mEzonDLru DE NOOD IN HET BEDRIJFSLEVEN. OTUKKEn JIMMY'S SCHRIJFBOEK. WOENSDAG 17 MEI 1933 WAT VAN DE NIEUWE REGEERING VERLANGD WORDT. NEDERLANDSCHE BANK. ITubar. PRODUCTIE-REGELING. ROTTERDAMSCHE RECHTBANK. BRANDSTICHTING. REISBEURZEN. HOUDT DEN GOEDEN KOERS i 8" Wenschen van land- en tuinbouw, middenstand en industrie. De Crisis Commissie van den Raad van Over leg der vier groote landelijke Katholieke Socia le Organisaties, te weten die der werkgevers, middenstanders, arbeiders en boeren, heeft dezer dagen in Twee Steden-Palace te den Haag een persconferentie georganiseerd ten einde door middel van de katholieke dagblad pers uiting te geven aan de nooden en wen schen, welke speciaal in het katholieke be drijfsleven heerschen en gekoesterd worden. Het is noodig, aldus de voorzitter van deze persconferentie, de heer C. J. G. Struycken, in zijn openingswoord, dat wij hier in het open baar onze stemmen laten hooren, zoowel in het belang van den land- en tuinbouw als in het belang van den middenstand en industrie, met en voor allen, die daarbij direct of indirect betrokken zijn, zoowel werkgevers als werk nemers. Het lot van het Nederlandsche volk hangt in de komende periode in groote mate af van de richting, waarin de crisis-politiek door de nieuwe Rfegeerir.g zal gevoerd worden. Meer speciaal legde de voorzitter den nadruk op de noodzakelijkheid van het voeren van een zeer actieve handelspolitiek door de Neder landsche Regeering. Het moet nu eindelijk maar eens uit zijn met het lijdelijk aanzien, dat het buitenland door tarieven - en handelsver dragen onzen export uitmoordt en onzen land bouw en industrie lam slaat. Deze noodkreet werd door dè! verschillende sprekers, die achtereenvolgens het woord voer den, overgenomen en zij het ook met andere woorden zeker niet met minder nadruk her haald. Vooral de mannen uit de praktijk kwa men met voorbeelden en gegevens, die werke lijk ontstellend waren en de noodzakelijkheid van krachtige maatregelen aantoonden. Laten we echter op den gang van de bespre kingen niet te zeer vooruit loopen, doch de grieven en wenschen der sprekers in de volg orde, waarin zij het woord voerden, in het kort weergeven. Inleiding Prof. Kaag De eerste inleider was prof. H. Kaag, hoog leeraar aan de R. K. Handelshoogeschool te Tilburg. Prof. Kaag deed als lid van de commissie voor de uitvoering van de crisisinvoerwet eeni- ge belangrijke mededeelingen over zijn erva ringen omtrent de werking dier wet. Vooreerst heeft die ervaring geleerd, dat de invoer kan worden beperkt en de werkgelegen heid kan worden verruimd zonder dat dit leidt tot prijsverhooging der goederen. Ken tweede ervaring is, dat er bij groote groepen der bevolking een voorkeur bestaat voor het buitenlandsche fabrikaat. Die voor keur is aldus te Verklaren, dat handelaren ge neigd zijn die artikelen naar voren te brengen, welke concurrenten niet hebben. Daardoor wordt het Nederlandsch fabrikaat te weinig gekend ente weinig gewaardeerd. Wanneer de Nederlandsche producten door beperking van den buitenlandschen invoer meer bekend heid verwerven, komt er ook meer waardeering voor, wat o.a. is bewezen door de keramische producten uit Maastricht. Dit zijn eenige gunstige ervaringen met de Crisisinvoerwet opgedaan. Anderzijds was prof. Kaag van meening, dat de Crisisinvoerwet zelf voor de huidige om standigheden niet meer past. Zij was logisch in 1031, in een tijd van verwarring, toen wij moesten verdedigen, wat wij hadden. Nu echter is de tijd rijp voor positieve maatregelen, voor opbouw en aanpassing. Daarvoor is de Cri sisinvoerwet niet het meest geschikte orgaan. De Crisisinvoerwet leidt op den duur tot verstarring in de keuze van importeurs en landen van invoer, terwijl zij onze eigen indus trie geen gelegenheid biedt zich aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden en zich op andere producten toe te leggen. Een noodzakelijke aanvulling van de Crisis invoerwet is de heffing van invoerrechten. Van een internationalen vrijhandel kan op het oogenblik geen sprake zijn. Landen, die hun industrie hebben gestimuleerd door het heffen van hooge invoerrechten, kunnen niet ineens rechtsomkeert maken. Daarmee zullen wij rekening moeten houden en den ombouw der industrie in eigen land ook moeten stimu- leeren. Intusschen zullen wij moeten blijven streven naar een geordend internationaal ruilverkeer. Onze internationale politiek moet zijn als die van den industrieel, die niet koopt bij een ander, wat hij zelf kan maken. Wij moeten krijgen een ordening ook in het internationale verkeer. Dit kan bereikt worden via interna tionale kartels en' trusts, of langs den weg der handelspolitiek. Dit is een precaire onderneming, omdat er ongetwijfeld verband bestaat tusschen handels politiek, economische politiek en valuta-politiek. Als rechtgeaard Nederlander juichte prof. Kaag het toe, als elke aanval op den Neder- landschen gulden wordt afgeslagen. Intusschen blijft het valuta-vraagstuk bestaan. De Ver- eenigde Staten hebben bewust den dollar laten vallen en Engeland heeft bewust het herstel van het pond tegengehouden. Wij hebben reke ning te houden met deze veranderde verhou dingen. Wij zullen bewust een keuze moeten doen, anders loopen wij gevaar, dat wij niet zullen meedoen met de opleving, die zeker komen gaat. Stellingen van den Henri Hermans. heer De heer Henri Hermans, die zou spreken als vertegenwoordiger der werknemers, ver wees naar zijn op 8 Maart 1.1. in de buiten gewone vergadering van het R. K. Werklieden verbond gehouden rede, waarin hij o. m. aan drong op le. Instelling van den Economischen Raad 2e. Herziening van de Tariefwet, waardoor een meer geregeld ruilverkeer met andere landen kan worden bevorderd 3e. Maatregelen tegen internationale overeen komsten, die werkloosheid veroorzaken of werk verruiming belemmeren 4e. Uitbreiding van de Crisisinvoerwet om de Nederlandsche industrie een ruimer afzet gebied te verzekeren op de binnenlandsche m=rkt Se. Spoedige beslissing op aanvragen om con tingenteering (ie. Krachtige bestrijding van dumping 7e. Bestrijding van werkloosheid door het weren van buitenlandsche arbeidskrachten; 8e. Krachtige propaganda voor het gebruik van goederen van Nederlandschen oorsprong. Toegepast natuurweten schappelijk ondersoek Vervolgens sprak pro/, dr. ir. H. Gelissen over liet toegepast natuurwetenschappelijk onder zoek en zijn beteekenis voor de industrie, als mede voor de mogelijkheid tot werkverruiming. Om de resultaten der toegepaste natuurwe tenschap nog meer dan tot nu toe dienstbaar te maken aan onze industrie zou de centrale organisatie voor toegepast natuur-wetenschap- pelijk onderzoek, welke thans voornamelijk •lechts officieele lichamen en instituten bevat, dienen te worden uitgebreid met particuliere instellingen, welke zich met het toegepast na- t iur-wetenschappelijk onderzoek bezig houden. Prof. Gelissen ging achtereenvolgens na de beteekenis van de toegepaste natuurwetenschap yuor den werkgever, den werknemer ea voor i de industrie als geheel, en voor de te voeren handelspolitiek. Voor den ondernemer is zij een middel om zijn bedrijf op peil te houden en aan zijn con currenten het hoofd te kunnen bieden. Voor een werknemer kan zij brengen ver korting van werktijd, omdat, waar het intel lect van uitvinder en ingenieur via de machine het werk verricht, de hand van den arbeider dit niet of althans in mindere mate behoeft te doen. Daarnaast kunnen de resultaten van het na tuurwetenschappelijk onderzoek leiden, zooals zij dit ook reeds gedaan hebben, tot oprichting van nieuwe industrieën, waar weer arbeiders werk kunnen vinden. Het natuur-wetenschappelijk onderzoek kan aan het algemeen belang worden dienstbaar ge maakt door de industrie, voor zoover zij nog niet van de beteekenis van dat onderzoek op de hoogte is, daarop te wijzen en verder door de industrie in aanraking te brengen met die genen, die op het gebied van toegepast natuur wetenschappelijk onderzoek iets hebben aan te bieden. Vraag en aanbod zijn bij elkaar te bren gen door naar Limburg's voorbeeld in elke pro vincie een economisch technologisch instituut op te richten met een deskundige directie aan het hoofd, bijgestaan door een deskundigen raad van bestuur. Dit instituut zal hebben te behartigen de economische en technologische belangen der bestaande industrie en zal door exploreerenden arbeid moeten nagaan in hoe verre in zijn provincie nieuwe industrieën in het leven kunnen worden geroepen. Om een provinciale autarkie te voorkomen, moeten de provincies met elkaar overleg ple gen, hetgeen het best zou kunnen geschieden doordat elke provincie naar een in het leven te roepen Nederlandschen economisch-techno- logischen raad de directeuren van bedoelde in stituten en één of meer leden van den raad van bestuur van het instituut afvaardigt. Deze zul len de verschillende in hun provincies naar voren komende kwesties met elkander bespre ken en er zooveel mogelijk voor zorgen, dat noch de belangen van een industrie aan een provincie, noch de belangen van het land aan die van een provincie worden opgeofferd. Allereerst zullen onze eigen industrieën en de daarin toegepaste procedé's op kaart ge bracht moeten worden; voorts moet worden nagegaan, of er in deze procedéën gezien den stand dèr toegepaste natuurwetenschap, ver beteringen zijn aan te brengen en getracht moet worden de betreffende industrieën, onder aanbieding van hulp, hiertoe te bewegen. Onze industrie moet een wetenschappelijken voorsprong krijgen en de wetenschappelijke „goodwill" moet in octrooien worden vast gelegd. Daar ons land rijk is aan energie-bronnen, (waterkracht, kolen) en gering aan grondstof fen, moet gestreefd worden naar energie-inten sieve industrieën, dat zijn industrieën, waarbij een deel der grondstoffen vervangen wordt door energie. Tot deze industrieën behooren vooral de electro-chemische en electrothermische in dustrieën, zooals de aluminium-industrie met bauxiet uit onze "koloniën, de electrothermische phosfaatontsluiting, metaal-carbidindustrie, metaalraffinage enz. Om beter tegen het buitenland te kunnen concurreeren zal een meer economische elec- trificatie noodig zijn dan thans provincie-gewijs geschiedt. Hierbij kan men denken aan een drietal waterkracht-centralen in het Juliana- kanaal, een spaarbekken-krachtwerk enz. In elk geval zal de nieuwe regeering zich terdege op de hoogte moeten stellen van de beteekenis, die de oprichting van nieuwe in dustrieën voor de volkswelvaart van ons land kan hebben. Zij zal, evenals onze banken dit zullen moeten doen, moeten realiseeren. dat Nederland, behalve handels- en agrarisch land, industrieland is geworden. Het compas, waarop onze handelspolitiek moet zeilen, is eigen kunnen en andersmans doen, deze bepalen de richtinggevende resul tante. Onze handelspolitiek moet, zooals dr. Kor- tenhorst reeds zoolang heeft verdedigd al is hij dan ook vroeger niet begrepen een actieve zijn. Indien de handelspolitiek van de defensieve positie in de offensieve overgaat, kan zij zich geen betdh bondgenoot toewenschen dan de natuurwetenschap. Op den duur is het eenige industrieele exportartikel voor een land zonder grondstoffen het intellect. Een klein land als Nederland, dat intellectueel hoog staat, heeft daarom groote belangen bij een goede octrooiwetgeving. Im mers de door onze industrie in het buitenland geoctrooieerde en goed beschermde procédé's en artikelen beteekenen een vergrooting van ons industrieele achterland. Onze handelspoli tiek, onderdeel onzer economische politiek, moet dus mede haar steun zoeken bij het toe gepast natuurwetenschappelijk onderzoek en de hiervan in octrooien vastgelegde resultaten. aan het werk te zetten, die straks als koopers aan de markt komen. Steun aan de Ned. industrie en aan den Ned. land- en tuinbouw beteekent dus steun aan den middenstand. Ook rechtstreeks zal hulp geboden moeten worden om te voorkomen, dat talrijke onder nemingen, die overigens gezond en levensvat baar zijn, het leven zouden moeten laten. Hulp in den vorm van credietsteun, waarom reeds bij herhaling aan de Regeering is ge vraagd. Inleiding mr. v. Haastert Voor den land- en tuinbouw trad als woord voerder op mr. H. van Haastert. Om den treurigen toestand van den landbouw te schetsen somde hij op, hoeveel biggen, scha pen, eieren, hooi, mangelwortelen enz. een boer moet verkoopen om zooveel te ontvangen, dat hij een nieuw pak kan koopen. Het was te zamen zooveel, dat hij 8 vrachten op zijn wagen naar de markt moest brengen. Die treurige toestand is te wijten aan het ontbreken van export van land- en tuinbouw- artikelen. In de tachtiger jaren was onze tuinbouw ach terlijk. Door regeeringsmaatregelen, voorlich ting en onderwijs hebben onze boeren en tuin ders zich ontwikkeld tot zeer bekwame vak- menschen. Het gevolg van een en ander is geweest een belangrijk surplus van land- en tuinbouwarti- kelen, waardoor export noodzakelijk werd. Export van de producten van onzen intensie- ven land en tuinbouw was mogelijk doordat tal van omringende landen zich gingen industria- liseeren. Wij staan nu tegenover de moeilijkheden, welke naburige landen ons in den weg leggen. De Nederlandsche Regeering moet alles doen, wat zij kan, om aan onze land- 'en tuinbouw producten een behoorlijken export te waar borgen. Tot nu toe heeft de Regeering daar voor niet voldoende gezorgd. Duitschland heeft in de concessie voor onze land- en tuinbouwproducten slechts zooveel toegelaten, als het voorloopig nog noodig heeft. Intusschen gaat het voort zijn eigen productie op te voeren. Spoedig zal Duitschland alles pro- duceeren, wat het noodig heeft. En dan zullen wij moeten gaan onderhandelen met absoluut leege handen. De land- en tuinbouw vraagt handhaving van den export, wat er van te handhaven is en dat de nieuwe Regeering zich de noodige be voegdheid zal laten geven, opdat onze onder handelaars straks niet met leege handen aan de conferentietafel zullen komen. De heer Uitendaal dtelde mede, dat de toe stand in de lederindustrie zeer kritiek is ge worden doordat iedere steun van de Regeering uitblijft. Nederland is het eenige land ter wereld, waar leder geheel vrij kan worden ingevoerd. Daar door is Nederland de spuibak van Europa ge worden. De Regeering kan door invoerrechten en contingenteeringsmaatregelen veel voor de lederindustrie doen, maar ofschoon er sedert 1931 bij de Regeering op is aangedrongen, is er nog niets gebeurd. Reeds staan drie lederfabrieken stil en de overige werken op hoogstens 50 procent der capaciteit en dan meest nog om technische redenen. Daar het fabricatie-proces 2 a 3 maan den duurt, kan de fabrikant zich niet precies aanpassen aan de directe behoefte. De werkge vers kunnen niet blijven doorwerken met de verliezen, die zij nu maken. Als er geen ver betering komt, staat dit jaar een debacle voor de deur en zullen honderden arbeiders werk loos worden. Ook in de schoenindustrie heerscht een ern stige inflatie-toestand. Moge de Regeering met vaste hand het roer omgooien! Ten slotte voerde nog het woord de heer Kamerbeek, die klaagde over de concurrentie- politiek der ongeorganiseerden in de wasch- industrie en die wettelijke bevoegdheden voor de organisaties wenschte om tot prijsstabilisatie te komen. Wat de i venschen. bedrijfstakken Rede mr. Steenberghe. Als vertegenwoordiger der R. K. Werkgevers sprak mr. M. P. L. Steenberghe. Deze zag in de komende economische confe rentie te Londen een gevaar, omdat deze con ferentie weer kan worden aangegrepen als een motief voor de Regeering om maatregelen ten behoeve van ons bedrijfsleven 'uit te stellen. In 1926 is dat spelletje al begonnen. Toen moes ten we wachten op de resultaten van de confe rentie van Genève, later op die van de in- en uitvoerverboden, toen weer op de conferentie over het douanebestand. Zoo zijn we van de eene conferentie in de andere gesukkeld, zonder resultaat. Nu moeten we weer de Londensche conferentie afwachten. Wat de handelspolitiek betreft was mr. Steen berghe het eens met prof. Kaag, maar hij meen de, dat deze de contingenteering misschien iets te veel in een hoekje heeft gedrukt. Voor enkele goederen zal de contingenteering be houden moeten blijven, n.l. voor die, welke men met invoerrechten niet kan sauveeren. Verder bepleitte mr. Steenberghe een weder- keerigheidspolitiek, waardoor ons land en andere landen elkaar tegemoet kunnen komen. De onderhandelingen met Duitschland heb ben bewezen, dat het niet waar is, dat men sterk staat, als men niets heeft aan te bieden. Bij de onderhandelingen tusschen de Neder landsche en Engetsche. katoen-industrieën is gebleken, dat beide industrieën zich bewust zijn van de parallelle belangen, die zij hebben. Nu hebben zij weer de beste vooruitzichten, dat zij elkaar zullen vinden op de Oostersche markten. Maar het eenige, dat wij noodig heb ben, is een Regeering, die op een bepaald oogen blik achter de industrie gaat staan door invoer- maatregelen. Rede mr. Van Hellenberg Mr. J. A. G. M. van Hellenberg Hubar sprak namens den Middenstand. De R. K. middenstand is hic et nunc vóór uitbreiding van het handelspolities arsenaal van de Regeering. In zeker opzicht moet dat vreemd klinken. Immers de handeldrijvende middenstand heeft tot taak zoo goed en goedkoop mogelijk in te koopen, teneinde het publiek zoo goed en goed koop mogelijk te bedienen. Dat brengt mee ,dat hij vrij moet kunnen koopen, waar hij wil en bezwaar moet maken tegen onnoodige handelsbelemmeringen. Maar daarnaast staat, dat hij inkoopt om weer te kunnen verkoopen en dat hij, wanneer hij niet verkoopen kan, st niets aan heeft, dat hij overal "rij tekenpen kan doen. Lang^-uezen weg moet Xty ook tot de conclu- '■•'<5 komen, dat het vaak wvsn hem beter is ed. Fabrikaat te koopen en d«arimut «cferêkars Hierna was het woord aan vertegenwoordi gers van verschillende bedrijfstakken. Over het algemeen werd aangedrongen op maatrege len tot behoud van de binnenlandsche markt. De heer v. Spaendonck betreurde het als vertegenwoordiger der Tilburgsche Wollen- stoffenindustrie, dat bij de contingenteering van wollen stoffen en confectie niet voldoende rekening is gehouden met de waarde-daling sedert de jaren 19291931, welke als basisjaren voor de contingenteering worden genomen. Verder wenscht Tilburg het contingentee- ringspercentage telkens te zien vastgesteld voor 12 maanden; naast contingenteering naar waar de ook naar gewicht, en invoervergunningen per half jaar in plaats van per jaar te verlee- nen. Tenslotte drong de heer van Spaendonck aan op een herziening van het tarief op de basis van een specifiek recht. Mr. dr. L. Regout kwam op voor de Maas- trichtsche aardewerkindustrie. Deze is thans aangewezen op de binenlandsche markt, want of de economische conferentie gelukt of mis lukt, onzen vroegeren export krijgen we op geen stukken na meer terug. Engeland heeft de vorige week, juist nog even voordat hét ta riefbestand gesloten werd, de rechten op ke ramische producten verhoogd. Daar en ook elders is onze export niet te herstellen. De veiligstelling van onze binnenlandsche markt is alleen mogelijk door onze tariefwet in overeenstemming te brengen met die in andere landen en vooral ook door de heffing van specifieke rechten. Het voorbeeld van Bel gië zou ten deze met vrucht gevolgd kunnen worden. Als aanvullende maatregel zal de contingen teering behouden moeten worden, welke voor concurrenties als van Japan onontbeerlijk is. Het vorig jaar is voor ƒ600 millioen in ons land ingevoerd. Daarvan hadden wij zelf voor meerdere honderden millioenen kunnen pro- duceeren, wat aan 80 a 100.000 personen arbeid zou hebben verschaft. De heer Asselbergs betoogde, dat van de metaal-industrie de gietijzerindustrie als loon-intensieve industrie het zwaarst door de crisis is getroffen. Deze industrie is het meest ingesteld op het binnenland. Ter bescherming van deze industrie vroeg de heer Asselbergs: le. een technische herziening van de tarief wet, waardoor voorkomen wordt, dat giet ijzeren onderdeelen niet als halffabrikaten vrij worden ingevoerd, wat nooit de bedoeling van de wetgever is geweest; 2e. een herziening van de tariefregeling voor de halffabrikaten zelf, zoodat eenzelfde tarief zal gelden van België naar hier als van hier naar België; 3e. wijziging van het recht ad valorem in een specifiek recht. Verder heeft de gietijzer-industrie nadeel van dumping. Wij hebben hier te lande nog geen buizengieterij maar wel de fabrikage van ge goten ijzeren hulpstukken voor drukleidingen Nu is de prijs van buizen altijd de helft ge weest van die van hulpstukken, maar thans bieden de buitenlandsche fabrieken hier hulp stukken aan tegen de helft van den prijs der buizen! Dit is een reactie op de stappen van regeeringswege om hulpstukken-orders in eigen land te plaatsen. De scheepsbouwnijverheid, die ook zeer zwaar getroffen is, zou nog wel orders te boeken krijgen, wanneer er maar geld voor scheepshypotheken beschikbaar was. Misschien is zulks met hulp der Regeering mogelijk. De heer Farwerck uit Hilversum hield een pleidooi voor de tapijtindustrie. Deze in dustrie wordt ernstig getroffen doordat de consumptie is verminderd en de invoer on danks de contingenteering nog van zeer groote beteekenis is, daar de contingenteering is ge schiedt naar 75 pet. van de waarde, wat neer komt op niet minder dan 121 pet. van de hoe veelheid. Feitelijk is de invoer dus met plm. 20 pet. toegenomen. Bovendien is de regeering in de vorige pe riode zeer gul geweest met extra consenten, zoodat wat de eerste maand te veel werd in gevoerd in latere maanden niet werd ingeboet. De fout zit in de handelspolitiek der Re geering, die bij onderhandelingen niets heeft aan te bieden en als ze iets wil.verkrijgen dit moet doen door het aan de industrie te ont nemen. De heer Vos zag in verhooging van de in voerrechten op veevoederartikelen een uitste kend middel tot beperking van den veestapel, waardoor ook het overschot van melk en melk producten zal verminderen. Over de baksteenindustrie sprak de heer Stulemeijer. Op de eerste plaats uitte deze een klacht over de baksteenfabrikanten zelf, die niet tot sa menwerking in een bedrijfsgroep zijn te be wegen. Daardoor is het hun eigen schuld, dat 95 pet. met verlies werkt. De Regeering zou de 25 pet. onwilligen tot organisatie moeten dwingen in het belang van de heele industrie. Verder bepleitte de heer Stulemeijer het ge bruik van straatklinkers voor secundaire en tertiaire wegen. Als de steenindustrie eenigszins gesteund wordt, kan de baksteen, waarvan nu een zeker ercentage wordt ingevoerd, een uitvoerartikel worden. Vermindering van den goudvoor raad met 20 millioen gulden (v.w. 47 millioen). Andermaal kondigt de schatkist de emissie aan van schatkistpapier voor een bedrag van 55 mil lioen gulden, terwijl voor een bedrag van 55 mil. millioen zal moeten worden afgelost. Gedurende enkele dagen van de vorige week heeft de bank nog eenig goud moeten afstaan voor verzending naar Frankrijk. Het goudverlies bleef evenwel beperkt, waarschijnlijk ook in verband met de mededeeling der bank aan de betreffende reflectanten dat zij zich het recht voorbehield munten in plaats van baren te le veren. Dat beteekent practisch een verschuiving van het goudpunt van den uitvoer naar een be langrijk hooger niveau. De bank verloor deze week dank zij deze houding een hoeveelheid goud ter waarde van niet meer dan 20 millioen gulden. Het rijk bleef nog debet bij de bank voor een bedrag van slechts weinig minder dan de vorige week. De uitgifte van schatkistpapier stelt de aflossing van dit voorschot binnen af- zienbaren tijd in uitzicht. Doordien de uitbreiding der credietverleening in het binnenland door vermeerdering der her disconto's vrijwel geheel teniet werd gedaan door een aflossing op beleeningen tegen onder pand van effecten beantwoordt de vermindering van de biljettencirculatie vrijwel volkomen aan de afname van den goudvoorraad. De biljetten- circulatie werd verminderd met een bedrag van circa 16% millioen gulden. In de dekkingspercentages kwam daardoor geen noemenswaardige verandering. Bankbil jetten vinden op het oogenblik in den goud voorraad alleen reeds een dekking van circa 87% pet. en in dien van goud en zilver tezamen van circa 90 pet. Het totaal der direct opeisch- bare verplichtingen wordt voor circa 77 pet. door goud alleen en voor circa 79 pet. door goud en zilver gedekt. (Buiten verantwoordelijkheid der Rédactie.) DE NATIONAAL-SOCIALISTEN. U Met het opnemen van onderstaande zult mij en velen met mij ten zeerste verplichten. Ging het alleen om den heer van Eysden, dan zou ik het de moeite niet waard achten de laster- liike aantijgingen tegen de Beweging-Mussert die hij gelanceerd heeft, te weerleggen. Ik doe het dan alleen ook om le beletten dat het door hem uitgezaaide onkruid wortel schiet Welke bewijzen heeft de heer van v. E. ervoor dat de N.S.B. gesteund wordt door de magons? Laat hij nu niet aankomen met de namen van één of twee leden van de N.S.B.die vrijmetse laar zijn, want dan kan ik op precies dezelfde gronden betoogen dat deze beweging onder sterk Katholieke of sterk Joodsche invloeden staat. Welke pretjes biedt de N.S.V. aan de jongelui? Of beschouwt de heer v. E. het misschien als een pretje om de kans te loopen een pak slaag te krijgen van een stelletje communisten? De bewering dat in het program en de toe lichting daarop het Koningschap niet genoemd, noch de eisch gesteld wordt dat Nederland blijve voortleven onder het Huis van Oranje, durft de heer v. E. blijkbaar niet eens voor eigen reke ning te nemen. Daar moet de „Amsterdammer" voor geciteerd worden.. Laat de heer v. E. even lezen, wat op pagina 14 van het programma staat: „Alvorens over te gaan tot het bespreken van de programpunten vestigen wij de aandacht er op, dat men daarin omtrent het Hoofd van den Staat, de Rijksvlag en het Rijkswapen geen enkele mededeeling zal vinden, omdat deze on aantastbare symbolen van de eenheid der natie boven discussies verheven zijn (cursiveering van mij. M.) Is dit duidelijk of niet? Door de mededeeling dat Mussert zelfs ver klaarde, dat onder een republiek ook het Natio- naal-Socialisme zou kunnen bestaan, moet blijk baar gesuggereerd worden dat zijn beweging anti-Oranje-gezind is. Jawel, de Katholieke Kerk is ook zoo anti-Oranje-gezind, omdat zij ook zou kunnen bestaan onder een republiek, niet waar? Waarom heeft de heer v E. nog niet meegedeeld dat uit louter afkeer van ons Vorstenhuis iedere N.S.-vergadering wordt gesloten met het zingen van het Wilhelmus? Van het wezen der vrijmetselarij weet ik niet veel af, maar dat het zooals de heer v. E. gelieft te beweren, tegen de vorstenhuizen gekant is, komt mij uitermate onwaarschijnlijk voor. Heeft de heer v. E. wel eens gehoord dat verschillende leden van Vorstenhuizen (o.a. in Engeland) vrij metselaar zijn? Wil v. E. zieltjes winnen voor eigen beweging of afvallig maken van andere bewegingen, laat hij dit dan doen met zuivere argumenten, non tali auxilio! Dr. Th. MATTAAR. Discussie gesloten. Red. ■V," Zitting van 16 Mei. De 33-jarige koopman A. de W. uit Ooltgens- plaat, gedetineerd heeft terecht gestaan ter zake dat hij in den vroegen morgen van 28 Februari brand gesticht heeft in zijn winkel met woning gelegen te Achthuizen, waardoor die winkel geheel is uitgebrand. Tevens zou er gemeen gevaar geweest zijn voor belendende perceelen. Verdachte bekende het feit. Om 4 uur 's mor gens had verdachte op den zolder een karton- nendoos in brand gestoken. Er waren op dien zolder meer doozen en ook eenige leege sinaas- appelkisten. Na het aansteken van de doos is verdachte weer naar beneden gegaan en op zijn bed gaan liggen. Het was zijn bedoeling op zulk een wijze een eind aan zijn leven te ma ken. Verdachte moest toegeven, dat hij er fi nancieel slecht voorstond. Om een kist sinaas appelen te kunnen betalen, had verdachte een jas van zijn broer mede in betaling moeten geven. Het bleek bij zijn verder verhoor dat verdachte 's avonds vóór hij tot de daad was overgegaan een poeder gebruikt had, dat een verdoovende werking zou hebben gehad. Ver dachte had dit in zijn thee willen doen, doch hij had er eerst van geproefd. Het had geen smaak, maar toen verdachte zag dat zijn lippen paars werden hetgeen zou wijzen op cocaïne heeft verdachte het poeder opgesnoven. Getuige A. M. Smeets was spoedig na het ont dekken van den brand ter plaatse geweest. Hij heeft meegeholpen met nog het een en ander uit den winkel te redden Verdachte hielp niet mee, en zei dat er toch niets meer te redden was. Een weegschaal die getuige naar buiten had gebracht nam verdachte weer mee naar binnen. De kleermaker J. J. de Best, die naast ver dachte woont, was op het geroep van brand naar buiten gekomen. Ook dezen getuige was het opgevallen dat verdachte niets deed om nog wat te redden. Getuige zeide, dat in Augustus ook brand is geweest in verdachte's winkel. Toen brandden eenige kisten met boodschappen. Getuige heeft toen gehoord dat verdachte zei: De verzekering is er goed voor. Ge tuige B. de Voogd, verzekeringsagent ver klaarde dat de inventaris en de inboedel ver zekerd was voor 1655. Getuige had vernomen, dat verdachte geleidelijk gedeelten van den in boedel te gelde had gemaakt en daarom had getuige er op aangedrongen dat de verzekerde som verlaagd zou worden. Nog den avond voor dan brand was getuige aan verdachte's wo ning geweest, doch hij heeft hem toen niet thuis getroffen. Dr. S. Weyl, die op verzoek van verdachte in een zitting met gesloten deuren, wordt gehoord, heeft geconcludeerd tot licht verminderde toe rekeningsvatbaarheid. Het O.M. waargenomen door mr. J. F. Hoef- felman achtte het feit bewezen. Volgens het O. M. was het verdachte om de verzekeringssom te doen. Rekening houdend met het ongunstige reclasseeringsrapport en met de conclusie van den psychiater, einschte het O.M. 1 jaar en 3 maanden gevangenistraf. De verdediger mr. M. de Groot meende dat uit de vage bekentenis van verdachte geen vol doende bewijs te putten is. Subsidiair ver zocht pleiter oplegging van een clemente straf. Uitspraak 23 Mei. (Automatische opheffing Tarief muren) der Aan Vlaamsche letterkundigen. Onze Brusselsche correspondent meldt ons:.. Op voorstel van den minister van Kunsten en Wetenschappen, heeft de Belgische regee ring drie reisbeurzen toegekend, elk van zes duizend francs, aan de Vlaamsche letterkun digen prof. dr. A. Goris (Marnix Gijsen), Raij- mond Brulez en Theo Bogaerts. PLAATST REGELMATIG UW KABOUTERTJE Bij elke nieuwe contingenteering blijkt, dat er geen internationale regeling bestaat der pro ductie. Bestond die internationale regeling wel, dan was de geheele contingenteering niet noodig en zouden langzamerhand de tariefmuren verval len. De tariefmuren toch zijn 't gevolg van een gebrek aan internationale overeenstemming. Bestond die overeenstemming, dan zou ook de internationale concurrentie geregeld zijn. Dan zou er ook automatisch internationale overeenstemming bestaan tusschen werkgever en werknemer. Dan zou er betere verdeeling van arbeid zijn, zoodat de werkeloosheid niet zou voorkomen, als dit nu 't geval is. De groote moeilijkheid is, hoe de productie te regelen, vooral die internationaal te regelen. Wij moeten daarvoor in de leer gaan bij die Vereenigingen van werkgevers, welke dat pro bleem al jaren lang hebben bestudeerd en daar van dus de noodigé ondervinding hebben. Een Unie, die waarschijnlijk al meer dan 30 jaar met succes in deze richting heeft gewerkt, is de „Union commerciale des Glaseries", ge vestigd te Brussel, Chaussee de Charleroi 81. Deze Unie heeft reeds jaren de productie voor ieder land in Europa, waar dergelijke fa brieken gevestigd zijn, geregeld, met dien ver stande, dat zelfs in dezen tijd de meeste fabrie ken nog dividend kunnen geven en de werklie den niet zoo spoedig in hun bestaan worden bedreigd. Waar deze Unie al die jaren en zelfs in de oorlogsjaren de productie heeft kunnen regelen, waarom zou dat andere vereenigingen dan niet gelukken De weg zou dus zijn, waar het Genève niet gelukt de tariefmuren omlaag te krijgen, dat de producenten internationaal de productie regelen. Door die productieregeling zouden de tarief muren niet meer de beteekenis hebben, die nu den economischen oorlog heeft verwekt, zoodat wanneer de tariefmuren hun beteekenis zouden verliezen, ze dus ook zouden vervallen. En dus zouden wij bereiken van onder op, wat van boven uit groote moeilijkheden gaf. Het probleem zou dus door de producenten grondig moeten bestudeerd worden in interna tionaal verband. Men heeft de bedoelde Union dikwijls verwe ten, dat zij den handel de wet voorschrijft, en dien niet voldoende ontziet. Dergelijke misbruiken zou men onder de oogen moeten zien, want ook de handel moet kunnen bloeien en niet de een ten koste van den ander zijn bestaan zoeken. Vele bedrijven zouden het sj'steem der be doelde Union kunnen overnemen of aanpassen aan hun instellingen. Er zijn ook andere Unions en concernen, die in dezelfde richting nuttig werken, doch bij bestudeering van dit onderwerp en vergelijking der systemen zal wel blijken, dat het systeem van deze Union als goed voorbeeld dienen kan, want deze Union regelt de productie voor ieder land, waar haar artikel gemaakt wordt; zij re gelt ook de prijzen zoodanig, dat werkgever en werknemer hun bestaan vinden in haar artikel. De verschillende concerns, als die der Auto mobielfabrieken, Buizen-, Electrotechnisch-, Glas-, Margarinefabrieken, Metaalindustrieën, Petroleumproducenten, Rubberfabrieken, Sui kerfabrieken, Steenfabrieken, Ijzergieterijen, enz. zouden elkander de hand kunnen reiken. Het was een verblijdend verschijnsel op de laatste jaarbeurs te Utrecht te kunnen eonsta- teeren, dat zooveel fabrikanten en handelaars zich reeds hebben vereenigd om coöperatief te werken en daardoor hun onkostenrekening te drukken, waardoor zij goedkooper kunnen pro- duceeren. Deze samenwerking leidt vanzelf tot de in ternationale samenwerking die hier is bedoeld en waartoe men toch langzamerhand zal moeten komen. In de toekomst zullen wij dan ook geen ta- riefmuren meer kennen, geen grenzen meer, geen belemmeringen, die de ontwikkeling van ieder volk in den weg staan. Ieder kan dan ook medewerken om te komen tot regeling van de productie. De productieregeling beteekent de automati sche ophefing van de tariefmuren. Opheffing der Tariefmuren beteekent Inter nationaal handelsverkeer, d. w. z. geen grenzen, geen bewapening, geen oorlog. Ook in Duitschland zal men zoo ver moeten komen, ook daar moeten de fouten worden uit geroeid, die het gevolg waren van de hooge ta riefmuren. Of men de menschen uit 't land zet, die ge bruik, en misschien ook misbruik hebben ge maakt van de gevolgen der tariefmuren, dan kan Duitschland niet redden, zal het in tegendeel nog meer binnenlandsche en buitenlandsche moeilijk heden bezorgen, Jimmy was de belhamel van de klas. Dit nam niet weg, dat hij miss Russell's lieveling was. Het nam zelfs niet weg, dat miss Russell zijn lieveling was. De kleine klas ging uit. Plichtmatig had Gwen Russell aan de deur gestaan tot het laatste kind het lokaal verlaten had. De school was voor haar een beroep, geen roeping. Zij was kostwinster van een gezin, dat den vader vroeg verloren had, en zij wist, dat zij dank baar moest zijn, omdat zij deze laagste klas van eene kleine particuliere school „gekregen" had, maar voor haar was het bijna steeds een opluchting als het uur van vertrek sloeg. O, ze hield van kinderen, maar zei ze „ik houd ook van bloemen, maar niet van botanie". Zij wilde het lokaal verlaten, maar daar klonk een stemmetje uit den hoek „En ik dan, miss Russell „Och, Jimmy, ik had je heusch vergeten. Dat komt er nu van als je altijd ondeugend bent. Je kunt vcor ditmaal gaan zonder straf. Maar ik m&et je huiswerkschrift nog zien". De jongen gaf haar het schrijfboek, en zij keek zijn laatste huiswerk na, terwijl het kereltje vertrouwelijk zijn hand in de hare hield. ,,'s Is vandaag veel beter", zei ze goedkeu rend. „De ontledingen zijn heel goed. Maar denk er aan, dat bij het werkwoord „zijn" geen lijdend voorwerp komt. Je hebt geschreven: hij was den grootsten veldheer van zijn tijd zie je wel „Oom heeft het zoo gezegd", verontschuldig de zich Jimmy. „Dan weet oom het niet. Je mag bij zulk werk ook niet geholpen worden. Ga nu maar vlug naar huisof neen, wacht even". En met potlood schreef zij onder aan de blad zijde: „Het werkwoord zijn heeft geen lijdend voorwerp. Zie allereerste beginselen spraak kunst". Erg beleefd was het niet, maar Gwen had hoofdpijn en was prikkelbaar. De bemoeizucht van dien onbekenden oom had haar ontstemd. En hieraan lag nog een andere oorzaak ten grondslag, waarvan zij zich zelf niet bewust was. Zij was geen knap onderwijzeres. Zij be zat slechts de laagste acte, die vereischt werd om in een laagste klas les te geven. Zij was slechts 19 jaren oud, en was op haar 17de, door nood gedwongen, hulponderwijzeres ge worden. In die twee jaren had zij reeds drie scholen „versleten", want zij werd riog slechts bij wijze van proef aangesteld, en de eene proef na de andere was mislukt. Elke inmenging van buitenstaanders op het terrein, waarop zij zelf zoo zwak stond, wantrouwde zij instinctmatig als een poging tot ondermijning van haar der de betrekking. „Ik ken die oom", dacht ze onder het huis waarts keeren. „Ouwe, eigenwijze broijibeerert, die tegenover de neefjes den geleerden man uithangen door hen bij hun huiswerk te hel pen, en dan liefst verkeerd". Toen Jimmy thuis kwam, stoeide oom in de tuin met den hond. Zeg, oom, de juffrouw zegt, dat u mij een fout in mijn werk hebt laten maken. Kijk Oom keek het schrift in. Hij ergerde zich, ten eerste aan de fout, en ten tweede aan de onhebbelijke aanteekening van de onderwijze res. Hij zeide niets, maar toen Jimmy naar bed was schreef oom, die hem opnieuw met zijn werk geholpen had, onder de „berisping" van juffrouw: „Wees zoo goed mijn onwetendheid niet uit te doen komen tegenover het eenige kleine wezen, dat in mij gelooft". „Jimmy zal het wel niet merken", dacht de 24-jarige zee-officier, die een paar verlof weken bij zijn oudste zuster doorbracht, „en dat mensch leert ten minste beleefdheid. Ik ken die schooljuffrouwen: dor, taai en saai, en liefst boven de veertig". De alles behalve dorre, maar zeer roze „school juffrouw" werd den volgenden dag bepaald rood, toen zij het onverwachte antwoord las. Zij beet zich op de lippen, en schreef de vol gende mededeeling: „Het werk is ditmaal beter, maar het werkwoord „uitkomen" mag niet ge splitst worden". Toen oom het dien avond las, moest hij er kennen, dat zijn tegenstandster een punt gewon nen had. „Is '2ij een aardige juffrouw vroeg hij ter loops aan Jimmy. „Nou, en ofVroolijk en toegevend, en erg op Jimmy gesteld". „Jong of oud informeerde oom verder. „Oud", zei Jimmy met overtuiging. Zij was immers volwassen, en alle volwassenen waren in Jimmy's oogen oud. „Dacht ik wel", bromde oom, en toen Jimmy naar bed was, schreef hij: „Ik liefheb goede manieren meer dan spraakkunst, „Liefhebben" mag zeker evenmin gesplitst worden als „uit komen" Het duel duurde een week voort, en wel met wisselend succes. Op zekeren dag verraste Jimmy oom met de mededeeling dat „de juf frouw gevraagd had wat oom eigenlijk voor iemand was". „Wat heb je gezegd vroeg oom. „Nou, net zoo als het is: aardig en vroolijk en toegevend en oud". Jimmy's biographische talenten schenen zich hiertoe te beperken. Een paar dagen later kwam oom den jongen van school halen. Hij was eenige minuten te vroeg, maar de deur stond open, en hij liep de gang in. „Eerste klasse", las hij op een bordje boven een der deuren. „Daar zit Jimmy dus", dacht hij. „Maar het is er zoo stil. Hij zal toch niet al weg zijn Bescheiden klopte hij op de deur, haar tege lijkertijd op een kier openend. Een mooi meis je zat aan den onderwijzers-lessenaar met een stapel schriften voor zich, maar kinderen waren niet te zien. „Ik vraag verschooning", stamelde oom, „maar ik vrees, dat ik mij vergist heb. De eerste klas „Zij heeft gymnastiekles met de tweede klas samen", zei het meisje, opstaand. „Het zal over een paar minuten afgeloopen zijn. De kinderen komen eerst nog hier alvorens naar huis te gaan". „Bent u de onderwijzeres vroeg oom, die niet gedacht had dat „dor, taai en saai" er zóó zou uitzien". „Ja", antwoordde zij. „Voor wien komt u „Voor Jimmy...." „Watriep ze uit, den knappen jongen zee officier met groote oogen aankijkend, „bent u die.... die ouwe. brombeer van een oom.... pardon, bent u. Hij barstte in lachen uit. „Ik vraag duizend maal excuus voor al mijn onhebbelijke briefjes", zei hij, „maar ik dacht. „Ja", stamelde zij' vdriegen, „en lk dacht „O, ga weg", riep ze uit, „ik hoor de kinde ren komen, en als het schoolhoofd u hier ziet O, hemeltje.1" Hij maakte zich nog juist bijtijds uit de voeten. Maar een goed jaar later waren oom en tante (Jimmy was heel tevreden over ooms keus) het erover eens, dat nog nooit een lief des-briefwisseling op zoo zonderlinge wijze in geleid was geworden als de hunne. Jimmy's schrijfboek is het kostbaarste bezit van het jonge paar. B. (NADRUK VERBODEN)... Zoodra Duitschland tot het besef komt, dat wij internationaal moeten denken, d. w. z. dat grenzen, tariefmuren of welke belemmeringen ook uit den tijd zijn, dan zal ook voor Duitsch land een betere tijd op elk gebied aanbreken. J. J. B. J. JéRÓME BOüVy. 18 Backershagenlaan, Wassenaar. P.S. Anderen bladen wordt verzocht dit stuk over te nemen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 6