^^55 m 11
REVOLUTIE OP HET PLATTELAND.
TENTOONSTELLING „MOEDER EN
KIND" TE 'S-BOSCH.
mm*
wÊÊÊSÊÊÊt
HlWÊÊBÊÊÊÊÊt
ZATERDAG 8 APRIL' 1933
ARY PRINS EN J. K. HUYSMANS.
EEN LANGE CORRESPONDENTIE.
NEGER-LITERATUUR.
WAT AUNT DILCY BELEEFDE.
Jmiw
4
DE EERSTE VAN EEN REEKS
VAN NEGEN.
Een Katholieke onderneming.
TUSSCHEN GRENSBEAMBTEN EN
SMOKKELAARS.
Kommies met een revolver bedreigd
HET ROODE IMPERIUM.
m :f m
JV
Sr
y,Er is wel eens getwijfeld aan de oprecht
heid van de bekeering van Huys-
mans. Wie deze brieven gele
zen heeft, zal dat niet
meer doen".
Men meldt ons uit Leiden:
In de gisterenavond gehouden maandelijksche
vergadering van de Maatschappij der Nederland-
sche Letterkunde heeft Prof. Dr. P. Valkhoff ge
sproken over: Ary Prins en Joris-Karl Huys
mans.
Spreker begon met den ontwikkelingsgang
van Ary Prins te schetsen. Zijn eerste belang
rijke schets, „Een buitenkansje", in 1883 in de
„Nedèrlandsche Spectator" verschenen, is een
grauw verhaal van fabrieksleven, onder den
invloed van het Fransche realisme geschreven.
In een noot meende de redactie van de „Spec
tator" dè opname van deze donkere bladzijden
te moeten verontschuldigen. In 1885 vooral,
vóór zijn bundel „Uit het leven" verscheen,
schreef Prins kritieken over Fransche letter
kunde in de „Amsterdammer" en het „Nieuws
van- den Dag" en die artikelen brachten hem
in correspondentie met Robert Caze, Paul Mar-
guéritte, Lucien Descaves en anderen. Ook met
Joris-Karl Huysmans, die voor de Nederland-
'sche bewonderaars van het Fransche realisme
geen onbekende meer was. „Marthe", „Les
Soeurs,„Vatard", „En ménage", „A Rebours"
werden hier bewonderd. Reeds uit zijn eersten
bundel „Le drageoir aux épices" van 1874 was
het groote picturale talent van Huysmans ge
bleken. Bij zijn kermistooneelen in dat boek
en in „Les Soeurs Vatard" denkt men voortdu
rend aan Steen, Teniers, Jordaens.
Die persteling zond de jonge auteur toe aan
zijn oom Constant Cornelis Huysmans, toen
ieeraar in het teekenen aan de Hoogere Bur-
gerschool te Tilburg,, die het groote talent van
zijn Parijschen neef moest erkennen, doch hem
'yerweet dat hij niet nam „des thèmes. qui lais-
pént un souvenir noble et touchant, ou riant
,et gai". Constant Cornelis Huysmans was, na
©et succes in Frankrijk geschilderd te hebben,
waar Scncffer en Rousseau zijn leermeesters
yraren, naar Holland teruggekeerd om zijn
blind geworden vader, ook een schilder, op te
volgen als Ieeraar aan de Militaire Academie
te Breda. Later zou hij naar Tilburg gaan. De
vader Van Joris-Karl was jong naar Parijs ge
gaan, waar hij zeer verdienstelijk de kleuren
lithografie beoefende, doch reeds in 1856 over
leed; Charles-Marie-Georges was toen zes jaar.
Hij logeerde bij zijn familie in Nederland en
daar noemde men hem Karei Joris, de namen
die hij, ze verwisselend terwille van de eupho-
nje en met de fout die zijn oom hem verweet,
zou aannemen als auteursvoornaam. Zijn brie
ven teekent hij steeds: Georges Huijsmans (met
trema op de y). Joris-Karl stamt dus uit een
Bredasche familie, en nasporingen in de Bre-
dasche archieven hebben die tot een eind in de
achttiende eeuw kunnen terugvoeren, doch niet
werd aangetoond wat Huysmans zelf beweer
de: dat hij-een nazaat was van den Vlaamschen
schilder Cornelis Huysmans van Mechelen, van
wien stukken in het Louvre hangen.
Is het aldus spreker zijn Hollandsch-
Bourgondische afkomst (zijn moeder kwam uit
Bourgondië), die Joris-Karl zoo verschillend
van zijn kunstenaars-tijdgenooten heeft ge
maakt? Zijn liefde voor de schilderkunst en
zijn schilderend uitbeeldingsvermogen heeft hij
er zeker aan te danken, misschien ook zijn af
keer 'van oppervlakkige uitbundigheid. (In
}5S5 spreekt "hij, zijn schrijverstemperament
karaittèriseerend, van „un inexplicable amal-
game d'un Parisien raffiné et d'un peintre de
la Hollande").
Spreker typeerde daarna het pessimisme van
Huysmans en vertelde van de levensomstandig
heden, die er toe hebben bijgedragen dat te
versterken. Groote bewondering had Huysmans
voor Jan Luyken en Nederlandsche primitieven
en in „En route", zijn bekeeringsgeschiedenis,
spreekt hij van „un atavisme d'ancienne fa
milie pieuse éparse dans des monastères"; die
in hem gewerkt heeft. Het levenseind van Claus
Sluter, die zich in een klooster te Dij on terug
trok, met de vrijheid zich aan zijn kunst te
wijden, heeft hij benijd en deze rust heeft
hij eenigen tijd zelf mogen kennen.
In Juli 1885 ontving Prins den eersten brief
van Huysmans en begin 1907, het jaar van Huys
mans' dood, den laatste. Twee en twintig jaar
heeft hun innige vriendschap geduurd, onver
zwakt tot het einde. 234 brieven van Huysmans,
'groote en kleine, getuigen daarvan. Met groote
welwillendheid heeft mevrouw Prins-Goudkade
spreker in de gelegenheid gesteld deze brieven,
waarover indertijd Herman Robbers reeds in
Elsevier's schreef, te bestudeerén. Helaas is het
spreker niet gelukt de brieven van Prins aan
Huysmans op te sporen. Waarschijnlijk zijn
deze door hem, kort voor zijn dood, met veel
andere stukken, vernietigd.
Prins is voor Huysmans de vriend geweest
aan wien hij zijn intiemste aangelegenheden
durfde te vertellen. Herhaaldelijk heeft Prins
zijn Parijschen vriend bezocht en door hem
kennis gemaakt met' Bloy, Villiers de l'Isle
Adam, Barbey, Mallarmé en anderen. Die
vriendschap openbaarde zich ook in de uitwis
seling van geschenken en in den steun dien de
edelmoedige Prins, altijd bereid te helpen,
schonk aan arme confraters in Parijs.
In Augustus 1888 bezocht Huysmans Prins in
Hamburg, waar deze sinds eenige jaren woonde,
en samen trokken ze naar verschillende Duit-
sche steden. Prins is evenwel niet door Huys
mans tot de middeleeuwen gekomen, zooals wel
eens beweerd is. Duitsche landschappen en oud
Duitsche schilderijen, zooals die vau Cranach,
zijn daarbij van grooten invloed geweest. De
middeleeuwen, die ze beiden liefhadden, vin
den we in him werk heel verschillend verbeeld.
In het werk van Huysmans zien we overal
hemzelf bewegen, betoogend, beschrijvend, ver-
wenschend of prijzend. Meestal zijn het evo
caties in. den trant van Michelet. Bij Prins zijn
ik-heid en eruditie onzichtbaar geworden. Men
denkt meer aan Flaubert's „Saint Julien l'Hos-
pitaliér".
De brieven van Huysmans zijn vooral belang
rijk, omdat we er zijn geheele ontwikkeling in
kunnen nagaan, van 1885 af tot zijn dood, de
Worsteling met zijn latere boeken, waarvan
sommige hem ontzettend veel moeite kostten,
zooals „La-bas" en „La Cathédrale", zijn bre
ken met de naturalistische onderwerpen, tot er
gernis van Zola, het succes van deze nieuwe lit
teratuur en den strijd er tegen, ook wel van
katholieken kant, den gang tot het geloof, en
het geluk dat hij als hardwerkend „oblat" vond
in Ligugé. Er is wel eens getwijfeld aan de
oprechtheid van de bekeering van Huysmans.
Wie deze brieven gelezen heeft, zal dat niet
meer doen. Hoe ellendig is het voor hem ge
weest naar het verfoeide Parijs te moeten terug-
keeren, toen de monniken uit Ligugé verdre
ven werden!
Huysmans heeft zijn smartelijk Aijden-door-
kanker heroïek gedragen. Dat toonen o.a. de
brieven welke Jean de Caldain, die hem ver
pleegde, aan Prins schreef. Zijn vereerde Sinte
Liduina heeft hij toen steeds voor oogen ge
had. De Caldain spreekt van zijn „lucidité ini-
maginable dans la douleur" en vervoigt: „Notre
inaitre et ami meurt comme un Saint, car plus
fien ne l'intéresse que les choses de Dieu".
Spreker eindigde met den wensch uit te spre
ken, dat er eveneens nieuwe belangstelling zal
komen voor het edele, zuivere werk van Ary
Prins, waarvan de visionnaire schoonheid iets
geheel eenigs is in onze moderne letterkunde.
„Ja, Heer God, maar mag ik u er
beleefd, doch vriendelijk aan
herinneren
Zooals wij al gemeld hebben, komen de
bekende vertolkers van heb Amerikaansche
neger-lied Marion Kerby en John Niles de
volgende week weer in ons land. De vele min
naars van de naïeve religieuse gezangen en de
volkspoëzie der zwarten zullen dus hun hart
weer kunnen ophalen aan de „spirituals", de
„exaltations", de „nürsery-rhymes", de „moun-
tain-tunes" en hoe die kostelijke liederen vol
vroomheid en wijsheid, vol humor en tragiek
verder mogen heeten.
Ditmaal zal Marion Kerby ook negerverhalen
vertellen, waarvan zij-er verscheidene op haar
tochten in de zuidelijke staten verzameld heeft.
Men zendt er ons een proeve van toe: „Lamb
of God", het relaas dat een oude negerin geeft
van haar rëlrgïëuse' ervaringen.'Men weet hoe
in de kerkelijke bijeenkomsten der neger
christenen soms een der geloovigen aan den
voorganger het woord vraagt om een mede-
deeling te mogen doen. Dan komt er gewoon
lijk de beschrijving van een droom of visioen,
waarin de Heiland Zelf verschenen is. Het
aantrekkelijke van deze verhalen voor ons
Westerlingen, ligt in de vurigheid van het
primitieve geloof,' dat erin beleden wordt, en
in de naïeviteit van de vrome voorstellingen.'
De beelden en de teksten uit de H. Schrift heb
ben de negers in zich opgenomen en die geven
zij in hun verhalen als een persoonlijke erva
ring weer, op een wonderlijke irianief her
schapen en aangepast aan hun kinderlijk be
grip. Karakteristiek zijn ook de plotselinge
overgangen van proza naar poëzie, waarin zoo
sterk voelbaar is hoe het lied met zijn her
halingen de uitdrukking, is van een extase, die
aan het loutere woord niet genoeg meer heeft.
Eenige jaren geleden was Miss Kerby in
Swannee in de Tennessee Mountains op een
van haar tochten, om nieuw programma-mate
riaal te yérzamélén. Een neger-dienstbode van
een van haar kénnisseri, .waar. zij logeerde, ver
telde. haar,., dat den volgenden Zondag een
„voeten-wassching" plaats zou vipden in
Beean's Creek. Deze gelegenheid kon zij niet
voorbij laten gaan, ofschoon aan een tocht er
heen vele. bezwaren verbonden waren. De
grootste moeilijkheid was'wel. een geschikten
gids te vinden, die van de negers toestemming
zou krijgen met'een'groep blanken getuige te
zijn van de ongewope plechtigheid. De gids
werd gevonden in. dén persoon van' een blan
ken Ieeraar van een naburig neger-college en
aan zijn invloed hadden Miss Kerby en hare
vrienden het te danken, dat zij het einde der
ceremonie konden bijwonen.
De reis naar Beean's Creek werd gemaakt
op een killen mistigen morgen. Zeer zwak en
geleidelijk sterker,., naarmate het gezelschap
zijn doel naderde, kwam het geluid van neger
stemmen de reizigers tegemoet.
Het eerste wat zij zagen was een heuveltje,
waarop een kerk gebouwd was. Groepen
negers stonden er, bijna uitgeput van. hun
ochtend-devoties, want nu was. hèt bijna mid
dag en de diensten, waren al bij het opgaan
der zon begonnen.
Een neger kwam Miss Kerby's gezelschap
begroeten en zeide, dat zij, daar zij door den
professor vergezeld waren, welkom waren om
getuige te zijn bij de „foot-washing".
Zich een weg banend door de groote massa
negers velen onder hen warer. op hun best
gekleed, het-meest .kleurrijke cestuum werd
gedragen door een -dikke- zwarte negerin, die
gehuld was in de - plooien van een oude ge
stikte, kleurige deken -^. traden zij de kerk
binnen. De lessenaarwas gemaakt van opge-
stapelde doozen, waarop een Bijbel geplaatst
was. Een ruwe tafel diende als communiebank,
waarop, het brood en de wijn. Rond de tafel,
stonden twaalf negers, die de Apostelen voor
stelden. en aan. den anderen kant van.de kerk
ruimte waren twee rijen tegenover elkaar
gestelde stoelen, waarop vrouwen zaten, die
later eikaars voeten waschten. Bij de mannen
werd het voeten-wasschen beperkt tot de
„mourners", berouwvolle zondaars, die hun
plaatsen bij de lessenaar hadden.
Onder het avondmaal »?ong de gemeente:
„We will break bread together on our knees"
en daarna ging de predikant voor in een
gebed:
Wij danken U, dat gij dezen morgen de zon
liet schijnen.
Wij danken U voor de lucht, die wij inade
men.
Wij danken U voor den godsdienst, die van
hart tot hart gaat.
Wij hebben geen woorden genoeg,, om U
dezen middag te danken.
Zegen de vrouw uit de danszaal» den dobbe
laar en dranksmokkelaar.
(Deze laatste regel kon uit een hedendaagsch
gedicht zijn, zooals ze geschreven werden in
de eerste ,,Roeping"-jaren).
Daarna volgde het lied: „I got a right to,
ride", dat de negers in een vreemde opgetogen
heid bracht.
Achter -in de kerk zette een hooge falset in;
uit een. anderen hoek volgde het antwoord
met een diepe contralto en dan zong de ge
heele gemeente.
Na de plechtigheid van de voetwassching
kende de geestdrift geen grenzen meer en
boven al het schreeuwen en bidden hoorde
men een schelle vrouwenstem. Het was die
van een oude negerin, tante Dilcy genaamd,
die den predikant Verzocht hem van hare
ervaring, „sperience", te mogen vertellen, de
„sperience met het Lam Gods".
En met zijn toestemming begon zij:
„Kijk eens, ik heb de meest wonderlijke
„sperience" gehad. Ik lag in mijn bed op een
kouden mórgen, zwaar lijdend aan rheumatiek
en toen sloeg God mij dood Ja, en toen heb
ik daar vier dagen en vier nachten gelegen en
toen hoorde ik eindelijk God in den Hemel
zeggen: Dilcy, sta op en wandel! en ik zég:
„Ja Heef!"
En toen kwam Hij naar beneden en nam mij
bij de hand, niet deze, maar mijn geestelijke
hand en God leidde mij toen door het dal van
de schaduw en langs de stille wateren en over
de vroolijke weiden en ik hoorde vogeltjes
zingen in de boomen: „Vrijheid 1 Vrijheid 1"
En. God leidde mij, tot wij aan de Branch
(rivier, die naar den oceaan leidt) kwamen en
toen waren de meest wonderbaarlijke steenen
in dat water, robijnen en diamanten en paar-
len; ik heb nog nooit zoo iets gezien. En toen
bracht God mij naar den eenen kant van dén
oceaan. En daar aan dien eenen kant was een
heel klein wit schaapje met een rood leidsel en
een rood zadel en oh, dat roode leidsel was het
bloed dat druppelde van de handen van mijn
gezegenden Jesus en het roode zadeltje was
van het bloed en water, dat vloeide uit Zijn
Zijde.
En daaf hoor ik God uit dpi Hemel zeggen:
„Dilcy, berijd dat schaap". En l* sag: „Maar
Heer, kijk nu eens hier, ik weet dal C7 de baas
bent, maar jeminé, U weet, dat ik nier op dat
kleine schaapje kan rijden". En toen hoor ik
Hem weer zeggen: „Dilcy, berijd dat schaap",
en ik zeg: „Ja Heer God, maar mag ik U er
beleefd, doch vriendelijk aari herinneren, dat
ik niet op dat héél kleine witte schaapje kan
rijden". En toen hoor ik Hem voor de derde
maal zeggen: „Dilcy, rijd op Mijn schaap" en
ik zeg: „Ja, Heer God".
Toen ging ik op dat kleine, witte schaapje
en dat bracht mij naar den rand van het
water. Toen brak de oceaan in tweeën en kwam
er droog land te voorschijn en zoo droeg dat
schaapje mij over den oceaan en wij kregen
geen natte voeten.
Br» iaar vóór ons was een groot vuur en
Marion Kerby en John Niles, de vertolkers van de liederen en volksverhalen der
Amerikaansche negers.
dat schaapje reed mij door het vuur en geen
haartje van mijn hoofd schroeide. En daar zag
ik Heer Gabriël, rijdend in een gouden wagen
met 24 melkwitte paarden en met den bliksem
als leidsels. Op een regenboog kwam hij uit
de wolken:
Swing low, sweet chariot, comin' fo' to carry
tme home.
Swing low, sweet chariot, comin' fo' to carry
[me home,
Cómin' fo' to carry me home.
I look over Jurden and what did I see
A band of angels comih' after me
Comin' fo' to carry me home.
Toen nam Hij mij en dat kleine, witte
schaapje aan boord en wij reden als een arend
in zijn vlucht door de paarlen poorten in den
gouden weg van den Hemel, regelrecht naar
den Troon van God en de Heer zei tegen mij,
precies in mijn gezicht: „En Dilcy. wat is er
met je?" En ik zeg: „Oh, Heer, ik heb er pijn
van in mijn knieën" en Hij zegt: „Neen, je
hebt niets van dat alles, het is het kwade en de
jaloerschheid, die je in de knieën zit, dat is het,
wat je mankeert".
En Hij roept twee engelen en zegt: „Neem
haar. mede en wasch haar in het Blóed van het
Lam!" En zij namen mij mee en waschten mij
in het. Bloed van het Lam! En hier, dit oude
ongebleekte katoenen hemd, dat ik aan had,
werd een vlekkeloos wit gewaad, slechts be
sprenkeld met het Bloed van het Lam.
En toen wist ik eindelijk en zag ik, wie dat
witte schaapje was, het was het Lam Gods, dat
de zonden der wereld wegneemt. En Hij legt
Zijn Hand op mijn hoofd, en zegt: „Dilcy,
slechts deze teekenen volgen hen, die gelooven.
Zij zullen dooden doen opstaan en zieken doen
genezen en lammen doen loopön, en oh
,...Oh, I never heard a man speak like this
[man before
All the days of my life, ever since I was born.
And I never heard a man speak like this
[man before,
Oh, he came to me in the morning and my head
[was bending low.
And he said: „Come up.in my kingdom and live
Lfor evermore".
Oh, all the days of my life, ever since I was
[born,
I never heard a man speak like this.man before".
Dit is het verhaal van aunt Dilcy en haar
ontmoeting met het Lam, en zoo zal Marion
Kerby het komen vertellen.
Over ruim een week, op Zaterdag 15 April,
zal te 's-Hertogenbosch de tentoonstelling Moe
der en Kind geopend worden, waarover, men
reeds eenige berichten in ons blad heeft kun
nen lezen. Het groote tentoonstellingsgebouw,
dat speciaal voor deze .gelegenheid- is ge
maakt, -is reeds opgetrokken op een idyllisch
plek je-van. Den Bosch, een plaats die reeds door,
haar naam uiteraard vooreen' tentoonstelling
als deze geschikt is, aan' den .oever van de
IJzeren Vrouw, uit welke liét nieuwestads
gedeelte De Muntel geboren werd!
Men is in het gebouw thans druk bezig met
schilderen en het aanleggen der electrische
licht- en krachtleidingen, het aanbrengen van
de afscheidingen voor de stands enz.. Het moet
dadelijk worden erkend, dat men de zaak flink
en krachtig heeft aangepakt en een schitterend
tentoonstellingsgebouw heeft gesticht, dat
transportabel is en daardoor een permanent
karakter heeft. Want na Den Bosch komt nog
een 8-tal andere steden voor deze tentoonstel
ling in aanmerking, behalve Nijmegen, dat
nochtans tot het Bossche diocees behoort, alle
gelegen in de beide Zuidelijke provinciën
Noord-Brabant en Limburg. Dit jaar na Nijme
gen zullen nog Breda en Heerlen gelegenheid
krijgen de tentoonstelling te beworderen. het
volgend jaar krijgen Eindhoven, Tilburg, Roer
mond, Venlo en Maastricht een beurt,
De tentoonstelling draagt een uitgesproken
katholiek karakter. Wel stemt zij in vele op
zichten overeen met de tentoonstelling „Moeder
en Kind" te Amsterdam, waarvan ook vele
stands der medische afdeeling zijn overgeno
men, doch hier zal de expositie het neutrale
karakter hebben Verloren en door verschillende
aanvullingen en door de medewerking van
Katholieke organisaties haar voor het Katho
lieke Zuiden meest geschikte cachet krijgen.
De aanleiding tot'de inrichting dezer tentoon
stelling is, naar meh ons mededeelde; geweest
het gevaar dat de Amsterdamsche expositie als
commercieele onderneming ook naar hét Zui
den zou gaan. Toen heeft een particuliere com
binatie de zaak overgenomen en voor de ex
ploitatie een waarborgfonds gesticht. Dit' is
de commercieele kant der onderneming, waar
mee natuurlijk ook in verband moeten wor
den gebracht de zuiver commercieele stands
van een vijftigtal firma's, die in de tentoonstel
lingshal zulien te bezichtigen zijn. Maar de
ideëele beteekenis dezer expositie ligt uiteraard
voor een ieder open en die wordt nader onder
streept door het feit, dat in het eerecomité voor
deze reeks van tentoonstellingen de Bisschop
pen van Den Bosch, Breda en Roermond met
de Commissarissen der Koningin in Noord-
Brabant en Limburg en Minister-President
Jhr. Mr. Ruys de Beerenbrouck zitting hebben
willen nemen. Van de commissie van uitvoering
bekleedt df. H Koenen, kinderarts te Maas
tricht, het voorzitterschap, zoodat medisch toe
zicht op de stands in het algemeen verzekerd
is. Voor de medisch-sociale afdeeling echter, die
de kern der tentoonstelling vormt, is eene' af
zonderlijke commissie voor inrichting en; toe—
zicht ingesteld, wat als voorwaarde gold voor de
medewerking van het Brabantsche Wit Gele
én het' Limburgsche Groene Kruis. In deze com
missie hebben de diocesane vereenigingen_van
het Wit Gele Kruis in de bisdommen "Den
Boseh en Breda resp. aangewezen Dr. P. van
der Heijden te 's-Hertogenbosch en Dr. Mol te
Etten, de Nationale Federatie van het Wit Gele
Kruis Rector Terwischa van Scheltinga en het
Limburgsche Groene Kruis dr. van den Mee-
rendonk te Horst. De heer Raven te Breda is
de secretaris der commissie.
Ook van andere organisaties is door inzen
dingen of op andere wijze medewerking ont
vangen. Wij noemen o.a. de Stichting Moeder*
heil te Ginneken, Moederschapszorg te Heerlen,
het Instituut 'voor Kerkelijke Kunst, het R.K.
Huisvestingscomité, de R.K. Vrouwenbond,
De Jonge Werkman, voorts het Ned. Genootr
schap voor Heilgymnastiek, de A.N.W.B., Veilig
Verkeer e.a,
De tentoonstellingshal maakt een machtigen
indruk. Alles is er licht en lucht. Bij den op
bouw, die geheel van hout en ijzer is, heeft
men de nieuwste constructie toegepast, zoodat
men één groote, vrije ruimte zonder één steun
pilaar heeft gekregen. Toch hebben de ijzeren
overspanningen een wijdte van 33 M. Wanneer
men daarbü weet, dat de lengte der hal 110 M.
bedraagt, dan kart men de belangrijke opper
vlakte van 3600 M2. voorstellen, die alleen voor
tentooonstellingsruimte is bestemd, want buffet
ten toilletten enz. worden in nevengebouwen
ondergebracht. De bedekking is geschied met
Zeildoek, Omdat daardoor overdag een gelijk
matige belichting in de Hal wordt verkregen.
Het geheele gebouw kan uit elkander worden
genomen, de vloer incluis, zoodat het weder in
andere steden kan worden in elkaar gezet.
Ongeveer 1200 M2. in het midden is gereser
veerd voor de medisch-sociale afdeeling, de rest
voor de particuliere stands, die langs de zijpa
den komen.
In groote trekken zal de medisch-sociale af
deeling het volgend omvatten: stands van het
Wit-Gele en Groene Kruis met plastische voor
stellingen over de werking dezer organisaties.
De geboorte van het kind: oude en nieuwe
kraamkamer; gebruiken bij den doop. De zui
gelingenzorg, waarbij ook een model-consulta
tiebureau wordt ingericht.'Hier wordt'ook een
„vliegende" moedereiirsus - gegeven. Kleuter
zorg: kinderkamer, kleuterslaapkamer, Montes-
sori-schooltje enz. Schoolgaande jeugd: model
schoolklas enz. Bijzonder onderwijs: zorg voor
hardhoorenden en spraakgebrekkigen.
Aan de tentoonstelling zullen verschillende
attracties verbonden worden o.a. een geheel los
er van staand Lunapark, dat onder toezicht
komt van een afzonderlijke commissie.
Deze mededeelingen mogen voldoende zijn
om de belangrijkheid in het licht te stellen
van deze tentoonstelling, waarvan den Bosch
thans de primeur krijgt en die vervolgens de
voornaamste Brabantsche en Limburgsche ste
den dit en het volgende jaar binnen hare mu
ren zullen zien.
Voor de rechtbank te Breda had zich te ver
antwoorden de 19-jarige arbeider J. H. uit
Rucphen beschuldigd van op 3 Maart P. J.
Boonstra met een misdrijf tegen het leven te
hebben bedreigd door van dichtbij een vuur
wapen op hem te richten.
Verdachte erkende dien dag met zijn broer
naar België te zijn geweest om margarine te
smokkelen. Bij hun terugkomst bleek het, dat
ze achtervolgd werden door een paar kom
miezen, van wie een., Boonstra, verdachte aan
een visitatie onderwierp, een revolver in de
eene hand houdende. Bij verrasing wist verd.
zich van dit wapen meester te maken, hij stapte
op zijn fiets en reed met den revolver weg.
Wat "#rd erop stonden nog twee grensbeambten,
f. verd. opniep;" aan een onderzoek onder -
ierpen. Maar m vist alweer te ontkomen;
oen revolver ve.» hij bij zijn oom thuis.
Tijdens zijn vertuf bij de maréchaussees gaf
de jonge smokkela! toe den revolver afgepakt
te hebben, maar ontkende den commies Boon
stra daarmede te hebben gedreigd. Daarom had
hij ook geweigerd het proces-verbaal te onder
teekenen.
Bij 't getuigenverhoor verklaarden de kom
miezen niet op den vluchteling te hebben wil
len schieten, omdat ze hem bijna zeker in den
rug zouden hebben moeten treffen.
Het O. M., waargenomen door mr. O-graaf
van Limburg Stirum, achtte bedreiging met
zware mishandeling aanwezig. De kommiezen
in de grensstreek hebben tegenwoordig wel een
•moeilijken arbeid. Waar verd. reeds meermalen
gevangenisstraffen ondergaan heeft, is hier
een strenge straf op haar plaats. De officier
requireerde een gevangenisstraf van een jaar.
De verdediger, mr. Taminiau, het ten laste
gelegde niet bewezen achtende, pleitte vrij
spraak. Vonnis over 14 dagen.
BRANDEN.
Vrijdagmiddag omstreeks één uur brak brand
uit in Dam's meubelfabriek aan de Voorstreek
te Leeuwarden. De brand werd ontdekt op de
derde verdieping waar de werkplaats en Op
slagplaats zijn gelegen. Later breidde hij zich
ook uit tot de tweede verdieping. Met zeven
slangen bestreed de brandweer het vuur en het
mocht haar gelukken den brand te beperken
tot het winkel- en fabriekspand. De schade is
aanzienlijk doch wordt door verzekering ge
dekt.
Te Zelhem is gisteren de boerderij van den
heer van Gelder totaal afgebrand. Oorzaak on
bekend. De schade wordt gedeeltelijk door ver
zekering gedekt.
Door onbekend»? oprzgak. is Donderdagmid
dag brand uitg<5teoken in café „Wipzaal" te
Lith. In zeer Korten tijd was het geheele café
een prooi der vlammen. De inboedel is geheel
verloren gegaaa.
Verzekering Ǥakt de schade.
DE ZWARTE AARDE,
door Dr. F. KRAMER.
Aan den Don en de Koeban strekken zich
in een onmetelijke vlakte de gebieden van de
Zwarte Aarde uit. Hun onbegrensde velden
worden slechts afgewisseld door even onaf
zienbare steppen, welke van den gezichtseinder
een streep van woeste dorheid opleveren. Uit
een hoogen, kleurloozen hemel vallen schuine
zonnestralen, de lucht is ijl en onbewogen.
Met zachte schokjes rijdt de Ford urenlang
over het terrein van dit voorhistorisch land
schap en men komt in de verleiding om ver
moeid, gemakkelijk weg te zinken. Deze vlakte
van Zuid-Rusland verwenscht men in alle op
zichten, ook wanneer men, in plaats van de
beenen achter 't sjokkend span over een stroo-
zak te laten hangen, uren en dagen en weken
lang op het chassis van een wagen uit
Detroit ligt. De adem van dit landschap is
sterker dan het morren van den motor en zijn
hooge, gedragen toon, welke als uit de verte
door het oergeluid van een bas wordt beant
woord, is melodisch en kwijnend als Rusland's
liederen. De sprookjesachtige rijkdom van dit
land is aanlokkelijk en gevaarlijk als een ver
boden vrucht en het bezit daarvan is eigenlijk
nog nooit tot zegen geweest.
Men heeft hier de oudste beschavingsvormen
gekend, maar steeds is er het geweld van bar
baren overheen gegaan. Da hoogten, welke men
hier in de epen steppe aantreft, zijn oude
graven van Skythen, waarin dat gouden sieraad
van een Griekschen kunstenaar uit den Cher-
sonnesus werd gevonden, dat ik enkele weken
geleden nog heb bewonderd in de hermitage
van Petersburg. Maar de kolonisatie der Grie
ken is even spoorloos vergaan als de vroegere
kerstening van dit gebied, dat telkens weer
door Mongolen, Tartaren en Turken werd over
stroomd. De eerste stoot voor een landbouw-
cultuur werd pas gegeven door de kozakken,
die niet,zooals menmeestal meent, een apart
soort volk waren, maar een klasse van weer
bare grensboeren.
De Tsaar vestigde hen aan de grens en daar
leefden ze in een stanitsa, bestuurd door een
ataman, dieü zij zelf kozen, ,met speciale ver
plichtingen voor den militairen dienst, waaraan
zij met eigen paard en eigen wapens deelnamen.
Het ruwste, strijdvaardigste, gedisciplineerdste
element van het oude Rusland, met een onbe-
dwingbaren vrijheidsdrang. Dikwijls betrof het
Stammen, welke hinderlijk waren geworden
voor de alleenheerschappij van den Tsaar in
het hartje van het land en daarom tegen de
Tartaren aan de stroomversnellingen van den
Dnjepr werden gevestigd en tegen de Turken
aan den Don en de Koeban. Later was het
openstellen van Siberië grootendeels hun werk.
De kozakkenkolonies waren hieraan te her
kennen, dat ze de beste kerken, de mooist
onderhouden huizen en de best bewerkte akkers
hadden. Het gebied der Zwarte Aarde in Zuid-
Rusland was onder hun invloed, hoewel de
verdeeling van het land nog ernstige gebreken
vertoonde en de exploitatie met zeer primitieve
middelen plaats had, een der rijkste streken
def wereld geworden, een der hoofdbronnen
van den Russischen export, in staat, de halve
wereld van graan te voorzien, een korenschuur,
zooals Egypte in den tijd van zijn vruchtbare
Nijlvlakten. Er was een spreekwoord, dat zei:
Wie het water van de Koeban heeft gedron
ken, vergeet het zijn leven lang niet....
De groene fabriek.
Zuid-Rusland bezat de condities voor een
landbouw-cultuur van den eersten rang. Als
de revolutie van 1917 een boerenrevolutie was
gebleven en de Sovjetregeering een regeefing
van boeren en soldaten was geworden, dan
'had ze volgens de leer der klassieke agrarische
politiek een verdeeling van het grootgrondbe
zit moeten bewerkstelligen, een afronding van
het middelmatig en klein bezit, een maat
schappelijke organisatie van het crediet, van
het gebruik van machines en van den verkoop.
Maar deze middelen waren weer eens te een
voudig, te traditioneel, te gemakkelijk bereik
baar geweest, ze hadden niets van dë landbouw
politiek vanKarl Marx.
De revolutie van het proletariaat moest, als
ze zich zelf wilde trouw blijven, van het land
bouwbedrijf een tegenhanger van de industrie
maken: de groene fabriek. Een schitterend
voorbeeld, waaraan zij zich vol respect onder
wierp, werd reeds door de staatscommissie aan
de hand gedaan in den vorm van de groote
farm, zooals Campbell ze in de Vereenigde
Staten had ingevoerd, het gespecialiseerde,
totaal technisch gemaakte grootbedrijf, hetzij
als graanfarm 'geëxploiteerd, hetzij als reuze-
rundvee- èn enkel-rundvee-farm, als bedrijf
voor schapenteelt of varkensfokkerij. Inderdaad
een betpoverend schouwspel voor Sovjet-Rus
sische plannenmakers: de graanfabriek zonder
dieren en"zonder menschen, terwijl over de
akkers nog slechts eenzame machines met de
roode vlag razen, veeteeltbedrijven, welke kal
veren en melk en boter aan den loopenden
band. leveren,...
Nog meer gespecialiseerd, nog grooter, nog
technischer dan in de Vereenigde Staten na
tuurlijk, héele provincies geleid vanaf een
enkel bureau. Terwijl de Vereenigde Staten
tengevolge van de ontvolking van het land en
de al te groote expansie der industrie reeds
hun zwaarste crisis meemaakten, ontstonden
op die manier in Sovjet-Rusland nog plannen
voor reusachtige landbouwbedrijven; de „Gi
gant" aan den Don jnet 256.800 H.A. en een
machinepark van 230 tractors, 240 drijfma-
chines, 800 ploegen, 200 sorteermachines, 220
maaimachines, 115 schijf- en 5000 tandeggen
en groote harken, varkensfokkerijen met 12000
varkens, rundveefarms met .2000 koeien. De
techniek en het specialiseeren moesten het
grootbedrijf afdwingen het grootbedrijf moest
de boeren in het proletariaat opnemen en dit
moést den rooden vloed tot in het verst ver-
Wij derde Azië voeren.
„Het land wakker schudden, de hersens der
boeren omkneden, de dorpen uitluchten, de
stad op het land overdragenaldus luidden
de leuzen, welke door de communistische partij
op bevel der N.E.P.-politiek werden uitgegeven.
Betrouwbare leden kregen order het platteland
op die manier te gaan revolutionneeren. Be
velhebbers van het roode leger, zooals Bogo-
molkin, benoemde men tot leiders van 't groot
bedrijf, jeugdige arbeiders werden door middel
van éénjarige cursussen tot tarwe-, rogge-,
rundvee-, schaap- of varkensspecialisten ge
vormd en met een diploma in de hand op de
provincie losgelaten Boerenleiders van collec
tieve bedrijven, die niet aan de verwachtingen
voldeden, werden na de schadeprocessen van
1928 in groot aantal teruggeroepen of verban
nen, en vervangen door dit jonger, nieuw,
politiek betrouwbaarder element van „specia
listen".
In den trein van Moskou naar Rostow reisde
ik met een dezer 21-jarigen, die me een ambte
lijk bewijs van de hoogeschool Imina Lemina
toonde, dat hij „gespecialiseerd organisator van
grootbedrijven" was. Een andere had drie
maanden practisch in de varkensfokkerij ge
werkt, drie maanden de desbetreffende facul
teit van een hoogeschool bezocht en had nu
al voor zijn z.g. tweede praktijk de pretentie,
welke door het diploma werd bekrachtigd, om
als „gespecialiseerd leider van een varkens
fokkerij" te worden aangesteld. En daar na
beëindiging van het gedwongen collectief
maken der bedrijven 83.9 van den Russischen
landbouw in sowchosen (staatsgoederen)
kolchozen (collectieve goederen) is samengevat,
is thans 83.9 van den Russischen grond met
de daarop wonende bevolking aan deskündi--
gen van dit soort overgeleverd.
De grond in verzet.
Het resultaat van deze nieuwe, hoogere zake
lijkheid is zooals het zijn moest: een vreeselijke
wraak der natuur, welke met verbluffende
zelfzekerheid weigert zich 'te laten „wakker
schudden". Het doorvoeren der techniek heeft
weliswaar een groote uitbreiding der cultuur-
vlakten veroorzaakt, maar tegelijkertijd is de
opbrengst van den oogst sindü 1927 steeds meer
gedaald, de veestapel van Rusland voor een
groot deel reeds geslonken en is de boeren
stand, welke bekwaam wfls om zelfstandig het
landbouwbedrijf te voeren, totaal vernietigd.
Het Zuiden van Rusland is op het oogenblik
een wildernis. Langs de baanvakken liggen
eenige velden, welke er vanuit den reidenden
trein niet slecht uitzien en bij het bezoek van
het staat3goed „Nieuw Leven" brengt men mij
op een groot veld, dat juist met behulp van
zes tractors wordt omgeploegd. Door hun
kracht groeit het land langzamerhand tot een
reusachtige cultuurvlakte, welke tot aan den
rand van de sparrebosschen reikt en de ge
lijktijdigheid van hunnen arbeid geeft aan hun
werkzaamheid het beeld van menschelijke sa
menwerking. Maar deze modelvelden, betee-
kenen, hoe groot ze in enkele gevallen ook
mogen zijn, voor den toestand van het land
slechts zeer weinig. Men moet in Rusland
steeds over den horizon kijken, als men iets
wil vaststellen.
En in het gebied, dat wat verder van de
spoorlijnen afligt, ontwaren we een volkomen
verwildering. De kolchozen en vooral de sow-
chozen worden op de eerste plaats als bouwland
geëxploiteerd. Van de uitdrukkelijke verwezen
lijking van het cultuurplan, dat van elk be
drijf door een centraal bestuurslichaam wordt
toegewezen, hangt de positie, eventueel zelfs
het leven van eiken afzonderlijken leider af,
en wanneer de paarden en ossen zijn om
gekomen, de tractors defect raken, wordt steeds
ondieper geploegd, wordt het uitzaaien nog tot
onmogelijke termijnen voortgezet of wordt het
zaad aan den ongeploegden grond toevertrouwd^
zooals ik het meermalen kon zien. Eén ding is
slechts van belang: de cijfers over het volbren
gen van het cultuurplan triomfantelijk naar
Moskou te kunnen zenden.
In den herfst woekert dan op deze akkers het
onkruid tot op manshoogte. Uit de korenvelden
kan men een garve nemen welke een heelen
arm vult en waarin men drie, vier aren telt.
De rest is onkruid, dat, als het niet tijdig wordt
uitgeroeid, weer zijn eigen zaden uitzaait en
van het andere zaad niets laat uitkomen, wan
neer er niet van te voren de ploeg over gaat.
De vruchtbaarheid van den bodem is in het
gebied der Zwarte Aarde zoo enorm, dat de
bewerking uitsluitend bestaat in het overwin
nen van wat vanzelf groeit, het onkruid. Maar
dit juist eischt een tijdige, zorgvuldige bewer
king gedurende tal van jaren, totdat de akker
van dit gevaar bevrijd is en een met onvol
doende middelen begonnen jAfit op kultuur-
cijfers beteekent evenveel als het zaad in den
Don werpen.
Enkele akkers verder tref ik twee boeren aan
van middelbaren leeftijd, die alleen werken en
die na enkele sigaretten zeer spraakzaam wor
den. Hun ervaring gaat terug tot den tijd van
vóór den oorlog en zij weten, wat het betee
kent, dezen grond met deze middelen te exploi-
teeren. Zij vertellen mij, dat hun kolchos. de
laatste jaren nog maar juist het zaad voor den
nieuwen oogst heeft opgebracht. Enkele paar
den waren hun weer ontvallen, daar deze buiten
hun gang naar de wei nog slechts stroovoeder
kregen en de tractors kwamen niet. De boe
ren en vooral ook de vrouwen hadden geen
zin meer in het werk, want als ze veel deden,
kregen ze niets en als ze weinig deden, kregen
ze ook niets, ze leefden nog slechts van kool
soep en maismeel. Hun gemoedstoestand schijnt
het best te worden weergegeven als een soort
galgenhumor; ze staan naast hun zwak, dam
pend paardje en lachen. „Hoe gaat het er
mee? Nitschewo de duivel hale het, wij
moeten hier toch allen omkomen!"
In hoogste instantie.
„Zouden de beide partijen zich niet ten
goede willen verstaan", vroeg de vriendelijke
rechter.
Beiden schudden hardnekkig het hoofd.
„Goed", zei de rechter en haalde z'n schou
ders op. „Als het verstand niet spreekt, dan
zal het recht 't doen."
Onrecht.
Jantje zit met z'n strengen vader in den
trein en huilt
„Waarom huil je, Jongen?"
„Omdat de trein mag fluiten, en ik niet."
De zware damwanden van de nieuwe schutsluis, die voor de verbinding tussche
Maas en Waal bij Sint Andries in aanbouw ifc
:>,y-TT