m
HHT
m
m
BE PIMATEN KOMEN
EEN LEUGENTJE MAAR
IÉË3»
DE FLUITSPELER.
ALLERLEI.
ZATERDAG 25 MAART 1933
Naar beneden.
Oplossing vorig letterraadsel.
LETTERRAADSEL.
A
-Si
'u Sage uit Voor^Indie.
HET „BOOZE OOG"
TUSSCHEN EUPHMAAT
'm Luciferdrager.
WIE KLEURT ER MEE
A 1 L**
w
i -Y
ry,
"if- (V*- J'
hlliUM»
Wie van jullie wil voor de aardigheid den
aardbodem voor 'n tijdje vaarwel zeggen en
met mij afdalen naar de donkere diepten van
den oceaan? 't Zal niet meevallen, hoor! Je moet
het zonnetje voor 'n hortje vaarwel zeggen en
niet erg schrikachtig van natuur zijn, want het
ziet er daar beneden heel anders uit dan hier
boven natuurlijk.
Geen bezwaar? Daar gaan we dan!
Oef, wat steigeren die golven hoog! Daar
zou je draaierig van worden! Nou, dat hoeft
geen bezwaar te zijn, hoor, want hoe verder
we dalen, hoe minder je daarvan bespeurt!
Beslist lastiger is dat warrige zeegras, maar
tegenhouden kan het ons tóch niet! Net zoo
min als die slijmerige massa van diatomeeën
oftewel kiezel-algen, rare, verdraaide plan
ten, vrij rondzwervend tot op behoorlijke diep
te, zich uitstrekkend als 'n bank van kolossale
afmetingen!
Zoo zachtjes aan hebben we nu de honderd-
vademgrens ('n vadem is eigenlijk de afstand
tusschen de rechter- en linkerhand, wanneer
men de armen zoover mogelijk zijwaarts heeft
gestrekt; deze lengtemaat wordt gesteld
op 1.6 meter) bereikt. Nu wordt alles ver
schillend van wat we daarboven leerden ken
nen! Géén licht. Geen avond, geen morgen.
Dikke duisternis zonder 'n schimmetje zonne
schijn! Van plantenleven geen sprake meer.
zelfs geen sprietje zeegras valt te ontdekken,
trouwens, te zien is er niets, geen kleuren, geen
schijnsel, alléén is het steeds killer wordende
water te voelen.
Hè, daar staan we plotseling op vasten grond.
Ja, we hebben den top van 'n berg bereikt en
r.u gaan we vlug glijbaantje spelen over een
laag modder, die niet overal van dezelfde
samenstelling is en soms door harden grond
wordt onderbroken. Hard gaat-ie, de helling
af! Goeie genade, Gonda, waarom ga jij zoo
te keer? Dacht je in 'n pudding te trappen?
Wel nee, m'n kind, dat is 'n soort kwal, die
je hier bij de vleet kunt aantreffen.
,,'ri Lichie, 'n lichie!"Karei heeft gelijk!
D'r branden hier lantaarns! De electrische
kroon-luchters van de diepzee! Kijk, het komt
naar ons toe; Leuk, hè? 'n Zwemmend lampje!
En wat 'n visschen erom heen! Geef hun eens
ongelijk! Ze maken handig van dit schijnsel
gebruik om hun prooi te verschalken. Wie dat
lampje heeft aangestoken? Wel, die vriende
lijke visch daar, die eruit ziet als drijvende
gelei!
„Daar heb je d'r een met gekleurde lichies,
meneer!" Warempel, Eric, dat heb je goed ge
schoten! Zeker omdat.de zeegod Neptunus z'n
gouden bruiloft viert vandaag! 't Lijkt wel
illuminatie! 't Wemelt van vetpotjes! Geluk
kig, nu hebben de dieren ook nog genot van
hun oogen wat hadden ze d'r anders aan!
Al dieper dalen we af, al dieper, er zijn plaat
sen bekend tien kilometer onder de oppervlak
te van het water! We komen veel puin uit
hoogere waterlagen tegen, dood koraal, ook
sponsen, gewoon in groepen te leven, die ons
het geraamte laten, waaruit de zachtere deelen
zijn verwijderd. Vroeger meende men, dat die
sponsen planten waaren, maar nu worden zij
gerekend tot de klasse der huidzak-dierenl
Krabben trekken ons in menigte voorbij en
eindelijk stuiten we op het wrak van 'n schip,
dat hier een onverwacht einde vond.
Overblijfselen van mensehen treffen we niet
meer aan, we willen dus hopen, dat de be
manning zich nog bijtijds heeft weten te red
den,
.TrTj^wat is dat? Klei? Ja, roode klei en in die
klei botten van allerlei dieren, van walvis-
schen (de oorbeenderen alléén), tanden van
haaien, voorwerpen die van leven getuigen.
Willen we nu maar weer gaan stijgen? Goed
zoo! Het licht tegemoet! We zullen zóó koersen
dat we op een koraal-eiland in de Stille Zuid
zee uitkomen. Iets mooiers en belangwekken-
ders kunnen we haast niet voor ons be-
geeren!
Hoe we aan al die wijsheid gekomen zijn?
Wel! door onzen tocht naar de diepte!
„Nee, maar écht?" Echt? Dan moet ik het
goede schip de „Challenger" noemen (Tsjel-
len-dzje). De „Challenger" (letterlijk: „Uitdra
ger") heeft ruim drie jaar (1872 e.v.) diepzee
studies gemaakt, duizenden mijlen gepeild,
honderden loodingen verricht. Dat neemt niet
weg, dat onze kennis van die groote diepten
recht beperkt blijft! Véél „stalen" van de
grondsoort heeft het diepzee-net naar boven
gehaald en daaruit viel veel te leeren. Nimmer
werd een menschelijk bot gevischt! De ontbin
dende kracht van het flauw-zoute water
sterke zouting behoedt voor bederf en de
geweldige drukking door een enorme water
kolom verteren een geraamte zeer snel. Zelfs
het walvischskelet noch de botten van den
haai kunnen hier op den duur tegen. Gelijk
reeds gemeld houden alléén de haaie-tanden
en de gehoorbeenderen van den walvisch het
uit, die de hardste deelen van het skelet vor
men.
In de maag der diepzee-visschen werd
meestal modder gevonden, waarmede zij zich
voeden. Eén „trek" met het net op 'n diepte van
'n mijl (pl.m. 1609 M.), bracht twee honderd
verschillende soorten dieren aan de opper
vlakte! 'n Trek op 'n diepte van twee mijl
eveneens. Nog 'n mijl dieper telde men 'n vijf
tig verschillende soorten.
Vorst Albert van Monaco heeft óók veel
in de diepzee gewroet. Het oceano-graphisch
museum op den rots van zijn vorstendommetje
getuigt van ernstige studie en onvermoeide in
spanning. Wie die kanten eens uitkomt, moet
heusch 'n kijkje gaan nemen, het is de moeite
Waard!
Lentezangen.
1 L, voor 50; 2 bed; 3 lente; 4 baten; 5 breed
te; 6 geelzucht; 7 gekaapt 8 kano's; 9 gages; 10
bes; 11 Noorden.
Jakob verkreeg door list den Zegen van
Isaak; „Geve U God van des hemels dauw en
van het vette der aarde en overvloed van
koren en wijn!" Hij had de stem van Ezau
nagebootst en diens beste kleeren aangetrok
ken; moeder Rebekka had met het vel van
twee geitebokjes Jakob's handen en hals be
dekt, dat zijn huid net zoo ruig zou lijken als
die van Ezau.
Och, we kennen de geschiedenis allemaal wel,
denk ik! De leugen van Jakob tegenover zijn
blinden, bedaagden vader
Was dat nou zoo erg? Wat hindert zoo'n
leugentje eigenlijk?
Ik denk, dat zoo'n leugentje heel veel hin
dert. En dat het God ook héél erg gehinderd
heeft. Luister maar eens:
Allereerst werpt deze list een smet op Jakob's
naam en misschien heeft iemand van jullie wel
ooit bij zichzelf gedacht: „Deze bladzij had
den de gewijde schrijvers maar niet in den
Bijbel moeten opnemen!" Maar het was heele-
maal Gold's bedoeling niet om bioscoóphelden
te laten optreden, die zonder vlek of rimpel
zijn, doch echte menschen, menschen, wier zon
den reeds in dit leven bestraft worden en on
danks wier misslagen God Zijn raadsbesluiten
tóch nog ten uitvoer brengt! Daarom bleef de
list van Jakob niet onvermeld!
Toen de jongeman Isaak misleidde, heeft
hij misschien gedacht: „Ik doe dat nu en ver
der is het daarmee uit!" maar nu bewijst juist
zijn verdere geschiedenis, dat 'n enkele daad
straffen met zich kan meesleepen, die héél het
leven door blijven! Dat zoo'n daad maar niet
wordt uitgevlakt zooals 'n krijtstreep op het
schoolbord! Nee, het leven is één gehéél, alles
zit aan mekaar vast en wat in één minuut ge
daan, mis-daan wordt, kan een heelen „staart
van rampen" heeft Vondel gezegd met
zich brengen!
Jakob heeft daaraan, op het oogenblik
van zijn leugen wel niet gedacht. Had hij dat
wèl gedaan, dan zou hij wel anders gehandeld
hebben! Wat zal hij spijt gevoeld hebben in de
streek van Mesopotamië, waarheen hij gevlucht
was om aan de woede van den bedrogen Ezau
te ontkomen! Hoe menigmaal zal hij de reizi
gers, die uit het Zuiden kwamen, hebben ge
vraagd naar den ouden Isaak, zijn vader, en
naar Rebekka zijn geliefde moeder! Hoe zal hij
ernaar gesnakt hebben weer tot zijn ouderlijk
huis terug te keeren, maar het kón niet! Bang
was hij voor den sterken Ezau, die met een
somber hart, vol van allerlei zwarigheden, in
de woning van den ouden herdersvorst, zijn
vader, was gebleven, voortdurend denkend aan
de leelijke daad van zijn jongeren broer! Alle
maal gevolgen van.... één leugentje!
Denk ook eens aan Rebekka, de zwaar be
proefde moeder! Twintig jaar lang moest zij
haar jongen, haar Jakob missen, dien zij nooit
zou kunnen verwachten! Het leek haar, of héél
haar leven opééns veranderd was; of het heele
huis er anders uitzag; of er een gat was gesla
gen in haar bestaan.
Wat zal ook Isaak veel naar zijn zoon ge
vraagd hebben! Hij was aan den avond van zijn
leven gekomen, den kalmsten, den rustigsten
tijd na jaren van hard zwoegen en werken,
maar die voor hem geheel verdonkerd werd
door he gemis van zijn geliefden Jakob.
De jaren slopen voorbij als schaduwen over
hun hart. Rebekka stierf denk je eens in
zonder haar kind te hebben wéérgezien. En
Isaak volgde haar door de enge poort. Jakob
stond niet bij zijn sterfbed; sinds dien dag
van de leugen had Isaak zijn stem niet. meer
vernomen,...
Nóg was de maat niet vol! Jakob, door Laban
bedrogen, zou door zijn zonen later het bit
terste leed moeten smaken
„De geschiedenis van een leugen" zou men
deze bladzijden uit het Oude Testament kunnen
noemen.
Laten wij blij zijn, dat ze er in staan. Ze
mogen ons weerhouden van een zoo laf, on
mannelijk en onwaardig ding als 'n leugen!
Mijn geheel bestaat uit dertien letters en
komt haast wekelijks in de Jeugdcourant voor.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
1. Afkorting voor het pond sterling.
2. Teenen fruitmandje, gewoonlijk smal en
hoog.
3. Verkort voor hetgeen verder volgt.
4. Verdikte vetdeelen van de melk of van
den room, door karnen verkregen.
5. Gedrukte en gewoonlijk gekleurde plaats,
waarmede kinderen zich vermaken.
6. Bedroefd, neerslachtig.
7. Gescheurd, gespleten, met geweld van
een gesprongen.
8. Bedeeld, toegerust met, knap, kundig.
9. De schaal of schotel waarvan Christus
zich bij het Laatste Avondmaal bediende en
waarin Jozef van Arimathea het Bloed uit
Jesus' zijde opving.
10. Zijn lichaam geheel of gedeeltelijk in het
water dompelen.
11. Een tusschenwerpsel.
12. Een rond kapje zonder klep, meest van
roode kleur, met een neerhangenden kwast van
blauwe zijde, soms ook van zilver of goud.
13. Romeinsch getalmerk voor 50.
Spaansche galjoenen, een welkome buit voor de piraten!
De Middellandsche Zee heeft gedurende vele
eeuwen van piraten gewemeld. De oude Romei
nen hadden de meeste moeite om zich deze
lastige horzels van het wijde water van den hals
te schuiven en een rilling voer den koensten
zeeman door de leden, wanneer gemeld werd,
dat de piraten in aantocht waren. De geducht-
ste onder hen waren de Barbarij sche zeeroovers,
die, hoe dikwijls ook bestraft, altijd maar weer
van voren af aan met hun handwerk begonnen!
De Spaansche galjoenen hadden van deze onge
makkelijke heeren het meest te lijden, maar
ook andere Christelijke staten vielen zij met
hun rooverijen en wreedheden lastig. Het leek
wel, of hun ambacht aanstekelijk werkte op
de bewoners van andere kusten, zoodat ten
slotte geen zee van dit gespuis verschoond bleef.
Algiers en Tunis hebben langen tijd tot de
meest gevreesde kapersnesten behoord van de
geheele wereld Verschillende malen heeft men,
in den loop der zestiende en zeventiende eeuw,
getracht dit oord van ellende uit te branden,
maar niet zoodra had het bestraffingsleger zich
teruggetrokken, of de boekaniers hervatten hun
schandelijk handwerk weerDe Franschen
waren zelfs genoodzaakt er één hunner knapste
admiraals op af te sturen, Du Quesne, daar
ginder net zoo vermaard als De Ruijter bij
ons De Ruijter wordt door de Franschen „Son
rival de gloire" genoemd, zijn mededinger naar
de eereDeze vlootvoogd had gemakkelijk tot
de hoogste rangen kunnen opklimmen onder de
regeering van den Zonnekoning, maar Louis
XIV kon hem nooit vergeven, dat hij protestant
wasToen evenwel het edict van Nantes werd
herroepen (dat sinds 1598 den protestanten veel
vrijheid had geschonken) en derhalve de mees
te andersdenkenden Frankrijk verlieten (1685),
r:>
Bombardement vpn het kapersnest Algiers
De vrouwen hielpen mee aan de Engelsche
kanonnen!
mocht Abraham Du Quesne (spr.: kê-ne) blij
ven, maar hij ondervond veel verdriet door de
verdrijving zijner kinderen uit het Fransche
vaderland.
Deze admiraal nu bombardeerde in 1682
Algiers, nadat de kapers van die stad de Zuid
kust van Frankrijk hadden geteisterd en ge
brandschat. Ongunstige weersgesteldheid belette
een totale uitroeiing. De Bassa gelijk de vorst
van dat koninkrijk door de onzen genoemd
werd was toen zoo brutaal om de volgende
boodschap naar Lodewijk XIV te sturen
„Wanneer ik de helft van de centjes krii"
die deze tocht U gekost heeft, beloof ik U
Algiers af te breken
Ten uiterste geprikkeld door zooveel onbe
schaamdheid, gelastte de Zonnekoning Du
Quesne opnieuw het kapersnest te gaan beschie
ten en ditmaal boekte deze méér succesDe
Bassa liet de vlag al omlaag halen en stond op
het punt zich over te geven, toen hij door zijn
eigen volgelingen een kopje kleiner werd ge
maakt De vlag schoot weer de hoogte in en
de vijandelijkheden werden hervat. Na enkele
dagen lag zoo goed als geheel Algiers in puin
en aardig wat zeeroovers schoten hun hachje
bij dit gevecht in. De nieuwe Bassa werd zóó
woedend, dat hij alle gevangen genomen Fran
schen op de wreedste wijze deed martelen en
ombrengen hij ontzag zich zelfs niet den
pater Vacher voor een kanon te binden en als
een menschelijke granaat af te schieten op de
vijandelijke vloot
Maar reeds in 1700 staken zij hun vermetele
koppen weer op, die Algerijnsche boekaniers
zoodat de Engelsche kapitein Beach hen be
strafte door zeven van hun schepen te verbran
den. 'n Eeuw later moesten tien Amerikaansche
schepen het ontgelden honderd vijftig matro
zen werden in de gevangenissen geworpen aan
de barre, Afrikaansche kust. Er bleef niets
anders over dan voor deze arme kerels een
kolossaal losgeld te betalen, doch hiermede was
de Bassa nog niet tevreden; hij eischte een
oorlogsschip voorzien van 36 kanonnen en niet
zulke kleintjes ook en anders zou hij dien
Christenhonden wel eens leeren, waartóe een
Algerijnsch vorst alzoo' de macht heeft! Ja,
toen moesten de Amerikanen zoo'n schip' wel'
bouwenWat zouden ze anders beginnen De
Bassa kreeg plotseling 'n erge goede bui, want
hij beloofde voortaan de schepen onder Ameri
kaansche vlag ongemoeid te laten
Enkele jaren later het was omstreeks 1816
- vielen de mannen van dezen vorst een groep
visschers aan, die het was juist Hemel
vaartsdag de Hoogmis bijwoonden. Onder
hen waren veel Italianen en lui uit Corsica
die zich onledig hielden met de koraal-vissehe-
rij een en ander stond onder bescherming der
.Engelschen. Al die nijvere visschers nu werden
op gruwelijke wijze vermoord. De Engelsche
vlag werd aan reepjes gescheurd, het huis van
een hoogen Engelschen meneer geplunderd en
vernield
Yia toen móest het trotsche Albion wel in-
«rijpen, vooral toen bekend werd, dat de boeka
niers met hun groezelige straathanden de rijks
vla" hadden verscheurd! Admiraal Exmouth
(spr eks-maus) moest er heen Hij kreeg een
sterke vloot mee de „Koningin Charlotte" telde
120 kanonnen en de „Impregnable" 90, kanjers
van schepen voor dien tijd. Dan waren er nog
drie schepen ieder met 74 kanonnen en een
heeleboel andere meer, die er óók wezen moch
ten Het zag er voor de kapers en hun gewel
denarijen lang niet frisch uit! Dat werd nóg
erger 'toen ook ónze vloot zich bij de Engelsche
voe«de, zoodat zij toen met twéé zeemogend
heden te maken kregen.
Van Capellen stond aan het hoofd der Hol-
landsche oorlogsbodems, die uit de overblijfse
len der oude en de in de havens voorhanden
Fransche schepen zoo goed en zoo kwaad als
het °ing weer eenigszins in orde waren ge
bracht. De Bassa had van een tn ander iets
in de gaten gekregen en voor alle zekerheid
liet hij den Engelschen consul (handels-ver
tegenwoordiger) maar vast in ketenen slaan
diens vrouw en dochter konden nog, verkleed
als matrozen, met veel moeite en nood aan de
gevangenis ontkomen
Na een kort oponthoud te Gibraltar, verscheen
de Hollandsch-Engelsche vloot den 27en Aug.
1816 vóór de haven van den driesten roofstaat.
De admiraal Exmouth probeerde den koning
tot onderhandelen te bewegen en zond zelfs een
afgezant naar de kust, maar deze keerde onver-
richterzake terug.
Langzaam schaarden de beide smaldeelen
zich nu in slagorde, zonder de minste over
ijling. Zij kozen zoo voordeelig mogelijke lig
plaatsen om den kogels van de kustbatterijen
te ontgaan.
Die van Algiers openden het vuur om
kwart voor drieën. Dadelijk daarop werd dit
door de vereenigde eskaders beantwoord. Het
was een leven en lawaai van belangNiet min
der dan vijfhonderd kanonnen schoten aan de
zijde van de piraten! Van weerskanten werd
met de gróótste verbittering gevochten, een
verbittering, die bij de Europeanen des te hef
tiger was, omdat zij den dood van zoo menigen
Zeeman hadden te wreken op deze barbaarsche
lieden.
Tegen het vallen, van den avond had de Engel-
séhe vloot reeds hevige verliezen geleden
alleen het schip van den onder-admiraal al
had 'n 150 dooden en gekwetsten. Plotseling
ging aan de kust een kaperschip in vlammen
op- Het duurde niet lang, of het vuur deelde
zich aan de andere Algerijnsche schepen mede,
aan arsenaal en pakhuizen ook, die geheel in
rook en smook opgingen. Het was een akelig
gezicht, dat schijnsel der vlammen tegen den
donkeren achtergrond van den naderenden
nachtHet sloeg de boekaniers met vrees en
ontzetting, een schrik, die nog erger werd, toen
een Engelsch schip, geheel met ontplofbare
stoffen gevuld, naar de Algerijnsche kust ste
vende en daar ontplofte, waardoor de kust
kanonnen geheel vernietigd werden. Toen schoot
er voor den wreeden heerscher niets anders
over dan te capituleeren
De voorwaarden waren lang niet malsch
Over de duizend Christenslaven moesten vrij
gelaten worden uit de harde slavernij onder de
Turken.
De Engelsche consul kreeg al zijn schade
vergoed en de heerscher moest hem vergiffenis
vragen voor den smaad, de Engelsche vlag aan
gedaan, een excuus, dat te zuurder was, omdat
al z'n officieren het moesten hooren
De geheele zeemacht der roovers was ver
brand, hun stad half verwoest. De beide zee
mogendheden hadden bewezen, dat zij zelfs
zulken ervaren gauwdieven en waterrotten als
Algerijnen mores konden leeren Heel zeeva
rend Europa was dankbaar wegens deze wel
verdiende tuchtiging van een monster, dat
langer dan drie eeuwen de zeeën had geteisterd.
Wie nu meent, dat 't héélemaal uit zou zijn
met de rooverij, heeft 't toch heusch mis
Daarvoor zat het kapen dezen lieden te diep
in het bloedReeds het volgend jaar doemden
Barbarij sche piraten weer in den Atlantischen
Oceaan op
Eerst het krachtig optreden van Frankrijk
kort vóór 1830 stelde aan de kaapvaart paal en
perk en vestigde in Noord-Afrika het Hransche
gezag.
prins Vasudev huwde de schoone prinses
pevaki en nog nooit had men zoo'n schitte
rende bruiloft in heel Indië gezien! Juichend
stonden de menschen langs den weg, dien de
stoet nam. Eén was er slechts die niet juichte.
Koning Kens, de broeder der bruid. En geen
wonder! Dien eigen ochtend was een zonder
ling gekleed heerschap tot den vorst gekomen
gn had toegang verkregen. Zijn sandalen wa
gen dik bestoven en hij zag er uit, als iemand
die vele mijlen achter den rug heeft, 't Was
een waarzegger, die de toekomst spelde uit den
loop der sterren:
„Majesteit, door dit huwelijk zult gij Uw
leven verlie.In. Aldus heb ik gelezen in de
sterren!"
Daarop was de vrome wichelaar vertrokken,
precies te laat, om de plechtigheid nog te
kunnen verhinderen.
Nu we dit weten, begrijpen we meteen,
waarom de koning niet instemmen kon met
de vreugdekreten der menigte! Het feest-diner
smaakte hem niet; hij zat maar te prakkizee-
ren, hoe hij zich tegen de familie Vasudev
Devaki het best zou kunnen verdedigen
Toen de lente kwam, botten de boomen uit
ver voor hun tijd. De vogels lieten hun schoon
ste liedjes hooren. De bloemen geurden als in
den zomer' Zóó blij waren de goden, nu prin
ts Devaki een zoon geschonken werd!
Kens was niets in zijn schik. Misschien zou
juist deze jongen hem naar het leven staan.
Hij gelastte een zijner vertrouwelingen het
kind in het geheim te dooden, maar deze achtte
zichzelf te hoog om zoo'n schandelijke daad te
I volbrengen. Hij waarschuwde de ouders van
>>et bedreigde knaapje en deze besloten den
Kiemen Krisjna in veiligheid te brengen bij
een kinderloos echtpaar, vele mijlen het land
in. Ondertusschen verspreidden zij het nieuws,
dat hun kindje des nachts was overleden.
Eenigen tijd later werden zij door Kens ge
vangen genomen en in een stevige vesting
opgesloten.
Krisjna groeide voorspoedig op en zijn
„ouders" deelden hem tenslotte mede, dat zij
zijn werkelijke ouders niet waren en hoe wreed
zijn oom Kens jegens hem had gehandeld. De
jongen werd schaapherder en hij leerde al ras
de schoone, maar moeilijke kunst van fluit
spelen! De vogels floten niet langer, wanneer
zjj hèm hoorden en de wilde tijgers uit de
jungle (tropische wildernis) hielden op met de
achtervolging van hun prooi om naar de zoete-
tonen te luisteren!
Intusschen was de oude wichelaar wéér bij
Kens gekomen en had hem verklapt, dat zijn
neef n leefde en dat juist déze hem dooden
zou! Daarop had de koning een toovenaar
uit de buurt gelast den jongen Krisjna uit den
weg te ruimen. Door middel van de zwarte
kunst stuurde deze een vergiftige slang op den
herdersknaap af, maar Krisjna wist nog juist
bijtijds het ondier van zich af te schudden, 'n
Woedenden olifant kalmeerde hij daarna door
zijn verwonderlijk-schoon fluitspel, en zoo kon
die booze toovenaar niets meer tegen hem be
ginnen!
'n Paar jaar later huwde de nederige herder
een prinses, die hij uit een kasteel bevrijdde,
waar zij werd gevangen gehouden. Zij leefden
als arme daggelders verder en waren tevreden
met hun karig loon.
Het verlangen in Krisjna om zijn vader en
moeder te zien, werd op het laatste zóó hevig,
dat hij zicho p weg begaf naar de hoofdstad
van Kens' rijk. Daar zou hij wel méér omtrent
hen aan de weet komen. Juist werd daar een
vuistgevecht gehouden, waaraan de sterkste
worstelaars deelnamen. De koning, die zijn nèef
nu zeer goed kende, noodigde hem uit aan
den kamp deel te nemen, hopende, dat de bok
sers hem voor altijd genoeg zouden geven,
maar de jonge prins stelde hen buiten gevecht,
en bleef meester van het terrein. Onverhoeds
sloop de laffe vorst nu naar hem toe om hem
te dooden, maar Krisjna was hem juist vóór
en versloeg hem.
Daarna verhaalde hij den toeschouwers alles,
omtrent zijn hooge geboorte. Zij huldigden
hem en bevrijdden zijn ouders, die nog steeds
in den somberen kerker smachtten. Krisjna
volgde Kens op en met zijn gemalin en zijn
ouders leefde hij nog lange jaren zéér ge
lukkig.
SKUA-MEEUWEN zijn zeer bloeddorstige
vogels. Wanneer men hun nesten nadert of te
na komt, vallen zij van achteren aan en
deelen rake tikken uit met hun pooten, van
zwemvliezen voorzien. Schotsche herders heb
ben waargenomen, dat him honden geducht door
deze dieren werden toegetakeld en zelf liepen
zij menigmaal 'n kopstoot op!
Kleinere zeevogels vallen zij eveneens aan
en verslinden hen. Anderen meeuwen halen zij
den prooi weg.
'N BOOZE ZWAAN is 'n tegenstander, waar
mede men te rekenen heeft. Het is voorgeko
men, dat na één slag van zijn geweldige vleugels
'n man met drie gebroken ribben het slagveld
moest verlaten!
Wie moed heeft, grijpe het woedende dier aan
den top van één der vleugels vast, dan is hij
zijn kracht kwijt.
Misschien is 'n snelle run nog wel zoo af
doend!
HOE ZOU 'T KOMEN, dat de Middellandsche
Zee zelfs op haar grootste diepte nog een tem
peratuur aanwijst van 54 gr. F., terwijl b.v. de
Indische Oceaan, véél feller door de zon be
schenen, op gelijke diepte slechts 35 gr. F.
heeft?
Dit komt, doordat 'n „drempel" in de Straat
van Gibraltar het koude, onderste water van de
Poolstreken belet in de Middell. Zee door te
dringen, zoodat deze 'n binnenzee is, die vrij
wel steeds op hooge temperatur blijft. De In
dische Oceaan daarentegen staat bloot aan ijs
koude onder-stroomen, die de zee geweldig af
koelen in de diepere lagen.
DE DRUK VAN DE buitenlucht op het men
schelijk lichaam bedraagt tienduizenden pon
den, maar de druk van het zee-water b.v. is
nog heel wat zwaarder! Men heeft dan ook ge
meend, dat op groote diepte geen dierlijk leven
meer mogelijk was, want welk lichaam zou
dezen ontzettenden druk kunnen doorstaan?
Men zag daarbij over het hoofd, dat diepzee-
dieren in diep water leven zooals wij in de
buitenlucht. Zonder lucht binnen in ons, die
tegendruk uitoefent, zouden wij zoo plat als 'n
pannekoek worden geperst door de buitenlucht.
Zonder water binnen in zich, ging het dien
diepzee-dieren net zoo! Nu echter biedt het
water, dat zij, zoo te zeggen, inademen, voldoen
de tegenstand.
Haalt men deze diepzee-bewoners plotseling
in het net op, dan barst hun lichaam uit el
kaar: de druk van binnen naar buiten is dan
heviger dan omgekeerd. Met duikers, die men
te snel naar boven doet komen, geschiedt ooit
hetzelfde; hart en longen moeten zich langzaam
aan den veranderden druk aanpassen.
De druk van het water is intusschen te hevig,
dan dat een menschelijk wezen hem op een
diepte van meer dan 'n paar honderd voet zou
kunnen weerstaan.
DE STAD ROTTERDAM is niet zoo oud, als
men gewoonlijk meent: pas tegen het jaar 1300
wordt de naam in oude geschriften aange
troffen en dan nog slechts als 'n buurtschap,
'n streek, niet als gemeente. Eerst in 1340
werd Rotterdam met stedelijke rechten be
giftigd.
De menschen, die het land tusschen Euphraat
en Tigris bewonen, Mesopotamië, gelooven,
zooals ook wel Zuid-Europeesche volken, aan
„het booze oog!"
'n Engelsche ambtenaar moest eens met die
luitjes gaan onderhandelen, maar pas hadden
ze hem in de gaten gekregen, of de meesten
kozen het hazenpad! Die bleven, durfden hem
niet aan te kijken. De Brit vond het niet erg
prettig, dat hij het aankijken niet eens meer
waard was, doch spoedig stelde hij zich ge
rust, toen hij de reden van dit vreemde gedrag
vernam: hij had blauwe oogen en daarginds
is het blauwe oog tevens het booze oog: wie
er mee te maken krijgt, heeft ramp op ramp
te vreezen!!
Reeds bij de geboorte hunner kinderen ne
men deze Mohammedanen de noodige maat
regelen, die hen tegen het booze oog bescher
men moeten. Zij schrijven bepaalde gedeelten
uit hun Bijbel den Koraan over en bin
den die, in een doosje verpakt, over arm of
schouder. Wat óók een afdoend middel vormt:
een snoer kralen, blauwe kralen.
Zoo'n snoer versiert niet zelden baby's hoofd
je, maar ook de koppen van paarden, ezels
deze dieren hebben een naar bestaan en wor
den soms gruwelijk mishandeld of muil
ezels worden ermee opgetuigd! Anders loopt
de reis vast verkeerd uit. Komt het eindpunt
in zicht, dan wordt er nog 'n snoer bij gehan
gen als bewijs, dat het booze oog niets heeft
kunnen misdrijven!
Op zekeren dag dronk een Engelsche dame
uit een bron op een dorpspleintje: Een heele
troep menschen omringde haar. 'n Kwajongen
daalde in de diepte af en begon al gauw te
krijschen, dat het water niet meer geschikt
was om gedronken te worden: het booze oog
zat er in! Van alle kanten stegen bedreigingen
en vloeken op en de dame moest zich, om
erger te voorkomen, haastig uit de voeten ma
ken. De bron werd niet meer gebruikt sinds
dien; van grooten afstand sleepten men liever
het benoodigde water naar de huizen toe.
Ziekten worden toegeschreven aan een blik
van het booze oog! Het breken van een snoer
blauwe kralen wordt veroorzaakt door het af
weren van dat oog! Om hen aan deze duivel-
sche blikken te onttrekken kleeden de moeders
haar jongens vaak tot aan het vierde levens
jaar als meisjes; aan meisjes toch die daarginds
gezien zijn als een uil onder de bonte kraaien,
laat het booze oog zich niet veel gelegen lig
gen!
De karavaan-leiders hebben soms veel hin
der van het duivelsche oog! Als hun slecht
gevoede en schandelijk verwaarloosde ezels het
afleggen wordt hun ondergang aan dezen boo-
zen invloed toegeschreven. Bij den aanvang
der reis heeft 'n blauw oog de dieren aange
keken en ondanks hun blauwe kralen moesten
zij toen wel sneven!
Zulke verbleekte geraamten vindt men véél
langs den weg van Aleppo naar Mosoel
En hoe na staan we met ons aschbakje?
Is 't voor mekaar? Mooi zoo! Dan gaan we nu
aan den lucifersdrager beginnen.
Onze eerste opzet is een bakje, zooals we
vorige week het aschbakje maakten. De straal
van den binnensten hulpcirkel, dus: de zijde
van den zeshoek, is 6 c.M. De opstaande kan
ten zijn 'n halve c.M., ergo: de zijden van den
buitensten rechthoek zijn 6% c.M. Omranden
en binnen- en buitenplak aanbrengen, als bij
het aschbakje van vorige week.
Nu beginnen we aan een rond stokje ter dik
te van zoowat 'n centimeter. Dan een zeshoek
van karton zijden zijn 3Ys c.M. netjes om
randen en beplakken.
Tenslotte vervaardigen we nog een langwer
pig blokje, dat we op het ronde stokje en den
kartonnen zeshoek bevestigen en dat zoo groot
is, dat een lucifersdoosje er vrij gemakkelijk
overheen schuift.
Met een spijkertje wordt de drager nu aan
het onderste bakje bevestigd.
Ja, die kennen we allemaal wel, dacht ik al!
Kleur de plaat of maak er een leuk rijmpje
bij!
Volgende week het laatste plaatje en dan
stroomen de oplossingen binnen natuurlijk!
Drie prijzen!!
:0S;g
o*""* "►"N/V, >lA
jSf -Q
Wf V