mmm. I VAN VRIEND LANGOOR, HET WILDE „GEEFT ZIJN LEVEN VOOR ZIJN IN HET HEIEIG JAAR. LETTERRAADSEL. Y Hamburg U:t HE NATUUR IN, ALLERLEI VOOR KNUTSELAARS ZATERDAG 6 MEI 1933 De vier „groote basilieken". DIEKEN, DIE DE ZON VERDUISTEREN Oplossing vorig letterraadsel. 1 Lwstem planten vleesch 'f Blaasjeshruid. DE VERWOESTING DER ONOVERWINNELIJKE VLOOT. D© infanterie Een blikken bakje. WELK BOEK in. Dézen zin kennen we allemaal wel! Hij komt voor in het Evangelie van den goeden herder! Wanneer je ergens in Gelderland of Drenthe een kudde schapen ontmoet met den herder, dan heb je misschien wel eens gedacht: „Wie zou die schapen in doodsgevaar brengen? Tegen wien zou de herder zijn leven verliezen? Er dreigt toch nergens gevaar?" Neen, tenminste, nergens gróót gevaar. Tóch heb ik wel eens ooit 'n schaap verongelukt ge vonden aan de oevers van 'nplas! 'n Herder kwam voorbij met zijn kudde en ik zei: „Hoe jammer, dat U 'n schaap hebt verloren!" '/Wel nee, dat wès er geen uit mijn kudde!" En toen, met zekeren trots: „Ik heb nog nooit •n schaap verspeeld!" Dót was nou de eer van dien eenvoudigen man: nooit 'n dier verspeeld, dat men aan zijn zorg had toevertrouwd! Doch ik geef grif toe: hier in Holland is het niet zoo moeilijk de schaapjes bij elkaar te houden. Je moet dan ook,, wanneer je dit Evan gelie hoort lezen, niet aan óns land, maar aan het vaderland van Jezus denken! Daar slaat het verhaal van den goeden herder, die zijn leven stelt voor zijn kudde, op. En dóór dreigt wel degelijk gevaar! Daar leven wel geen leeuwen, maar wolven zijn er bij de vleet en zoo nu en dan' komen er óók luipaarden en panters voor, die dol zijn op 'n lamsboutje! Om den herder geven zij niet al te veel! Het gebeurt dikwijls genoeg, dat ze de kudden besluipen, ook al is deze erbij! En dan is het vechten, om dezen dieren hun prooi te ontwringen. Erger te duchten zijn de woes- tijnroovers, die met alle tien geboden gebroken hebben en dus voor diefstal hun hand niet omdraaien, evenmin voor moord. 'nEngelsche geleerde, dr. Thomson, verhaalt, dat tusschen den Thabor en Tiberias 'n herder in een gevecht tegen drie Bedouinen zijn leven verloor. Wellicht begrijpt je het Evangelie nu voor taan beter! (Slot). SINT JAN VAN LATEKANEN. De kathedraal van den Paus „Allen kerken der stad en der wereld tot Moeder en Opperhoofd!" Zóó lezen we aan de buitenzijde het Latijn sche opschrift. De kerk is toegewijd aan den li. Johannes den Dooper. Géén Sacraments altaar in heel Rome is van zóó bizondere schoonheid als dit hier. Prachtige zuilen, kost bare gesteenten wedijveren als om strijd om iets aparts te stichten in deze moederkerk aller kerken. De fraaie mozaïek-vloer, het met verblindende pracht uitgevoerde koor, be kroond door een met edelsteenen bezet kruis beeld, de houten zoldering met haar verras sende kleuren, alles streeft ernaar den indruk van verhevenheid en schoonheid te verhoogen. Den 24en Juni, het Patroonsfeest der kerk, dat na een vigilie (nachtwake) met heerlijken luister wordt gevierd, wanneer het licht van honderden kaarsen de gewijde ruimte ver licht, zou men kunnen wanen niet meer op aarde te zijn. Het Lateraansch Paleis heeft tot woning ge diend aan 161 Pausen, van welke er 47 Heilig werdcij.,verklaard. Uit deze verheven rij von den 23 hun laatste rustplaats in de „San Gio vanni -basiliek. Zij bezit als allerkostbaarste reliqui de H. Tafel, waarop het Laatste Avond maal werd voltrokken. Boven het Sacraments altaar wordt deze reliek bewaard. Nog be roemt zij zich op het bezit van twee gedeelten van het Kruis des Heeren en van tallooze reli kwieën van Belijders, Maagden en Martelaren. Dit alles maakt, dat de Sint Jan van Late- ranen tot de eerbiedwaardigste kerken der gansche Christenheid wordt gerekend. Zij heeft biechtvaders onder alle volken en talen verkozen. De groote arbeiders-Paus, Leo XIII h.g., vond hier zijn laatste rustplaats. DE H. MARIA DE MEERDERE. „Santa Maria Maggiore". Deze basiliek heet óók wel die van Liberius, omdat de vrome Paus Liberius haar in 360 stichtte. Omstreeks dien tijd verkreeg de god vruchtige senator Joannes Patritius in den nacht van den 5en Augustus een droomgezicht, een visioen. Ter eere der allerheiligste Gods moeder werd hem gezegd een kerk te bouwen op die plaats van zijn landerijen, waar hij des ochtends midden in den Romeinschen zomer sneeuw zou vinden. (O. L. Vrouw ter Sneeuw). En óp die plaats verrijst dan de ba siliek, door Sixtus III (±450) met prachtige mozaïeken versierd. Daar zij drie „schepen" be zit en zooveel grooter is dan de andere Maria- gewijde godshuizen, verkreeg zij, ter onder- HjÉf m v->: si ''4 Sin te Maria de Meerdere. Op de zuil een bronzen beeld der 11. Maagd, in 1614 daarheen gebracht. scheiding, den naam: de Méérdere. Een nog grootere onderscheiding wachtte haar: om streeks 750 liet Paus Zacharias naar de Santa Maria Maggiore de allerbelangrijkste relikwie van Bethlehem's kribbe overbrengen, die eens het kindeke Jesus als wieg diende. Ook werd naar hier gebracht een Madonnabeeltenis, door het zeer vaardig penseel van Sint Lucas zelf geschilderd op Cypressenhout, het gebeente van den Apostel Matthias, de reliek van den H. Martelaar Viatrix. Het behoeft daarom nauwe lijks verwondering te wekken, dat deze basiliek de eeuwen door het bezoek van millioenen ge- loovigen mocht ontvangen, die hier bizonder de sneeuw-reine Godsmoeder kwamen vereeren door het aandachtig bidden van Haar rozen krans. Vroeger gaven van de buitenste „loggia" (spr.: lódsja; 'n balkon) op het hoogtij van Ma ria Hemelvaart de Pausen den Zegen „Urbi et orbi", „aan de stad Rome en de gansche we reld". Van binnen vraagt een rij van bijna veertig zuilen onzen aandacht. Het altaar, dat Sint Lucas' schilderij bewaart, is van onbeschrijf lijke schoonheid. Het wonder van vijf Augus tus wordt hier in prachtige kleuren voorgesteld, 's Avonds vóór Kerstmis wordt dé H. Kribbe naar de sacristie en 's morgens van daar naar het hoogaltaar gedragen in plechtige processie. De stukken hout, ineengevoegd, vormen een kribbe, zooals die ook tegenwoordig nog in het Oosten wordt gebruikt. De Kardinaal-priester draagt persoonlijk de reliquie in deze processie, die altoos veel geloovigen trekt. Op 5 Augustus strooit men blanke bloemblaadjes op den vloer der Lieve-Vrouwe-Kapel, zoodat het wonder met den sneeuw zich dan weer schijnt te her halen ter eere der Onbevlekte. Den 5en Mei wordt een H. Mis gevierd ter eere van Sint Pius V. den Paus, die hier in zijn met glas bedekte sarcophaag zijn opstanding verbeidt. In zijn roode gewaden kan men den Heilige zien lig gen, het hoofd met zilveren weefSel overtogen. Welk een voorrecht deze vier basilieken te mogen bezoeken om er den Jubile-aflaat te verdienen. Reeds het Oude Testament beschrijft dieren, die de oppervlakte des lands bedekten en alle kruid en alle vruchten der boomen afvraten. Deze insecten bestaan thans nóg. Het zijn de sprinkhanen, welke verschrikkelijke ver woestingen kunnen aanrichten, zoodat de land man vraagt: wijs mij de plaats, waar ik ge zaaid heb Nog in 1930 veroorzaakten deze lieve beestjes in het H. Land zóó'n last, dat de regeering eraan te pas kwam. Niet minder dan 'n half millioen gulden stelde zij beschikbaar om de plaag te bestrijden. Zeven maanden duurde de veldslag, waarin 75.000 mannen en jongens streden tegen millioenen en millioenen dezer verdelgers. Eéns per vijftien jaar komt zoo'n groote inval voor, die dan waarschijnlijk af komstig is uit Midden-Arabië en de woestijnen van den Soedan, waar de schattige dieren eigenlijk hun vaste woonplaats hebben. Wanneer het insect eenmaal vleugels aange schoten heeft, is er weinig meer tegen te be ginnen. Van het grootste belang mag het daarom heeten de dieren te verdelgen in de 'n Sprinkhaan uit het Oosten. eerste veertig dagen van hun bestaan, dan kunnen ze nog niet vliegen. En nóg beter zou het zijn de eieren te vernietigen, die in den harden grond worden gelegd ten getale van meer dan honderd per „legsel!" Hoe het vrou welijke dier 'ii gaatje in zoo'n bodem kan ma ken van enkele centimeters diep, behoort voor- loopig nog tot de raadselen der natuur, maar zij doet het. Soms vindt men op een zéér kleine ruimte van nog géén vierkanten meter zestig, tot zeventig legsels. Vermenigvuldig dit aan tal met honderd en je kunt je voorstellen hoe veel ellende uit zoo'n klein plekje al niet naar boven kan komen! Omploegen is 'n af doend middel, want, zoodra de eieren onder invloed van de lucht komen, gaan zij teniet. Op drie manieren tracht men de legers der marcheerende sprinkhanen in hun voortgang te sluiten: le. door het werpen van vlammen; 2e. door hen in „loopgraven" te drijven en ten laatste door middel van vergiftigde zemelen. Deze zemelen moeten evenwel vochtig blijven en dat is in landen, waar de zonnewarmte óók gewoon is een stevig woordje mee te spreken, nu juist niet zoo erg gemakkelijk. Ze werken dan ook alleen maar wat uit, wanneer de zon nog niet hoog aan den hemel staat te schroeien. Loopgraven en vlammen-werpers kunnen den héélen dag van dienst zijn en daarom hebben deze bestrijdingsmiddelen wel de gróótste beteekenis van de drie. Die loopgraven zijn zóó ingericht: Zoodra de verwoestende heirscharen aan- marcheeren, maakt men sleuven in den grond van ongeveer 'n halven meter diep. Deze kepen worden gezoomd met dun blik, waarop de vijand natuurlijk niet voorwaarts kan ko men „Borstweringen" van blik dwingen de sprinkhanen hun weg over de loopgraven te kiezen. Zoodra deze gevuld zijn, komen de vlammen-werpers in actie en in een ommezien is het wriemelend ongedierte onschadelijk ge maakt. Bij de invallen dezer „Noormannen" van het Oosten hadden, gedurende het jaar 1930, na den strijd van zeven maanden, 2000 tonnen sprinkhanen het loodje gelegd. In één ton gaan er 500.000. Dus in 2000 ton, Afra juist, duizend millioen oféén milliard Mijn geheel bestaat uit elf letters en stelt mannen voor, die aan het hoofd van het uit voerend gezag stonden in de Nederlandsche gewesten na 1581. X 1 X 2 X 3 t»*X«ig 4 RlttXaiii 5 6 •••Xiiii 7 X 8 X i 9 X 10 X 11 1. Afkorting voor 1000 Liter. 2. Afkorting voor hetgeen verder volgt. 3. Onderdeel van de schaalverdeeling van thermometers, barometers enz. 4. Eerbiedsbetuiging op de hand. 5. Beschermen, in stand handen, steunen er voor waken. 6. Het gekozen woord. 7. Ronde bovendeelen van den arm tot den hals, bovenste deelen van den rug. 8. Lange houten werktuigen der stucadoors, strijkmessen voor zalf. 9. Trosachtige bloeiwijze, waarbij de onderste of buitenste takken boven de bovenste en middelste uitsteken. 10. Gauw, snel, spoedig. 11. Afkorting voor „Heilige". SCHARENSLIJPER. 1. S voor Sint; 2. och!; 3. gehijg; 4. genaden; 5. stierekop; 6. loochenaars; 7. scharenslijper; 8. inlossingen; 9. scheluwte; 10. schijnen; 11. dopje; 12. eer; 13. r voor Réaumur. De avond begint aan te grauwen. Langs den rand van het bosch bewegen zich enkele reeën. Ze grazen een groenenden rogge-akker af, die er voor hén uitziet als 'n lachende weide. De boer zal leelijk op z'n neus kijken morgen ochtend! Tóch al zoo'n schrale tijd en nu z'n opkomend graan óók nog vernield! Ik tracht de ramp te stuiten door met m'n fietsbel te rinkelen. De etende dieren in de verte beuren hun fijnen kop even omhoogoh, 'n fietser, tweebeen op 'n paar hoepels, dat is de moeite niet waard! Rustig zetten zij hun vernieling voort! De jonker is méér dan zuinig op hen! 'n Paar maal per jaar schiet hij 'n stuk of wat oude bokken neer, maar daar blijft het dan ook bij En zijn jachtopziener, die tevens eigenaar is van het roggeveld, heeft hen ernstig op het hart gedrukt de edele dieren te ontzien. Nou, daar ontbreekt het niet aan. 'n Oud konijn speurend voor z'n hol. Ik glimlach als ik denk aan wat ik, in dit bosch, op 'n fietstocht, met een familielid be leefde. De goede ziel kon zich beroemen op hoogst indrukwekkende afmetingen, zoodat het wel leek, of er 'n ballon op het karretje peddelde. Wij rustten wat uit en ik vertelde haar van mijn vrienden, de rappe reeën, die in deze omgeving huisden. Aanstonds stond zij zéér beslist op! Stel je vóór, die wilde die ren konden eens over haar heen springen! Om je dood te schrikken! Tevergeefs trachtte ik haar duidelijk te maken, dat, gezien de eer biedwekkende breedte van haar omvang, deze viervoeters het wel uit hun hoofd zouden la tent een dergelijken sprong te wagen, die hun zeker op het verlies van 'n paar der brekelijke pooten zou komen te staan, mijn dierbaar familielid was aan déze onheilsplaats niet meer te houden en pufte er haastig vandoorIk méé! Doch we zouden het over vriend Langoor, het konijn, hebben. Juist toen ik mijn fietsbel aan 't werk zette, hupte 'n troepje van die snaken het dennenbosch in. Bij tientallen kan men ze hier aantreffen. De rulle zandgrond is uitermate geschikt om te „onderholen" ge lijk de boschwachter dat noemt en het struikgewas biedt een niet te versmaden dek king in den rug! De groote troep maakt, dat een gevaar, door één bespeurd, door tientallen vermeden kan worden, en gevaar duchten deze huppelaars overal. Het bruin van hun warme pelsje steekt o zoo weinig af tegen de grauwe, donkere aarde en het wit- erin werpt nooit een dichte schaduw. Slechts wei nig vijanden zijn in staat hen na te sluipen in de smalle holen, die, voor alle zekerheid, van meerdere, minstens twee, toegangen zijn voorzien. Wat wil je nog meer om 'n leventje van vroolijken Frans te leiden? En dan, al sneuvelt er eens een tegen den loerenden aarts vijand, den vos, in het warme nestje komen jaarlijks kleintjes bij de vleet te liggen, net dotjes haar, die als dwergjes ter grootte van 'n mansvuist van halm tot halm huppen. Ech ter nóóit al te ver van moeder's huis af, dat zou hun leelijk kunnen opbreken! Alle broer tjes en zusjes snoepen nu heerlijk van het mal- sche lentégras, het uitspruitende koren en den boombast die hier In overvloed te vinden zijn! De boschwachter vindt, dat er dit jaar véél konijntjes zijn. Erger dan vosse-tanden voelen zij het bijten van de felle winterkou. Deze veroorzaakt, door voedsel-schaarschte, den dood van tientallen onzer lustige knagers. Milde winters komen zij grif door, doch strènge ho, maar! Dit is wel de oorzaak van het verschijnsel, dat het nimmer gelukt is in Scandinavië of Noord-Rusland vriend Langoor te laten inbur geren! Hu, het is hem daar véél te kil maan den achtereen! Daar heeft hij niet van terug! Ginds, in de toppen der hooge wilgen, woont een heele verzameling kraaien. De vraatzuch tige jongen in de slordige nesten zouden de ouders de ooren van het hoofd pikken, als ze die hadden! Er is haast geen aansleepen aan! Tja, dan schiet er niet veel anders over dan ook eens wat aandacht aan de konijnenholen te gaan besteden! Licht waagt zich zoo'n donzen propje wat al te ver van huis en dat is den zwarten schreeuwleelijk héél best naar den zin! Hebben is hebben! Misschien heeft papa konijn er wel 'n stelletje doodgebeten! Die heeft daar zoo'n handje van! De moeder sleept haar doode kindertjes dan buiten het hol en onze kraaien zorgen er wel voor, dat dit kostbare vleesch niet voor hun familie verloren gaat! Aan verhuizen denken de langoortjes niet zoo licht! Die kraaien zijn wel gevaarlijke buren, maar je hebt er óók wel weer eens gemak van! Zoodra ze een havik of 'n buizerd of een anderen roofvogel in de gaten krijgen, zetten ze 'n keel op van belang om d'r kameraads bijeen te trommelen. Met vereende krachten vliegen zij den snel-gewiekten roover na, die Ijlings het hazenpad kiest! Gelukkig voor de konijntjes, waarvan er anders al eens licht 'n stuk of wat aan deze vogels ten prooi val len, dat kun je het beste merken aan dé botjes, die je ooit onder 'n haviksnest vindt! Onge lukkig voor den boscheigenaar, die het liefst 'n flinke opruiming zou willen houden onder het schadelijke goedje, dat de jonge boomen van zijn aanplantingen doodknaagt! Roofvogels, vossen, marters helpen hem daarbij 'n handje, maar soms stopt hij de gan gen nog dicht met linnen proppen in zwavel koolstof gedrenkt, waardoor de knagers den verstikkingsdood sterven! Wreed? Ja, wat zal ik daarvan zeggen? Er moet ook 'n beetje evenwicht in de natuur blijven en de menschen moeten haar daarbij wel een 'n handje helpen. Dat hebben ze in het werelddeel Australië gemerkt. Daar was 'n jongen die grond ging ontginnen en die dol op konijnen was. In héél Australië was noch tans geen enkel langoortje te vinden! Voor 'n heeleboel geld liet hij toen 'n paar van deze dieren uit Engeland komen en nam ze mee naar zijn nederzetting. Misschien zou het hem gelukken er later 'n handeltje in op te zet ten.... Na zéér korten tijd zóó gunstig was voor hen Australië's plantengroei! wemelde het nieuwe werelddeel van de duizenden knagers. Natuurlijke vijanden leefden er niet; zij had den derhalve vrij spel! De kolonisten werden er wanhopig onder en ik denk, dat zij wel eens leelijke wenschen naar het hoofd van dien Somersetschen boy geslingerd zullen heb ben! Hef gras, dat de schapen zoo noodig had den, slonk als sneeuw voor de zon. De beitel- tanden knaagden de schors der jonge aanplan tingen af, zoodat de vruchtboomen dorden. Ten einde raad gingen de planters wezels en hermelijntjes fokken, die aantsvijanden van vriend Langoor, met als eenig gevolg, dat ze nu bovendien hun kippen en eenden nog kwijt raakten aan deze bloedgierige roovers! Het was 'n naar geval. Vijf konijnen eten zooveel als één merino-schaap en met hoeveel duizend maal vijf zat men niet opgescheept? De ont gonnen grond moest met dure schuttingen wor den afgezet. De Australische Staten bemoeiden zich tenslotte met deze plaag en lieten omhei ningen plaatsen, die de konijnenkwelling moes ten keeren. Duizenden meters draadwerk wer den aangebracht en voortdurend nagegaan, zoo dat de knagers geen kans kregen deze muren te „onderholen", 'n Belooning van 'n half mil lioen gulden werd door de regeering van New South Wales uitgeloofd voor dengene, die het middel tot verdelging zou weten aan te wijzen, maar men noemde alleen vergif, vallen, jachthonden, drijfjachten en verstoppen van drinkplaatsen gedurende de droge seizoenen als de manieren, die het kwaad tenminste een weinig zouden weten af te dammen. Ook in de Westelijke Staten van Noord Amerika had men veel met de wilde konijntjes te stellen, die daar het gras wegsnoepten, dat voor den. veestapel was bestemd. Het aantal der knagers was onrustbarend toegenomen, sinds men de „coyotes" of huilwolven jullie denkt maar aan je Indianen-boeken! de doodsvijanden van eekhoorns en langooren. vogelvrij had verklaard. Waarom men dat ge daan had? Wel, die huilebalken kaapten ook wel eens lammeren, schapen of zelfs kalveren weg en daarom werd op hun achtbaren sche del 'n prijs gezet! Dat hielpmaar nu kre gen de „rabbits" de voeten vrij, zoodat de schade niet té overzien bleek! De eekhoorns („ground squirrels", n.l., die opden grond leven) probeerden de kracht hunner tanden nu ongestoord op de looden om hulsels der electrische kabels; het regenwater kon deze toen bereiken en vele gevallen van kortsluiting ontstonden!! Alles de schuld der knaagdierenof van het onnadenkend in grijpen der menschen? 'n Konijnekindje moet heel veel leeren in zijn jeugd! Kaal en blind komt hij ter wereld, volslagen hulpeloos, en na acht dagen smikkelt hij zelf al gras! Zijn moeder geeft hem les in net-doen-of-je-dood-bent, zoodat de roovers je liggen laten, omdat ze vies van je zijn! Zij leert hem de signalen van de stam-opperhoofdên te verstaan, wanneer deze met hun „loopers" op den grond kloppen, wat soms beteekenen kan: daar heb je onzen doodsvijand, dén vosen berg je dan maar! Dit onderricht moet heel gauw gaan, want na 'n week of zes heeft de moeder al wéér 'n heel nest op te kweeken en dat gaat zoo door tot aan den winter toe; veel tijd heeft ze dus niet over! De vleescheters onder de dieren, de carnivo ren, zijn de aanvallers en die moeten méér leeren, hoe zouden ze het anders kunnen win- Tuiee jonge konijnen voor hun hol. nen? Hun jeugd duurt daarom langer; hoe slimmer een dier is, hoe langer duren zijn jonge jaren! Het béste slaan zich die konijntjes door de gevaren van het bosch of het duin heen, welke het aandachtigst naar de lessen hunner omge ving luisterden. De eigenwijzen worden een gemakkelijke prooi! NVWIW/ Uren ver, verder dan een oog kan reiken, strekt zich de moerassige heide uit, gevaarlijk voor den bezoeker, die zoo licht in een van haar moerassen een akeligen dood vindt, ontoe gankelijk voor bodemcultuur. Het is de woon plaats dier nevelige gestalten, die 's avonds als dwaallichtjes tusschen de stammen der dwerg berken en wilgen dwalen om onvoorzichtige Zonnedauw met tentakel. kinderen mee te lokken naar haar woonplaats onder den grond Hier groeit het wolle-gras met zijn lenige halmen, die wiegen op den wind. Prachtige orchideeën schuilen in de schaduw der schaar- sche boomen, maar géén plant zóó geheimzinnig als de zonnedauw met haar cirkel-ronde roset- ten, gevormd door de vijf of zes lepel-achtige blaadjes, die aan haar rand lange wimpers (ten takels) dragen, net als bij oogen! Alleen, déze wimpers zijn prachtig rood gekleurd en aan ieder wimpertje zit 'n paars knopje, net 'n speldekop Deze wimpers komen óók voor op de oppervlakte van het holle blaadje, maar daér zijn ze korter. Met 'n beetje fantasie zou je kunnen spreken van een speldenkussen, waarop zoo gemiddeld 'n paar honderd spelden zittenDat maakt over het hééle rozet zoo'n duizend spelden Geen kleinigheid En aan al die speldeknopjes kleven kleine druppeltjes, die als edelsteentjes vonkelen wan neer de zonnestralen er ook maar één oogenblik op rusten. Ook openen zich bij dienzelfden zonnestraal, de teere bloemblaadjes, doch niet zoodra houdt die gouden glans op, of zij spelen weer schuilevinkje achter de groene kelkbla deren. Kijk, daar komt 'n mugje aangevlogenO, wat schittert ginds zoo mooi als 'n juweel Groen en purper en rood en wit (de bloem blaadjes) en glanzende parels Déar moet het bij zijn!Wat zal dat glinsterende vocht lekker smaken Tjoep, het zit al op een van de wim pers. Maar nee, dit is geen dauwHet smaakt heel anders en het kleeftGauw wegHet mugje trekt zijn brekelijke pootjes fluks in de hoogtede lijm rekt mee als 'n draadHet kan niet meer loskomen uit deze verraderlijke val. Tot overmaat van ramp komt er ook in de andere wimpers beweging. De droppels aan haar knoppen beginnen te watertandenzij worden zienderoogen grooterNóg trekt en wurmt het weerlooze insect om uit deze valsche omarming los te komen. Maar daar pakt een tweede vangarm het diertje bij den nek'n derde buigt zich over zijn kopje. Binnen luttele minuten is het mugje verdronken in de „dauw"- droppels. De tentakels schuiven het verder tot naar het midden van het blaadje. Het duurt geen half uur of dit buigt zich als de vingers over de holte van de hand om het gevangen slachtoffer heenna 'n paar dagen blijkt ven ons ongelukkige mugje niets meer over te wezen dan de vleugeltjes en enkele onverteerbare har dere deelenalle weeke deelen zijn verslonden door mejufrfouw „drosera rotundifolia", gelijk haar Latijnsche naam luidt. Eerst dan stellen de wimpers zich weer in slagorde, het verlei delijke vocht begint te vonkelen aan de „spelde- knoppen" en de wacht is op 'n nieuwe prooi 1 Natuurkundigen als Darwin en Goethe ja, die groote dichter was ook een groot kenner der natuurhebben soms op één zonnedauw- blaadje wel de resten van dertien insecten gevonden Zij namen „drosera" mee naar huis, zetten de plantjes met hun moerasachtige aarde in 'n teil, lieten dê zon alle gelegenheid hen te beschijnen en voerden zemet vleesch en insecten De proef lukte Ze bleven in leven. Opmerkelijk is aan deze „drosera" nog de omstandigheid, dat haar „stempel" bestoven wordt door 't stuifmeel uit dezelfde plant, zelf- bestuiving dus. Het schijnt wel, alsof de zonne dauw „weet", dat de insecten, die haar bezoe ken, nooit gelegenheid zullen krijgen haar stuifmeel naar 'n andere plant te dragen (kruis bestuiving) 'n Oude schrijver kan ons, tenslotte, verkla ren, hoe de drosera aan den naam „zonne dauw" is gekomen, „ros solis". Hij schrijft baarlijke natuur. Want, ofschoon de zon fel „Dit kruid heeft een zeer vreemde en wonder- schijnt langen tijd achter elkaar, gij zult het altijd vochtig en bedauwd vinden en zijn fijne haartjes eindigend in waterdroppels. (Wat wist deze zestiende-eeuwSche schrijver ervan, dat dit „water" wel wat lijkt op óns maagsap?). En hoe feller de zon het plantje beschijnt, des te vochtiger is het en des te meer bedauwd en daérom heet het: zonnedauw!" Ook het „blaaskruid" vangt in zijn blazen, die ten deele ondergedoken zijn, kleine insecten, die dan het blaasje niet meer kunnen verlaten. Deze blaasjes hebben wel iets weg van linzen- zaadjes en zijn meestal met lucht gevuld, alsof de plant op zwemgordels dreefZoodra de zon schijnt, openen zich die blaasjes komt men er dan met 'n naald tegen aan, zoo tjoepen ze onmiddellijk dicht, en.... houden den naald soms uren vast 1 De water-kreeftjes, aldus ver schalkt, zien géén kans door het poortje te ont komen, want dit kan hun wél naar binnen, niet naar buiten doorgang verleenen. Na eenige dagen vindt men in den groenen kerker slechts hun onverteerbare resten terug. In 1588 verzocht Philips II den Bisschoppen God te danken, omdat althans nog eenige een heden van de vloot behouden bleven. Hij schreef aan den Paus: Heilige Vader! Zoolang ik meester van de bronwel blijf, zal ik het verlies van een beek niet zwaar tellen. Mij blijft slechts over mijn diepe erkentelijkheid te betuigen aan den Heer- scher over de keizerrijken, Die mij de macht heeft gegeven op gemakkelijke wijze een ramp te herstellen, die mijn tegenstanders slechts kunnen toeschrijven aan de elementen die voor hen gestreden hebben!!" Dit is de naam van het voetvolk bij het leger, van soldaten dus, die te voet strijden. Het woord komt van het Latijnsche „infans" (Fransch: „enfant") en beteekent dus. strikt ge nomen, zoovéél, of liever: zoo weinig als: kind. Maar hoe kunnen ze van zóó'n kinderachtig woord nu den naam van ons voetvolk afleiden? Wel, 'n Spaansche „infanta" of prinses-van- den-bloede bezat, tegen het eind der 15e eeuw, 'n regiment voetvolk en van dat regiment der „infanta" is het woord op alle andere voet gangers onder de soldaten overgegaan. Intusschenspraken de Spanjolen zélf van Soldadosü DE ROODE INKT waarmee meester de fouten onderstreept, wordt meestal gemaakt van Braziliaansch hout, waaraan een kleefmiddel (Arabische gom) en „geest van tin" wordt toegevoegd, om het maar heel eenvoudig te zeggen. OP DEN FEESTDAG DER Heilige Onnoozele Kinderen mochten voor Koning Lodewijk XI van Frankrijk géén re- geeringsdaden worden gesteld. Deze dag werd toen vrij algemeen als 'n ongeluksdag be schouwd! IWaN DE VERSCHRIKKELIJKE, Czaar van Rusland, hoorde van een zijner dienaren, Peter, dat de stad „Groot Novgorod" tegen zijn macht in opstand wou komen. Zonder te onderzoeken of de verrader waarheid had gesproken, trok hij in 1569 tegen de ongeluk kige stad te velde, verwoestte haar gansche omgeving en richtte gedurende vijf weken een gruwelijk bloedbad onder haar bewoners aan. Iedere kerk, elk klooster, iedere boerderij, of villa werd geplunderd en onbewoonbaar ge maakt, de veestapel vernietigd. Nadat hij zijn eigen zoon het hoofd had ver morzeld stierf deze wreedaard in 1584. IN JAPAN leven géén andere groote wilde dieren dan beren. De wolf is er uitgeroeid. De zwarte beer en de bruine beer komt hier en daar nog voor, maar de ijsbeer alleen als tijdelijke gast. Apen leven zoowel in de sneeuwgebieden van het Noorden als in de warmere streken van het Zuiden. De vos staat in hooge eer; men schrijft dezen loozen guit bovennatuurlijke krachten toe. Er zijn véél meer ratten dan mui zen, wél hazen, maar géén konijntjes, en onder die hazen zijn er, welke 's winters hun pelsje wit verven. Het wilde zwijn lijkt op dat in onze streken. Deze week 'ns geen karton of hout, maar blik. Als materiaal komen in aanmerking leege Cacaobussen en dergelijke, 't Lijkt heusch moeilijker dan 't is. We beginnen niet te moei lijk 'n eenvoudig bakje. s Maak met 'n scherp voorwerp de bijgaande teekêning op het platgeklopte blik van de bus. Knip met 'n ouwe schaar den buitenomtrek uit en vouw langs de stippellijnen, welke laatste je eerst inkrast. Soldeer ten slotte de hoekjes aan den buitenkant vast en 't bakje is klaar. Heb je geen soldeerbout, knip dan de hoekjes niet uit, maar vouw de dubbel en sla ze goed plat. Zoo maak je je eigen ontwikkel-bakjes. Je lakt ze dan met fietslak. Hier volgt nummer drie der zes plaatjes van de serie „Welk Boek?" Totaal komen er zat. Ne no. 6 verwachten wij de oplossingen. Drie fraaie pryzenj

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 9