HET KABINET-COLIJN VOOR DE
KAMER.
VRIJDAG 2 JUNI 1933
f KLAAR ALS DE DAG.
ECONOMISCHE RAAD.
Installatie door den minister van
Econ, Zaken en Arbeid.
Taak van de officieele economische
voorlichting.
DE HOUDING DER KATHOLIEKE
FRACTIE.
DEFENSIE IN DEN STORM.
Vergadering van Donderdag 1 Juni.
DE KATHOLIEKEN EN DE
KABINETSCRISIS.
WERKLOOSHEIDSWET.
INSTELLING CRISISWERKLOOS
HEIDSFONDS.
SCHEEPVAARTSTREMMING OPGEHEVEN
DE ECONOMISCHE EN MONE
TAIRE CONFERENTIE.
DE NEDERLANDSCHE DELEGATIE.
De liberale pers, met name het partij -
orgaan van den Vrijheidsbond, kan het
maar niet verkroppen, dat de katholieke
Tweede Kamer-fractie overwegend bezwaar
maakte en maakt tegen parlementaire meer
der heidsvorming met de liberalen en "lijft
maar ijverig de dwaasheid propageeren, dat
men in den katholieken hoek „partij
politiek boven landsbelang doet gelden
Het schijnt niet tot het brein der heeren,
die zich het monopolie van „nationaal
saamhoorigheidsgevoel en „warme vader
landsliefde" toeëigenen, te kunnen doordrin
gen, dat de weigering der katholieken op de
allereerste en voornaamste plaats kan zijn
ingegeven door overwegingen aan het lands
belang ontleend.
En toch is het klaar als de dag, dat vooral
op principieel terrein overal slagboomen
den weg versperren voor een samenwerking
gelijk de liberale pers plotseling als de meest
eenvoudige zaak ter wereld beschouwt.
Juist wanneer het er om gaatlangs
legislatieven weg het economisch herstel te
bevorderen, doemen van alle zijden tegen
stellingen op, die zich niet laten over
bruggen.
De liberale theorie ziet in een terugkeer,
hoe eer hoe liever, tot de nooit-volprezen
„vrijheid" het eerste en voornaamste heul-
middel. De katholieke visie is daarentegen,
dat tenslotte het liberale individualisme de
bronaar van alle ellende heeten moet en
dat het heeft plaats te maken voor orde
ning en samenwerking.
Op het terrein der handelspolitiek heeft
het doctrinair vasthouden aan het starre
dogma de liberalen welhaast op de gr®11®
gebracht van „nationalen" zelfmoord. Is het
te verwonderen, dat de katholieken m hen
niet de gewenschte bondgenooten begroeten
actiever verdediging van de
Donderdagmiddag is in een der zalen van het
Departement van Economische Zaken en Ar
beid, de Economische Raad door den Minister
van Economische Zaken en Arbeid, mr. T. J.
Verschuur, geïnstalleerd.
Toen het Departement van Economische Za
ken en Arbeid, aldus de minister in zijn instal
latierede, werd ingericht, gaf dat feit uitdruk
king aan de opvatting der Regeering, dat het
economisch leven
steeds meer aan de
Minister Verschuur.
Men kan er van verzekerd zijn, dat de dis-
cussie over de pas afgelegde regeeringsverkla-
Regeermg onmoge- rj vervroegd is in verband met het feit, dat
lijk maakt zich van Aalberse in het begin der volgende week
w I Hig ie.der der regeeringsdelegatie moet afrei
zen naar de arbeidsconferentie te Genève. Het
is zeer goed, dat dit geschied is, want de leider
der Katholieke fractie kon nu meteen in het
debat ingrijpen en coram publico een ke®le
reeks legendes verscheuren en met eerlijke
misch leven in een openhartigheid de politieke verantwoordelijk
afzonderlijk departe- heid van zekere daden vaststellen. Ir. Albarda
had eenige vragen gesteld en mr. Knottenbelt
had zich critiek veroorloofd, maar het antwoord
van mr. Aalberse is zoo duidelijk geweest, dat
wij zoo nu en dan kennelijke verbazing lazen
op de gezichten van meer dan één Vrijheids-
bondsche afgevaardigde en dat ook ir. Albarda
af en toe groote oogen opzette in de richting
van Minister Marchant.
Aalberse constateerde ten aanhoore van de
Kamer en het in zijn geheel aanwezige kabinet,
dat hij en Colijn het van den aanvang af eens
_ArrOA ctonl.
het bedrijfsleven af
zijdig te houden. Het
was tijd, dat de toe
nemende Regee-
ringstaak ten aan
zien van het econo-
ment werd verzorgd
en wanneer wij nu
voor het feit staan,
dat een zoo belang
rijk college als de
Economisch Raad zal
worden geinstalleerd
dan is dat een weer
slag op de instelling
v pen actiever veraeuiKms i van dat nieuwe departement. Bij de steeds
-SK behoeft twel till I
niet gezegd, staan de iradta Kbwaal le™ndig g^JSgheètt ljfhe^bepalen van haar SetSmeen?ngs™erscha kwam3 pas tot uiting in
hou din ff tesenover het economisch leven aller- het bekende post scriptum van Colijn s brief,
eerst als haar taak gevoeld het bedrijfsleven die van een samenwerking van 5 groepen rep-
beter dan voorheen van voorlichting te dienen, te. Colijn meende het sterkst kabinet te kun-
Niemand zal betwisten, dat uit het centrale nen vormen op een zoo breed mogelijkit Dasis
punt dat de overheid in ieder geval is, de Aalberse daarentegen zag deze sterkte ^vooral
voorlichting op de beste en tevens op de meest in de eensgezindheid bij ^eerderheid ka- gehoord; dat de
objectieve wijze kan Se®fh*e£^-__U ^grijpt, j Jdat hier£p neerkwam, I man principieel scheidt van zijn oude vrienden.
en katholiek veelal diametraal tegenover
elkander, mede als gevolg van de totaal
afwijkende levensbeschouwing. Wat is er
voor het gemeenschappelijk betreden van
dit terrein aan positieve winst te verwach
ten
In diverse richtingen loopen de wegen
van katholieken en liberalen onherroepelijk
uiteen. Wat heeft het voor nut tusschen
beiden een samenwerking op normalen
parlementairen voet te forceeren, die op
niets moet uitloopen, tenzij een van hen
in 's lands belang afziet van een over
tuiging, die hij in 's lands belang
voorstaat
Maar als dit alles niet voor tegenspraak
vatbaar is, waarom aan de katholieke fractie
dan verweten, dat zij het landsbelang achter
stelt bij partij-politiek
Zou men den liberalen naam niet meer
eer aandoen door de overtuiging van
anderen zelfs van katholieken ook
ten dezen te eerbiedigen
Terwijl wij katholieken, in menig pers
orgaan allerlei onaangenaams te slikken krij
gen naar aanleiding van onze houding tijdens
de kabinetscrisis, worden wij haast met lof
overstelpt i/het „Christelijk-Historisch Week
blad" voor Zuid-Holland, omdat de katholieke
fractie (haar voorkeur voor een kabinet be
rustend op vier partijen prijsgevend) aanstonds
na haar weigering van deelneming aan een
parlementair kabinet van de vijf partijen, zich
resoluut verklaarde voor een rechtsch parle
mentair kabinet. Aan de beide andere recht-
sche partijen wordt het daarentegen euvel ge
duid, dat zij aanstonds hun steun gaven aan
een niet-rechtsche combinatie.
Het blad schrijft:
De R.K. Staatspartij is de partij geweest,
die het krachtigst de wenschelijkheid van
een rechtsch kabinet heeft verdedigd. Zij was
bereid én aan Dr. Colijn èn aan een even
tueel voor vorming van zoodanig ministerie
aan te wijzen r.-k. formateur alle medewer
king te verleenen.
De N.R.C. van 23 dezer constateert, dat de
R.K. Staatspartij voor de mislukking van
z.g. parlementaire kabinet op breede basis
overeenkomstig de eerste poging van Dr.
Colijn de schuld blijft dragen.
Deze schuldenlast echter zal aan deze
partij niet zwaar vallen. Integendeel.
Het feit, dat de r.k. partij aan dit niet tot
stand komen „schuldig" is, is de schoonste
hulde, die aan de Staatspartij voor haar
principieele politiek gebracht kan worden
door hen, die juist in dezen tijd met ean
Christelijk parlementair kabinet in zee had
den willen gaan.
MINISTERS-KAMERLEDEN-
Bij het Centraal Stembureau is bericht inge
komen, dat thans ook de Ministers Marchant,
De uiteenzetting van den Katholieken leider,
die het oor der Kamer had, werd met belang
stelling aanhoord en zullen zeker menig mis
verstand uit den weg hebben geruimd. Het was
jammer, dat prof. Aalberse geen tijd meer
restte uitvoerig te spreken over de Regeerings-
verklaring vragen beantwoorden duurt nu
eenmaal langer dan vragen stellen maar hem
bleken de toon en de geest van 't staatsstuk te
bevallen en met Jozef vermaande hij de Minis
ters: „Wordt niet toornig onderweg". (Gen
45:24).
Of deze vermaning, om aan vroegere dingen
niet meer te herinneren, succes zal hebben, is
een vraag. De heer Knottenbelt altijd groot
in de politiek vroeg al dadelijk om afschaf
fing van de 30 opcenten op de thee De omzet
belasting mag er komen, min de bezwaren. Ja,
dan kan er heel veel komen.
Mr. Joekes, die over de kabinetsformatie niet
veel zei, zelfs niet veel moeite deed het parle
mentair karakter te verdedigen, tuigde zoo
goed en zoo kwaad het ging, 't ontwapenings
stokpaard op, hield zijn hart vast over een wij
ziging van de handelspolitiek (die onze indus
trie ongeveer vermoord heeft), wilde de radio
op de helling hebben en suggereerde een belas
ting op de goederen in de doode hand. Welis
waar liet hij het aan ds. Lingbeek over op
nieuw te pleiten tegen de salarissen der reli-
gieuse leerkrachten, maar als een vrijzinnig
democraat over bezuiniging op het onderwijs
begint is eenige argwaan gepast, al wordt er
de restrictie bijgemaakt: met behoud van den
grondslag der pacificatie. Wij vinden b.v., dat
een ongelijke behandeling der leerkrachten,
zooals ds. Lingbeek wil, wel degelijk een aan
tasting der pacificatie is en wij zijn daarbij in
het goede gezelschap van wijlen Lohman en
Troelstra. Voor de ontwapeningsgedachte heeft
de vrijz-dem. fractie een hulp gekregen in den
heer van Houten, die optreedt als democratisch
anti-revolutionair, maar van wien wij overi-
aldus de minister, dat de overgang van het
geven van voorlichting tot het vergemakkelij
ken van het vinden van afzetgebeden gemak
kelijk is en vanzelfsprekend: want niet alleen
het zich rekenschap geven van afzetmogelijk
heden, maar ook het wijzen in de richting van
nieuwe afzetgebieden is, dunkt mij, een aange
wezen taak van de officieele economische voor
lichting. Die afzetgebieden zoowel in het bin
nen- als, vooral ook in het buitenland en het
vraagstuk van de behoeften, vooral dan be-
dat alle fracties niet betrouwbaar waren. Dit
wantrouwen, aldus Aalberse, kon de Kath.
fractie onmogelijk treffen, want zij is juist de
eenige geweest, die altijd eensgezind haar stem
gaf aan alle onaangename voorstellen der af
getreden regeering. Het wantrouwen moet dus
de c.-h. fractie gegolden hebben, maar deze
kunnen hetzelfde zeggen van de anti-rev. frac
tie. Colijn's tweede argument was een gevoels
reden: het nationaal gevoel zou een beter ce
ment voor samenwerking zijn dan de chnste-
7ien uit het oogpunt van het vaderland, bren- o -
gen ons als van zelf voor het buitengewoon lijke beginselen. Op dR nationale^ ge ^^had
Ir. Albarda's opvattingen over het karakter
van het kabinet, heeft prof. Aalberse beant
woord. En mr. Joekes trachtte de aanvallen op
de vrijz.-dem. partij te pareeren. Deze is daar
wel in geslaagd in zoover hij er op wees, dat
de S. D. A. P. samenwerking met anderen
practisch onmogelijk had gemaakt. Aalberse
herinnerde aan Albarda's besliste afwijzing in
October 1931; Joekes wees op de houding der
S. D. A. P. ten opzichte van 's lands financiën
en in verband met De Zeven Provinciën.
Het is vooral de laatste omstandigheid ge-
gen ons als van zeil voor het buitengewoon ujae ucSgetokkeld. Maar Aalberse weest, die velen dwong scherp stelling te ne-
dringende vraagstuk, dat ons reeds op het ge- ook mr. Knottenbelt getoKK Narede men tegen de S. D. A. P. De heer Albarda
lanrthnuw zon uitermate bezig- zei. de liberalen moeten T\/r
bied van den landbouw zoo uitermate bezig- 1 „„1, Hen
van ue tu^_ j nog eens lezen. Toen men in 1847 ook den kreet
houdt, het vraagstuk van
schen onze productie-mogelijkheden en onze
afzetmogelijkheden.
Waar wij op het gebied van den landbouw
dat vraagstuk hebben ontmoet, hebben wij zelfs
niet den tijd gehad om te bedenken, of een of
andere theorie ons wel toestond om stappen
te doen, die konden leiden tot een betere ver
houding van onze productie- en onze afzet
mogelijkheden op het gebied van den land
bouw. Wij hebben de taak moeten aanvatten
om ons niet voor te ernstige ineenstorting te
zien geplaatst, de taak om de productiemoge
lijkheden te gaan benutten in een beter ver
band met de behoeften.
Ziet daar, een vraagstuk, dat thans misschien
nog betheoretiseerd kan worden voor ander
gebied van het bedrijfsleven, maar het lijdt
voor spr. geen twijfel, of een nationaal denken
de regeering zal zich hebben bezig te houden
met het groote nationale vraagstuk, op welke
wijze wij ons te weer zullen stellen en een
behoorlijke plaats zullen kunnen behouden
door steeds voortgaande verandering van werk
zaamheid, onder steeds wisselende moeilijk
heden van natuurlijken en van menschelijk-
opzettelijken aard. Die vraagstukken, zou spr.
kunnen aanduiden als vraagstukken van coör
dinatie van de verschillende soorten van pro
ductie tot het nationaal beste resultaat.
Spr. gelooft ook, dat de practijk de beste
basis geeft, ook in dit opzicht weer, voor de
tneorie. Spr. gelooft n.l. dat het bij de leden
geen tegenspraak zal ontmoeten, dat de re
geering geroepen is en zich reeds geroepen
heeft gevoeld, zich bezig te houden met het
vraagstuk van het vervoerwezen, het verkeers-
vraagstuk, waar juist de coördinatie-gedachte
ons voor de voor de hand liggende taak van
de regeering plaatst.
Nu denke men niet, dat de coördinatie-plicht
ook daarbij zal ophouden. Bemoeiingen, die de
regeering tot nog toe heeft gehad met de nij
verheid en met een speciale nijverheid, de me
taalnijverheid in het bijzonder, hebben nog dui
delijk aangetoond, dat reeds een bescheiden taak
van voorlichting en van bevordering buitenge
woon nuttige gevolgen zou kunnen hebben
voor de geheele economie van ons land. Zoo
tot nationale samenwerking aanhief, schreef de
groote liberale leider, dat hij aan zulk^ „offer
feest van staatkundige beginselen niet
wenschte mee te doen, want dit zou beteekenen,
dat men uit valsche vaderlandsliefde ging doen,
wat men strijdig achtte met het ware landsbe
lang.
Maar, had ir. Albarda gevraagd, heeft de
leider der Kath. fractie vóór de verkiezingen
geen kabinet van 4 partijen verdedigd? Hoe
kon hij dan in den, in De Maasbode gepubli-
ceerden brief aan dr. Colijn, zoo sterk aandrin
gen op een rechtsch kabinet
Deze aandrang, aldus prof. Aalberse, was na
de verkiezingen logisch, toen vaststond, dat Co-
lijn niet in staat was een kabinet van 5 par
tijen te vormen en niet bereid bleek het met 4
partijen te probeeren, zooals de Katholieke
fractie van den aanvang af had gewild. Dit
laatste schijnt om nog niet geheel opgehelderde
reden niet te zijn doorgegaan, maar er moet iets
gebeurd zijn, want Aalbersé sprak in dit vér-
band van de noodzakelijkheid, dat alle corres
pondentie gepubliceerd zou worden; het ware
goed voor „kenns van zaken en personen".
Sloeg dit op de houding der vrijzinnig-demo
craten
Waarom zitten er nu dan wel Katholieken
in het extra-parlementair kabinet? werd van
verschillende kanten gevraagd. En prof. Aal
berse antwoordde weer duidelijk: vooreerst,
dat tegen dit feit zelf nooit bezwaren hadden
bestaan. In bijna alle rechtsche kabinetten zat
een liberaal en daartegen is wel eens geprotes
teerd vanliberale, niet van Katholieke
zijde. Bij de eerste poging der formatie van
dr. Colijn hadden de Katholieken zóó weinig
bezwaar tegen de opneming van één liberaal
(al achtten zij dien niet noodig), dat zij er zelfs
een eigen plaats voor wilden afstaan. Aalberse
heeft dit onmiddellijk aan Colijn gezegd. Maar
het bezwaar der Katholieke fractie richtte zich
tegen een meerderheidsvorming met den Vrij
heidsbond, omdat haar politieke, eonomische,
sociale en practische inzichten lijnrecht tegen
over die der liberalen staan. Daarom achtte de
fractie een homogeen kabinet met liberalen
onmogelijk.
Waarom, zoo vroeg prof. Aalberse terecht,
neemt men ons kwalijk, dat wij een kabinet
bleek vooral hevig verstoord op Minister Dec
kers „Nooit zijn wij zoo ruw aangevallen".
Maaris de roode pers ooit zóó ruw uit
gevallen als ze het juist bij de muiterij in In-
dië deed Als minister Deckers niet inbindt,
staat ir. Albarda niet in voor de gevolgen. Dit
wordt een beetje al te mal. Niet aan de Regee
ring, die zich weert tegen verzwakkng van de
apparaten, waarop zij in uren van gevaar moet
kunnen rekenen, is het om in te binden. Maar
de S. D. A. P. moet zorgen, dat ook haar le
den onvoorwaardelijk achter het -wettig ge
zag staan. Als dat gebeurt, zijn al die nare maat
regelen niet noodig. Maar zoolang er een com
munist is, die in de Kamer vrijwel openlijk het
heftigst verzet aankondigt (in matige termen,
want president Ruys de Beerenbrouck gaf van
middag al blijk, dat hij geen opruiend woord
in de Kamer duldt) en zoolang op soc.-dem,
congressen de muiterij op „De Zeven Provin
ciën" wordt verheerlijkt (en dit gebeurde j.l.
Zaterdag nog te Amsterdam moet de S. D.
A. P. bescheiden zijn met haar verwijten tegen
den Minister van Defensie, die natuurlijk voor
de betrouwbaarheid der weermacht moet op
komen.
Albarda heeft nog andere vragen gesteld
zoo verbaasde hij zich over den nieuwen direc
teur-generaal bij Onderwijs en informeerde hij
naar financieele plannen, maar voegde er bij,
dat de daden der regeering op dit gebied ob
jectief beoordeeld zouden worden. Wij moeten
dat nog zien. Als ir. Albarda zegt, dat zijn
fractie objectief zal wezen, is dat bijna zooveel
waard als wanneer mr. Knottenbelt de Kamer
vraagt om toch zakelijk te zijn.
Vlak na den heer Albarda heeft de heer
Westerman het woord gevoerd. Hetzij deze af
gevaardigde erg zenuwachtig was, hetzij zijn
optreden al dadelijk in het water viel, door de
communistiscl interruptie„U is heelemaal
niet afgevaardigdfeit is, dat de man van het
nationaal herstel na vijf minuten zoo goed als
geen aandacht meer had. Wij hebben den heer
Westerman keer op keer het adjectief „natio
naal" hooren bezigen, maar zijn rede was nog
veel vager dan de regeeringsverklaring. Vol
gens den heer Westerman weet ieder gezond
denkend mensch, dat we blijvende armoede
tegemoet gaan. Wij dachten, dat zelfs geniaal
denkende menschen ietwat aarzelend tegen-
Wettelijke regelen inzake het erkennen
en subsidieeren van vereenigingen
met werkloozenkas.
Reeds jaren lang is er op aangedrongen, dat
de werkloosheidsverzekering ten onzent niet
langer rusten zou op een Koninklijk besluit,
doch zou geregeld worden bij de wet.
Laatstelijk werd dit onderwerp in de Tweede
Kamer der Staten-Generaal behandeld op 7
December 1932, bij welke gelegenheid de Minis
ter van Staat, Minister van Binnenlandsche
Zaken zich bereid heeft verklaard, aan den
wensch naar een regeling bij de wet tegemoet
te zullen komen door een voorontwerp bij den
Hoogen Raad van Arbeid aanhangig te maken.
Zulks is thans een feit geworden. In een nota
voor den Hoogen Raad van Arbeid wordt in
zake dit voorontwerp van wet houdende wette
lijke regelen inzake het erkennen en subsidiee
ren van vereenigingen met werkloozenkas en
de instelling van een crisiswerkloosheidsfonds
een toelichting gegeven, waaraan het volgende
is ontleend
De werkloosheidsverzekering kan zijn: eener-
zijds verplichte verzekering, waarbijallen, die
arbeider zijn in den zin van de wet, ook onder
de verzekering vallen; anderzijds vrijwillige
verzekering, waarbij alleen die arbeiders ver
zekerd zijn, die door eigen stappen daartoe ge
raken, n.l. daardat zij toetreden tot een vereeni-
ging van arbeiders dan wel van werkgevers en
arbeiders, die een werkloozenkas inricht.
Waar van de arbeiders een eigen daad ver
langd wordt, gelijk dit het geval is in het twee
de systeem, wordt daarmede een zeer waarde
volle selectie verkregen.
De ervaring heeft geleerd, dat de besturen
van werkloozenkassen doeltreffend kunnen zor
gen, dat „beroepswerkloozen" blijven buiten
die kassen; hetgeen bij verplichte verzekering
ondoenlijk zou blijken.
Categorieën arbeiders met zeer gering werk
loosheidsrisico blijven bij vrijwillige verzeke
ring er buiten; onnoodige administratiekosten
worden daardoor bespaard.
Dat bij uitvoering van de verzekering door
de belanghebbenden zelf die uitvoering (admi
nistratie en controle) niet alleen doeltreffender
maar ook goedkooper kan geschieden dan op
andere wijze, behoeft welhaast geen betoog.
Reserve-vorming voor crisis
tijden.
Bij een systeem, waarbij de vrijwilligheid
wordt gehandhaafd voor de toetreding van de
arbeiders tot werkloozenkassen, is de verplich
ting voor werkgevers om bijdragen te betalen
voor die kassen, niet billijk.
Dit beteekent allerminst, dat niet ook op het
terrein van de werkloosheidsverzekering plaats
is voor bijdragen van werkgevers en dat daar
aan geen plaats zou kunnen worden ingeruimd
in een wet, die op het systeem van vrijwillig
heid gebouwd is.
Het advies van den Hoogen Raad van Arbeid
van 8 October 1928 bevat te dezen aanzien vin
gerwijzingen.
Op den grondslag van de daarin ontwikkelde
denkbeelden is een regeling gedacht, waarbij
eenerzijds de vrijwilligheid van verzekering
behouden blijft, anderzijds van de werkgevers
financieele offers worden gevraagd om, met het
Rijk en de gemeenten, de verzekering ook in
tijden van crisis tot haar recht te laten komen.
Juist dan heeft de verzekering haar grootste
waarde.
Van hoe groot belang een goed werkende
werkloosheidsverzekering ook voor het bedrijfs
levens is, heeft de heerschende crisis zoo over
tuigend bewezen, dat een motiveering van een
verplichting, om zich van de zijde van de be
drijven eenige financieele offers te getroosten,
overbodig mag worden geacht. Om die offers
niet te groot te doen zijn, is er reden ook het
Rijk en de gemeenten naast de werkgevers aan
de reservevorming voor crisistijden te doen
medewerken. Hun belang is trouwens bij een
goede voorziening in niet mindere mate betrok
ken dan dat van de werkgevers.
Oprichting Crisiswerkloos
heidsfonds.
Kamer.
Zooals we reeds hebben gemeld, was (Woens
dag) een zelfde bericht ingekomen betreffende
de Ministers Colijn en Oud.
V. D. TWEEDE KAMERFRACTIE.
In de plaats resp. van de heeren Marchant
en Oud zijn aangewezen als voorzitter en secre
taris van de Vrijz.-Dem. Tweede-Kamerfractie
mr. A. M. Joekes en mevr. mr. B. Bakker-Nort.
JHR. RUYS DE BEERENBROUCK BIJ
DE PERS.
De nieuwe voorztter van de Tweede Kamer
Minister van Staat Jhr. mr. Ruys de Beeren-
moeilijkheden van dezen tijd voor de overheid
een belangrijke taak van ordening is weggelegd.
Wanneer de regeering bij die belangrijke taak
voorlichting zal moeten zoeken, dan is het haar,
aldus den Minister, een voorrecht, die te mogen
vinden in een lichaam als deze Economische
Raad, waar wij het geheele Nederlandsche be
drijfsleven met zijn ervaring, met zijn wen-
schen en met zzijn behoeften kunnen hooren j
spreken.
Bij den opbouw van den Economischen Raad
is er plaats gelaten voor de werkzaamheid van
vaste commissies.
Die vaste commissies daarvan ls er één, die
altijd de regeering voor oogen heeft gestaan, I
een commissie n.l. die aldus de Minister, voort
durend toe zal zien op het werken van de
men er over, dat de anti-rev. fractie om precies
dezelfde reden nl. dat de grondslag te zwak
zou zijn weigerden aan een zuiver rechtsch
kabinet mee te doen Waarom verwijt men
anderen niet een parlementair kabinet te heb
ben tegengehouden, terwijl de Katholieke frac
tie nog drie mogelijkheden aanwees, zulk een
kabinet te vormen en daaraan ook wilde hel
pen
Dat er nu Katholieke ministers in het kabi
net zitten, is niet met de fractie besproken,
noch door haar goedgekeurd. De fractie heeft
de zaak zelfs niet besproken. Twee der gevraag
de ministers zijn zeer weifelend geweest en
hebben pas zitting genomen, nadat Aalberse
voor zich persoonlijk hen had aangeraden dit
te doen, omdat de Katholieke leider meende.
denkers er in elk geval in het jongste verleden
aardig neven hebben gedacht. De plaatsvervan
ger van generaal Snijders sprak ook zijn heim
wee uit naar een kabinet van „groote" mannen
en naar het ontbreken van den „nieuwen wind".
Maar wie die „groote" mannen waren, of uit
welke richting die „nieuwe wind" kwam, heb
ben wij helaas niet vernomen.
Op één ding moeten wij nog wijzenvan
verschillende kanten is er hartgrondige vreugde
over betuigd, dat de antithese overschreden en
de coalitie dood was. Het laatste mogen wij
wel voor kennisgeving aannemen. Wat het
eerste betreft, willen wij er even met nadruk
aan herinneren, dat niet de katholieken, maar
Kuyper's opvolger bewust den ouden scheids
lijn verbrak. Dit dient vastgesteld, óók tegen-
Minister van awi ---j- ~v.v-.cn- voorlichting dat, waar de zaken nu eenmaal tot een extra- over hen, die Aalberse euvel duidden, dat hij
brouck, heeft gistermiddag voor den aanvang economische van ons Departement. parlementair kabinet hadden geleid, de Katho- vóór de verkiezingen een kabinet van 4
der kamervergadering, een bezoek gebracht Spr. gelooft, a n raad als deze uitermate lieken in elk geval moesten helpen, dat dit I redactie deelde dit. standmmt.
de perskamer ten einde de daar aanwezige geschikt is om ae behoefte aan economische kabinet 200 goed mogelijk 20U zijn m verband
lournJirt.» te begroeten. voorlichting va^hlt Detriment I "">el!1Jke t«d«om.t,n,ligheden.
FRAN gOIS MAURIAC. I
Naar Reuter uit Pariis seint is Frangois Mau- tijd blijft ingesteld. Men zou kunnen overwegen,
THo ararfpmio I m v-«4. Ie clprnt.S Gen artvioe -i» i
dit wenschte. Onze redactie deelde dit standpunt
niet, maar het is goed van meetaf de feiten
voor oogen te houden over heel het terrein,
riac gekozen tot lid van de Fransche academie,
als opvolger van Brieux.
maar het is slechts een advies, of een lichaam
als de Economische raad zich ten aanzien van
de handelspolitiek van de voorlichting van een
vaste commissie zal moeten voorzien.
Wat de erkende colleges betreft is vrijwel
De hoofdingenieur-directeur van den Rijks- algemeen gedacht aan den Nijverheidsraad. Spr.
waterstaat in de directie groote rivieren maakt gelooft dat men een juiste harmonie moet weten
bekend, dat de stremming van de scheepvaart -J - 0 71fl "rl'"
door de kleine draaibrug in de spoorwegbrug
over de Oude Maas te Dordrecht is opgeheven,
Hr. Ms. „HEEMSKERCK".
Hr. Ms. „Heemskerck", onder bevel van ka
pitein ter zee C. ter Poorten, is Donderdag van
de oefeningsreis naar Reykjavik te Nieuwediep
teruggekeerd.
ITALIAANSCH VLIEGESKADER NAAR
SCHELLINGWOUDE.
te vinden tusschen het zich bedienen van de
vaste commissies en de eigen werkzaamheid
van dezen economischen raad.
Spr. gelooft dat wij het vertrouwen mogen
hebben, dat onder Gods zegen deze Economische
Raad een steun kan 'worden, een belangrijke
steun in de steeds groeiende taak, die voor de
eerste tijden althans de regeering op economisch
terrein wacht. Met een woord van dank voor
den voorzitter, die zich zeer zeker geen oogen-
blik ontveinsd heeft, welk een zwaren arbeid
hij op zijn schouders heeft genomen en voor de
leden van den Economischen Raad voor hun
Het Italiaansche vliegtuig-eskader, dat op zijn bereidwilligheid om1 de regeering in dezen tijd
doorreis naar Amerika 6 Juni te ScheUingwoude met hun krachten wel te willen bijstaan, ver
wordt verwacht, zal onder bevel staan van de klaart de Minister dezen Economischen Raad
«eneraals Balbo, Minister van Luchtvaart, en te zijn geïnstalleerd.
Pellegrini en van kolonel Longo. 1 -
NEDERLANDSCH-VENEZUELAANSCH
VERDRAG.
Men seint ons uit Caracas d.d. 1 Juni:
Het Parlement van Venezuela heeft het op
5 April te 's-Gravenhage gesloten arbitrage-
en vriendschapsverdrag tusschen Nederland en
Venezuela met algemeene stemmen goedge
keurd.
De rede van den Minister werd door den voor
zitter van den Raad prof. ir. I. P. de Vooys be
antwoord.
F. K. BUSKENS.
Woensdag overleed in het St. Antoniusge-
sticht te Volkel, gemeente Uden, in den ouder-
dom van bijna 80 jaren de heer F. K. Buskens,
oud-Burgemeester van Gemert.
PROF. DR. J. WISSELINK.
Prof. Dr. J. Wisselink van de Ned. Handels-
Hoogeschool te Rotterdam is benoemd tot cor-
respondeerend lid der Manchester Statistical
Society.
THEO FRENKEL
Naar wij vernemen beteekent het engage
ment van den heer Theo Frenkel voor het a.s
seizoen gedurende eenige maanden bij het Rott,
Hofstadtooneel geenszins, dat hij zijn arbeid
bij de Loet C. Bamstijn's Studio's en de ge
luidsfilm-industrie in het algemeen zal staken,
J. M. VAN BEEK f
Te Heemstede is in den ouderdom van 78
jaar overleden de heer J. M. van Beek, oud
burgemeester van Landsmeer en Buiksloot.
F. ERINGA t-
Dint von Essen, de overleden
Haagsche danseres, in een van
haar creaties.
In den ouderdom van 69 jaren is Woensdag te
Hilversum overleden de heer F. Eringa, oud
inspecteur van het L. O.
KON. NED. HOOGOVENS,
De Duitsche motorschoener Niedersachsen is
Woensdag met een in de binnenhaven van het
hoogovenbedrijf te IJmuiden ingekomen volle
lading piekijzer (circa 500 tons), naar Skuru
.(Zweden) vertrokken,
De protestoptocht tegen de verdragsher
ziening in de straten van Belgrado.
Gedacht is daarom aan de oprichting van
een Crisiswerkloosheidsfonds, waaraan het
Rijk, de gezamenlijke gemeenten en de geza
menlijke werkgevers per jaar te zamen (ieder
voor een derde deel) evenveel opbrengen als
aan bijdragen voor de werkloozenkassen in
totaal per jaar ontvangen wordt.
Neemt men aan, dat per jaar 6.000.000 aan
bijdragen wordt ontvangen, dan zal iedere
groep 2.000.000 moeten opbrengen. Bij een
jaarlijks verloond bedrag van 1.300.000.000
komt dit neer op een premie van 1,50 per
1000 loon per jaar.
Het doel van het Crisiswerkloosheidsfonds is
in de eerste plaats de werkloozenkassen in tijd
van crisis te helpen. Voor zoover de beschik
bare middelen het toelaten, zullen de gelden
van het fonds ook aan andere doeleinden, met
voorkoming of bestrijding van werkloosheid
verband houdende, dienstbaar kunnen worden
gemaakt. Gedacht is b.v. aan cursussen ten
bate van werkloozen, werkverruiming, steun-
verleening o.a. aan gemeenten met te groote
werkloosheidslasten.
Om de uitvoering van het denkbeeld niet
alleen zoo eenvoudig mogelijk, doch zoo min
mogelijk kostbaar te maken, is gedacht aan
premiebetaling door die werkgevers, die premie
ingevolge een wettelijke ongevallenverzekering
betalen. Aan den eenen kant zullen daardoor
sommigen van premiebetaling worden vrijge
steld, die wel tegen werkloosheid verzekerden
in hun dienst hebben (b.v. advocaten en nota
rissen), doch aan den anderen kant zullen
werkgevers premie betalen wier personeel niet
of niet algemeen tegen werkloosheid verzekerd
is (b.V. groepen van Overheidspersoneel). Te
dezen aanzien van de Ongevallenwet afwijken
de regelingen te treffen, zou uit een financieel
oogpunt van vrij geringe beteekenis zijn, ter
wijl de uitvoering in de practijk omslachtiger
en dus kostbaarder zou worden.
Op het voetspoor van hetgeen in Zwitserland
geschiedt, opent het wetsontwerp de mogelijk
heid om niet alleen zuivere arbeidersorganisa
ties met werkloozenkas te erkennen en te sub
sidieeren, doch ook vereenigingen, opgericht
door werkgevers en arbeiders te zamen.
Op deze wijze zou bedrijfsgewijze kunnen
worden opgetreden tegen het euvel van loon
derving door onvrijwillige werkloosheid. Dat
men dezen weg ook hier te lande wel op
wenscht te gaan, kan men afleiden uit het
betalen van wachtgeldregelingen door werk
gevers. Die wachtgeldregelingen kosten den
werkgevers geld tijdens de crisis; bij verzeke
ring wordt het geld ten behoeve van uitkee-
ringen bij werkloosheid in tijden van bedrij
vigheid bijeengebracht.
De artikelen.
Aan de toelichting bij de afzonderlijke arti
kelen is het volgende ontleend
Artikel 1. Gelijk hierboven is uiteengezet,
wordt de medewerking mogelijk gemaakt niet
alleen van arbeidersorganisaties, maar ook van
vereenigingen van één werkgever of één of
meer organisaties van werkgevers en één of
meer organisaties van arbeiders. Bij deze laat
ste wordt er van uitgegaan, dat het subsidie
niet alleen wordt verleend op de bijdragen van
de arbeiders, doch ook op de bijdragen, die
de werkgevers krachtens het reglement der
werkloozenkas, periodiek betalen. Door deze
regeling wordt het mogelijk gemaakt, dat de
werkgevers vrijwillig aan deze verzekering
medewerking verleenen.
Artikel 2. Het Werkloosheidsbesluit 1917
sprak tot dusver niet van „erkenning" van ver
eenigingen met werkloozenkas maar zonder
meer van subsidieering. Het schijnt juister en
in overeenstemming met hetgeen bij andere
takken van sociale verzekering gebruik is
ook hier van „erkenning" van vereenigingen
met werkloozenkas te spreken, uit welke er
kenning dan volgens artikel 5 recht op subsidie
voortvloeit.
Artikel 3. In artikel 3 zijn eenige bepalingen
opgenomen, die de reglementen van werkloo
zenkassen moeten bevatten, om voor goedkeu
ring in aanmerking te kunnen komen.
Volgens art. 5 heeft een erkende vereeniging
recht op subsidie ten behoeve van haar werk
loozenkas.
De Minister kan aan erkende vereenigingen
ter tegemoetkoming in de administratiekosten
der werkloozenkas een toelage verleenen.
Het in artikel 5 bedoeld subsidie wordt vol
gens art. 6 verleend in verhouding tot de vol
gens het reglement der werkloozenkas voor die
kas door de verzekerden en hunne werkgevers
betaalde bijdragen en komt voor de helft voor
rekening van het Rijk, voor de helft voor re
kening van de gemeenten, waar die verzeker
den woonplaats hebben.
Het tweede lid van dit art. stelt 100 pet. als
algemeene vorm voor subsidie.
Het kan door de Minister op een hooger per
centage worden gesteld, indien buitengewone
omstandigheden dit noodig maken.
De Minister bepaalt:
a. de wijze, waarop het bedrag van het sub
sidie wordt vastgesteld; b. de wijze, waarop
het aandeel van het Rijk en van de gemeenten
in dat subsidie worden verrekend.
Artikel 10. Kon volgens de regelen van het
Werkloosheidsbesluit 1917 geen andere maat
regel genomen worden dan intrekken van sub
sidie, tot welk ultimum remedium niet te spoe
dig kon worden overgegaan, thans is bepaald,
dat, wanneer de straf van intrekking te streng
zou zijn, het subsidie wordt geschorst of de
betaling van uitkeeringen kan worden stopge
zet. Zoodra er voldoende orde op de zaken is
gesteld, kan de Minister toestaan, dat de be
taling van het subsidie of van de uitkeeringen
wordt hervat.
Artikel 12. Hierin wordt vastgelegd het
het recht van de gemeentebesturen om tegen
uitkeeringen uit werkloozenkassen bezwaar te
maken en terugstorting in die kassen te vor
deren.
Artikel 14. Inzake de beslissing over ge
schillen tusschen kasbesturen eenerzijds en ge
meentebesturen of den directeur van den Rijks
dienst der Werkloosheidsverzekering en Ar
beidersbemiddeling anderzijds over uitkeerin
gen uit werkloozenkassen wordt een nieuwe
regeling voorgesteld. Tot dusver was de beslis
sing over deze geschillen opgedragen aan den
Minister, nadat over elk geschil advies was
uitgebracht door een daartoe volgens ar. 25
van het Werkloosheidsbesluit 1917 ingestelde
comcissie.
Thans wordt voorgesteld om de beslissing
te leggen in handen van een commissie ad hoe
die in eerste en tevens in hoogste instantie
over deze zaken, zal oordeelen, waardoor zoo
wel de objectiviteit als de continuïteit gewaar
borgd zijn.
Artikel 31. Om tijdige vaststelling van da
bijdragen voor het Crisiswerkloosheidsfonds te
verzekeren, is de regeling zoo gedacht, dat de
vaststelling der bijdrage voor den aanvang van
het kalenderjaar, waarvoor zij zal gelden, moet
geschieden. Het over het voorafgaande jaar
ontvangen bedrag aan premies geldt als maat
staf, omdat dit bedrag eerst eenigen tijd na
afloop van dat kalenderjaar bekend kan zijn.
Artikel 3540. Gestreefd is naar een zoo
eenvoudig mogelijke regeling van de premie
inning. Daarom is aansluiting gezocht bij de
wettelijke ongevallenverzekeringen.
Het ontwerp bepaalt daarom, dat de werk
gevers, die aan de Rijksverzekeringsbank pre
mie hebben te betalen ingevolge de Ongeval
lenwet of de Land- en Tuinbouwongevallen-
wet, de ingevolge het onderhavige wetsvoor
stel verschuldigde premie zullen hebben te be
talen tegelijk met en op dezelfde wijze als de
eerstbedoelde premie. De werkgevers, die het
risico van de verzekering hunner werklieden
hebben overgedragen op een bijzondere instel
ling of die bij een bedrijfsvereeniging zijn aan
gesloten, zullen premie verschuldigd zijn over
het loon, dat voor premieberekening voor be
doelde verzekering in aanmerking zou komen,
indien zij bij de Rijksverzekeringsbank aange
sloten waren. Het ontwerp laat deze premiën
betalen door de betrokken risico-dragende in
stellingen en bedrijfsvereenigingen.
Artikel 50. Evenals men spreekt van „On
gevallenwet" en van „Ziektewet", is hier de
benaming „Werkloosheidswet" gekozen.
Als leider der delegatie naar de economische
en monetaire conferentie, die op 12 Juni a.s,
te Londen zal bijeenkomen, is benoemd dr. H,
Colijn, Minister van Staat, voorzitter van den
Raad van Ministers, Minister van Koloniën.
Als gedelegeerden zijn voorts benoemd mr.
L. J. A. Trip, president van de Nederlandsche
Bank, als wiens vervanger is aangewezen mr.
J. W. Beyen, directeur van de Rotterdamsche
Bankvereeniging; dr. J. A. Nederbragt, chef
van de Economische en Consulaire Directie van
het Departement van Buitenlandsche Zaken;
dr. H. M. Hirschfeld, directeur-generaal van
Handel en Nijverheid van het Departement van
Economische Zaken en Arbeid; F. B. s' Jacob,
handelsattaché bij H. M. Gezantschap te Lon
den.
DIAMANTEN KLOOSTERJUBILé
In het klooster der eerw. Zusters van Liefde
in de Kloosterwandstr. te Roermond vierde de
eerw. Zuster Sylvina, in de wereld mej. H.
Gorissen, geboortig uit Haelen,, gisteren haal!
diamanten kloosterjubilé.