i ZWAKTBAAKD, DE ZEEROOVER Eizm ZATERDAG 29 APRIL 1933 DE MAAND VAN MAMA, OPLOSSING PRIJS# LETTERRAADSEL. 'N ARABISCHE LEGENDE. HET HEILIG JAAR! De vier „groot© basilieken". LETTERRAADSEL. Heintje de Vos DE NATUUR IN. 'n Slangen#praatje. VOOR KNUTSELAARS. Een hartoimendoos. Vreemde woorden. EEN ROMEINSGHE MOEDER. •'M PUZZLE. WELK BOEK? De Vrijdag in het leven van Stadhouder Willem IV. Onder alle heiligen is er Eéne, die 'n geheel aparte plaats inneemt. De Moeder van God, de Maagd Maria! Alleen al omdat Zij tot Moeder van het Vleeschgeworden Woord werd ver kozen, verdient Zij deze zeer bizondere vcr- ecring. De Engel, die Haar begroette, vond dit óók. Hij sprak tot Haar woorden, die Haar toren hoog boven alle andere schepselen plaatsten. „Vol van genacje!" „De Heer is met U!" „Gezegend zijt Gij onder alle vrouwen!" Deze boodschap was toch zeker wèl de moeite waard verder verhaald te worden? De H. Kerk heeft dat gedaan in het Rozenkrans gebed, dat wij allen in Maria's maand met bijzondere aandacht gaan bidden. Voor Maria zijn Jesus' vreugden de hare ge worden; Jesus' smarten heeft Zij méé gedra gen, nu deelt Zij in de overwinning, welke Hij op Paaschdag over den dood behaalde. Iedere leerling van den Zoon heeft, als Sint Joannes op Calvarië onder het kruis, diens Moeder „bij zich opgenomen". „En van toen af" zoo ver haalt het Lijdensevangelie „nam de leerling haar bij zich op!" Wanneer dit niet gebeurd was, hoe zou dan de eerbied voor de moeder, de glans der kuisch- heid en de sfeer van ridderlijkheid zich hebben kunnen verbreiden over een werelddeel, dat in de donkere schaduw van het heidendom ge boeid lag? Hoeveel hoop, hoeveel vertrouwen heeft de Wetenschap, dat wij een Moeder in den Hemel bezitten, niet geschonken aan de levens der armen en der ongelukkigen, die zonder Haar misschien zouden zijn bezweken? En nu komt de Meimaand ons weer bizonder herinneren aan de Godsmoeder en de Menschen- moeder, de tweede Eva, die ons den tweeden Adam schonk in Haar Zoon. De val kwam door 'n vrouw, het herstel kwam eveneens door 'n Vrouwe, Daarom heeft de H. Kerk Haar steeds bizonder geëerd. De eeuwen door heeft Zij haar lofgezangen en hymnen aan Haar gewijd. Hajir naam is steeds op de lippen der geioovi- géii geweest, op den beitel der beeldhouwers, in het palet der schilders, in de verheven ge dachten der grootste dichters. De schóónheid in het Christendom is ons veelszins door Haar geworden, door de Maagd van Nazareth. Sommigen hebben gezegd dat de Katholieken wat méér aandacht aan den Zoon, wat minder aan de Moeder moesten wijden. In onderschei dene kerken durft men niet eens den Naam dier Moeder te noemen, uit bijgeloovige vrees voor „Roomsch!" te worden aangezien, dier Moeder, die als profetes van zichzelf zeide; „Van nu af zullen mij zalig prijzen alle geslachten!" Toch heeft de tijd bewezen, een tijd van negentien eeuwen, dat, hoe hooger de liefde stijgt tot den Zoon, hoe méér diéns Moeder wordt geëerbiedigd en ook, hoe méér men zich kind van Maria gevoelt, des te nader men komt aan het Broederlijk Hart van haar Zoon. Aartsbisschop A. Goodier S.J. liep eens tijdens de Meimaand door een van de armste ellende- wijken eener Iersche stad. Voor een beeld van Maria zag de prelaat het was in het laatste jaar van den rampzaligen wereldoorlog (1918) een behoeftige vrouw knielen. Haar zoon stond in de loopgraaf, haar éénige kostwinner. Tranen welden op in heur oogen, toen de Aarts bisschop haar smeeken hoorde: „Mother of God, be good to my lad and I'll be good to yours „Moeder Gods, wees goed voor mijn zoon en ik zal goed voor Uw Zoon wezen!" Moeder en Zoon gaan hand in hand voor den Katholiek. Wie dicht bij de Moeder staat, door haar rozenkrans zich in de geheimen van Jesus' leven verdiept, die kan niet vreemd zijn aan den Zoon! Zorgen wij ervoor in deze Mei maand, Maria's maand, de Moeder te eeren, ge lijk de Zoon Haar eerde te Nazareth: „Hij was hun onderdanig!" „Ave Maria, soete maecht, Ghedenct mijns, vrou, ter lester noot, Dat ghi die viant van mi jaecht. Want U ghenaden sijn so groot." De oplossing van dit raadsel, waarvoor groote belangstelling viel te boeken, luidt als volgt SALOMONSZEGEL. I S. 2 pas, 3 peluw, 4 droomen. 5 Hooimaand, 6 indigoplant, 7 salomonszegel, 8 regenscherm, 9 (andzenuw, 10 bloemen, 11 oogst, 12 bes, 13 L. Varianten zijn voor goed gerekend I De prijs wordt verdeeld tusschen C. H., „Driehoek" te Lichtenvoorde en Fr. v. B., Arn. Asselbërgsstraat 12, bij het Station, te Bergen op Zoom. „Geef den duivel geen plaats". 'n Arabische woestijnbewoner, 'n zwervende Bedoeïn (in ien), had zijn tent in een barre zandvlakte opgeslagen en liet zijn lastdier, 'n kameel, buiten loopen. Dat was voor dat beest soms wel eens lastig, want de heete zandstor men, Samoems, brachten meer dan eens zijn leven in gevaar. Op zekeren dag stak hij z'n langen neus door 'n kier van het tentdoek en verzocht zijn meester: „Sta mij een heel be scheiden piaatsje in deez' tent af, ik zal er heusch niet méér bij nemen!" De Bedoeïn was dom genoeg op dit listige voorstel in te gaan. Het duurde niet lang, of na den neus kwam de nek, de eerste bult, de tweede, tot het logge dier tenslotte de geheele woonruimte voor zich opeischte. „Als het nou maar uit is!" toornde de Arabier „ik heb haast zelf geen plaats meer over!" „Nou, zie dan maar, dat je je buiten wat be helpt" luidde het onbeschaamde antwoord van den indringer! „Geef den duivel geen plaats" vermaant Sint Faulus ons in een zijner epistels.... Geen enkele pelgrim, die Rome bezoekt, zal nalaten de vier „groote basilieken" aldaar te bezichtigen, de patriarchale kerken, die ieder het voorrecht van de „porta sancta" of „heili ge deur" bezitten. Zij zijn: 1. De Sint Pieterskerk; 2. De Sint Pauluskerk; 3. De Sint .Tan van Lateranen; 4. De H. Maria de Meerdere. 1. Van de Sint Pieter weet ieder wel zóóveel dat. ik daarover haast niets behoef te schrijven. De vrome bedevaartgangers der Middeleeu wen klommen de driemaal zeven marmeren treden, welke naar het voorportaal leiden, niet dan op de knieën. Rechts en links de ruiter standbeelden van Constantijn en Karei den Grooten, de twee machtigste Keizers der Chris tenheid, de eerewacht dienend aan het graf van den Visscher. In deze basiliek rusten dertien Pausen-Marte laren, twee-en-twintig Pausen-Heiligen, de re- liquie van Sint Pieter, de gebeenten der Apos telen Judas en Simon, het hoofd van Sint An dreas en van Sint Marcus en nog vele andere relieken meer. Bramante, Rafael en Michel Angelo (zijr. koepel!) hebben aan den bouw der basiliek hun onsterfelijke namen verbonden. „Van hier schittert het ééne Geloof de wereld in, hier heeft de éénheid van het priesterschap haar oorsprong!" De kerk is 187 m. lang de Dom te Keulen „slechts" 132 m! de hoogte van den koepel bedraagt 123 m. Er staan 748 pilaren in en 393 beelden! Bij het graf van den éérsten Paus branden dag en nacht 89 lampen. Dit graf is met een metalen plaat afgesloten. Op die plaat een schrijn, dat de „palliums" bevat, wollen strooken met ingeweven, zwarte kruisen, die door Aartsbisschoppen en patriarchen bij plech tige H.H. Diensten worden gedragen, 'n Enkele maal wordt het pallium óók aan een Bisschop verleend. In de grotten van Sint Pieter staan de prach tige graftomben der Pausen Pius X en Bene- dictus XV, terwijl hier óók die roemrijke Paus Pius VI, de eenige vorst, die Napoleon durfde te weerstaan, zijn laatste rustplaats vond. De sarco-phaag van Pius X h.g. is zeer sober ge houden. Men leest er de volgende woorden: „Paus Pius X Arm en rijk Zacht en deemoedig van harte. Dappere strijder voor het Katholiek Geloof, Die alles in Christus wilde vernieuwen, Stierf godvruchtig 20 Aug. 1914." Voortdurend knielt een schaar van geloovigen bij deze groote dooden en allerlei briefjes en geschriften, op het deksel gelegd, houden wel beden in om hun voorspraak bij God te ver krijgen. 2. De Sint Paulus-basiliek maakt van buiten niet zoo'n geweldigen indruk als de Sint Pieter. Men zou eerder aan 'n fabriek denken dan aan 'n bedehuis! Wanneer men het heiligdom even wel binnentreedt, dan staat men verstelt van de weergalooze pracht. Alles straalt en blinkt en schittert van marmer en kostbare gesteen ten. Geheimzinnig licht vonkelt uit de moza- ieken en de Corinthische zuilen. De beeltenis sen van alle Pausen, die Gods' Kerk bestuurd hebben, zien op den pelgrim neder. San Paolo fuori le Mura. De H. Apostel vond zijn laatste rustplaats onder het hoogaltaar. Zijn grafschrift luidt heel kort: „Paulus, Apostel en Martelaar." Van deze „San Paolo fuori le mura" („Sint Paulus buiten de muren") en zijn schoonen kloosterhof voert 'n wandeling van 'n half uurtje naar de stille abdij „Tre Fontane", der „Drie Fonteinen", gesticht in een omgeving met eucalypten begroeid. De vrome klooster tuin omsluit het kerkje met de drie bronnen of fonteinen, welke daar ontsprongen toen de H. Paulus, die als Romeinsch burger niet ge kruisigd mocht worden, werd onthoofd. Het hoofd van den Martelaar, aldus verhaalt de legende, sprong driemaal op en riep telkens „Jesus". Waar het néér bonsde, ontstond de kille, de koele en de warme bron, „tre fon tane". (Wordt vervolgd Mijn geheel bestaat uit dertien letters en is de naam van een vakman, die zijn beroep in hoofdzaak op straat uitoefent. X 1 X 2 X 3 X 4 ...*X...a o X6 XXXXXXXXXXXXX 7 X8 X 9 X 10 X 11 X 12 X 13 1. Afkorting voor .Heilige". 2. Uitroep tor uiting van verschillende schakeeringen des gevoels, van misnoegen, ver- driestelijkheid, ongeduld. 3. Het hoorbaar en met moeite ademen, als teeken van benauwdheid of vermoeienis. 4. Goederentieren vergevensgezindheden van vorsten of rechters jegens misdadigers of over wonnenen. 5. Hoofd van zeker sóórt rundvee. 6. Die de waarheid van iets ontkennen. 7. De eerzame handwerker! 8. De betalingen van hetgeen op een pand geleend werd. 9. Scheefheid, schuinsheid, schuinte. 10. Lichtglansen, door alle vurige en stralen de voorwerpen afgeschoten. 11. Los omhulseltje van iets dat rond is. 12. Achting die men geniet om zijn moed, zijn deugden, zijne talenten; roem, aanzien. 13. Zoo wordt de tachtigdeelige thermome ter aangeduid. heeft "n hekel aan opn vlakten hij lijdt aan „pleinvrees". Iemand die 'n vos getemd had, en hem vaak mee nam op zijn wandelingen, kon hem nooit bewegen het midden van 'n laan of zoo te houden. Altoos sloop het dier langs 'n heg, langs schuttingen, muren enz. Eigenlijk heette hij heelemaal geen „zwart baard", maar Edward Teach, Eduard „Teach" op z'n Hollandsch (Tietsj). Zijn moeder had ooit gehoopt, dat hij dien naam eerlijk en on gerept door de wereld zou dragen, maar zij be vond zich in dit ongedurige kind wel heel bitter teleurgesteld. De goede stad Bristol werd hem al gauw te eng en dat was nu niet zoo héél erg. want de Ruijter had van Vlissingen op 't laatst van zijn jongensjaren óók niet meer terug, doch Edward Teach mengde zich onder dat woeste stelletje zeeschuimers, dat Gods' wijde wateren in die jaren méér dan onveilig maakte! Levan- tijnen, Engelschen, Italianen, Hollanders, alle naties waren onder deze boekaniers te vinden. Zij maakten geen onderscheid tusschen vriend of vijand; branden en blakeren was óók het sieraad van hun oorlog! Nadat Teach reeds enkele „prijzen" had ver overd, gelukte het hem omstreeks 1720 een oor logsbodem in de vaart te brengen, die veel weg had van 'n drijvende vesting! „De wraak van Koningin Anna" was de naam van dit schip.dat met zijn veertig kanonnen en drieste beman ning vast geen lichte tegenstander mocht hee- ten! Dat ondervond de koopvaarder „Great Allan", die geheel van zijn lading' werd ontlast en daarna naar den bodem der zee gezonden! 'n Paar dagen later zou het oorlogsschip „Scar borough" dien vermeteler] piraat wel eens mores komen leeren! Er ontbrandde een ver woed gevecht en.... kapitein Teach kwam als overwinnaar uit den strijd! De „Scarborough" droop af! Je kunt je wel voorstellen, dat onze Edward na déze overwinning, zijn kop aardig hoog droeg en dat de naam van zijn drijvende vesting als 'n verschrikking op de lippen van iederen rechtschapen zeeman lag!! Had deze nog niet genoeg te stellen met den „Vliegende Hollander", nare spookschip, dat overal dood en verderf verspreidde? Nu kwam „Queen Anne's Revenge" de pap nog méér verzouten! Géén wonder, dat de meeste moeders haar hart vast hielden, wanneer de lieve spruiten den weg zeewaarts-aan insloegen! „Zwartbaard" liet dit alles koud!! Het was hem wel goed, dat de schrik er zoo diep in zat! Hij behoefde zijn zwarte vlag maar te hijschen en den naam van zijn schuit als een uitdaging over de golven te laten klinken, of de achter volgde schepen gaven zich zonder slag of stoot aan een zóó geduchten boekanier over. Heele vloten van koopvaardijschepen bleven gelaten in de havens liggen op het bloote gerucht, dat de „Wraak van Koningin Anna" in de buurt kruiste. Liever afwachten en desnoods de lading laten bederven, dan met dezen beruchten roo- ver nader kennis te maken! Nog geweldiger werd diens macht toen een Amerikaansch gou verneur met hem gemeene zaak begon te maken en zij besloten het systeem van „looden pijpen samen deelen" te gaan toepassen. Zwartbaard oefende een waar schrikbewind uit. Hij verbrak de plechtigste beloften, schond de ernstigste onderhandelingen, ja, hij maakte het zóó bont, dat de bestolen kooplui de handen in elkaar sloegen en bij de Amerikaansche Overheid op een ernstige bestraffing van den schavuit aan drongen. Twee oorlogsschepen, onder bevel van den luitenant-ter-zee Maynard, werden bestemd voor de achtervolging van den gevreesden piraat. Op diens hoofd werd een prijs gezet: groote belooningen zouden ten deel vallen aan degenen die hem gevangen namen! Wel een be wijs, dat de ijdele Backbeard geen katje was om zonder handschoenen aan te pakken! O heden neen! Wanneer hij brandende zwavel stokken onder zijn muts, ter weerszijden van zijn gezicht, hield geklemd, dan leek hij, met z'n langen zwarten baard en wilde oogen. meer op een duivel, dan op 'n mensch en dat was juist, wat hij gaarne hebben wou. De bijgeloo vige zeelieden moesten iets heel bijzonders aan hem zien! Daarom sloot hij zich soms op in een brandend ruim met enkele anderen en pochte en snoefde dan later van belang, dat hij het daar 't langste had uitgehouden temidden van rook en smook en vlammen! Maar nu zat May achter z'n zwarte baard aan en dat beteekende: oppassen en uitkijken! In de maand November van het jaar 1717 kregen de twee bevelhebbers c-lkaar in zicht. Het was avond en als bij afspraak, zou men den komen den ochtend afwachten, aleer het gevecht te beginnen. Zwartbaard zette er 'n flinken borrel op! Onder het uitbraken van de schandelijkste vloeken en verwenschingen, zwoer hij zich op dien melkmuil, dien opschepper van 'n May nard bloedig te wreken! Wat dacht dat ventje wel? Hém, Edward Teach, uit Bristol, de wet voorschrijven? Morgen brengen! 'n Matroos stelde hem deze vraag: „Kapitein, het mócht eens verkeerd met U afloopen, waar "kan uw weduwe dan al uw schatten vinden?" „Waar mijn schatten zijn, dat weten d'rmaar twee: de duvel cn ik! Wie het langste van ons tweetjes lééft, die mag ze houên!" luidde het grove antwoord. Middelerwijl begon het licht (e Worden. May nard heesch de rijksvlag en zeilde naar Zwart- baard's schip toe. „Wie ben je?" informeerde Teach. „Je ziet. wel aan mijn vlag, dat ik geen piraat ben!" stelde Maynard hem gerust! Toen hief de zeeschuimer een glas jenever in de hoogte en riep: „Je hoeft op géén pardon te rekenen en ik wil ook géén pardon van jou aannemen!" Maynard uitte zich in dezelfde termen weer om! De kanonnen barstten los: het gevecht nam een aanvang! Aan weerszijden vielen dooden en gekwetsten. Toen dat zoo 'n tijdje had geduurd, gelastte Maynard het. meerendeel zijner matrozen zich boneden in het ruim van zijn schip te verstop pen. Zwartbaard werd door deze krijgslist in den waan gebracht dat de Amerikanen nog 'n handjevol matrozen uitmaakten. Hij liet zich nu met zijn makkers naar Maynard's boord roeien sprong over en.... vond den koenen officier met de gansche bemanning tegenover zich! De pistolen lieten zich hooren. De zee „Plotseling brak de sabel van jjfaynorJ..." roover werd licht gewond. De zwaarden ver lieten de scheede. De beide aanvoerders stre den op leven en dood. Plotseling brak de sabel van Maynard. Van deze gelegenheid maakte Blackbeard gebruik om zijn tegenstander met een doodelijken houw buiten gevecht te stellen, toen een Amerikaansch matroos hem doodelijk LM in hals en keel. Nóg streed de boekanier door. Van overgave wilde hij niet hooren. Eens klaps' 'n zware val: Zwartbaard lag languit op het dek. Hij was dood. Maynard hieuw hem het hoofd af en spijkerde dit, naar de barbaar- sche gewoonte dier dagen, boven aan zijn boeg spriet (een over den voorsteven uitstekend rondhout). De andere roovers gaven zich over. Slechts twee van hen ontkwamen aan den dood; één, omdat hij toch reeds uit zeventig wonden bloedde (later herstelde deze man toch weer!) en de andere, Israël Hands, omdat hij zich tijdig uit de voeten had gemaakt. Ook werd nog 'n neger gevangen genomen, die aan boord van de „Wraak" bij de kruitvaten had gestaan met een brandend stuk touw. Hem had Blackbeard order gegeven dadelijk de lont in dit ontplof bare goedje te werpen, zoodra Maynard met de zijnen het schip zouden hebben geënterd. Ge lukkig had de slimme luitenant dit weten te voorkomen! BESTAAN ER ZEESLANGEN Wel eens over den zeeslang gehoord Martha Juist, dat is die slang, waar de varens] ui het altijd over hebben en die eigenlijk alleen maar in hun verbeelding bestaatIeder jaar duikt hij op in den komkommertijd, wanneer het nieuws der kranten schaarscher toevloeit dan anders, omdat de halve wereld heel kalm met vacantie isDan hebben ergens de matrozen een geweldig ondier door den oceaan zien schuiven met een staart, zoo lang als de Eiffel- toren Negers niet een reusachtigen python. Deze slang kan een antiloop verzwelgenl Van zijn huid maakt men dames-schoentjes. En tóch, waarom zouden er géén zeeslangen bestaan Iedere slang verstaat de edele kunst van zwemmen en onder water blijvenLand- slangen kunnen dit ook 1 Er zijn wel voorbeel den van, dat 'n slang 'n paar uur zonder eenig nadeel voor zijn gezondheid onder water door bracht Doe hem dat maar eens na Er zijn dan ook zeeslangen Ze leven in de warme tropische zeeën, in den Indischen Oceaan, aan de kusten van Australië en rond de eilanden van Oceanië. Ze zijn allemaal ver- giftig en voeden zich, ja, waar zouden ze zich mee voeden, in zee Met vischNatuurlijk Visch, die ze bij nacht en bij dag jagen, maar soms slokken ze bij vergissing óók wel eens 'n slang-kameraad opVerandering van spijs doet eten Die zeeslangen hebben bfjzonderg hulpmid delen om adem te halen. Hun neusgaten staan boven pp den top van hun snuit en longen dat ze hebben! Eén long vult, zoo te zeggen, hun heele wormachtig, zijdelings-samengedrukte lichaam. Ze kunnen zwemmen als 'n otter, maar aan land slaan ze 'n droevig figuur, behalve de soort, die eigenlijk zoo nu en dan maar eens 'n beetje uit pootje baden gaat om haar honger te stillen. In het algemeen kunnen slangen het best 'n hartje zonder eten stellen; het zijnvoor- deelige kostgangers en deze zeeslangen vergen al héélemaal 'n schijntje aan onderhoud, om dat zein gevangenschap gauw sterven. Haaien beschouwen zeeslangen als 'n lekker hapje, maar zij worden ook wel aangevallen door roofvogels, voor wie zij vaak een gemak kelijke prooi opleveren, daar zij aan hun ge zichtsorgaan zoo goed als niets hebben in het water. Alle zeeslangen brengen levende jongen ter wereld, soms wel achttien tegelijk. Om nu van de zeeslangen over te stappen op hun kronkelende collega's aan Jand, zoo valt bijzonder op, hoe taai deze dieren wel zijn! Het hart, uit hun lichaam gesneden, blijft nog wel 'n half uur kloppen. Eens had men van 'n slang den kop verbrij zeld. Langen tijd daarna vertoonde het lenige lichaam nog allerlei windingen na een etmaal hield het hart pas op met slaan Gedurende zijn gevangenschap verliest zelfs de gevaar lijkste slang veel van zijn geduchtheid, daar het gif in de gifklieren geleidelijk van samen stelling verandert en voortdurend afneemt. Toch kan men ze nooit geheel vertrouwen en het raadzaamst blijft men op genadigen afstand! Sommigen denken onder jullie zijn zulke onwetenden wel niet, hè dat de slang óók kwaad kan doenmet zijn gespleten tong! Hun gaat 'n rilling door de leden, wanneer zij dat lichaamsdeel zien heen en weer bewegen, als gereed om te wonden Nou, dat is heusch alleen maar aanstellerij van den slang, anders nietMet dien gedeelden tong kan hij toch niet bijten Dat doet hij met zijn holle giftandenMaar die tong dient hem soms als plaatsvervanger van zijn oog Dat zit 'm zóó: van tijd tot tijd stroopt de slang zich zelf de huid afhij vilt zich levend Dat kunst stukje begint bij de lippen en zoo verder, als maar naar achteren, tot de heele huid d'r af geschoven is. Nu komt er natuurlijk 'n oogen- blik, dat ook de oogen bedekt zijn door die oude huid Gedurende dien tijd nu „kijkt" het dier met behulp van zijn zéér gevoeligen tong. Gesnapt Wel eens van vliegende slangen gehoord „Die zou ik wel eens willen zien Goed zoo, Wytse, ga dan met de groote va cantie naar Arabië en dan zul je ze daér aan treffen. Veel succes op je tocht 1 We beginnen met van stevig karton een ge wone doos te ritsen. Lengte 30 c.M. breedte 20 c.M. en hoogte 10 c.M. Boer in vreemde stad tot straatjongenWaar is het „de-pot" (depot) van de Haagsche Ver- verij StraatjongenU moet niet zeggen „de pot" maar „depo". Boer, zijn steenen pijp stuk werpendIs die pijp nou kapot of „kapo" t Voor je de doos in elkaar zet, breng je de binnenbeplakking op den bodem aan. Den buitenkant beplak je met cretonne. Nu gaan we de vier pooten maken. Onderaan op de teekening zie je hoe je ze maakt. De stippellijn is 'n ritslijn. Beplak ook de pooten met 'n stukje cretonne of mooier nog, met 'n stukje effen satinet. Bevestig ze daarna op de hoeken van de doos, zóó, dat ze de borddikte boven de doos uitsteken. Nu nog het deksel. Hiervoor snijd je twee rechthoeken, één die juist in de doos past. en één die precies tusschen de overstekende pooten komt. Plak beide rechthoeken op elkaar en be plak ze met cretonne. Aan den bovenkant doe je onder het creton ne een laagje watten en in het midden bevestig je een groote, houten kraal. Cornelia had 'n beroemden vader! Niemand minder dan Scipio, die Hannibal versloeg in den slag bij Zama (202v.Chr.>. Ook haar man was iemand van groote vermaardheid, Tiberius Gracchus (graggus)! Eens vond deze op zijn legerstede 'n paar slangen. Hoe die daar 'gekomen waren wist niemand te vertellen! De waarzeggers werden geraadpleegd over het zonderlinge voorval. Zij kwamen tot de uitspraak, dat die dieren daar door de goden beschikt waren. Wanneer de mannelijke slang werd gedood zou Tiberius sterven; de dood van den vrouwelijken slang daarentegen zou het overlijden van Cornelia veroorzaken. Tiberius vond het beter dat de moeder zijner zonen behouden bleef. Zoo doodde hij den mannelijken slang en stierf Cornelia stond nu alléén voor de zware taak den jongens Gajus en Tiberius een opvoeding te geven zooals die in de beste tijden van de Romeinsche republiek gebruikelijk was. Zij hield hen daarom verre van de verkwistende maaltijden of de openbare badgelegenheden, waarmede zooveel tijd en onschuld verloren ging. De eenvoudige vermaken van het ouder lijke huis stelde zij op hoogeren prijs. In het belang harer kinderen sloeg zij het aanzoek van den Egyptischen koning Ptolemaeüs af, die haar ten huwelijk vroeg. Zekeren dag kreeg haar huis bezoek van twee rijke Romeinsche dames, kwistig behangen met paarlen en diamanten en gouden sieraden. Zij vroegen, waar de juweelen van Cornelia wa ren? Cornelia wenkte een slaaf, en deze bracht haar twee jongens in de kamer: „Dat zijn nou mijn juweelen" zeide de wijze moeder niet zonder trots! Het leven harer kinderen was haar méér waard dan de malle opsmuk eener ijdele wereld! Grieksch leerden haar zonen en wijsbegeerte ook. Het duurde niet 'lang, of zij waren hun kameraads in alles de baas. Hun mede-burgers hadden dat drommels goed in de gaten en schonken hun, toen zij ouder werden, gaarne het volle vertrouwen. Het was in die dagen te Rome zóó, dat er veel armen landbouwers bijeen waren, die geen plekje grond meer het hunne konden noemen. Zij vonden in de hoofdstad geen werk. De groote grondeigenaars trokken zich van hen een bedroefd klein beetje aan en het bebouwen van den grond lieten zij aan vreemdelingen, slaven, over. In 133 v. Chr. werd Tibérius tot tribuun gekozen. Nu zou hij in de hooge ver gadering, Senaat, voor de armen ten beste kunnen spreken en kunnen pogen hen aan 'n hoekje grond te helpen. Hij stelde daarom voor een oude, nooit nageleefde akkerwet te voor schijn te halen en liet beslissen, dat ieder slechts een beperkt stuk rijksland mocht be zitten en dat de rest onder de armen prole- taren moest worden verdeeld. Dit was den rijken optimaten heelemaal niet naar den zin. De senatoren be schuldigden hem van naar de kroon te staan. Er ontstond een straat- oproer. Tiberius met drie honderd zijner ge trouwen werden ver slagen en huh lijken in den Tiber gesmeten. Vergeefs smeekte Gajus het stoffelijk overschot van zijn broer te mogen behouden, opdat hij het des nachts zou kunnen begraven. Zijn drin gende bede werd echter door de aanzienlijken geweigerd. Cornelia aanvaardde den dood van haar oud sten zoon met groote gelatenheid. De gedach- Een Romeinsch senator hij het beste met met toga en sandalen. N°me vóór had gehad, troostte haar in haar verdriet. In het eerst speet het haar wèl, dat Gajus een tiental jaren later het werk van zijn gesneuvelden broer probeerde voort te zetten, maar ook hierin schikte zij zich, omdat het haar een rechtvaardige zaak leek. Allerlei hervormin" gen werden nu ten gunste der „proletéren' in gevoerd. Zij konden voor een grijpstuiver graan De Romeinsche moeder Cornelia toont liaar juweelen. uit de regeerings-schuren krijgen, zij konden naar een kolonie gaan om zich daar te vestigen en nog veel dingen meer. Maar de Senaat en de aanzienlijken werkten ook dezen Gracchus te gen, vooral toen bleek, dat de verwende proleta- ren niet weer voor hun broodje aan 't werk wil den tijgen! Wéér waren de straten van Rome getuigen van een afschuwelijk tumult, want „wie Gajus doodt, zal het gewicht van zijn hoofd in goud toegewogen bekomen" had de Senaat verklaard. Hoewel de volkstribuun van dit spek takel verre bleef, werd hij toch gedood (121 v. Chr.). De aanzienlijken verboden over de Gracchus te spreken, en Cornelia mocht geen rouwgewaad dragen. Zij bleef flink in haar ongeluk en ver huisde naar Misenum, waar ze zich aan de stu die van de Grieksche en Latijnsche boeken wijd de. Vele vrienden, door de schitterende Griek sche beschaving aangetrokken, zochten daar het gezelschap der wijze vrouw: koningen en vor sten achtten het niet beneden zich geschenken cn blijken van de hoogste achting aan haar te zenden. Haar bezoekers verhaalde zij gaarne van haar vader, en diens krijgstochten door Spanje, dat hij aan die van Carthago ontrukte. Zij sprak met de meeste achting over den Car- thaagschen veldheer Hannibal, den schrik der Romeinen. Maar nooit kwam zij uitgepraat ever haar „juweelen", Tiberius en Gajus, ware bur gers van het geliefde Rome. En hoe groot was haar vreugde, toen het volk standbeelden gmg oprichten voor de beide b'oeders en met na me Gajus in het schrijn van zijn geheugen als een kostbaar kleinood bewaarde. Toen. ten laatste. Cornelia stierf, werd ook voor haar 'n bronzen monument opgericht Ter afwisseling geven we in plaats van 'n rebus weer eens 'n puzzle, ma IJselijk te ver vaardigen. maar niet gemakkelijk op te lossen! Nou. dat hoeft ook niet! Er moet 'n kluif aan zijn en bovendien de oplossing heb je dadelijk bij de hand Neem 'n stuk karton en teeken daarop een vierkant, 24 x 24 c.M. Breng op dat karton nen vierkant de lijnen aan volgens bijgaande teekening. Snijd langs deze lijnen en je krijgt acht stukjes. Smijt ze maar eens flink door el kaar en tracht ze dan weer samen te lasschen tot het vierkant! Je zult zien, het valt nog lang niet mee! Volgende week weer 'n rebus! li. I Hier volgt nummer twee der zes plaatjes van de serie „Welk Boek?". Iedere week komt er 'n prentje bij, tot we de serie, compleet hebben. Dan stroomen ons de titels der boeken toe, rijmpjes en verzen over die boeken, teekenwerk naar aanleiding van die zes boeken enz.Dén, na plaatje VI dus! Drie fraaie prijzen zitten aan deze serie vast. Willem Karei Hendrik Friso, de latere stad houder Willem TV, werd op 'n Vrijdag geboren te Leeuwarden (I Sépt. 1711). Zijn vader was toen reeds verdronken bij het oversteken van het Hollandsch Diep. Stadhouder Willem IV, in wiens leven de Vrijdag zoo'n gewichtige rol speelde. Den 25sten Maart 1734 huwde hij ,,'t juweel van Engeland", de dochter van Engeland's ko ning George II, Anna van Hannover. Ook dit viel op 'n Vrijdag voor! „Tot Neerland's hoofd verkozen" met méér macht dan ooit zijn voorgangers-Stadhouders gehad hadden hij werd immers Stadhouder in alle gewesten! werd Friso Vrijdag 2 Mei 1747. Het was óók op 'n Vrijdag, dat hem „een Helden Zoon wierd gebooren," gelijk een oud rijmpje ons meedeelt. Den 22sten October 1751, al wéér 'n Vrijdag, „lei hij 't dierbaar leven af, na vruchteloos baat bij de wateren van Aken te hebben gezocht". Op Vrijdag 4 Febr. 1752 werd 's Prinsen stof felijk overschot in den grafkelder te Delft bij gezet. j O*

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 9