1 HET BELANG DER ZIEKEN. HET VERLOOP VAN DE KABINETS FORMATIE. 5 DINSDAG 30 MEI 1933 ZALIGVERKLARING VAN CATHARINA LABOURE. PATER A. VAN HOEK T Z. H. EXC. MGR. J. AERTS. PATER A. LANGENDORFF t BUITENLANDSCHE MUSICI. DE GEVOERDE BRIEFWISSELING OPENBAAR GEMAAKT. EEN NIEUWE SLAG VOOR DE ITALIAANSCHE OPERA. FRANCISCAANSCHE GEZINSACTIE. DE HOOFDREDACTIE VAN „DE STANDAARD". NED. R. K. FABRIEKSARBEIDERS- BOND. Waarom dr. Colijn geen Parlementair kabinet kon vormen. DOODGEVALLEN. ST. JOSEPH'S GEZELLENVEREENI. GINGEN. BOOMKWEEKERIJ -ARTIKELEN NAAR ENGELAND. Volkomen erkenning van het nut, van de noodzakelijkheid van organisatie mag nimmer uit het oog doen verliezen de ge varen, die nu eenmaal noodwendig aan het organiseeren verbonden zijn. Organisatie voert tot macht, en zoolang menschen menschen blijven, zal verkregen macht ook kunnen worden misbruikt. Wie derhalve zich bezig houdt met vraagstukken van maat schappelijke ordening, zal steeds de aan dacht hebben te schenken aan de maat schappij in haar geheel, opdat soms niet door een regeling, voor een deel voor- deelig, een ander deel wordt geschaad. Zoo is dan ook terecht bij het beoordeelen van verschillende maatregelen, die in het belang van bepaalde groepen van producenten en distribuanten zouden kunnen worden ge nomen, herhaaldelijk er op gewezen, dat er ook nog consumenten zijn, wier belangen stellig niet mogen worden verwaarloosd. Hieraan werden wij herinnerd bij lezing van 't belangwekkende artikel „De nooden der R. K. ziekenverpleegster". Voorop mogen we stellen, dat we van het daarin besproken vraagstuk slechts zeer oppervlakkig op de hoogte zijn, - er hier en daar wat over hebben gelezen, nu en dan er over hebben hooren spreken, maar nimmer een ietwat diepgaande studie er van hebben gemaakt. Wij zullen ons dan ook wel onthouden van het geven van een oerdeel in welken zin ook. De gronden er voor ont breken ons ten eenenmale. Op hetgeen in het artikel staat vermeld, gaan we dan ook niet in, met dit enkel voorbehoud, dat, naar het ons wil voor komen, het bedektelijk gegeven advies, dat de religieuzen in de buitenlandsche Missies zouden kunnen gaan werken, in dit verband gegeven, door de religieuzen niet geheel pijnloos ontvangen zal zijn. Overigens bepalen we ons tot enkele op merkingen omtrent hetgeen we in het artikel hebben gemist. Dat er allerlei haken en oogen zijn tusschen religieuzen en leeken, en dat die definitief moeten worden opgeruimd, nemen we op het gezag van den schrijver zonder voorbehoud aan. Maar dan zijn we van oordeel, dat richting gevend voor de wijze, waarop die opruiming zal moeten plaats hebben, behoort te zijn het antwoord op de vraag: Wat wordt door het belang der zieken gevraagd Daarop toch komt het aan. En wanneer wij dan in het hierbedoeld artikel lezen, dat er achter die opruiming wat haast gezet moet worden, dan nemen we dat ook weer gaarne aan, maar is er reden te meer voor ons om met klem te vragen: bij dien haast worde het belang der zieken niet uit het oog verloren; dat belang worde vooropgesteld en blijve voorop gesteld. Zonder zich maar in het minst gekrenkt te achten, zal ieder leek volmondig toestem men, dat hij nimmer vermag te geven, wat de religieus als religieus geven kan. Dat geldt op elk terrein. Wanneer zoovelen en volkomen terecht hun kinderen bij voorkeur zenden naar scholen, waar het onderwijs door religieuzen gegeven wordt, dan geschiedt dat niet, wijl het onderwijs daar staat op hooger peil dan elders, maar wijl men overtuigd is van den heilzamen invloed, uitgaand op de karakter vorming, op het geestelijk het zieleleven van 't kind door den dagelijkschen intiemen omgang met hen, die het religieuze leven te leven weten. Zoo ook bij de ziekenverzorging. Dat menigmaal niet-katholieken verple ging wenschen in een katholiek ziekenhuis, vindt zijn grond niet hierin, dat men speciaal door katholieken, maar dat men door reli gieuzen wil behandeld worden, wijl de goede naam onzer religieuzen, juist inzake zieken verpleging, weerklank heeft gevonden ver buiten eigen katholieken kring. Zoo zijn de feiten en we mogen er trotsch °PVoor ons katholieken, geldt echter nog een andere overweging dan die, welke ver schillende niet-katholieken naar onze katho lieke ziekenhuizen voert. Wat wij boven opmerkten inzake onder wijs, geldt ook hier. De lange, degelijke voorbereiding tot den religieuzen staat; de stipt gevolgde voor schriften, gepaard aan eigen oefeningen, teneinde het religieuze leven tot steeds ver dere ontwikkeling te brengen, moeten er toe voeren, dat afgezien van andere bepaalde zaken er wordt geschapen een religieuze sfeer, waarin het voor de zieken een wel daad is te leven. Juist voor zieken, die zoo veel sterkte, steun en troost behoeven, is het van zoo overwegend belang, steeds dag en nacht rijkelijk te genieten, van dat, wat van religieuzen uitgaat en alleen van hen kan uitgaan, omdat anderen het nu eenmaal niet bezitten. Vergete men verder niet, dat immers de ervaring geleerd heeft, in welke mate juist tijdens ziekte velen ontvankelijk zijn voor godsdienstige invloeden en beseffe men dan, van welke buitengemeene beteekenis de ver pleging juist door religieuzen wezen kan. We behoeven dit alles niet nader uiteen te zetten; het is, naar we meenen, duidelijk genoeg. Moge er dan ter dege, en in de allereerste plaats rekening mede worden gehouden, wanneer men zich gaat zetten ter oplossing van het vraagstuk der nooden van de R. K. ziekenverpleegsters. .Vóór alles ga het belang der zieken. A. VAN WIJNBERGEN. Men seint ons uit Rome d.d. 28 dezer: De plechtigheid van de zaligverklaring van zuster Catharina Labouré, droeg een bijzonder indrukwekkend karakter, wijl daaraan drie duizend liefdezusters van St. Vincentius a Paulo en vier duizend Congreganisten uit alle deelen der wereld, zelfs uit China en Afrika deelnamen. De congreganisten waren allen in het wit ge kleed. Aanwezig waren ook de op het oogenblik te Rome vertoevende Graal-meisjes, die sterk de aandacht trokken. DEKEN VAN RIEL. De HoogEerw. heer Deken Van Riel, pastoor te Waalwijk, die eenigen tijd in het Groot-Zie kenhuis te 's-Hertogenbosch ter observatie ver toefd heeft, is Zondagmiddag daaruit ontsla- ger Bij de Witte Paters van Kardinaal Lavigerie te Boxtel is bericht ontvangen, dat na een arbeidt van twee jaren in het Vicariaat Tabora is overleden de Weleerw. Pater A. van Hoek uit Gilze. DE NEDERLANDSCH BELGISCHE KWESTIE. Groote samenkomst in 's-Hertogenbosch Op uitnoodiging van het Bossche kanaal comité had gisteren in 's-Hertogenbosch een groote samenkomst plaats van alle Zuidelijke actie-comité's inzake de kanalen-kwestie met België. Aanwezig waren talrijke burgemeesters, leden der Prov. Staten, verscheidene kamerle den vele industrieelen uit het Zuiden en ver schillende actieve Noordelijke figuren uit den strijd rondom de herziening der verdragen met België. Het gezelschap, dat meer dan 150 man groot was, werd te 12 uur door burgemeester van Lanschot officieel op het stadhuis ontvangen en toegesproken. In den raadskelder vond een Brabantsche koffiemaaltijd plaats, waarbij het woord ge voerd werd door den heer Jos. Meijring, voor zitter van het Bossche comité en de K. v. K. en redevoeringen werden uitgesproken door nr. Walter Baars uit Rotterdam, ir. E. van Ko nijnenburg den Haag en jhr. prof. mr. de Sa- vomin Lohman Utrecht. Heden is het 12% jaar geleden dat Z. H. Exc. J. Aerts Apost. Vicaris van Ned. N. Guinea te Tilburg door Z. H. Exc. Mgr. A. Diepen tot bisschop werd gewijd. Mgr. Aerts is de eerste missiebisschop van Ned. Nieuw Guinea en de Molukken, het land der Kaja-Kaja's. Vrij plotseling is in het St. Elisabeth-gasthuls te Arnhem komen te overlijden de Weleerw. Pater A. Langendorff M.S.C. Hier.... en in Duitschland. (Ingezonden). De overwinning van het nationaal-socialisme in Duitschland heeft niet nagelaten het vraag stuk van de buitenlandsche arbeidskrachten in het groote rijk aan onze Oostgrens opnieuw, en nog scherper dan te voren, in het licht te stellen. Een enkel geval, waarin een vermaarde soliste (Mevrouw Jo Vincent) op hoogst on behoorlijke wijze voor een Duitsch concert werd geweerd, heeft sterk de aandacht getrok ken en heeft vele pennen in beweging gebracht. Intusschen, hoezeer de door dit geval in ons gewekte verontwaardiging moet worden toe gejuicht, mag niet uit het oog worden verloren, dat talrijke andere minder bekende Neder- landsche musici op volkomen soortgelijke wijze in Duitschland zijn en nog voortdurend worden bejegend. Het „wegwerken" van Nederlandsche musici uit Duitschland is niet slechts een ver schijnsel van den allerlaatsten tijd; dit ge schiedde reeds sedert jaren. En zulks ondanks het feit, dat tusschen Nederland en Duitschland een op het beginsel van wederkeerigheid ge gronde regeling nopens de tewerkstelling van arbeidskrachten is gesloten; mede ondanks het feit, dat die regeling in Nederland met meer dan 100 procent royaliteit wordt uitgevoerd. De werkelijke verhoudingen beantwoorden reeds sedert langen tijd niet aan de bepalingen der tusschen beide landen gesloten overeen komst. Een heel belangrijke factor is in dit verband de mentaliteit, de gezindheid die in de betreffende landen heerscht. Het is deze mentaliteit, deze „deutsche Ge- sinnung", waarmede wij vooral rekening moe ten houden bij het beoordeelen van hetgeen daar gebeurt en bij het bepalen van toekomst verwachtingen. En in verband hiermee willen wij enkele woorden zeggen nopens de nieuwe bepalingen over vreemde arbeidskrachten, die op 1 Mei j.l. in Duitschland in werking zijn getreden. Deze lijken voor Nederlandsche arbeids krachten nogal gunstig; maar hier vooral komt het aan op den geest, waarin de toepassing plaats vindt. Die geest nu, welke ons reeds sedert jaren ongunstig was, is thans ongetwij feld in belangrijke mate verscherpt. De „deut sche Gesinnung" A D 1933 eischt „vaterlandi- sche Musik", zooals in een hoofdartikel in „Der Artist" van 21 April 1933 wordt uiteengezet. Uitgebannen moet worden, wat „schlecht und hasslich und überflüssig und fremd war an der deutschen Musik der letzten Jahre" (men lette op de samenschikking der adjectieven). Van de practische prestaties dezer nieuwe „Gesinnung" zijn reeds een aantal voorbeelden op minder aangename wijze door de betrokke nen ondervonden. In het tijdschrift „De Ar beidsmarkt" signaleerde v. L. een geval van vier Nederlandsche musici, die door een café te Düsseldorf geëngageerd waren, doch wien door de politie een arbeidsvergunning gewei gerd werd. Een ander geval betreft den dezer dagen hier te lande teruggekeerden violon-cellist Louis Schuyer, die van 1 October 1928 af bij het Philharmonisch Orchest te Stuttgart werkzaam is geweest als concertmeester en eerste solo cellist. De dirigent van het orkest getuigt schriftelijk o.m., dat Schuyer een der aller beste van het orkest was. Desondanks ontving deze musicus, wiens contract eerst ultimo September a.S. afloopt, op 11 Mei j.l. de volgen de „Beglaubigung": „Herr Louis Schuyer ist bei uns entlassen worden, weil wir infolge Umstellungen in unserem Orchesterkörper nur noch Reichsdeutsche (arischer Abstammung) beschaftigen können". Met de vermelding van een soortgelijk geval willen wij besluiten. De Nederlander Leo Pap- penheim was sedert twintig jaren onafgebro ken in Duitschland werkzaam, waarvan vijftien jaren als dirigent. De laatste zes jaren was hij dirigent van het Stedelijk Theater en Orkest te Bonn a/Rhein, waar hij» 00'c blijkens persberichten, steeds met groot succes optrad. Toen zijn contract op 1 Mei j.l. afliep, werd dit niet verlengd. Motieven: „Auslanderschaft" en niet „rein-Arisch". Wij merken hierbij op, dat de betrokkene den Protestantschen gods dienst belijdt; een zijner grootouders was Van Joodsche afkomst. Leo Pappenheim is thans zonder betrekking in Nederland teruggekeerd. Wij vragen slechts of het niet ten hoogste tijd wordt,°dat men op zijn beurt hier in Ne derland op dit gebied de reciprociteit in toe passing gaat brengen J. OLMAN. (Van redactie-wege ingekort). 1 x ASPERGETIJD. Op de aspergeveiling te Beverwijk waar men evenals trouwens bij de aspergekweekerijen elders druk bezig is met steken, verkoopen en transporteeren. Want de aspergetijd duurt kort DE VOORZITTER DER S. D. A. P. Naar de „Maandagmorgen" meedeelde, zou de heer J. Oudegeest binnenkort aftreden als voorziter der S D. A. P. Bij informatie bij het partij-bureau der S. D. A. P. werd ons medegedeeld, dat dit ge lucht valsch is. BEDEVAART VAN GROOT-SEMINARISTEN De studenten, van het groot-seminarie te Warmond hebben hun jaarlijksche bedevaart naar Brielle gecombineerd met een bezoek aan de stad van St. Liduina. Maandagmorgen woonden de ongeveer 130 pelgrims een plechtige Hoogmis bij, welke pastoor W. Nolet uit Amsterdam, oua-professor van het seminarie, in de Frankelandsche kerk met assistentie van theologanten opdroeg. De celebrant heeft ook nog een predikatie gehou den. De president van 't seminarie, mgr. H. J. M. Taskin, was, in vol ornaat van protonotarius apostolicus, mede op het priesterkoor aanwezig. Alle professoren waren meegekomen, alsmede pastoor J. G. v. d. Weiden uit Volendam. Te twaalf uur vertrokken de studenten en professoren met de boot naar Brielle. Comm. A. Borin. f Nadat voor enkele weken aan het bestuur der onderneming in den heer Frank de ijverige se cretaris was ontvallen, heeft thans een nieuwe slag de Italiaansche Opera getroffen door het verscheiden op 45-jarigen leeftijd van den heer Arturo Borin, die sedert 1926 de directie voer de na mevr. d'Hondt een paar jaren ter zijde te hebben gestaan in het beheer der vennoot schap. Te voren was de heer Borin als bas zanger aan de opera verbonden. Daar reeds begin van het vorig seizoen de verraderlijke ziekte, die hem ten grave zou sleepen, zich openbaarde, hij heeft sindsdien steeds zijn kamer moeten houden en alleen op den afscheidsavond kwam hij blijkbaar met in spanning van zijn uiterste krachten nog even voor het front komt het overlijdensbericht uit Milaan, werwaarts de heer Borin zich na afloop van het seizoen begeven had, niet ge heel onverwacht. Het zal niettemin in de krin gen der opera-vrienden met groote deernis ver nomen worden. Want in Borin ging een ener giek leider heen, die sedert hij zich met de leiding der onderneming belast zag het peil der voorstellingen gestadig omhoog wist te werken, al vond hij ook in de penibele tijds omstandigheden een zwaar obstakel. Aan zijn vroegtijdigen dood is dan ook naast de noodlottige influentie van de oorlogscampagne die hij meemaakte en van het Hollandsche kli maat waartegen zijn delicaat gestel niet opge wassen bleek de ongelijke strijd tegen de moordende malaise stellig niet vreemd. Arturo Borin. Ondanks alles zal de objectieve beoordeelaar moeten getuigen, dat hij voor een goed deel in zijn opzet slaagde en onder zijn leiding menige uitvoering gegeven is, die een worp naar de perfectie deed, terwijl altijd weer het streven tot uiting kwam om door vernieuwing hier en reorganisatie daar naar beter te trachten. Behalve consciëntieus leider was de heer Borin een beminnelijk mensch, die uitnemend de kunst verstond met een zoo heterogeen en vaak moeilijk te hanteeren personeel, als dat van een opera-instelling uiteraard is, om te gaan. Aan den gang van zaken kwam deze karakterkwaliteit niet weinig ten goede. Naar men ons mededeelt, zullen mevr. Borin en maestro Parenti, die de laatste jaren als muzikaal leider aan de Opera verbonden was en voor zijn deel bijdroeg tot de artistieke ver jongingskuur, welke zij onderging, waarschijn lijk voor het aanstaande seizoen met de leiding der onderneming worden belast. Na sinds begin 1926 wederom den arbeid van politiek hoofdredacteur te hebben vervuld, heeft dr. H. Colijn afscheid genomen van „de Standaard", zij het dan slechts tijdelijk. Tijdens deze „non-activiteit" zal in zijn functie, gelijk voorheen, worden voorzien door een commissie, welke de politieke leiding van het blad op zich zal nemen. De samenstelling daarvan zal binnenkort worden bekend ge maakt. NED. KAMER VAN KOOPHANDEL VOOR DUITSCHLAND. De Ned. Kamer van Koophandel voor Duitschland deelt mede, dat haar Centraal Bureau thans gevestigd is te 's Gravenhage, Daendelsstraat 1 c. Het telefoonnummer is 771658. De adressen van de overige kantoren der Kamer, in het bijzonder die in Duitsch land, blijven onveranderd. Tertiaris-kinderen naar tertiarissen. Pater Roorda te Rotterdam schrijft in de Mei aflevering van „De Tertiaris" o.a.: „Stadskinderen vlassen er op de groote va cantia geheel of gedeeltelijk door te brengen bij oom en tante buiten. Evenals dorpskinderen graag logeeren gaan bij hun neefjes en nichtjes in een groote stad. Nu is het wel waar, dat over 't algemeen onze kinderen in de laatste jaren niets te kort ko men. Toch zal niemand onze lieve jeugd een vacantie-pretje misgunnen, vooral niet aan de schoolgaande kinderen der dichtbebouwde en muffe volkswijken, die snakken naar de bui tenlucht. Zouden onze groote broers en zussen der Derde-Orde-Afdeelingen in gezonde streken niet te vinden zijn voor een liefdedienst aan de schoolgaande kinderen hunner medeleden in de groote steden? Twee jaar geleden waren de zustervereni gingen van Venray en Wijchen de edele gast vrouwen van een dertigtal aanverwante Rot- terdammertjes. Kinderen in de wolken en pleegouders zoo wel als ouders erg ingenomen met deze logeer- methoden „en familie". In alle bescheidenheid, is herhaling en uit breiding niet mogelijk? Rotterdam houdt zich aanbevolen, reeds voor dit jaar. Wellicht ook andere af deelingen. Om misverstand te voorkomen wil ik er op wijzen, dat het alleen gaat over schoolgaande kinderen van Tertiarissen uitsluitend bij Ter tiarissen. 't Moet een familie-aangelegenheid blijven. Dus ook gratis-logies. Reiskosten en uitrus ting voor rekening der eigen ouders of hun Derde-Orde-Afdeeling." We zouden zeggen: Deze actie verdient de volle belangstelling, want ze lijkt ons een nieuwe daad van practische katholieke solida riteit en een uitstekende toepassing van hoofd stuk H par. 8 van den Regel. Congres te Nijmegen. Zaterdag werd het congres te Nijmegen voortgezet. Des morgens woonden de ruim 250 afgevaardigden de H. Mis bij in de H. The- resiakerk en naderden de meeste leden ter H. Tafel. In de algemeene vergadering deed de afd. Amsterdam het voorstel in de St. Bavo-kathe- draal te Haarlem een bondsaltaar op te rich ten. Na gedachtenwisseling besloot het bonds- bestuur in overleg met de afd. Amsterdam een circulaire te zenden aan alle afdeelingen om haar oordeel schriftelijk uit te brengen, over dit Amsterdamsch voorstel, dat sympathiek werd ontvangen. Een voorstel-Arnhem, om aan alle katholiek georganiseerde arbeiders den plicht op te leggen zich aan te sluiten bij de R.K. Staatspartij werd na praeadvies van het H.B. verworpen. De vakbeweging moet zich buiten de politiek houden, oordeelt het H.B. Een voorstel-Meersen om te komen tot op richting van een Voorschotbank voor arbeiders met verplichte 1 cents-contributie per lid, werd volgens praeadvies verwezen naar de R.K. Standsorganisatie. De afd. Jutphaas stelde voor aan het H.B. op te dragen stappen te doen bij het R.K. Werkliedenverbond om vrouwen en meisjes uit de fabrieken te doen verwijderen. Het H.B. wees dit voorstel op practische gronden af. De vergadering ging daarmede accoord. Daarna heeft het kamerlid Kuyper een in leiding gehouden over de crisis en haar gevol gen en bestrijding. Aan den spreker werden vervolgens eenige vragen gesteld betreffende de wering van vrouwelijk personeel uit de fabrieken, over verkorting van arbeidstijd, over vervroegde pensionneering en over de inflatie van den gulden. Spr. was voor afschaffing van werken door de gehuwde vrouw in de fabriek. Over verkorting van den arbeidstijd zijn de meenin gen weer verdeeld. Vele voorstanders komen terug op hun meening.. Spr. waarschuwde tegen inflatie van den gul den de waarde van den gulden houdt ons nu nog koopkrachtig. Ten slotte sloot de voorzitter het congres met een algemeen dankwoord. THEO FRENKEL BIJ HET HOFSTAD TOONEEL. Theo Frenkel, regisseur en leider van Loet C. Barnstijns Geluids Film Studio, zal voor het a.s. seizoen gedurende een aantal maanden deel uitmaken van het Rotterdamsch Hofstad Too- neel. Dir. Cor van der Lugt—Melsert. De „Standaard" van Maandagavond bevat de gevoerde briefwisseling tusschen de heeren dr. H. Colijn en prof. P. J. M. Aalberse met be trekking tot de vorming van een Parlementair kabinet. Wij laten hier volgèn, wat de „Standaard mededeelt: „Nu een gedeelte van de gevoerde correspon dentie, betrekking hebbend op de niet geslaagde formatie van het parlementaire Kabinet ge publiceerd is geworden, schijnt het gewenscht om ter vermijding van misverstand, de geheele correspondentie publiek te maken. Zooals in de Maasbode van Vrijdagavond werd medegedeeld, was dr. Colijn den 12den Mei tot het bsluit gekomen, dat hij meende de formatie van een parlementair Kabinet te moe ten neerleggen. Hij gaf daarvan aan de vijf door hem geraadpleegde fractieleiders kennis bij een schrijven van den volgenden inhoud: 's Gravenhage, 12 Mei 1933. Den Hooggeleerden Heer Prof. P. J. M. Aalberse, en 4 andere fractieleiders. J. van Oldenbameveldtlaan 82, 's Gravenhage. Hooggeachte Collega, Ik heb de eer U hierbij te bevestigen de reeds per telefoon gedane meeddeeling, dat ik voornemens ben morgenvoormiddag aan Hare Majesteit ontheffing te vragen van de mij verleende opdracht tot vorming van een parlementair Kabinet. Zooals U bekend is, acht ik den toestand, financieel en economisch, dermate ernstig, dat alleen de breedst mogelijke saamwerking van de parlementaire groepen uitzicht biedt op genoegzaam zedelijken steun, óók in het land voor een Kabinet, dat zeer drastische maatregelen zal hebben voor te stellen. Alleen wie zichzelf van deze saamwerking uitsluit, behoort daarbuiten te worden ge laten. Nu de vorming van een Kabinet op den gewenschten breeden grondslag mij niet mo gelijk blijkt, meen ik, hoewel de formulee ring van het mandaat ruimte laat voor an dere oplossingen, de ontvangen opdracht te moeten neerleggen. Ik veroorloof mij U te verzoeken aan deze mededeeling geen publiciteit te geven vóór ik U nader bericht heb doen geworden. Gaarne Uw dw. Als antwoord daarop kwam van den voor zitter der Roomsch Katholieke Kamerclub het reeds in de Maasbode gepubliceerd schrijven, dat ook wij hieronder laten volgen: (Daar wij dit schrijven reeds plaatsten in onze conrant van 27 Mei, laten wij het hier ach terwege. Red.) Dr. Colijn heeft daarna in een schrijven aan mr. Aalberse nog eens de motieven, die hem leidden tot het neerleggen van de parlemen taire formatie nader uiteengezet. Dit schrijven volgt hieronder: Maandag kwam de monteur Klumpers uit Neede bij het autogeen lasschen in de vleesch- warenfabriek van de firma Welling te Borculo van een trap te vallen. De ongelukkige, die 18 jaar oud is, was op slag dood. Hooggeachte Prof. Aalberse. Veroorloof mij allereerst mijne erkentelijk heid te betuigen voor de welwillende ge voelens te mijnen aanzien, welke tot uitdruk king komen in Uw brief van 12 Mei j.l. Ik stel zulks op hoogen prijs en gij wilt U dat weet ik daarvan overtuigd houden, ook zonder dat ik er in den breede over ga uitweiden. Des te meer spijt het me, dat ik aan den op mij uitgeoefenden aandrang om te pogen een Kabinet te formeeren op den door U aangegeven grondslag geen gevolg kan geven. Ik moge de gronden voor deze houding nog eens schriftelijk uiteenzetten. De toestand van het land is uitermate cri- tiek. Het vertrouwen wankelt. Reeds hebben zich enkele paniekachtige verschijnselen voorgedaan en met de mogelijkheid van een algemeenen aanval op ons geldwezen moet ernstig worden gerekend. Het Rijksbudget met zijn tekort van ongeveer 270 millioen gulden op den gewonen dienst voor 1934 O waarvan, gelijk ook uit de dezer dagen gepubliceerde becijfering van Minister De Geer valt af te leiden, rond 125 millioen door bezuiniging zal zijn te dekken èn de deplo rabele toestand van verscheidene gemeenten roept een financieel probleem van ongeken- den omvang in het leven. Hetzelfde kan worden gezegd van den economischen toe stand, waarbij ik met name denk aan de noodzakelijke omvormingen die in ons be drijfsleven niet te vermijden zullen zijn. Dit alles om van andere overwegingen maar te zwijgen wijst heen naar een taak die in omvang en aard ver uitgaat boven het geen in meer normale tijden van een Kabinet en een Kamermeerderheid wordt verwacht. Bij den noodtoestand waarin het land ver keert een toestand in wezen ernstiger dan die van Augustus 1914 heb ik gemeend, dat een parlementair Kabinet ad hoe, steu nend op alle groepen die bereid waren dien steun te verleenen, den meesten waarborg bood voor het slagen eener reddingspoging. Bij de door mij gedane stappen heb ik al leen buitengesloten wie zichzelf a priori on geneigd hadden getoond tot medewerking. Het als het ware opzettelijk in de oppositie dringen van parlementaire groepen die be reid waren mee de helpende hand ter red ding uit te steken kwam mij daarentegen vol strekt ongeoorloofd voor. Het is op deze gronden geweest, dat ik mij gewend heb tot de 5 fracties om steun op de basis van een door mij ontworpen pro gram. Of ik dan ten eenenmale over het hoofd heb gezien, dat de R. K. Staatspartij zich onge neigd had getoond de Liberale Kamergroep als constitutief element in de meerderheids vorming te betrekken? In geenen deele. Uwe Kamerrede van November 1.1. en Uwe latere uitlatingen alle vóór de verkiezin gen vallend hebben mijn volle aandacht gehad. Datzelfde was het geval met de advie zen door de raadgevers der Kroon, na afloop der verkiezingen, aan H. M. de Koningin uit gebracht, terwijl ik zelf uiteraard mijne eigene interpretatie had van den uitslag der verkiezing en van de daarmee saamhangende mogelijkheden. De spaak in het wiel waarvan gij gewaagt is inderdaad niet onopgemerkt gebleven. Maar Uwe opmerking dienaangaande houdt geen rekening met de mogelijkheid van verwijde ring van zulke hindernissen, terwijl ik moei lijk aannemen kan, dat IT've uitlatingen vóór de verkiezingen bedoeld waren als een soort bindend voorschrift voor een door de Kroon aangewezen formateur, die immers rekening behoort te houden zoowel met het karakter der verkiezingscampagne als met den uitslag er van. Ik meende en meen nog dat voor de thans te vervullen taak een beroep moet worden gedaan op de medewerking van allen die van goeden wille zijn, Die taak is tocb eene by uitstek nationale, doch door het doel dat be reikt moet worden èn door de diepgaande be teekenis der maatregelen die noodig zullen zijn. Lof zoowel als blaam moeten over zoo breed mogelijken kring worden verdeeld. Ieder die niet zichzelf uitsluit behoort thans verantwoordelijkheid te dragen. In Uwen ge- dachtengang wordt echter, naast degenen die zichzelf uitsluiten, bij de reddingspogingen ook een goedwillend volksdeel ter zijde ge schoven. Dit acht ik onjuist. Behalve deze overweging van algemeenen aard heb ik tegen de beperking van den grondslag van het te vormen Kabinet nog een tweede bezwaar. Noch naar het getal (52), noch innerlijk, zijn de 3 groepen der voormalige coalitie sterk genoeg om een taak van dezen omvang tot een goed einde te brengen; om de uitvoèring er van tegenover een oppositie van Liberalen, Vrijzinning-Democraten en Socialisten te ver zekeren. Bij alle overeenstemming zoodra die pere levensvragen aan de orde komen, is de homogeniteit der 3 groepen in de latere jaren in het algemeen vrij sterk achteruitgegaan. Terwijl de aan de orde komende vragen voorshands alle buiten het terrein der diepere beginselen liggen, dus daar waar de mee ningen soms nog al uiteenloopen. Eene mislukking van een Rechtsch Kabi net, wellicht reeds in dit najaar, zou, naast een mislukking van de reddingspogingen, bovendien politieke gevolgen van verdere strekking hebben dan de val van het Kabinet alleen. Die val zou, evenals in 1923 en 1925, toch veroorzaakt zijn van binnen uit en zou eene verdere saamwerking der rechtsche groepen in anderen tijd waarschijnlijk voor goed onmogelijk maken. Zelfs kan men ver der gaan en zeggen, dat aan het parlemen taire stelsel in ons land dan de genadeslag toegebracht zou zijn. Zulk een mislukking mag dus niet worden geriskeerd. Met het oog op die politieke con sequenties niet. maar evenmin met het oog op 's lands belangen van het oogenblik. De herstelarbeid moet slagen en dat slagen schijnt mij althans bij een Kabinet der rech terzijde onder mijne leiding, niet verzekerd. Daarvoor heeft de demagogie in Nederland te goed haar werk verricht. Het was daarom, dat ik gestreefd heb naar een parlementair Kabinet ad hoe, dat op den breedst mogelijken grondslag steunen zou. Uw schrijven van 12 dezer heeft in deze zienswijze geen verandering kunnen brengen. Al erken ik gaarne de gebleken bereidwillig heid Uwer fractie om de Ministers in het zit tend Kabinet te steunen, U zult mij moeten toegeven, dat de maatregelen tot nu toe ge nomen, slechts kinderspel zijn bij die welke nog genomen zullen moeten worden U derhalve dankend voor de uit Uw brief sprekende vriendelijke bedoelingen en voor den door Uwe fractie toegezegden steun aan een door mij te vormen Kabinet, op basis van een door U te aanvaarden program, moet ik U tot mijn leedwezen berichten, dat ik een Kabinet alleen steunend op de Rechtsche groepen, niet in staat acht de reuzen-taak te volbrengen die voor ons ligt. Althans niet een Rechtsch Kabinet, dat onder mijne lei ding zou staan, waarvoor ik de reden hier voor reeds aangaf. Ik meen derhalve thans uitvoering te moe ten geven aan mijn voornemen, vermeld in mijn brief van 12 Mei j.l. om aan H. M. ont heffing te vragen van de mij verleende op dracht tot vorming van een parlementair Kabinet. Hoogachtend, Uw dw. dr. 1). Te verminderen met rond 40 millioen in dien men besluit voor het tekort in het lee- ningsfonds te leenen. Leidersdag van het „Districts-verband Leiden". Het Districtsverband Leiden van de St. Jo- sephsgezellen-vereenigingen heeft in het Re traitehuis te Noordwijkerhout zijn eerste lei dersdag gehouden. Des morgens werd voor de circa 90 aanwe zige senioren en commissarissen een plechtige gezongen H. Mis opgedragen door den districts- praeses kapelaan H. van der Ven te Leiden. De H. Mis werd gezongen door een uit de gezellen samengestelde schola met beurtzang door alle aanwezigen. Op de eerste bijeenkomst sprak de centraal- praeses, Rector Th. J. van Galen, over de „kern vorming" in onze vereenigingen, terwijl de middagbijeenkomst werd ingezet met een cau serie door den Zeereerw. Pater Lourijssen over het retraitewerk; daarna werd nog het woord gevoerd door den secretaris van het Centraal Verband, den heer Joh. Sluyter, die als onder werp inleidde „Ons werk in de vereeniging, districts- en nationaal verband." Deze eerste leidersdag werd besloten met een kort Lof. Verdere belemmering van den invoer. De Bond van plantenhandelaren heeft een adres gezonden aan den minister van Economi sche Zaken en Arbeid, waarin erop wordt ge wezen, dat in Engeland nieuwe maatregelen worden overwogen om te komen tot verhoo ging van de invoerrechten op boomkweekerij- artikelen. Welke deze voorgestelde verhoo gingen zijn is nog niet bekend, doch waar da Nederlandsche uitvoer weerloos stond tegen over de zeer aanzienlijke tarief-verhoogingen in Augustus 1932, staat, aldus het adres te vreezen, dat men ook thans gemakkelijk spel zal hebben, tenzij de Nederlandsche Regeering tijdig ter juiste plaatse een protest doet hooren. Naast Frankrijk heeft ook Zwitserland een con- tingenteering voor alle planten voorgeschreven en daarmee den invoer beperkt. Thans dreigt weer een verhooging in Engeland. Regeeringssteun voor de Boomkweekerij kan geen hulp bieden, indien telkens meer van den uitvoer wordt afgebrokkeld. Alle invloed moet worden aangewend, dat de invoerrechten in Engeland worden verlaagd en nu dreigt zelfs weer een verhooging. Adr. verzoekt daarom den Minister dringend te bevorderen, dat door zijn ambtgenoot van Buitenlandsche Zaken getracht worde een ver dere belemmemg van den handel in boom kweekerij-artikelen naar Engeland te voor- komen. ROODE KRUIS ENSCENEERT EEN DIJKDOORBRAAK. Het ligt in het voornemen van het hoofd bestuur van het Nederlandsche Roode Kruis op Zaterdag 17 Juni a.s. te Raalte een één- daagsche oefening te houden, waarbij dijk doorbraak wordt verondersteld. Onder meer nemen deel de afdeelingen Amersfoort, Apel doorn, Deventer, Meppel, Zutphen en ZwoU%

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3