pUROt liiëiÜ HET KABINET-COLIJN VG^R DE KAMER. DE OVERHEID EN DE BELANGEN VAN HET GROOTE GEZIN. KQ0 J Doorzitten ZATERDAG S JUNI 1933 DE DRAGERS VAN DEN H. GEEST. „De K. R. O.-vloot vaart uit". CONFLICT IN DE R. K. VOLKS PARTIJ. De heer Donders legt zijn mandaten neer. De vorming van het Katholiek- democratisch eenheids front. NIEUWE TWEEDE-KAMERLEDEN. BELANGRIJKE DALING VAN DEN VISCHOMZET- ONDERSCHEIDING- DE PREMIER LICHT ZIJN PROGRAM TOE. OORDEEL DER A. R. EN C H.-FRACTIES. Vergadering van Vrijdag 2 Juni. INDIRECTE BELASTINGEN DIE ZWAAR DRUKKEN. Maatregelen die compensatie zouden bieden. Stukloopen^ Zonnebrand VOOR DEN NEDERLANDSCHEN ZEEMAN- Het Evangelie van het Hoogfeest van Pinksteren begint met een zin, die ons bij zonder gelukkig stemt: „Wie Mij liefheeft, zal Mijn Woord onderhouden, Mijn Vader zal hem beminnen, wij zullen tot hem ko men en woonplaats bij hem nemen". Dat is de mensch naar Jesus' opvatting: een woning voor God. Zijn ziel is een taber nakel, waarin de Vader, de Zoon en de H. Geest hun woonplaats gekozen hebben. Op den Pinksterdag wordt het met bijzonderen nadruk van den H. Geest gezegd, dat ook Hij Zijn intrek neemt in de menschen en „Hij zal u alles leeren en U aan alles herinneren, wat Ik u gezegd heb". Men stelle zich eens voor, dat de Christenheid zich steeds van deze'geloofswaarheid bewust was, welk een waardigheid en wijding zou er van haar uitgaan! Men is verrukt, als men eens een mensch ontmoet, van wien men zeggen kan, dat hij geest bezit. Men ziet het aan zijn oog, dat schittert van gloed. Men bemerkt het aan zijn houding, welke van zelfbeheersching getuigt. Men leidt het af uit zijn woorden, welke uit klaarheid geboren zijn. Maar wat is deze intelligentie, die wij be wonderen, vergeleken bij den Geest, die uit God komt! Hij verleent een klaarheid, die men anders niet kent. Bovendien een over tuiging, welke daarvan de schitterende uit drukking is. Wij spreken in onze dagen veel van de Katholieke Actie. Is het niet karakteristiek, dat het Sacrament dezer Actie juist het Vormsel is, het Sacrament van den H. Geest. Onze Actie is immers niet een zich ambts halve bemoeien met dit of dat. Zij is een grootsche poging, om de menschelijke maat schappij vanuit den H. Geest te vernieuwen. Door dit Sacrament, dat de Bisschop plech tig toedient, wordt de Christen geslagen tot ridder van den H. Geest. Hem moet de kracht worden verleend getuigenis af te leg gen voor Christus; die kracht is bedoeld, welke in tijden van vervolging het katho lieke volk onoverwinnelijk maakte; die kracht, welke voor het Christendom cultu ren veroverde, die, menschelijk gesproken, het hoogste wat de aarde geven kan, hebben gevormd en verwezenlijkt. Slechts met dezen Geest zullen wij meester worden over de geesten der aarde. Op Pinksterdag, den verjaardag der Kerk, stelt men zich onwillekeurig de tegenwoor dige positie van den Christelijken godsdienst vóór oogen. De blik richt zich dan aller eerst op hetgeen ons omringt en men slaat de menschen gade in hun dagelijksche doen. Denkt men daarover na, dan blijkt al gauw, dat deze warreling van meeningen en ge sprekken slechts een mengeling van afge leide grootheden is. Over dat alles waait de geest der eeuw. Denkers en dichters druk ken er hun stempel op, evenals onder nemers en groote technici,, die in hun aard een geweldige kracht bezitten en aanwen den. De geweldige centrales, welke wij be zitten, kunnen zegen brengen en vloek; in ieder geval zijn zij voor den geest een mid del, zooals hij er nog nimmer een gehad heeft. Gaat men de dingen verder na, dan stoot men op het merkwaardige feit, dat slechts weinige gedachten de handelwijze van mil- lioenen bepalen. Wil men den strijd voor het Christendom strijden en de menschelijke maatschappij vernieuwen dan moet men zich vóór alles keeren tegen de leidende gedachten der eeuw. Er is nu een tijdvak aangebroken, waarin juist op de hoogste toppen van den Europeeschen geest een nieuwe confron tatie met de Christelijke idee begonnen is. Het losser verkeer in de menschelijke maat schappij, het doorbreken van alle mogelijke standsgrenzen, het onvergelijkelijk wisse len der lagen, het ineengrijpen van het economische leven, buitendien nog tallooze dingen, die niet zijn na te gaan zooals het vrijere optreden, het meer rechtstreek- sche woord, het algemeen benutten van pro pagandamiddelen voor de cultuur, zooals radio en gramofoon bieden al deze dingen leidden er toe, dat het Christendom zich wel niet zoo kon isoleeren als vroeger, maar dat ook de moderne wereld het opdringen van sterke Christelijke stroomingen niet meer vermag te verhinderen. Ja, het is heerüjk heden te leven, nu de menschen elkander makkelijker ontmoeten, nu de grond is opengescheurd voor het zaad, nu den sterke niets in den weg staat. Als men zich in zulk een tijd menschen denkt, in wie iets leeft van het vuur van den H. Geest; in wie datgene werkt, wat in het Wonder van Pinksteren zoo verrassend aan het licht trad; in wie zich aan de hel derheid der idee een onoverwinnelijke eer lijkheid en overtuiging paart, welke een ge nade van den H. Geest is., wat voor moge lijkheden hebben die dan niet. Waar hebben andere tijden een spreek gestoelte gekend als de radio, een spreek buis als de pers, een mogelijkheid voor aan schouwelijke voorstellingen als de film, een kring van toehoorders als op de Internatio nale Conferenties? Wij behoeven voor niets bevreesd te zijn, tenzij voor de vraag, of de Christenheid werkelijk drager is van den H. Geest. Of zij zich herinnert, dat in haar de Vader, de Zoon en de Geest woont. Of zij wandelen wil in dit hooger licht. Op het Pinksterfeest waait de Geest der Geboorte, der hoop, de Geest van het wor dende leven. Een Christenheid, welke den H. Geest vrij binnenlaat, een Christenheid van dragers van den H. Geest, een Christen heid zooals die eerste Christengemeente er een was, zal ook heden nog komen, niet om dat deze tijd geen geest zou hebben, niet om dat hij onbeteekenend en klein zou zijn, maar omdat de H. Geest de sterkste is, zoo als eenmaal, zooals altijd, zoo ook nu. PATER MR. D. BEAUFORT, O.FM. Op 13 Juni a.s. zal pater mr. drs. D. Beaufort, O.F.M. aan de universiteit te Amsterdam tot doctor in de rechtsgeleerdheid promoveeren op een dissertatie, getiteld: „La guerre comme instrument de secours ou de punition". Prof. mr. Ph. Kleintjes zal optreden als pro motor. TERUG UIT DE MISSIE. Naar wij vernemen zal de Zeereerw. Pater F. Bagelmans, Redemptorist uit Suriname 13 Juli a.s. scheep gaan naar het vaderland om daar wat rust te nemen. DE K R-O.-VLOOT VAART UIT. Naar wij vernemen, heeft het bestuur van den Kath. Radio-Bond in het bisdom Haarlem het plan opgevat op Zondag 16 Juli a.s. een groot propaganda-waterfeest voor den K. R. O. op de Kager- en Brasemermeren te organisee- xen. Een en ander onder de leuze In verband met het gerezen conflict in de R. K. Volkspartij, verneemt de „N. Tilb. Crt." van bevoegde zijde het volgende De heer Felix Donders heeft aan alle Bra- bantsche afdeelingen der R. K. V. P. een schrij ven doen toekomen waarin hij zijn mandaat voor den Gemeenteraad en de Prov. Staten ter beschikking stelt van de betrokken afdeelin gen met de mededeeling, dat hij evenals in het verleden ook in de toekomst de Katholiek democratische beginselen wil en zal dienen op den grondslag van het program dat hij zelf voor 10 jaren mede heeft tot stand gebracht en waarvoor hij in al die jaren in het voorste gelid heeft gestreden, ook in de openbare licha men. Maar hij wenscht niet slaafs overgeleverd te worden aan de leiding van lieden, welke niet waardig zijn die leiding te voeren en hij wil derhalve voor de toekomst geheel vrij staan. Andere gemeenteraadsleden der Tilburgsche Raadsfractie der R.K.V.B. hebben zich reeds met den heer Donders solidair verklaard. Een van de vele grieven, en dan nog eerst uit den laatsten tijd, welke de heer Donders tegen de tegenwoordige partijleiding en spe ciaal tegen voorzitter Wesseling en secretaris Houtsma zou hebben en welke hem tot uit treding heeft doen besluiten is, dat genoemde heeren de totstandkoming van het eenheids front der Katholieke Democraten zouden heb ben tegengewerkt inplaats van bevorderd op momenten, dat samenwerking nog voor de ver kiezingen mogelijk zou zijn geweest. Zoo zou den zij er nimmer ernstig naar hebben gestreefd met de R. K. Arbeiderspartij tot overeenstem ming te komen. Voor deze partij was de persoon van den heer Wesseling een onoverkomelijke sta-in-de- weg om tot fusie te geraken en daarom heeft de heer Wesseling zijn persoon gesteld boven het algemeen katholiek-democratisch belang en liet de R, K. Arbeiderspartij verder links liggen. En wat de fusiepogingen met prof. Veraart (Kath. Democr. Bond) betreft, deze moet op 11 Maart dus nog tijdig voordat de candidaten lij sten op de hoofdstembureaux moesten wor den ingediend, een laatste voorstel hebben ge daan om tot samenwerking te geraken met een lijst, waarop als No. 1 zou staan prof. Veraart de 2de en 3de plaats door de R.K.V.P. zou worden bezet en de volgende plaatsen om toerbeurt K.D.B. en R.K.V.P. Dit voorstel werd gedurende een te Maastricht gehouden partij - bestuursvergadering der R.K.V.P. door prof. Veraart telefonisch gedaan aan den partijsecre taris Houtsma, maar werd door dezen niet aan het partijbestuur overgebracht, althans niet aan de leden mr. Arts en Donders. Niettemin werd aan prof. Veraart medegedeeld dat het partijbestuur niet op het voorstel kon in- géan. Dit adres moesten mr. Arts en Donders tot hungroote verbazing eerst vernemen uit hun partijorgaan „Onze Vaan"toen de datum van 15 Maart reeds was verstreken, dus te laat, de candidatenlijsten waren reeds inge diend. Mr. Arts en Donders hebben onmiddellijk verklaard dat zij met dat voorstel zouden zijn accoord gegaan, indien zij daarvan op de hoog te waren gesteld. Naar de meening van ontelbaar vele Volks partij ers valt deze houding van Wesseling en Houtsma alleen hierdoor te verklaren en komt dan meteen in een allerbedenkelijkst licht te staan, dat Wesseling, die op de lijst der R. K. V. P. no. 3 stond, in dit systeem op de gecom bineerde lust de vijfde plaats zou hebben in genomen. Ook hier dus weer zou Wesseling zijn per soon hebben gesteld boven het algemeen Katho liek democratisch belang". DE INLANDERS-KAMERLEDEN. De „Koerier" schrijft De vraag is gesteld, of de beide gekozen In landers ook werkelijk tot de Tweede Kamer behooren te worden toegelaten. De „man in Boven-Digoel" is het geen prachttitel voor een detective-roman is destijds in dit oord bij besluit van de Inland- sche Regeering derwaarts gezonden om hem „onschadelijk" te maken. Men weet het, iemand in Ned.-Indië geboren, kan niet uit Indië worden gezet. Wel echter kan hem een bepaalde verblijfplaats worden aangewezen. Als administratieve maatregel; maartevens als straf. Men zal zich herin neren, dat er bij de Digoelklanten waren, die behalve geïnterneerd, ook gestraft waren, naast anderen, die niet gestraft, doch alleen geïnter neerd werden, hoewel zij strafbare daden had den gepleegd. De vraag is nu deze: Heeft een geïntemeer- de het recht, den wensch te kennen te geven en inwilliging daarvan te eischen, Indië te ver laten en zich elders metterwoon te vestigen Daar nu soortgelijke elementen ook en zeker als Kamerlid een gevaar voor den Staat opleveren, mag met stelligheid worden aangenomen, dat het Nederlandsch-Indische Gouvernement den man in Digoel, Sardjono, niet zal loslaten. Een beslissing, welke alom zou worden toegejuicht, meent de „Avondpost" terecht. Wat den tweeden gekozen naturel betreft, Alimin, deze vertoeft niet in Indië en valt dus buiten machtsbemoeienis van het Indische Gou vernement. Echter, deze man is nóch Nederlander, nóch Nederlandsch onderdaan, meer, als hebbende het recht daarop verloren ingevolge Art. 2 lid 1 van de desbetreffende wet. En hij zou dus als zoodanig niet verkiesbaar zijn. Om verkiesbaar te worden, zou hij dus eerst weer moeten vragen, ophieuw als Nederlandsch onderdaan te mogen worden beschouwd. Een verzoek, eventueel door den Minister van Jus titie in te willigen en gegrond op sedert afge kondigde bepalingen terzake. Aangezien echter de feiten, waardoor de na turel Alimin het voorrecht heeft verloren, zich Nederlandsch onderdaan te mogen noemen, hebben plaats gevonden vóórdat de bepalingen bovenbedoeld werden afgekondigd, is het schier aan geen twijfel onderhevig, dat het onder daanschap niet weer zal woiden verleend. Wij meenen te mogen aannemen, dat zelfs, indien Alimin zich weder in het Rijk (dus ook in Nederland) gaat vestigen en daardoor recht zou krijgen zich weder Nederlandsch on derdaan te noemen, dezen man te kennen zou worden gegeven, dat men op zijn aanwezigheid in Nederland als ongewenscht vreemdeling geen prijs stelt. De beslissing terzake berust bij den Minister van Justitie. A. VAN ZANDVLIET f. In den ouderdom van 44 jaar is in Bronovo, waar hij gedurende een half jaar verpleegd werd, overleden de heer A. v. Zandvliet, leer- aar M. O. Gymnastiek te 's-Gravenhage. OFFENSIEF. Naar wij vernemen, zal de opvoering te Til burg van „De Christophoor", het leekenspel van pater Jac. Scheurs, niet doorgaan. Inplaats daarvan zal een nieuw spel van de zen auteur worden gespeeld, „Offensief" ge- heeten. Aanwijzing van de opvolgers der Ministers. De minister P. J. Oud en H. P. Marchant, die thans ontslag hebben genomen als lid van de Tweede Kamer waren resp. gekozen op de stellen gelijkluidende lijsten no. 2 en no. 3. Beiden hebben op deze lijst echter denzelfden opvolger n.l. den heer J. Schilthuis. Waren nu de mededeelingen van de ontslag name door de heeren Oud en Marchant op den zelfden dag ter kennis van den voorzitter van het Centraal Stembureau gebracht, dan had in een zitting van dit stembureau moeten wor den geloot op welk stel gelijkluidende lijsten de heer Schilthuis benoemd zou worden ver klaard. Aangezien evenwel deze mededeelingen ge noemden voorzitter niet op denzelfden dag zijn ter kennis gebracht en die betreffende den heer Oud het eerst is binnengekomen, is een zitting van het Centraal Stembureau overbodig geworden en zal mr. Schilthuis door het Cen traal Stembureau tot lid der Kamer benoemd worden verklaard in de vacature-Oud, terwijl in de vacature-Marchant tot kamerlid zal wor den benoemd de heer D. Kooman. Opvolger van beide nieuwe kamerleden is de heer j. Adriaanse. Een soortgelijk geval doet zich voor ten aanzien van de opvolgers van de anti-revolu tionaire ministers H. Colijn en J. A. de Wilde. Ook hier behoeft geen loting plaats te hebben, aangezien de mededeeling inzake het ont- slagnemen door H. Colijn één dag eerder is ingediend dan die betreffende het bedanken van mr. De Wilde. Opvolger van beide minis ters is de heer A. A. L. Rutgers, gouverneur van Suriname, die dus thans zal worden be noemd verklaard in de vacature-Colijn, terwijl de heer De Wilde als zijn opvolger in de Ka mer zal zien aangewezen mr. T. A. van Dijken, referendaris bij den Raad van State. De verkiezingsuitslag vermeldt als opvolger van den heer Rutgers den heer P. A. Schwarz en als opvolger van den heer T. van Dijken, mr. G. van Baren, burgemeester der gemeente Delft. De helft van verleden jaar- In de maand Mei bedroeg de vischomzet in den Rijksafslag te IJmuiden slechts 300.000 gul den tegen 533.000 gulden in dezelfde maand van het vorig jaar. Sedert 1 Januari in dit jaar be droeg de totaalomzet van de aldaar aangevoer de visch bijna 1,8 millioen gulden tegen 3,4 mii- lioen gulden in hetzelfde tijdvak van 1932, dus thans slechts de helft van dezen omzet in het vorig jaar. De staking in het stoomtrawlerbe- drijf, welke reeds sedert dien datum voort duurt, is aan deze belangrijke daling van den vischomzet te IJmuiden vanzelfsprekend niet vreemd. INVOER FIJNE ZADEN. Het Centraal Bureau voor de Statistiek deelt mede, dat in de maand Mei aan fijne zaden werd ingevoerd: Maanzaad (papaverzaad): 124.857 K.G. Karwijzaad: 25.161 K.G. Kanariezaad: 381.131 K.G. Bruin mosterdzaad: 7105 K.G. Geel mosterdzaad: 31.131 K.G. Naar wij vernemen is de heer H. Stips, voor zitter der vereeniging „Het concertgebouw or kest" door de Fransche regeering benoemd tot Officier d'Académie. „Er is geen ministerspolitiek, er is alleen kabinetspolitiek", verklaarde dr. Colijn aan het slot van zijn met veel aandacht aanhoorde en in menig opzicht wel verhelderende rede, waar mee het regeeringsprogram werd toegelicht en antwoord is gegeven op een reeks vragen, in en buiten de Kamer gesteld. Niet, dat de Premier licht ontstak over het verloop der kabinetsformatie. Hif bepaalde er zich toe te zeggen, dat een parlementair ka binet onmogelijk bleek en dus een ministerie van ander karakter moest worden gevormd. In tegenstelling met de voorstelling van soc.- democratische, vrijz.-democratische en vrij- heidsbondsche zijde gelanceerd, gaf dr. Colijn den leider der Katholieke fractie grif toe, dat er van geen normaal parlementair kabinet kon worden gesproken. Het ministerie is, ook vol gens minister's Colijn opvatting, precies dat gene wat Aalberse heeft gezegd: een crisiska binet ad hoe, d.w.z. een regeering, die in haar huidige formatie alleen optrad omdat de nood der tijden daartoe dwong en die zich aller eerst en allermeest met dien nood zal hebben bezig te houden. Alle verdere consequenties, welke daaruit zijn getrokken, zooals de dood der antithese, den ondergang der coalitie en een blijvende her groepeering der partijen, wees dr. Colijn zeer beslist af. En op dit punt heerschte er roeren de eenstemmigheid bij de rechterzijde. De onge wone scherpte, waarmee de nieuwe leider der anti-rev. fractie de antithese-idee op den voor grond schoof, kan door geen man ter linker zijde zijn misverstaan. De heer Schouten blijft verlangen naar een rechtsch kabinet en wil de rechtsche samenwerking herstellen. Hij wil niets weten van een „christendom boven ge loofsverdeeldheid" en eischt onverbiddelijk den status quo ten aanzien van principieele geschillen als hoedanig hij met name de on derwijs-, defensie-, radio- en winkelsluitings kwestie noemde. Dat de coalitie-politiek, d.w.z. de beoefening der staatkunde in het licht van de fundamen ten van den godsdienst, grootsch kan worden gezien, toonde oud-minister de Geer aan, die in zijn supérieure rede er op wees, dat het juist deze politiek is geweest, die een zeer groot deel van ons volk principieel heeft ge schoold en immuum heeft gemaakt tegen de extremistische proeven, welke elders worden vertoond door menschen, die hun staatsburger schap juist niet behoorlijk leerden gebruiken. Op deze punten behoeft de linkerzijde zich dus geen illusies te maken: het partij bestand, dat nu gesloten is, in zoover het zich openbaart door middel van een politiek en godsdienstig gemengd kabinet, beteekent géén principieele verandering in de politieke zienswijze van rechts. Twee kantteekeningen schijnen ons bij de redevoeringen van beide protestantsche spre kers geoorloofd. De heer Schouten heeft ge zegd, dat hij geen principieel onderscheid zag tusschen den vrijheidsbond en de vrijzinnig democraten en daarom de voorkeur van de Katholieken voor de laatsten niet begreep. Wij kunnen deze verwondering tot op zekere hoog te begrijpen. Ook naar onze meening is er, zui- Door het Hoofdbestuur van den Ned. R.K. Bond voor Groote Gezinen is het volgende adres gericht aan den Raad van Ministers. Het hoofdbestuur heeft overwogen, dat naar de gegevens over 1932 op het oogenblik ten laste van het levensonderhoud der bevolking komen de volgende globaal genomen bedragen: uit hoofde van de invoerrechten 70.000.000 de statistiekrechten 1.000.000 de accijns op zout 2.000.000 de accijns op geslacht 6.700.000 de accijns op suiker 52.900.000 het invoerrecht op zuidvruchten 800.000 de opcenten op den accijns op suiker 3.200.000 Totaal 136.600.000 Daarbij komen als gevolg van genomen crsismaatregelen uit hoofde van: tarwewet f 10.500.000 crisiszuivelwet 60.000.000 crisisvarkenswet 40.000.000 wijziging tarwewet21.000.000 Totaal 131.000.000 Het Hoofdbestuur komt tot de conclusie, dat op het le'vensonderhoud zoodoende door het Rijk langs in directen weg een last is gelegd van in totaal ongeveer ƒ267.000.000,d.i. per hoofd der bevolking tot een bedrag van on geveer ƒ33.—. Het springt in het oog, dat bij dezen stand van zaken de druk der indirecte lasten, in het bijzonder op de groote gezinnen oneven redig zwaar, compensatie vereischt, een com pensatie die tegenover het groote gezin niet enkel een zaak van bilijkheid, maar zelfs van sociale rechtvaardigheid moet worden ge noemd. Het hoofdbestuur dringt er dan ook bij Uwen Raad krachtig op aan zoodanige maatregelen te treffen, die een gepaste compensatie voor de groote gezinnen dezer onevenredig druk kende indirecte lasten zullen vormen. Naar zijne meening komt daarvoor allereerst in aanmerking een herziening van de heffing der Rijksinkomstenbelasting, welke niet alleen zal inhouden, een aanmerkelijke verbetering van den kinderaftrek, maar niet minder een billijker aftrek voor gehuwden tegenover onge- huwden. Een extra aftrek van ƒ200 tot ƒ300 voor gehuwden, komt niet onbillijk voor. Daarnaast kan compensatie worden gevon den in een Rijksregeling der schoolgelden, waarbij voor alle vormen van onderwijs, be houdens voor zoover dit noodzakelijk zou blijken het Hooger Onderwijs, als grondslag zal gelden het belastbaar inkomen voor de Rijksinkomstenbelasting (d.i. na aftrek van den kinderaftrek) van het hoofd van het gezin, ter wijl op den aanslag een reductie van telkens 5 pet. worde verleend voor ieder minderjarig kind, dat betrokkene te zijnen laste heeft. Daarnaast; behoorden in de wet een of meer grondschalen voor de heffing te worden vast gesteld, voor zoover inverband met bevol kingssterkte en welvaartspeil der gemeenten daartoe aanleiding zou blijken te bestaan, ter wijl zou kunnen worden overwogen of om bij zondere omstandigheden aan de gemeenten, onder goedkeuring van een hoogere instantie, het recht zou moeten worden gelaten tijdelijk opcenten op het schoolgeld te heffen. Verdere compensatie zou kunnen worden ge vonden in een ruimere toepassing der bestaan de bepalingen, waardoor de bouw van wonin gen voor groote gezinnen tot gematigde huur prijzen zou worden bevorderd, terwijl 't Hoofd bestuur het zou toejuichen om voor dê hand liggende sociale redenen, wanneer ter vermij ding van woningblokken uitsluitend voor groote gezinnen, de regeering zou kunnen besluiten bij het verstrekken van credieten voor woning bouw aan bouwvereenigingen, de voorwaarde te stellen, dat in ieder blok, naar gebleken behoefte, een bepaald aantal woningen zal worden opgenomen bestemd voor groote gezin nen, tegen de gemiddelde huur, die op grond van de exploitatierekening voor het blok zal moeten worden gevorderd. Het hoofdbestuur zou ten slotte ten aanzien van den woningbouw voor groote gezinnen maatregelen willen zien getroffen, welke eigen bouw van geschikte woningen voor beter gesi tueerden bevorderden. De instelling van een bijzonder woningfonds lijkt daartoe geëigend. Het Hoofdbestuur is overtuigd, dat bij het opmaken der gevolgen van de hiervoor ge noemde maatregelen zal blijkken dat de daar door verkregen compensatie op verre na niet opweegt tegen de hoogergenoemde lasten, te meer niet, daar deze door de voorgestelde om zetbelasting vermoedelijk blijvend en aanmer kelijk zullen worden verzwaard. De eenige afdoende compensatie voor de in direct op de groote gezinnen drukkende lasten is naar zijn innige overtuiging enkel en alleen te verkrijgen door gezins- en kindertoelagen. Ter populariseering van deze nuttige,- ja nood zakelijke sociale voorziening verzoekt het Hoofdbestuur met klem een wijziging van art. 125 van het Ambtenarenreglement, waardoor bereikt zou worden, dat aan allen die in over heidsdienst zijn (hieronder provincie, gemeen te en andere overheidslichamen begrepen) «kin dertoelagen zijn verzekerd. Ter practische uitvoering beveelt het Hoofd bestuur aan de instelling van een Rijkskinder- toeslagfonds, waarin de betrokken organen een stellig zeer gering percentage (1 2 pet.) van het totaalbedrag der loonen en salarissen stor ten en waaruit de uit te keeren kindertoelagen worden vereffend. Van het bestaan van zulk een fonds zou naar de vaste overtuiging van ons Bestuur een krachtigen invloed uitgaan op privaatrechte lijke instellingen om tot gelijke fondsen te ko men. Het is zonder meer duidelijk dat in de ko mende jaren meer dan ooit de bescherming van het gezin ook door de handhaving van een minimum gezinsinkomen een sociaal belang van de eerste orde zal zijn, waarvoor ook de regeering des lands een open oog moge heb ben. Daarom verzoekt het hoofdbestuur met allen aandrang, dat ook bij de werkverschaf fing en den werkloozensteun het stelsel der kindertoelagen algemeen zal worden doorge voerd. ver principieel gezien, geen onderscheid tus schen beide politieke groepeeringen. Maar geldt dit ook niet goeddeels voor liberalen en S. D. A. P.? Wat den Vrijheidsbond en de vrijzinnig-democraten scheidt, is de praktijk, de nuance, die Schaepman naar het schijnt in tuïtief aanvoelde, toen hij in 1901 te Leeuwar den van de vrijz.-dem. leiders zei: „hun refrei nen klinken anders dan het afgedoedelde „Fleuve du Tage", ik bedoel: „Dordt en Rome", dat het lijflied der Liberale Unie blijft". Het kan geen toeval wezen, dat Schaepman er zelf toe meewerkte Marchant en Ketelaar op hun zetels te helpen en dat een pater van den El zen al dertig jaar geleden de toenadering zag, welke Aalberse voor rijp hield. Men kan over de zaak zelf van meening verschillen, maar er is hier onloochenbare continuïteit en vast staat wel, dat in de praktijk de vrijzinnig-democra ten de Katholieken op menig punt raakten, ter- wel de houding der liberalen de meeste Ka tholieken afstootte. Als mr. Arts, voor wiens afscheiding wij geen enkel principieel argu ment hoorden en wiens terugkeer in het groote Katholiek-politieke verband wij hopen, ver klaart dat in zijn kring velen zich over Aal- berse's houding hebben verheugd, dan is dat een feit, waar rekening mee moet worden ge houden. Hoe men persoonlijk ook over dit feit denkt, het verklaart eenigszins de practische voorkeur der Katholieke fractie. Tegenover Aalberse's beroep op het feit, dat de Katholieke fractie de Regeering steeds een stemmig steunde, herinnerde Jhr. de Geer er aan, dat het wel eens anders was geweest, zoo bij het Kortingswetje, toen de liberalen het kabinet redden. Het feit is juist, maar voor eerst vielen hier ook anti's af o.a. de hui dige Minister van Binnenlandsche Zaken en vervolgens betrof het hier niet den maat regel op zich, maar vooral den modus quo, waaraan de principieele kant zat van de ge meentelijke autonomie. Dat de liberalen hier vóór stemden, was voor hen heelemaal geen offer, omdat zij nu eenmaal sinds jaar en dag de loonsverlaging als het hoogste redmiddel zien. Waar het echter o.i. vooral op aan komt is, dat de Katholieken het kabinet te trouwer steunden, naarmate de crisis nijpender werd en dat de liberalen in dezelfde omstandigheden tè onverantwoordelijker handelden en keer op keer tegen eiken impopulairen maatregel stem den. De crisis was de kern van de rede van Mi nister Colijn. In tegenstelling weer met de liberale bladen, die de regeeringsverklaring met dythiramben begroet hebben, erkende de Premier royaal, dat zij vaag was en dat dit moeilijk anders kon. Wat het kabinet wil, is, voorzoover mogelijk, de gevolgen der crisis keeren. De Premier houdt vast aan zijn over tuiging, dat wij voor geen gewone conjunc tuurcrisis staan, maar voor een crisis, gevolgd uit de veranderde wereldstructuur, waarbij Ne derland zich ten koste van groote offers zal moeten aanpassen. Door offers van bezuiniging, door offers van belastingen, door ordening van het bedrijfsleven, waaraan de Overheid moet j helpen, desnoods door wijziging der handels politiek. Want dr. Colijn, voor wiens inzicht wij veel respect hebben, zal toch wel niet ge- looven, dat de Londensche conferentie een tractaat als dat van Ouchy zal beschouwen als toelaatbare uitzondering op de meestbegunsti- gingsclausule! Wij moeten het althans nog zien gebeuren. Van de belastingen hebben wij vernomen, dat de weeldeverteringsbelasting in de omzet belasting zal worden verwerkt. Over de ver houding van directe en indirecte lasten kon de Premier nog niets antwoorden. Minister Oud, die nu zelf aan het laatje zit, schijnt de zaak in de praktijk ook al niet zoo gemakkelijk te vinden. De vrijz.-democraten zullen trou wens, evenals anderen, meer water in den wijn moeten doen. Zoo verklaarde de Premier, dat zij voorloopig het ontwapeningsstandpunt tijde lijk terzijde hadden gesteld. Wij zien daarin geen beginselverklaring, want de vrijz.-dem. bond heeft deze zaak altijd op practische, zij het aanvechtbare gronden, verdedigd. Ook schijnen zij met de Regeering alle maatrege len te willen nemen om de weermacht te zui veren van onbetrouwbare elementen. Dat zij wel mee hun invloed zullen hebben doen gel den om de politiek van Minister Ruys door te zetten en de burgerwachten van alle extremis ten te bevrijden, ligt voor de hand. Wij jui chen dit toe, evenals de aankondiging van dr. Colijn, dat een uniformverbod wordt over wogen. Bij negatief werk blijft het niet: over een reeks maatregelen is er eenstemmigheid in het kabinet. Zoo over de verlichting der las ten voor de groote gezinnen iets, waar in verband met de steeds zwaarder drukkende in directe lasten ongetwijfeld aan moet worden gedacht over de verplichting der gemeen ten een steunregeling in te voeren; over de vraagstukken van de verdeeling van den aan wezigen arbeid en de toelating van vreemde arbeidskrachten; over de doorvoering der be drijfsorganisatie en de oplossing van het pacht- vraagstuk, over den vrouwenarbeid en de dub bele inkomens in één gezin. Dit is bij elkaar al niet zoo weinig en klinkt sympathiek. Laat de Regeering gerust doorzetten, zij zal daarbij schier aller steun hebben. Maar de crisis voor de regeering is op de eerste plaats de toestand der geldmiddelen. Hier en in Indië, dat nu al grootendeels op het moederland moet steunen. Als Colijn met na druk zegt: den besten steun dien ik aan de armen geven kan, is zorgen voor goede finan ciën, dan is dat een onbetwistbare waarheid al wordt zij helaas onvoldoende begrepen. Zijn onze financiën niet in orde, dan stort heel de cultureele en sociale bovenbouw ineen en in dien wij den geesel der werkloosheid willen verminderen o.a. door voortzetting der Zuider zeewerken, zooals Colijn wenscht, dan zullen wij veel moeten leenen en om te leenen, moet het budget in evenwicht zijn. Zelfs Colijn kan geen ijzer met handen bre ken. Wij meenen, dat sinds zijn optreden als minister van Koloniën de Indische obligaties weer stegen, maar dat de financieele toestand ginds zeer ernstig is, bewijst een eenvoudige rekensom. Indië heeft voor rente en aflossing van schuld 177 millioen noodig; zijn primaire diensten, d.w.z. binnenlandsch bestuur, rechter lijke macht, belastingen en gezagsapparaten eischen 160 millioen. Het totaal der uitgaven is dus 337 millioen, terwijl met belastingverhoo- ging de inkomsten voor 1934 op 289 millioen worden geraamd. Dat is dus 50 millioen tekort en dan heeft men nog geen cent voor onderwijs of volksgezondheid. Zonder consolidatie zal de vlottende schuld van ons land eind 1933 ruim 750 millioen zijn en eind 1934 een milliard. Men kan nu wel met ir. Albarda voor het Crisisfonds willen leenen maar dit fonds heeft ook al een tekort en Wien maakt geen begrootingen sluitend door voor te korten te leenen. Daarom zal er bezuinigd moe ten worden zonder heilige huisjes te sparen, voegde dr Colijn er aan toe en er zullen, hoe ds. Kersten er van gruwt, nieuwe belastingen geheven moeten worden. Licht is de taak van het kabinet niet. En hoe men over bijkomende bizonderheden denkt, ja, hoe men misschien met dr. Colijn van meening kan verschillen over de eigenlijke oor zaken der crisis en over zijn kijk op de con junctuur- en monetaire vraagstukken, onloo chenbaar is, dat wij er momenteel slecht voor staan en dat voor de naaste toekomst alle zeilen zullen moeten worden bijgezet om den storm althans niet als geheel berooide schip breukelingen te ontkomen. Er klonk applaus na de Regeeringsverklaring waarop geen discussie volgde. Doos 30 en 60, Tube 80 ct. Bij Apofh. en Drogisten. M. Reel. 7266-5 13 Als dit applaus lof beteekent voor de mannen, die nu de verantwoordelijkheid durven dragen, sluiten wij er ons bij aan en de katholiek is, bij de nadering van het Pinksterfeest geneigd, om de zeven gaven toe te wenschen aan de nieuwe ministers. Uitgifte van een serie zeemanszegels. Van 10 Juni t/m 9 Dec. a.s. zullen bijzondere frankeerzegels worden uitgegeven in de waar den 1%, 5, 6 en 12% cent, ten behoeve van de belangen van den Nederlandschen zeeman. De zegels zullen met een toeslag boven de fran- keerwaarde worden verkocht en wel resp. voor 3, 8, 10 en 16 cent. De geldigheidsduur is be perkt tot 31 December 1934. De netto opbrengst van den toeslag komt ten goede aan den zeeman bij Koopvaardij en visscherij, zulks op initiatief van de volgende vereenigingen: de Nederlandsche Zeeman centrale, het Nationaal Zeemansfonds, het Hospitaal-Kerkschip „De Hoop", het Apostolaat ter Zee en van het uitvoerend comité tot op richting van een monument voor het Neder landsche Reddingswezen. De genoemde vereenigingen behartigen de materieele en de geestelijke belangen van den invalide geworden zeeman; van den zeeman. De serie Reddingwezenzegels, die dezer dagen worden uitgegeven. die op zijn reizen in vreemde havenplaatsen een tehuis dient te hebben (zeemanstehuizen); van de visschers door het verleenen van medi sche hulp op zee en het geven van gelegenheid tot het bijwonen van godsdienstoefeningen op het hospitaalkerkschip „De Hoop". De zegels, welke gedrukt zijn in rotogravure hebben een afmeting van 21 x 30 m.M. en zijn vervaardigd naar ontwerpen van de heeren P. Kramer te Amsterdam (1% en 6 cent) en G. A. v. d. Stok te 's-Gravenhage (5 en 12% cent). Het zegel van 1% cent toont een reproductie van het eveneens door architect Kramer ont worpen monument voor het Nederlandsch zee- reddingwezen, dat te Den Helder zal worden opgericht. Het zegel van 5 cent stelt voor het hospitaal kerkschip „De Hoop" tegen een rijzende zon (symbool van rijzende hoop) en met een asscu- laapstaf als embleem van de medische hulp die gegeven wordt. Bij het ontwerpen van het zegel van 6 cents is als leidende gedachte de vroegere handroei- reddingboot genomen, welk beeld onmiddellijk tot den beschouwer spreekt. Men ziet de red dingboot met den verkenner op de voor plecht, opgeheven door een zware golf. Boven de boot hangt een donkere dreigende wolk, waaronder door storm opgejaagde regen; op den achtergrond het doel der redding: een zinkend schip. Het zegel van 12% cents heeft tot beeld een zeeman in oliejekker met zuid-svester. Op den achtergrond een der zeemanshuizen, de zee en meeuwen, als symbool van het zwervend leven van den zeeman. De kleur der zegels is: 1% ent.: rood; 5 ent.; groen met rood; 6 ent.: groen en 12% cent: blauw. NIEUWE OPERA VAN MASCAGNI. Naar uit Bologna wordt bericht, heeft Pietro Mascagni, de componist der „Cavalleria rusti- cana", een nieuwe opera zoo goed als voltooid. Het werk draagt tot titel „Nero", de persoon van den beruchten keizer speelt er de hoofd rol in. Ook twee vrouwelijke figuren van be- teekenis, waarvan de een, Atte, kracht en door tastendheid, de ander, Egle, mildheid en goed heid symboliseert. PIJPERS HALEWIJN. Betreffende de uitvoering van Pijper's „Ha lewijn" door de Wagnervereeniging op 13 en 14 Juni a.s. in den Stadsschouwburg te Am sterdam kan thans worden bericht, dat de koorpartij vervuld zal worden door 10 solo stemmen. Hiertoe zullen de volgende dames en heeren hun medewerking verleenen: Corry Bijster, Elina Hemrica, Jo Immink, Di Moor- lag, Ria van der Spoel en Francoise Vetter Hendriks, alsmede M. Gobets, Joh. Lammen, J. Stroomenbergh en P. J- Vroons. De figuren van de beide kameniers, die het koningskind ter zijde staan, zullen worden uit gebeeld door Ellen Kramer en Ankie Heu- k<De regie berust bij Johan de Meester, op wiens aanwijzingen ook de decors vervaardigd worden. De costuums worden ontworpen door Denis Martin, een leerling van Herman Teir- linck. De uitvoeringen zijn ook voor met-leden toegankelijk. MILITAIREN BIJ BOSCH- EN HEIDE BRANDEN. Evenals vorig jaar werden door de Neder landsche Heidemaatschappij weer lezingen ge houden xn de garnizoenen over bosch- en heide branden. Het is bekend, dat sedert jaren de militairen bij het blusschen hiervan vaak een voorname rol spelen. Het doel der lezingen was, niet alleen te wijzen op voorkoming, ontstaan en blussching van brand, maar ook op de groote beteekenis, die onze bosschen en heidevelden hebben voor de samenleving. In totaal werden er 37 lezingen gehouden van ongeveer 5 kwartier. Het aantal toehoorden bedroeg pl.m. 6300. t

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3