GROOTE NATIONALE HULDIGING VAN SINT LIDUINA. DE GALA-VOORSTELLING VAN HET GRAALSPEL LUISTERRIJKE SLUITING VAN EEN GROOTE NOVENE. BISSCHOPPEN EN MINISTERS WOONDEN DE OPVOERING BIJ. MAANDAG 1 MEI 1933 6 BISSCHOPPEN ZETTEN DOOR HUN TEGENWOOR DIGHEID LUISTER BIJ. Jeugddag- OUD-PROFESSOR GEURTS BEDIEND. EERSTE ZALIGVERKLARING IN HET HEILIG JAAR. PRIESTERS VAN IIET H. HART. Schiedam, 30 April 1933. Bedevaart na bedevaart is de afgeloopen week naar Schiedam getrokken om bijn armste maar tevens grootste burgeres te huldigen ter gelegenheid van den vijfhonderdsten terugkeer van haar sterfdag. De Schiedammers hadden nooit vermoed, dat hun heilige stadgenoote reeds in zoo wijden kring en met zoo intense vurigheid vereerd werd. En wie nu nog aan den grooten omvang van haai' roem getwijfeld mocht hebben, zal dezen Zondag wel ten volle uit zijn waan zijn gewekt. De bloem van ka tholiek Nederland had zich voor haar beeltenis geplaatst, en niet alleen dat de maagd van Schiedam als een nationale heilige werd be jubeld, hooggeplaatste vreemdelingen kwamen door hun tegenwoordigheid getuigen, dat de naam van Liduina reeds in vele talen een ver trouwde klank is geworden. Gisteren werd de Groote Novene, welke te harer eere was gehouden, met majestueuzen luister besloten. Een besluit, maar voor hoe' velen is dit einde een blij begin geweest. Ontl zaglijk groot was immers de stroom van inten ties, welke tijdens deze negendaagsche oefe ning in de gebeden van de trouw opkomende menigte werden aanbevolen: uitkomst in moei lijkheden van velerlei aard. En ongetwijfeld zullen vele van deze smeekbeden door Lidui- na's voorspraak zijn verhoord, door haar, die zoo goed wist wat lijden was en er steeds, ondanks haar natuurlijke onmacht, op uit was anderen te helpen en te troosten. De Pontificale Hoogmis. Nederland had zich gisteren in de St. Liduina- kerk van St. Liduina's stad te zamen gedron gen. Rechts op het altaar knielden de ministers Ruys de Beerenbrouck, Reymer en Deckers. Meer naar achteren ontwaarden we mr. E. O. J. M. baron van Hövell tot Westerflier, baljuw van de Malthezerridders en commissaris der Koningin in Limburg. In de rijen stoelen vóór de Communiebank hadden de leiders van ver schillende Nederlandsche instellingen en orga nisaties plaats genomen, zooals de heeren H. G. de Boer, van de St. Willibrordus-federatie; A. C. de Bruyn, van het R.K. Werklieden verbond; rector J. Th. van- Galen, centraal- praeses der St. Josephsgezellen; mr. E. M. J. F. Goseling, voorzitter der R.IC. Staatspartij; prof. mr. P. Aalberse,'voorzitter van den Partij raad; H. F. M. baron van Voorst tot Voorst, voorzitter der R.K. Officierenvereeniging; H. Kuijpers, voorzitter der Ver. van R.K. Dagblad directeuren; H. W. D. Hellebrekers, namens de Algem. R.K. Werkgeversvereeniging; C. J. G. Struycken van den Ned. R.K. Middenstands bond; L. J. Stolwijk, namens de R.K. Journa- listenvereeniging. Verder merkten wij nog op: pastoor W. Nolet uit Amsterdam; pater Bona- ventura Kruitwagen O.F.M.; den burgemeester van Schiedam, den heer H. Stulemeijer; wet houder mr. M. M. van Velzen; Moeder Margué- rithe van Gilse, algem. overste der Vrouwen van Nazareth; mej. M. v. d. Kallen, secretaresse van den Graalbond; het Eerste-Kamerlid prof. dr. A. Steger enz. enz. Al deze dames en hee ren maakten van het Nationaal Comité voor de viering der St. Liduinafeesten deel uit. Tusschen hen in zat prof. Massignon van het College de France te Parijs, een intiem vriend van wijlen J. K. Huysmans, wiens vermaard boek Liduina's roem over geheel Europa ver breid heeft. Maar het buitenland was nog anderszins vertegenwoordigd, want in den langen stoet, waarmee Z.H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, die een pontificale Hoogmis zou opdragen, naar het altaar schreed, liepen ook K.H. H.H. Exc. Mgr. MacDopald, aartsbisschop van Edinburg en mgr. Myers, hulpbisschop van Londen en verder nog de Berlijnsche vica- ris-generaal. Deze nam links op het priester koor. naast den hoogeerw. heer W. P. H. Jan sen, eere-kanunnik van het Kathedraal Kapit tel van Haarlem, plaats. De Bisschop werd geassisteerd door mgr. H. J. M. Taskin, protonotarius apostolicus en pre sident van het Groot-Seminarie te Warmond, die als presbyter assistens fungeerde, voorts door de hoogeerw. Paters B. Schaab O.P. en Hubert Meuffels C.M., provinciaal-oversten der Dominicanen en Lazaristen, als troondiakens en door prof. dr. Titus Brandsma O.Carm., rec tor magnificus der R.K. Universiteit, en den oud-voorzitter van het St. Liduina-comité, pastoor L. Ph. J. Paulussen,, als diaken der H. Mis. De overige functies werden door stu denten van het Groot-Seminarie te Warmond waargenomen. Het priesterkoor bood een schitterend schouwspel. Het stralende licht fonkelde in het goud der plechtgewaden en gaf aan het vele paars een diepen gloed. Nog nimmer wa- ien ïond het altaar van de Schiedamsche hoofdkerk zooveel hoogwaardigheidsbekleders aanwezig geweest. Wel zelden zal men de ge heel witte verschijning van prelaat Stöckel uit Heeswijk hebben gezien. Waar de Norbertij nen zoo'n groote rol hebben gespeeld in" Lidui na s opgang naar de heiligheid, mocht ook deze geestelijke autoriteit hier niet ontbreken. J oespraak van Mgr. Aengenent Na het Evangelie begaf de pontificeerende bisschop zich met mijter en staf naar den preek stoel om den talrijken aanwezigen en de nog veel, veel meer onzichtbaren, die op dit oogen- blik op den K. R. O. hadden afgestemd, een korte wij he over St. Liduina te spreken. Wat zou mgr. nog van de Schiedamsche Hei lige kunnen zeggen? De bisschop stelde deze oiatorische vraag. Door zoovelen immers was reeds haar lof verkondigd en zoovele kanten van haar heerlijk leven waren reeds belicht. Tot mgr.'s bijzondere vreugde is niet slechts in het vaderland doch ook over onze grenzen de devotie jegens haar gedurende de laatste maanden enorm toegenomen. Paus Pius XI heeft Zijn eerbiedwaardige stem verheven en aan ons katholieken van Nederland meegedeeld dat Hij van harte instemt met deze feestviering en er in den geest aan zou deelnemen Haarlem's bisschop wilde alle aandacht vra gen voor de woorden, welke de H. Kerk dezen dag priesters en geloovigen in den mond legde, nJ. er op aandringen, dat men aan God zou vragen evenals de H. Liduina de „gaudia aeter- nade hemelsche vreugden te mogen verwer ven. De bestemming van den mensch ligt niet hier maar in de eeuwige zaligheid. Deze groote ge dachte heeft Liduina's leven ons geleerd. Ach, waarom staat die gedachte ons niet ieder oogen- blik voor den geest Wat zouden wij ons dan gemakkelijk aan al het aardsche kunnen ont hechten, hoe licht zouden de wederwaardig heden des levens, die toch wegzinken bij de heerlijkheden der eeuwigheid, zijn te dragen. Hoe vrijgevig zouden wij ons dan betoonen je gens de armen en ongelukkigen. Het besef, dat wij voor de hemelsche vreug den bestemd zijn, is het levensprogram van den mensch. Maar hoe zullen wij ons doel berei ken St. Liduina's leven vestigt onze aandacht op twee middelen. Ten eerste een liefde tot God zóó groot, dat wij het lijden gaarne uit Zijn hand aanvaarden en vervolgens een groote liefde tot den naaste. Door haar geduldig lij den deed Liduina zeer veel voor het zielelevèn van haar medemenschen. Vooral in dezen tijd heeft haar voorbeeld groote waarde, want wij worden nu door aller lei rampen getroffen wederwaardigheden, die wij ter liefde Gods moeten verdragen en die ons tevens zooveel gelegenheid bieden om naas tenliefde te betrachten. Doen wij allen wel ge noeg om den nood van duizenden, die behoeftig zijn. te lenigen? Mgr. Aengenent zag er een beschikking der Voorzienigheid in, dat juist in deze moeilijke dagen St. Liduina's voorbeeld in het middelpunt der devote belangstelling was geplaatst. Zoo is dit eeuwfeest, zei hij, een lichtende gebeurtenis in dezen donkeren tijd. Jaap Vrankens bekroonde „missa festiva" vormde een schoone climax naar het verheven oogenblik der Consecratie, en zoo brak dan al lengs het oogenblik aan, waarop aller vrome vreugde zich ontladen kon in een feestelijk alleluia: „Non murmer resonet....Geen wre velige woorden, maar lofliederen zingt de gods vruchtige Lydia om deze ontvangen genade De componist, marius Monnikendam, leidde zelf de uitvoering van dezen bezielenden feestzang. De koorleden stonden in het middelpad opge steld, de jongens allen als misdienaars gekleed, terwijl het volk telkens uit volle borst de re freinen meezong. In cle. andere kerken. Ook in de drie andere parochiekerken der stad werd de laatste Novene-dag met een pon tificale Hoogmis gevierd. In de St. Janskerk aan de Lange Haven pontificeerde Z. H. Exc. Mgr. J. TI. G. Jansen, Aartsbisschop van Utrecht. Hem stond pastoor Binkhorst O.P., herder der parochie, als pres- byter-assistens ter zijde. De Zeereerw. pater H. Smit en de weleerw. pater A. v. Dijk fungeer den als troondiakens, terwijl de weleerw. paters A. v. Dieren en J. v. d. Broek diaken en sub diaken van de Mis waren. Groot-seminaristen uit het aartsdiocees namen de lagere assisten- ties waar. De Singel-parochie de eerste kerk, die in het bezit was van een Lidina-altaar leidde haar hoogen gast, den bisschop van Den Bosch, met een stoet koorknapen als miniatuur-kardi nalen en een aanvallig groepje bruidjes over het voorplein het kerkgebouw binnen. Ook hier was de pastoor der parochie de zeereerw. heer L. A. Meijer O.P., presbyter-assistens. De wel eerw. paters A. Koolenberg en C. Hartendorff fungeerden als troondiakens, terwijl Mgr. Die pen bij het H. Offer door de weleerw. paters Frehe en Keyzer werd geassisteerd. DO zor gen over myter, staf en boek waren aan de weleerw. paters Heijnsbroek, Schafer en Ter Steege toevertrouwd, de lagere functies aan studenten van het St. Dominicus-college. De kerk van het Allerheiligst Hart pleegt men bij een opsomming der Schiedamsche pa rochiekerken het laatste te noemen; zij bestaat immers nog pas enkele jaren en ligt tevens het verst van het hart der stad verwijderd. Maar ook hier geldt: last not least, want zou, als Liduina haar aardsche leven nog beginnen moest, zij hoogstwaarschijnlijk niet geboren worden in een van die simpele huisjes, die om deze kerk staan gegroepeerd? Bij een luister rijke viering van Liduina's zegepraal over het aardsche leed is het voor rijk en arm goed zich hierop te bezinnen. De pontificale Hoogmis werd hier opgedra gen door den viearis-apostolicus van Suriname Z. H. Exc. Mgr. Th. van Roosmalen, tevens titu lair bisschop van Antigona. Als presbyter- assistens fungeerde de weleerw. pater v. Buy- tenen, terwijl de verschillende diakonaten én de lagere functies, door studenten van War mond werden waargenomen, met dien ver stande echter, dat de zeereerw. pater A. Ver- heggen C.ss.R., secretaris van Mgr. en de wel eerw. heer J. v. d. lyieer als ceremoniarii dienst deden. Mede woonde de hoogeerw. heer ka nunnik M. W. A. Wijtenburg, regent van het klein-seminarie te Heemstede, deze plechtig heid bij, gedurende welke alleen gregoriaansche gezangen werden uitgevoerd. Onder leiding van pastoor Vis zong de geheele kerk mee. Pontificaal sluitingslof. Al vroeg in den avond verdrong men zich vóór de nog dichte deuren der Liduina-kerk en toen deze waren opengeworpen, v aren in een oogwenk alle platsen bezet en ook de paden zouden volgepropt zijn, wanneer men deze niet hardnekkig vrij gehouden had voor de nu voor de negende maal te formeeren processie met de relieken. Zooals ook des morgens geschied was, werd Haarlem's bisschop met het „Ecce Sacerdos" verwelkomd, en onmiddellijk nadat de kerk vorst zich in de ritueele gewaden gehuld, en de hoogeerw heer deken A. J. C. Schraag de eerste novene-gebeden voorgelezen had, schaar de men zich tot de processie aaneen. Alle aan wezige priesters liepen in den stoet mee, die vol kleur was en variatie. Een zwarte rij broe ders, een groepje bruidjes als een tuil van witte bloemen, teeder kant en bloeiend paars en het glanzende goud der altaargewaden. Als diakens vergezelden den bisschop de zeereerw. heeren W. Nolet te Amsterdam en Th. Vis te Schiedam. De beide Engelsche bisschoppen en de Duit- sche hoogwaardigheidsbekleder schreden ook achter het reliekenschrijn aan en verder nog burgemeester Stulemeijer, de katholieke wet houder en eenige leden van het St. Liduina- comité. Terwijl de processie rondtrok, zongen allen een nieuw Liduina-lied: „O fijn veredeld kind van smarte Preek van Pater Borromaeus- Neerland's gevierde feestredenaar, pater Bot- romaeus de Greeve, was uitgenoodigd om in dit pontificale Sluitingslof een laatste woord te spreken. Als tekst had hij deze woorden gekozen„Wie na Mij wil komen, hij verloo- chene zichzelf, neme zijn kruis op en volge Mij". Katholiek Nederland heeft een grootsch feest gevierd, zoo ving pater Borromaeus aan. Wij staan nu aan het eind. Schiedam is geweest een Nederlandsch Rome, waarheen talrijke bedevaarten werden ondernomen. Nog nimmer is een dergelijk samenstroomen in de geschie denis der stad vermeld geworden. Bij duizen den trok men op naar Schiedam als naar een ander Oberammergau om er een heerlijk pas siespel te zien. Nu zijn wij bijeen om een „Te Deum" te zingen, een „Te Deum" dat door onzen hoogvereerden en zeergeliefden bisschop, die ons opriep tot een blij herdenken, zal wor den ingezet. Met geestdrift is pater Borromaeus gekomen om nu bloemen te strooien voor Li duina's beeld. Hij zet daarmee de traditie zijner orde voort, waarvan een groote zoon, pater Jan Brugman, erin geslaagd is een boek over de Heilige te schrijven, dat een reliekenschrijn van kostbare herinneringen is geworden. De feestpredikant wil St. Liduina schilderen als een stuk Roomsche schoonheid. Schoonheid is volgens St. Thomas de „splendor veri", de schittering, de uitstraling van de waarheid. Roomsche schoonheid is de uitstraling der Roomsche waarheid. Roomsche schoonheid, wij hebben haar in velerlei vormals kathedralen, als meesterstukken in kleuren en klanken, wij hebben haar aanschouwd in het Graalspel van dezen middag dat spel heeft onze zielen weer omhoog gejaagd. Welk een verrukking was dat voor onsHet was een schoone vorm om een Roomsche waarheidheiligenvereering. In het bijzonder zijn heiligenlevens schoon. Zij beelden ons heilig Geloof uit, en onze pa trones. de H. Liduina, doet <^it wel in zeer booge mate. De meest elementaire eischen van het katholieke leven vinden wij bij haar in volle schittering. Haar bestaan was een boven natuurlijk leven, een boete- en een liefdeleven. Ze eeren haar als de extatische zienster, de wonderbare martelares en de heldinne dei- liefde. De extatische zienster. Zij ziet Jesus in haar nabijheid, maakt een tocht door het H. Land. aanschouwt den Zaligmaker aan het kruis, daalt neer in het vagevuur en stijgt dan weer om met de engelen te zingenAlleluja Sanctus, sanctus. sanctus Zij is in den hemel en spreekt met Augustinus en Vader Franciscus. De Katholieke Kerk is erg voorzichtig als het onverklaarbare verschijnselen betreft. Zoo is nog geen enkel officieel woord vernomen aangaande Beauraing en Banneux. Maar als de feiten onwederlegbaar van bovennatuurlijke beteekenis blijken te zijn, dan is de Kerk niet bang voor den glimlach der ongeloovige wereld. Voor de wereld zijn wij katholieken maar stumperds. Wij hebben een opium-geloof, een zoetelijk geloof voor oude vrouwen, een middel om de massa in toom te houden. Neen, wereld, wij zijn niet zoo kleinzielig als gij; bijgeloovige wereld, die de klaarheid niet wil en daarom naar schaduwen grijpt. Wij willen niet de goo- cheltoren van het spiritisme maar de redelijk heid van het geloof. Wie den bovennatuurlijken kijk op het leven verliest, en de visie op het Goddelijke verdrijft, roept een grof materia lisme op, dat in staat is een hel te doen los breken. Liduina was ook een wonderbare martelares. Haar lichaam was niets dan wonden. Zij was als een levend lijk in ontbinding. Zoo werd zij een passiebloem, opgebloeid uit de zwarte aarde. Dat was een stuk Roomsche schoonheid, een schittering van waarheid, de waarheid no pens het lijden. Roomsch leven is niets anders dan boetele ven. En dat leven ligt voor mij in schittering uitgespreid, wanneer ik schouw naar de heilige martelares. De wereld wil comfort, gemakke lijkheid van leven, en daarom zondigt zij veel, al wil zij de zonde niet om de zonde. Filmster ren en kampioenen huldigt men als ware groot heden. Het christendom daarentegen is geba seerd op versterving en zelfverloochening. Dat klinkt wel hard maar het is niet anders. Met Gods genade kunnen wij het echter brengen tot de zoetheid van het lijden. De wereld verklaart en verdraagt haar lijden door te spreken van het Noodlot. Maar als het lijden tot óns komt. dan zien wij naar Liduina. Deze is ten laatste ook een engel van liefde. Zij, de arme, de zieke, de hulpbehoevende, heeft nog belangstelling voor hen, die óók lijden en behoeftig zijn. Zij, die daar neerlag in pij nen, hield bedeeling! En als er niet genoeg is. dan gaat zij bidden en worden de spijzen op wonderbare wijze vermenigvuldigd. Na haar dood moest er op de plaats waar zij woonde, een tehuis voor armen worden gebouwd. Room sche waarheid: die van het gebod „Bemin uw evennaaste gelijk uzelf". Gij heeren van de Sovjet, zoo riep de kanselredenaar uit, gij zijt zoo dom om te zeggen: „Weg met de naasten liefde. Wij hebben, haat noodig", maar wij hebben altijd de naastenliefde hooggehouden, wij hebben Liduina. Burgers van Schiedam, bewaart uw eerbied voor haar, want zij is uw roem en uw bescher ming, bewaar haar leer, want zij is uw leera- res. Weest trotsch op haar. Dit zal uw geluk worden, als uw rozenstruik is volgebloeid, d.i. als God ons het laatste offer gevraagd heeft en wij staan vóór de eeuwigheid. Met u, wereld, moet ik nog even afrekenen, zoo besloot pater Borromaeus zijn vurige, in drukwekkend voorgedragen rede. Gij glimlacht om onze schoonheid. Gij zoekt geld en genot. Als uw rozenstruik is volgebloeid, dan zult gij het idiotisme van uw bestaan inzien; dan zult gij een wijze maagd zien verschijnen, met olie in haar lamp en een palm in de hand: Lidui na! De laatste processie was gehouden, de laatste smeekbede geslaakt en nu ook het laatste pries terlijk woord van opwekking gespreken. Nu brak het oogenblik aan, waarop de trouwe ver eerders van St. Liduina hun dankbaarheid zou den uitjubelen. De bisschop zong de eerste woorden: „Te Deum Laudamus"; het was het achtstemmig koorwerk varr^lubert Cuypers, waardig slot van een Nederlandsch muziekpro- gram, waarmee men de Nederlandsche heilige wilde eeren; een grootsch besluit voor een luistervolle novene, negen dagen van glorie en feestelijkheid, negen dagen ook van offer en gebed. Mogen vele smeekingen zijn ver hoord en de jubeltonen van dit feest langen tijd nagalmen in de harten. Zaterdag was het Jeugddag ter tere van St. I.iduins. Te 8 uur werd in de verschillende parochiekerken een plechtige H. Mis opgedra gen. waaronder de jongens en meisjes geza menlijk ter H. Tafel naderden. In de St. Li- auinakerk werd de H. Mis gezongen door het onderwijzend personeel der scholen. Des middags vond op het terrein achter het nieuwe broederhuis aan de Waranda de op voering van een St. Liduina-spi-eekkoor van Br. Constantius plaats. Duizend kinderen werk ten er aan mee, benevens een zangkoor van ongeveer 100 leerlingen. Het spreekkoor be stond uit acht tafereelen en werd telkens met een tableau-vivant geïllustreerd. Zeer vele aan wezigen woonden de opvoering bij. St. Liduina wordt na haar val op het ijs door haar medezusters weggevoerd. Geestelijke en wereldlijke autoriteiten op de offideele tribun Zondag is de Zeereeïw. Heer A. Geurts, oud directeur van Rulduc, in het Antoniusklooster te Blerick, door den Z.Eerw. Heer pastoor W. Rieter van de laatste H.H. Sacramenten voor zien. De toestand van den patiënt, die reeds geruimen tijd ziek is, is in de laatste dagen dermate achteruitgaande, dat de doktoren geen hoop op herstel meer geven. Men seint ons uit Rome d.d. 30 April: Vandaag is in de St. Pieterskerk de groote cyclus van zaligverklaringen, welke tot 28 Mei zal duren, begonnen met de plechtige zalig verklaring van de eerbiedwaardige dienares Gods Marie Eufrasie Pelletier, stichteres, van de orde der Zusters van den Goeden Herder, waartoe de basiliek feestelijk was versierd De verschillende plechtigheden vonden plaats aan het altaar der Cathedra, terwijl in de zich daar bevindende zijbeuken vierhonderd kristal len luchters waren aangebracht. In de beide loggia's van de H. Veronica en de H. Helena waren vaandels opgesteld met afbeeldingen van de wonderen welke op voor bede van de nieuwe zalige waren verkregen. Des morgens vonden de plechtigheden plaats in aanwezigheid van den aartspriester der ba siliek, Z.H. Em. kardinaal Pacelli, omgeven van het geheele domkapittel. Een grootsch moment was de onthulling van de afbeelding der nieuwe zalige in het midden raam achter het altaar der Cathedra, vervaar digd door professor Galimberti. Na deze plech tigheid werd het Te Deum gezongen. De pontificale hoogmis werd gecelebreerd door Z.H.E. Mgr. Joseph Palica, titulair-aarts- bisschop van Filippi, lid van het domkapittel. Des avonds woonde de H. Vader de plechtig heden bij. Onder het gejubel van een groote menigte uit alle naties, kwam de H. Vader, gezeten op de Sedia Gestatoria. de basiliek binnen en begaf zich naar het altaar der Ca thedra, waar het Allerheiligste ter aanbidding werd uitgesteld. Nadat de liturgische hymne ter eere van de nieuwe zalige en het Tantum Ergo gezongen waren, ontving de H. Vader van den postulainr causae, den hoogeerw. pater G. Mallet, procu rator-generaal van de Eudistenorde, een rijk versierd reliekschrijn met relikwieën, bene vens een prachtig gebonden levensbeschrijving van de nieuwe zalige. Bij de plechtigheid waren tegenwoordig ai!e te Rome vertoevende kardinalen, alle leden van de H. Congregatie der Riten, zeventig ver wanten van de zalige, de generaal-overste van de Zusters van den Goeden Herder en de meeste provinciaal-oversten, onder wie de generaal-overste van Nederland en twee andere oversten. Nieuw Provinciaal Bestuur. Door den Hoogeerw. Pater Generaal en zijn Raad te Rome is, met ingang van 6 Mei a.s., benoemd tot Provinciaal-Overste van de Ned. Provincie dezer Congregatie R.P. H. Finke, rector van de Missieprocuur, Walenburgerweg 9 Rotterdam; tot consultores zijn aangesteld: R.P. K. Hermans, provisor rectoraat Heerder- weg, Maastricht; R.P. W. Govaart, aftredend provinciaal; R.P. P. v. Hommerich, rector No viciaat Asten; R.P. H. Nieland, overste Keizers gracht 19 Amsterdam. Waarlijk eene stralende bekroning van de grootsche nationale vieiing van Sinte Lydwina's Vijfde Eeuwfeest is dit Graalspel geworden. Onweersprekelijk. Ligt de blijvende beteekenis en de opbou wende waarde van herdenkingen in de bezin ning op de leven-schragende zedelijke groot heden, welke de te vieren held of heldin bezat, dan was de wijze, waarop de Graal de Schie damsche helden-figuur heeft geëerd met haar zinrijke en vormenschoone spel, wel de meesl doelmatige, welke zich denken laat. Heeft haar stem weerklonken in het breede koor der ver- eerende en biddende pelgrimsscharen, klonk zij er wellicht boven uit, toch deed zij meer. Zij heeft met dit spel, dat in wezen toch meer bid dende realiteit dan speelschc verbfeelding was. een tijdperk van vijf eeuwen overbrugd en uit het grijs Hollandsch verleden, dat schuil ging achter eeuwen van anders^peoriënteerde cul tuur. een Liduina-figuur geschapen, levend nu in de heldhaftige stuwing opwaarts van dui zenden jonge meisjes, draagsters van de tra ditie van dat katholiek verleden! Daarin zien wij, gelijk wij alreeds vorige week schreven, de kern, de waardevolle pil van heel dit grandiooze feest van kleur en schit tering. De Graal heeft met dit spel Katholiek Nederland geleerd, hoe onze Nationale heiligen te eeren met zwier en enthousiasme, met het élan van de strijdende, maar óók met de heer lijke afstraling van de triompheerende kerk. De vele duizenden, die gisteren uit alle oor den van Nederland naar het Schiebroeksche Stadion zijn gekomen, zullen zeker op de eerste plaats vervuld zijn geworden van groote be wondering voor deze in zoo luttel aantal jaren reeds zoo breed en hoog opgewassen jeugdbe weging. Spraken die golvende groepen van kleurige en fleurige meisjes van de verbreiding van de Graalbeweging, haar optreden sprak ook tot die duizenden van de verdieping door Graal-idee. Twee gevoelens hebben den ganschen middag die duizenden beheerscht: bewondering en ont roering, gevoelens welke ten slotte ook zoo krachtig zijn doorgeklonken in het dankwoord, dat aan het einde van het spel door Haarlems Bisschop werd gesproken; gevoelens, welke hun bevrediging konden erlangen in het in drukwekkend oogenblik, waarop de zegen van den Vader der Christenheid, den Paus van Rome, over die duizenden en duizenden werd gegeven. De H. Mis in het Stadion. Reeds heel vroeg is gisterenmorgen deze Graaldag in het Schiebroeksche Stadion be gonnen. Te half negen werd er een H. Mis op gedragen in het open veld. Deze plechtigheid was ook bijzonder indrukwekkend. Aan den voet van don hoogen kruisberg was een altaar opgeslagen, dat op eene verheven heid zoo mooi aansloot aan het imponee rend decor van den monumentalen hemelpoort. Deze II. Mis werd gelezen door den Deken van Rotterdam, kanunnik J. w. van Heeswijk. Katholieke verkenners fungeerden als acoiy- then en stonden ter weerszijden van het altaar opgesteld. De Graaimeisjes lagen op dc gras vlakte voor het altaar neergeknield. Een vijftal Rotterdamsche geestelijken, in het bijzonder met het jeugdwerk belast, reikten het Ons Heer uit aan de Graaimeisjes, die met een generale H. Communie dezen dag wilden beginnen. De verkenners assisteerden hierbij voor het ophouden van de dwalen. Het naderen ter H. Tafel door de lange rijen Graaimeisjes was zeer stichtend. Een gebenedijd ochtenduur voor allen, die deze H. Mis hebben bijgewoond. Tegen half tien rolden de eerste treinen aan, welke uit alle doelen van het bisdom de Graai meisjes naar Schiebroek kwamen brengen. Zij waren reeds vroeg in hun eigen woonplaats ter kerke geweest en kwamen nu monter en frisch, in het blijde vooruitzicht CNj een heerlijken feestdag, in keurige orde en regelmaat het Stadionterrein binnenmarcheeren. Al dreigde de grauwe morgen nog met veel onzeKerhëid, de klare helderheid van den zang der jonge meisjes, die deed al zonnig aan. Dat kon niet mislukken of tegenvallen. Tegen den middag werd de nevel al ijler en ijler en langzaam schoof de zon de sluiers vaneen en kwamen de kleuren van de bonte vlaggen, welke aan de hooge masten wapper den, steeds feller uit. Reeds lang voor den aanvang kwamen de bezoekers met drommen tegelijk de tribune be volken. Uit beide richtingen rolden de extra- treinen onophoudelijk aan. Ook met autobus sen hadden velen de reis ondernomen. Het parkeerterrein achter den tunnel liet al spoedig raden, welk een enorme belangstelling uit alle deelen van Holland voor dit Graalspel bestond. In tegenstelling met de opvoering van Zondag j.l. waren nu ook de twee tribunes naast de Hemelpoort voor het publiek vrijgegeven, ten einde aan de groote vraag van plaatsen te vol doen. De overdekte tribune, waar de zetels waren opgeslagen voor de bisschoppen en auto riteiten, bleek ten slotte nog eenige niet zoo druk bezette vakken te hebben. Overigens waren al de tribunes geheel bezet. Begroeting der autoriteiten. Voordat het eigenlijke Graalspel een aanvang nam, had in het Wilgenplas-paviljoen een be groeting plaats van de vele kerkelijke en wereldlijke autoriteiten, die acte de presence gaven, door het Sint Liduina-comité. Voor eerst waren daar aanwezig H.H. Exc. Monseig neur J. D. J. Aengenent, bisschop van Haar lem, Monseigneur A. F. Diepen, bisschop van 's-Hertogenbosch, Monseigneur Mac Donald, Aartsbisschop van Edinburgh, Schotland, Mon seigneur Myers, Hulpbisschop van Londen, de Ci eneraal-Vicaris van Berlijn, Monseignëur Steinmann, Mgr. H. J. M. Taskin, president van het Groot-Seminarie Warmond, de Excel lenties Jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beeren brouck, mr. dr. L. N. Deckers, Minister van Defensie. P. J. Reymer, Minister van Water staat, mr. E. O. J. M. Baron van Hövell tot Westerflier, boljuw van de Souvereine Orde van Malta, Baron van Wijnbergen, mr. Goseling, prof. dr. Alph. Steger, de heeren H. Stule- meyer, biugemeester van Schiedam, J. P. H. Dhont, burgemeester van Schiebroek, de heer H. Kuijpers, voorzitter van de Vereen, van R. K. Dagblad-directeuren, de Eerw. Moeder Margué- rite, mejuffr. van Kersbergen, leidster van de Graal in Engeland, mej. Mia van der Kallen, leidster van de Graal in Berlijn, de beide Hoog eerw. Dekens van Rotterdam en Schiedam en verder nog een groot aantal geestelijken en leeken, leden van het Nationaal Comité voor de viering der St. Liduina-feestea. Als Bisschop van het Diocees Haarlem heeft Monseigneur Aengenent op dit hooge jubeltij met een kort woord de hooge eere-gasten welkom geheeten. Het is vandaag, aldus onge veer Mgr. Aengenent, een groote jubeldag voor heel katholiek Nederland, maar voor het Bis dom Haarlem toch in het bijzonder. Dankbaar was Mgr. voor de aanwezigheid der eeregasten, dankbaar, dat zij hunne namen hebben willen leenen voor het eerecomité. In het bijzonder dankte Mgr. Z.H. Exc. den Bisschop van 's-Her togenbosch,H.H. Exc. minister Ruys de Beeren brouck, minister Dekkers en minister Reymer en den commissaris der Koningin in Limburg Z. Exc. mr. Baron van Hövell tot Westerflier. In de Duitsche taal richtte Haarlem's Bis schop zich dan tot de buitenlandsche Hoog waardigheidsbekleders. Mgr. sprak de ver wachting uit, dat het aandenken aan dezen dag bij hen steeds aangename en heerlijke her inneringen zou opwekken en hoopte ten slotte, dat dit schoone feest van Sint Liduina voor hen een aansporing zou zijn deze groote Heilige meer en meer in hun eigen land te gaan ver eeren. De Eerc-tribunu- Na deze korte begroeting begaven de hooge gasten zich naar de met tapijten omhangen eere-tribune op het Stadion, waar duizenden en nogmaals duizenden zich hadden verzameld, teneinde getuige te zijn van dit massaal myste- x'ie-spel. Behalve de reeds genoemde kerkelijke en wereldlijke autoriteiten zaten op de eere tribune hunne excellenties de Gezanten van Beigië, Denemarken, Egypte, Frankrijk en Groot Brittannië, de Hoogeerw. heeren Dekens van der Cammen, Hollenberg, Jansen, Lucas- sen, Maat, Rengs, Schraag, Sondaai, Plebaan Westerwoudt, de Zeereerw. heer A. Wijtenburg, regent van het Klein-Semlnarie, de Hoogeerw. Paters Provinciaals Meuffels en Sehaab O. P., de professoren Cobbenhagen, Groenen, Niekel, Titus, Brandsma en Verhaar, dr. Witlox, hoofd redacteur van „De Maasbode", Praeses van Galen, Rector Kerkvliet, Pater Oorsprong O.P., Rector Timp, Eere-Kanunnik van der Ven, wethouder F. L. D. Nivard, mr. Romme, diverse geestelijken zoowel reguliere als saeculiere uit den lande, een groot aantal burgemeesters van omliggende plaatsen, vele afgevaardigden van R.K. Vereenigingeti o.m. de besturen van Carolus Magnus en Sanctus Augustinus. De voorstelling van het Lydwina-spel. Bij de binnenkomst van de Bisschoppen en de autoriteiten werden deze door de toeschou wers met een zich voortplantend applaus ont vangen. Wanneer de stilte was teruggekeerd, zetten de engelenkoren met hun heerlijk-jube lend Sanctus het spel in. Machtig dreunt het orgel en schept aanstonds de vereischte sfeer van wijding en ingetogenheid. Het wijde veld vult zich met de duizenden langzaam voort schrijdende rouwomfloerste figuren. Het spél heeft de oogen, de geesten en de harten ge vangen en.... laat deze niet meer los. Na de uitvoerige beschrijvingen, welke over dit spel reeds zijn verschenen in onze courant en na de nabeschouwing, welke wij vorige week aan de eerste opvoering wijdden, zal men van ons thans niet meer verlangen een volgen ou den voet van het verloop van het spel. We zouden te zeer in herhalingen moeten verval len. Daarom penige losse indrukken over wat ons thans het meest trof. 't Moet gezegd, dat deze gala-voorstelling o.i., hoe mooi en hoe indrukwekkend ook, toch niet op de hoogte stond van de vertooning, welke wij Zondag j.l. bijwoonden. Bij een tweede bijwoning kijkt men onwillekeurig wat critischer toe en daaruit zou zulk een indruk misschien kunnen verklaard worden. Maar toch, neen, dat was het niet. Er was gisteren niet die strakke innerlijke spanning, die felle bewogenheid en het rhythrhe in het spel stuwde speelsters en toeschouwers niet naar die climax van begeestering en enthousiasme, welke verleden week zoo'n heerlijk slot aan de opvoering gaf. Bijzonderlijk viel het ons op, dat de orgel begeleiding, welke toch een factor van betee kenis is voor de sfefr op het veld en een ele ment van samenbinding in het spel, wijl zij voor het grootste deel tempo en rhythme beheerscht, ditmaal zoo mat wérd gespeeld. De bruisende levensjacht, die adem van enthousiasme, welke toen over het veld ging, scheen nu min of meer te hebben plaats gemaakt voor een beheersching. welke aan het geheel zijn tintelende frischheid heeft ontnomen. Natuurlijk was ook nu de opvoering zeer mooi. En terecht sprak de Bisschop van Haarlem van het ontroerend spel der Graaimeisjes. Ontroe rend mooi was het. Maar er zat in de meisjes niet dat élan van de vorige week. Een fout, waaraan alle gala-voorstellingen laboreeren Komt men onwillekeurig bij een tweede bij woning tot dergelijke vergelijkingen, toch bleek er aan deze tweede opvoering ook weer veel verbeterd te zijn. Zoo bijvoorbeeld het zoo gemakkelijk disharmonieerende optreden der Schiedamsche meisjes op de rolschaats. Aan den val van Liduina werd ditmaal meer accent gegeven en door verlegging van haar weg brengen over het veld heen kwam dit toch be langrijker dramatisch element in het spel meer tot zijn recht. De prachtige divexeeerende en converge rende wendingen van koren der bewaar engelen hadden weer aller bewondering om de verrassend schoone effecten in kleur en het rhythme van hun bewegingen. De scene der hartstochten bewees andermaal, welke sterke bewogenheid mén wel kan bereiken. Op som mige momenten, zooals bij het vierde tafereel bijzonderlijk, ziet men onder het spel nieuwe mogelijkheden in dit soort massaspelen voor zijn oog verrijzen. Op de vele fijne momenten in dit spel heb- beit wij reeds in onze eerste beschouwing ge wezen. Hoe dikwijls men die ook zou zien, zij blijven subliem, omdat zoo'n verheven gedach te soms zoo eenvoudig wordt uitgedrukt. Deze spelen moeten echter een zekere primitieve spontaneïteit bewaren, alle gepolitoerde te mooi-makerij schaadt daaraan. In het laatste tafereel achter het zoo teeder jubelend „Jesu Corona Virginum" werd het spel even onderbroken voor een toespraak van Z.H. Exc. den Bisschop van Haarlem, Mgr. Aengenent. Mgr. Aengenent spreekt den Pauselijken Zegen uit. Zooals U allen bekend is, aldus sprak Mon seigneur voor de microfoon, heeft Z.H. Paus Pius XI in een schrijven aan Ons gericht, in verband met Sint Lydwina's Eeuwfeest, Ons de bijzondere gunst verleend, om U allen te zege nen m Zijn naam, terwijl de Paus aan dien zegen heeft verbonden een vollen aflaat. Ik ben ervan overtuigd, dat wanneer onze H. Vader Paus Pius XI dezen middag persoonlijk in ons midden was geweest, Hij zeker, juist als wij. diep geroerd zou zijn over de onuit sprekelijk schoone wijze, waarop de Graal het Sint Lydwinafeest heeft willen vieren. De H. Vader wil althans op geestelijke wijze in ons midden zijn en heeft aan mij de bijzon dere gunst verleend, U allen uit Zijn naam te zegenen. Na deze toespraak en het verleenen van den Pauselijken zegen een bijzonder bewijs van Zijn hooge ingenomenheid met het werk van de Graal werd het spel vervolgd met het Gloria, dat de eindzang vormt en de inleiding voor het massale défilé van de geheele Graal. Er viel hier met de eerste opvoering ook eenige afwijking te constateeren. Op een praal wagen werd Liduina thans rond het veld ge leid. Deze plechtstatigheid, waardoor hetGraal- defilé werd vertraagd en in zijn waarde als bekroning van het spel eenigszins verzwakt, leek ons geen verbetering. Het rondtrekken met dien praalwagen dwong tot een belangrijke tempo-vertraging en ontnam op dit slotmoment elke gelegenheid om ongemerkt over te scha kelen op de grootste tempo-versnelling en werkelijk aan het geheel een slot te verbinden, dat alle toeschouwers meetrekt in den algemee- nen jubel op Liduina en op de GüS^

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 5