h
LEZERS VAN ONS BLAD.
GEADVERTEERDE ARTIKELEN.
CRISIS EN VERKIEZINGEN
Tien
vingerwijzingen.
MAX EN ZIJN VKEENBEN.
ONS PROGRAM VAN ACTIE.
INTERNATIONALE SAMENWERKING
EN HANDELSPOLITIEK.
MR. GOSELING SPREEKT
DE DIENSTWEIGERINGSAFFAIRE.
DE ZITTINGEN VAN DEN
ZEEKRIJGSRAAD.
OPGEPAST.
„De hoofddaders gaan vrij uit met
gratificatie ten koste van
de beklaagden".
PLEIDOOI VAN DEN OFFICIER
H. VAN 'T HOF.
Afscheid.
RUMOER IN DE JORDAAN.
DE BRANDSTICHTING OP
MOROKREMBANGAN.
Z. EXC. MR. T. J. VERSCHUUR,
Moderne kooplieden geven door hunne advertentiën
in de dagbladen blijk, met hunne aanbiedingen de
concurrentie het hoofd te kunnen bieden.
Zij treden met hunne producten en de prijzen, welke
zij er voor rekenen, openlijk op en leveren hierdoor
het bewijs, aan het publiek de beslissing in daden
van koop te durven overlaten.
De meest geadverteerde goederen vinden den groot
sten aftrek. Zij zijn bijna altijd de beste en de goed
koopste. Koopt dus uitsluitend
Omtrent dit hoogst belangrijke, en ten
deele althans ook met de crisis verband hou
dende, onderwerp, zegt het Program-1933
het volgende:
„Krachtige medewerking aan iedere po
ging om de internationale samenwerking op
economisch gebied, vooral in Europa, te her
stellen en te bevorderen, met inachtneming
van gelijkberechtigdheid van alle, dus ook
de kleine Staten. Onderwijl, bij geleidelijken
terugkeer van meer normale toestanden, bij
zondere concessies verleenen aan Staten, die
medewerken aan maatregelen tot herstel
van vrijer ruilverkeer."
Twee gedachten treden hier op den voor
grond: vooreerst in uitersten vorm
de Pan-Europa-idee, in meest beperkten
vorm de Ouchy-gedachte. Tusschen deze
twee polen ligt een breed veld. Maar- de
grond-idee is steeds: het streven naar inter
nationale samenwerking op economisch ge
bied.
Vervolgens: een bepaalde, niet-agressieve
vorm van actieve handelspolitiek.
In het program-1922 werd gevraagd:
„Maatregelen tot instandhouding der Neder-
landsche nijverheid, ook door bevordering van
uitvoer voor zoover de abnormale omstan
digheden, waarin de Nederlandsche nijverheid
verkeert, deze maatregelen rechtvaardigen en
eischen."
*t Is wel merkwaardig, dat hetgeen hier
in 1922, toen er nog geen landbouw-crisis
was, gevraagd werd, ter verdediging van de
benarde positie onzer nijverheid, in 1929 tot
uitvoering kwam voor den landbouw, in de
Landbouwuitvoerwet-1929, welke voorschrif
ten gaf betreffende het waarborgen van be
paalde eigenschappen of hoedanigheid van
uitgevoerde voortbrengselen van het land
bouw-, tuinbouw-, veeteelt- en zuivelbe
drijf.
Verder en meer preciseerend ging ten deze
nog het program-1929, waarin gevraagd
werd:
„a. Het instellen van een onderhandelings
tarief teneinde de mogelijkheid tot het sluiten
van handelstractaten met andere landen open
te houden;
b. Zoo noodig steun aan bepaalde takken
van volksbestaan door bijzondere invoerrech
ten, voornamelijk als afweermiddel tegen
dumpingpraktijken, wanneer deze tot gevolg
zouden kunnen hebben, dat het Nederlandsche
bedrijfsleven blijvend zou worden geschaad"
Tweeërlei werd hier dus gevraagd: voor
eerst een wijziging van de Tariefwet in den
zin van een dubbel-tarief, dus wat men in
de wandeling wel sterk agressief pleegt te
noemen: een vecht-tarief; en vervolgens
steunverleening aan bepaalde takken van
volksbestaan door bijzondere invoerrechten,
voornamelijk als afweermiddel tegen dum
pingpraktijken, wanneer deze tot gevolg
zouden hebben, dat het Nederlandsche be
drijfsleven blijvend zou worden geschaad.
In verschillende opzichten heeft deze para
graaf van ons program-1929 uitvoering ge
vonden, door de toenemende crisis zelfs veel
meer, dan bij het vaststellen van dat pro
gram ook maar in de verte mogelijk werd
voorondersteld.
Slaan we het bekende, door de Tweede
Kamer verworpen, Aardewerkwetje over
dan vinden wij nog:
de wet betreffende het internationaal be
talingsverkeer, de zoogenaamde Clearing-
wet, van 25 Juli 1932, waarbij aan de Regee
ring groote volmacht werd gegeven, om door,
ingrijpen in het internationaal betalingsver
keer eigen handel en nijverheid te kunnen
beschermen;
de Crisis-invoerwet van 24 December 1931,
grondslag voor de te voeren contingen-
teeringspolitiek;
het Anti-dumpings-wetsontwerp, dat ech
ter, hoewel reeds 10 September 1931 inge
diend, niet werd afgehandeld, omdat het als
volstrekt onvoldoende werd beschouwd, en
daarom feitelijk vervangen werd door de
zoo juist genoemde Crisis-invoerwet, enz
Wanneer men nu met dit alles vergelijkt
het programpunt 1933, boven reeds weerge
geven, dan blijkt duidelijk de bedoeling
ervan. Deze is: op den ingeslagen weg
krachtig voort te gaan en vooral: meer
stelselmatig. Het tot nu toe geleverde stuk
werk, dat uiteraard onvoldoende is, moet
in een systeem gebracht worden. Er moet
komen een goed doordachte, met de heden-
daagsche internationale omstandigheden in
overeenstemming zijnde, krachtige en doel
bewuste handelspolitiek, die ernaar streeft,
door samenwerking met anderen, het steeds
meer inkrimpende internationale ruilver
keer weer tot nieuwe ontplooiing te brengen.
VERKIEZINGEN 2de KAMER.
Werktijdregeling op 26 April.
Overwegende, dat het gevvenscht is om op 26
April a.s. op welken dag de verkiezingen voor
de Tweede Kamer der Staten-Generaal zullen
worden gehouden, aan hoofden of bestuurders
van fabrieken of werkplaatsen toe te staan in
hun ondernemingen af te wijken van de krach
tens de arbeidslijst geldende werktijdregeling,
heeft de minister van Econ. Zaken en Arbeid
goedgevonden aan hoofden of bestuurders van
fabrieken of werkplaatsen in alle gemeenten
des Rijks op 26 April vrijstelling te verleenen
van het bepaalde in het achtste lid van artikel
68 der Arbeidswet 1919, onder voorwaarde, dat
de op dien dag voor de arbeiders geldende
werktijdregeling op een naast de arbeidslijst
op te hangen geschrift wordt vermeld, en on
verminderd de verplichting om op dien dag
overigens de bij of krachtens de Arbeidswet
1919 gestelde werk- en rusttijdsgrenzen in acht
te nemen.
„Het gaat om het heil van Nederland".
De voorzitter der R.K. Staatspartij mr. C.
Goseling heeft Woensdag voor de R. K. kie
zers van Tilburg de rij van sprekers geopend,
die in deze dagen hun opwekking zullen doen
hoorén om op 26 April unaniem te stemmen
op lijst 25 der R.K.S.P.
Mr. Goseling stelde vast, waarom het
op 26 April vooral gaat. Dat het om
iets belangrijks gaat zullen de katholieken
in het algemeen bevroeden, al is het per slot
van rekening niet om de katholieke zaak, al
of niet tusschen aanhalingsteekens, maar om
het heil van Nederland te doen. Men kan dat,
zegt spr. op allerlei manieren uitdrukken, maar
ten slotte komt het neer op den plicht van
de katholieken tegenover Nederland. Men
spreekt over allerlei recht, maar de keerzijde
van het recht is de plicht.
Op 26 April hebben wij alleen een plicht te
vervullen, tegenover Nederland. Hieronder be
hoeft men niet allereerst te verstaan een wet-
telijken, doch het gaat voornamelijk om een
zedelijken plicht, dien men heeft te vervullen
in volle vrijheid. Zoo zien het ook onze bis
schoppen in hun vastenamandement, waar zij
zeggen, dat men zijn stem heeft uit te brengen
zóó dat men het kan verantwoorden voor God
en zijn geweten.
Na vervolgens het doel en de beteekenis der
stemdaad te hebben toegelicht, beantwoordde
mr. Goseling de drie volgende vragen.
Kennen de katholieken hun plicht ten op
zichte van Nederland?
Hoe kunnen de katholieken dien plicht ver
vullen?
Zullen zij dien plicht vervullen?
Bij de beantwoording der eerste vraag liet
spr. uitkomen, hoe de katholieken in Neder
land en niet het minst de Brabantsche Neder
landers eeuwen lang staatkundig onmondig zijn
geweest. Ten laatste werd begrepen, dat men
alleen iets zou kunnen beteekenen indien men
optrok in hechte eenheid. Zoo is men lang
zamerhand zich meer zijn plicht bewust gaan
worden en bleef ook in tijden van achterstel
ling getrouw aan de nationale gedachte.
Onze eigen positie beteekende, ons zelf te
zijn en twee belangrijke zaken lieten zich
daarbij gelden, het handhaven van het gezag
en daardoor van de vrijheid.
Nog staat er ons veel te doen, want het
antipapisme is nog niet dood en zal wel nooit
dood gaan, doch wij als katholieken behooren
daarom des te meer onzen plicht te kennen
tegenover Nederland zoowel sociaal als natio
naal.
In het tweede deel zijner rede beantwoordde
spr. de beide andere vragen o.a. door er op te
wijzen, dat de Katholieken hun plicht kunnen
vervullen tegenover Nederland, wanneer zij
zich zelf zijn en wanneer zij een zijn. Zij zul
len dien plcht vervullen zich richtend naar
het vermanend woord van „Quadragesimo
Anno", dat dringend aanspoort tot samenwer
king tot bereiking van het hoogere gemeen
schappelijk belang. Gods erkenning en Gods
eerbiediging ook in staat en maatschappij.
Het gaat, besloot spr., om onze vrijheid, zelf
orde te kunnen stellen op onze zaken en daar
om zal men het op 26 April zien gebeuren, dat,
ondanks de splinters, die gesprongen zijn van
de groote Katholieke Staatspartij, de Katho
lieken wederom in eendrachtige samenwer
king hun plicht zullen doen tegenover Neder
land.
NIEUW FILIAAL GERZON.
SOERABAJA, 20 April (ANETA).
De firma Gerzon opent spoedig ook een filiaal
te Soerabaja.
De nieuwe vereenigingsvlag van StAugus-
tinus, de dioc. ver. v. R. K. Onderwijzers,
bij het 40-jarig bestaan overhandigd.
ER BLIJFT LICHT IETS VAN
HANGEN.
Een dramatisch artikel over het onderwijs in
„Het Volk" begint aldus:
Een vader zal op alles eerder bezuinigen,
dan op de opvoeding van zijn kinderen; het
Nederlandsch ministerie van rechtsche mi
nisters heeft niet geschroomd, ter wille van
een besparing van enkele millioenen aan het
volksonderwijs een ernstigen slag toe te
brengen.
Het staat natuurlijk vast, dat elke vader, die
op alles bezuinigen moet, ook de kosten van de
opvoeding zijner kinderen moet verminderen.
Precies als met zoo'n vader is het gesteld met
het Nederlandsche gouvernement.
„Enkele millioenen", zegt „Het Volk" en het
blad herhaalt nog eens „een paar millioenen
gulden". Men zou zoo zeggen, wat maakt „Het
Volk" dan zoo'n misbaar? Hoe kan de bezuini
ging van een paar millioen op een begrooting
van ruim 160 millioen nu zulk een ramp zijn?
Maar het blad moet zijn lezers immers ver
tellen, dat de rechterzijde een misdaad beging,
toen zij voor de bezuiniging op lager onderwijs
stemde. En met name noemt zij Suring.
„Het Volk" vergeet melding te maken van de
scherpe rede, waarin de heer Suring zijn stand
punt klaar formuleerde en waartegen geen der
opposanten een woord wist in te brengen.
„Het Volk" vermeldt ook niet, dat het de heer
Suring was, die in de wet het tijdelijk karak
ter legde om het verband te handhaven tus
schen deze bezuiniging en de verbetering van
het buitengewoon lager onderwijs.
Intusschen wordt den lezers verteld, dat Klaas
ter-Laan een voorstel heeft ingediend om den
leerplicht op acht jaren te brengen. De roeke
loosheid van dit initiatief wordt geëvenaard
door den wensch om heel het bewaaAchool on
derwijs ook tot overheidszaak te maken. Hoe
veel millioenen dat zal kosten en hoe die zullen
moeten gevonden, vertelt „Het Volk'.' niet. De
lezers slikken het zoo wel.
Dat Nederland bovenaan staat met de uitga
ven voor lager- en nijverheidsonderwijs, be
hoeven die lezers natuurlijk niet te weten. Dan
begrepen zij immers, dat de rechtsche ministers
het nog niet zoo slecht hebben gedaan en dat
hun stem op socialistische lijst alleen steun aan
financieele roekeloosheid beteekent.
Men schrijft aan de „Gelderlander":
„Bij ons in het dorp wordt huis aan huis
een strooibiljet van de R.K. Volkspartij ver
spreid; er staat R.K. voor en onze menschen
denken, dat zij deze lijst moeten stemmen.
Op de boomen staat een reclame van de
S. D. A. P.
Van de R.K. Staatspartij hooren wij niets.
Dat loopt mis".
De „Gelderlander" teekent hierbij het vol
gende aan:
Wij plaatsen dit briefje zonder de plaats van
herkomst mee te deelen.
Want er is een R.K. kiesvereeniging in dat
dorp.
Die slaapt blijkbaar.
Zijn er meer van zulke slapers?
Pas op, dat zij op 27 April niet met een
schrik wakker worden.
Wij krijgen zoo nu en dan den indruk dat
onze menschen al te gerust zijn op den uitslag
der stemming van 26 April.
Zeker, er is geen dreigend gevaar. Het water
staat niet op de kruin van den dijk. De R.K.
Volkspartij vecht zich zelf uit elkaar, de S.D.
A.P. is rijk aan geld, maar arm aan werfkracht,
geen der overige partijen levert gevaar op voor
ons.
Het gevaar zit in onze zelfgenoegzaamheid.
Het zal wel los loopen, denken we, en daar
mee loopt het misschien vast.
Kiesvereenigingen in de stad en op het land,
komen al uwe kiezeressen en kiezers op 26 April
naar de stembus.
Stemmen ze allen de katholieke lijst?
Zijt ge overtuigd, dat zij zich niet zullen ver
gissen?
Dat zij niet in de war worden gebracht door
anderen?
Zijt ge zeker van al uwe kiezeressen en kie
zers?
Gij draagt de verantwoordelijkheid.
SOERABAJA, 20 Apil (ANETA).
De officier van administratie der tweede
klasse H. C. van 't Hoff, die optrad als verde
diger in de zaak van de dienstweigeraars te
Soerabaja, heeft in de zitting van den Zee
krijgsraad van 18 April j.l. een opmerkelijk
pleidooi gehouden, waarin hij betoogde dat de
dienstweigering het resultaat was van facto
ren, die ontbindend werkten op de militaire
waarde van den schepeling, hetgeen te be
schouwen is als een symptoom van de verwor
ding van het gezagsorgaan. De eerste dezer
factoren was de vorming van Marinebonden
met toestemming der autoriteiten, hetgeen spr.
een zeer groote fout van de Regeering noemde,
daar vakorganisaties in een militair gezags-
apparaat een onding zijn.
De kracht van een vakvereeniging is haar
getalsterkte, waardoor zij in staat wordt ge
steld aan haar optreden een afdwingend karak
ter te geven, hetgeen onvereenigbaar is met de
militaire plichten.
De tweede fout van de Regeering was het
toelaten van bezoldigde burgerbestuurders in
dienst der Marinebonden Dit had tengevolge
dat militaire, bondsbestuurders een agressieve
roode houding aannamen teneinde na afloop
van hun militairen diensttijd hun benoeming
tot burgerbestuurder te verkrijgen. De positie
verbetering van het Marinepersoneel welke
onder aandrang van sociaal-democratische Ka
merleden tot stand kwam gaf de S. D. A. P. een
grooten invloed op het Marinepersoneel.
De uiterst verdraagzame houding van de Re
geering jegens modern georganiseerde werkne
mers werd ook weerkaatst in de houding, wel
ke jegens het Marinepersoneel werd aangeno
men. De verdediger haalde vervolgens een aan-
tai, volgens hem ergerlijke voorbeelden aan
van het geschrijf van het orgaan van het C. A.
M. B. O. Hierbij bevonden zich voorbeelden
van militair-ontoelaatbaar geachtte critiek op
beslissingen van commandeerende officieren,
waarmede spreker aantoont hoe sterk het mili
tair ondergeschiktheidsbesef is aangetast.
De actie van de burgerbestuurders in de
Marine-bonden was duidelijk gericht op belem
mering van het contact tusschen officier en
schepeling. Hun houding bracht de schepelin
gen in den waan dat de bestuurders der bonden
in staat zouden zijn de salariskorting teniet te
doen.
Aan het slot van zijn pleidooi zeide de ver
dediger: „Het doel van mijn algemeene beschou
wing is Uwen raad zoo duidelijk mogelijk voor
oogen te stelen hoe funest het roode gestook,
begunstigd door de uiterst verdraagzame hou
ding van de Regeering, is geweest voor het mi
litaire besef der schepelingen. Daarom gaat
het thans niet aan hen thans volledig militair
toerekenbaar te achten en op grond daarvan
zwaar te straffen. De hoofddaders gaan vrijuit
met gratificaties, ten koste van deze beklaagden
en hunne gezinnen. Deze beklaagden zijn ook
als slachtoffers te beschouwen.
mv%»
736. „Max, zul je nog vaak aan mij
denken „Nooit zal ik je vergeten,
Petronella". „Kom mij opzoeken in de
vacantie, Max". „Ja, Petronella, dat zal
ik doen".
737. „Mon cher ami, je suis au désespoir
de te voir partir 1 Dierbare vriend, mijn
hart breekt van smartRoi illustre, prince
vénérable et justegroot, beroemd,
rechtvaardig koningje te souhais bon
voyagegoede reis 1"
738. „Et toi, Petronelle, ne m'oublie ja
mais. En jij, Petronella, vergeet mij nooit.
Onder dezen hoogen hoed klopt een warm
hart voor jou". Petronella snikt. „Jaap.
koning, Majesteit 1" zegt Max, „het ga je
goed. Moge je regeering rijk zijn aan roem.
geluk en vrede
Politie bekogeld met flesschen.
Men meldt ons uit Amsterdam:
De S. D. A. P. hield Donderdagavond door
de Jordaan een verkiezingsoptocht met luid
sprekers. Op den hoek van Anjelierstraat en
Violettenstraat werd deze optocht lastig geval
len door communisten. De politie, die ingreep
werd bedreigd en heeft toen met gummistok
en sabel de troep uit elkaar gejaagd.
Later heeft zich in de Tuinstraat nogmaals
een incident voorgedaan. Toen ook hier de poli
tie ingreep, werd uit de ramen der huizen naar
de agenten met flesschen en steenen geworpen.
Daarop werd order gegeven de vensters te slui
ten. Een waarschuwingsschot zette kracht bij
dit bevel. Den geheelen avond bleef het roerig
in de Jordaan. In een van de spreekauto's zat
wethouder de Miranda.
NASLEEP VAN DE ZAAK SNEEVLIET.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Op 23 Februari j.l. was het rondom het pa
leis van justitie tamelijk rumoerig, daar over de
gevangenneming van den heer Sneevliet zou
worden beslist.
Verschillende geestverwanten waren opge
komen, om te demonstreeren. Juist had de po
litie de menigte verspreid, toen een jeugdig
werklooze in dreigende houding' op een rijks
veldwachter afkwam. Een worsteling ontstond
en de jongeman werd gearresteerd.
De man stond thans voor de vijfde kamer der
rechtbank terecht wegens wederspannigheid.
De veldwachter, die een omstandig verhaal
deed van het gebeurde, zeide, dat verd. hem
had aangegrepen, met de bedoeling hem in het
water te duwen.
Verd. verklaarde echter met stelligheid, dat
hij niet de bedoeling had gehad, den agent aan
te vallen. Hij verkeerde in de meening, dat
deze hem had willen slaan, waarop verd. zich
toen gebukt had en was gevallen.
Volgens eenige getuigen a décharge was de
agent begonnen met verd. met zijn klewang te
bewerken. De rijksveldwachter ontkende echter
zijn wapen te hebben getrokken.
De officier van justitie mr. Bosch achtte de
wederspannigheid bewezen. Een demonstratie
rond het paleis van justitie vond spr. niet te
pas komen, daar de rechterlijke macht in vrij
heid moet kunnen beraadslagen en beslissen.
„Het gaat hier", aldus spr., „om een ernstig
feit, n.l. de handhaving van de openbare orde".
Spr. requireerde tenslotte twee maanden ge
vangenisstraf.
De verdediger, mr. dr. B. J. Stokvis sprak er
zijn verwondering over uit, dat de demonstra
tie van N.A.S.-menschen zoo hardhandig werd
uiteengeslagen. Deze verd. was slechts een toe
schouwer, die niet als vechtersbaas bekend
staat. PI. achtte het zeer aannemelijk, dat verd.
slechts een verdedigende houding had aangeno
men. PI. concludeerde tot vrijspraak, subs, tot
een voorwaardelijke straf.
Vonnis 4 Mei.
SOERABAJA, 20 April. (ANETA).
De politie beëindigde het onderzoek naar de
brandstichtingsaffaire in het Marinevliegkamp
Morokrembangan, welke op 29 Maart j.l. plaats
vond.
Bij dit onderzoek is gebleken, dat de dader
een Ambonnees was, die in samenwerking han
delde met enkele landslieden alsmede eenige
Menadoneezen. Allen waren werkzaam in het
vliegkamp. De verdachten bekenden het doel
te hebben gehad het geheele vliegkamp in de
lucht te laten vliegen, daar zij ontevreden wa
ren over eenige opgelegde straffen, de salaris
kwestie, enz.
DE FYLGIA NAAR VLAARDINGEN
Het Zweedsche opleidingsschip „Fylgia" zal
20 en 21 Juni een bezoek aan Vlaardingen
brengen.
door
Minister van Economische Zaken
en Arbeid.
Met groote erkentelijkheid voor
Zijne Exc. Mr. Verschuur publi-
ceeren wij hierbij de derde minis-
terieele radiorede.
Zij die deze reeks toespraken op touw
zetten, hebben mij opgedragen te handelen
over den ernst van dezen tijd. Blijkbaar
bezielt hen nog de moed en lieten zij de hoon
nog niet varen. Want zij vroegen mij niet
over de rampen dezer tijden te spreken: dan
zou ik moeten jammeren. Dus niet over de
verliezen van inkomens en van vermogens,
niet over verstoring van handel en scheep
vaart, niet over bittere armoede. Tenminste
niet, over deze droeve verschijnselen zelf,
maar eigenlijk over wat zij ons te zeggen
hebben.
Zeg nu eens eerlijk, hebt gij u een crisis
gedacht zóó algemeen en zóó verwoestend
Misschien hadt gij voldoende kennis van de
economie om wel weer eens een depressie
te verwachten. Nu ja, wat lagere koersen
van aandeelen, wat werkloosheid hier en
daar. Dat kon zich nog wel eens voordoen
Maar, heel de wereld aangegrepen, tal van
landen den afgrond nabij, 30 a 40 millioen
werkloozen neen, dat had niemand zóó
gedacht. Ook niet de Nederlandsche Regee
ring, al heeft zij in den beginne al direct
maatregelen genomen, welke velen, daar
zij de crisis nog maar niet met eigen oogen
zagen, toen nog niet konden billijken. Mis
schien is er thans wel géén land zóó diep
geschokt als de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika, waar in den roes van het
materieel slagen de leuze is aangeheven-
prosperity for ever, nu voortaan altijd wel
vaart. Daar is dus in ons iets stuk geslagen.
Wij zijn nu niet zoo trotsch meer op onzen
toren van Babel.
Nog een aanwinst noem ik, dat wij allen
economen zijn geworden. Wij denken over
de welvaarts-problemen waar de oorzaak
der misère zitten mag en hoe wij uit het
moeras moeten komen.
Als resultaat van de economische studie
biedt men de Regeering zoowat iederen dag
een nieuw plan tot gezondmaking aan. Mijn
papiermand zou daar aandoenlijk over kun
nen verhalen. Al die plannen bij elkaar
vormen een Babylonische spraakverwarring.
Reden voor de Regeering temeer zich zelf
voor te houden: blijf nuchter. Dikwijls ver
geten degenen, die hun gratis advies aan de
Regeering aanbieden één ding: dat hun plan
slechts in overweging kon genomen worden,
als heel de wereld, als alle volkeren maar
wilden meedoen. Laat ons eens aannemen,
dat een verkorte arbeidstijd de wereld kon
afhelpen van de werkloosheid. Er is zooveel
arbeid, te weinig om allen werk te geven-
welnu, laten wij dat over meer menschen
verdeelen; ieder dus korter arbeid. Ideaal is
die toestand in zooverre niet, dat de arbeid,
de productie de eigenlijke bron van wel
vaart is, en men er alleen maar in moet
slagen sommige onderdeelen der productie
b.v. den tarwebouw, den suikerbouw e.a.
vormen niet boven de behoefte der ge
heele wereld te doen uitgaan; immers dan
wordt het geheele product van dien arbeid
zoo goed als waardeloos. En zoo heeft men
te zoeken naar een nieuw evenwicht in de
verschillende vormen van productie. Daarhij
is het geenszins gewenscht al te weinig
te arbeiden. Doch goed, ik zie geen kans,
dat deze nieuwe toestand zich spoedig ver
wezenlijkt. Voorloopig dan maar 40 uur per
week arbeiden. Doet China, Japan, doet
Roemenië, doet Polen niet mee, dan maakt
in het algemeen gesproken een pro
ductie-proces van 40 uur ons den concur
rentiestrijd nog veel bezwaarlijker, dan hij
nu helaas reeds is. Dat bedoel ik, ais ik zeg-
men vergeet wel eens, dat mooie plannen
niets of bijna niets beteekenen, als niet heel
de wereld meedoet.
Wat de Regeering heeft te doen is: zich
een klaar denkbeeld te vormen over de beste
economische wereldorde en daarnaar te han
delen; doch daarvan ook.... af te wijken,
n.l. in zooverre de omstandigheden ertoe
noodzaken. Sommigen denken hier wellicht
aan vrijhandel en actieve handelspolitiek
Ik zou het kunnen begrijpen.
Mag de Regeering een heel volk eraan
wagen door de proef te nemen met maat
regelen waarvan het eind niet is te over
zien
Mag de Regeering inflatie beginnen, d.w.z.
den gulden aan koopkracht doen verliezen
als niemand weet, waar die gulden zal be
landen, op 75 of op 50 cent zoo kan ik ook
spreken over het advies van theoretische
waaghalzen, die het goud willen loslaten.
Anderen zeggen: houdt de loonen hoog, dat
geeft koopkracht, terwijl men voor oogen
kan zien, dat Nederland zijn rol in de wereld
heeft uitgespeeld, als het geen goedkoope
uitvoer-artikelen meer levert. Weer anderen-
sluit de grenzen voor vreemde waar; maar
zij zeggen er niet bij, waar wij den overvloed
van boter, kaas en groenten dan zullen
plaatsen, of hoe wij goedkoope eieren moeten
leveren aan het buitenland, als wij de granen
door invoerrechten duur maken. Wat ik
met deze staalkaart van zeer uiteenloopende
hervormingen of waagstukken zeggen wil,
is dit: Beste economische adviseurs, zoudt
ge niet een graadje bescheidener willen
worden.
Nog weer anderen meenen: de Staat kan
alles; hij kan alle nooden opheffen, alle
werkloosheid door groote werken beëindi
gen, alle tekorten van de boeren door bij
slag uit de Staatskas bijpassen.
Dit is geen malle overdrijving van mij
Dagelijks kan men in de pers van een der
politieke partijen dezen gedachtengang lezen.
Let wel: niet eenvoudige arbeiders of winke
liers schrijven zooiets. Neen, mannen, die
van de halveering van ons volks-inkomen
en van de beperkte mate waarin onze Staat
geld leenen kan .wil de gulden overeind
blijven alles kunnen weten. Dat is ernstig.
Zoo ben ik langs de economie al op het
geestelijk terrein geraakt.
Hoe wordt de druk gedragenWat be
teekent de crisis voor het geestelijk leven
Weet gij weinigen die nog niet zoo zwaar
getroffen zijt, hoe het werkt op de ziel,
welvarend te' zijn geweest, een groot huis
te moeten verlaten, uit de rustige verzekerd
heid te worden gestooten, ten prooi aan ge
brek en aan angst voor de toekomst
En dan denk ik aan de zielsprocessen bij
vier maal honderd duizend werkloozen in
ons land. Wat voor afbraak vindt er in
wendig plaats Onlangs las ik over een
studie, ingesteld door een Poolsch sociaal-
economisch instituut, dat over heel Polen
werkloozen uitnoodigde over de wijze, waar
op zij de werkloosheid dragen, eens verslag
te doen. 774 antwoorden kwamen in. Van
sommige eenvoudige arbeiders zóó welspre
kend, dat men wel meende niet met hun
eigen werk te doen te hebben, totdat het
tegendeel bij onderzoek bleek. Uit dat onder
zoek leeren wij een kijk krijgen op het
zieleleven van den arbeider, die lang, soms
jaren, werkloos is gebleven.
Zeker, ik weet, dat de naakte armoe de
noodzakelijkheid om den bedelstaf op te
nemen, de gevaren tot vagebondage en tot
misdaad te vervallen bij ons te lande door
ondersteuningen zoo groot als welhaast
nergens ter wereld aan onze werkloozen
veelal bespaard wordt, terwijl in Polen
slechts 'n beperkt percentage steun gegeven
wordt. Maar ook bij ons werkt het ontslag,
het fatale ontslag, verpletterend. Doch men
heeft zijn hoop behouden. Iederen dag zegt
men tot zich zelf: morgen wellichl kan ik
weer aan den slag. Die hoop vast te houden,
ziedaar de geestelijke krachtsinspanning
iederen dag zwaarder wordend. Twijfel be
gint te knagen. En tegelijk knaagt die-worm
aan dat onmisbare gevoel, dat ons overeind
houdt, het zelfvertrouwen. Dit wordt ge
wond, dikwijls doodelijk, als de samenleving
iederen dag weer zegt: wij hebben u niet
noodig, gij zijt overbodig, gij zijt tot niets
nut. Neen, met woorden wordt het niet
gezegd, doch de daden worden zoo verstaan
Men voelt zich zijn gevoel van eigenwaarde
ontsnappen. Over zijn diepste ellende, die
men nog» niet eens formuleeren kan, gebiedt
het restje van zelf-respect nog te zwijgen
Men wordt alleen in de a~ena van zijn ziele-
strijd opgesloten.
Zoo beschouw ik den nood van de werk
loozen niet uitsluitend als een gebrek aan
inkomen, als lichamelijken nood. Zij lijden
door innerlijken strijd het meest.
En wat ons uit hun lijden als waarheid
tegenblinkt is: hoe goed, hoe ?oet de arbeid,
de dikwijls gevluchte, gehate, harde arbeid
is. -Arbeid is ons een levensbehoefte. Op
roerende wijze schrijven verschillende van
die Poolsche werkloozen over hun verlan
gen naar arbeid. „Wees gegroet, dageraad
van den arbeid" zoo eindigt er een. En een
ander eindigt aldus: O, arbeid, arbeid, ge
zegende arbeid. Ziet, wij moeten trachten,
elkaar zoo te gaan begrijpen om elkaar
te helpen. Terwijl alles gedaan moet wor
den om arbeid te verschaffen, dient ieder
onzer den werkloozen met begrip tegemoet
te treden.
En, werkloozen, wij willen niet laag op u
neerzien. Houdt uw arbeidskracht op peil.
Want het vaderland zal daar straks weer een
beroep op doen. Gij staat met uw zielestrijd
niet alleen; wij begrijpen u.
Deze langdurige crisis, blijkt duur aan
geestkracht, die wij aan alle zijden zien
minderen.
Niet alleen uit zich dat verlies door den
gemakkelijken buit, welken het sociaal extre
misme in onze dagen oogst. Ook de velen,
die om „den sterken man" roepen, beseffen,
meenende flink te zijn, niet, dat zij door
verloren innerlijk evenwicht door verborgen
angst, zoo luide roepen.
Niet ieder die dikke woorden van groote
verachting weet te spreken is een sterk man.
Sterkte blijkt uit het rustig erkennen van
wat er goeds is en dat te handhaven ook
tegen mode in. Zwakte en wispelturigheid
willen wat heel nieuws scheppen, terwijl
wij toch altijd op het historisch gegroeide
moeten voortbouwen. Kracht is het een doel
voor oogen 'te stellen, dat rekening houdt
met het mogelijke; wilde bevliegingen, die
een korten tijd duren, hopeloos verdeelde
tuchtelooze partijtjes, met veel lawaai en
zonder innerlijke kracht, herbergen den
sterken man niet en brengen geen krachtig
geschraagd gezag.
Trouwens al diegenen, die machtsvertoon
en rumoerig gedoe voor kracht verslijten
vergissen zich. Zoovelen, die een stevig ge
zag wenschen, blijken door hun oneven
wichtige beweging meer de wanorde te be
vorderen, dan de orde, noodig voor het
gezag.
Veel uiterlijk vertoon en gespierde taal
vinden sommigen al voldoende om het gezag
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii
Wie zonder geldige reden zijn stemplicht niet
vervult, maakt zich schuldig aan wetsover
treding en wordt gestraft.
Het stembureau is geopend Woensdag 26 April
van des ochtends 8 tot des namiddags 5 uur.
Wie geen oproepingskaart voor de stemming
ontving, ga zulk een stemkaart op het stad
huis halen. Hij kan haar zoo noodig ook op
het stembureau verkrijgen.
Men moet zijn stemkaart ter stembus mede
brengen.
Na het eene hokje, voor den gewenschten can-
didaat te hebben gekleurd, vouwt men het
stembiljet dicht, toont het den voorzitter en
steekt het in de bus.
Wie slechts één enkele krabbel, naam of be
schrijving op het stembiljet plaatst, maakt het
ongeldig.
Men mag op het stembiljet slechts één wit
puntje kleuren, en wel dèt vóór den naam van
den candidaat.
Wie zich vergist heeft, kan éénmaal een nieuw
stembiljet krijgen.
Een hulpbehoevend kiezer kan zich door een
anderen kiezer of niet-kiezer doen bijstaan.
Wanneer gij hebt gestemd op den 26sten April
is uw taak niet afgeloopen. Herinner Uw geest
verwanten aan den plicht hun stem zoo vroeg
mogelijk uit te brengen.
te schragen. Zij begrijpen niet, dat gezag
rust op eerbied. Daarom -ijn zelfs zeer
geziene mannen, met hun verwarring van
het heilige gezag met de dragers van dat
gezag, het spoor bijster. Op luidruchtige
wijze maakt men zijn erkenning van het
gezag afhankelijk van het beleid, dat het
gezag zal volgen. Aldus vertoont men alleen
eerbied voorzijn eigen opvattingen.
Het is moeilijk bij al de ontmoediging
dezer tijden onverdroten aan de historische
ontwikkeling van ons volk en aan beproefde
rechts-idealen trouw te blijven.
Besluipt u de bitterste wrevel, ontzinkt
u de hoop, slinkt uw innigst gevoel vair
zelf-bezit, gij weet toch, dat uw Vader, die
in de Hemelen is, dit alles tot ons welzijn
heeft willen toelaten.
En, nu gij bidt, vraagt om een wijze en
krachtige Regeering, voor ons lieve vader
land en kent straks in het stemhokje uw
plicht
H. A. SASSEN f.
Te Breda overleed na een kortstondiige on
gesteldheid de heer H. A. Sassen, in den ouder
dom van 82 jaar. Met den overledene gaat een
man heen, die zich als raadslid-wethouder en
loco-burgemeester voor de stad zijner inwo
ning veel verdiensten verwierf door de groo
te toewijding, die hij aan den dag legde bij het
vervullen zijner talrijke openbare functies.
OVERSTE H. J. WONNINK.
In het ziekenhuis St. Joannes de Deo, te Haar
lem, is in den ouderdom van 73 jaar overleden
de heer H. J. Wonnink, gep. luitenant-koloneL
GOUDEN KLOOSTERJUBIL
In het gesticht voor zwakzinnigen te Uden-
hout viert de eerw. broeder Thomas (in de
wereld Joh. P. Driessen, geb. te Budel) zijn
gouden kloosterjubilé.
Broeder Thomas was gedurende 36 jaren on
afgebroken werkzaam als ziekenverpleger op
Huize Padua te Boekei; ondanks zijn hoogen
leeftijd wijdt hij thans zijn onvermoeide krach
ten aan de verpleging te Udenhout.
STERFTE AAN INFLUENZA, BRONCHITIS
EN PNEUMONIE.
Het aantal sterfgevallen aan influenza, bron
chitis en pneumonie in de 46 gemeenten met
meer dan 20.000 zielen, omvattende op 1 Janu
ari 1933 een bevolking van 3.985.990 inwoners,
vóórgekomen gedurende de week van 9 tot en
met 15 April bedraagt: aan influenza 5, bron
chitis (acuta, chronica) 10; bronchopneumonie
(capillaire bronchitis) 23; aan lobaire pneumo
nie (croupeuze pneumonie) 16; pneumonie zon
der meer 24; Totaal 73.