mEzonDLru
DE NOOD IN HET BEDRIJFSLEVEN.
OTUKKEn
JIMMY'S SCHRIJFBOEK.
WOENSDAG 17 MEI 1933
WAT VAN DE NIEUWE REGEERING
VERLANGD WORDT.
NEDERLANDSCHE BANK.
ITubar.
PRODUCTIE-REGELING.
ROTTERDAMSCHE RECHTBANK.
BRANDSTICHTING.
REISBEURZEN.
HOUDT DEN GOEDEN KOERS
i
8"
Wenschen van land- en tuinbouw,
middenstand en industrie.
De Crisis Commissie van den Raad van Over
leg der vier groote landelijke Katholieke Socia
le Organisaties, te weten die der werkgevers,
middenstanders, arbeiders en boeren, heeft
dezer dagen in Twee Steden-Palace te den
Haag een persconferentie georganiseerd ten
einde door middel van de katholieke dagblad
pers uiting te geven aan de nooden en wen
schen, welke speciaal in het katholieke be
drijfsleven heerschen en gekoesterd worden.
Het is noodig, aldus de voorzitter van deze
persconferentie, de heer C. J. G. Struycken, in
zijn openingswoord, dat wij hier in het open
baar onze stemmen laten hooren, zoowel in het
belang van den land- en tuinbouw als in het
belang van den middenstand en industrie, met
en voor allen, die daarbij direct of indirect
betrokken zijn, zoowel werkgevers als werk
nemers. Het lot van het Nederlandsche volk
hangt in de komende periode in groote mate
af van de richting, waarin de crisis-politiek
door de nieuwe Rfegeerir.g zal gevoerd worden.
Meer speciaal legde de voorzitter den nadruk
op de noodzakelijkheid van het voeren van een
zeer actieve handelspolitiek door de Neder
landsche Regeering. Het moet nu eindelijk
maar eens uit zijn met het lijdelijk aanzien, dat
het buitenland door tarieven - en handelsver
dragen onzen export uitmoordt en onzen land
bouw en industrie lam slaat.
Deze noodkreet werd door dè! verschillende
sprekers, die achtereenvolgens het woord voer
den, overgenomen en zij het ook met andere
woorden zeker niet met minder nadruk her
haald. Vooral de mannen uit de praktijk kwa
men met voorbeelden en gegevens, die werke
lijk ontstellend waren en de noodzakelijkheid
van krachtige maatregelen aantoonden.
Laten we echter op den gang van de bespre
kingen niet te zeer vooruit loopen, doch de
grieven en wenschen der sprekers in de volg
orde, waarin zij het woord voerden, in het
kort weergeven.
Inleiding Prof. Kaag
De eerste inleider was prof. H. Kaag, hoog
leeraar aan de R. K. Handelshoogeschool te
Tilburg.
Prof. Kaag deed als lid van de commissie
voor de uitvoering van de crisisinvoerwet eeni-
ge belangrijke mededeelingen over zijn erva
ringen omtrent de werking dier wet.
Vooreerst heeft die ervaring geleerd, dat de
invoer kan worden beperkt en de werkgelegen
heid kan worden verruimd zonder dat dit leidt
tot prijsverhooging der goederen.
Ken tweede ervaring is, dat er bij groote
groepen der bevolking een voorkeur bestaat
voor het buitenlandsche fabrikaat. Die voor
keur is aldus te Verklaren, dat handelaren ge
neigd zijn die artikelen naar voren te brengen,
welke concurrenten niet hebben. Daardoor
wordt het Nederlandsch fabrikaat te weinig
gekend ente weinig gewaardeerd. Wanneer
de Nederlandsche producten door beperking
van den buitenlandschen invoer meer bekend
heid verwerven, komt er ook meer waardeering
voor, wat o.a. is bewezen door de keramische
producten uit Maastricht.
Dit zijn eenige gunstige ervaringen met de
Crisisinvoerwet opgedaan.
Anderzijds was prof. Kaag van meening, dat
de Crisisinvoerwet zelf voor de huidige om
standigheden niet meer past. Zij was logisch
in 1031, in een tijd van verwarring, toen wij
moesten verdedigen, wat wij hadden. Nu
echter is de tijd rijp voor positieve maatregelen,
voor opbouw en aanpassing. Daarvoor is de Cri
sisinvoerwet niet het meest geschikte orgaan.
De Crisisinvoerwet leidt op den duur tot
verstarring in de keuze van importeurs en
landen van invoer, terwijl zij onze eigen indus
trie geen gelegenheid biedt zich aan te passen
aan de gewijzigde omstandigheden en zich op
andere producten toe te leggen.
Een noodzakelijke aanvulling van de Crisis
invoerwet is de heffing van invoerrechten.
Van een internationalen vrijhandel kan op
het oogenblik geen sprake zijn. Landen, die
hun industrie hebben gestimuleerd door het
heffen van hooge invoerrechten, kunnen niet
ineens rechtsomkeert maken. Daarmee zullen
wij rekening moeten houden en den ombouw
der industrie in eigen land ook moeten stimu-
leeren.
Intusschen zullen wij moeten blijven streven
naar een geordend internationaal ruilverkeer.
Onze internationale politiek moet zijn als
die van den industrieel, die niet koopt bij een
ander, wat hij zelf kan maken. Wij moeten
krijgen een ordening ook in het internationale
verkeer. Dit kan bereikt worden via interna
tionale kartels en' trusts, of langs den weg der
handelspolitiek.
Dit is een precaire onderneming, omdat er
ongetwijfeld verband bestaat tusschen handels
politiek, economische politiek en valuta-politiek.
Als rechtgeaard Nederlander juichte prof.
Kaag het toe, als elke aanval op den Neder-
landschen gulden wordt afgeslagen. Intusschen
blijft het valuta-vraagstuk bestaan. De Ver-
eenigde Staten hebben bewust den dollar laten
vallen en Engeland heeft bewust het herstel
van het pond tegengehouden. Wij hebben reke
ning te houden met deze veranderde verhou
dingen.
Wij zullen bewust een keuze moeten doen,
anders loopen wij gevaar, dat wij niet zullen
meedoen met de opleving, die zeker komen
gaat.
Stellingen van den
Henri Hermans.
heer
De heer Henri Hermans, die zou spreken
als vertegenwoordiger der werknemers, ver
wees naar zijn op 8 Maart 1.1. in de buiten
gewone vergadering van het R. K. Werklieden
verbond gehouden rede, waarin hij o. m. aan
drong op
le. Instelling van den Economischen Raad
2e. Herziening van de Tariefwet, waardoor
een meer geregeld ruilverkeer met andere
landen kan worden bevorderd
3e. Maatregelen tegen internationale overeen
komsten, die werkloosheid veroorzaken of werk
verruiming belemmeren
4e. Uitbreiding van de Crisisinvoerwet om
de Nederlandsche industrie een ruimer afzet
gebied te verzekeren op de binnenlandsche
m=rkt
Se. Spoedige beslissing op aanvragen om con
tingenteering
(ie. Krachtige bestrijding van dumping
7e. Bestrijding van werkloosheid door het
weren van buitenlandsche arbeidskrachten;
8e. Krachtige propaganda voor het gebruik
van goederen van Nederlandschen oorsprong.
Toegepast natuurweten
schappelijk ondersoek
Vervolgens sprak pro/, dr. ir. H. Gelissen over
liet toegepast natuurwetenschappelijk onder
zoek en zijn beteekenis voor de industrie, als
mede voor de mogelijkheid tot werkverruiming.
Om de resultaten der toegepaste natuurwe
tenschap nog meer dan tot nu toe dienstbaar
te maken aan onze industrie zou de centrale
organisatie voor toegepast natuur-wetenschap-
pelijk onderzoek, welke thans voornamelijk
•lechts officieele lichamen en instituten bevat,
dienen te worden uitgebreid met particuliere
instellingen, welke zich met het toegepast na-
t iur-wetenschappelijk onderzoek bezig houden.
Prof. Gelissen ging achtereenvolgens na de
beteekenis van de toegepaste natuurwetenschap
yuor den werkgever, den werknemer ea voor i
de industrie als geheel, en voor de te voeren
handelspolitiek.
Voor den ondernemer is zij een middel om
zijn bedrijf op peil te houden en aan zijn con
currenten het hoofd te kunnen bieden.
Voor een werknemer kan zij brengen ver
korting van werktijd, omdat, waar het intel
lect van uitvinder en ingenieur via de machine
het werk verricht, de hand van den arbeider
dit niet of althans in mindere mate behoeft te
doen.
Daarnaast kunnen de resultaten van het na
tuurwetenschappelijk onderzoek leiden, zooals
zij dit ook reeds gedaan hebben, tot oprichting
van nieuwe industrieën, waar weer arbeiders
werk kunnen vinden.
Het natuur-wetenschappelijk onderzoek kan
aan het algemeen belang worden dienstbaar ge
maakt door de industrie, voor zoover zij nog
niet van de beteekenis van dat onderzoek op
de hoogte is, daarop te wijzen en verder door
de industrie in aanraking te brengen met die
genen, die op het gebied van toegepast natuur
wetenschappelijk onderzoek iets hebben aan te
bieden. Vraag en aanbod zijn bij elkaar te bren
gen door naar Limburg's voorbeeld in elke pro
vincie een economisch technologisch instituut
op te richten met een deskundige directie aan
het hoofd, bijgestaan door een deskundigen
raad van bestuur. Dit instituut zal hebben te
behartigen de economische en technologische
belangen der bestaande industrie en zal door
exploreerenden arbeid moeten nagaan in hoe
verre in zijn provincie nieuwe industrieën in
het leven kunnen worden geroepen.
Om een provinciale autarkie te voorkomen,
moeten de provincies met elkaar overleg ple
gen, hetgeen het best zou kunnen geschieden
doordat elke provincie naar een in het leven
te roepen Nederlandschen economisch-techno-
logischen raad de directeuren van bedoelde in
stituten en één of meer leden van den raad van
bestuur van het instituut afvaardigt. Deze zul
len de verschillende in hun provincies naar
voren komende kwesties met elkander bespre
ken en er zooveel mogelijk voor zorgen, dat
noch de belangen van een industrie aan een
provincie, noch de belangen van het land aan
die van een provincie worden opgeofferd.
Allereerst zullen onze eigen industrieën en
de daarin toegepaste procedé's op kaart ge
bracht moeten worden; voorts moet worden
nagegaan, of er in deze procedéën gezien den
stand dèr toegepaste natuurwetenschap, ver
beteringen zijn aan te brengen en getracht
moet worden de betreffende industrieën, onder
aanbieding van hulp, hiertoe te bewegen.
Onze industrie moet een wetenschappelijken
voorsprong krijgen en de wetenschappelijke
„goodwill" moet in octrooien worden vast
gelegd.
Daar ons land rijk is aan energie-bronnen,
(waterkracht, kolen) en gering aan grondstof
fen, moet gestreefd worden naar energie-inten
sieve industrieën, dat zijn industrieën, waarbij
een deel der grondstoffen vervangen wordt door
energie. Tot deze industrieën behooren vooral
de electro-chemische en electrothermische in
dustrieën, zooals de aluminium-industrie met
bauxiet uit onze "koloniën, de electrothermische
phosfaatontsluiting, metaal-carbidindustrie,
metaalraffinage enz.
Om beter tegen het buitenland te kunnen
concurreeren zal een meer economische elec-
trificatie noodig zijn dan thans provincie-gewijs
geschiedt. Hierbij kan men denken aan een
drietal waterkracht-centralen in het Juliana-
kanaal, een spaarbekken-krachtwerk enz.
In elk geval zal de nieuwe regeering zich
terdege op de hoogte moeten stellen van de
beteekenis, die de oprichting van nieuwe in
dustrieën voor de volkswelvaart van ons land
kan hebben. Zij zal, evenals onze banken dit
zullen moeten doen, moeten realiseeren. dat
Nederland, behalve handels- en agrarisch land,
industrieland is geworden.
Het compas, waarop onze handelspolitiek
moet zeilen, is eigen kunnen en andersmans
doen, deze bepalen de richtinggevende resul
tante.
Onze handelspolitiek moet, zooals dr. Kor-
tenhorst reeds zoolang heeft verdedigd al is
hij dan ook vroeger niet begrepen een
actieve zijn.
Indien de handelspolitiek van de defensieve
positie in de offensieve overgaat, kan zij zich
geen betdh bondgenoot toewenschen dan de
natuurwetenschap.
Op den duur is het eenige industrieele
exportartikel voor een land zonder grondstoffen
het intellect. Een klein land als Nederland, dat
intellectueel hoog staat, heeft daarom groote
belangen bij een goede octrooiwetgeving. Im
mers de door onze industrie in het buitenland
geoctrooieerde en goed beschermde procédé's
en artikelen beteekenen een vergrooting van
ons industrieele achterland. Onze handelspoli
tiek, onderdeel onzer economische politiek,
moet dus mede haar steun zoeken bij het toe
gepast natuurwetenschappelijk onderzoek en de
hiervan in octrooien vastgelegde resultaten.
aan het werk te zetten, die straks als koopers
aan de markt komen.
Steun aan de Ned. industrie en aan den Ned.
land- en tuinbouw beteekent dus steun aan
den middenstand.
Ook rechtstreeks zal hulp geboden moeten
worden om te voorkomen, dat talrijke onder
nemingen, die overigens gezond en levensvat
baar zijn, het leven zouden moeten laten.
Hulp in den vorm van credietsteun, waarom
reeds bij herhaling aan de Regeering is ge
vraagd.
Inleiding mr. v. Haastert
Voor den land- en tuinbouw trad als woord
voerder op mr. H. van Haastert.
Om den treurigen toestand van den landbouw
te schetsen somde hij op, hoeveel biggen, scha
pen, eieren, hooi, mangelwortelen enz. een boer
moet verkoopen om zooveel te ontvangen, dat
hij een nieuw pak kan koopen. Het was te
zamen zooveel, dat hij 8 vrachten op zijn wagen
naar de markt moest brengen.
Die treurige toestand is te wijten aan het
ontbreken van export van land- en tuinbouw-
artikelen.
In de tachtiger jaren was onze tuinbouw ach
terlijk. Door regeeringsmaatregelen, voorlich
ting en onderwijs hebben onze boeren en tuin
ders zich ontwikkeld tot zeer bekwame vak-
menschen.
Het gevolg van een en ander is geweest een
belangrijk surplus van land- en tuinbouwarti-
kelen, waardoor export noodzakelijk werd.
Export van de producten van onzen intensie-
ven land en tuinbouw was mogelijk doordat tal
van omringende landen zich gingen industria-
liseeren.
Wij staan nu tegenover de moeilijkheden,
welke naburige landen ons in den weg leggen.
De Nederlandsche Regeering moet alles doen,
wat zij kan, om aan onze land- 'en tuinbouw
producten een behoorlijken export te waar
borgen. Tot nu toe heeft de Regeering daar
voor niet voldoende gezorgd.
Duitschland heeft in de concessie voor onze
land- en tuinbouwproducten slechts zooveel
toegelaten, als het voorloopig nog noodig heeft.
Intusschen gaat het voort zijn eigen productie
op te voeren. Spoedig zal Duitschland alles pro-
duceeren, wat het noodig heeft. En dan zullen
wij moeten gaan onderhandelen met absoluut
leege handen.
De land- en tuinbouw vraagt handhaving
van den export, wat er van te handhaven is en
dat de nieuwe Regeering zich de noodige be
voegdheid zal laten geven, opdat onze onder
handelaars straks niet met leege handen aan
de conferentietafel zullen komen.
De heer Uitendaal dtelde mede, dat de toe
stand in de lederindustrie zeer kritiek is ge
worden doordat iedere steun van de Regeering
uitblijft.
Nederland is het eenige land ter wereld, waar
leder geheel vrij kan worden ingevoerd. Daar
door is Nederland de spuibak van Europa ge
worden.
De Regeering kan door invoerrechten en
contingenteeringsmaatregelen veel voor de
lederindustrie doen, maar ofschoon er sedert
1931 bij de Regeering op is aangedrongen, is
er nog niets gebeurd.
Reeds staan drie lederfabrieken stil en de
overige werken op hoogstens 50 procent der
capaciteit en dan meest nog om technische
redenen. Daar het fabricatie-proces 2 a 3 maan
den duurt, kan de fabrikant zich niet precies
aanpassen aan de directe behoefte. De werkge
vers kunnen niet blijven doorwerken met de
verliezen, die zij nu maken. Als er geen ver
betering komt, staat dit jaar een debacle voor
de deur en zullen honderden arbeiders werk
loos worden.
Ook in de schoenindustrie heerscht een ern
stige inflatie-toestand.
Moge de Regeering met vaste hand het roer
omgooien!
Ten slotte voerde nog het woord de heer
Kamerbeek, die klaagde over de concurrentie-
politiek der ongeorganiseerden in de wasch-
industrie en die wettelijke bevoegdheden voor
de organisaties wenschte om tot prijsstabilisatie
te komen.
Wat de
i venschen.
bedrijfstakken
Rede mr. Steenberghe.
Als vertegenwoordiger der R. K. Werkgevers
sprak mr. M. P. L. Steenberghe.
Deze zag in de komende economische confe
rentie te Londen een gevaar, omdat deze con
ferentie weer kan worden aangegrepen als een
motief voor de Regeering om maatregelen ten
behoeve van ons bedrijfsleven 'uit te stellen.
In 1926 is dat spelletje al begonnen. Toen moes
ten we wachten op de resultaten van de confe
rentie van Genève, later op die van de in- en
uitvoerverboden, toen weer op de conferentie
over het douanebestand. Zoo zijn we van de
eene conferentie in de andere gesukkeld, zonder
resultaat. Nu moeten we weer de Londensche
conferentie afwachten.
Wat de handelspolitiek betreft was mr. Steen
berghe het eens met prof. Kaag, maar hij meen
de, dat deze de contingenteering misschien iets
te veel in een hoekje heeft gedrukt. Voor
enkele goederen zal de contingenteering be
houden moeten blijven, n.l. voor die, welke
men met invoerrechten niet kan sauveeren.
Verder bepleitte mr. Steenberghe een weder-
keerigheidspolitiek, waardoor ons land en
andere landen elkaar tegemoet kunnen komen.
De onderhandelingen met Duitschland heb
ben bewezen, dat het niet waar is, dat men
sterk staat, als men niets heeft aan te bieden.
Bij de onderhandelingen tusschen de Neder
landsche en Engetsche. katoen-industrieën is
gebleken, dat beide industrieën zich bewust
zijn van de parallelle belangen, die zij hebben.
Nu hebben zij weer de beste vooruitzichten,
dat zij elkaar zullen vinden op de Oostersche
markten. Maar het eenige, dat wij noodig heb
ben, is een Regeering, die op een bepaald oogen
blik achter de industrie gaat staan door invoer-
maatregelen.
Rede mr. Van Hellenberg
Mr. J. A. G. M. van Hellenberg Hubar sprak
namens den Middenstand.
De R. K. middenstand is hic et nunc vóór
uitbreiding van het handelspolities arsenaal
van de Regeering.
In zeker opzicht moet dat vreemd klinken.
Immers de handeldrijvende middenstand heeft
tot taak zoo goed en goedkoop mogelijk in te
koopen, teneinde het publiek zoo goed en goed
koop mogelijk te bedienen.
Dat brengt mee ,dat hij vrij moet kunnen
koopen, waar hij wil en bezwaar moet maken
tegen onnoodige handelsbelemmeringen.
Maar daarnaast staat, dat hij inkoopt om weer
te kunnen verkoopen en dat hij, wanneer hij
niet verkoopen kan, st niets aan heeft, dat
hij overal "rij tekenpen kan doen.
Lang^-uezen weg moet Xty ook tot de conclu-
'■•'<5 komen, dat het vaak wvsn hem beter is
ed. Fabrikaat te koopen en d«arimut «cferêkars
Hierna was het woord aan vertegenwoordi
gers van verschillende bedrijfstakken. Over
het algemeen werd aangedrongen op maatrege
len tot behoud van de binnenlandsche markt.
De heer v. Spaendonck betreurde het als
vertegenwoordiger der Tilburgsche Wollen-
stoffenindustrie, dat bij de contingenteering
van wollen stoffen en confectie niet voldoende
rekening is gehouden met de waarde-daling
sedert de jaren 19291931, welke als basisjaren
voor de contingenteering worden genomen.
Verder wenscht Tilburg het contingentee-
ringspercentage telkens te zien vastgesteld voor
12 maanden; naast contingenteering naar waar
de ook naar gewicht, en invoervergunningen
per half jaar in plaats van per jaar te verlee-
nen.
Tenslotte drong de heer van Spaendonck aan
op een herziening van het tarief op de basis
van een specifiek recht.
Mr. dr. L. Regout kwam op voor de Maas-
trichtsche aardewerkindustrie. Deze is thans
aangewezen op de binenlandsche markt, want
of de economische conferentie gelukt of mis
lukt, onzen vroegeren export krijgen we op
geen stukken na meer terug. Engeland heeft de
vorige week, juist nog even voordat hét ta
riefbestand gesloten werd, de rechten op ke
ramische producten verhoogd. Daar en ook
elders is onze export niet te herstellen.
De veiligstelling van onze binnenlandsche
markt is alleen mogelijk door onze tariefwet
in overeenstemming te brengen met die in
andere landen en vooral ook door de heffing
van specifieke rechten. Het voorbeeld van Bel
gië zou ten deze met vrucht gevolgd kunnen
worden.
Als aanvullende maatregel zal de contingen
teering behouden moeten worden, welke voor
concurrenties als van Japan onontbeerlijk is.
Het vorig jaar is voor ƒ600 millioen in ons
land ingevoerd. Daarvan hadden wij zelf voor
meerdere honderden millioenen kunnen pro-
duceeren, wat aan 80 a 100.000 personen arbeid
zou hebben verschaft.
De heer Asselbergs betoogde, dat van
de metaal-industrie de gietijzerindustrie als
loon-intensieve industrie het zwaarst door de
crisis is getroffen. Deze industrie is het meest
ingesteld op het binnenland. Ter bescherming
van deze industrie vroeg de heer Asselbergs:
le. een technische herziening van de tarief
wet, waardoor voorkomen wordt, dat giet
ijzeren onderdeelen niet als halffabrikaten vrij
worden ingevoerd, wat nooit de bedoeling van
de wetgever is geweest;
2e. een herziening van de tariefregeling
voor de halffabrikaten zelf, zoodat eenzelfde
tarief zal gelden van België naar hier als van
hier naar België;
3e. wijziging van het recht ad valorem in
een specifiek recht.
Verder heeft de gietijzer-industrie nadeel van
dumping. Wij hebben hier te lande nog geen
buizengieterij maar wel de fabrikage van ge
goten ijzeren hulpstukken voor drukleidingen
Nu is de prijs van buizen altijd de helft ge
weest van die van hulpstukken, maar thans
bieden de buitenlandsche fabrieken hier hulp
stukken aan tegen de helft van den prijs der
buizen! Dit is een reactie op de stappen van
regeeringswege om hulpstukken-orders in
eigen land te plaatsen.
De scheepsbouwnijverheid, die ook zeer
zwaar getroffen is, zou nog wel orders te
boeken krijgen, wanneer er maar geld voor
scheepshypotheken beschikbaar was. Misschien
is zulks met hulp der Regeering mogelijk.
De heer Farwerck uit Hilversum hield
een pleidooi voor de tapijtindustrie. Deze in
dustrie wordt ernstig getroffen doordat de
consumptie is verminderd en de invoer on
danks de contingenteering nog van zeer groote
beteekenis is, daar de contingenteering is ge
schiedt naar 75 pet. van de waarde, wat neer
komt op niet minder dan 121 pet. van de hoe
veelheid. Feitelijk is de invoer dus met plm.
20 pet. toegenomen.
Bovendien is de regeering in de vorige pe
riode zeer gul geweest met extra consenten,
zoodat wat de eerste maand te veel werd in
gevoerd in latere maanden niet werd ingeboet.
De fout zit in de handelspolitiek der Re
geering, die bij onderhandelingen niets heeft
aan te bieden en als ze iets wil.verkrijgen dit
moet doen door het aan de industrie te ont
nemen.
De heer Vos zag in verhooging van de in
voerrechten op veevoederartikelen een uitste
kend middel tot beperking van den veestapel,
waardoor ook het overschot van melk en melk
producten zal verminderen.
Over de baksteenindustrie sprak de heer
Stulemeijer.
Op de eerste plaats uitte deze een klacht over
de baksteenfabrikanten zelf, die niet tot sa
menwerking in een bedrijfsgroep zijn te be
wegen. Daardoor is het hun eigen schuld, dat
95 pet. met verlies werkt. De Regeering zou
de 25 pet. onwilligen tot organisatie moeten
dwingen in het belang van de heele industrie.
Verder bepleitte de heer Stulemeijer het ge
bruik van straatklinkers voor secundaire en
tertiaire wegen.
Als de steenindustrie eenigszins gesteund
wordt, kan de baksteen, waarvan nu een zeker
ercentage wordt ingevoerd, een uitvoerartikel
worden.
Vermindering van den goudvoor
raad met 20 millioen gulden
(v.w. 47 millioen).
Andermaal kondigt de schatkist de emissie aan
van schatkistpapier voor een bedrag van 55 mil
lioen gulden, terwijl voor een bedrag van 55 mil.
millioen zal moeten worden afgelost.
Gedurende enkele dagen van de vorige week
heeft de bank nog eenig goud moeten afstaan
voor verzending naar Frankrijk. Het goudverlies
bleef evenwel beperkt, waarschijnlijk ook in
verband met de mededeeling der bank aan de
betreffende reflectanten dat zij zich het recht
voorbehield munten in plaats van baren te le
veren. Dat beteekent practisch een verschuiving
van het goudpunt van den uitvoer naar een be
langrijk hooger niveau. De bank verloor deze
week dank zij deze houding een hoeveelheid
goud ter waarde van niet meer dan 20 millioen
gulden.
Het rijk bleef nog debet bij de bank voor
een bedrag van slechts weinig minder dan de
vorige week. De uitgifte van schatkistpapier
stelt de aflossing van dit voorschot binnen af-
zienbaren tijd in uitzicht.
Doordien de uitbreiding der credietverleening
in het binnenland door vermeerdering der her
disconto's vrijwel geheel teniet werd gedaan
door een aflossing op beleeningen tegen onder
pand van effecten beantwoordt de vermindering
van de biljettencirculatie vrijwel volkomen aan
de afname van den goudvoorraad. De biljetten-
circulatie werd verminderd met een bedrag van
circa 16% millioen gulden.
In de dekkingspercentages kwam daardoor
geen noemenswaardige verandering. Bankbil
jetten vinden op het oogenblik in den goud
voorraad alleen reeds een dekking van circa
87% pet. en in dien van goud en zilver tezamen
van circa 90 pet. Het totaal der direct opeisch-
bare verplichtingen wordt voor circa 77 pet.
door goud alleen en voor circa 79 pet. door
goud en zilver gedekt.
(Buiten verantwoordelijkheid der Rédactie.)
DE NATIONAAL-SOCIALISTEN.
U
Met het opnemen van onderstaande zult
mij en velen met mij ten zeerste verplichten.
Ging het alleen om den heer van Eysden, dan
zou ik het de moeite niet waard achten de laster-
liike aantijgingen tegen de Beweging-Mussert
die hij gelanceerd heeft, te weerleggen.
Ik doe het dan alleen ook om le beletten dat
het door hem uitgezaaide onkruid wortel schiet
Welke bewijzen heeft de heer van v. E. ervoor
dat de N.S.B. gesteund wordt door de magons?
Laat hij nu niet aankomen met de namen van
één of twee leden van de N.S.B.die vrijmetse
laar zijn, want dan kan ik op precies dezelfde
gronden betoogen dat deze beweging onder sterk
Katholieke of sterk Joodsche invloeden staat.
Welke pretjes biedt de N.S.V. aan de jongelui?
Of beschouwt de heer v. E. het misschien als een
pretje om de kans te loopen een pak slaag te
krijgen van een stelletje communisten?
De bewering dat in het program en de toe
lichting daarop het Koningschap niet genoemd,
noch de eisch gesteld wordt dat Nederland blijve
voortleven onder het Huis van Oranje, durft de
heer v. E. blijkbaar niet eens voor eigen reke
ning te nemen. Daar moet de „Amsterdammer"
voor geciteerd worden.. Laat de heer v. E. even
lezen, wat op pagina 14 van het programma
staat: „Alvorens over te gaan tot het bespreken
van de programpunten vestigen wij de aandacht
er op, dat men daarin omtrent het Hoofd van
den Staat, de Rijksvlag en het Rijkswapen geen
enkele mededeeling zal vinden, omdat deze on
aantastbare symbolen van de eenheid der natie
boven discussies verheven zijn (cursiveering
van mij. M.)
Is dit duidelijk of niet?
Door de mededeeling dat Mussert zelfs ver
klaarde, dat onder een republiek ook het Natio-
naal-Socialisme zou kunnen bestaan, moet blijk
baar gesuggereerd worden dat zijn beweging
anti-Oranje-gezind is. Jawel, de Katholieke Kerk
is ook zoo anti-Oranje-gezind, omdat zij ook zou
kunnen bestaan onder een republiek, niet waar?
Waarom heeft de heer v E. nog niet meegedeeld
dat uit louter afkeer van ons Vorstenhuis iedere
N.S.-vergadering wordt gesloten met het zingen
van het Wilhelmus?
Van het wezen der vrijmetselarij weet ik niet
veel af, maar dat het zooals de heer v. E. gelieft
te beweren, tegen de vorstenhuizen gekant is,
komt mij uitermate onwaarschijnlijk voor. Heeft
de heer v. E. wel eens gehoord dat verschillende
leden van Vorstenhuizen (o.a. in Engeland) vrij
metselaar zijn?
Wil v. E. zieltjes winnen voor eigen beweging
of afvallig maken van andere bewegingen, laat
hij dit dan doen met zuivere argumenten, non
tali auxilio!
Dr. Th. MATTAAR.
Discussie gesloten. Red.
■V,"
Zitting van 16 Mei.
De 33-jarige koopman A. de W. uit Ooltgens-
plaat, gedetineerd heeft terecht gestaan ter
zake dat hij in den vroegen morgen van 28
Februari brand gesticht heeft in zijn winkel
met woning gelegen te Achthuizen, waardoor
die winkel geheel is uitgebrand. Tevens zou er
gemeen gevaar geweest zijn voor belendende
perceelen.
Verdachte bekende het feit. Om 4 uur 's mor
gens had verdachte op den zolder een karton-
nendoos in brand gestoken. Er waren op dien
zolder meer doozen en ook eenige leege sinaas-
appelkisten. Na het aansteken van de doos is
verdachte weer naar beneden gegaan en op zijn
bed gaan liggen. Het was zijn bedoeling op
zulk een wijze een eind aan zijn leven te ma
ken. Verdachte moest toegeven, dat hij er fi
nancieel slecht voorstond. Om een kist sinaas
appelen te kunnen betalen, had verdachte een
jas van zijn broer mede in betaling moeten
geven. Het bleek bij zijn verder verhoor dat
verdachte 's avonds vóór hij tot de daad was
overgegaan een poeder gebruikt had, dat een
verdoovende werking zou hebben gehad. Ver
dachte had dit in zijn thee willen doen, doch hij
had er eerst van geproefd. Het had geen smaak,
maar toen verdachte zag dat zijn lippen paars
werden hetgeen zou wijzen op cocaïne
heeft verdachte het poeder opgesnoven.
Getuige A. M. Smeets was spoedig na het ont
dekken van den brand ter plaatse geweest. Hij
heeft meegeholpen met nog het een en ander
uit den winkel te redden Verdachte hielp niet
mee, en zei dat er toch niets meer te redden
was. Een weegschaal die getuige naar buiten
had gebracht nam verdachte weer mee naar
binnen.
De kleermaker J. J. de Best, die naast ver
dachte woont, was op het geroep van brand
naar buiten gekomen. Ook dezen getuige was
het opgevallen dat verdachte niets deed om
nog wat te redden.
Getuige zeide, dat in Augustus ook brand is
geweest in verdachte's winkel. Toen brandden
eenige kisten met boodschappen. Getuige heeft
toen gehoord dat verdachte zei: De verzekering
is er goed voor.
Ge tuige B. de Voogd, verzekeringsagent ver
klaarde dat de inventaris en de inboedel ver
zekerd was voor 1655. Getuige had vernomen,
dat verdachte geleidelijk gedeelten van den in
boedel te gelde had gemaakt en daarom had
getuige er op aangedrongen dat de verzekerde
som verlaagd zou worden. Nog den avond voor
dan brand was getuige aan verdachte's wo
ning geweest, doch hij heeft hem toen niet thuis
getroffen.
Dr. S. Weyl, die op verzoek van verdachte in
een zitting met gesloten deuren, wordt gehoord,
heeft geconcludeerd tot licht verminderde toe
rekeningsvatbaarheid.
Het O.M. waargenomen door mr. J. F. Hoef-
felman achtte het feit bewezen. Volgens het O.
M. was het verdachte om de verzekeringssom
te doen. Rekening houdend met het ongunstige
reclasseeringsrapport en met de conclusie van
den psychiater, einschte het O.M. 1 jaar en 3
maanden gevangenistraf.
De verdediger mr. M. de Groot meende dat
uit de vage bekentenis van verdachte geen vol
doende bewijs te putten is. Subsidiair ver
zocht pleiter oplegging van een clemente straf.
Uitspraak 23 Mei.
(Automatische opheffing
Tarief muren)
der
Aan Vlaamsche letterkundigen.
Onze Brusselsche correspondent meldt ons:..
Op voorstel van den minister van Kunsten
en Wetenschappen, heeft de Belgische regee
ring drie reisbeurzen toegekend, elk van zes
duizend francs, aan de Vlaamsche letterkun
digen prof. dr. A. Goris (Marnix Gijsen), Raij-
mond Brulez en Theo Bogaerts.
PLAATST REGELMATIG
UW KABOUTERTJE
Bij elke nieuwe contingenteering blijkt, dat
er geen internationale regeling bestaat der pro
ductie.
Bestond die internationale regeling wel, dan
was de geheele contingenteering niet noodig en
zouden langzamerhand de tariefmuren verval
len.
De tariefmuren toch zijn 't gevolg van een
gebrek aan internationale overeenstemming.
Bestond die overeenstemming, dan zou ook
de internationale concurrentie geregeld zijn.
Dan zou er ook automatisch internationale
overeenstemming bestaan tusschen werkgever
en werknemer.
Dan zou er betere verdeeling van arbeid zijn,
zoodat de werkeloosheid niet zou voorkomen,
als dit nu 't geval is.
De groote moeilijkheid is, hoe de productie
te regelen, vooral die internationaal te regelen.
Wij moeten daarvoor in de leer gaan bij die
Vereenigingen van werkgevers, welke dat pro
bleem al jaren lang hebben bestudeerd en daar
van dus de noodigé ondervinding hebben.
Een Unie, die waarschijnlijk al meer dan 30
jaar met succes in deze richting heeft gewerkt,
is de „Union commerciale des Glaseries", ge
vestigd te Brussel, Chaussee de Charleroi 81.
Deze Unie heeft reeds jaren de productie
voor ieder land in Europa, waar dergelijke fa
brieken gevestigd zijn, geregeld, met dien ver
stande, dat zelfs in dezen tijd de meeste fabrie
ken nog dividend kunnen geven en de werklie
den niet zoo spoedig in hun bestaan worden
bedreigd.
Waar deze Unie al die jaren en zelfs in de
oorlogsjaren de productie heeft kunnen regelen,
waarom zou dat andere vereenigingen dan niet
gelukken
De weg zou dus zijn, waar het Genève niet
gelukt de tariefmuren omlaag te krijgen, dat de
producenten internationaal de productie regelen.
Door die productieregeling zouden de tarief
muren niet meer de beteekenis hebben, die nu
den economischen oorlog heeft verwekt, zoodat
wanneer de tariefmuren hun beteekenis zouden
verliezen, ze dus ook zouden vervallen.
En dus zouden wij bereiken van onder op, wat
van boven uit groote moeilijkheden gaf.
Het probleem zou dus door de producenten
grondig moeten bestudeerd worden in interna
tionaal verband.
Men heeft de bedoelde Union dikwijls verwe
ten, dat zij den handel de wet voorschrijft, en
dien niet voldoende ontziet.
Dergelijke misbruiken zou men onder de oogen
moeten zien, want ook de handel moet kunnen
bloeien en niet de een ten koste van den ander
zijn bestaan zoeken.
Vele bedrijven zouden het sj'steem der be
doelde Union kunnen overnemen of aanpassen
aan hun instellingen.
Er zijn ook andere Unions en concernen, die
in dezelfde richting nuttig werken, doch bij
bestudeering van dit onderwerp en vergelijking
der systemen zal wel blijken, dat het systeem
van deze Union als goed voorbeeld dienen kan,
want deze Union regelt de productie voor ieder
land, waar haar artikel gemaakt wordt; zij re
gelt ook de prijzen zoodanig, dat werkgever en
werknemer hun bestaan vinden in haar artikel.
De verschillende concerns, als die der Auto
mobielfabrieken, Buizen-, Electrotechnisch-,
Glas-, Margarinefabrieken, Metaalindustrieën,
Petroleumproducenten, Rubberfabrieken, Sui
kerfabrieken, Steenfabrieken, Ijzergieterijen,
enz. zouden elkander de hand kunnen reiken.
Het was een verblijdend verschijnsel op de
laatste jaarbeurs te Utrecht te kunnen eonsta-
teeren, dat zooveel fabrikanten en handelaars
zich reeds hebben vereenigd om coöperatief te
werken en daardoor hun onkostenrekening te
drukken, waardoor zij goedkooper kunnen pro-
duceeren.
Deze samenwerking leidt vanzelf tot de in
ternationale samenwerking die hier is bedoeld
en waartoe men toch langzamerhand zal moeten
komen.
In de toekomst zullen wij dan ook geen ta-
riefmuren meer kennen, geen grenzen meer,
geen belemmeringen, die de ontwikkeling van
ieder volk in den weg staan.
Ieder kan dan ook medewerken om te komen
tot regeling van de productie.
De productieregeling beteekent de automati
sche ophefing van de tariefmuren.
Opheffing der Tariefmuren beteekent Inter
nationaal handelsverkeer, d. w. z. geen grenzen,
geen bewapening, geen oorlog.
Ook in Duitschland zal men zoo ver moeten
komen, ook daar moeten de fouten worden uit
geroeid, die het gevolg waren van de hooge ta
riefmuren.
Of men de menschen uit 't land zet, die ge
bruik, en misschien ook misbruik hebben ge
maakt van de gevolgen der tariefmuren, dan kan
Duitschland niet redden, zal het in tegendeel nog
meer binnenlandsche en buitenlandsche moeilijk
heden bezorgen,
Jimmy was de belhamel van de klas. Dit nam
niet weg, dat hij miss Russell's lieveling was.
Het nam zelfs niet weg, dat miss Russell zijn
lieveling was.
De kleine klas ging uit. Plichtmatig had Gwen
Russell aan de deur gestaan tot het laatste
kind het lokaal verlaten had. De school
was voor haar een beroep, geen roeping. Zij
was kostwinster van een gezin, dat den vader
vroeg verloren had, en zij wist, dat zij dank
baar moest zijn, omdat zij deze laagste klas
van eene kleine particuliere school „gekregen"
had, maar voor haar was het bijna steeds een
opluchting als het uur van vertrek sloeg.
O, ze hield van kinderen, maar zei ze
„ik houd ook van bloemen, maar niet van
botanie".
Zij wilde het lokaal verlaten, maar daar
klonk een stemmetje uit den hoek
„En ik dan, miss Russell
„Och, Jimmy, ik had je heusch vergeten. Dat
komt er nu van als je altijd ondeugend bent.
Je kunt vcor ditmaal gaan zonder straf. Maar
ik m&et je huiswerkschrift nog zien".
De jongen gaf haar het schrijfboek, en zij
keek zijn laatste huiswerk na, terwijl het
kereltje vertrouwelijk zijn hand in de hare
hield.
,,'s Is vandaag veel beter", zei ze goedkeu
rend. „De ontledingen zijn heel goed. Maar
denk er aan, dat bij het werkwoord „zijn" geen
lijdend voorwerp komt. Je hebt geschreven:
hij was den grootsten veldheer van zijn tijd
zie je wel
„Oom heeft het zoo gezegd", verontschuldig
de zich Jimmy.
„Dan weet oom het niet. Je mag bij zulk
werk ook niet geholpen worden. Ga nu maar
vlug naar huisof neen, wacht even".
En met potlood schreef zij onder aan de blad
zijde: „Het werkwoord zijn heeft geen lijdend
voorwerp. Zie allereerste beginselen spraak
kunst".
Erg beleefd was het niet, maar Gwen had
hoofdpijn en was prikkelbaar. De bemoeizucht
van dien onbekenden oom had haar ontstemd.
En hieraan lag nog een andere oorzaak ten
grondslag, waarvan zij zich zelf niet bewust
was. Zij was geen knap onderwijzeres. Zij be
zat slechts de laagste acte, die vereischt werd
om in een laagste klas les te geven. Zij was
slechts 19 jaren oud, en was op haar 17de,
door nood gedwongen, hulponderwijzeres ge
worden. In die twee jaren had zij reeds drie
scholen „versleten", want zij werd riog slechts
bij wijze van proef aangesteld, en de eene proef
na de andere was mislukt. Elke inmenging van
buitenstaanders op het terrein, waarop zij zelf
zoo zwak stond, wantrouwde zij instinctmatig
als een poging tot ondermijning van haar der
de betrekking.
„Ik ken die oom", dacht ze onder het huis
waarts keeren. „Ouwe, eigenwijze broijibeerert,
die tegenover de neefjes den geleerden man
uithangen door hen bij hun huiswerk te hel
pen, en dan liefst verkeerd".
Toen Jimmy thuis kwam, stoeide oom in
de tuin met den hond.
Zeg, oom, de juffrouw zegt, dat u mij een
fout in mijn werk hebt laten maken. Kijk
Oom keek het schrift in. Hij ergerde zich,
ten eerste aan de fout, en ten tweede aan de
onhebbelijke aanteekening van de onderwijze
res. Hij zeide niets, maar toen Jimmy naar
bed was schreef oom, die hem opnieuw met zijn
werk geholpen had, onder de „berisping" van
juffrouw: „Wees zoo goed mijn onwetendheid
niet uit te doen komen tegenover het eenige
kleine wezen, dat in mij gelooft".
„Jimmy zal het wel niet merken", dacht de
24-jarige zee-officier, die een paar verlof weken
bij zijn oudste zuster doorbracht, „en dat
mensch leert ten minste beleefdheid. Ik ken
die schooljuffrouwen: dor, taai en saai, en liefst
boven de veertig".
De alles behalve dorre, maar zeer roze „school
juffrouw" werd den volgenden dag bepaald
rood, toen zij het onverwachte antwoord las.
Zij beet zich op de lippen, en schreef de vol
gende mededeeling: „Het werk is ditmaal beter,
maar het werkwoord „uitkomen" mag niet ge
splitst worden".
Toen oom het dien avond las, moest hij er
kennen, dat zijn tegenstandster een punt gewon
nen had.
„Is '2ij een aardige juffrouw vroeg hij ter
loops aan Jimmy.
„Nou, en ofVroolijk en toegevend, en erg
op Jimmy gesteld".
„Jong of oud informeerde oom verder.
„Oud", zei Jimmy met overtuiging. Zij was
immers volwassen, en alle volwassenen waren
in Jimmy's oogen oud.
„Dacht ik wel", bromde oom, en toen Jimmy
naar bed was, schreef hij: „Ik liefheb goede
manieren meer dan spraakkunst, „Liefhebben"
mag zeker evenmin gesplitst worden als „uit
komen"
Het duel duurde een week voort, en wel
met wisselend succes. Op zekeren dag verraste
Jimmy oom met de mededeeling dat „de juf
frouw gevraagd had wat oom eigenlijk voor
iemand was".
„Wat heb je gezegd vroeg oom.
„Nou, net zoo als het is: aardig en vroolijk
en toegevend en oud".
Jimmy's biographische talenten schenen zich
hiertoe te beperken.
Een paar dagen later kwam oom den jongen
van school halen. Hij was eenige minuten te
vroeg, maar de deur stond open, en hij liep
de gang in.
„Eerste klasse", las hij op een bordje boven
een der deuren.
„Daar zit Jimmy dus", dacht hij. „Maar het
is er zoo stil. Hij zal toch niet al weg zijn
Bescheiden klopte hij op de deur, haar tege
lijkertijd op een kier openend. Een mooi meis
je zat aan den onderwijzers-lessenaar met een
stapel schriften voor zich, maar kinderen waren
niet te zien.
„Ik vraag verschooning", stamelde oom, „maar
ik vrees, dat ik mij vergist heb. De eerste
klas
„Zij heeft gymnastiekles met de tweede klas
samen", zei het meisje, opstaand. „Het zal over
een paar minuten afgeloopen zijn. De kinderen
komen eerst nog hier alvorens naar huis te
gaan".
„Bent u de onderwijzeres vroeg oom, die
niet gedacht had dat „dor, taai en saai" er
zóó zou uitzien".
„Ja", antwoordde zij. „Voor wien komt u
„Voor Jimmy...."
„Watriep ze uit, den knappen jongen zee
officier met groote oogen aankijkend, „bent u
die.... die ouwe. brombeer van een oom....
pardon, bent u.
Hij barstte in lachen uit.
„Ik vraag duizend maal excuus voor al mijn
onhebbelijke briefjes", zei hij, „maar ik
dacht.
„Ja", stamelde zij' vdriegen, „en lk dacht
„O, ga weg", riep ze uit, „ik hoor de kinde
ren komen, en als het schoolhoofd u hier
ziet
O, hemeltje.1"
Hij maakte zich nog juist bijtijds uit de
voeten. Maar een goed jaar later waren oom
en tante (Jimmy was heel tevreden over ooms
keus) het erover eens, dat nog nooit een lief
des-briefwisseling op zoo zonderlinge wijze in
geleid was geworden als de hunne.
Jimmy's schrijfboek is het kostbaarste bezit
van het jonge paar. B.
(NADRUK VERBODEN)...
Zoodra Duitschland tot het besef komt, dat
wij internationaal moeten denken, d. w. z. dat
grenzen, tariefmuren of welke belemmeringen
ook uit den tijd zijn, dan zal ook voor Duitsch
land een betere tijd op elk gebied aanbreken.
J. J. B. J. JéRÓME BOüVy.
18 Backershagenlaan,
Wassenaar.
P.S. Anderen bladen wordt verzocht dit stuk
over te nemen.