WAARSCHUWING
1
B
m
1
„OM DE ZIEL VAN HET KIND
STEMT No, 1 VAN LIJST 25.
18
VREDE, GEZAG EN VRIJHEID.
DONDERDAG 20 APRIL. 1933
MAX EN ZIJN VMIENBEN.
KATHOLIEK PROGRAM 1933.
PROGRAM VAN ACTIE.
HET KOMENDE MINISTERIE.
Wat zal er moeten gebeuren
na 26 April
EEN POLITIEKE REDE VAN
Mr. AALBERSE.
DE „OSS." EN DE „NED. R. K.
ARTSENVEREENIGING".
A. E. J. M. SINKEL f
GRAAF DE PRADèRE f.
Dat was de juiste kenschetsing van
den strijd voor ons KATHOLIEK
ONDERWIJS.
Slaat alle STIL EN OPENLIJK
VERZET tegen de bijzondere
school af en
is
NEDERLAND EN JAPAN.
Laten de
de kracht
begrijpen,
welke
onze
katholieke Nederlanders
hunner eensgezindheid
eensgezindheid,
eenheid als hoogste
eene
goed veronderstelt,
RUYS DE BEERENBROUCK.
KATHOLIEKE ONDERWIJZERS
BIJ DEN PAUS.
Leden der St. Canisius-federatie
in audiëntie ontvangen.
De H. Vader over de verheven taak
van het Katholiek onderwijs.
NEDERLANDSCHE BANK.
DE HEER BAARS DOOR EEN STEEN
GEWOND.
EXAMENCOMMISSIEN HANDEN
ARBEID.
Groot nieuws.
Zoo kan men het derde deel van het
Verkiezingsprogram-1933 wel noemen, al
past deze naam natuurlijk even goed op het
tweede deel, waaraan wij ter onderscheiding
en kenschetsing den naam „Crisis-program"
meenden te mogen geven.
De vraag zal wel gesteld zijn, of er naast
dit Crisis-program in deze tijdsomstandig
heden nog wel bestaansreden was voor een
program van actie, dat zich slechts in meer
verwijderd verband, of ten deele zelfs geheel
niet, met de crisis bezig hield..
De Anti-revolutionaire Partij heeft deze
vraag ontkennend beantwoord. En in zijn
verkiezingsredevoeringen heeft dr. Colijn
dan ook te verstaan gegeven, dat in de
komende vierjarige periode alle wetgeving
en bestuur zoozeer in het teeken van de
crisis zouden staan, dat overigens belang
rijke en toch wel urgente onderwerpen
voorshands zouden kunnen blijven rusten,
zoo bijv. het Radio-vraagstuk en de regeling
van de verhouding tusschen Nederland en
België.
Een tegenovergesteld antwoord heeft de
Katholieke Staatspartij op deze vraag ge
geven, en wel met deze nadrukkelijke
motiveering:
„In sterk Godsvertrouwen mag de eigen
werkzaamheid voor den opbouw van een
betere toekomst, ook in de oogenblikkelijke
moeilijke omstandigheden, waarin slechts
geleidelijke verbetering kan worden ver
wacht, niet worden uit het oog verloren".
Wij achten dit standpunt juist.
Zeker, wij erkennen, dat het kabinet, dat
na 26 April, naar wij hopen, spoedig zal
optreden, ongetwijfeld zijn hoofdtaak en
meest urgente werkzaamheid zal vinden op
het terrein der crisis-voorzieningen.
Maar ook reeds deze zal men moeten be
schouwen en behandelen in het licht eener
verdere toekomst. Zoo de regeling onzer
handelspolitiek, de nauwere samenwerking
tusschen Nederland en de deelen van het
koninkrijk buiten Europa, de gelijktijdige en
wederzij dsche vermindering der bewapening,
de regeling van de verhouding van Neder
land tot België, de wettelijke regeling van
de geheele of gedeeltelijke verbindendver
klaring van collectieve arbeidsovereenkom
sten, en de verdere uitbouw van de orga
nische samenwerking in bedrijf en onder
neming, de regeling van het pachtvraagstuk,
het vaststellen van den invloed van den
Staat op het beleid der centrale circulatie
bank, dezer verhouding tot de credietbanken,
en de uitoefening van het bankbedrijf, de
regeling ten aanzien van concerns, trusts en
kartels, de vergrooting van de ontwikkelings
mogelijkheden van het in zich gezonde
kleinbedrijf, de regeling van het Radio-
vraagstuk.
Of men wil of niet, al deze groote en
urgente vraagstukken zal het komende kabi
net ongetwijfeld op zijn doornigen crisisweg
toch ook ontmoeten en niet zoo maar uit
den weg kunnen blijven.
voor Duitsche Imitatie.
Er worden minderwaardige imitaties aange
boden. Wilt U verzekerd zijn van orlgineelen
HOED en prima kwaliteit, eischt dan het merk
Wettig gedeponeerd.
in Uw Hoed.
Reel. 7041—5 19
De „Osservatore Romano" maakt in één zij
ner laatste nummers in een lange beschouwing
met lof gewag van de stappen, indertijd door
de „Ned. R. K. Artsenvereeniging" te Genève
ondernomen om te protesteeren tegen de be
sluiting, door het volkenbondscomité voor
hygiene genomen op het gebied van moeder
bescherming en onderbreking der zwanger
schap.
PASTOOR J. MIDDELAER
Gisteren overleed in het St. Catharina-Ge-
sticht te Bergen op Zoom de zeereerw. heer J.
E. Middelaer, geboren te Oudenbosch 2 Juni
1853, priester gewijd 15 Juni 1878, achtereenvol
gens kapelaan te Antwerpen, Koewacht, en
Hoogerheide, daarna rector te Hoogerheide en
verder gedurende 25 jaar pastoor te Woens-
drecht.
In den ouderdom van 68 jaar is te 'sGraven-
hage overleden de heer A. E. J. M. Sinkel,,
die jaren lang directeur-uitgever is geweest
van „De Residentiebode" te 's Gravenhage.
Graaf de Pradère, die langen tijd gezant in
Den Haag was van den Koning van Spanje,
is aan de gevolgen van uremie overleden.
In de zaal der Groote Sociëteit te Almelo
spraken voor de R.K. kiesvereeniging „Ons
Recht", Mr. P. J. M. Aalberse en de ZeerEerw.
heer J. H. Hooyman, pastoor te Amersfoort.
De toeloop van belangstellenden was zoo
groot, dat een parallelvergadering moest ge
houden worden in het gebouw St. Jozef. De
beide groote zalen waren stampvol.
Komende tot zijn onderwerp zegt spr. met
voorzichtigheid, hem door Mgr. Nolens gedo
ceerd, gepaard aan openhartigheid de vraag te
zullen beantwoorden: Wat zal er moeten ge
beuren na 26 April en wat zal dan de positie
van de R.K. S. P. en in het bijzonder van de
katholieke Kamerfractie zijn?
Spr. gelooft er goed aan te doen te trachten
op deze vraag een openhartig antwoord te
geven, opdat men in den lande weet, wat men
aan ons heeft.
Allereerst beantwoordt spr. dan de vraag,
wat wij niet willen, n.l. geen z.g. koninklijk,
geen Nationaal en geen extra-parlementair ka
binet. Uitvoerig ontwikkelt spr. daartegen zijn
bezwaren.
In ons land heeft de Koningin de bevoegd
heid den kabinetsformateur te benoemen en in
dien zin is elk kabinet „koninklijk". Maar de
genen, die om een koninklijk kabinet roepen,
bedoelen daarmee iets anders, zij willen terug
naar den tijd, toen de koning de ministers be
noemde en ontslag verleende zonder rekening
te houden met de samenstelling der Kamers.
Spr. acht dit buitengewoon bedenkelijk en in
strijd met den geest der Grondwet. Heeft een
kabinet niet den steun eener meerderheid, dan
kan het zich op den duur niet handhaven zon
der schending der Grondwet. Wat „Nationaal
Herstel" wil, is de collectieve dictatuur van het
kabinet en in wezen een dictatuur der Kroon.
In Spanje heeft de val van de dictatuur geleid
tot den val der monarchie. God verhoede, dat
wij door politieke onwijsheid tot zoo'n uiterste
worden gevoerd.
Een „nationaal" kabinet kan onder bijzon
dere omstandigheden goed zijn. In 1914 toen
ons land dreigde medegesleept te worden in
den oorlog en zelfs Troelstra getuigde, dat bij
alle Nederlanders de nationale gedachte moest
overheerschen, was een nationaal kabinet mo
gelijk geweest. Als men er dat onder verstaat,
gaat spr. er mee accoord. Maar welke taak zou
nu een „nationaal" kabinet hebben? De crisis
is ongetwijfeld een kalamiteit, groot genoeg
om een nationaal kabinet te vormen, maar dan
op één voorwaarde: dat wij ook allen weten,
hoe het kabinet zou hebben op te treden. Maar
daarover zijn de partijen verdeeld, de eene wil
b.v. protectie, de andere houdt stijfhoofdig vast
aan den vrijhandel.
Zij, die om een „nationaal" kabinet roepen,
bedoelen ook wat anders, n.l. een burgerlijk
bloc, een groepeering van alle niet-socialisti-
sche partijen, waaruit een kabinet zou moeten
gevormd. Zoodoende, zegt men, krijgen we een
sterke regeering. Spr. meent echter, dat in ons
land zoo'n kabinet van den sterken man heele-
maal niet sterk zou zijn en een spoedig einde
zou vinden. Sterk is een kabinet van mannen
van bekwaamheid en vasten wil om datgene
tot stand te brengen waarover men het eens is.
Komende tot het derde wat we niet willen,
zegt spr., dat wij een extra-parlementair kabinet
hebben gehad. Het is opgetreden onder moei
lijke omstandigheden. Bij alle critiek kan niet
ontkend worden, dat er door dit kabinet, spe
ciaal door minister Verschuur, veel goeds is
gedaan, (applaus). Maar met Buys vergelijkt
spr. een dergelijk kabinet bij een dienstbode,
die als noodhulp het huishouden doet als de
vrouw ziek is. Zelfs als een extra-parlementair
kabinet uit sterke mannen bestaat, is het uit
parlementair oogpunt zwak, doordat het over
leg tusschen ministerie en Kamer ontbreekt.
Een parlementair kabinet staat veel sterker. Als
dit kabinet een parlementair kabinet ware ge
weest, zouden verschillende moeilijkheden
voorkomen zijn.
Wij willen een doodgewoon, ouderwetsch
meerderheidskabinet, dat voortkomt uit een
meerderheid in het parlement, bestaande uit
mannen, die homogeen zijn, door voor-overleg
ook weten, dat zij steunen op een meerderheid.
Alleen zulk een kabinet is een sterk kabinet.
Spr. toont dan uit onze parlementaire histo
rie aan, dat na 1848 de liberale en later de zg.
coalitie-kabinetten sterke kabinetten waren en
dat deze juist de groote en belangrijke wetten
hebben tot stand gebracht. Wat de coalitie
kabinetten betreft, herinnert spr. aan de oplos
sing van den schoolstrijd en aan de sociale
wetgeving.
Intusschen zijn de omstandigheden veranderd.
Als gevolg van de crisis vragen thans vooral
economische vraagstukken de aandacht en de
vraag kan worden gesteld, of het niet gewenscht
is tot kabinetsvorming op gewijzigde basis over
te gaan. Welnu, als wij letten op wat er leeft
bij verschillende partijen en als wij zouden
moeten uitzien naar andere bondgenooten of
naar meer bondgenooten, dan denken we aan
de vrijzinnig democraten, bij wie allerlei wen-
schen leven, welke ook wij op economisch ge
bied heBben. In tegenstelling met het individua
lisme van de liberalen hebben zij een organische
opvatting van den Staat. Als dus na de ver
kiezingen een meerderheid moet gevormd wor
den, dan geloof ik van onzen kant wel te mogen
zeggen, dat ook aan de vrijzinnig democraten
gelegenheid tot aansluiting moet gegeven wor
den, waardoor we zouden kunnen komen tot
een sterk kabinet en een homogene meerder
heid. Nadat spr. een korte beschouwing had
gewijd aan de kwestie van den komenden for
mateur, waarbij hij o.m. opmerkte van meening
te zijn, dat de katholieke fractie uit hoofde van
haar grootte niet per sé het eerst aan bod be
hoeft te komen, maar dat uit de partijen der
meerderheid de man moet gezocht worden, die
het meest geschikt is om aan het hoofd der
regeering te staan, besloot spr. zijn herhaaldelijk
toegejuichte rede met te zeggen, dat er uit het
geen hij had medegedeeld, voor katholieken
één les te trekken is. Het moet al een domme
kiezer zijn om niet te begrijpen, dat onder deze
omstandigheden de katholieken bij elkaar moe
ten blijven, want hoe grooter fractie, hoe groo-
ter invloed op de samenstelling van het minis
terie.
Naast de vermaningen van Pausen en Bis
schoppen, zal, aldus spr., mijn kort betoog van
staatkundigen aard duidelijk hebben gemaakt,
dat het noodzakelijk is één te blijven om een
krachtige kath. fractie te krijgen, die naast de
algemeene, ook de geestelijke belangen kan
behartigen, (applaus).
„O. L. VROUW STERRE DER ZEE", een detail van het miraculeuze beeld in ae pas
tot Basiliek verheven O. L. Vrouwekerk te Maastricht. (Foto Mantz-Mergenbaum).
De H. Vader wordt naar de buitenloggia
van de $t. Pieter-basiliek gedragen
HOOFDINGELAND VAN RIJNLAND.
Bij de laatste verkiezing voor hoofdingeland
van Rijnland is gekozen de heer A. Knibbe,
Dzn,
door Mr. Dr. L. N. DECKERS,
Minister van Defensie
(Wij zijn Minister Deckers
dankbaar, dat Z.Exc. zoo wel
willend was, ons den tekst van
zijn radio-rede, gehouden op 15
April, ter publicatie af te staan
De Minister van Defensie in Nederland,
kan zonder den minsten schroom spraken
over den vrede. Een vredelievender volk dan
het Nederiandsche is er niet en in vredelie
vendheid mag de Minister, aan wiens zorgen
de belangen van de weermacht zijn toever
trouwd, zich door geen van zijn landgenoo-
ten laten overtreffen.
Wie van vrede spreekt, denkt ook aan het
tegendeel van dien gelukkigen toestand, aan
den oorlog, de gruwelijke ramp, waarvan
zoovelen onder ons alle ellende, zoo niet uit
eigen ervaring, dan toch uit eigen aanschou
wing leerden kennen. Als wij in onze her
innering terugroepen het smachtend verlan
gen, waarmede wij in de droeve jaren van
1914 tot 1918 naar den vrede hebben uitge
zien, de juichkreten, die over de wereld
schalden, toen eindelijk, na vier bange ja
ren, de kanonnen zwegen en de zwaarden
werden opgestoken, dan begrijpen wij alle
bitterheid van de klacht, dat de ware vrede
nog niet der menschheid deel is geworden.
De Katholieke Staatspartij is een partij
des vredes en met haar volle instemming
heeft de Regeering in de achter ons liggen
de jaren den algemeenen vrede bevorderd.
Zij deed dit zoowel rechtstreeks als door tus-
schenkomst van haar delegatie ter Genève-
sche Conferentie. Krachtige pogingen wer
den door Nederland gedaan om te komen
tot internationale gelijktijdige vermindering
van de bewapening en wij zullen voortgaan
deze pogingen te steunen, niet ontmoedigd
door het feit, dat hetgeen tot dusverre op dit
gebied is bereikt, beneden de verwachting
bleef van velen en verre beneden de hope
van ons allen. Wij, Katholieke staatsburgers,
behooren al onze krachten in te spannen om
dit vredeswerk in de toekomst te bevorde
ren..
Wij kunnen dit, door den vrede te begrij
pen in den meest ruimen zin, óók in dien
van de openbare orde en van rust in de
menschelijke samenleving, waarvan de En
cycliek Quadragesimo Anno gewaagt. Wij
moeten dan kloek met deze Encycliek en
met de Katholieke Staatspartij durven er
kennen, dat het voornaamste streven van
den Staat er op gericht moet zijn den strijd
der tegenover elkander staande klassen te
doen eindigen.
Allereerst moet dit geschieden door on
verdroten en in groote liefde te arbeiden
aan het wegnemen van alles wat tot dien
strijd kan voeren. Wij weten, dat daartoe
ook behoort de gebrekkige verdeeling van
de rijkdommen, die onze tijd van indus-
trialisme zoo overvloedig heeft voortge
bracht". Beseffen wij echter wel, dat het
een ramp is voor de sapienleving en een be
lemmering voor het veldwinnen van den
vrede, door den klassenstrijd tot verbetering
te willen komen? De klassenstrijd immers
brengt er de zonen des volks toe de klasse
der bezitters als hun natuurlijken vijand te
gaan beschouwen, die altijd en overal be-
kampt moet worden. De algemeene mensche
lijke solidariteit, die alle menschen, ondanks
den stand, waartoe zij behooren, elkanders
broeders doet wezen zijn wij niet allen
kinderen van denzelfden Vader is voor
de klassenstrijders contrabande. Zij kennen
slechts één solidariteit, die, welke de leden
van hun eigen klasse samenbindt. Dat moet
voeren tot strijd. En het is juist de strijd
tusschen de klassen, die de ontwikkeling
van den socialen vrede voortdurend in den
weg staat en heel de maatschappij bedreigt.
Laten de Katholieken, die krachtens hun
beginselen vrededragers moeten zijn, de
christelijke solidariteit, welke niets anders
dan liefde is, zoo veel mogelijk bevorderen.
Dit is het eenvoudige werk, dat ieder in
eigen omgeving, dagelijks kan verrichten en
hij kan weten, dat hij daardoor waarachtig
vredeswerk doet.
Veel wordt over vrede gesproken, maar
wordt er ook genoeg voor den vrede ge
arbeid Wordt voldoende bedacht, dat in
een wereld, waarin wij in de meeste staten
de klassen elkander met alle kracht zien
bestrijden, waarin diezelfde staten elkander
economisch steeds feller beoorlogen, dat het
in zulk een wereld vroeger of later tot nieuw
wapengeweld moet komen 1 Dorlog yan
staten tegen staten, wellicht ook en het
is nog verschrikkelijker oorlog van bur
gers tegen burgers.
De Katholieke Staatspartij wenscht óók
om wille van den vrede, den vrede zoowel
naar binnen als naar buiten te komen
tot samenwerking en overleg tusschen de
onderscheidene standen, samenwerking en
overleg tusschen de onderscheidene staten.
Het is zeer onwaarschijnlijk, dat men tot
aanzienlijke vermindering van de internatio
nale bewapening kan overgaan als wij in
economisch opzicht voortdurend den staat
van oorlog behouden. Is integendeel niet
menige oorlog het gevolg van een streven
naar bevrediging van economische wenschen?
Zonder overdrijving moet worden gezegd,
dat deze gespannen verhoudingen een voort
durend gevaar opleveren voor den vrede.
Laten wij daarom met onverflauwden ijver
voortgaan op sociaal en op economisch ter
rein de vredesgedachte te verbreiden. Maar
óók: laten wij hecht aaneengesloten blijven
en paraat. Paraat als volks-eenheid kan een
natie slechts zijn als er heerscht een sterk
gezag, dat algemeen geëerbiedigd wordt,
zoo noodig zich eerbiedigen doet. Van een
gezond staatkundig leven is het gezag de
onontbeerlijke pijler, van een gezond maat
schappelijk leven eveneens. De katholiek
kan er nimmer bezwaar tegen hebben het
gezag te eerbiedigen, integendeel, hij moet
tot de eersten behooren om het gezag te
schragen, want hij weet, dat God zelf het
is, die de overheid ermede bekleedt. Wie
het gezag eerbiedigt, eerbiedigt Gods wil;
wie het gezag handhaaft, handhaaft Gods
bestel. Hierin vinden zij, die zich kinderen
Gods weten, duidelijk hun plicht gewezen:
geregeerden en regeerders beiden. Plet ge
wicht van haar taak en de belangrijkheid
van haar zending verplicht er de overheid
toe, in strikte rechtvaardigheid het volks
welzijn betrachtend, de noodige middelen
te onderhouden ter handhaving van het ge
zag. En zij heeft er ook voor te waken,
dat die gezags-apparaten voor hun taak
geschikt zijn en geschikt blijven. Hierin
ligt de verklaring van eenige ingrijpende
maatregelen, die in den laatsten tijd werden
genomen. Gezagsondermijners mogen op de
gezags-apparaten van de overheid geen in
vloed hebben, noch zijdelings, noch recht
streeks. Zij, die gaarne spreken over de vrij
heden des volks en welk goed wordt in
Nederland meer gewaardeerd dan de vrij
heid moeten weten, onthouden e- er
naar handelen, dat zonder gezag geen vrij
heid kan bestaan. Zonder door het gezag
gehouden te worden binnen de perken, door
het algemeen belang gesteld, wordt de vrij
heid bandeloosheid, d.w.z. misbruik van vrij
heid door enkelen, tot nadeel der anderen,
voor wie de vrijheid in haar tegendeel ver
keert. Plet is niet op de laatste plaats om
de ware vrijheid te beschermen, dat de
overheid eenerzijds eenige vrijheidsbeper
king moet eischen van allen, anderzijds ter
bescherming van de volksvrijheid slechts
de medewerking kan aanvaarden van hen,
I die zich dienaar weten van het overheids-
gezag en alle waarborgen schenken, dat dit
gezag niet door hen zal worden aangetast,
maar gesteund, niet geschonden, maar be
schermd; alle waarborgen, dat zij niet zullen
trachten de wettige overheid langs on-
wettigen weg het gezag te ontnemen. De
staatkundige instellingen van Nederland
laten het volkomen toe en maken het niet
eens moeilijk, de gezagsdragers, die zich
hun verheven zending onwaardig toonen,
door anderen te vervangen.
Gezag en vrijheid kunnen elkander niet
ontberen. Eerbiediging van de vrijheid voor
komt gezagsmisbruik van de overheid, eer
biediging van het gezag voorkomt vrijheids-
misbruik van het volk.
De Katholieke Staatspartij kent aan ge
zag en vrijheid beide de volle waarde toe,
wil beide handhaven op de belangrijke
plaats, die zij in ons staatsbestel innemen,
wil beide steunen bij de vervulling van hun
hooge roeping ten bate van het volk. De
volksvrijheid is bij de Katholieke Staats
partij veilig, omdat het gezag door haar
geëerbiedigd wordt. En het gezag vindt bij
haar- volledige eerbiediging, omdat zij de
bron van het gezag kent, God. Het behoeft
heusch geen verwondering te wekken, maar
is integendeel de meest natuurlijke zaak,
dat de overgroote meerderheid van hen,
die sterk maken den Bijzonderen Vrijwiili-
gen Landstorm en de Burgerwachten, wier
taak het is instrumenten te zijn in de hand
van de overheid, instrumenten, waarop de
overheid altijd kan vertrouwen om het gezag
te schragen en de vrijheden des volks te
beschermen, mannen zijn, die God als bron
van het gezag erkennen. Zij stelden zich
ter beschikking van de wettige overheid en
zy beseffen, dat de overheid te allen tijde
op hen moet kunnen rekenen als haar ge
zag wordt aangerand. Daarbij zullen zij
zich niet afvragen wie het gezag aantast.
Het gaat om de hoogheid van het gezag er
tegen den aanrander, wie dat ook zij. Zij
zullen slechts aan één bevel gehoorzamen,
het bevel van de wettige overheid, naast
welke zij in dezen geen ander als gezags
drager kunnen en mogen erkennen.
Katholieke landgenooten, de vrede en het
volksgeluk, het gezag en de vrijheid hebben
u noodig, u allen
Biedt haar in hechte eenheid en beproefde
trouw uw onontbeerlijken steun. God alleen
kent de donkerte der dagen, die Nederland
wachten. Maar alles wijst er op, dat wij
voor groote moeilijkheden komen te staan
en dat de komende wetgevende periode tot
de zwaarste en zwartste zal behooren, die
ons vaderland ooit heeft doorleefd. Dit te
erkennen is geen daden doodend pessimisme,
maar daden wekkende werkelijkheidszin.
Bij hen, die hoofd en knie willen buigen
voor den Almachtige, die naar vast bestel
het heelal bestiert, is voor pessimisme geen
plaats. Zij grepen Gods sterke Hand en laten
zich door Haar geleiden, door den onspoed
der tijden heen, naar blijde, zonnige toe
komst, waarin het gezag oprecht wordt ge
ëerbiedigd en krachtig gehandhaafd, waarin
vrede en vrijheid heerschen tot waarachtig
heil van het geheele Nederlandsche volk.
Het arbitrageverdrag geteekend.
Woensdag is te 's Gravenhage tusschen Ne
derland en Japan een verdrag onderteekend
tot beslechting van geschillen door conciliante
rechtspraak en arbitrage over welk verdrag
de laatste maanden onderhandelingen hebben
plaats gehad, nadat reeds eenige jaren geleden
over de sluiting van zoodanig verdrag in ge-
dachtenwisseling was getreden.
Het verdrag, dat het eenige is van zoo. alge
meene strekking tot nu ioe door Japan ge
sloten, is eene nieuwe bevestiging van de
eeuwen-oude vriendschappelijke betrekkingen,
tusschen de beide landen.
Men seint ons uit Rome d.d. 19 April.
Hedenmiddag ontving Z. H. den Paus da
groep onderwijzers der Sint Canisiusfederatie
onder leiding van den heer Geuskens en onder
geestelijke leiding van rector de Jong, in
audiëntie. In de Sala Ducale, begeleid door Mgr.
Eras, ging Z. H. de Paus ae rijen langs
om allen tot den handkus toe te laten, waarna
Z. H. onder geestdriftig gejuich plaats nam op
den troon. In een tot de onderwijzers gerichie
toespraak heette de Paus allen bijzonder wel
kom. Als Hollanders en heel bijzonder als on
derswij zers. Z. H. was van nabij bekend met
al hun zorgen en moeilijkheden, omdat Hij
zelf ook in de klassen voor lager onderwijs ge
staan heeft. De H. Vader wilde hen niet lang
ophouden, wijl zij hun tijd noodig hadden voor
den jubileum-aflaat en de bezichtiging van
Rome. Toch wilde de Paus een gedachte mee
geven. Hij had namelijk het Jubileum afgekon
digd om de vruchten der Verlossing aan allen
mee te deelen. De eenige speciale, titel, dien
Christus tijdens Zijn leven gehad had. was die
van „Meester": „Vos Me vocatis Magistrum"
Christus had heel zijn openbaar leven steeds
geleeraard voor het Verlossingswerk en bij Zijn
heengaan droeg Hij den Apostelen op het Ver
lossingswerk voort te zetten met de woorden;
„Gaat en onderwijst"
Deze Nederlandsche pelgrims brachten ook
hun leven door met onderwijzen en Katholiek
te onderwijzen. Zij werkten aldus door onder
wijzen ook mede aan de voortzetting van het
Verlossingswerk. De Paus gaf dan ook van
harte Zijn Vaderlijken zegen, dien zij waren
komen vragen, niet alleen voor de aanwezigen
zelf, maar ook voor de andere leden van hun
Vereeniging, voor hunne dierbare familieleden,
vrienden en toevertrouwden.
Na den zegen hieven de pelgrims het: „Aan
U o Koning der Eeuwen" aan, hetgeen de Paus
staande, belangstellend aanhoorde.
Onder luid gejuich verliet de Paus de pel
grims.
Tijdens den rondgang vroeg de H. Vader Mgr.
Eras inlichtingen omtrent de Federatie van R.K.
onderwijzers, haar naam, het aantal leden en
meerdere bijzonderheden.
Het was niet te verwachten, dat de door een
aantal feestdagen onderbroken berichtsweek
eenige mutatie van beteekenis in den week
staat zou hebben gebracht. De veranderingen
bleven dienovereenkomstig zeer onbeduidend.
Dank zij het herstel van den Markenkoers kwam
de toename van den goudvoorraad door invoer
uit Duitschland vrijwel tot staan. Slechts een
aanwas van circa een half millioen gulden wordt
door dezen weekstaat gerapporteerd. In de cre-
dietverleening in het binnenland kwam even
min eenige verandering van beteekenis. Het
resultaat der onderscheidene mutaties reflec
teerde zich in een verdere contractie der billet-
tencirculatie met circa zes millioen gulden.
De Minister van Onderwijs, K. en W. heeft in
de commissiën, welke in 1933 belast zijn met
het afnemen van de examens ter verkrijging
van de akte van bekwaamheid voor school- en
huisonderwijs in handenarbeid, benoemd te:
's Gravenhage: a. tot lid en voorzitter C. Wit,
inspecteur van het L. O. te Middelburg;
b. tot plaatsvervangend voorzitter: Th. Brou
wer, inspecteur van het L. O. te Gorinchem;
c. tot leden: H. A. Backer te Rotterdam; A. de
Jonge te Middelburg; G. Kaptein te 's Graven
hage; J. J. Kummer te 's Gravenhage; M. P.
Semeyn te Voorburg; Th. van Waart te Sche-
veningen;
d. tot plaatsvervangende leden: H. A. Brink
man te Delft; R. J. Romeyn te Rotterdam; A.
van Waart te Rotterdam;
NEDERLANDER IN DUITSCHLAND
AANGEHOUDEN.
Dinsdagavond is een uit Amsterdam afkom
stige leerling machinist der Ned. Spoorwegen
op het spoorwegemplacement te Emmerik door
S. A.-lieden van zijn machine gehaald en gear
resteerd wegens het verspreiden van commu
nistische pamfletten. De leerling-machinist is
door de Duitsche autoriteiten in verzekerde be
waring gesteld.
Een mislukte fascistenvergadering
te Breda.
In Concordia te Breda was een vergadering
belegd door den Alg. Ned. Fascistenbond, waar
als sprekers zouden optreden de heeren J. J.
Cobfcen en J. Baars. De voorzitter der afdeeling
Breda deelde voor den aanvang mede, dat ieder
die de orde zou willen verstoren, alsnog in da
gelegenheid werd gesteld de zaal te verlaten en
zijn entreegeld kon terug krijgen.
De heer Cobben hield toen de rede over
„democratie of fascisme", waarna een pauza
intrad, omdat de heer Baars nog niet aanwezig
was.
De heer Cobben probeerde intusschen een
brochure voor te lezen over fascisme, maar
toen ontstond in de goed gevulde zaal een luid
geroep: „Wij willen geen voorlezers, maar spre
kers".
Op een gegeven oogenblik werd de Interna
tionale ingezet, onmiddellijk beantwoord door
het Wilhelmus.
De hoofdcommissaris van politie, de heer B.
Mijjer, liet eenige belhamels verwijderen, ter
wijl de vergadering voor een kwartier geschorst
werd. s
Op verzoek van een S. D. A. P.'er werden de
uitgeworpenen weer toegelaten, doch alleen
onder voorwaarde, dat ze zich rustig hadden
te houden of dat anders de zaal geheel zou
ontruimd worden. Eenige oogenblikken later
kwam de mededeeling van den Bredaschen
voorzitter, dat de auto, waarmede de heer Baars
uit den Haag zou arriveeren buiten Rotterdam
door communisten was aangerand, de heer
Baars zou bloedig verwond aan het achterhoofd
in een ziekenhuis zijn opgenomen.
De vergadering werd toen gesloten: de aan
wezigen konden hun geld aan de cassa terug
bekomen.
Naar ons bij informatie is gebleken, is de
auto, waarmede de heer Baars zich naar Breda
begaf buiten de gemeente Rotterdam, nabij
Rijsoord met steenen bekogeld. De heer Baars
is daarbij door een der steenen getroffen en
kreeg een lichte hersenschudding. De bestuur
der van den auto is daarop omgekeerd en heeft
den gewonde naar partij genooten te Rotterdam
gebracht, waar hij nu wordt verpleegd.
Van de aanvallers is, voorzoover wij verna
men, niemand achterhaald.
TERUG UIT DE MISSIE.
Dezer dagen gaan de Curagaosche missiona
rissen Pater Bernulfus Schipper en Adelbertus
Koenen O. P. scheep naar Holland om daar, na
een tienjarig missionarisleven eenigen tijd de
verdiende rust te gaan genieten.
733. Een postduif strijkt neder in den
tuin, en stelt Jaap een brief ter hand. „Uit
mijn vaderland!" roept deze verheugd uit.
„Misschien wel nieuws van papa!" Maar
Petronella kijkt Max bedenkelijk aan. Want
zij heeft een zwaren rouwrand om de enve
loppe opgemerkt.
734. Jaap kijkt zoo nauw niet. Opgewekt
begint hij te lezen. „Het is niet Papa's
hand", zegt hij verbaasd. Dan betrekt zijn
gelaat. „Zijne Majesteit, mijn Papa, is over
leden!" roept hij uit, „doordat er een kokos
noot op zijn hoofd gevallen is. En ik moet
onmiddellijk vertrekken, want ik ben nu
koning geworden!" Hij barst in tranen los
735evenals Petronella. Max be
dwingt zich maar zijn oogen zijn vochtig.
Eindelijk vraagt Jaap: „Petronella, wil je
met mij gaan naar 't Apen-eiland?" Petro
nella kijkt Max aan; dan zegt ze: „Ja, Jaap,
ik ga met je. Sinds ik dien visch gestolen
heb, schaam ik mij hier toch maar voor
de buren. Ik wil een nieuw en beter leven
beginnen".