^^55 m 11 REVOLUTIE OP HET PLATTELAND. TENTOONSTELLING „MOEDER EN KIND" TE 'S-BOSCH. mm* wÊÊÊSÊÊÊt HlWÊÊBÊÊÊÊÊt ZATERDAG 8 APRIL' 1933 ARY PRINS EN J. K. HUYSMANS. EEN LANGE CORRESPONDENTIE. NEGER-LITERATUUR. WAT AUNT DILCY BELEEFDE. Jmiw 4 DE EERSTE VAN EEN REEKS VAN NEGEN. Een Katholieke onderneming. TUSSCHEN GRENSBEAMBTEN EN SMOKKELAARS. Kommies met een revolver bedreigd HET ROODE IMPERIUM. m :f m JV Sr y,Er is wel eens getwijfeld aan de oprecht heid van de bekeering van Huys- mans. Wie deze brieven gele zen heeft, zal dat niet meer doen". Men meldt ons uit Leiden: In de gisterenavond gehouden maandelijksche vergadering van de Maatschappij der Nederland- sche Letterkunde heeft Prof. Dr. P. Valkhoff ge sproken over: Ary Prins en Joris-Karl Huys mans. Spreker begon met den ontwikkelingsgang van Ary Prins te schetsen. Zijn eerste belang rijke schets, „Een buitenkansje", in 1883 in de „Nedèrlandsche Spectator" verschenen, is een grauw verhaal van fabrieksleven, onder den invloed van het Fransche realisme geschreven. In een noot meende de redactie van de „Spec tator" dè opname van deze donkere bladzijden te moeten verontschuldigen. In 1885 vooral, vóór zijn bundel „Uit het leven" verscheen, schreef Prins kritieken over Fransche letter kunde in de „Amsterdammer" en het „Nieuws van- den Dag" en die artikelen brachten hem in correspondentie met Robert Caze, Paul Mar- guéritte, Lucien Descaves en anderen. Ook met Joris-Karl Huysmans, die voor de Nederland- 'sche bewonderaars van het Fransche realisme geen onbekende meer was. „Marthe", „Les Soeurs,„Vatard", „En ménage", „A Rebours" werden hier bewonderd. Reeds uit zijn eersten bundel „Le drageoir aux épices" van 1874 was het groote picturale talent van Huysmans ge bleken. Bij zijn kermistooneelen in dat boek en in „Les Soeurs Vatard" denkt men voortdu rend aan Steen, Teniers, Jordaens. Die persteling zond de jonge auteur toe aan zijn oom Constant Cornelis Huysmans, toen ieeraar in het teekenen aan de Hoogere Bur- gerschool te Tilburg,, die het groote talent van zijn Parijschen neef moest erkennen, doch hem 'yerweet dat hij niet nam „des thèmes. qui lais- pént un souvenir noble et touchant, ou riant ,et gai". Constant Cornelis Huysmans was, na ©et succes in Frankrijk geschilderd te hebben, waar Scncffer en Rousseau zijn leermeesters yraren, naar Holland teruggekeerd om zijn blind geworden vader, ook een schilder, op te volgen als Ieeraar aan de Militaire Academie te Breda. Later zou hij naar Tilburg gaan. De vader Van Joris-Karl was jong naar Parijs ge gaan, waar hij zeer verdienstelijk de kleuren lithografie beoefende, doch reeds in 1856 over leed; Charles-Marie-Georges was toen zes jaar. Hij logeerde bij zijn familie in Nederland en daar noemde men hem Karei Joris, de namen die hij, ze verwisselend terwille van de eupho- nje en met de fout die zijn oom hem verweet, zou aannemen als auteursvoornaam. Zijn brie ven teekent hij steeds: Georges Huijsmans (met trema op de y). Joris-Karl stamt dus uit een Bredasche familie, en nasporingen in de Bre- dasche archieven hebben die tot een eind in de achttiende eeuw kunnen terugvoeren, doch niet werd aangetoond wat Huysmans zelf beweer de: dat hij-een nazaat was van den Vlaamschen schilder Cornelis Huysmans van Mechelen, van wien stukken in het Louvre hangen. Is het aldus spreker zijn Hollandsch- Bourgondische afkomst (zijn moeder kwam uit Bourgondië), die Joris-Karl zoo verschillend van zijn kunstenaars-tijdgenooten heeft ge maakt? Zijn liefde voor de schilderkunst en zijn schilderend uitbeeldingsvermogen heeft hij er zeker aan te danken, misschien ook zijn af keer 'van oppervlakkige uitbundigheid. (In }5S5 spreekt "hij, zijn schrijverstemperament karaittèriseerend, van „un inexplicable amal- game d'un Parisien raffiné et d'un peintre de la Hollande"). Spreker typeerde daarna het pessimisme van Huysmans en vertelde van de levensomstandig heden, die er toe hebben bijgedragen dat te versterken. Groote bewondering had Huysmans voor Jan Luyken en Nederlandsche primitieven en in „En route", zijn bekeeringsgeschiedenis, spreekt hij van „un atavisme d'ancienne fa milie pieuse éparse dans des monastères"; die in hem gewerkt heeft. Het levenseind van Claus Sluter, die zich in een klooster te Dij on terug trok, met de vrijheid zich aan zijn kunst te wijden, heeft hij benijd en deze rust heeft hij eenigen tijd zelf mogen kennen. In Juli 1885 ontving Prins den eersten brief van Huysmans en begin 1907, het jaar van Huys mans' dood, den laatste. Twee en twintig jaar heeft hun innige vriendschap geduurd, onver zwakt tot het einde. 234 brieven van Huysmans, 'groote en kleine, getuigen daarvan. Met groote welwillendheid heeft mevrouw Prins-Goudkade spreker in de gelegenheid gesteld deze brieven, waarover indertijd Herman Robbers reeds in Elsevier's schreef, te bestudeerén. Helaas is het spreker niet gelukt de brieven van Prins aan Huysmans op te sporen. Waarschijnlijk zijn deze door hem, kort voor zijn dood, met veel andere stukken, vernietigd. Prins is voor Huysmans de vriend geweest aan wien hij zijn intiemste aangelegenheden durfde te vertellen. Herhaaldelijk heeft Prins zijn Parijschen vriend bezocht en door hem kennis gemaakt met' Bloy, Villiers de l'Isle Adam, Barbey, Mallarmé en anderen. Die vriendschap openbaarde zich ook in de uitwis seling van geschenken en in den steun dien de edelmoedige Prins, altijd bereid te helpen, schonk aan arme confraters in Parijs. In Augustus 1888 bezocht Huysmans Prins in Hamburg, waar deze sinds eenige jaren woonde, en samen trokken ze naar verschillende Duit- sche steden. Prins is evenwel niet door Huys mans tot de middeleeuwen gekomen, zooals wel eens beweerd is. Duitsche landschappen en oud Duitsche schilderijen, zooals die vau Cranach, zijn daarbij van grooten invloed geweest. De middeleeuwen, die ze beiden liefhadden, vin den we in him werk heel verschillend verbeeld. In het werk van Huysmans zien we overal hemzelf bewegen, betoogend, beschrijvend, ver- wenschend of prijzend. Meestal zijn het evo caties in. den trant van Michelet. Bij Prins zijn ik-heid en eruditie onzichtbaar geworden. Men denkt meer aan Flaubert's „Saint Julien l'Hos- pitaliér". De brieven van Huysmans zijn vooral belang rijk, omdat we er zijn geheele ontwikkeling in kunnen nagaan, van 1885 af tot zijn dood, de Worsteling met zijn latere boeken, waarvan sommige hem ontzettend veel moeite kostten, zooals „La-bas" en „La Cathédrale", zijn bre ken met de naturalistische onderwerpen, tot er gernis van Zola, het succes van deze nieuwe lit teratuur en den strijd er tegen, ook wel van katholieken kant, den gang tot het geloof, en het geluk dat hij als hardwerkend „oblat" vond in Ligugé. Er is wel eens getwijfeld aan de oprechtheid van de bekeering van Huysmans. Wie deze brieven gelezen heeft, zal dat niet meer doen. Hoe ellendig is het voor hem ge weest naar het verfoeide Parijs te moeten terug- keeren, toen de monniken uit Ligugé verdre ven werden! Huysmans heeft zijn smartelijk Aijden-door- kanker heroïek gedragen. Dat toonen o.a. de brieven welke Jean de Caldain, die hem ver pleegde, aan Prins schreef. Zijn vereerde Sinte Liduina heeft hij toen steeds voor oogen ge had. De Caldain spreekt van zijn „lucidité ini- maginable dans la douleur" en vervoigt: „Notre inaitre et ami meurt comme un Saint, car plus fien ne l'intéresse que les choses de Dieu". Spreker eindigde met den wensch uit te spre ken, dat er eveneens nieuwe belangstelling zal komen voor het edele, zuivere werk van Ary Prins, waarvan de visionnaire schoonheid iets geheel eenigs is in onze moderne letterkunde. „Ja, Heer God, maar mag ik u er beleefd, doch vriendelijk aan herinneren Zooals wij al gemeld hebben, komen de bekende vertolkers van heb Amerikaansche neger-lied Marion Kerby en John Niles de volgende week weer in ons land. De vele min naars van de naïeve religieuse gezangen en de volkspoëzie der zwarten zullen dus hun hart weer kunnen ophalen aan de „spirituals", de „exaltations", de „nürsery-rhymes", de „moun- tain-tunes" en hoe die kostelijke liederen vol vroomheid en wijsheid, vol humor en tragiek verder mogen heeten. Ditmaal zal Marion Kerby ook negerverhalen vertellen, waarvan zij-er verscheidene op haar tochten in de zuidelijke staten verzameld heeft. Men zendt er ons een proeve van toe: „Lamb of God", het relaas dat een oude negerin geeft van haar rëlrgïëuse' ervaringen.'Men weet hoe in de kerkelijke bijeenkomsten der neger christenen soms een der geloovigen aan den voorganger het woord vraagt om een mede- deeling te mogen doen. Dan komt er gewoon lijk de beschrijving van een droom of visioen, waarin de Heiland Zelf verschenen is. Het aantrekkelijke van deze verhalen voor ons Westerlingen, ligt in de vurigheid van het primitieve geloof,' dat erin beleden wordt, en in de naïeviteit van de vrome voorstellingen.' De beelden en de teksten uit de H. Schrift heb ben de negers in zich opgenomen en die geven zij in hun verhalen als een persoonlijke erva ring weer, op een wonderlijke irianief her schapen en aangepast aan hun kinderlijk be grip. Karakteristiek zijn ook de plotselinge overgangen van proza naar poëzie, waarin zoo sterk voelbaar is hoe het lied met zijn her halingen de uitdrukking, is van een extase, die aan het loutere woord niet genoeg meer heeft. Eenige jaren geleden was Miss Kerby in Swannee in de Tennessee Mountains op een van haar tochten, om nieuw programma-mate riaal te yérzamélén. Een neger-dienstbode van een van haar kénnisseri, .waar. zij logeerde, ver telde. haar,., dat den volgenden Zondag een „voeten-wassching" plaats zou vipden in Beean's Creek. Deze gelegenheid kon zij niet voorbij laten gaan, ofschoon aan een tocht er heen vele. bezwaren verbonden waren. De grootste moeilijkheid was'wel. een geschikten gids te vinden, die van de negers toestemming zou krijgen met'een'groep blanken getuige te zijn van de ongewope plechtigheid. De gids werd gevonden in. dén persoon van' een blan ken Ieeraar van een naburig neger-college en aan zijn invloed hadden Miss Kerby en hare vrienden het te danken, dat zij het einde der ceremonie konden bijwonen. De reis naar Beean's Creek werd gemaakt op een killen mistigen morgen. Zeer zwak en geleidelijk sterker,., naarmate het gezelschap zijn doel naderde, kwam het geluid van neger stemmen de reizigers tegemoet. Het eerste wat zij zagen was een heuveltje, waarop een kerk gebouwd was. Groepen negers stonden er, bijna uitgeput van. hun ochtend-devoties, want nu was. hèt bijna mid dag en de diensten, waren al bij het opgaan der zon begonnen. Een neger kwam Miss Kerby's gezelschap begroeten en zeide, dat zij, daar zij door den professor vergezeld waren, welkom waren om getuige te zijn bij de „foot-washing". Zich een weg banend door de groote massa negers velen onder hen warer. op hun best gekleed, het-meest .kleurrijke cestuum werd gedragen door een -dikke- zwarte negerin, die gehuld was in de - plooien van een oude ge stikte, kleurige deken -^. traden zij de kerk binnen. De lessenaarwas gemaakt van opge- stapelde doozen, waarop een Bijbel geplaatst was. Een ruwe tafel diende als communiebank, waarop, het brood en de wijn. Rond de tafel, stonden twaalf negers, die de Apostelen voor stelden. en aan. den anderen kant van.de kerk ruimte waren twee rijen tegenover elkaar gestelde stoelen, waarop vrouwen zaten, die later eikaars voeten waschten. Bij de mannen werd het voeten-wasschen beperkt tot de „mourners", berouwvolle zondaars, die hun plaatsen bij de lessenaar hadden. Onder het avondmaal »?ong de gemeente: „We will break bread together on our knees" en daarna ging de predikant voor in een gebed: Wij danken U, dat gij dezen morgen de zon liet schijnen. Wij danken U voor de lucht, die wij inade men. Wij danken U voor den godsdienst, die van hart tot hart gaat. Wij hebben geen woorden genoeg,, om U dezen middag te danken. Zegen de vrouw uit de danszaal» den dobbe laar en dranksmokkelaar. (Deze laatste regel kon uit een hedendaagsch gedicht zijn, zooals ze geschreven werden in de eerste ,,Roeping"-jaren). Daarna volgde het lied: „I got a right to, ride", dat de negers in een vreemde opgetogen heid bracht. Achter -in de kerk zette een hooge falset in; uit een. anderen hoek volgde het antwoord met een diepe contralto en dan zong de ge heele gemeente. Na de plechtigheid van de voetwassching kende de geestdrift geen grenzen meer en boven al het schreeuwen en bidden hoorde men een schelle vrouwenstem. Het was die van een oude negerin, tante Dilcy genaamd, die den predikant Verzocht hem van hare ervaring, „sperience", te mogen vertellen, de „sperience met het Lam Gods". En met zijn toestemming begon zij: „Kijk eens, ik heb de meest wonderlijke „sperience" gehad. Ik lag in mijn bed op een kouden mórgen, zwaar lijdend aan rheumatiek en toen sloeg God mij dood Ja, en toen heb ik daar vier dagen en vier nachten gelegen en toen hoorde ik eindelijk God in den Hemel zeggen: Dilcy, sta op en wandel! en ik zég: „Ja Heef!" En toen kwam Hij naar beneden en nam mij bij de hand, niet deze, maar mijn geestelijke hand en God leidde mij toen door het dal van de schaduw en langs de stille wateren en over de vroolijke weiden en ik hoorde vogeltjes zingen in de boomen: „Vrijheid 1 Vrijheid 1" En. God leidde mij, tot wij aan de Branch (rivier, die naar den oceaan leidt) kwamen en toen waren de meest wonderbaarlijke steenen in dat water, robijnen en diamanten en paar- len; ik heb nog nooit zoo iets gezien. En toen bracht God mij naar den eenen kant van dén oceaan. En daar aan dien eenen kant was een heel klein wit schaapje met een rood leidsel en een rood zadel en oh, dat roode leidsel was het bloed dat druppelde van de handen van mijn gezegenden Jesus en het roode zadeltje was van het bloed en water, dat vloeide uit Zijn Zijde. En daaf hoor ik God uit dpi Hemel zeggen: „Dilcy, berijd dat schaap". En l* sag: „Maar Heer, kijk nu eens hier, ik weet dal C7 de baas bent, maar jeminé, U weet, dat ik nier op dat kleine schaapje kan rijden". En toen hoor ik Hem weer zeggen: „Dilcy, berijd dat schaap", en ik zeg: „Ja Heer God, maar mag ik U er beleefd, doch vriendelijk aari herinneren, dat ik niet op dat héél kleine witte schaapje kan rijden". En toen hoor ik Hem voor de derde maal zeggen: „Dilcy, rijd op Mijn schaap" en ik zeg: „Ja, Heer God". Toen ging ik op dat kleine, witte schaapje en dat bracht mij naar den rand van het water. Toen brak de oceaan in tweeën en kwam er droog land te voorschijn en zoo droeg dat schaapje mij over den oceaan en wij kregen geen natte voeten. Br» iaar vóór ons was een groot vuur en Marion Kerby en John Niles, de vertolkers van de liederen en volksverhalen der Amerikaansche negers. dat schaapje reed mij door het vuur en geen haartje van mijn hoofd schroeide. En daar zag ik Heer Gabriël, rijdend in een gouden wagen met 24 melkwitte paarden en met den bliksem als leidsels. Op een regenboog kwam hij uit de wolken: Swing low, sweet chariot, comin' fo' to carry tme home. Swing low, sweet chariot, comin' fo' to carry [me home, Cómin' fo' to carry me home. I look over Jurden and what did I see A band of angels comih' after me Comin' fo' to carry me home. Toen nam Hij mij en dat kleine, witte schaapje aan boord en wij reden als een arend in zijn vlucht door de paarlen poorten in den gouden weg van den Hemel, regelrecht naar den Troon van God en de Heer zei tegen mij, precies in mijn gezicht: „En Dilcy. wat is er met je?" En ik zeg: „Oh, Heer, ik heb er pijn van in mijn knieën" en Hij zegt: „Neen, je hebt niets van dat alles, het is het kwade en de jaloerschheid, die je in de knieën zit, dat is het, wat je mankeert". En Hij roept twee engelen en zegt: „Neem haar. mede en wasch haar in het Blóed van het Lam!" En zij namen mij mee en waschten mij in het. Bloed van het Lam! En hier, dit oude ongebleekte katoenen hemd, dat ik aan had, werd een vlekkeloos wit gewaad, slechts be sprenkeld met het Bloed van het Lam. En toen wist ik eindelijk en zag ik, wie dat witte schaapje was, het was het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt. En Hij legt Zijn Hand op mijn hoofd, en zegt: „Dilcy, slechts deze teekenen volgen hen, die gelooven. Zij zullen dooden doen opstaan en zieken doen genezen en lammen doen loopön, en oh ,...Oh, I never heard a man speak like this [man before All the days of my life, ever since I was born. And I never heard a man speak like this [man before, Oh, he came to me in the morning and my head [was bending low. And he said: „Come up.in my kingdom and live Lfor evermore". Oh, all the days of my life, ever since I was [born, I never heard a man speak like this.man before". Dit is het verhaal van aunt Dilcy en haar ontmoeting met het Lam, en zoo zal Marion Kerby het komen vertellen. Over ruim een week, op Zaterdag 15 April, zal te 's-Hertogenbosch de tentoonstelling Moe der en Kind geopend worden, waarover, men reeds eenige berichten in ons blad heeft kun nen lezen. Het groote tentoonstellingsgebouw, dat speciaal voor deze .gelegenheid- is ge maakt, -is reeds opgetrokken op een idyllisch plek je-van. Den Bosch, een plaats die reeds door, haar naam uiteraard vooreen' tentoonstelling als deze geschikt is, aan' den .oever van de IJzeren Vrouw, uit welke liét nieuwestads gedeelte De Muntel geboren werd! Men is in het gebouw thans druk bezig met schilderen en het aanleggen der electrische licht- en krachtleidingen, het aanbrengen van de afscheidingen voor de stands enz.. Het moet dadelijk worden erkend, dat men de zaak flink en krachtig heeft aangepakt en een schitterend tentoonstellingsgebouw heeft gesticht, dat transportabel is en daardoor een permanent karakter heeft. Want na Den Bosch komt nog een 8-tal andere steden voor deze tentoonstel ling in aanmerking, behalve Nijmegen, dat nochtans tot het Bossche diocees behoort, alle gelegen in de beide Zuidelijke provinciën Noord-Brabant en Limburg. Dit jaar na Nijme gen zullen nog Breda en Heerlen gelegenheid krijgen de tentoonstelling te beworderen. het volgend jaar krijgen Eindhoven, Tilburg, Roer mond, Venlo en Maastricht een beurt, De tentoonstelling draagt een uitgesproken katholiek karakter. Wel stemt zij in vele op zichten overeen met de tentoonstelling „Moeder en Kind" te Amsterdam, waarvan ook vele stands der medische afdeeling zijn overgeno men, doch hier zal de expositie het neutrale karakter hebben Verloren en door verschillende aanvullingen en door de medewerking van Katholieke organisaties haar voor het Katho lieke Zuiden meest geschikte cachet krijgen. De aanleiding tot'de inrichting dezer tentoon stelling is, naar meh ons mededeelde; geweest het gevaar dat de Amsterdamsche expositie als commercieele onderneming ook naar hét Zui den zou gaan. Toen heeft een particuliere com binatie de zaak overgenomen en voor de ex ploitatie een waarborgfonds gesticht. Dit' is de commercieele kant der onderneming, waar mee natuurlijk ook in verband moeten wor den gebracht de zuiver commercieele stands van een vijftigtal firma's, die in de tentoonstel lingshal zulien te bezichtigen zijn. Maar de ideëele beteekenis dezer expositie ligt uiteraard voor een ieder open en die wordt nader onder streept door het feit, dat in het eerecomité voor deze reeks van tentoonstellingen de Bisschop pen van Den Bosch, Breda en Roermond met de Commissarissen der Koningin in Noord- Brabant en Limburg en Minister-President Jhr. Mr. Ruys de Beerenbrouck zitting hebben willen nemen. Van de commissie van uitvoering bekleedt df. H Koenen, kinderarts te Maas tricht, het voorzitterschap, zoodat medisch toe zicht op de stands in het algemeen verzekerd is. Voor de medisch-sociale afdeeling echter, die de kern der tentoonstelling vormt, is eene' af zonderlijke commissie voor inrichting en; toe— zicht ingesteld, wat als voorwaarde gold voor de medewerking van het Brabantsche Wit Gele én het' Limburgsche Groene Kruis. In deze com missie hebben de diocesane vereenigingen_van het Wit Gele Kruis in de bisdommen "Den Boseh en Breda resp. aangewezen Dr. P. van der Heijden te 's-Hertogenbosch en Dr. Mol te Etten, de Nationale Federatie van het Wit Gele Kruis Rector Terwischa van Scheltinga en het Limburgsche Groene Kruis dr. van den Mee- rendonk te Horst. De heer Raven te Breda is de secretaris der commissie. Ook van andere organisaties is door inzen dingen of op andere wijze medewerking ont vangen. Wij noemen o.a. de Stichting Moeder* heil te Ginneken, Moederschapszorg te Heerlen, het Instituut 'voor Kerkelijke Kunst, het R.K. Huisvestingscomité, de R.K. Vrouwenbond, De Jonge Werkman, voorts het Ned. Genootr schap voor Heilgymnastiek, de A.N.W.B., Veilig Verkeer e.a, De tentoonstellingshal maakt een machtigen indruk. Alles is er licht en lucht. Bij den op bouw, die geheel van hout en ijzer is, heeft men de nieuwste constructie toegepast, zoodat men één groote, vrije ruimte zonder één steun pilaar heeft gekregen. Toch hebben de ijzeren overspanningen een wijdte van 33 M. Wanneer men daarbü weet, dat de lengte der hal 110 M. bedraagt, dan kart men de belangrijke opper vlakte van 3600 M2. voorstellen, die alleen voor tentooonstellingsruimte is bestemd, want buffet ten toilletten enz. worden in nevengebouwen ondergebracht. De bedekking is geschied met Zeildoek, Omdat daardoor overdag een gelijk matige belichting in de Hal wordt verkregen. Het geheele gebouw kan uit elkander worden genomen, de vloer incluis, zoodat het weder in andere steden kan worden in elkaar gezet. Ongeveer 1200 M2. in het midden is gereser veerd voor de medisch-sociale afdeeling, de rest voor de particuliere stands, die langs de zijpa den komen. In groote trekken zal de medisch-sociale af deeling het volgend omvatten: stands van het Wit-Gele en Groene Kruis met plastische voor stellingen over de werking dezer organisaties. De geboorte van het kind: oude en nieuwe kraamkamer; gebruiken bij den doop. De zui gelingenzorg, waarbij ook een model-consulta tiebureau wordt ingericht.'Hier wordt'ook een „vliegende" moedereiirsus - gegeven. Kleuter zorg: kinderkamer, kleuterslaapkamer, Montes- sori-schooltje enz. Schoolgaande jeugd: model schoolklas enz. Bijzonder onderwijs: zorg voor hardhoorenden en spraakgebrekkigen. Aan de tentoonstelling zullen verschillende attracties verbonden worden o.a. een geheel los er van staand Lunapark, dat onder toezicht komt van een afzonderlijke commissie. Deze mededeelingen mogen voldoende zijn om de belangrijkheid in het licht te stellen van deze tentoonstelling, waarvan den Bosch thans de primeur krijgt en die vervolgens de voornaamste Brabantsche en Limburgsche ste den dit en het volgende jaar binnen hare mu ren zullen zien. Voor de rechtbank te Breda had zich te ver antwoorden de 19-jarige arbeider J. H. uit Rucphen beschuldigd van op 3 Maart P. J. Boonstra met een misdrijf tegen het leven te hebben bedreigd door van dichtbij een vuur wapen op hem te richten. Verdachte erkende dien dag met zijn broer naar België te zijn geweest om margarine te smokkelen. Bij hun terugkomst bleek het, dat ze achtervolgd werden door een paar kom miezen, van wie een., Boonstra, verdachte aan een visitatie onderwierp, een revolver in de eene hand houdende. Bij verrasing wist verd. zich van dit wapen meester te maken, hij stapte op zijn fiets en reed met den revolver weg. Wat "#rd erop stonden nog twee grensbeambten, f. verd. opniep;" aan een onderzoek onder - ierpen. Maar m vist alweer te ontkomen; oen revolver ve.» hij bij zijn oom thuis. Tijdens zijn vertuf bij de maréchaussees gaf de jonge smokkela! toe den revolver afgepakt te hebben, maar ontkende den commies Boon stra daarmede te hebben gedreigd. Daarom had hij ook geweigerd het proces-verbaal te onder teekenen. Bij 't getuigenverhoor verklaarden de kom miezen niet op den vluchteling te hebben wil len schieten, omdat ze hem bijna zeker in den rug zouden hebben moeten treffen. Het O. M., waargenomen door mr. O-graaf van Limburg Stirum, achtte bedreiging met zware mishandeling aanwezig. De kommiezen in de grensstreek hebben tegenwoordig wel een •moeilijken arbeid. Waar verd. reeds meermalen gevangenisstraffen ondergaan heeft, is hier een strenge straf op haar plaats. De officier requireerde een gevangenisstraf van een jaar. De verdediger, mr. Taminiau, het ten laste gelegde niet bewezen achtende, pleitte vrij spraak. Vonnis over 14 dagen. BRANDEN. Vrijdagmiddag omstreeks één uur brak brand uit in Dam's meubelfabriek aan de Voorstreek te Leeuwarden. De brand werd ontdekt op de derde verdieping waar de werkplaats en Op slagplaats zijn gelegen. Later breidde hij zich ook uit tot de tweede verdieping. Met zeven slangen bestreed de brandweer het vuur en het mocht haar gelukken den brand te beperken tot het winkel- en fabriekspand. De schade is aanzienlijk doch wordt door verzekering ge dekt. Te Zelhem is gisteren de boerderij van den heer van Gelder totaal afgebrand. Oorzaak on bekend. De schade wordt gedeeltelijk door ver zekering gedekt. Door onbekend»? oprzgak. is Donderdagmid dag brand uitg<5teoken in café „Wipzaal" te Lith. In zeer Korten tijd was het geheele café een prooi der vlammen. De inboedel is geheel verloren gegaaa. Verzekering «§akt de schade. DE ZWARTE AARDE, door Dr. F. KRAMER. Aan den Don en de Koeban strekken zich in een onmetelijke vlakte de gebieden van de Zwarte Aarde uit. Hun onbegrensde velden worden slechts afgewisseld door even onaf zienbare steppen, welke van den gezichtseinder een streep van woeste dorheid opleveren. Uit een hoogen, kleurloozen hemel vallen schuine zonnestralen, de lucht is ijl en onbewogen. Met zachte schokjes rijdt de Ford urenlang over het terrein van dit voorhistorisch land schap en men komt in de verleiding om ver moeid, gemakkelijk weg te zinken. Deze vlakte van Zuid-Rusland verwenscht men in alle op zichten, ook wanneer men, in plaats van de beenen achter 't sjokkend span over een stroo- zak te laten hangen, uren en dagen en weken lang op het chassis van een wagen uit Detroit ligt. De adem van dit landschap is sterker dan het morren van den motor en zijn hooge, gedragen toon, welke als uit de verte door het oergeluid van een bas wordt beant woord, is melodisch en kwijnend als Rusland's liederen. De sprookjesachtige rijkdom van dit land is aanlokkelijk en gevaarlijk als een ver boden vrucht en het bezit daarvan is eigenlijk nog nooit tot zegen geweest. Men heeft hier de oudste beschavingsvormen gekend, maar steeds is er het geweld van bar baren overheen gegaan. Da hoogten, welke men hier in de epen steppe aantreft, zijn oude graven van Skythen, waarin dat gouden sieraad van een Griekschen kunstenaar uit den Cher- sonnesus werd gevonden, dat ik enkele weken geleden nog heb bewonderd in de hermitage van Petersburg. Maar de kolonisatie der Grie ken is even spoorloos vergaan als de vroegere kerstening van dit gebied, dat telkens weer door Mongolen, Tartaren en Turken werd over stroomd. De eerste stoot voor een landbouw- cultuur werd pas gegeven door de kozakken, die niet,zooals menmeestal meent, een apart soort volk waren, maar een klasse van weer bare grensboeren. De Tsaar vestigde hen aan de grens en daar leefden ze in een stanitsa, bestuurd door een ataman, dieü zij zelf kozen, ,met speciale ver plichtingen voor den militairen dienst, waaraan zij met eigen paard en eigen wapens deelnamen. Het ruwste, strijdvaardigste, gedisciplineerdste element van het oude Rusland, met een onbe- dwingbaren vrijheidsdrang. Dikwijls betrof het Stammen, welke hinderlijk waren geworden voor de alleenheerschappij van den Tsaar in het hartje van het land en daarom tegen de Tartaren aan de stroomversnellingen van den Dnjepr werden gevestigd en tegen de Turken aan den Don en de Koeban. Later was het openstellen van Siberië grootendeels hun werk. De kozakkenkolonies waren hieraan te her kennen, dat ze de beste kerken, de mooist onderhouden huizen en de best bewerkte akkers hadden. Het gebied der Zwarte Aarde in Zuid- Rusland was onder hun invloed, hoewel de verdeeling van het land nog ernstige gebreken vertoonde en de exploitatie met zeer primitieve middelen plaats had, een der rijkste streken def wereld geworden, een der hoofdbronnen van den Russischen export, in staat, de halve wereld van graan te voorzien, een korenschuur, zooals Egypte in den tijd van zijn vruchtbare Nijlvlakten. Er was een spreekwoord, dat zei: Wie het water van de Koeban heeft gedron ken, vergeet het zijn leven lang niet.... De groene fabriek. Zuid-Rusland bezat de condities voor een landbouw-cultuur van den eersten rang. Als de revolutie van 1917 een boerenrevolutie was gebleven en de Sovjetregeering een regeefing van boeren en soldaten was geworden, dan 'had ze volgens de leer der klassieke agrarische politiek een verdeeling van het grootgrondbe zit moeten bewerkstelligen, een afronding van het middelmatig en klein bezit, een maat schappelijke organisatie van het crediet, van het gebruik van machines en van den verkoop. Maar deze middelen waren weer eens te een voudig, te traditioneel, te gemakkelijk bereik baar geweest, ze hadden niets van dë landbouw politiek vanKarl Marx. De revolutie van het proletariaat moest, als ze zich zelf wilde trouw blijven, van het land bouwbedrijf een tegenhanger van de industrie maken: de groene fabriek. Een schitterend voorbeeld, waaraan zij zich vol respect onder wierp, werd reeds door de staatscommissie aan de hand gedaan in den vorm van de groote farm, zooals Campbell ze in de Vereenigde Staten had ingevoerd, het gespecialiseerde, totaal technisch gemaakte grootbedrijf, hetzij als graanfarm 'geëxploiteerd, hetzij als reuze- rundvee- èn enkel-rundvee-farm, als bedrijf voor schapenteelt of varkensfokkerij. Inderdaad een betpoverend schouwspel voor Sovjet-Rus sische plannenmakers: de graanfabriek zonder dieren en"zonder menschen, terwijl over de akkers nog slechts eenzame machines met de roode vlag razen, veeteeltbedrijven, welke kal veren en melk en boter aan den loopenden band. leveren,... Nog meer gespecialiseerd, nog grooter, nog technischer dan in de Vereenigde Staten na tuurlijk, héele provincies geleid vanaf een enkel bureau. Terwijl de Vereenigde Staten tengevolge van de ontvolking van het land en de al te groote expansie der industrie reeds hun zwaarste crisis meemaakten, ontstonden op die manier in Sovjet-Rusland nog plannen voor reusachtige landbouwbedrijven; de „Gi gant" aan den Don jnet 256.800 H.A. en een machinepark van 230 tractors, 240 drijfma- chines, 800 ploegen, 200 sorteermachines, 220 maaimachines, 115 schijf- en 5000 tandeggen en groote harken, varkensfokkerijen met 12000 varkens, rundveefarms met .2000 koeien. De techniek en het specialiseeren moesten het grootbedrijf afdwingen het grootbedrijf moest de boeren in het proletariaat opnemen en dit moést den rooden vloed tot in het verst ver- Wij derde Azië voeren. „Het land wakker schudden, de hersens der boeren omkneden, de dorpen uitluchten, de stad op het land overdragenaldus luidden de leuzen, welke door de communistische partij op bevel der N.E.P.-politiek werden uitgegeven. Betrouwbare leden kregen order het platteland op die manier te gaan revolutionneeren. Be velhebbers van het roode leger, zooals Bogo- molkin, benoemde men tot leiders van 't groot bedrijf, jeugdige arbeiders werden door middel van éénjarige cursussen tot tarwe-, rogge-, rundvee-, schaap- of varkensspecialisten ge vormd en met een diploma in de hand op de provincie losgelaten Boerenleiders van collec tieve bedrijven, die niet aan de verwachtingen voldeden, werden na de schadeprocessen van 1928 in groot aantal teruggeroepen of verban nen, en vervangen door dit jonger, nieuw, politiek betrouwbaarder element van „specia listen". In den trein van Moskou naar Rostow reisde ik met een dezer 21-jarigen, die me een ambte lijk bewijs van de hoogeschool Imina Lemina toonde, dat hij „gespecialiseerd organisator van grootbedrijven" was. Een andere had drie maanden practisch in de varkensfokkerij ge werkt, drie maanden de desbetreffende facul teit van een hoogeschool bezocht en had nu al voor zijn z.g. tweede praktijk de pretentie, welke door het diploma werd bekrachtigd, om als „gespecialiseerd leider van een varkens fokkerij" te worden aangesteld. En daar na beëindiging van het gedwongen collectief maken der bedrijven 83.9 van den Russischen landbouw in sowchosen (staatsgoederen) kolchozen (collectieve goederen) is samengevat, is thans 83.9 van den Russischen grond met de daarop wonende bevolking aan deskündi-- gen van dit soort overgeleverd. De grond in verzet. Het resultaat van deze nieuwe, hoogere zake lijkheid is zooals het zijn moest: een vreeselijke wraak der natuur, welke met verbluffende zelfzekerheid weigert zich 'te laten „wakker schudden". Het doorvoeren der techniek heeft weliswaar een groote uitbreiding der cultuur- vlakten veroorzaakt, maar tegelijkertijd is de opbrengst van den oogst sindü 1927 steeds meer gedaald, de veestapel van Rusland voor een groot deel reeds geslonken en is de boeren stand, welke bekwaam wfls om zelfstandig het landbouwbedrijf te voeren, totaal vernietigd. Het Zuiden van Rusland is op het oogenblik een wildernis. Langs de baanvakken liggen eenige velden, welke er vanuit den reidenden trein niet slecht uitzien en bij het bezoek van het staat3goed „Nieuw Leven" brengt men mij op een groot veld, dat juist met behulp van zes tractors wordt omgeploegd. Door hun kracht groeit het land langzamerhand tot een reusachtige cultuurvlakte, welke tot aan den rand van de sparrebosschen reikt en de ge lijktijdigheid van hunnen arbeid geeft aan hun werkzaamheid het beeld van menschelijke sa menwerking. Maar deze modelvelden, betee- kenen, hoe groot ze in enkele gevallen ook mogen zijn, voor den toestand van het land slechts zeer weinig. Men moet in Rusland steeds over den horizon kijken, als men iets wil vaststellen. En in het gebied, dat wat verder van de spoorlijnen afligt, ontwaren we een volkomen verwildering. De kolchozen en vooral de sow- chozen worden op de eerste plaats als bouwland geëxploiteerd. Van de uitdrukkelijke verwezen lijking van het cultuurplan, dat van elk be drijf door een centraal bestuurslichaam wordt toegewezen, hangt de positie, eventueel zelfs het leven van eiken afzonderlijken leider af, en wanneer de paarden en ossen zijn om gekomen, de tractors defect raken, wordt steeds ondieper geploegd, wordt het uitzaaien nog tot onmogelijke termijnen voortgezet of wordt het zaad aan den ongeploegden grond toevertrouwd^ zooals ik het meermalen kon zien. Eén ding is slechts van belang: de cijfers over het volbren gen van het cultuurplan triomfantelijk naar Moskou te kunnen zenden. In den herfst woekert dan op deze akkers het onkruid tot op manshoogte. Uit de korenvelden kan men een garve nemen welke een heelen arm vult en waarin men drie, vier aren telt. De rest is onkruid, dat, als het niet tijdig wordt uitgeroeid, weer zijn eigen zaden uitzaait en van het andere zaad niets laat uitkomen, wan neer er niet van te voren de ploeg over gaat. De vruchtbaarheid van den bodem is in het gebied der Zwarte Aarde zoo enorm, dat de bewerking uitsluitend bestaat in het overwin nen van wat vanzelf groeit, het onkruid. Maar dit juist eischt een tijdige, zorgvuldige bewer king gedurende tal van jaren, totdat de akker van dit gevaar bevrijd is en een met onvol doende middelen begonnen jAfit op kultuur- cijfers beteekent evenveel als het zaad in den Don werpen. Enkele akkers verder tref ik twee boeren aan van middelbaren leeftijd, die alleen werken en die na enkele sigaretten zeer spraakzaam wor den. Hun ervaring gaat terug tot den tijd van vóór den oorlog en zij weten, wat het betee kent, dezen grond met deze middelen te exploi- teeren. Zij vertellen mij, dat hun kolchos. de laatste jaren nog maar juist het zaad voor den nieuwen oogst heeft opgebracht. Enkele paar den waren hun weer ontvallen, daar deze buiten hun gang naar de wei nog slechts stroovoeder kregen en de tractors kwamen niet. De boe ren en vooral ook de vrouwen hadden geen zin meer in het werk, want als ze veel deden, kregen ze niets en als ze weinig deden, kregen ze ook niets, ze leefden nog slechts van kool soep en maismeel. Hun gemoedstoestand schijnt het best te worden weergegeven als een soort galgenhumor; ze staan naast hun zwak, dam pend paardje en lachen. „Hoe gaat het er mee? Nitschewo de duivel hale het, wij moeten hier toch allen omkomen!" In hoogste instantie. „Zouden de beide partijen zich niet ten goede willen verstaan", vroeg de vriendelijke rechter. Beiden schudden hardnekkig het hoofd. „Goed", zei de rechter en haalde z'n schou ders op. „Als het verstand niet spreekt, dan zal het recht 't doen." Onrecht. Jantje zit met z'n strengen vader in den trein en huilt „Waarom huil je, Jongen?" „Omdat de trein mag fluiten, en ik niet." De zware damwanden van de nieuwe schutsluis, die voor de verbinding tussche Maas en Waal bij Sint Andries in aanbouw ifc :>,y-TT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 2