m m HANDHAVING VAN HET GEZAG IN NEDERLANDSCH-INDIE t I lliigj DE TRADITIE VAN BRUSSEL EN UTRECHT. DONDERDAG 13 APRIL 1933 HET OPTREDEN DER REGEERING Revolulionnaire stroomingen in het emancipatie-proces. ft BELGISCH-NEDERLANDSCHE JAARBEURSDAGEN TE BRUSSEL. Loyale, hartelijke blijvende eisch. samenwerking BANTENG-PLAAG. WERK VAN BAUER TE PARIJS. HOUDT DEN GOEDEN KOERS l DE PESTBESTRIJDING. PANDELINGSCHAP IN LASEM. HENDERSON'S OPTIMISME GEWETTIGD? RUSSISCH INSTITUUT VOOR MEDISCHE PROEFNEMINGEN. SLECHTS ALS DUITSCHLANDS EISCHEN W'ORDEN INGEWILLIGD. EX-KONING FERDINAND IN NAIROBI gsS! De Minister van Koloniën de heer S. de Oraaff deelt in de Memorie van Antwoord in take de Indische begrooting voor 1932 aan de Eerste Kamer o.a. het volgende mee: Tegenover de opmerkingen van eenige leden, volgens wie het beleid in Indië gericht moet zijn op het doel: „Indië los van Holland", wenscht de minister slechts te stellen, dat zijn streven er steeds op gericht was, de wettelijk toegekende zelfstandigheid van Ned. Indië in veelzij dige richting zooveel mogelijk te bevorde ren. doch tevens er te gen te waken, dat de staatkundige band met Nederland zou verslappen tot ernsti ge schade voor de volksbelangen in bei de deelen van het Ko- ninkrijk. Minister De Graaf j. De opvatting van de leden, die als hun mee ning te kennen gaven, dat de handhaving van het gezag in Ned. Indië veel te wenschen liet en met te weinig kracht zou geschieden, kan de minister bezwaarlijk in algemeenen zin dee len, in verband waarmede hij het volgende op merkt. Aan het z.g. emancipatie-proces, dat sedert den wereldoorlog in verschillende, vaak kunst matig verscherpte vormen allerwegen tot uiting is gekomen, kan ongetwijfeld een universeele beteekenis niet worden ontzegd. Algemeene en bijzondere factoren van politieken en economi schen aard hebben dientengevolge ingrijpende wijziging teweeggebracht in de opvattingen nopens de traditioneele gebondenheid en aan hankelijkheid aan het Overheidsgezag. Revolu- tionnaire stroomingen gegrond o.m. op cum- munistische, socialistische en anti-militaristi sche beginselen en leuzen, hebben haar ver- derfelijken invloed op de maatschappelijke en politieke ontwikkeling der Indische samenle ving niet gemist. Onder den invloed van on verantwoordelijke Westersche politieke propa gandisten en agitators bracht menig volksleider, of wie zich als zoodanig opwierp, verwarring en verwildering teweeg in de nauwelijks tot ontwikkeling gekomen nationale opleving en in de vakbeweging in Indië. De Indische regeering heeft krachtig stelling genomen tegenover de buitensporigheden, welke van een en ander veelal het gevolg waren. Niet alleen door repressieve, maar ook door preven tieve maatregelen moest het Overheidsgezag voortdurend in bescherming en verdediging worden genomen tegen allerhande pogingen tot aantasting en ondermijning. De ontwikkelings geschiedenis van de z.g. Inlandsche beweging en van de vakbeweging, ook onder de lands dienaren, geeft, naar de minister meent, in vol doende mate blijk van het feit, dat handhaving van het gezag, met inachtneming van de plaat selijke omstandigheden, over het algemeen bij voortduring is nagestreefd. Intusschen kan niet ontkend worden, dat pa raatheid tot gezagshandhaving in de "verheids- diensten, als primaire eisch van bewindvoering, niet steeds op even krachtige wijze door de verantwoordelijke autoriteiten is betracht. De verschijnselen, welke in de laatste jaren in de Indische maatschappij zich incidenteel hebben geopenbaard, wezen er op, eenerzijds, dat ondermijnende invloeden al te vaak nog ongemerkt voortgang konden vinden, anderzijds dat paraatheid tot gezagshandhaving op beslis sende oogenblikken sopitijds ontbrak. Tot de hierbedoelde verschijnselen kan, naar de minister meent, de muiterij op „De Zeven Provinciën" worden gerekend. Aan dit mis dadig feit hebben inderdaad schepelingen zoo wel van Europeeschen als van Inlandschen landaard zich schuldig gemaakt. Wat betreft de uitingen van de twee on derwijzers, volstaat de minister met de ver klaring, dat hij zich aan de zijde stelt van die leden, die als hun meening te kennen ga ven. dat dergelijke uitlatingen van Neder landsche opvoeders der jeugd van noodlottigen invloed kunnen zijn op de houding van op roerige elementen onder de inheemsche be volking. Hij neemt het standpunt in," dat in het algemeen een zoodanig optreden van landsdie naren in Indië niet mag worden geduld. De minister onderschrijft het oordeel van de leden die 't dringend noodig achtten, voor de handhaving van het gezag, dat leger, vloot en politie in goeden staat verkeeren. In vei band met den benarden toestand van 's Lands geld middelen was het onvermijdelijk, de getroffen bezuinigingsmaatregelen uit te strekken ook tot de genoemde gezags-organen. De minister houdt zich overtuigd, dat deze organen niet temin alleszins in staat zijn gebleven, cm orde rust en veiligheid onder de heterogene bevol king van ed. Indië te verzekeren, ook tegen den demoraliseerenden invloed van revolution- naire stroomingen van welken aard het zij. reiden op de basis van haar onlangs aan den Volksraad overgelegd rapport. Zooals uit dat rapport blijkt, stelt de com missie zich als naastbijliggend doel het terug brengen van het begrootingstekort tot een be drag, gelijk aan de jaarlijksche aflossing op 's lands schuld. Dit beteekent, dat waar de middelen voorshands op ten hoogste 300 mil- lioen kunnen worden geschat, de uitgaven zoo spoedig mogelijk verder dienen te worden te ruggebracht tot ƒ343 millioen, zijnde ƒ55 mil lioen beneden het bedrag, waarop zij voor het loopend jaar worden geraamd. Bestrijding der werkloos heid. Wat aangaat den wensch, te vernemen wat de regeering voornemens is te doen ter be strijding van de werkloosheid, wordt voorop gesteld, dat steeds het standpunt is ingenomen dat directe geldelijke steun aan werkloozen zooveel mogelijk vermeden dient te worden en dat Overheidssteun zich moet bepalen tot aanvulling van datgeen, waarin het particu lier initiatief tekort schiet Wat de werkloosheid onder de groote massa der inheemschen betreft, heeft de regeering niet nagelaten, om overal, waar de samenleving niet in staat bleek door eigen kracht den druk der crisis te bestrijden directen steun te verleenen door als vergoeding voor gemis van inkomsten tengevolge van verminderde arbeidsgelegen heid en mindere opbrengst van den grond, de bevolking in staat te stellen, door middel van arbeid bij z.g. reliefworks in haar bestaan te voorzien. Een aanvullende begrooting, houdende het voorstel tot instelling van een afdeeling Werk- loozenzorg bij het Kantoor van Arbeid, zal binnenkort aan de Tweede Kamer worden aan geboden. Deze afdeeling zal zich o.a. hebben bezig te houden met een stelselmatig onder zoek naar methoden van werkverschaffing, waarbij in het bijzonder gedacht is aan syste matische arbeidsverschaffing aan crisisslacht offers door tewerkstelling bij den bouw van goedkoope woningen en de verbetering van slechte woontoestanden. De vakbeweging in Indië Voor het door enkele leden uitgesproken ongunstig oordeel over de door de Overheid in Ned.-Indië tegenover de vakbeweging aange nomen houding bestaat geen grond. Aan vak- vereenigingen, die zich binnen de perken der wet houden, legt de Indische regeering niets in den weg. Voorzoover die vereenigingen medewerken aan leniging van de gevolgen der werkloosheid, kunnen zij rekenen op den steun en de belangstelling der regeering bij hun streven. Aangezien het in de bedoeling ligt, in den binnenkort in te stellen Economischen Raad een of twee deskundigen op koloniaal gebied op te nemen, is het te verwachten, dat bij het nemen van economische maatregelen in Nederland voldoende met de Indische belangen zal worden rekening gehouden. Invoering van evenredig kiesrecht voor den Volksraad acht de minister in het huidig sta dium der politieke ontwikkeling van Ned. Indië en mede met het oog op de hog geringe stabi liteit van het partijwezen daar te lande on doenlijk. Het door de tweede begrootingscommissie geopperd denkbeeld om de mijnbedrijven aan een bijzondere heffing te Onderwerpen, is, evenals de overige door die commissie in over weging gegeven belastingvoorstellen, nog bij de Indische regeering in onderzoek. De zijdecultuur. De in het Voorloopig Verslag bedoelde proe ven tot invoering van een zijdecultuur op Java hebben bevredigende resultaten opgeleverd wat betreft de kwaliteit van de gewonnen zijde en de mogelijkheid van de mechanische be werking daarvan. In hoeverre de proeven ook uit finantieel oogpunt tot goede uitkomsten hebben geleid, is niet bekend; wel is vernomen dat de verkoop der zijde groote moeilijkheden heeft ondervonden. De proefneming, die inmid dels werd onderbroken, kan dan ook nog niet als geslaagd worden beschouwd. De Indische regeering heeft de wenschelijkheid overwogen de proeven ten behoeve van de inheemsche be volking onder deskundige Nederlandsche lei ding voort te zetten. Zij is echter tot de con clusie gekomen, dat in dezen tijd vooralsnog een te groot risico verbonden is aan het in het leven roepen van een inheemsch bedrijf van dien aard, dat groote toewijding van de bevol king zou eischen en een zwaren concurrentie strijd met het buitenland zou hebben te voe ren. waarbij tevens aan het toenemend bruik van kunstzijde moet worden gedacht. (Van onzen correspondent). DE SCHIEDAMSCHE POORT te Rotterdam, naar een teekening, dateerend van 1560 uit het R'damsche archief. Bij slooperswerk vond men de fundamenten. Kudden wilde runderen vernielen bevolkingsaanplantingen. Bezuinigingsmaatregelen. Naar aanleiding van de opmerkingen van de leden, die verklaarden afkeerig te zijn van drastische bezuinigingen met name op het ge bied van onderwijs, volksgezondheid en sociale wetgeving en liever te hebben gezien, dat be gonnen ware met verlaging van de hooge sa larissen en pensioenen, merkt de minister op, dat reeds sinds 1 Januari 1931 op de salarissen en andere uitkeeringen aan landsdienaren een allengs toegenomen korting wordt toegepast en dat een herziening van de pensioenreglemen ten, om te komen tot verlaging van de toe komstige pensioenen, in een vergevorderd sta dium van voorbereiding verkeert. Verlichting van de op de begrooting druk kende lasten der defensie door een billijker verdeeling van de vlootkosten tusschen Indië en het Moederland is in voorbereiding. De meening, dat van een uitvoerpremie bedoeld is waarschijnlijk een uitvoerrecht op olie en tabak nog belangrijke inkomsten zouden zijn te verkrijgen, moet de minister ernstig in twijfel trekken. Overigens handhaaft hij zijn reeds meerma len verkondigde principieele bezwaren tegen de invoering van uitzonderlijke rechten van dien aard. De aangelegenheid der eventueele ophef fing van het Departement der Eurgerlijke Openbare Werken in verband met de oprich ting van een Verkeersdepartement is nog bij de Indische regeering in overweging, waarbij uiteraard ook aan de vraag of een zoodanige maatregel tot bezuiniging zou kunnen leiden ten volle aandacht wordt geschonken. De z.g. verinheemsching van het ambtelijk personeel wordt, voor zoover mogelijk en raad zaam, door de Indische regeering krachtig be vorderd, mede ter verkrijging van besparing op 's Lands uitgaven. In antwoord op de vraag, welke verdere be zuinigingen worden aangebracht en of daarbij van een vast plan wordt uitgegaan, wordt medegedeeld, dat de Indische regeering de Tweede Begrootingscommissie voorloopig heeft gemachtigd de budgetverbetering voor te be- Rubber productie. De minister acht een gedwongen beperking van de rubberproductie alleszins gewenscht zoo dra slechts beschikt kan worden over een prac- tisch bruikbaar restrictieplan, dat ook ten aan zien van de bevolkingsrubbercultuur voor ver wezenlijking in aanmerking kan komen en dat mede door de Britsche regeering zou worden aanvaard. Het plan van oud-resident Poort man tot rubberrestrictie werd deugdelijk on derzocht, doch van toepassing van het plan moest worden afgezien. Verboden rijstinvoer Tengevolge van de onlangs in werking ge treden ordonnantie is de invoer van rijst in Ned. Indië voor een tijdperk van vier maan den verboden, en de minster acht het niet on waarschijnlijk, dat de rijstprijzen in de haven steden een geringe stijging zullen ondergaan; indien de prijzen door speculanten worden op gedreven, zal daartegen van regeeringszijde worden opgetreden. Thee-restrictie. De onderhandelingen over de theerestrictie hebben tot een voorloopig resultaat geleid. Aangezien ter zake nog een gedachtenwisseling met de Britsche regeering gaande is. kan de mnister geen vrijheid vinden, omtrent deze aangelegenheid thans reeds nadere mededee- lingen te doen. De opening der tentoonstelling. Onze correspondent te Parijs meldt ons. dat Dinsdag in de Salie Charpentier een tentoon stelling is geopend van werk van Marius Bauer. Bij de plechtigheid waren tegenwoordig onze gezant, Jhr. Loudon, burgemeester de Vlugt en wethouder Boekman uit Amsterdam; de heer F. Schmidt Degener, hoofddirecteur van het Rijksmuseum en verschillende Fransche autori teiten, artiesten en kunstvrienden. Ons was echter voor de opening der tentoon stelling tot onze bevreemding geen uitnoodiging gezonden, zoodat wij met deze enkele vermel ding moeten volstaan. PLAATST REGELMATIG UW KABOUTE RTJEI In den laatsten tijd kwamen bij het Bestuur verschillende klachten binnen uit Zuid-Ban- toer (Zuid-Malang) over aangerichte schade in de bevolkingsaanplantingen door bantengs (wilde runderen), voornamelijk vernieling van mais en gógó en wel zoo grondig, dat zelfs ge wag werd gemaakt van voornemens der bevol king om bedoelde streken prijs te geven, meldt de „Malanger". Naar aanleiding van deze klachten gelastte de assistent-resident van Malang een nader onderzoek, hetgeen werd verricht door den assistent-wedono van Bantoer, die over een en ander een uitgebreid schriftelijk rapport in diende, verduidelijkt door foto's, waaruit kon worden opgemaakt, dat inderdaad belangrijke schade aan den bevolkingsaanplant wordt aan gericht door bantengs, die groote complexen te velde staande gewas vertrappen en kaai vreten. Weliswaar heeft de betrokken Inlandsche be volking eigen maatregelen tegen deze plaag genomen, o.a. door het aanbrengen van be schermende versperringen van bamboe-doeri, doch daar storen de rondtrekkende en plunde rende dieren zich weinig aan; zij loopen kalmpjes dwars door die vertakkingen heen. Aangebrachte alarmsignalen, bestaande uit leege petroleum- en conservenblikken voorzien van klepels, die bij aanstooten een geweldig geraas maken en bedoeld zijn om schrik aan te jagen, sorteeren niet het minste effect; even min de bescherming van het gewas door ge schreeuw en gejoel vanuit wachthuisjes. Uit bovenstaande blijkt ten duidelijkste, dat de bantengkudden in Zuid-Malang zich zooda nig hebben uitgebreid, dat de bosschen en grasvelden niet voldoende voeding meer kun nen opleveren; met het gevolg, plundertoch ten in den bevolkingsaanplant. De aangerichte schade is belangrijk; vooral in deze tijden wordt de bevolking er ernstig door gedupeerd. De last drukt dubbel in onder havig geval, omdat voor droge gronden geen afschrijving op de landrente kan worden ge claimd voor toegebrachte schade. De jacht-ordonnantie voorziet echter in de mogelijkheid, ook buiten de daarin vastgestelde achttijden aan bepaalde personen vergunning te verleenen, om de (verboden) jacht op ban tengs in omschreven gevallen uit te oefenen. Deze vergunning wordt verleend voor een be paalden tijd, met een maximum van 6 maan den; voor de jacht in de boschen door den be trokken opperhoutvester en daarbuiten door den betrokken Resident, in beide gevallen eerst gehoord de z.g. „jacht-commissie." Zich beroepende op bovenstaande, heeft de Assistent-Resident van Malang te bevoegder plaatse een voorstel ingediend, om bedoelde vergunning te verleenen aan een bepaald aan tal te goeder naam en faam bekende personen uit het regentschap Malang, met het oogmerk de jacht op de stroopende bantengs toe te laten, ter voorkoming van meerdere vernieling van bevolkingsaanplantingen. Uiteraard zullen slechts de stieren mogen warden neergelegd. Ontvluchting uit barakken. De bevolking der pest-besmette streken rond Bandoeng geeft nog weer telkens opnieuw blijk, niet te begrijpen en geen vrede te hebben met de maatregelen, welke de overheid tegen de zoo gevreesde en ernstige ziekte neemt. Zoo komen den laatsten tijd al is het minder dan in den aanvang wederom talrijke gevallen van weigering van miltpunctie en clandestien begraven voor. Ook zijn herhaaldelijk ontvluch tingen uit barakken aan de orde. Zoo nog on langs, toen twee contact-personen uit het Juli- ana-ziekenhuis te Bandoeng verdwenen. Sinds dien zijn hiertegen weder speciale contra-maat regelen getroffen. Onlangs ontvluchtte uit de barakken te Tji- widej de Inlander Asik uit de desa Tjimarèmè bij Padalarang. Hij keerde in zijn kampong terug bij een familielid, zekeren Oha, en bleek toen al ziek. Dit bemerkende, verlieten de fa milieleden snel het huis en daarop is Asik tegen 5 uur in den ochtend gestorven. Positief werd longpest bij hem geconstateerd. Thans zijn de familieleden als contactperso nen weder geïsoleerd. Uit dit geval leert de Inlandsche bevolking als vanzelf, hoe nóödig de bevolen maatrege len zijn! Arbeid als schulddelging. De Assistent-Resident van Rembang heeft onlangs een vervolging van een Chineeschen werkgever, die pandelingen nam tot zekerheid van schuld, uitgelokt en het resultaat is ge weest, dat de werkgever door den Landraad veroordeeld werd. De Raad van Justitie, na appèl van den veroordeelde, bekrachtigde het vonnis en veroordeelde den werkgever tot een boete van 500, te vervangen bij niet betaling door drie maanden hechtenis en in de kosten van het rechtsgeding. De zaak heeft zich naar de Ind. Crt. meldt als volgt toegedragen: Een batik-Chinees in Lasem heeft in 1930 een batikster, tot zekerheid van een schuld, groot ƒ30, in pandelingschap genomen, hieruit blij kend, dat bedoelde vrouw van hem aanvanke lijk een bedrag, groot ƒ22.50, leende, aan te zuiveren door het presteeren van arbeid als batikster. Aan de batikster zou als jaar-koelie een jaarloon van 15 worden gegeven, bene vens vrijen kost, inwoning en kleeding, als mede 2 cent stioepgeld per dag. Dit jaarloon zou haar echter worden ingehouden op de schuld. Het gevolg was natuurlijk, dat die vrouw weldra weder leenen moest, zoodat de schuld aangroeide tot ƒ30, en zij 2 jaar zou moeten dienen als „koelie tahoenan" om vrij van schuld te komen. De Landraad overwoog, na kennisneming van deze feiten: dat onder pandelingschap moet worden ver staan een adat-rechtelijke verhouding tusschen den pandnemer en den pandgever, die voor een zekere som of wegens het schuldig zijn van een zekere som, of zich zeiven of een persoon, over wien hij macht uitoefent, aan den pandnemer afstaat, die het recht verkrijgt om van den in pand gegeven persoon (pandeling) arbeid te vorderen, welke arbeid dient tot schulddelging dan wel enkel als rente wordt beschouwd en derhalve niet in mindering komt van de schuld, onder verplichting om hem vrij te laten of aan den pandgever terug te geven, zoodra de ver schuldigde som aan den pandnemer is voldaan (omschrijving van prof. Kleintjes); dat het onderwerpelijke geval, waarin im mers de arbeids-prestatie van den pandeling in mindering van de schuld werd gebracht, voldeed aan de hierboven omschreven defini tie, weshalve de beklaagde werd schuldig ver klaard aan het hem ten laste gelegde en des wege werd veroordeeld. De Raad van Justitie te Semarang heeft dit vonnis bevestigd. LENINGRAD, 12 April. (R.O.) De sovjet- regeering heeft 50 millioen roebel uitgetrok ken voor de verbouwing van het instituut voor proefnemingen op medisch gebied, dat ver anderd zal worden in het „Centraal Instituut voor onderzoek der menschen van de sovjet unie". Voor de daartoe bestemde gebouwen is een stuk land aangewezen van 25 H.A. en het hoofdgebouw krijgt een inhoud van anderhalf millioen M3. Gelijktijdig hiermede worden de filialen van het instituut te Suchum, Moskou en in het Verre Oosten uitgebreid. Nieuwe filialen zullen worden opgericht te Moermansk, op Spitsbergen en in het dorp i'oljarnyj aan de andere zijde van den Pool cirkel. BERLIJN, 12 April. (W.B.) Freiherr von Rheinbaben, lid der Duitsche delegatie ter ont wapeningsconferentie, heeft in de „Deutsche Allgemeine Zeitung" een artikel gepubliceerd, waarin hij het Duitsche standpunt ten opzichte van het Engelsche ontwapeningsvoorstel uit eenzet. Na een overzicht te hebben gegeven over den tegenwoordigen stand der Geneefsche on derhandelingen, geeft von Rheinbaben de drie volgende thesen aan, welke na een nauwkeu rige beschouwing van den tegenwoordigen toe stand en in de veronderstelling, dat de Italiaan- sche en Amerikaansche politici de onmogelijk heid van een Duitsche instemming met de tot nu toe <3oor de Franschen en Engelschen inge nomen standpunten ten volle zullen inzien, zijn opgesteld: I. Zooais gezant Nadolny reeds verklaard heeft, zal Duitschland de hoofdgedachte van het Engelsche plan, d.i. de schepping van een „overgangsperiode" van eenige jaren, in prin cipe aanvaarden. In verband met de geweldige bedreiging van Duitschland door de krachtig ontwikkelde mo derne luchtwapens zijner naburen en het uiterst beteekenisvclle feit, dat niemand ernstig denkt aan de afschaffing dezer wapens, is het echter absoluut onmogelijk, dat aan Duitsch land in de toekomst de aanschaffing der mili taire luchtwapens verboden blijft. Hetzelfde geldt voor andere wapens. Duitsch land eischt na de verwerping van zijn voorstel len tot afschaffing en vernietiging van de wa penen, welke aan dit land zelf verboden zijn, principieel het recht tot het voeren van elk wapen, dat de andere landen uitdrukkelijk tot bescherming en verdediging van hun grondge bied en bevolking voor onmisbaar houden. II. Ook in het kader van een „overgangs periode" moet voor de numerieke vaststelling der troepen de wet der relativiteit, d.i de ver houding van het Duitsche aantal tot het aantal van de buurstaten van Duitschland, tot uit drukking komen. De verwezenlijking hiervan, waardoor een minimum aan Duitsche nationale veiligheid gewaarborgd wordt, is een onwrik bare en onveranderlijke Duitsche eisch. III. Aan het einde van de door Engeland voorgestelde vijfjarige overgangsperiode zou het jaartal 1938 staan. Het zou een volkomen miskenning van de werkelijkheid zijn, indien de tegenpartij zou gelooven, dat Duitschland vry willig een ontwapeningsconventie zou on- I derteekenen, waarin voor dezen termyn niet 1 Brussel, 10 April 1933. Het is, zooals men weet, op de Brusselsche en de Utrechtsche jaarbeurzen traditie ge worden, om een Belgisch-Nederlandsche en een vice-versa manifestatie te houden tot het bijwonen waarvan dan economische, diploma tieke en andere personaliteiten worden uitge- noodigd. Het doel ligt voor de hand: België en Nederland elkander beter te doen kennen, meer te doen waardeeren en onderling zooveel mogelijk samen te werken, vooral om de nood lottige gevolgen van het internationaal protec- tionnisme te minimaliseeren ten bate van eigen handel en nijverheid Zij begon hedenmiddag met een lunch, door het Brusselsche jaarbeursbestuur in Hótel Mé tropole aan de Nederlandsche delegatie aan geboden. Het banket werd gepresideerd door staats minister Max, met aan zijn rechterzijde H.M.'s gezant te Brussel, en minister van Isacker aan zijn linkerzijde. Hartelijke toespraak van bur gemeester Max. Burgemeester Max, begon met de Nederland sche gedelegeerden en H.M.'s gezant dank te zeggen voor de ook heden weer betoonde be langstelling. Spreker verheugde zich hierin, temeer omdat het princiep van wederkeerige hulp en vertrouwensvolle samenwerking, dat hieruit is voortgevloeid, reeds nuttige resul taten heeft opgeleverd, waarmede ook in de toekomst de belangen van de twee nabuur landen zullen gediend worden. De wederkee rige handel is reeds zeer bevredigend, doch er zijn nog grooter perspectieven weggelegd. Door dagen en transacties zooals deze, leert men el kander beter kennen en waardeeren en dat is vooral noodig in deze tijden vaijjtpconomische hoogspanning. Zij hebben ook dit voordeel, dat, mochten er punten van onderlinge on- eenigheid bestaan, deze gemakkelijker zullen kunnen uitgewischt worden als men gelijk vrienden met elkaar omgaat. Spr. verheugde er zich verder ook over, dat de oude clausulen van een tusschen Nederland en België sedert 1863 bestaand handelsverdrag, opgefrischt zijn en thans beter aan de eischen der nieuwe tij den beantwoord worden. Ouchy is het Neder- landsch-Belgisch handelsverdrag een nog grooter allure komen geven door zich op in ternationaal terrein uit te strekken. Te Genève werd onlangs het particulier verdrag tusschen Nederland en België aangevuld. Deze daad hebben wij met blijdschap begroet en dat deden met ons al degenen, die het bevorderen der goede relaties tusschen beide landen in hun hart dragen. Wij werken thans op harte lijke, vriendschappelijke en loyale wijze sa men. Het is onze geografische ligging in de eerste plaats, die een dergelijke collaboratie noodig maakt. Eindigend bracht spreker een heildronk uit op H.M. Koningin Wilhelmina en de geheele koninklijke familie. Een verzoek aan de Belgen. Hierna werd het woord gevoerd door H.M.'s gezant, Z.Exc. Jhr. mr. O. F. A. M. van Nispen tot Sevenaer. Spr. dankte burgemeester Max en het Brusselsche jaarbeursbestuur voor de hartelijke ontvangst waarvan hij en de aan wezige Nederlanders het voorwerp waren. De Nederlanders komen gaarne naar het char mante Brussel, een der prettigste hoofdsteden van de wereld. Maar zij komen hier ook gaarne om het nuttige contact dat zij er kunnen heb ben met de leidende Belgische figuren in de politiek,den handel en de nijverheid, de kun sten en de wetenschappen. En als zij hier zijn, zien zij, dat België het volste vertrouwen heeft in de toekomst. Dat doet goed. Dit vertrouwen blijkt nu weer uit de Brusselsche jaarbeurs en uit dé werkzaaheden voor de wereldtentoon stelling van 1935, die volop aan den gang zijn. Deze mentaliteit danken de Belgen aan hun regeering en de andere leiders van hun eco nomisch en maatschappelijk leven. Meer spe ciaal het economisch aspect der verhoudingen tusschen Nederland en België aanroerende, vervolgde spreker: Ik heb dezer dagen ergens gelezen, dat de handelsbalans met Nederland voor dit laatste land voordeeliger zou zijn; aldus luidt tenminste de taal der statistieken, doch statistieken houden niet altijd rekening met verborgen factoren en wat beteekent per saldo in een handelsbalans van milliarden, een verschil van enkele millioenen Van die ver borgen factoren, die niet in de statistieken voorkomen, wil spr. er wel een paar noemen en deze zijn geheel in het voordeel van België; duizenden gegoede Nederlanders hebben zich in België gevestigd, waar zij hun goede Neder landsche geld inruilen tegen voortreffelijke Belgische waren; en anderzijds is het ook een feit, dat in den zomer tal van Nederlanders naar België komen, om er het natuurschoon, de kust of de oude steden te bewonderen, waardoor eveneens belangrijke bedragen in dit land blijven. Goede relaties tusschen de landen worden altijd het best bereikt als men op voet van wederkeerigheid tewerk gaat. Daarom wil ik thans tot de Belgen zeggen: Helpt ons meer wederkeerigheid bezorgen, door op uwe beurt ook ons land te bezoeken. Leert ons beter kennen en laat u beter kennen. Achter het schijnbaar koude uiterlijk van den Nederlander, schuilt een goed hart; gij kunt bij ons veel vrienden vinden. Gij zult daar zelf van kunnen overtuigen als gij one land zult bezoeken. Deze woorden werden met algemeen applaus begroet. woord gevoerd door den heer Fentener van Vlissingen. Nadat de heer Gelderman nog het woord had gevoerd, was dit gedeelte van het pro gram afgewerkt. Hierna werd een bezoek ge bracht aan het magnifieke stadhuis van Brus sel. Om half vijf had een receptie plaats in het gebouw der Nederlandsche legatie, waar Z.Exc. jhr. van Nispen tot Sevenaer en mevrouw van Nispen een thee aanboden. De dag eindigde met een bezoek aan het Holland Huis en een receptie door den raad van beheer van deze instelling. Onze Brusselsche correspondent meldt nog: Dinsdag heeft het collectief bezoek aan de Jaarbeurs-installaties plaats gehad in tegen woordigheid van het Brussel sch Jaarbeurs bestuur en van de meeste heeren der Neder landsche delegatie. HM.'s gezant te Brussel. Z.Exc. Jhr. mr. O. F. A. M. van Nispen tot Sevenaer, werd in het eerepaviljoen verwelkomd door den gedele geerd-commissaris van de jaarbeurs, den heer O. Buijsse, die burgemeester Max verving, daar deze door onvoorziene omstandigheden plot seling verhinderd was zelf aanwezig te zijn. De heer Buijsse wees op het gemeenschappe lijk ideaal, dat de Jaarbeurzen van Utrecht en van Brussel nastreven: de industrie van de beide landen beter te leeren kennen. België gaat naar Utrecht en Nederland komt naar Brussel, elk om aan de buren hun specifieke producten te toonen, de prijzen en de kwali teiten te laten vergelijken en het sluiten van transacties te bevorderen. H.M.'s gezant, beantwoordde deze toespraak. Na dank te hebben gezegd voor de hartelijke ontvangst, verheugde spr. zich vooral in de groote opkomst van Nederlandsche zijde; daar uit blijkt, dat men in Nederland groot belang hecht aan de Jaarbeurs van Brussel, die in beteekenis voortdurend toeneemt. Spr. hech- veel waarde aan de resultaten die in de toe komst kunnen voortvloeien uit persoonlijk contact tusschen de leidende figuren van Ne derland en België. Hij zelf heeft, nog jong Kamerlid zijnde, 25 jaar geleden relaties aan geknoopt met Belgen van beteekenis en daar ondervindt hij nu nog de nuttige en aangename nawerking van. Spr. eindigde, met in welspre kende woorden zijn vertrouwen uit te spreken in de toekomst van Nederland en België. Hierna werd een rondgang op de terreinen en in de zalen gemaakt en bezocht Z.Exc. meer speciaal enkele Nederlandsche stands. De Belgisch-Nederlandsche Jaarbeursdagen eindigden met een receptie in de bureaux der Jaarbeursdirectie, waar nog korte gelegen - heidsspeeches werden uitgesproken door da heeren Omer Buysse, namens de Brusselsche Jaarbeurs; Fentener van Vlissingen, namens de Utrechtsche Jaarbeurs, en M. J. Liesen- borghs, namens de pers. Onder groote belangstelling werd Dinsdag avond te Brussel voor leden en genoodigden van de K. v. K., de film: „Met de Stoomvaart maatschappij „Nederland" naar het land der pyramiden", vertoond. een volledige gelijkstelling van Duitschland met alle andere mogendheden gewaarborgd wordt. Slechts indien de Engelsche en Fransche po litiek deze drie thesen aanvaardt, aldus besluit het artikel, is het optimisme van Henderson gerechtvaardigd en kan de eerste voorwaarde voor een betere wereldorde en een terugkeer naar algemeenen economischen voorspoed worden vervuld. Eenvoud en pionierswerk. NAIROBI, 12 April (R.O.) Ex-koning Ferdi nand van Bulgarije, die als gevolg van den grooten oorlog zijn troon verloor, woont nu in een kleine zit-slaapkamer in een hotel hier ter stede. Zittend op den rand van zijn bed heeft de ex-koning een half uur gesproken met een Reuter-correspondent en verklaard, waarom hij zoo'n eenvoudig leven leidt. „Ik ben hier gekomen", zeide hij, ,,als geleer de en reiziger en niet als een politiek persoon. Ik houd van den vrede van Oeganda en Kenya in deze veelbewogen wereld. Vanaf mijn jon gensjaren heb ik altijd boeken gelezen over de groote onderzoekers en pioniers in Afrika en ik heb altijd gewenscht ook zelf dit pioniers werk te verrichten"' Ex-koning Ferdinand is, zooals men weet, een hartstochtelijk botanist, een vogel- en insecten kenner. Zijn verzameling vlinders en vogels is een van de beste in de geheele wereld Ofschoon hij reeds 73 jaar oud is, is hij nog bewonderenswaardig flink. Hij heeft juist, langs onbegaande wegen, per auto 3000 mijl afgelegd in 17 dagen. ALGEMEEN UNIFORMYERBOD VOOR POLITIEKE ORGANISATIES IN DENEMARKEN. KOPENHAGEN, 11 April (V.D.) De Deensche regeering heeft hedenmorgen principieel beslo ten een uniformverbod uit te vaardigen voor politieke bonden en organisaties. Er is een wetsontwerp uitgevaardigd, dat, naar verluidt, ook het dragen van partij-insig nes verbiedt. Het verbod zal nog voor Paschen worden ten uitvoer gelegd. MSM&Si HET OUDE METSELWERK van de Schieda irsche Poort aan den Schiedamschen Dijk t« te Rotterdam, bloot gelegd bjj het eloopcn van panden tegenover het Museum,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 6