ZIJ ZIJN WAARLIJK GODS WERK". feSttt - DE EERSTE CONFERENTIE. EEN WERELDVEROVERENDE KRACHT. De groote werken ontstaan niet zonder voor bereiding en meestal in noodtoestanden. Wan neer wij ons in het Parijs van 1833 verplaatsen, dan vinden wij daar een jeugd aan ontzettende stormen blootgesteld. Te midden van een gees telijke herleving ongetwijfeld, maar niet eene waarvan zij heil kon verwachten. Meer dan dertig jaren lang had Frankrijk het zonder God willen stellen. Had, na den dienst van de Rede, het Concordaat de legaliteit van den eeredienst ook hersteld, in de harten was nog geen godsdienstige gezindheid terug gekeerd. De algemeene mentaliteit was god loochenend gebleven en de herstelde monarchie had, volgens het woord van een geschiedschrij ver van het geestelijk leven der vorige eeuw, „te nauw en te in het oogloopend den band tus- schen troon en altaar bewaard om die gods- dienstlooze e* godloochenende openbare mee ning niet tegen zich in het harnas te jagen". Op 2 Juli 1830 werden Tuilerieën en aartsbis schoppelijk paleis gelijktijdig geplunderd. De monarchie viel, had zich niet kunnen inburge ren. Want de verwoestingen der revolutie wa ren te groot geweest, de filosofie van de XVIIIe eeuw was blijven doorwoekeren. Die rVoltairiaansche filosofie had eer» deel van den adel De eerste drie algemeene Presidenten Boven E. JBadly (1833—1844), midden: Jules Gossin (18441847), onder Adolphe Bandon 1848 1886). De vergaderzaal van den Algemecnen Raad. hij, samen werkend aan het gebouw der weten schap, onder den standaard van de Katholieke gedachte". Nu was een der weinige werken, overgeble ven uit den tijd der Restauratie, een „kring voor goede studiën" geleid door Bailly. Tijdens de Julirevolutie waren de leden verstrooid, maar in 1832 wist Bailly den historischen kring weer te doen herleven. Ozanam sloot zich aan om contact te krijgen met katholieke studenten. Maar, wijl die kring, een soort van debating club, ook niet-katholieke studenten toeliet voor debat, kwam hij er ook door in aanraking met de studentenwereld in het algemeen. De religieuse kwestie was in die dagen natuurlijk een te brandend vraagstuk dan dat ze buiten de debatten kon blijven. Lamache schreef later„Men sprak over alles, doch de religieuse kwestie werd overal bijgehaald". Hoewel hij geen uiterlijke gaven had om de aandacht te trekken, won Ozanam in die om geving weldra een domineerende plaats door den luister van zijn innerlijke kwaliteiten. Hij nam steeds het woord, als hij zijn godsdienstige gevoelens moest verdedigen en trok daarbij de aandacht door zijn uitgebreide kennis, door hard werken verworven, een verrassend ge heugen, een rijpen geest, een overtuigend, warm, innemend woord, een gloedvolle over tuiging, kortom door wat Fenelon genoemd heeft„de overtuigingskracht van een edel geïnspireerde ziel". Hij was nog geen 20 jaar, toen een aantal katholieke studenten hem reeds als den leider van hun cenakel beschouwden. Twee hunner hadden zich vooral dicht bij hem aangesloten, Lamache en Lallier, en mot hun drieën vormden zij in de „Conférence d His- toire", een studiecommissie. De debatten waren in den regel zeer fel en Ozanam had alle gelegenheid daarbij den om vang van het geloofsverval, bij de meeste stu denten hun ontzettend ongeloof, te meten. Ozanam leed door die bijeenkomsten, waarbij zelfs de meeste katholieke studenten niet vol doende toegerust bleken om hun Geloof te verdedigen. Op een van die debatavonden had een der tegenstanders den katholieken studenten toe geroepen „Gij hebt gelijk wat hei verleden betreft. Vroeger heeft het Katholicisme won deren verrichtmaar tegenwoordig is het dood. Wat doet gij. die er prat op gaat Katholieken te zijn Waar zijn uw werken, die uw geloof bewijzen en die ons kunnen doen besluiten het te aanvaarden Ozanam was getroffen uit die bijeenkomst gekomen, en had Le Taillandier ontmoet, die ook ontroerd was. „Wat moet men dan doen om waarlijk goed katholiek te zijn", hadden ze elkander gevraagd. „Praat niet te veel van naastenliefde, betracht haar liever". Keeds rijpte het denkbeeld, dat weldra zulk een vruchtbaar zaad ztou worden. Terwijl Otiuram kort daim» met z(Jn b»id* ,eten wij nu trachten te beschrijven, hoe tfït .IN fSföMéi' v Z&mgnytw-p f AM SÖC i A 51 tv* pfcSrtjo Msrmjjtr-A Nog m 1926 deed de „Bonne Presse' In haar „documentation Catholique" een brochure verschijnen om voor Bailly het oprichterseUa|i Afi U mi Gebouw van den Algeineenen Raad van Bestuur te Parys.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 5