringden Adolf eer de zijnen hem te hulp konden snellen. Hij verweerde zich met den moed der wanhoop. Bij zijn lijk vonden ze veel verslagen vijanden liggen. DE VADER VAN KAREL DEN STOUTE, Phi- lips de Goede (1433—1467), vastte vier dagen in de week op water en brood en bovendien op iederen vigilie-dag der feesten ter eere van de H. Maagd en de Apostelen. Soms werd het 's middags vier uur, eer hij voedsel tot zich nam. Hij gaf veel aalmoezen aan de armen en liet nimmer de linkerhand merken, wat de rechter deed, want wie zijn aalmoezen uitba zuint, geeft zijn loon weg. Toen door zijn troepen Luxemburg was ver rast, werden zijn vrienden ongeduldig, wijl hij zoo lang na de Heilige Misse in het dankgebed en de getijden verzonken bleef. „Die gebeden laten zich 'n anderen keer wel zeggen!" meenden zij, doch Philips overigens lang geen heilige, hoor! antwoordde: „Als God mij de overwinning heeft beschikt, zal Hij ook wel zorgen, dat ik haar behoud!" ROUW-BETOON raakt langzamerhand uit de mode, maar in vroeger jaren, vooral in de Middeleeuwen, werd er veel gerouwd. De ko ningin van Frankrijk mocht gedurende een jaar de kamer niet verlaten, nadat men haar op de hooge had- gesteld van den dood van haar gemaal. De prinsessen moesten haar kamers zes weken houden. Edelvrouwen blijven na den dood van haar echtgenoot zes weken te bed liggen. Voor vader of moeder houden zij zes weken haar kamer, waarvan zij negen dagen te bed doorbrengen: den overigen tijd op een groot rouwkleed gehurkt of gezeten vóór het bed. Indien de oudste broer overlijdt dan blij ven de zusters zes weken in haar kamer, doch niet in bed. Afschuwelijk vond men het in die dagen, dat Jan zonder Vrees, hertog van Bourgondië. vermoord op de brug van Montereau (1419), zoo maar in buis, hozen en schoenen was be graven. Men had toen nog eerbied voor den dood! En thans de menschen te zien, die met eens hun hoed meer afnemen bij het passeeren van een doode.... „Rr- rr- rr- rr— rr"klinkt het door den vallenden avond. Net het kleine wieltje aan moeders naaimachine, waarmede zij het garen op het spoeltje windt zoo was het tenminste in mijn jonge jaren, misschien gaat het tegen woordig weer anders en dan tikken jullie me wel even op de vingers, hè? Wie dat geluid maakt? Wel, de nachtzwaluw of geitenmelker! Wat 'n rare naam! Tja, wat zal ik je daarvan zeggen, m'n jongen? Laster, niks als laster! Oude natuurkundigen disch- ten het verhaal op, dat déze „dagslaper" des nachts de geiten uitmolk waardoor de uier ver droogde en het stomme dier nog blind werd op den koop toe ook! „Rr- rr- rr- rr-" Nu eens van dezen, dan wé'er van dien kant, nooit weet je precies, waar de geitenmelker eigenlijk uithangt! En daar is 't hem juist om begonnen, dat snap je! Gedurig vliegt hij rond en speurt naar voedsel. Met wijd open snavel aast hij op kevers en nachtvlinders, welke verward raken in de borstels,' waarmede zijn gapende bek is voorzien. Wordt de vogel moe, dan neemt hij rust, zittend boven-langs 'n tak. Geen andere vogel heeft die gewoonte, immers onze overige gevederde vrinden zitten over den tak heen! Het is, zoodoende, erg las tig 'n nachtzwaluw te ontdekken tijdens zijn pauze! Tusschen verdorde blaren legt moeder .dagslaapster" haar twee witte, zwart-bruin- lila gestippelde eieren op den grond. Haar veeren doen haar één worden met deze omge ving, zooals de kievitseieren 'n grasgroene kleur hebben om niet op te vallen. De jongen hebben deze schutkleur eveneens, zoodat zij niet gemakkelijk ten prooi vallen aan sluipende jagers langs den grond. De geitenmelkers trekken vroeg in den herfst naar het warme Afrika en komen laat in de lente naar onze streken terug. De nachtegaal! De Hollandsche nachtegalen zullen temee wel weer beginnen met hun ge kwaak, maar of de vogel gauw komt, die in Noord-Afrika overwinterd heeft en wiens zang dien van alle inheemsche vogels overtreft? Het zal daarvoor wel eerst half-April moeten worden, denk ik! Meneer Nachtegaal (nachte des nachts;, dat „gaal" beteekent: „zingen" en is familie van „gillen!!!") daagt gewoonlijk 'n paar weken eerder op dan Mevrouw! Ja, wat wil je? Hij heeft tijd noodig om zijn liedje in te studee- ren! Wanneer de dames komen, moet dat toch onberispelijk zijnEn óf hij of entNoot voor noot, triller na triller, zooals de nauwgezetste opera-zanger! s Wanneer de olijf-groene, eitjes in het diepe nestje liggen, dat van paardehaar en dood blad is vervaardigd, en het wijfje al haar best doet om ze uitgebroed te krijgen, dan „slaat" de nachtegaal op zijn schoonst, overdag, maar het liefst in het avondloover en den hellen zomer nacht. Na de geboorte van de jongen zwijgt de kleine, grauwe vogel en vertrekt reeds zéér vroeg (Juni) naar Afrika. Bij geen enkelen dichter heb ik het nachte- galenlied zóó schoon weergegeven gevonden als bij Anthonie Donker (dr. Donkersloot). Ik zal er 'n paar regels van dverschrijven voor jullie. De dichter beschrijft 'n teringlijder, 'n jongen Griek, die te Davos in eenziekenhuis ligt. Dan komt de nachtegaal tot hem: „Voordat de duisternis was ingevallen, Ontstak die klare brand tusschen de twijgen Der schrale lijsterbes, een trillend schallen, Opwindend, roekeloos, een stralend hijgen. En helderder ha èeri kortstondig 'zwijgen: Een koele sneeuw van tonen scheen te vallen. Dit zingen werd als morgendauw gedronken. Het sprankelde in de schermering als vonken. Het werd een zingend vuur, een stroomend licht, Het zwol tot een hartstochtelijk verlangen, En dan weer zonk het, zacht en ingehouden, Geluwd en in een milden droom bevangen. Doch of zich vleugelen van klank ontvouwden Ruischte het, wijder, luider, in een lange Wild jubelende wervelstorm van zangen, De kleine stem, die zich verduizendvoudde." De jonge Griek stierf, ondanks de schoone, krachtige, veel-belovende gedachten, die hij tijdens het lied van den vogel in zich voelde opkomen. „O God, vergeef de kleine nachtegaal" eindigt de dichter dan. i. „Mekka" zeggen wij We denken dan aan de wieg van dat nieuwe geloof, dat in Mohammed, die er in 571 werd geboren, zijn profeet vereert. „Makkah" lispelt de Arabier. „De Moe der der Steden?" of zou het veeleer „Huis?" beteekenen? De kameel, die den Mahmal moet dragen Makkah is voor den aanhanger van Moham med, wat Rome en Lourdes voor ons zijn: brand punt van geloof en bezochtste bedevaartsoord. Het Mohammedaansch geloof kent zijn zes belangrijke hoofdstukken: Geloof in God in Zijn Engelen in den Koraan („Bijbel") in de profeten in de opstanding des vleesches en het laatste oor deel in de vóórbeschikking: zooals alles ge beurt, móét het gebeuren, het kan niet an ders zijn, de mensch heeft het te ondergaan, niet te leiden (fatalisme). Dat zijn hun „twaalf artikelen!" De kerkelijke wetten gaan over vier voor name punten: gebed aalmoezen' geven vasten en bedevaart. Dien pelgrimstocht naar Mekka, in Arabië, niet ver van de Roode Zee-kust gelegen, moet elke geloovige eens in zijn leven maken, die over zijn vrijheid beschikt, meerderjarig is, de kosten kan betalen, behoorlijk bij z'n positieven is en krachtig genoeg naar het lichaam. Is de bedevaartsweg door roövers of ander gespuis al te onveilig, dan gaat deze verplichting niet door. Men kan ook een ander in. zijn plaats laten gaan* een gevolmachtigde dus, maar deze moet dan bij al zijn gebeden duidelijk laten uitkomen, dat hij niet voor zichzelf, maar voor zijn baas reist, anders heeft zijn gaan geen nut. Het is voor niet-Mohammedanen 'n heele toer Mekka te betreden. „Ongeloovige honden" wor den daar nu eenmaal niet toegelaten. De be woners zijn allen trouwe vereerders van den profeet en er wordt scherp gewaakt, dat deze zeer heilige gebieden onbetreden blijven door Christenen, Joden enz. Sinds de ..Hedsjra" (13 Sept. 622), de vlucht van Mohammed uit Mekka naar Medina, zouden slechts vier Euro peanen daarginder den bodem met hun ongeloo vige zolen hebben besmeurd, allen uitstekende kenners van het Arabisch, want wie dat niet beheerscht, kan beter thuis blijven, 'n Engelsch- man was onder deze vier, 'n Zwitser, 'n Fransch- man en, hoe kan het anders, 'n Hollander, want ons zit de zucht naar reizen en avontuur nu eenmaal in het bloed! De Zwitser kwam zóó onder den indruk, dat hij van Christen Mo hammedaan werd; zijn naam Burckhardt werd veranderd in Ibrahim al Mahdi Ibn Abdalla, hetgeen beslist beter klinkt! Hij stierf in 1232 A. H. (a. h. anno hegira, het jaar 622 van Mohammed's vlucht naan Medina, het begin van hun tijdrekening). De bedevaart, die jaarlijks Egypte verlaat om het heilige Land haramein rond Mekka en Medina met een bezoek te vereeren, behoort tot de belangrijkste van de Muzelmansche we reld. Groote geschenken worden tevoren afge zonden. Sommen gelds, snoepgoed, waskaarsen, bont, sjaals en tapijten verlaten het Nijlgebied om hun bestemming te bereiken in der-steden- moeder De Kaiiba te Mekka, het voornaamste heiligdom der Mohammedanen. De karavaan neemt een zeer kostbaar tapijt mee/de „Kiswa", die dient om het voornaam ste hegiligdom te Mekka, de „Kaaba waar over later te bekléeden. Deze „kiswa" be staat uit acht banen van zwarte zijde, voor elk der vier kanten van de Kaaba twee banen. Dan is van veel belang de „mahmal", een bouwsel met roode zijde behangen, waarop teksten uit den Koraan staan gestikt. Dit heiligdom wordt door een ge wij den kameel gedragen, een ka meel, die door iederen geloovige met den mees ten eerbied wordt behandeld. De stal van dit uitverkoren dier bevindt zich te Cairo en het is een stal, die er wezen mag, ruim en geriefe lijk. Slechts drie maanden per jaar behoeft deze bultenaar dienst te doen: het is de tijd van den grooten pelgrimstocht! Ministers en prinsen achten zich gelukkig, wanneer zij zijn halster mogen vereeren Per spoor reist de Egyptische karavaan naar Suez en vandaar per stoomboot naar Dzjeddah, via de Roode Zee, een reis, die drie dagen duurt. Wanneer de ankers worden uitgegooid, geven die van de havenstad vreugde-schoten af, de trommen worden geroerd, de müziek doet zich hooren en het „Heilige Karpet" wordt met den mahmal aan land gebracht. De mannen van Dzjeddah met hun roode hoofddoeken en roode vesten snellen toe en verkoopen drinkwater aan de vermoeide en dorstige pelgrims, waar mee zij een aardige duit verdienen. Weinig ge loovigen zullen verzuimen een bezoek te bren gen aan het graf van der-menschen-moeder, Eva, buiten Dzjeddah gelegen en bekroond met een graftombe, die drie. koepels telt. Jaarlijks ontschepen zich een 120.000 pelgrims aan deze kust, die heel wat aan „inkomende rechten" moeten betalen (een half millioen!). Drie en dertig kameel-uren scheiden de ge loovigen nu nog van Mekka, „de veilige stad", „de heilige moskee", „de Moeder van Mededoo- gen", „de Moeder der Steden", „de Goede Stad", „de Stad der Vreugden!" 'n Pleisterplaats on derweg is Al-Hadda, waar tien uren wordt ge rust om de vermoeide reizigers en hun lastdie ren weer w^t op hun verhaal te laten komen. Pa huur van 'n kameel H't woestijnpaard, dat in 't zaêl, hem door natuur gewrocht, zijn rui ter rustig voert door d'eindeloozen tocht" bedraagt bijna een tientje. Veel vlugger komt men vooruit per muildier, 'n Etmaal vroeger bereikt men dan „de geëerde, achtenswaardige, vermaarde, gezegende en omvangrijke geboor testad van Mohammed". Mekka herbergt een allegaartje van men schen, die zoowat tot alle Oostersche rassen behoorenl De bevolking bedraagt 'n 150.000 zie len, die er 'n eigen dialect op na houden. De „mutauwifin" of gidsen wekken onze bewonde ring, omdat zij zooveel talen tegelijk beheer- schen, tot het zoo moeilijke Chineesch in zijn verschillende tongvallen toe. Arm als kerkmyi- zen zijn deze menschen, want wat zij verdie nen verjubelen zij weer in Medina gedurende de feestmaand Ragab. De jongens hebben drie scheermes-sneden in hun koonen en de vrou wen gaan zwaar gesluierd, met in haar hoofd doeken slechts twee oog-gaten. De 200.000 pelgrims, die langs verschillende karavaan-wegen Mekka aandoen en er 'n maand verblijven, worden door de bewoners der be voorrechte stad als 'n rechtmatige prooi be schouwd en van alle kanten gebrandschat. Wan neer wij aanemen, dat zij per neus 'n 60 ver teren gedurende hun vroom verblijf, dan wordt dat in 't geheel een sommetje van twaalf mil lioen gulden, dat zeker niet te versmaden is! Van eenige tegemoetkoming in de nooden en behoeften dezer schare is nauwelijks sprake. Terwijl de Christelijke kerk in de onsterfelijke stad Jeruzalem haar hospitalen en armenhui zen heeft, haar kloosters en haar geneesheeren, kent Mekka slechts één dfbgist voor al de arme lijders aan zonnesteek, oogziekten, buikloop, pokken en de hevige koortsen, door het heete klimaat en de zware, verpeste lucht veroor zaakt of in de hand gewerkt. Van ziekenhuizen is heelemaal geen sprake. In de nauwe, boch tige straten verdringen zich de duizenden en, al schrijft de wet voor, dat ieder het geheele lichaam moet reinigen alvorens zich op zulke De Mahmal. heilige plaatsen te vertoonen, de onzindelijk heid gaat er paal en perken te buiten en tien- tallén moeten hun vromen tocht met den dood bekoopen als slachtoffers van besmettelijke ziekten. Lang niet allen komen zoo ver, dat zij naast de Kaaba de zes moskeeën (Moham medaan sche tempels; het woord komt van 'n Arabisch werkwoord, dat „aanbidden" betee kent) en de bijna zeventig overige heilige plaat sen met een bezoek kunnen vereeren; velen bezwijken halverwege; hun graf blijft zonder naam Ja, die heiligdommen van Mekka Het geboortehuis van Mohammed, waar 'n marmeren steen de plek aanduidt zijner ge boorte. Het hiSjta van zijn gade, Khadiga, waar hij zeide openbaringen van God te ontvangen. De graven zijner moeder en grootouders. De gebenedijde poort Bab Al-Salaam. De Ha- ram en de heilige bron Zem-Zem. En dan het centrum aller vereering: de Kaaba, het punt, waarnaar de geloovigen hun gelaat moeten wenden, wanneer zij in gebed verzinken. „Vier kant gebouwtje waarin een zwarte steen ge metseld is" zegt een overigens zeer goed woordenboek. Nou, dat „tje" had men er wel af kunnen laten, want de Kaabe is niet be paald 'n kiosk of zooiets! Zijn afmetingen zijn indrukwekkend genoeg! 'n Heiligdom van vijf tien meter hoogte en ruim tien meter breedte en lengte, is toch heusch wel iets méér dan 'n gebouwtje, zou ik denken Mijn geheel bestaat uit elf letters en stelt een letterkundig leesboek voor. X •••X X X X X X X X •••X 1. Op en neder gegaan in het water; op zee gezwalkt. 2. Bewoonster van een machtig koninkrijk. 3. Losbrandingen, lossingen uit vuurwapens. 4. Listen, looze trekken, sluwheden. 5. Iemand, die geheel of gedeeltelijk van beweging is beroofd door een ongemak. 6. Boom met bruine schors, groeiend in vochtige heidestreken en op veengronden. 7. Houten lat met klampen om er kunst matig op te loopen. 8. Alleenheerschers, titels van vorsten, thans uit Europa verdwenen. 9. Bedorven; wordt van eieren gezegd. 10. Een kamer iswanneer zij, door het aanbrengen van latten tegen den muur, ge schikt is gemaakt om behangen te worden. 11. De zonnestralen van iets later terug kaatsen. Asch woensdag. 1 A voor: Are, dam2. 2 esp: 3 cacao; 4 aanhang; 5 ontwerp; 6 oploopend; 7 Oostelijke; 8 opinies; 9 ontslag; 10 redde; 11 pas; 12 g van gulden. Er zijn nu reeds deelnemers, die hun teeke- ningen aan 't inzenden gaan doch dat is de bedoeling van deze serie niet, al is het wèl leuk ook tusschentijds eens 'n leuke schets te zien! v7achten jullie liever, dichters en teeke naars, tot na plaatje 6! En komt dan in drommen meedingen naar de drie prijzen. Dit spel wordt het best gespeeld met 'n voetbal. Goals zijn niet noodig. Daartoe die- nen twee boomen, die op behoorlijken afstand van elkaar moeten zijn geplaatst. De bedoeling is, dat de bal 'n boom raakt; iederen keer, dat dit gebeurt, wordt 'n doelpunt genoteerd. De spelers verdeelen zich in twee groepen, die zich onderwerpen aan een scheidsrechter. Deze gooit den bal in het midden op, 'n speler vangt hem, centert naar zijn medespeler en gaat in de richting van het vijandelijk doel. Dit wordt beschermd door de andere partij, die probeert den bal te pakken te krijgen. Het is verboden: met den bal in de hand passen te maken; den bal met den voet te raken; een tegenstander aan te raken, twee maal naar denzelfden speler den bal te gooien in één run. Op deze vergrijpen staat telkens straf: 'n vrije worp" in de richting van het vijandelijk doel. Je probeert van .je onderwijzer 'n stuk krijt los te krijgen voor tien goeie sommen of nul fouten in het dictee over den verleden en tegenwoordige tijd! Doetje vast!!! Thuis zie je 'n plank te bemachtigen om op te schrijven. Desnoods neem je den vloer in beslag. Al je kameraadjes komen rond je staan. Je teekent nu fluks 'n vijftien a twintigtal eenvoudige prentjes op dat „bord": 'n roo- kende stoompijp, 'n locomotief, 'n visch, 'n cactus, 'n bloempotje, 'n kruis, 'n pijl, 'n lepel enz., erg simpel natuurlijk. Telkens veeg je je plaatje uit. Wanneer je dat 'n 15 a 20 maal gedaan hebt, moeten je vriendjes je voorbeelden nateeke- nen uit 'het hoofd, waartoe ieder 'n velletje schriftpapier bekomt. Wie de meeste onthouden heeft, krijgt den eersten prijs enz.! Dit is nu eens 'n spelletje om met je tweetjes te spelen! Je verjaart nu eenmaal niet iederen dag en je hebt dus niet altijd 'n groep van vrinden om je heen. Met je beiden is soms nog wèl zoo gezellig Ik noem jullie, 'ns kijken.... Theo en Hetty neem 'n woord in je gedachte en schrijf daar van de eersfc en laatste letter op Hetty wil het haar broertje niet al te mak kelijk maken en kiest „Hospitaal". Ze schrijft dus op: H 1. 1 2 3. 4 5 6 7 Theo mag nu een Ietter invullen. Onder stel dat hij op hokje 7 'n a zet. Dan moet Hetty daaraan haar goedkeuring hechten met 'n vriendelijk knikje Het andere geval: op plaats 3 zet Thé 'n r Dat raakt natuurlijk kant noch wal. Voor zulke boosdoeners dient de galg opgericht. Hetty zet 'n loodrecht streepje: de paalHoe méér fouten Theo maakt, hoe sneller de galg groeit: aan den paal komt de dwarsbalk. Dwarsbalk en paal worden, bij de derde stommiteit, met 'n stutbalkje schuin verbonden. Dan komt aan den dwarsbalk het koord, de lus, Thé's hoofd, z'n romp,' z'n linkerarm, z'n rechterarm, z'n rechterbeen, z'n linker Hij hangt nu als 'n dief. De ridders der Middeleeuwen droegen in "den slag 'n schild met hun blazoen erop. Hun vol gelingen konden dan zien, waar hun aanvoer der zich bevond. „Dat zagen ze toch wel aan zijn gezicht?" „Wel nee, Dolf, dat gezicht was geheel ver borgen achter helm en vizier. Alleen 't schild en 't opperkleed over de wapenrusting deden den ridder kennen Zoo'n schild nu (ook wel „beukelaar" gehee- ten) was van verschillende grootte en ge daante, nu eens uit hout, met leder of metaal bedekt, dan weer geheel uit metaal. Tot ver wering werd het aan den linkerarm gedragen. De grond van zulk een wapenbord heette het veld" de figuur het „blazoen". I' „veld" was, zooals gezegd, meest uit me taal vervaardigd, zelden uit pelswerk. Als me talen worden gebruikt goud en zilver, goud voorgesteld door geel en zilver door wit. 'Het pelswerk bestond gewoonlijk uit hermelijn of „vaar" (afwisselend blauw en wit). De kleu ren waren verdei* nog sabel (zwart„hij voert een gouden leeuw in een veld van sabel")la- zuur°(blauw), keel (rood, de eerste der kleuren in rang), sinopel (groen) en purper. Het „veld" vertoonde 'n kruis, 'n streep, een kwartier (kwart gedeelte), 'n dwarsbalk, enz. Hier 'n schip van de oude Egyptenaren, om trent 1600 v. Chr. Het plaatje is gemaakt naar een afbeelding ergens aan een Egyptischen tempel. De bijbehoorende hiëroglyphen vertellen, dat deze schuit met haar ééne, vierkante zeil, door roeiers werd voortbewogen. De lading bevatte in goud gevat ivoor, oogen- verf, apen met hondekoppen, luipaard-huiden en eboniet. Hoewel de geestelijkheid hem gewaarschuwd had, dat hij langs dezen weg Indië nooit zou begeiken, koerste Columbus toch naar het Wes ten «n ontdekte Amerika (1492). j Zijn vlaggeschip was de „Santa Maria", hetgeen wij hier afbeelden. Het was slechts 'n nof'édop. De bemanning bestond uit 66 koppen. De „Santa Maria" liep later bij Haiti aan den grond, zoodat Columbus op de „Nina" naar Europa terugkeerde. ■Wanneer was dat ook al weer, met die Ar- haada?*' Juist, in 1588! Medina Sidonia was er de baas van! Had nog hooit ter zee gevaren en géén verstand van zeezaken. 150 schepen 10.000 matrozen 20.000 sol- e" 2400 kanonnenDe „Armada Inven tie of „Onoverwinnelijke Vloot" mocht dit eskader terecht heeten Je kent het lot dezer trotsche galjoenen: "(echts een derde deel der groote vloot be reikte ontredderd de Spaansche havens. De rouw was zóó algemeen in Spanje, dat de ko ning zwarte kleeding verbood. Tot den admiraal moet hij gezegd hebben: „Ik had U wèl uitgezonden tegen de men- schen (het doel was de verovering van Lon den), maar niet tegen de zee en de golven!" Bevestig nu eerst de zeshoeken op zeshoe kige plankjes van één c.M. dikte; daarna plak je den opstaanden rand op den bodem. Nu volgt 't omranden, het van binnenplak voorzien en het aanbrengen van het sierpa- pier. Denk erom, dat we voor het tafeltje van vo rigen keer en voor de eerstvolgende werkstuk jes steeds dezelfde beplakking gebruiken, om dat alles één meubilair uitmaakt. „Invallen der Noormannen, van 810 tot 1010". Goed zoo! Ik dweep gewoon met jaartallen! Die Noormannen bezetten de boorden van hun schepen met de schilden der opvarende krijgers. De kop van een draak aan den steven meest den boozen zee-geesten de otuipen op het lijf jagen, zoodat zij de boot niet zouden schaden, 'n Dek was er niet. Met deze notedoppen voeren de Noren naar ons land, Engeland en Frankrijk, ja, zelfs naar Groenland: Zich geheel geven is de eenige weg om veel te ontvangen: vrede, levenslust, vertrouwen in het leven. Snijd een rechthoekig stuk carton van 48 x 14 c.M., gelijk de grootste figuur aangeeft. De stippellijnen moeten geritst worden. Snijd ook twee zeshoeken voor bodem en deksel. De zijden van deze zeshoeken zijn 9 c.M. Trek dus 'n cirkel met een straal van 9 c.M. en zet dien straal zesmaal op den omtrek af, verbind de stukken en figuur III is klaar.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 9