WAARSCHUWING 1 B m 1 „OM DE ZIEL VAN HET KIND STEMT No, 1 VAN LIJST 25. 18 VREDE, GEZAG EN VRIJHEID. DONDERDAG 20 APRIL. 1933 MAX EN ZIJN VMIENBEN. KATHOLIEK PROGRAM 1933. PROGRAM VAN ACTIE. HET KOMENDE MINISTERIE. Wat zal er moeten gebeuren na 26 April EEN POLITIEKE REDE VAN Mr. AALBERSE. DE „OSS." EN DE „NED. R. K. ARTSENVEREENIGING". A. E. J. M. SINKEL f GRAAF DE PRADèRE f. Dat was de juiste kenschetsing van den strijd voor ons KATHOLIEK ONDERWIJS. Slaat alle STIL EN OPENLIJK VERZET tegen de bijzondere school af en is NEDERLAND EN JAPAN. Laten de de kracht begrijpen, welke onze katholieke Nederlanders hunner eensgezindheid eensgezindheid, eenheid als hoogste eene goed veronderstelt, RUYS DE BEERENBROUCK. KATHOLIEKE ONDERWIJZERS BIJ DEN PAUS. Leden der St. Canisius-federatie in audiëntie ontvangen. De H. Vader over de verheven taak van het Katholiek onderwijs. NEDERLANDSCHE BANK. DE HEER BAARS DOOR EEN STEEN GEWOND. EXAMENCOMMISSIEN HANDEN ARBEID. Groot nieuws. Zoo kan men het derde deel van het Verkiezingsprogram-1933 wel noemen, al past deze naam natuurlijk even goed op het tweede deel, waaraan wij ter onderscheiding en kenschetsing den naam „Crisis-program" meenden te mogen geven. De vraag zal wel gesteld zijn, of er naast dit Crisis-program in deze tijdsomstandig heden nog wel bestaansreden was voor een program van actie, dat zich slechts in meer verwijderd verband, of ten deele zelfs geheel niet, met de crisis bezig hield.. De Anti-revolutionaire Partij heeft deze vraag ontkennend beantwoord. En in zijn verkiezingsredevoeringen heeft dr. Colijn dan ook te verstaan gegeven, dat in de komende vierjarige periode alle wetgeving en bestuur zoozeer in het teeken van de crisis zouden staan, dat overigens belang rijke en toch wel urgente onderwerpen voorshands zouden kunnen blijven rusten, zoo bijv. het Radio-vraagstuk en de regeling van de verhouding tusschen Nederland en België. Een tegenovergesteld antwoord heeft de Katholieke Staatspartij op deze vraag ge geven, en wel met deze nadrukkelijke motiveering: „In sterk Godsvertrouwen mag de eigen werkzaamheid voor den opbouw van een betere toekomst, ook in de oogenblikkelijke moeilijke omstandigheden, waarin slechts geleidelijke verbetering kan worden ver wacht, niet worden uit het oog verloren". Wij achten dit standpunt juist. Zeker, wij erkennen, dat het kabinet, dat na 26 April, naar wij hopen, spoedig zal optreden, ongetwijfeld zijn hoofdtaak en meest urgente werkzaamheid zal vinden op het terrein der crisis-voorzieningen. Maar ook reeds deze zal men moeten be schouwen en behandelen in het licht eener verdere toekomst. Zoo de regeling onzer handelspolitiek, de nauwere samenwerking tusschen Nederland en de deelen van het koninkrijk buiten Europa, de gelijktijdige en wederzij dsche vermindering der bewapening, de regeling van de verhouding van Neder land tot België, de wettelijke regeling van de geheele of gedeeltelijke verbindendver klaring van collectieve arbeidsovereenkom sten, en de verdere uitbouw van de orga nische samenwerking in bedrijf en onder neming, de regeling van het pachtvraagstuk, het vaststellen van den invloed van den Staat op het beleid der centrale circulatie bank, dezer verhouding tot de credietbanken, en de uitoefening van het bankbedrijf, de regeling ten aanzien van concerns, trusts en kartels, de vergrooting van de ontwikkelings mogelijkheden van het in zich gezonde kleinbedrijf, de regeling van het Radio- vraagstuk. Of men wil of niet, al deze groote en urgente vraagstukken zal het komende kabi net ongetwijfeld op zijn doornigen crisisweg toch ook ontmoeten en niet zoo maar uit den weg kunnen blijven. voor Duitsche Imitatie. Er worden minderwaardige imitaties aange boden. Wilt U verzekerd zijn van orlgineelen HOED en prima kwaliteit, eischt dan het merk Wettig gedeponeerd. in Uw Hoed. Reel. 7041—5 19 De „Osservatore Romano" maakt in één zij ner laatste nummers in een lange beschouwing met lof gewag van de stappen, indertijd door de „Ned. R. K. Artsenvereeniging" te Genève ondernomen om te protesteeren tegen de be sluiting, door het volkenbondscomité voor hygiene genomen op het gebied van moeder bescherming en onderbreking der zwanger schap. PASTOOR J. MIDDELAER Gisteren overleed in het St. Catharina-Ge- sticht te Bergen op Zoom de zeereerw. heer J. E. Middelaer, geboren te Oudenbosch 2 Juni 1853, priester gewijd 15 Juni 1878, achtereenvol gens kapelaan te Antwerpen, Koewacht, en Hoogerheide, daarna rector te Hoogerheide en verder gedurende 25 jaar pastoor te Woens- drecht. In den ouderdom van 68 jaar is te 'sGraven- hage overleden de heer A. E. J. M. Sinkel,, die jaren lang directeur-uitgever is geweest van „De Residentiebode" te 's Gravenhage. Graaf de Pradère, die langen tijd gezant in Den Haag was van den Koning van Spanje, is aan de gevolgen van uremie overleden. In de zaal der Groote Sociëteit te Almelo spraken voor de R.K. kiesvereeniging „Ons Recht", Mr. P. J. M. Aalberse en de ZeerEerw. heer J. H. Hooyman, pastoor te Amersfoort. De toeloop van belangstellenden was zoo groot, dat een parallelvergadering moest ge houden worden in het gebouw St. Jozef. De beide groote zalen waren stampvol. Komende tot zijn onderwerp zegt spr. met voorzichtigheid, hem door Mgr. Nolens gedo ceerd, gepaard aan openhartigheid de vraag te zullen beantwoorden: Wat zal er moeten ge beuren na 26 April en wat zal dan de positie van de R.K. S. P. en in het bijzonder van de katholieke Kamerfractie zijn? Spr. gelooft er goed aan te doen te trachten op deze vraag een openhartig antwoord te geven, opdat men in den lande weet, wat men aan ons heeft. Allereerst beantwoordt spr. dan de vraag, wat wij niet willen, n.l. geen z.g. koninklijk, geen Nationaal en geen extra-parlementair ka binet. Uitvoerig ontwikkelt spr. daartegen zijn bezwaren. In ons land heeft de Koningin de bevoegd heid den kabinetsformateur te benoemen en in dien zin is elk kabinet „koninklijk". Maar de genen, die om een koninklijk kabinet roepen, bedoelen daarmee iets anders, zij willen terug naar den tijd, toen de koning de ministers be noemde en ontslag verleende zonder rekening te houden met de samenstelling der Kamers. Spr. acht dit buitengewoon bedenkelijk en in strijd met den geest der Grondwet. Heeft een kabinet niet den steun eener meerderheid, dan kan het zich op den duur niet handhaven zon der schending der Grondwet. Wat „Nationaal Herstel" wil, is de collectieve dictatuur van het kabinet en in wezen een dictatuur der Kroon. In Spanje heeft de val van de dictatuur geleid tot den val der monarchie. God verhoede, dat wij door politieke onwijsheid tot zoo'n uiterste worden gevoerd. Een „nationaal" kabinet kan onder bijzon dere omstandigheden goed zijn. In 1914 toen ons land dreigde medegesleept te worden in den oorlog en zelfs Troelstra getuigde, dat bij alle Nederlanders de nationale gedachte moest overheerschen, was een nationaal kabinet mo gelijk geweest. Als men er dat onder verstaat, gaat spr. er mee accoord. Maar welke taak zou nu een „nationaal" kabinet hebben? De crisis is ongetwijfeld een kalamiteit, groot genoeg om een nationaal kabinet te vormen, maar dan op één voorwaarde: dat wij ook allen weten, hoe het kabinet zou hebben op te treden. Maar daarover zijn de partijen verdeeld, de eene wil b.v. protectie, de andere houdt stijfhoofdig vast aan den vrijhandel. Zij, die om een „nationaal" kabinet roepen, bedoelen ook wat anders, n.l. een burgerlijk bloc, een groepeering van alle niet-socialisti- sche partijen, waaruit een kabinet zou moeten gevormd. Zoodoende, zegt men, krijgen we een sterke regeering. Spr. meent echter, dat in ons land zoo'n kabinet van den sterken man heele- maal niet sterk zou zijn en een spoedig einde zou vinden. Sterk is een kabinet van mannen van bekwaamheid en vasten wil om datgene tot stand te brengen waarover men het eens is. Komende tot het derde wat we niet willen, zegt spr., dat wij een extra-parlementair kabinet hebben gehad. Het is opgetreden onder moei lijke omstandigheden. Bij alle critiek kan niet ontkend worden, dat er door dit kabinet, spe ciaal door minister Verschuur, veel goeds is gedaan, (applaus). Maar met Buys vergelijkt spr. een dergelijk kabinet bij een dienstbode, die als noodhulp het huishouden doet als de vrouw ziek is. Zelfs als een extra-parlementair kabinet uit sterke mannen bestaat, is het uit parlementair oogpunt zwak, doordat het over leg tusschen ministerie en Kamer ontbreekt. Een parlementair kabinet staat veel sterker. Als dit kabinet een parlementair kabinet ware ge weest, zouden verschillende moeilijkheden voorkomen zijn. Wij willen een doodgewoon, ouderwetsch meerderheidskabinet, dat voortkomt uit een meerderheid in het parlement, bestaande uit mannen, die homogeen zijn, door voor-overleg ook weten, dat zij steunen op een meerderheid. Alleen zulk een kabinet is een sterk kabinet. Spr. toont dan uit onze parlementaire histo rie aan, dat na 1848 de liberale en later de zg. coalitie-kabinetten sterke kabinetten waren en dat deze juist de groote en belangrijke wetten hebben tot stand gebracht. Wat de coalitie kabinetten betreft, herinnert spr. aan de oplos sing van den schoolstrijd en aan de sociale wetgeving. Intusschen zijn de omstandigheden veranderd. Als gevolg van de crisis vragen thans vooral economische vraagstukken de aandacht en de vraag kan worden gesteld, of het niet gewenscht is tot kabinetsvorming op gewijzigde basis over te gaan. Welnu, als wij letten op wat er leeft bij verschillende partijen en als wij zouden moeten uitzien naar andere bondgenooten of naar meer bondgenooten, dan denken we aan de vrijzinnig democraten, bij wie allerlei wen- schen leven, welke ook wij op economisch ge bied heBben. In tegenstelling met het individua lisme van de liberalen hebben zij een organische opvatting van den Staat. Als dus na de ver kiezingen een meerderheid moet gevormd wor den, dan geloof ik van onzen kant wel te mogen zeggen, dat ook aan de vrijzinnig democraten gelegenheid tot aansluiting moet gegeven wor den, waardoor we zouden kunnen komen tot een sterk kabinet en een homogene meerder heid. Nadat spr. een korte beschouwing had gewijd aan de kwestie van den komenden for mateur, waarbij hij o.m. opmerkte van meening te zijn, dat de katholieke fractie uit hoofde van haar grootte niet per sé het eerst aan bod be hoeft te komen, maar dat uit de partijen der meerderheid de man moet gezocht worden, die het meest geschikt is om aan het hoofd der regeering te staan, besloot spr. zijn herhaaldelijk toegejuichte rede met te zeggen, dat er uit het geen hij had medegedeeld, voor katholieken één les te trekken is. Het moet al een domme kiezer zijn om niet te begrijpen, dat onder deze omstandigheden de katholieken bij elkaar moe ten blijven, want hoe grooter fractie, hoe groo- ter invloed op de samenstelling van het minis terie. Naast de vermaningen van Pausen en Bis schoppen, zal, aldus spr., mijn kort betoog van staatkundigen aard duidelijk hebben gemaakt, dat het noodzakelijk is één te blijven om een krachtige kath. fractie te krijgen, die naast de algemeene, ook de geestelijke belangen kan behartigen, (applaus). „O. L. VROUW STERRE DER ZEE", een detail van het miraculeuze beeld in ae pas tot Basiliek verheven O. L. Vrouwekerk te Maastricht. (Foto Mantz-Mergenbaum). De H. Vader wordt naar de buitenloggia van de $t. Pieter-basiliek gedragen HOOFDINGELAND VAN RIJNLAND. Bij de laatste verkiezing voor hoofdingeland van Rijnland is gekozen de heer A. Knibbe, Dzn, door Mr. Dr. L. N. DECKERS, Minister van Defensie (Wij zijn Minister Deckers dankbaar, dat Z.Exc. zoo wel willend was, ons den tekst van zijn radio-rede, gehouden op 15 April, ter publicatie af te staan De Minister van Defensie in Nederland, kan zonder den minsten schroom spraken over den vrede. Een vredelievender volk dan het Nederiandsche is er niet en in vredelie vendheid mag de Minister, aan wiens zorgen de belangen van de weermacht zijn toever trouwd, zich door geen van zijn landgenoo- ten laten overtreffen. Wie van vrede spreekt, denkt ook aan het tegendeel van dien gelukkigen toestand, aan den oorlog, de gruwelijke ramp, waarvan zoovelen onder ons alle ellende, zoo niet uit eigen ervaring, dan toch uit eigen aanschou wing leerden kennen. Als wij in onze her innering terugroepen het smachtend verlan gen, waarmede wij in de droeve jaren van 1914 tot 1918 naar den vrede hebben uitge zien, de juichkreten, die over de wereld schalden, toen eindelijk, na vier bange ja ren, de kanonnen zwegen en de zwaarden werden opgestoken, dan begrijpen wij alle bitterheid van de klacht, dat de ware vrede nog niet der menschheid deel is geworden. De Katholieke Staatspartij is een partij des vredes en met haar volle instemming heeft de Regeering in de achter ons liggen de jaren den algemeenen vrede bevorderd. Zij deed dit zoowel rechtstreeks als door tus- schenkomst van haar delegatie ter Genève- sche Conferentie. Krachtige pogingen wer den door Nederland gedaan om te komen tot internationale gelijktijdige vermindering van de bewapening en wij zullen voortgaan deze pogingen te steunen, niet ontmoedigd door het feit, dat hetgeen tot dusverre op dit gebied is bereikt, beneden de verwachting bleef van velen en verre beneden de hope van ons allen. Wij, Katholieke staatsburgers, behooren al onze krachten in te spannen om dit vredeswerk in de toekomst te bevorde ren.. Wij kunnen dit, door den vrede te begrij pen in den meest ruimen zin, óók in dien van de openbare orde en van rust in de menschelijke samenleving, waarvan de En cycliek Quadragesimo Anno gewaagt. Wij moeten dan kloek met deze Encycliek en met de Katholieke Staatspartij durven er kennen, dat het voornaamste streven van den Staat er op gericht moet zijn den strijd der tegenover elkander staande klassen te doen eindigen. Allereerst moet dit geschieden door on verdroten en in groote liefde te arbeiden aan het wegnemen van alles wat tot dien strijd kan voeren. Wij weten, dat daartoe ook behoort de gebrekkige verdeeling van de rijkdommen, die onze tijd van indus- trialisme zoo overvloedig heeft voortge bracht". Beseffen wij echter wel, dat het een ramp is voor de sapienleving en een be lemmering voor het veldwinnen van den vrede, door den klassenstrijd tot verbetering te willen komen? De klassenstrijd immers brengt er de zonen des volks toe de klasse der bezitters als hun natuurlijken vijand te gaan beschouwen, die altijd en overal be- kampt moet worden. De algemeene mensche lijke solidariteit, die alle menschen, ondanks den stand, waartoe zij behooren, elkanders broeders doet wezen zijn wij niet allen kinderen van denzelfden Vader is voor de klassenstrijders contrabande. Zij kennen slechts één solidariteit, die, welke de leden van hun eigen klasse samenbindt. Dat moet voeren tot strijd. En het is juist de strijd tusschen de klassen, die de ontwikkeling van den socialen vrede voortdurend in den weg staat en heel de maatschappij bedreigt. Laten de Katholieken, die krachtens hun beginselen vrededragers moeten zijn, de christelijke solidariteit, welke niets anders dan liefde is, zoo veel mogelijk bevorderen. Dit is het eenvoudige werk, dat ieder in eigen omgeving, dagelijks kan verrichten en hij kan weten, dat hij daardoor waarachtig vredeswerk doet. Veel wordt over vrede gesproken, maar wordt er ook genoeg voor den vrede ge arbeid Wordt voldoende bedacht, dat in een wereld, waarin wij in de meeste staten de klassen elkander met alle kracht zien bestrijden, waarin diezelfde staten elkander economisch steeds feller beoorlogen, dat het in zulk een wereld vroeger of later tot nieuw wapengeweld moet komen 1 Dorlog yan staten tegen staten, wellicht ook en het is nog verschrikkelijker oorlog van bur gers tegen burgers. De Katholieke Staatspartij wenscht óók om wille van den vrede, den vrede zoowel naar binnen als naar buiten te komen tot samenwerking en overleg tusschen de onderscheidene standen, samenwerking en overleg tusschen de onderscheidene staten. Het is zeer onwaarschijnlijk, dat men tot aanzienlijke vermindering van de internatio nale bewapening kan overgaan als wij in economisch opzicht voortdurend den staat van oorlog behouden. Is integendeel niet menige oorlog het gevolg van een streven naar bevrediging van economische wenschen? Zonder overdrijving moet worden gezegd, dat deze gespannen verhoudingen een voort durend gevaar opleveren voor den vrede. Laten wij daarom met onverflauwden ijver voortgaan op sociaal en op economisch ter rein de vredesgedachte te verbreiden. Maar óók: laten wij hecht aaneengesloten blijven en paraat. Paraat als volks-eenheid kan een natie slechts zijn als er heerscht een sterk gezag, dat algemeen geëerbiedigd wordt, zoo noodig zich eerbiedigen doet. Van een gezond staatkundig leven is het gezag de onontbeerlijke pijler, van een gezond maat schappelijk leven eveneens. De katholiek kan er nimmer bezwaar tegen hebben het gezag te eerbiedigen, integendeel, hij moet tot de eersten behooren om het gezag te schragen, want hij weet, dat God zelf het is, die de overheid ermede bekleedt. Wie het gezag eerbiedigt, eerbiedigt Gods wil; wie het gezag handhaaft, handhaaft Gods bestel. Hierin vinden zij, die zich kinderen Gods weten, duidelijk hun plicht gewezen: geregeerden en regeerders beiden. Plet ge wicht van haar taak en de belangrijkheid van haar zending verplicht er de overheid toe, in strikte rechtvaardigheid het volks welzijn betrachtend, de noodige middelen te onderhouden ter handhaving van het ge zag. En zij heeft er ook voor te waken, dat die gezags-apparaten voor hun taak geschikt zijn en geschikt blijven. Hierin ligt de verklaring van eenige ingrijpende maatregelen, die in den laatsten tijd werden genomen. Gezagsondermijners mogen op de gezags-apparaten van de overheid geen in vloed hebben, noch zijdelings, noch recht streeks. Zij, die gaarne spreken over de vrij heden des volks en welk goed wordt in Nederland meer gewaardeerd dan de vrij heid moeten weten, onthouden e- er naar handelen, dat zonder gezag geen vrij heid kan bestaan. Zonder door het gezag gehouden te worden binnen de perken, door het algemeen belang gesteld, wordt de vrij heid bandeloosheid, d.w.z. misbruik van vrij heid door enkelen, tot nadeel der anderen, voor wie de vrijheid in haar tegendeel ver keert. Plet is niet op de laatste plaats om de ware vrijheid te beschermen, dat de overheid eenerzijds eenige vrijheidsbeper king moet eischen van allen, anderzijds ter bescherming van de volksvrijheid slechts de medewerking kan aanvaarden van hen, I die zich dienaar weten van het overheids- gezag en alle waarborgen schenken, dat dit gezag niet door hen zal worden aangetast, maar gesteund, niet geschonden, maar be schermd; alle waarborgen, dat zij niet zullen trachten de wettige overheid langs on- wettigen weg het gezag te ontnemen. De staatkundige instellingen van Nederland laten het volkomen toe en maken het niet eens moeilijk, de gezagsdragers, die zich hun verheven zending onwaardig toonen, door anderen te vervangen. Gezag en vrijheid kunnen elkander niet ontberen. Eerbiediging van de vrijheid voor komt gezagsmisbruik van de overheid, eer biediging van het gezag voorkomt vrijheids- misbruik van het volk. De Katholieke Staatspartij kent aan ge zag en vrijheid beide de volle waarde toe, wil beide handhaven op de belangrijke plaats, die zij in ons staatsbestel innemen, wil beide steunen bij de vervulling van hun hooge roeping ten bate van het volk. De volksvrijheid is bij de Katholieke Staats partij veilig, omdat het gezag door haar geëerbiedigd wordt. En het gezag vindt bij haar- volledige eerbiediging, omdat zij de bron van het gezag kent, God. Het behoeft heusch geen verwondering te wekken, maar is integendeel de meest natuurlijke zaak, dat de overgroote meerderheid van hen, die sterk maken den Bijzonderen Vrijwiili- gen Landstorm en de Burgerwachten, wier taak het is instrumenten te zijn in de hand van de overheid, instrumenten, waarop de overheid altijd kan vertrouwen om het gezag te schragen en de vrijheden des volks te beschermen, mannen zijn, die God als bron van het gezag erkennen. Zij stelden zich ter beschikking van de wettige overheid en zy beseffen, dat de overheid te allen tijde op hen moet kunnen rekenen als haar ge zag wordt aangerand. Daarbij zullen zij zich niet afvragen wie het gezag aantast. Het gaat om de hoogheid van het gezag er tegen den aanrander, wie dat ook zij. Zij zullen slechts aan één bevel gehoorzamen, het bevel van de wettige overheid, naast welke zij in dezen geen ander als gezags drager kunnen en mogen erkennen. Katholieke landgenooten, de vrede en het volksgeluk, het gezag en de vrijheid hebben u noodig, u allen Biedt haar in hechte eenheid en beproefde trouw uw onontbeerlijken steun. God alleen kent de donkerte der dagen, die Nederland wachten. Maar alles wijst er op, dat wij voor groote moeilijkheden komen te staan en dat de komende wetgevende periode tot de zwaarste en zwartste zal behooren, die ons vaderland ooit heeft doorleefd. Dit te erkennen is geen daden doodend pessimisme, maar daden wekkende werkelijkheidszin. Bij hen, die hoofd en knie willen buigen voor den Almachtige, die naar vast bestel het heelal bestiert, is voor pessimisme geen plaats. Zij grepen Gods sterke Hand en laten zich door Haar geleiden, door den onspoed der tijden heen, naar blijde, zonnige toe komst, waarin het gezag oprecht wordt ge ëerbiedigd en krachtig gehandhaafd, waarin vrede en vrijheid heerschen tot waarachtig heil van het geheele Nederlandsche volk. Het arbitrageverdrag geteekend. Woensdag is te 's Gravenhage tusschen Ne derland en Japan een verdrag onderteekend tot beslechting van geschillen door conciliante rechtspraak en arbitrage over welk verdrag de laatste maanden onderhandelingen hebben plaats gehad, nadat reeds eenige jaren geleden over de sluiting van zoodanig verdrag in ge- dachtenwisseling was getreden. Het verdrag, dat het eenige is van zoo. alge meene strekking tot nu ioe door Japan ge sloten, is eene nieuwe bevestiging van de eeuwen-oude vriendschappelijke betrekkingen, tusschen de beide landen. Men seint ons uit Rome d.d. 19 April. Hedenmiddag ontving Z. H. den Paus da groep onderwijzers der Sint Canisiusfederatie onder leiding van den heer Geuskens en onder geestelijke leiding van rector de Jong, in audiëntie. In de Sala Ducale, begeleid door Mgr. Eras, ging Z. H. de Paus ae rijen langs om allen tot den handkus toe te laten, waarna Z. H. onder geestdriftig gejuich plaats nam op den troon. In een tot de onderwijzers gerichie toespraak heette de Paus allen bijzonder wel kom. Als Hollanders en heel bijzonder als on derswij zers. Z. H. was van nabij bekend met al hun zorgen en moeilijkheden, omdat Hij zelf ook in de klassen voor lager onderwijs ge staan heeft. De H. Vader wilde hen niet lang ophouden, wijl zij hun tijd noodig hadden voor den jubileum-aflaat en de bezichtiging van Rome. Toch wilde de Paus een gedachte mee geven. Hij had namelijk het Jubileum afgekon digd om de vruchten der Verlossing aan allen mee te deelen. De eenige speciale, titel, dien Christus tijdens Zijn leven gehad had. was die van „Meester": „Vos Me vocatis Magistrum" Christus had heel zijn openbaar leven steeds geleeraard voor het Verlossingswerk en bij Zijn heengaan droeg Hij den Apostelen op het Ver lossingswerk voort te zetten met de woorden; „Gaat en onderwijst" Deze Nederlandsche pelgrims brachten ook hun leven door met onderwijzen en Katholiek te onderwijzen. Zij werkten aldus door onder wijzen ook mede aan de voortzetting van het Verlossingswerk. De Paus gaf dan ook van harte Zijn Vaderlijken zegen, dien zij waren komen vragen, niet alleen voor de aanwezigen zelf, maar ook voor de andere leden van hun Vereeniging, voor hunne dierbare familieleden, vrienden en toevertrouwden. Na den zegen hieven de pelgrims het: „Aan U o Koning der Eeuwen" aan, hetgeen de Paus staande, belangstellend aanhoorde. Onder luid gejuich verliet de Paus de pel grims. Tijdens den rondgang vroeg de H. Vader Mgr. Eras inlichtingen omtrent de Federatie van R.K. onderwijzers, haar naam, het aantal leden en meerdere bijzonderheden. Het was niet te verwachten, dat de door een aantal feestdagen onderbroken berichtsweek eenige mutatie van beteekenis in den week staat zou hebben gebracht. De veranderingen bleven dienovereenkomstig zeer onbeduidend. Dank zij het herstel van den Markenkoers kwam de toename van den goudvoorraad door invoer uit Duitschland vrijwel tot staan. Slechts een aanwas van circa een half millioen gulden wordt door dezen weekstaat gerapporteerd. In de cre- dietverleening in het binnenland kwam even min eenige verandering van beteekenis. Het resultaat der onderscheidene mutaties reflec teerde zich in een verdere contractie der billet- tencirculatie met circa zes millioen gulden. De Minister van Onderwijs, K. en W. heeft in de commissiën, welke in 1933 belast zijn met het afnemen van de examens ter verkrijging van de akte van bekwaamheid voor school- en huisonderwijs in handenarbeid, benoemd te: 's Gravenhage: a. tot lid en voorzitter C. Wit, inspecteur van het L. O. te Middelburg; b. tot plaatsvervangend voorzitter: Th. Brou wer, inspecteur van het L. O. te Gorinchem; c. tot leden: H. A. Backer te Rotterdam; A. de Jonge te Middelburg; G. Kaptein te 's Graven hage; J. J. Kummer te 's Gravenhage; M. P. Semeyn te Voorburg; Th. van Waart te Sche- veningen; d. tot plaatsvervangende leden: H. A. Brink man te Delft; R. J. Romeyn te Rotterdam; A. van Waart te Rotterdam; NEDERLANDER IN DUITSCHLAND AANGEHOUDEN. Dinsdagavond is een uit Amsterdam afkom stige leerling machinist der Ned. Spoorwegen op het spoorwegemplacement te Emmerik door S. A.-lieden van zijn machine gehaald en gear resteerd wegens het verspreiden van commu nistische pamfletten. De leerling-machinist is door de Duitsche autoriteiten in verzekerde be waring gesteld. Een mislukte fascistenvergadering te Breda. In Concordia te Breda was een vergadering belegd door den Alg. Ned. Fascistenbond, waar als sprekers zouden optreden de heeren J. J. Cobfcen en J. Baars. De voorzitter der afdeeling Breda deelde voor den aanvang mede, dat ieder die de orde zou willen verstoren, alsnog in da gelegenheid werd gesteld de zaal te verlaten en zijn entreegeld kon terug krijgen. De heer Cobben hield toen de rede over „democratie of fascisme", waarna een pauza intrad, omdat de heer Baars nog niet aanwezig was. De heer Cobben probeerde intusschen een brochure voor te lezen over fascisme, maar toen ontstond in de goed gevulde zaal een luid geroep: „Wij willen geen voorlezers, maar spre kers". Op een gegeven oogenblik werd de Interna tionale ingezet, onmiddellijk beantwoord door het Wilhelmus. De hoofdcommissaris van politie, de heer B. Mijjer, liet eenige belhamels verwijderen, ter wijl de vergadering voor een kwartier geschorst werd. s Op verzoek van een S. D. A. P.'er werden de uitgeworpenen weer toegelaten, doch alleen onder voorwaarde, dat ze zich rustig hadden te houden of dat anders de zaal geheel zou ontruimd worden. Eenige oogenblikken later kwam de mededeeling van den Bredaschen voorzitter, dat de auto, waarmede de heer Baars uit den Haag zou arriveeren buiten Rotterdam door communisten was aangerand, de heer Baars zou bloedig verwond aan het achterhoofd in een ziekenhuis zijn opgenomen. De vergadering werd toen gesloten: de aan wezigen konden hun geld aan de cassa terug bekomen. Naar ons bij informatie is gebleken, is de auto, waarmede de heer Baars zich naar Breda begaf buiten de gemeente Rotterdam, nabij Rijsoord met steenen bekogeld. De heer Baars is daarbij door een der steenen getroffen en kreeg een lichte hersenschudding. De bestuur der van den auto is daarop omgekeerd en heeft den gewonde naar partij genooten te Rotterdam gebracht, waar hij nu wordt verpleegd. Van de aanvallers is, voorzoover wij verna men, niemand achterhaald. TERUG UIT DE MISSIE. Dezer dagen gaan de Curagaosche missiona rissen Pater Bernulfus Schipper en Adelbertus Koenen O. P. scheep naar Holland om daar, na een tienjarig missionarisleven eenigen tijd de verdiende rust te gaan genieten. 733. Een postduif strijkt neder in den tuin, en stelt Jaap een brief ter hand. „Uit mijn vaderland!" roept deze verheugd uit. „Misschien wel nieuws van papa!" Maar Petronella kijkt Max bedenkelijk aan. Want zij heeft een zwaren rouwrand om de enve loppe opgemerkt. 734. Jaap kijkt zoo nauw niet. Opgewekt begint hij te lezen. „Het is niet Papa's hand", zegt hij verbaasd. Dan betrekt zijn gelaat. „Zijne Majesteit, mijn Papa, is over leden!" roept hij uit, „doordat er een kokos noot op zijn hoofd gevallen is. En ik moet onmiddellijk vertrekken, want ik ben nu koning geworden!" Hij barst in tranen los 735evenals Petronella. Max be dwingt zich maar zijn oogen zijn vochtig. Eindelijk vraagt Jaap: „Petronella, wil je met mij gaan naar 't Apen-eiland?" Petro nella kijkt Max aan; dan zegt ze: „Ja, Jaap, ik ga met je. Sinds ik dien visch gestolen heb, schaam ik mij hier toch maar voor de buren. Ik wil een nieuw en beter leven beginnen".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3