m HHT m m BE PIMATEN KOMEN EEN LEUGENTJE MAAR IÉË3» DE FLUITSPELER. ALLERLEI. ZATERDAG 25 MAART 1933 Naar beneden. Oplossing vorig letterraadsel. LETTERRAADSEL. A -Si 'u Sage uit Voor^Indie. HET „BOOZE OOG" TUSSCHEN EUPHMAAT 'm Luciferdrager. WIE KLEURT ER MEE A 1 L** w i -Y ry, "if- (V*- J' hlliUM» Wie van jullie wil voor de aardigheid den aardbodem voor 'n tijdje vaarwel zeggen en met mij afdalen naar de donkere diepten van den oceaan? 't Zal niet meevallen, hoor! Je moet het zonnetje voor 'n hortje vaarwel zeggen en niet erg schrikachtig van natuur zijn, want het ziet er daar beneden heel anders uit dan hier boven natuurlijk. Geen bezwaar? Daar gaan we dan! Oef, wat steigeren die golven hoog! Daar zou je draaierig van worden! Nou, dat hoeft geen bezwaar te zijn, hoor, want hoe verder we dalen, hoe minder je daarvan bespeurt! Beslist lastiger is dat warrige zeegras, maar tegenhouden kan het ons tóch niet! Net zoo min als die slijmerige massa van diatomeeën oftewel kiezel-algen, rare, verdraaide plan ten, vrij rondzwervend tot op behoorlijke diep te, zich uitstrekkend als 'n bank van kolossale afmetingen! Zoo zachtjes aan hebben we nu de honderd- vademgrens ('n vadem is eigenlijk de afstand tusschen de rechter- en linkerhand, wanneer men de armen zoover mogelijk zijwaarts heeft gestrekt; deze lengtemaat wordt gesteld op 1.6 meter) bereikt. Nu wordt alles ver schillend van wat we daarboven leerden ken nen! Géén licht. Geen avond, geen morgen. Dikke duisternis zonder 'n schimmetje zonne schijn! Van plantenleven geen sprake meer. zelfs geen sprietje zeegras valt te ontdekken, trouwens, te zien is er niets, geen kleuren, geen schijnsel, alléén is het steeds killer wordende water te voelen. Hè, daar staan we plotseling op vasten grond. Ja, we hebben den top van 'n berg bereikt en r.u gaan we vlug glijbaantje spelen over een laag modder, die niet overal van dezelfde samenstelling is en soms door harden grond wordt onderbroken. Hard gaat-ie, de helling af! Goeie genade, Gonda, waarom ga jij zoo te keer? Dacht je in 'n pudding te trappen? Wel nee, m'n kind, dat is 'n soort kwal, die je hier bij de vleet kunt aantreffen. ,,'ri Lichie, 'n lichie!"Karei heeft gelijk! D'r branden hier lantaarns! De electrische kroon-luchters van de diepzee! Kijk, het komt naar ons toe; Leuk, hè? 'n Zwemmend lampje! En wat 'n visschen erom heen! Geef hun eens ongelijk! Ze maken handig van dit schijnsel gebruik om hun prooi te verschalken. Wie dat lampje heeft aangestoken? Wel, die vriende lijke visch daar, die eruit ziet als drijvende gelei! „Daar heb je d'r een met gekleurde lichies, meneer!" Warempel, Eric, dat heb je goed ge schoten! Zeker omdat.de zeegod Neptunus z'n gouden bruiloft viert vandaag! 't Lijkt wel illuminatie! 't Wemelt van vetpotjes! Geluk kig, nu hebben de dieren ook nog genot van hun oogen wat hadden ze d'r anders aan! Al dieper dalen we af, al dieper, er zijn plaat sen bekend tien kilometer onder de oppervlak te van het water! We komen veel puin uit hoogere waterlagen tegen, dood koraal, ook sponsen, gewoon in groepen te leven, die ons het geraamte laten, waaruit de zachtere deelen zijn verwijderd. Vroeger meende men, dat die sponsen planten waaren, maar nu worden zij gerekend tot de klasse der huidzak-dierenl Krabben trekken ons in menigte voorbij en eindelijk stuiten we op het wrak van 'n schip, dat hier een onverwacht einde vond. Overblijfselen van mensehen treffen we niet meer aan, we willen dus hopen, dat de be manning zich nog bijtijds heeft weten te red den, .TrTj^wat is dat? Klei? Ja, roode klei en in die klei botten van allerlei dieren, van walvis- schen (de oorbeenderen alléén), tanden van haaien, voorwerpen die van leven getuigen. Willen we nu maar weer gaan stijgen? Goed zoo! Het licht tegemoet! We zullen zóó koersen dat we op een koraal-eiland in de Stille Zuid zee uitkomen. Iets mooiers en belangwekken- ders kunnen we haast niet voor ons be- geeren! Hoe we aan al die wijsheid gekomen zijn? Wel! door onzen tocht naar de diepte! „Nee, maar écht?" Echt? Dan moet ik het goede schip de „Challenger" noemen (Tsjel- len-dzje). De „Challenger" (letterlijk: „Uitdra ger") heeft ruim drie jaar (1872 e.v.) diepzee studies gemaakt, duizenden mijlen gepeild, honderden loodingen verricht. Dat neemt niet weg, dat onze kennis van die groote diepten recht beperkt blijft! Véél „stalen" van de grondsoort heeft het diepzee-net naar boven gehaald en daaruit viel veel te leeren. Nimmer werd een menschelijk bot gevischt! De ontbin dende kracht van het flauw-zoute water sterke zouting behoedt voor bederf en de geweldige drukking door een enorme water kolom verteren een geraamte zeer snel. Zelfs het walvischskelet noch de botten van den haai kunnen hier op den duur tegen. Gelijk reeds gemeld houden alléén de haaie-tanden en de gehoorbeenderen van den walvisch het uit, die de hardste deelen van het skelet vor men. In de maag der diepzee-visschen werd meestal modder gevonden, waarmede zij zich voeden. Eén „trek" met het net op 'n diepte van 'n mijl (pl.m. 1609 M.), bracht twee honderd verschillende soorten dieren aan de opper vlakte! 'n Trek op 'n diepte van twee mijl eveneens. Nog 'n mijl dieper telde men 'n vijf tig verschillende soorten. Vorst Albert van Monaco heeft óók veel in de diepzee gewroet. Het oceano-graphisch museum op den rots van zijn vorstendommetje getuigt van ernstige studie en onvermoeide in spanning. Wie die kanten eens uitkomt, moet heusch 'n kijkje gaan nemen, het is de moeite Waard! Lentezangen. 1 L, voor 50; 2 bed; 3 lente; 4 baten; 5 breed te; 6 geelzucht; 7 gekaapt 8 kano's; 9 gages; 10 bes; 11 Noorden. Jakob verkreeg door list den Zegen van Isaak; „Geve U God van des hemels dauw en van het vette der aarde en overvloed van koren en wijn!" Hij had de stem van Ezau nagebootst en diens beste kleeren aangetrok ken; moeder Rebekka had met het vel van twee geitebokjes Jakob's handen en hals be dekt, dat zijn huid net zoo ruig zou lijken als die van Ezau. Och, we kennen de geschiedenis allemaal wel, denk ik! De leugen van Jakob tegenover zijn blinden, bedaagden vader Was dat nou zoo erg? Wat hindert zoo'n leugentje eigenlijk? Ik denk, dat zoo'n leugentje heel veel hin dert. En dat het God ook héél erg gehinderd heeft. Luister maar eens: Allereerst werpt deze list een smet op Jakob's naam en misschien heeft iemand van jullie wel ooit bij zichzelf gedacht: „Deze bladzij had den de gewijde schrijvers maar niet in den Bijbel moeten opnemen!" Maar het was heele- maal Gold's bedoeling niet om bioscoóphelden te laten optreden, die zonder vlek of rimpel zijn, doch echte menschen, menschen, wier zon den reeds in dit leven bestraft worden en on danks wier misslagen God Zijn raadsbesluiten tóch nog ten uitvoer brengt! Daarom bleef de list van Jakob niet onvermeld! Toen de jongeman Isaak misleidde, heeft hij misschien gedacht: „Ik doe dat nu en ver der is het daarmee uit!" maar nu bewijst juist zijn verdere geschiedenis, dat 'n enkele daad straffen met zich kan meesleepen, die héél het leven door blijven! Dat zoo'n daad maar niet wordt uitgevlakt zooals 'n krijtstreep op het schoolbord! Nee, het leven is één gehéél, alles zit aan mekaar vast en wat in één minuut ge daan, mis-daan wordt, kan een heelen „staart van rampen" heeft Vondel gezegd met zich brengen! Jakob heeft daaraan, op het oogenblik van zijn leugen wel niet gedacht. Had hij dat wèl gedaan, dan zou hij wel anders gehandeld hebben! Wat zal hij spijt gevoeld hebben in de streek van Mesopotamië, waarheen hij gevlucht was om aan de woede van den bedrogen Ezau te ontkomen! Hoe menigmaal zal hij de reizi gers, die uit het Zuiden kwamen, hebben ge vraagd naar den ouden Isaak, zijn vader, en naar Rebekka zijn geliefde moeder! Hoe zal hij ernaar gesnakt hebben weer tot zijn ouderlijk huis terug te keeren, maar het kón niet! Bang was hij voor den sterken Ezau, die met een somber hart, vol van allerlei zwarigheden, in de woning van den ouden herdersvorst, zijn vader, was gebleven, voortdurend denkend aan de leelijke daad van zijn jongeren broer! Alle maal gevolgen van.... één leugentje! Denk ook eens aan Rebekka, de zwaar be proefde moeder! Twintig jaar lang moest zij haar jongen, haar Jakob missen, dien zij nooit zou kunnen verwachten! Het leek haar, of héél haar leven opééns veranderd was; of het heele huis er anders uitzag; of er een gat was gesla gen in haar bestaan. Wat zal ook Isaak veel naar zijn zoon ge vraagd hebben! Hij was aan den avond van zijn leven gekomen, den kalmsten, den rustigsten tijd na jaren van hard zwoegen en werken, maar die voor hem geheel verdonkerd werd door he gemis van zijn geliefden Jakob. De jaren slopen voorbij als schaduwen over hun hart. Rebekka stierf denk je eens in zonder haar kind te hebben wéérgezien. En Isaak volgde haar door de enge poort. Jakob stond niet bij zijn sterfbed; sinds dien dag van de leugen had Isaak zijn stem niet. meer vernomen,... Nóg was de maat niet vol! Jakob, door Laban bedrogen, zou door zijn zonen later het bit terste leed moeten smaken „De geschiedenis van een leugen" zou men deze bladzijden uit het Oude Testament kunnen noemen. Laten wij blij zijn, dat ze er in staan. Ze mogen ons weerhouden van een zoo laf, on mannelijk en onwaardig ding als 'n leugen! Mijn geheel bestaat uit dertien letters en komt haast wekelijks in de Jeugdcourant voor. X X X X X X X X X X X X X 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 1. Afkorting voor het pond sterling. 2. Teenen fruitmandje, gewoonlijk smal en hoog. 3. Verkort voor hetgeen verder volgt. 4. Verdikte vetdeelen van de melk of van den room, door karnen verkregen. 5. Gedrukte en gewoonlijk gekleurde plaats, waarmede kinderen zich vermaken. 6. Bedroefd, neerslachtig. 7. Gescheurd, gespleten, met geweld van een gesprongen. 8. Bedeeld, toegerust met, knap, kundig. 9. De schaal of schotel waarvan Christus zich bij het Laatste Avondmaal bediende en waarin Jozef van Arimathea het Bloed uit Jesus' zijde opving. 10. Zijn lichaam geheel of gedeeltelijk in het water dompelen. 11. Een tusschenwerpsel. 12. Een rond kapje zonder klep, meest van roode kleur, met een neerhangenden kwast van blauwe zijde, soms ook van zilver of goud. 13. Romeinsch getalmerk voor 50. Spaansche galjoenen, een welkome buit voor de piraten! De Middellandsche Zee heeft gedurende vele eeuwen van piraten gewemeld. De oude Romei nen hadden de meeste moeite om zich deze lastige horzels van het wijde water van den hals te schuiven en een rilling voer den koensten zeeman door de leden, wanneer gemeld werd, dat de piraten in aantocht waren. De geducht- ste onder hen waren de Barbarij sche zeeroovers, die, hoe dikwijls ook bestraft, altijd maar weer van voren af aan met hun handwerk begonnen! De Spaansche galjoenen hadden van deze onge makkelijke heeren het meest te lijden, maar ook andere Christelijke staten vielen zij met hun rooverijen en wreedheden lastig. Het leek wel, of hun ambacht aanstekelijk werkte op de bewoners van andere kusten, zoodat ten slotte geen zee van dit gespuis verschoond bleef. Algiers en Tunis hebben langen tijd tot de meest gevreesde kapersnesten behoord van de geheele wereld Verschillende malen heeft men, in den loop der zestiende en zeventiende eeuw, getracht dit oord van ellende uit te branden, maar niet zoodra had het bestraffingsleger zich teruggetrokken, of de boekaniers hervatten hun schandelijk handwerk weerDe Franschen waren zelfs genoodzaakt er één hunner knapste admiraals op af te sturen, Du Quesne, daar ginder net zoo vermaard als De Ruijter bij ons De Ruijter wordt door de Franschen „Son rival de gloire" genoemd, zijn mededinger naar de eereDeze vlootvoogd had gemakkelijk tot de hoogste rangen kunnen opklimmen onder de regeering van den Zonnekoning, maar Louis XIV kon hem nooit vergeven, dat hij protestant wasToen evenwel het edict van Nantes werd herroepen (dat sinds 1598 den protestanten veel vrijheid had geschonken) en derhalve de mees te andersdenkenden Frankrijk verlieten (1685), r:> Bombardement vpn het kapersnest Algiers De vrouwen hielpen mee aan de Engelsche kanonnen! mocht Abraham Du Quesne (spr.: kê-ne) blij ven, maar hij ondervond veel verdriet door de verdrijving zijner kinderen uit het Fransche vaderland. Deze admiraal nu bombardeerde in 1682 Algiers, nadat de kapers van die stad de Zuid kust van Frankrijk hadden geteisterd en ge brandschat. Ongunstige weersgesteldheid belette een totale uitroeiing. De Bassa gelijk de vorst van dat koninkrijk door de onzen genoemd werd was toen zoo brutaal om de volgende boodschap naar Lodewijk XIV te sturen „Wanneer ik de helft van de centjes krii" die deze tocht U gekost heeft, beloof ik U Algiers af te breken Ten uiterste geprikkeld door zooveel onbe schaamdheid, gelastte de Zonnekoning Du Quesne opnieuw het kapersnest te gaan beschie ten en ditmaal boekte deze méér succesDe Bassa liet de vlag al omlaag halen en stond op het punt zich over te geven, toen hij door zijn eigen volgelingen een kopje kleiner werd ge maakt De vlag schoot weer de hoogte in en de vijandelijkheden werden hervat. Na enkele dagen lag zoo goed als geheel Algiers in puin en aardig wat zeeroovers schoten hun hachje bij dit gevecht in. De nieuwe Bassa werd zóó woedend, dat hij alle gevangen genomen Fran schen op de wreedste wijze deed martelen en ombrengen hij ontzag zich zelfs niet den pater Vacher voor een kanon te binden en als een menschelijke granaat af te schieten op de vijandelijke vloot Maar reeds in 1700 staken zij hun vermetele koppen weer op, die Algerijnsche boekaniers zoodat de Engelsche kapitein Beach hen be strafte door zeven van hun schepen te verbran den. 'n Eeuw later moesten tien Amerikaansche schepen het ontgelden honderd vijftig matro zen werden in de gevangenissen geworpen aan de barre, Afrikaansche kust. Er bleef niets anders over dan voor deze arme kerels een kolossaal losgeld te betalen, doch hiermede was de Bassa nog niet tevreden; hij eischte een oorlogsschip voorzien van 36 kanonnen en niet zulke kleintjes ook en anders zou hij dien Christenhonden wel eens leeren, waartóe een Algerijnsch vorst alzoo' de macht heeft! Ja, toen moesten de Amerikanen zoo'n schip' wel' bouwenWat zouden ze anders beginnen De Bassa kreeg plotseling 'n erge goede bui, want hij beloofde voortaan de schepen onder Ameri kaansche vlag ongemoeid te laten Enkele jaren later het was omstreeks 1816 - vielen de mannen van dezen vorst een groep visschers aan, die het was juist Hemel vaartsdag de Hoogmis bijwoonden. Onder hen waren veel Italianen en lui uit Corsica die zich onledig hielden met de koraal-vissehe- rij een en ander stond onder bescherming der .Engelschen. Al die nijvere visschers nu werden op gruwelijke wijze vermoord. De Engelsche vlag werd aan reepjes gescheurd, het huis van een hoogen Engelschen meneer geplunderd en vernield Yia toen móest het trotsche Albion wel in- «rijpen, vooral toen bekend werd, dat de boeka niers met hun groezelige straathanden de rijks vla" hadden verscheurd! Admiraal Exmouth (spr eks-maus) moest er heen Hij kreeg een sterke vloot mee de „Koningin Charlotte" telde 120 kanonnen en de „Impregnable" 90, kanjers van schepen voor dien tijd. Dan waren er nog drie schepen ieder met 74 kanonnen en een heeleboel andere meer, die er óók wezen moch ten Het zag er voor de kapers en hun gewel denarijen lang niet frisch uit! Dat werd nóg erger 'toen ook ónze vloot zich bij de Engelsche voe«de, zoodat zij toen met twéé zeemogend heden te maken kregen. Van Capellen stond aan het hoofd der Hol- landsche oorlogsbodems, die uit de overblijfse len der oude en de in de havens voorhanden Fransche schepen zoo goed en zoo kwaad als het °ing weer eenigszins in orde waren ge bracht. De Bassa had van een tn ander iets in de gaten gekregen en voor alle zekerheid liet hij den Engelschen consul (handels-ver tegenwoordiger) maar vast in ketenen slaan diens vrouw en dochter konden nog, verkleed als matrozen, met veel moeite en nood aan de gevangenis ontkomen Na een kort oponthoud te Gibraltar, verscheen de Hollandsch-Engelsche vloot den 27en Aug. 1816 vóór de haven van den driesten roofstaat. De admiraal Exmouth probeerde den koning tot onderhandelen te bewegen en zond zelfs een afgezant naar de kust, maar deze keerde onver- richterzake terug. Langzaam schaarden de beide smaldeelen zich nu in slagorde, zonder de minste over ijling. Zij kozen zoo voordeelig mogelijke lig plaatsen om den kogels van de kustbatterijen te ontgaan. Die van Algiers openden het vuur om kwart voor drieën. Dadelijk daarop werd dit door de vereenigde eskaders beantwoord. Het was een leven en lawaai van belangNiet min der dan vijfhonderd kanonnen schoten aan de zijde van de piraten! Van weerskanten werd met de gróótste verbittering gevochten, een verbittering, die bij de Europeanen des te hef tiger was, omdat zij den dood van zoo menigen Zeeman hadden te wreken op deze barbaarsche lieden. Tegen het vallen, van den avond had de Engel- séhe vloot reeds hevige verliezen geleden alleen het schip van den onder-admiraal al had 'n 150 dooden en gekwetsten. Plotseling ging aan de kust een kaperschip in vlammen op- Het duurde niet lang, of het vuur deelde zich aan de andere Algerijnsche schepen mede, aan arsenaal en pakhuizen ook, die geheel in rook en smook opgingen. Het was een akelig gezicht, dat schijnsel der vlammen tegen den donkeren achtergrond van den naderenden nachtHet sloeg de boekaniers met vrees en ontzetting, een schrik, die nog erger werd, toen een Engelsch schip, geheel met ontplofbare stoffen gevuld, naar de Algerijnsche kust ste vende en daar ontplofte, waardoor de kust kanonnen geheel vernietigd werden. Toen schoot er voor den wreeden heerscher niets anders over dan te capituleeren De voorwaarden waren lang niet malsch Over de duizend Christenslaven moesten vrij gelaten worden uit de harde slavernij onder de Turken. De Engelsche consul kreeg al zijn schade vergoed en de heerscher moest hem vergiffenis vragen voor den smaad, de Engelsche vlag aan gedaan, een excuus, dat te zuurder was, omdat al z'n officieren het moesten hooren De geheele zeemacht der roovers was ver brand, hun stad half verwoest. De beide zee mogendheden hadden bewezen, dat zij zelfs zulken ervaren gauwdieven en waterrotten als Algerijnen mores konden leeren Heel zeeva rend Europa was dankbaar wegens deze wel verdiende tuchtiging van een monster, dat langer dan drie eeuwen de zeeën had geteisterd. Wie nu meent, dat 't héélemaal uit zou zijn met de rooverij, heeft 't toch heusch mis Daarvoor zat het kapen dezen lieden te diep in het bloedReeds het volgend jaar doemden Barbarij sche piraten weer in den Atlantischen Oceaan op Eerst het krachtig optreden van Frankrijk kort vóór 1830 stelde aan de kaapvaart paal en perk en vestigde in Noord-Afrika het Hransche gezag. prins Vasudev huwde de schoone prinses pevaki en nog nooit had men zoo'n schitte rende bruiloft in heel Indië gezien! Juichend stonden de menschen langs den weg, dien de stoet nam. Eén was er slechts die niet juichte. Koning Kens, de broeder der bruid. En geen wonder! Dien eigen ochtend was een zonder ling gekleed heerschap tot den vorst gekomen gn had toegang verkregen. Zijn sandalen wa gen dik bestoven en hij zag er uit, als iemand die vele mijlen achter den rug heeft, 't Was een waarzegger, die de toekomst spelde uit den loop der sterren: „Majesteit, door dit huwelijk zult gij Uw leven verlie.In. Aldus heb ik gelezen in de sterren!" Daarop was de vrome wichelaar vertrokken, precies te laat, om de plechtigheid nog te kunnen verhinderen. Nu we dit weten, begrijpen we meteen, waarom de koning niet instemmen kon met de vreugdekreten der menigte! Het feest-diner smaakte hem niet; hij zat maar te prakkizee- ren, hoe hij zich tegen de familie Vasudev Devaki het best zou kunnen verdedigen Toen de lente kwam, botten de boomen uit ver voor hun tijd. De vogels lieten hun schoon ste liedjes hooren. De bloemen geurden als in den zomer' Zóó blij waren de goden, nu prin ts Devaki een zoon geschonken werd! Kens was niets in zijn schik. Misschien zou juist deze jongen hem naar het leven staan. Hij gelastte een zijner vertrouwelingen het kind in het geheim te dooden, maar deze achtte zichzelf te hoog om zoo'n schandelijke daad te I volbrengen. Hij waarschuwde de ouders van >>et bedreigde knaapje en deze besloten den Kiemen Krisjna in veiligheid te brengen bij een kinderloos echtpaar, vele mijlen het land in. Ondertusschen verspreidden zij het nieuws, dat hun kindje des nachts was overleden. Eenigen tijd later werden zij door Kens ge vangen genomen en in een stevige vesting opgesloten. Krisjna groeide voorspoedig op en zijn „ouders" deelden hem tenslotte mede, dat zij zijn werkelijke ouders niet waren en hoe wreed zijn oom Kens jegens hem had gehandeld. De jongen werd schaapherder en hij leerde al ras de schoone, maar moeilijke kunst van fluit spelen! De vogels floten niet langer, wanneer zjj hèm hoorden en de wilde tijgers uit de jungle (tropische wildernis) hielden op met de achtervolging van hun prooi om naar de zoete- tonen te luisteren! Intusschen was de oude wichelaar wéér bij Kens gekomen en had hem verklapt, dat zijn neef n leefde en dat juist déze hem dooden zou! Daarop had de koning een toovenaar uit de buurt gelast den jongen Krisjna uit den weg te ruimen. Door middel van de zwarte kunst stuurde deze een vergiftige slang op den herdersknaap af, maar Krisjna wist nog juist bijtijds het ondier van zich af te schudden, 'n Woedenden olifant kalmeerde hij daarna door zijn verwonderlijk-schoon fluitspel, en zoo kon die booze toovenaar niets meer tegen hem be ginnen! 'n Paar jaar later huwde de nederige herder een prinses, die hij uit een kasteel bevrijdde, waar zij werd gevangen gehouden. Zij leefden als arme daggelders verder en waren tevreden met hun karig loon. Het verlangen in Krisjna om zijn vader en moeder te zien, werd op het laatste zóó hevig, dat hij zicho p weg begaf naar de hoofdstad van Kens' rijk. Daar zou hij wel méér omtrent hen aan de weet komen. Juist werd daar een vuistgevecht gehouden, waaraan de sterkste worstelaars deelnamen. De koning, die zijn nèef nu zeer goed kende, noodigde hem uit aan den kamp deel te nemen, hopende, dat de bok sers hem voor altijd genoeg zouden geven, maar de jonge prins stelde hen buiten gevecht, en bleef meester van het terrein. Onverhoeds sloop de laffe vorst nu naar hem toe om hem te dooden, maar Krisjna was hem juist vóór en versloeg hem. Daarna verhaalde hij den toeschouwers alles, omtrent zijn hooge geboorte. Zij huldigden hem en bevrijdden zijn ouders, die nog steeds in den somberen kerker smachtten. Krisjna volgde Kens op en met zijn gemalin en zijn ouders leefde hij nog lange jaren zéér ge lukkig. SKUA-MEEUWEN zijn zeer bloeddorstige vogels. Wanneer men hun nesten nadert of te na komt, vallen zij van achteren aan en deelen rake tikken uit met hun pooten, van zwemvliezen voorzien. Schotsche herders heb ben waargenomen, dat him honden geducht door deze dieren werden toegetakeld en zelf liepen zij menigmaal 'n kopstoot op! Kleinere zeevogels vallen zij eveneens aan en verslinden hen. Anderen meeuwen halen zij den prooi weg. 'N BOOZE ZWAAN is 'n tegenstander, waar mede men te rekenen heeft. Het is voorgeko men, dat na één slag van zijn geweldige vleugels 'n man met drie gebroken ribben het slagveld moest verlaten! Wie moed heeft, grijpe het woedende dier aan den top van één der vleugels vast, dan is hij zijn kracht kwijt. Misschien is 'n snelle run nog wel zoo af doend! HOE ZOU 'T KOMEN, dat de Middellandsche Zee zelfs op haar grootste diepte nog een tem peratuur aanwijst van 54 gr. F., terwijl b.v. de Indische Oceaan, véél feller door de zon be schenen, op gelijke diepte slechts 35 gr. F. heeft? Dit komt, doordat 'n „drempel" in de Straat van Gibraltar het koude, onderste water van de Poolstreken belet in de Middell. Zee door te dringen, zoodat deze 'n binnenzee is, die vrij wel steeds op hooge temperatur blijft. De In dische Oceaan daarentegen staat bloot aan ijs koude onder-stroomen, die de zee geweldig af koelen in de diepere lagen. DE DRUK VAN DE buitenlucht op het men schelijk lichaam bedraagt tienduizenden pon den, maar de druk van het zee-water b.v. is nog heel wat zwaarder! Men heeft dan ook ge meend, dat op groote diepte geen dierlijk leven meer mogelijk was, want welk lichaam zou dezen ontzettenden druk kunnen doorstaan? Men zag daarbij over het hoofd, dat diepzee- dieren in diep water leven zooals wij in de buitenlucht. Zonder lucht binnen in ons, die tegendruk uitoefent, zouden wij zoo plat als 'n pannekoek worden geperst door de buitenlucht. Zonder water binnen in zich, ging het dien diepzee-dieren net zoo! Nu echter biedt het water, dat zij, zoo te zeggen, inademen, voldoen de tegenstand. Haalt men deze diepzee-bewoners plotseling in het net op, dan barst hun lichaam uit el kaar: de druk van binnen naar buiten is dan heviger dan omgekeerd. Met duikers, die men te snel naar boven doet komen, geschiedt ooit hetzelfde; hart en longen moeten zich langzaam aan den veranderden druk aanpassen. De druk van het water is intusschen te hevig, dan dat een menschelijk wezen hem op een diepte van meer dan 'n paar honderd voet zou kunnen weerstaan. DE STAD ROTTERDAM is niet zoo oud, als men gewoonlijk meent: pas tegen het jaar 1300 wordt de naam in oude geschriften aange troffen en dan nog slechts als 'n buurtschap, 'n streek, niet als gemeente. Eerst in 1340 werd Rotterdam met stedelijke rechten be giftigd. De menschen, die het land tusschen Euphraat en Tigris bewonen, Mesopotamië, gelooven, zooals ook wel Zuid-Europeesche volken, aan „het booze oog!" 'n Engelsche ambtenaar moest eens met die luitjes gaan onderhandelen, maar pas hadden ze hem in de gaten gekregen, of de meesten kozen het hazenpad! Die bleven, durfden hem niet aan te kijken. De Brit vond het niet erg prettig, dat hij het aankijken niet eens meer waard was, doch spoedig stelde hij zich ge rust, toen hij de reden van dit vreemde gedrag vernam: hij had blauwe oogen en daarginds is het blauwe oog tevens het booze oog: wie er mee te maken krijgt, heeft ramp op ramp te vreezen!! Reeds bij de geboorte hunner kinderen ne men deze Mohammedanen de noodige maat regelen, die hen tegen het booze oog bescher men moeten. Zij schrijven bepaalde gedeelten uit hun Bijbel den Koraan over en bin den die, in een doosje verpakt, over arm of schouder. Wat óók een afdoend middel vormt: een snoer kralen, blauwe kralen. Zoo'n snoer versiert niet zelden baby's hoofd je, maar ook de koppen van paarden, ezels deze dieren hebben een naar bestaan en wor den soms gruwelijk mishandeld of muil ezels worden ermee opgetuigd! Anders loopt de reis vast verkeerd uit. Komt het eindpunt in zicht, dan wordt er nog 'n snoer bij gehan gen als bewijs, dat het booze oog niets heeft kunnen misdrijven! Op zekeren dag dronk een Engelsche dame uit een bron op een dorpspleintje: Een heele troep menschen omringde haar. 'n Kwajongen daalde in de diepte af en begon al gauw te krijschen, dat het water niet meer geschikt was om gedronken te worden: het booze oog zat er in! Van alle kanten stegen bedreigingen en vloeken op en de dame moest zich, om erger te voorkomen, haastig uit de voeten ma ken. De bron werd niet meer gebruikt sinds dien; van grooten afstand sleepten men liever het benoodigde water naar de huizen toe. Ziekten worden toegeschreven aan een blik van het booze oog! Het breken van een snoer blauwe kralen wordt veroorzaakt door het af weren van dat oog! Om hen aan deze duivel- sche blikken te onttrekken kleeden de moeders haar jongens vaak tot aan het vierde levens jaar als meisjes; aan meisjes toch die daarginds gezien zijn als een uil onder de bonte kraaien, laat het booze oog zich niet veel gelegen lig gen! De karavaan-leiders hebben soms veel hin der van het duivelsche oog! Als hun slecht gevoede en schandelijk verwaarloosde ezels het afleggen wordt hun ondergang aan dezen boo- zen invloed toegeschreven. Bij den aanvang der reis heeft 'n blauw oog de dieren aange keken en ondanks hun blauwe kralen moesten zij toen wel sneven! Zulke verbleekte geraamten vindt men véél langs den weg van Aleppo naar Mosoel En hoe na staan we met ons aschbakje? Is 't voor mekaar? Mooi zoo! Dan gaan we nu aan den lucifersdrager beginnen. Onze eerste opzet is een bakje, zooals we vorige week het aschbakje maakten. De straal van den binnensten hulpcirkel, dus: de zijde van den zeshoek, is 6 c.M. De opstaande kan ten zijn 'n halve c.M., ergo: de zijden van den buitensten rechthoek zijn 6% c.M. Omranden en binnen- en buitenplak aanbrengen, als bij het aschbakje van vorige week. Nu beginnen we aan een rond stokje ter dik te van zoowat 'n centimeter. Dan een zeshoek van karton zijden zijn 3Ys c.M. netjes om randen en beplakken. Tenslotte vervaardigen we nog een langwer pig blokje, dat we op het ronde stokje en den kartonnen zeshoek bevestigen en dat zoo groot is, dat een lucifersdoosje er vrij gemakkelijk overheen schuift. Met een spijkertje wordt de drager nu aan het onderste bakje bevestigd. Ja, die kennen we allemaal wel, dacht ik al! Kleur de plaat of maak er een leuk rijmpje bij! Volgende week het laatste plaatje en dan stroomen de oplossingen binnen natuurlijk! Drie prijzen!! :0S;g o*""* "►"N/V, >lA jSf -Q Wf V

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 9