UIT BIADFil En TIJDSCHRIFTEN BEHULPZAAMHEID. VRIJDAG 2 JUNI 1933 ARNOLD DOLMETSCH. EEN PLEITBEZORGER VAN VOOR KLASSIEKE MUZIEK. HET BOEK IN DUITSCHLAND. Eenige opmerkingen van de „Germania'' over zwarte lijsten en nog wat. „NOG VEEL ONDUIDELIJK". HET INTERNATIONALE POOLJAAR. 1El- m cs 11 J3L Verschenen is het tweede nummer van „De Meiboom", orgaan van het Ned. Instituut voor Volksdans en Volksmuziek, onder redactie van M. v. Crevel en J. Schaap. Evenals de artikelen in het vorig 'nummer doen uitkomen, zijn de inzichten der samen stellers niet vrij van archaïseerende tendenzen, Men proeft n.l., bij gemis aan een eigen-tijdsche gemeenschapsmuziek, vormen uit het verleden aan onze huidige generatie ten dienste te stel len. „Wie zich bezint op de toekomst, bezint zich op het verleden", zegt de heer v. Crevel in een artikel over den Franschen voorvechter van vóór-klassieke muziek: Arnold Dolmetch (geb. 1858). Hij ontleende belangrijke gegevens aan een tweetal geschriften: „Dolmetsch and his instrument" en aan „The work and ideal of Arnold Dolmetsch", waarvan wij 't volgende hier weergeven: Dolmetsch vereenigt in zijn persoon het kun nen en kennen van den musicus, den handwer ker (instrumentenbouwer) en den musicoloog, terwijl hij bovendien een bekwaam pedagoog is. Deze zeldzame vereeniging van elkaar aanvul lende bekwaamheden stelt hem in staat om dieper door te dringen in den stijl, den geest en de wijze van uitvoering van oude muziek dan menig specialist. In de tweede plaats heeft hij het zeldzame geluk dat zijn heele familie (zijn vrouw, zijn twee dochters en twee zoons) geestdriftig met hem samenwerkt, d.w.z. ook musiceert, en bovendien helpt bij den bouw van historische instrumenten. In de derde plaats geeft hij iederen zomer sinds 1925, in samen werking met zijn familie en een kring van medewerkers, een veertiendaagsch kamermu ziekfeest, bestaande in een reeks van histori sche concerten in huiselijken kring, waarin oude muziek in zoo volkomen mogelijke stijl zuiverheid uitgevoerd wordt, en wel hoofdza kelijk muziek uit de 16e18e eeuw, in latere jaren evenwel ook uit nog vroegere tijdperken Tenslotte verlaten jaarlijks een groot aantal door hem en zijn helpers gebouwde historische muziekinstrumenten zijn werkplaats. Dit alles is geleidelijk gegroeid. De oude muziek die door Dolmetsch onderzocht werd, was ten deele reeds bekend, ten deele nog onbekend. Bekend, en ook in de gangbare con certprogramma's opgenomen, waren componis ten als Bach, Handel, Couperin, Rameau en Scarlatti. Hun muziek werd evenwel en wordt ook nu nog meestal uitgevoerd vol gens 19e eeuwsche opvattingen, d. w. z. met de muziekinstrumenten en in de bezettingen van onzen tijd. Onbekend was in de eerste plaats de Engelsche huismuziek van de 16e en 17e eeuw. Voor de herleving hiervan heeft Dolmetsch zich wel bizonder verdienstelijk ge maakt. Daarnaast heeft hij echter ook lang vergeten Spaansche muziek uit de 16e eeuw en Fransche gambamuziek uit den tijd van Lode- wijk XIV door zijn uitvoeringen bekend ge maakt. Voordat hij er aan kon denken al deze muziek te gaan uitvoeren, moest hij een gron dige studie maken van den stijl en de wijze van uitvoering in den tijd va nhaar ontstaan Hij onderzocht dit alles aan de hand van boeken en geschriften uit dien tijd, waarvan hij, even als van oude uitgaven van muziek en manus cripten, een kostbare verzameling aanlegde, terwijl hij wat hij vond toetste aan de practijk van het spelen. Het resultaat van deze jaren lange studie heeft hij neergelegd in een boek van ongeveer 500 bladzijden, dat in 1915 ver scheen „The interpretation of the music of the 17th and 18th centurier". Dank zij dezen pioniersarbeid kon een van zijn leerlingen en volgelingen, Gerald Hayes, in 1928 beginnen met de uitgave van een standaardwerk, getiteld: „Musical instruments and their music, 1500 1750''. Dat zal 5 deelen omvatten, waarvan er tot nu toe twee verschenen zijn. Deze boeken zijn onmisbaar voor ieder die de instrumentale muziek uit het tijdperk der tlarok wil bestu- deeren. Zooals reeds opgemerkt, omvat een groot en belangrijk deel der door Dolmetsch weer be kend gemaakte muziek de Engelsche huismu ziek uit de 16e en 17e eeuw. Tijdens de regeering van Koningin Elizabeth (2e helft van de 16e eeuw) maakte deze muziek haar grootsten bloei door. Van dit .zoo muzikale tijdvak geeft Chappell in zijn „Popular Music of the Olden Time" (dl. I biz. 98) een levendige beschrijving, die we hier overnemen „Gedu rende de lange regeering van Koningin Eliza beth schijnt de muziek algemeen beoefend en in hoog aanzien te zijn. Niet alleen werd zij beschouwd als een onmisbaar kenteeken van goede opvoeding voor mannen en vrouwen van stand en beschaving, maar wanneer het stads bestuur van Londen jongèns die in de stedelijke opvoedingsgestichten waren grootgebracht, aan beval als bedienden, leerjongens of landarbei ders, wees bet als extra aanbeveling op hun muzikale ontwikkeling. In 1598 werd iemand die zich voor schoenmaker trachtte uit te geven, als bedrieger ontmaskerd, doordat hij niet in staat was te zingen, de trompet en de fluit te bespelen, en zijn gereedschappen op rijm op te sommen, ketellappers zongen canons, melkmeisjes balladen, voerlui floten hun wijs jes alle beroepen, en zelfs de bedelaars, hadden hun eigen liederende viola da gamba hing in den salon tot tijdpasseering voor wachtende bezoekers en de luit, de cither en het virginaal behoorden tot het noodzakelijk meubilair van elke barbierszaak, om de wachtende klanten gelegenheid te geven zich bezig te houden. Men had muziek aan het middagmaal, muziek bij het avondeten, muziek bij bruiloften, muziek bij begrafenissen, muziek bij nacht, muziek des morgens vroeg, muziek bij het werk en muziek bij het spel. Wie niet tot op zekere hoogte gevoelig was voor haar milddadigen invloed, werd beschouwd als een nurks, een onmaat schappelijk wezen, wiens gezelschap gemeden moest worden en die niet beter verdiende dan achterdocht en wantrouwen. Er werd dus in de huizen gemeenschappelijk gezongen en gespeeld, en het was gewoon, dat men verschillende instrumenten bespelen kon. Talrijk zijn de afbeeldingen, die ons een denk beeld geven van dit huiselijk musiceeren, waar bij zoowel de vocale als de instrumentale mu ziek werd beoefend. De vocale muziek vierde haar hoogste triomfen in het madrigaal en de Engelsche madrigalisten waren door heel Europa beroemd. De instrumentale huismuziek van den tijd (concerten zooals wij ze kennen bestonden toen niet) vond haar hoogste uit drukking in de z.g. Fancies voor een ensemble van (meestal zes) viola'smaar ook andere huisinstrumenten speelden een groote rol, zoo als het virginaal, de luit en de blokfluiten. Deze oud-Engelsche muzikale tradities nu heeft Dol metsch in eere hersteld, hierin bijgestaan door zijn familie en talrijke leerlingen eu vrienden. Teneinde de veelzijdige werkzaamheid van Dolmetsch te ondersteunen, de resultaten ervan te helpen verbreiden en te zorgen dat deze ook voor de toekomst hun vrachten kunnen afwer pen, werd in 1928 de „Dolmetsch Foundation" gesticht, onder voorzitterschap van Sir W. Ha- dow, en met medewerking van bekende per soonlijkheden uit de Engelsche muziekwereld, zooals Dr. Whittaker, Dr. Charles Sanford Terry e. a. De Foundation geeft voor haar leden een tijdschrift, The Consort, uit. Bovendien is door haar toedoen een overeenkomst met de Colum bia gramofoonmaatschappij tot stand gekomen, belichaamd in „The „48" Society", tengevolge waarvan de 48 preludiën en fuga's van Bach's „Wohltemperiertes Klavier" en zijn Chromati- »che Fantasie op gramofoonplaten zullen wor den vastgelegd, op het clavichord (dus niet op he: clavecimbel red.) gespeeld door Arnold Dolmetsch. Reeds eerder werden uit voeringen van oude muziek door de familie Dolmetsch opgenomen op Columbiaplaten, n.l. in de eerste twee albums der Columbia History of Music". In de werkplaats van Dolmetsch. De „Germania" heeft een uitvoerige beschou wing gewijd aan de situatie van den boekhan del in het nieuwe Duitschland. We mochten reeds eenmaal schrijven, dat het optreden van de huidige bewindhebbers tegenover boeken en auteurs ruimte liet voor menig vraagtee- ken en het doet nu geed dat zelfs een *e Ber lijn verschijnend blad moet verklaren, dat nog veel onduidelijk is! Het Duitsche boek, zegt de „Germania", en derhalve ook de boekhandel, heeft in den nieu wen staat een positieve taak van opvoeding. Daarvoor is tijd noodig, want niets degelijks op cultuurgebied komt in record-tijd van van daag op morgen tot stand. Organisch groeien en rijpen is noodig. Daarbij schijnt een taak gemakkelijker en eenvoudiger te vervullen, waarmee van ver schillends kanten dan ook reeas een begin werd gemadkt: de zuivering van de voorraden zoodat daw de boeken aan worden ontdokken die niet msar in den veranderden tij» passen. De uitroeiing van alle soorten vb or het volk verderfelijke literatuur is slechts toe te juichen. Hiermee wordt voldaan aan een eisch, die in de christelijke en vooral in de katho lieke beweging voor volksontwikkeling steeds weer werd gesteld. De wetgeving op dit gebied was ontoereikend, wat door kenners werd voorspeld, en dit maakte een ingrijpen slechts in enkele gevallen mogelijk. Met den grooten nationalen ommekeer is ook hier een verande ring gevolgd. De drang om tot een reinigende daad te komen is zelfs zoo machtig dat op dit gebied van het „nationale vloervegen" zich nog geen verantwoordelijk centrum en geen eenstemmige opvattingen omtrent de grenzen van de actie gevormd hebben en afzonderlijke initiatieven het veld beheerschen. Van verschillende zijden zijn „zwarte lijsten' gemaakt, waarop de boeken staan genoteerd, die niet meer in de boekhandel en bibliothe ken gewenscht worden. Maar op dit gebied is nog veel onduidelijk. De brandstapel-actie der studenten zal zeker door ernstige menschen niet beschouwd kunnen worden als norma tief voor de nieuwe waardebepaling: een goed gemeende symbolische handeling, meer be- teekenis komt de boekenverbranding door de academische jeugd niet toe. Z.g. „zwarte lijs ten" zijn er thans twee: een van het Berlijn sche stadsbestuur voor de stedelijke boekerijen en een door Dr. Wolfgang Herrmann gepubli ceerd in het „Börsenblatt für den deutschen Buchhandel", aangekondigd als „eerste offici eele zwarte lijst voor Pruisen". Dat haar dit vermeende ambtelijke karakter niet toekomst, is door den pers-dienst intusschen nadrukkelijk vastgesteld. Daarbij is ook gebleken, dat door het cultus-ministerie geen officiëele zwarte lijsten, welke ook, zijn uitgegeven. Slechts twaalf auteurs zijn tot nu toe offi ciéél door den „Börsenverein" gebrandmerkt als „schadelijk voor het Duitsche aanzien". Het zijn Lion Feuchtwanger, Ernst Glaeser, Arthur' Holitscher, Alfred Kerr, Egon Erwin Kisch, Emil Ludwig, H^inrich Mann, Ernst Ottwalt, Theodor Plivier, Erich Maria Re marque Kurt Tucholsky en Arnold Zweig. Een officieele „zwarte lijst" zal voorbereid worden door een commissie, waarin allerlei be langhebbenden vertegenwoordigd zullen zijn. Tot slot wijst de „Germania" er niet zonder binnenpret op, dat thans urn invoering van .zwarte lijsten" de kringen en persorganen het ijverigst en het luidst roepen, die nog zeer kort geleden in hun „voortuitstrevende" houding geen hoon genoeg konden vinden als er bij gelegenheid, een boek door de Katho lieke Kerk op den Index werd geplaatst! MARLENE DIETRICH. WEENEN, 30 Mei. (R. O.) Mariene Dietrich is hier uit Parijs aangekomen in gezelschap van haar echtgenoot en haar dochter. In een interview met een Reuter-correspon- dent verklaarde zij, dat zij niet voornemens is in Europa films te maken, daar zij in Hollywood een contract heeft. Haar eenige wensch is, rust te hebben en iets van Europa te zien. MUZIEKFEEST TE SALZBURG Het jaarlijksch muziekfestival te Salzburg zal dit jaar van 28 Juli tot 31 Augustus plaats vin den. De Weener Staatsopera zal tien opvoerin gen geven; het Weenen Philharmonisch Or kest zal medewerken aan negen symhoniecon- certen en vijf audities in de Kathedraal. Terzelf- dertijd zullen in het Mozarteum van 9 Juli tot 2 September internationale cursussen worden ge geven voor orkestdirigenten. Zij zullen behalve directiekunst, ok compositie, dramatische mu ziek, regie en zang omvatten. DE DUITSCHE FILMPRODUCTIE BERLIJN, 31 Mei (V.D.) Onder leiding van staatssecretaris Funk van het Rijksministerie voor Volksvoorlichting en propaganda is Woensdag in het gebouw der Dresdner bank de Filmkreditbank G. m.b. H. gesticht. Het nomi nale kapitaal dezer maatschappij, voor welke voorloopig credieten zijn toegezegd ten bedrage van 10 millioen R. M., bedraagt 200.000 R.M., welke gefourneerd worden door de Spitzenor- ganisation der deutschen Filmindustrie e. V., zoomede door de Reichskreditgeselschaft A.G., de Deutsche Bank en Discontogesellschaft, de Dresdner Bank- en de Kommerz- en Privat- bank. Leden van den raad van toezicht zijn: Dr. Scheuermann, staatssecretaris Funk en direc teur-generaal Klitsch, resp. voorzitter en piaatsvervangde voorzitters; zoomede de heeren Ministerialdirektor Klitsch (Rijksministerie voor Economische Zaken), Arnold Raether (Rijks ministerie voor Volksvoorlichting en propa ganda), Kiehl (Duitsche bank en Discontoges). Maerz (Kommerz- Privatbank), Dr. Pilder (Dresdner Bank), Post (Rijkscrediet), Dr. Bockies (werkgemeenschap Duitsche filmpro ducenten), Adolf Engl (Rijksbond van Duitsche bioscoopeigenaren), Strehle (Agfa) en Wehner ateliereigenares) De werkzaamheden der nieuwe maatschappij worden direct aangevangen. Zonder RECLAME gaan omzav, geen winst; de DRUKINKT Is de kracht van 't huidige zakenleven P -- Vergadering van de Internationale Commissie te Kopenhagen. De Internationale Commissie voor het Pool- jaar 19321933 vergaderde dezer dagen te Ko penhagen onder voorzitterschap van dr. La Cour, directeur van het Deensche Meteorologi sche Instituut. Van de 17 leden der Commissie waren drie niet aanwezig; drie anderen, de leden uit de Vereenigde Staten van Noord- Amerika en Canada, hadden zich door Europee- sche geleerden laten vertegenwoordigen. Voor Nederland nam dr. Van Dijk te De Bilt aan de vergaderingen deel, terwijl prof. Ad Schmidt te Gotha, de bekende geleerde op het gebied van het aardmagnetisme, als gast der Commis sie de bijeenkomst bijwoonde. De Commissie genoot de eer ontvangen te worden door den Koning van Denemarken, die zich op aangename en geestige wijze met hare leden onderhield. Dr. La Cour vertolkte aan Zijne Majesteit de groote erkentelijkheid der Commissie voor dit hooge blijk van belangstel ling in haar werk. 's Vrijdagsavonds was de Commissie de gast van Admiraal Rechnitzer, di recteur van het Ministerie van Marine, waar onder het Meteorologisch Instituut te Kopen hagen ressorteert. Op een der namiddagen, waarop niet vergaderd werd, was er gelegen heid de in vele opzichten interessante magne tische registreeringen van een aantal poolsta- tions in Scandinavië en Finland, die te Kopen hagen ontvangen waren, te bezichtigen, op een anderen namiddag het Magnetisch Observato rium te Rude Skov te bezoeken. Zooals men weet, is verleden jaar door de Rockefeller-Stichting een bedrag van 40.000 dollar ter beschikking van de Commissie ge steld, waarvan 25.000 dollar voor den aankoop van magnetische instrumenten, 5000 dollar voor het oefenen van waarnemers en 10.000 dollar voor den aankoop van radiosondes, dat zijn in strumenten, met een kleine radio-zendinstalla- tie voorzien, die aan een waterstofballon be vestigd, opgelaten worden en door een vernuf tige inrichting bij het stijgen seinen uitzenden, die op aarde opgevangen worden, waardoor men gegevens omtrent de temperatuur enz. op ver- t schillende hoogte verkrijgt, en men niet behoeft af te wachten of het instrument, dat bij het barsten van de ballon van groote hoogte naar beneden valt, op aarde teruggevonden wordt; in de onherbergzame poolstreken is de kans hierop uiterst gering. Van de radiosondes naiw MoUehaneff waren door de Commissie 100 aangekocht, vlak voor 't begin van het Pooljaar uit Rusland ontvangen en aan verschillende expedities toegezonden; later bleek, dat de instrumenten in den vorm, zooals ze waren ontvangen, niet bruikbaar wa ren. In plaats van deze zijn nieuwe geleverd, waarvan o.a. 10 ter beschikking gesteld zijn van het Comité tot vestiging van een vliegtuigsta- tion nabij Reykjavik (voorzitter dr. H. G. Can- negieter). Deze zijn aan het Meteorologisch In stituut te De Bilt onderzocht; nadat er verschil lende verbeteringen waren aangebracht, zijn er goede resultaten mee verkregen. De Commissie beschikte nog over 14 radio sondes van de nieuwe zending; in een schrijven aan de Commissie had Dr. Cannegieter zich be reid verlaard ook hiermede waarnemingen te doen op IJsland, waarheen hij in Juli hoopt te kunnen vertrekken. De Commissie voelt er veel voor, deze voor Dr. Cannegieter te bestemmen, in de-verwachting, dat hiermee goede resulta ten zullen worden verkregen; zij was voorts van oordeel, dat verder nog aan te schaffen radiosondes er zijn er behalve van Russische, ook van Duitsche en Fransche constructie dienden gebruikt te worden voor waarnemin gen op het Zuidelijk Halfrond, b.v. voor de expeditie Ellsworth, die binnenkort uit Noor wegen naar het Zuidpoolgebied denkt te ver trekken. De Commissie sprak in een resolutie tevens de hoop uit, dat de noodige geldmiddelen voor deze waarnemingen ter beschikking gesteld zouden worden. Een andere zaak, die waarschijnlijk haar be slag zal krijgen, betreft het samenstellen van synoptische weerkaarten voor het Noordelijk Halfrond, gedurende den tijd van het interna tionale pooljaar. Aan de Deutsche Seewarte te Hamburg zijn voorbereidingen voor het publiceeren dezer kaarten getroffen; uit een becijfering van Ad miraal Dominik omtrent de kosten bleek, dat bij een afname van 100 exemplaren er een aan zienlijk tekort zou zijn; het is echter waar schijnlijk, dat de afname grooter zal zijn. Na de in uitzicht gestelde financieele medewerking van de Meteorologische Associatie van de In ternationale Geodetische en Geophysische Unie en van de Internationale Meteorologische Or ganisatie welker voorzitter, prof. Van Ever- dingen, in een schrijven aanbevolen had, een grooter aantal exemplaren te laten drukken zal het mogelijk zijn met de voorgenomen pu blicatie der weerkaarten van het Noordelijk Halfrond voort te gaan en deze tot een goed einde te brengen. De besprekingen en besluiten der Commissie zijn in een 19-tal resoluties neergelegd, waar van de eerste dankbetuigingen inhouden aan verschillende organisaties, die het werk der Commissie ten behoeve van het Pooljaar finan cieel gesteund hebben, zooals de Rockefeller- Stichting, het Rask-Orsted-Fonds te Kopenha gen, dat Dr. La Cour in staat stelde verschil lende reizen naar het buitenland voor bespre kingen betreffende het Pooljaar te ondernemen, de Internationale Geodetische en Geophysische Unie voor het beschikbaarstellen van instru menten voor poollichtwaarnemingen enz. Verdere resoluties hebben betrekking op de wenschelijkheid van het blijven voortbestaan, na afloop van het Pooljaar, van verschillende stations, die door haar bijzondere ligging van bijzondere beteekenis zijn. Voor de bewerking van het uitgebreide waar nemingsmateriaal stelt men zich voor een cen traal bureau te stichten, waar copieën van vele der verkregen registreeringen zullen bijeenge bracht worden, en een catalogus aangelegd van het aanwezige waamemingsmateriaal, zoodat degenen, die bepaalde onderwerpen wenschen te bestudeeren, gemakkelijk ingelicht kunnen worden welke gegevens beschikbaar zijn. Wat de waarnemingen van noorderlicht be treft, waarvan duizenden en duizenden foto's zijn genomen, zoo is de wensch der Commissie, dat lijsten met verschillende bijzonderheden worden gezonden aan Prof. Störmer te Oslo, die met behulp hiervan de gevallen kan aan geven, waarin poollicht over een uitgebreid ge bied is waargenomen, en die voor een nadere bestudeering het meest in aanmerking komen. Men ziet, er is na afloop van het Pooljaar nog veel te doen; de Commissie hoopt ten zeer ste, dat de fondsen voor de uitvoering hiervan haar ter beschikking gesteld zullen kunnen worden. De dame, die juist de bus had bestegen, mor relde met zenuwachtige bewegingen aan de knip van haar taschje. „Gaat U maar zitten, damesprak de chauf feur goedmoedig. „Ik kom straks wel bij U." De jonge vrouw dankte hem met een vrien delijken glimlach, die haar mooie regelmatige gezichtje plotseling opvroolijkte, dan nam ze plaats op één der tweepersoonsbanken, achter in de auto. Met een zachte schok schoot de wagen voor uit. De heer, twéé plaatsen voor haar, kón niet nalaten een behoedzamen blik achter zich te werpen naar de jonge vrouw, die met een kleurtje van agitatie nog immer pogingen in het werk stelde het schijnbaar verbogen slot open te maken. Dan had de bus het volgende dorp bereikt, en stopte. De chauffeur verliet een oogenblik z'n zitplaatskwam in den wagen, de blikken kaartjesdoos in de hand. „Dame 1" Hij stond voor haar. De vrouw hief een zenuwachtig gelaat naar hem op. ,Jaeh...... ik moet naar De Krocht" sprak ze met zachte, melodieuze stem, „Maar .eh.... ik vrees, dat ik niet zal kunnen be talen." Ze lachte nerveus. De chauffeur trok een oogenblik z'n wenk brauwen op, scheurde het kaartje afdan begreep hij. „O, U meent dat taschje „JaDe vfouw zuchtte. „Ik krijg 't niet openM'n geld zit er in 1" verduidelijkte ze nogmaals. .Zal ik misschien eens probeeren bood de chauffeur behulpzaam aan. De jonge vrouw weifelde een oogenblik. „Ja, graag!" sprak ze dan, „maarehver buigt U 't alstublieft niet, want dat zou ik vreeselijk vinden. Ik ben érg aan dat taschje gehecht." ,'t Is een mooi ding, ja sprak de ander, het voorwerp een oogenblik in de hand nemend. ,.'s-Jonge, juffrouwdat zit leelijk vast. 't is heelemaal verbogen, dat krijg ik zoo niet los De vrouw keek met een hulpeloozen blik om zich heen. Dan sprong de heer vóór haar over eind. .O maar, kan ik U even helpen sprak hij, een greep doende naar z'n beurs. Conduc teur 1" Ja, maar" weerstreefde de vrouw, „dat gaat toch nietik kan toch geen misbruik ma ken" „Pardon Geen sprake van meende de an der. „Stel je vooreen dame, die in onge legenheid zitnéé, nééeen beetje be leefdheid mag er toch nog wel zijn!" Een lieve glimlach trof hem, en hij werd er nóg gedienstiger door. „Hoeveel is dat, conducteur vroeg hij za kelijk. „Zestig, meneer 1" „AstubliefDe chauffeur tikte aan z'n pet voor de fooi, dan overhandigde hij de dame haar taschje „Uw tasch, dame 1" .Pardon mengde nu de heer zich weer in het gesprek, „pardonwil ik misschien nog eens probeeren? Nu, als U zoo goed wilt zijn, graagant woordde de dame, terwijl de chauffeur zich naar z'n bestuurdersplaats begaf en even later de auto met een grommend geronk vooruit schoot. De heer bestudeerde ernstig het taschje, waar van een zacht parfum tot hem opsteeg. Dan gaf hij het haar terug met een mismoedig ge zicht. „Neesprak hij, „dat is buitengesloten. Daar zult U een goudsmid bij moeten hebben, 't is compleet verbogen." „Oeisprak de dame dan plotseling, „maar ik moet nog terugda's leelijker.daar heb ik heelemaal niet aan gedacht en in De Krocht is natuurlijk geen behoorlijke goud smid, die dat voor me zal kunnen opknappen." „Nee, daar hebt U kans vanlachte het heertje gemoedelijk, „hoogstens misschien een paardensmid „Nou, maar daar durf ik het niet aan toe te vertrouwen." Dan sprong andermaal de jonge man over eind. „Misschien kan ik U wellicht van dienst zijn met watèhwat kleingeldja, pardonvervolgde hij haastig, „ik hoop niet U te beleedigenU moogt het me terugzen den, natuurlijkik zal U mijn adres op geven't is alleen maar, dat U niet ge heel zonder geld Hij voleindigde den zin niet. De dame had een vuurroode kleur gekregen. Dan, met een allerliefst gebaartje sloeg ze de oogen op. „Ik vrees, dat U me héél erg onbehoorlijk zult vinden, maar ik moet helaas wel van Uw aanbod gebruik maken. Maar misschien mag ik dan Uw adres, dan kan ik „Natuurlijk! Natuurlijkhéél graag! Hoeveelèhhad U gedachtJa, 't is maar „O, wat dat betreft, een gulden zou al ruim schoots genoeg zijn, ofèho, ja, da's waarik moet nog terug ook.... Nou, dan één vijftig." „Ik zal U een rijksdaalder geven 1" sprak de jongeman, „offevijf gulden, ja.... U moet toch iéts bij U hebben, voor geval" „NeeNee 1" protesteerde de jonge vrouw verlegen. Maar de ander hield aan, terwijl hij z'n beurs te voorschijn haalde. „Kijk U eens „O ik ben U buitengewoon dankbaar sprak de vrouw met een zacht kleurtje, „maar èh Uw kaartjeUw adresik zal 't U onmiddellijk retourneeren, natuurlijk „O ja herinnerde de ander zich, „Da's waar en met een buiginkje overhandigde hij haar het stukje carton, dat ze, na er een vluchtlgen blik op geworpen te hebben, in haar mantelzak liet glijden. Dan, even later, stopte de bus in De Krocht en met een allerliefst glimlachje verliet de jonge vrouw de auto Ik stapte eveneens uit en spoedde mij naar m'n familie, waar ik den dag zou doorbrengen. Het was laat geworden, dien avondte laat voor de bus, en na een haastig afscheid jachtte ik mij naar het stationnetje, om den laatsten trein te kunnen halen, die me naar de stad zou terugbrengen. Voor het loket stonden drie menschen, waarvan de eerste wasde jonge vrouw uit de bus Ze deed nerveus en stond met korte rukbe- wegingen te trekken aan de sluiting van haar taschje, dat blijkbaar niet open wilde. „Pardonsprak de heer, die achter haar stond, „maar de trein gaat over een paar minu tenwil ik misschien even.... dan kunt U direct dat taschje wel openmakenof, wachtgeeft U even hier!" De dame overhandigde hem het taschje. „Onmogelijk I" sprak de ander, „verbogen, en leelijk ook I" „Oschrok de vrouw, met een allerliefst gebaartje haar hand voor den mond brengend, „maar hoe kom ik dan weg uit dit dorp m'n beursje zit er in ,,'t Is al in orde I" sprak de ander en op het marmer voor het loket prijkte een rijksdaal der. „Ja, maar, dat mag ik toch niet Vijf minuten later zat ze tegenover me in de coupé, voorzien van een kaartjeeen rijks daalder, èn het adres van haar weldoener. En tóch kon ik het niet over m'n hart ver krijgen haar aan te klagenZoo zijn wij, man nen G. B. INADRUK VERBODEN.] d"" V/ l,+ l^A'vn v"V7V v. -* «V PROFAAN De „Standaard" driestart Men vestigt onze aandacht op een profanie in „De Groene Amsterdammer". Jordaan tee- kende een plaat, waarop een vrouwefiguur (Cultuur) aan een hakenkruis is gebonden. Hieronder stoken de Nazi's den brandstapel van door hen veroordeelde boeken. Het is niet onze gewoonte, op alle geval len van profanie te wijzen. Het gevaar zou dreigen, dat door de herhaling de kracht van het protest verloren ging. Voor dit geval maken we echter een uit zondering. Want het bleef niet bij de teeke- ning. Onder de plaat staat gedrukt een der Kruiswoorden van den Heiland. Tegen dit misbruik van wat ons heilig en dierbaar is, gaat ons ernstig protest. Wij nemen gaarne aan, dat bij den teekenaar niet de bedoeling voorzat, het overgroote deel van ons volk met deze teekening te kwet sen. Maar wel hadden wij mogen verwach ten, dat er althans zooveel kennis van de dingen die den Christus heilig zijn bij hem aanwezig ware geweest, dat hij deze tee kening in de pen had gehouden. TEGEN COMMUNISTISCHE SABOTAGE In „De Nederlander" schrijft jhr. mr. G. van der Does Om nu te onderzoeken, welke concrete maatregelen genomen kunnen worden, dient eerst te worden onderzocht op welke wijze de communisten hun destructief werk ver richten. Hierbij zijn twee groepen van han delingen te onderscheiden en wel PrimoHet verwekken van wanorde, spe ciaal bij plechtigheden en het uiten van be- leedigingen en ongepaste opmerkingen. SecundoHet indienen van voorstellen, amendementen, vragen, interpellaties, enz., welke als ernstig gemeend zijn aangekleed en waarvan de destructieve bedoelingen ge makkelijk te zien, moeilijk te bewijzen zijn, Ook een lid met normale bedoelingen kan echter wel eens vragen doen of voorstellen, welke aan anderen absurd toeschijnen. Het eenig onderscheid ligt hier in de bedoelingen waarmee de voorstellen of vragen gedaan worden. Uit elke afzonderlijke vraag of voorstel kan niet altijd de bedoeling met stelligheid worden aangetoond. Wel kan de bedoeling met zekerheid worden gekend uit het geheel van de werkzaamheid van be trokkene. Voor de bestrijding van de onder primo ge noemde euvelen is in het reglement van de Tweede Kamer reeds art. 74 ingevoegd, waar door een lid bij besluit van de kamer de eerste maal voor een dag, de tweede maal voor langer kan worden buitengesloten. Deze regeling kan zoo noodig worden ver scherpt. Men kan grondwettelijk zoover gaan als men wil, behoudens dat geen straffen kunnen worden opgelegd. Boete, zelfs van 50' cent zou ongeoorloofd zijn, uitsluiting voor hoelang dan ook, op grond van welke wanordelijke feiten dan ook en bij den eer sten keer, zou geoorloofd zijn. De kamer zelf kan hierin de wijzigingen aanbrengen, welke zij thans geboden zal achten. Zeer dringend schijnt ons een wijziging van het reglement van orde voor de vereenigde vergadering derkamers. Immers dit regle ment voorziet nog in geen enkel optreden bij ernstige ordeverstoring. Hier moet, om snel te handelen, ook aan den voorzitter een per soonlijke macht worden gegeven, speciaal in geval H. M. de Koningin in de vergadering aanwezig is, terwijl dan stellig ordeversto ring uitsluiting voor ten minste eenige jaren moet meebrengen. Wanneer men aldus de reglementen aan vult, zal men voorloopig geen grondwets herziening noodig hebben. Thans het hierboven onder secundo be handelde euvel. Alleen langs operatieven weg kan dit euvel geheel worden overwonnen. Deze operatie zou echter zoo dicht bij het hart van het parlementaire stelsel moeten plaats vinden, dat levensgevaar voor den ge- heelen patient niet uitgesloten zou zijn. Daarom dienen uitwendige, hoewel minder doeltreffende middelen beproefd te worden. In de eerste plaats kan het uitwendige ge zwel der individueele schriftelijke vragen, waarvan de communisten en hun geestver wanten een middel tot destructie bij uit stek gesmeed hebben, worden weggenomen. Men kan terugkeeren tot onze grondwet, welke aan de kamer vele, aan individueele leden geen bevoegdheid toekent. Zoowel de kamer kan dit doen door wijziging van haar reglement en ook de ministers kunnen ten deze een ander standpunt innemen. Dan de gedrukte propaganda op staatskos ten, te meer van belang, omdat men de Ka merstukken toch moeilijk uit Nederlandsch- Indië kan weren. Ook hier is de Kamer ge heel vrij. De zittingen moeten in het alge meen openbaar zijn, doch de Grondwet zegt zelfs niet, dat er iets gedrukt behoeft te wor den, nog veel minder, dat er behalve de ter griffie berustende exemplaren, ook woorde lijke publicatie in geschrifte naar buiten be hoeft te worden uitgezonden. Uitwerking hiervan zou ons thans te ver voeren. Men ziet echter, dat er ook zonder wijzi ging van de Grondwet desgewenscht nog wel het een en ander gedaan kan worden. Wij hebben hierboven eenige concrete pun ten uitgewerkt. Het voornaamste zal echter zijn een minder berustende geest. Wij allen zonder uitzondering zijn meer berustend ge weest dan wij thans zijn. Nu echter de feiten en omstandigheden veranderen, zou onze vroegere berusting, indien wij deze hand haven, tot slapheid worden. Indien wij nu niet cureeren, zullen te zijner tijd anderen gaan opereeren en dat wenschen wij even min als wij voortwoekeren van het gezwel wenschen. DE EINDCONCLUSIE Uit een artikel van de „Standaard", onder bovenstaanden titel, voornamelijk naar aanlei- ling van de gebeurtenissen in Duitschland De politieke vrijheid, op de rede gebouwd, heeft diep teleurgesteld. Thans is er slechts de mythe van de nationale eenheid, belichaamd in het despo tisme van den alleenheerschenden absoluten staat. Het parlement valt weg. De vrije partij vorming kan niet meer worden geduld. En het leven in Europa, dat zijn vrijheid won, door de belijdenis van den Christus, den Koning der koningen en Heere der heeren, valt terug in den dwang van een staatsleven, dat geenerlei vrijheid meer kent en in heel zijn openbaring de trekken vertoont van den oud-heidenschen Staat, welks macht door de Christelijke religie eens werd verbroken. Het terugdrijven van den communistischen gruwel door de reactie van fascisme en nationaal-socialisme wordt terecht gezien als een goede vrucht der nationale reactie. Dat er thans allerwegen wordt geroepen om handhaving van de autoriteit van het ge zag, is verklaarbaar en mag dankbaar worden begroet. Wü mogen echter nimmer vergeten, dat de groote strijd der beginselen blijft en elk belijder van den Christus een duren eisch stelt. Het gaat ook in de revolutionaire reactie evenzeer als in de revolutionaire actie om de bron van gezag. De handhaving van het staats- en maat- schappelijk leven op den Christelijken grond slag, de bewaring van de staatkundige en maatschappelijke vrijheden, het behoud van de souvereiniteit in eigen kring, het hand haven van de geestelijke vrijheid, de vrijheid allereerst voor het richten van heel het leven naar den eisch van Gods heilig Woord, is alleen mogelijk, als de Drieëenige God erkend wordt als de bron van alle gezag. De revolutie begon met vast te stellen het gezag van den mensch. Haar eindconclusie is de volkomen onderwerping van alle léven aan den absoluten en in wezen atheïstischen Staat. En deze afgoderij van den Staat leidt, naar Groens ernstig woord, hiertoe, dat aan zijn belang ook het heiligste en dierbaarste wordt ten offer gebracht. VROUWELIJK EN MANNELIJK PERSONEEL Naar aanleiding van het initiatief van den directeur der Kwatta-fabrieken, den heer Van Iersel, om vrouwelijk personeel ten deele en geleidelijk door mannelijk te vervangen, schrijft de „N. Tilb. Crt." Het is niet te ontkennen, dat de vrouw tegenwoordig dikwijls de concurrente van den man is geworden, terwijl zij de hulp en de medewerkster moest zijn. Het ongeluk is echter, dat de maatschappij hopeloos in de war is. Kon men de vrouw er toe bewegen, zich uitsluitend te wijden aan de zoogenaamde vrouwelijke beroepen, die men gemakkelijker opnoemen kan dan rechtuit onmogelijk voor de mannen verklaren, en omgekeerd, dan ware er veel gewonnen. Maar zooals de zaken thans staan, kan men de meisjes toch ook niet de woestijn in jagen, daargelaten, dat de opvattingen zoozeer ver anderd zijn, dat de jonge vrouwen zich met een leven, dat wacht op de komst van een man, niet meer tevreden stellen. Het is het dualisme van het vrouwenvraag stuk. Het verminderen der huwelijkskansen drijft de vrouw in de beroepen en daardoor wordt aan weer nieuwe jonge mannen het uitzicht op een huwelijk ontnomen, waardoor de huwelijkskansen ook weer verminderen voor de jonge meisjes. En zoo altijd verder. En voor de niet-katholieke wereld is het probleem nog beangstigender. Voor zeer idealistische jonge meisje heb ben de kloosters een toevlucht als uitkomst. De niet-katholieken kennen dat nietzij moe ten voor al hun meisjes plaats in de maat schappij zoeken en vinden. Hoe meer men over deze dingen nadenkt, hoe meer men er toe komt te beseffen, dat het ontkerstenen der wereld een ramp is voor de geheele maatschappij, niet alleen geeste lijk, maar ook onder sociaal opzicht. Hier ligt ook een beteekenis van christe lijke regeeringen, dat zij gemakkelijker te vinden zijn om in de richting van de oude christelijke wijsheid, waartoe o.a, de be drijfsorganisatie behoort, waarop de heer van Iersel ook wijst, hervormende maatrege len in te voeren. Want een enkel patroon kan wel iëfiPfiro- beeren alleen kan hij den anti-socialen en onchristelijken stroom toch niet keeren. PARLEMENTAIR OF EXTRA PARLEMENTAIR In de „Vrijzinnig-Democraat" schrijft mr. Marchant: Sommigen hebben aan een parlementair kabinet den eisch gesteld van een staatkun dige homogeniteit, die zoowel in het Kabinet als in de parlementaire meerderheid, waar op het steunt, wordt gevonden. Men denkt dan aan een homogeniteit in beginsel. Men redeneert dan verder dat onder de tegenwoor dige versplintering vap de politieke partijen die homogeniteit niet meer bestaat; de con clusie zou moeten zijn, dat een parlementair kabinet niet meer mogelijk is. Anderen zoe ken het kenmerkend karakter van een par lementair Kabinet in de wijze, waarop het tot stand komt. Daarvoor zou noodig zijn, dat vooraf overleg wordt gepleegd met de parle mentaire fracties, waarop het Kabinet zal moeten steunen, aan de hand van het regee- ringsprogram, dat de formateur zich heeft voorgesteld. Leidt zoodanig overleg niet tot eenstemmigheid, dan zou het optreden van een parlementair kabinet niet mogelijk zijn. Volgens deze beide opvattingen zou derhalve „het crisis-Kabinet" als extra-parlementair zijn te beschouwen. Beide opvattingen ech ter zijn onjuist. Wel is juist, dat een parlemen tair Kabinet, levende krachtens politieke homogeniteit, onder de omstandigheden zoo als zij nu eenmaal zijn gegroeid, niet meer mogelijk is: doch de beteekenis van het be grip is gewijzigd met de gewijzigde omstan digheden. Als wij thans spreken van een parlementair Kabinet, is het karakter be palende feit niet te zoeken in de politieke homogeniteit noch in de methode, waarnaar het is tot stand gebracht, doch in den geest, waarnaar het Kabinet leeft en handelt te genover het Parlement. Deze geest spreekt zoowel uit de wijze van samenstelling als uit het continueele contact, dat het Kabinet met het Parlement onderhoudt. Is deze samenhang er, dan zullen de fracties, met welke het contact gestadig wordt onderhou den. zjch bewust zijn van de politieke ver wantschap en van de verantwoordelijkheid, die uit deze verwantschap en het geestelijke verkeer vanzelf voortvloeit. Bij het optreden van het Kabinet kan nog slechts vaststaan, welk karakter zoowel het Kabinet als de fracties, waarmede het voeling houdt, daaraan wenschen te geven; of het dit karakter in derdaad zal hebben, moet de practijk uitwij zen. Zien wij het goed, dan is deze bedoeling, aan weerskanten aanwezig. En dan schijnt het ons doelmatig, dat over dit parlementaire karakter geen onvruchtbare discussie worde gevoerd. Het Kabinet zelf noemt zich noch parlementair, noch extra-parlementair, doch het bedoelt, het parlementaire stelsel te hand haven of, zoo men wil, te herstellen of het herstel voor te bereiden. Wie voor een juiste ontwikkeling ven ons staatsleven de parle mentaire democratie onontbeerlijk acht, zal dit streven van het Kabinet steunen. De fracties, uit wier geestverwanten het Kabi net is samengesteld, zullen de hier aangewe zen positie aanvaarden. Goed gezien. Voor de etalage van een juwelier. Zij: „Begrijp je nou, Frits, als Ik die heer lijke paarlen en diamanten zie, dat ik dan eën onweerstaanbaar verlangen in me voel om ook zulke dingen te bezitten." Hij: „Ja zeker, vrouwtje, dat begrijpt ieder een, en daarom heeft men ook de politie, die *B ooaie in 't zeil

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 2