pUROt
liiëiÜ
HET KABINET-COLIJN VG^R DE
KAMER.
DE OVERHEID EN DE BELANGEN VAN
HET GROOTE GEZIN.
KQ0
J Doorzitten
ZATERDAG S JUNI 1933
DE DRAGERS VAN DEN
H. GEEST.
„De K. R. O.-vloot vaart uit".
CONFLICT IN DE R. K. VOLKS
PARTIJ.
De heer Donders legt zijn
mandaten neer.
De vorming van het Katholiek-
democratisch eenheids
front.
NIEUWE TWEEDE-KAMERLEDEN.
BELANGRIJKE DALING VAN DEN
VISCHOMZET-
ONDERSCHEIDING-
DE PREMIER LICHT ZIJN
PROGRAM TOE.
OORDEEL DER A. R. EN
C H.-FRACTIES.
Vergadering van Vrijdag 2 Juni.
INDIRECTE BELASTINGEN DIE
ZWAAR DRUKKEN.
Maatregelen die compensatie zouden
bieden.
Stukloopen^
Zonnebrand
VOOR DEN NEDERLANDSCHEN
ZEEMAN-
Het Evangelie van het Hoogfeest van
Pinksteren begint met een zin, die ons bij
zonder gelukkig stemt: „Wie Mij liefheeft,
zal Mijn Woord onderhouden, Mijn Vader
zal hem beminnen, wij zullen tot hem ko
men en woonplaats bij hem nemen".
Dat is de mensch naar Jesus' opvatting:
een woning voor God. Zijn ziel is een taber
nakel, waarin de Vader, de Zoon en de H.
Geest hun woonplaats gekozen hebben. Op
den Pinksterdag wordt het met bijzonderen
nadruk van den H. Geest gezegd, dat ook
Hij Zijn intrek neemt in de menschen en „Hij
zal u alles leeren en U aan alles herinneren,
wat Ik u gezegd heb". Men stelle zich eens
voor, dat de Christenheid zich steeds van
deze'geloofswaarheid bewust was, welk een
waardigheid en wijding zou er van haar
uitgaan!
Men is verrukt, als men eens een mensch
ontmoet, van wien men zeggen kan, dat hij
geest bezit. Men ziet het aan zijn oog, dat
schittert van gloed. Men bemerkt het aan
zijn houding, welke van zelfbeheersching
getuigt. Men leidt het af uit zijn woorden,
welke uit klaarheid geboren zijn.
Maar wat is deze intelligentie, die wij be
wonderen, vergeleken bij den Geest, die uit
God komt! Hij verleent een klaarheid, die
men anders niet kent. Bovendien een over
tuiging, welke daarvan de schitterende uit
drukking is.
Wij spreken in onze dagen veel van de
Katholieke Actie. Is het niet karakteristiek,
dat het Sacrament dezer Actie juist het
Vormsel is, het Sacrament van den H. Geest.
Onze Actie is immers niet een zich ambts
halve bemoeien met dit of dat. Zij is een
grootsche poging, om de menschelijke maat
schappij vanuit den H. Geest te vernieuwen.
Door dit Sacrament, dat de Bisschop plech
tig toedient, wordt de Christen geslagen tot
ridder van den H. Geest. Hem moet de
kracht worden verleend getuigenis af te leg
gen voor Christus; die kracht is bedoeld,
welke in tijden van vervolging het katho
lieke volk onoverwinnelijk maakte; die
kracht, welke voor het Christendom cultu
ren veroverde, die, menschelijk gesproken,
het hoogste wat de aarde geven kan, hebben
gevormd en verwezenlijkt. Slechts met dezen
Geest zullen wij meester worden over de
geesten der aarde.
Op Pinksterdag, den verjaardag der Kerk,
stelt men zich onwillekeurig de tegenwoor
dige positie van den Christelijken godsdienst
vóór oogen. De blik richt zich dan aller
eerst op hetgeen ons omringt en men slaat
de menschen gade in hun dagelijksche doen.
Denkt men daarover na, dan blijkt al gauw,
dat deze warreling van meeningen en ge
sprekken slechts een mengeling van afge
leide grootheden is. Over dat alles waait de
geest der eeuw. Denkers en dichters druk
ken er hun stempel op, evenals onder
nemers en groote technici,, die in hun aard
een geweldige kracht bezitten en aanwen
den. De geweldige centrales, welke wij be
zitten, kunnen zegen brengen en vloek; in
ieder geval zijn zij voor den geest een mid
del, zooals hij er nog nimmer een gehad
heeft.
Gaat men de dingen verder na, dan stoot
men op het merkwaardige feit, dat slechts
weinige gedachten de handelwijze van mil-
lioenen bepalen.
Wil men den strijd voor het Christendom
strijden en de menschelijke maatschappij
vernieuwen dan moet men zich vóór alles
keeren tegen de leidende gedachten der
eeuw. Er is nu een tijdvak aangebroken,
waarin juist op de hoogste toppen van den
Europeeschen geest een nieuwe confron
tatie met de Christelijke idee begonnen is.
Het losser verkeer in de menschelijke maat
schappij, het doorbreken van alle mogelijke
standsgrenzen, het onvergelijkelijk wisse
len der lagen, het ineengrijpen van het
economische leven, buitendien nog tallooze
dingen, die niet zijn na te gaan zooals
het vrijere optreden, het meer rechtstreek-
sche woord, het algemeen benutten van pro
pagandamiddelen voor de cultuur, zooals
radio en gramofoon bieden al deze dingen
leidden er toe, dat het Christendom zich
wel niet zoo kon isoleeren als vroeger, maar
dat ook de moderne wereld het opdringen
van sterke Christelijke stroomingen niet
meer vermag te verhinderen.
Ja, het is heerüjk heden te leven, nu de
menschen elkander makkelijker ontmoeten,
nu de grond is opengescheurd voor het zaad,
nu den sterke niets in den weg staat.
Als men zich in zulk een tijd menschen
denkt, in wie iets leeft van het vuur van
den H. Geest; in wie datgene werkt, wat in
het Wonder van Pinksteren zoo verrassend
aan het licht trad; in wie zich aan de hel
derheid der idee een onoverwinnelijke eer
lijkheid en overtuiging paart, welke een ge
nade van den H. Geest is., wat voor moge
lijkheden hebben die dan niet.
Waar hebben andere tijden een spreek
gestoelte gekend als de radio, een spreek
buis als de pers, een mogelijkheid voor aan
schouwelijke voorstellingen als de film, een
kring van toehoorders als op de Internatio
nale Conferenties?
Wij behoeven voor niets bevreesd te zijn,
tenzij voor de vraag, of de Christenheid
werkelijk drager is van den H. Geest. Of zij
zich herinnert, dat in haar de Vader, de
Zoon en de Geest woont. Of zij wandelen
wil in dit hooger licht.
Op het Pinksterfeest waait de Geest der
Geboorte, der hoop, de Geest van het wor
dende leven. Een Christenheid, welke den
H. Geest vrij binnenlaat, een Christenheid
van dragers van den H. Geest, een Christen
heid zooals die eerste Christengemeente er
een was, zal ook heden nog komen, niet om
dat deze tijd geen geest zou hebben, niet om
dat hij onbeteekenend en klein zou zijn,
maar omdat de H. Geest de sterkste is, zoo
als eenmaal, zooals altijd, zoo ook nu.
PATER MR. D. BEAUFORT, O.FM.
Op 13 Juni a.s. zal pater mr. drs. D. Beaufort,
O.F.M. aan de universiteit te Amsterdam tot
doctor in de rechtsgeleerdheid promoveeren
op een dissertatie, getiteld: „La guerre comme
instrument de secours ou de punition".
Prof. mr. Ph. Kleintjes zal optreden als pro
motor.
TERUG UIT DE MISSIE.
Naar wij vernemen zal de Zeereerw. Pater
F. Bagelmans, Redemptorist uit Suriname 13
Juli a.s. scheep gaan naar het vaderland om
daar wat rust te nemen.
DE K R-O.-VLOOT VAART UIT.
Naar wij vernemen, heeft het bestuur van
den Kath. Radio-Bond in het bisdom Haarlem
het plan opgevat op Zondag 16 Juli a.s. een
groot propaganda-waterfeest voor den K. R. O.
op de Kager- en Brasemermeren te organisee-
xen. Een en ander onder de leuze
In verband met het gerezen conflict in de
R. K. Volkspartij, verneemt de „N. Tilb. Crt."
van bevoegde zijde het volgende
De heer Felix Donders heeft aan alle Bra-
bantsche afdeelingen der R. K. V. P. een schrij
ven doen toekomen waarin hij zijn mandaat
voor den Gemeenteraad en de Prov. Staten ter
beschikking stelt van de betrokken afdeelin
gen met de mededeeling, dat hij evenals in
het verleden ook in de toekomst de Katholiek
democratische beginselen wil en zal dienen op
den grondslag van het program dat hij zelf
voor 10 jaren mede heeft tot stand gebracht
en waarvoor hij in al die jaren in het voorste
gelid heeft gestreden, ook in de openbare licha
men. Maar hij wenscht niet slaafs overgeleverd
te worden aan de leiding van lieden, welke
niet waardig zijn die leiding te voeren en hij
wil derhalve voor de toekomst geheel vrij staan.
Andere gemeenteraadsleden der Tilburgsche
Raadsfractie der R.K.V.B. hebben zich reeds
met den heer Donders solidair verklaard.
Een van de vele grieven, en dan nog eerst
uit den laatsten tijd, welke de heer Donders
tegen de tegenwoordige partijleiding en spe
ciaal tegen voorzitter Wesseling en secretaris
Houtsma zou hebben en welke hem tot uit
treding heeft doen besluiten is, dat genoemde
heeren de totstandkoming van het eenheids
front der Katholieke Democraten zouden heb
ben tegengewerkt inplaats van bevorderd op
momenten, dat samenwerking nog voor de ver
kiezingen mogelijk zou zijn geweest. Zoo zou
den zij er nimmer ernstig naar hebben gestreefd
met de R. K. Arbeiderspartij tot overeenstem
ming te komen.
Voor deze partij was de persoon van den
heer Wesseling een onoverkomelijke sta-in-de-
weg om tot fusie te geraken en daarom heeft
de heer Wesseling zijn persoon gesteld boven
het algemeen katholiek-democratisch belang en
liet de R, K. Arbeiderspartij verder links liggen.
En wat de fusiepogingen met prof. Veraart
(Kath. Democr. Bond) betreft, deze moet op
11 Maart dus nog tijdig voordat de candidaten
lij sten op de hoofdstembureaux moesten wor
den ingediend, een laatste voorstel hebben ge
daan om tot samenwerking te geraken met
een lijst, waarop als No. 1 zou staan prof.
Veraart de 2de en 3de plaats door de R.K.V.P.
zou worden bezet en de volgende plaatsen om
toerbeurt K.D.B. en R.K.V.P. Dit voorstel werd
gedurende een te Maastricht gehouden partij -
bestuursvergadering der R.K.V.P. door prof.
Veraart telefonisch gedaan aan den partijsecre
taris Houtsma, maar werd door dezen niet aan
het partijbestuur overgebracht, althans niet
aan de leden mr. Arts en Donders. Niettemin
werd aan prof. Veraart medegedeeld dat het
partijbestuur niet op het voorstel kon in-
géan.
Dit adres moesten mr. Arts en Donders tot
hungroote verbazing eerst vernemen uit hun
partijorgaan „Onze Vaan"toen de datum
van 15 Maart reeds was verstreken, dus te
laat, de candidatenlijsten waren reeds inge
diend.
Mr. Arts en Donders hebben onmiddellijk
verklaard dat zij met dat voorstel zouden zijn
accoord gegaan, indien zij daarvan op de hoog
te waren gesteld.
Naar de meening van ontelbaar vele Volks
partij ers valt deze houding van Wesseling en
Houtsma alleen hierdoor te verklaren en komt
dan meteen in een allerbedenkelijkst licht te
staan, dat Wesseling, die op de lijst der R. K.
V. P. no. 3 stond, in dit systeem op de gecom
bineerde lust de vijfde plaats zou hebben in
genomen.
Ook hier dus weer zou Wesseling zijn per
soon hebben gesteld boven het algemeen Katho
liek democratisch belang".
DE INLANDERS-KAMERLEDEN.
De „Koerier" schrijft
De vraag is gesteld, of de beide gekozen In
landers ook werkelijk tot de Tweede Kamer
behooren te worden toegelaten.
De „man in Boven-Digoel" is het geen
prachttitel voor een detective-roman is
destijds in dit oord bij besluit van de Inland-
sche Regeering derwaarts gezonden om hem
„onschadelijk" te maken.
Men weet het, iemand in Ned.-Indië geboren,
kan niet uit Indië worden gezet. Wel echter
kan hem een bepaalde verblijfplaats worden
aangewezen. Als administratieve maatregel;
maartevens als straf. Men zal zich herin
neren, dat er bij de Digoelklanten waren, die
behalve geïnterneerd, ook gestraft waren, naast
anderen, die niet gestraft, doch alleen geïnter
neerd werden, hoewel zij strafbare daden had
den gepleegd.
De vraag is nu deze: Heeft een geïntemeer-
de het recht, den wensch te kennen te geven
en inwilliging daarvan te eischen, Indië te ver
laten en zich elders metterwoon te vestigen
Daar nu soortgelijke elementen ook en
zeker als Kamerlid een gevaar voor den
Staat opleveren, mag met stelligheid worden
aangenomen, dat het Nederlandsch-Indische
Gouvernement den man in Digoel, Sardjono,
niet zal loslaten. Een beslissing, welke alom
zou worden toegejuicht, meent de „Avondpost"
terecht.
Wat den tweeden gekozen naturel betreft,
Alimin, deze vertoeft niet in Indië en valt dus
buiten machtsbemoeienis van het Indische Gou
vernement.
Echter, deze man is nóch Nederlander, nóch
Nederlandsch onderdaan, meer, als hebbende
het recht daarop verloren ingevolge Art. 2 lid
1 van de desbetreffende wet. En hij zou dus
als zoodanig niet verkiesbaar zijn.
Om verkiesbaar te worden, zou hij dus eerst
weer moeten vragen, ophieuw als Nederlandsch
onderdaan te mogen worden beschouwd. Een
verzoek, eventueel door den Minister van Jus
titie in te willigen en gegrond op sedert afge
kondigde bepalingen terzake.
Aangezien echter de feiten, waardoor de na
turel Alimin het voorrecht heeft verloren, zich
Nederlandsch onderdaan te mogen noemen,
hebben plaats gevonden vóórdat de bepalingen
bovenbedoeld werden afgekondigd, is het schier
aan geen twijfel onderhevig, dat het onder
daanschap niet weer zal woiden verleend.
Wij meenen te mogen aannemen, dat zelfs,
indien Alimin zich weder in het Rijk (dus
ook in Nederland) gaat vestigen en daardoor
recht zou krijgen zich weder Nederlandsch on
derdaan te noemen, dezen man te kennen zou
worden gegeven, dat men op zijn aanwezigheid
in Nederland als ongewenscht vreemdeling
geen prijs stelt.
De beslissing terzake berust bij den Minister
van Justitie.
A. VAN ZANDVLIET f.
In den ouderdom van 44 jaar is in Bronovo,
waar hij gedurende een half jaar verpleegd
werd, overleden de heer A. v. Zandvliet, leer-
aar M. O. Gymnastiek te 's-Gravenhage.
OFFENSIEF.
Naar wij vernemen, zal de opvoering te Til
burg van „De Christophoor", het leekenspel
van pater Jac. Scheurs, niet doorgaan.
Inplaats daarvan zal een nieuw spel van de
zen auteur worden gespeeld, „Offensief" ge-
heeten.
Aanwijzing van de opvolgers
der Ministers.
De minister P. J. Oud en H. P. Marchant,
die thans ontslag hebben genomen als lid van
de Tweede Kamer waren resp. gekozen op de
stellen gelijkluidende lijsten no. 2 en no. 3.
Beiden hebben op deze lijst echter denzelfden
opvolger n.l. den heer J. Schilthuis.
Waren nu de mededeelingen van de ontslag
name door de heeren Oud en Marchant op den
zelfden dag ter kennis van den voorzitter van
het Centraal Stembureau gebracht, dan had
in een zitting van dit stembureau moeten wor
den geloot op welk stel gelijkluidende lijsten
de heer Schilthuis benoemd zou worden ver
klaard.
Aangezien evenwel deze mededeelingen ge
noemden voorzitter niet op denzelfden dag zijn
ter kennis gebracht en die betreffende den
heer Oud het eerst is binnengekomen, is een
zitting van het Centraal Stembureau overbodig
geworden en zal mr. Schilthuis door het Cen
traal Stembureau tot lid der Kamer benoemd
worden verklaard in de vacature-Oud, terwijl
in de vacature-Marchant tot kamerlid zal wor
den benoemd de heer D. Kooman. Opvolger
van beide nieuwe kamerleden is de heer j.
Adriaanse.
Een soortgelijk geval doet zich voor ten
aanzien van de opvolgers van de anti-revolu
tionaire ministers H. Colijn en J. A. de Wilde.
Ook hier behoeft geen loting plaats te hebben,
aangezien de mededeeling inzake het ont-
slagnemen door H. Colijn één dag eerder is
ingediend dan die betreffende het bedanken
van mr. De Wilde. Opvolger van beide minis
ters is de heer A. A. L. Rutgers, gouverneur
van Suriname, die dus thans zal worden be
noemd verklaard in de vacature-Colijn, terwijl
de heer De Wilde als zijn opvolger in de Ka
mer zal zien aangewezen mr. T. A. van Dijken,
referendaris bij den Raad van State.
De verkiezingsuitslag vermeldt als opvolger
van den heer Rutgers den heer P. A. Schwarz
en als opvolger van den heer T. van Dijken,
mr. G. van Baren, burgemeester der gemeente
Delft.
De helft van verleden jaar-
In de maand Mei bedroeg de vischomzet in
den Rijksafslag te IJmuiden slechts 300.000 gul
den tegen 533.000 gulden in dezelfde maand van
het vorig jaar. Sedert 1 Januari in dit jaar be
droeg de totaalomzet van de aldaar aangevoer
de visch bijna 1,8 millioen gulden tegen 3,4 mii-
lioen gulden in hetzelfde tijdvak van 1932, dus
thans slechts de helft van dezen omzet in het
vorig jaar. De staking in het stoomtrawlerbe-
drijf, welke reeds sedert dien datum voort
duurt, is aan deze belangrijke daling van den
vischomzet te IJmuiden vanzelfsprekend niet
vreemd.
INVOER FIJNE ZADEN.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek deelt
mede, dat in de maand Mei aan fijne zaden
werd ingevoerd:
Maanzaad (papaverzaad): 124.857 K.G.
Karwijzaad: 25.161 K.G.
Kanariezaad: 381.131 K.G.
Bruin mosterdzaad: 7105 K.G.
Geel mosterdzaad: 31.131 K.G.
Naar wij vernemen is de heer H. Stips, voor
zitter der vereeniging „Het concertgebouw or
kest" door de Fransche regeering benoemd tot
Officier d'Académie.
„Er is geen ministerspolitiek, er is alleen
kabinetspolitiek", verklaarde dr. Colijn aan het
slot van zijn met veel aandacht aanhoorde en
in menig opzicht wel verhelderende rede, waar
mee het regeeringsprogram werd toegelicht en
antwoord is gegeven op een reeks vragen, in
en buiten de Kamer gesteld.
Niet, dat de Premier licht ontstak over het
verloop der kabinetsformatie. Hif bepaalde er
zich toe te zeggen, dat een parlementair ka
binet onmogelijk bleek en dus een ministerie
van ander karakter moest worden gevormd.
In tegenstelling met de voorstelling van soc.-
democratische, vrijz.-democratische en vrij-
heidsbondsche zijde gelanceerd, gaf dr. Colijn
den leider der Katholieke fractie grif toe, dat
er van geen normaal parlementair kabinet kon
worden gesproken. Het ministerie is, ook vol
gens minister's Colijn opvatting, precies dat
gene wat Aalberse heeft gezegd: een crisiska
binet ad hoe, d.w.z. een regeering, die in haar
huidige formatie alleen optrad omdat de nood
der tijden daartoe dwong en die zich aller
eerst en allermeest met dien nood zal hebben
bezig te houden.
Alle verdere consequenties, welke daaruit zijn
getrokken, zooals de dood der antithese, den
ondergang der coalitie en een blijvende her
groepeering der partijen, wees dr. Colijn zeer
beslist af. En op dit punt heerschte er roeren
de eenstemmigheid bij de rechterzijde. De onge
wone scherpte, waarmee de nieuwe leider der
anti-rev. fractie de antithese-idee op den voor
grond schoof, kan door geen man ter linker
zijde zijn misverstaan. De heer Schouten blijft
verlangen naar een rechtsch kabinet en wil de
rechtsche samenwerking herstellen. Hij wil
niets weten van een „christendom boven ge
loofsverdeeldheid" en eischt onverbiddelijk
den status quo ten aanzien van principieele
geschillen als hoedanig hij met name de on
derwijs-, defensie-, radio- en winkelsluitings
kwestie noemde.
Dat de coalitie-politiek, d.w.z. de beoefening
der staatkunde in het licht van de fundamen
ten van den godsdienst, grootsch kan worden
gezien, toonde oud-minister de Geer aan, die
in zijn supérieure rede er op wees, dat het
juist deze politiek is geweest, die een zeer
groot deel van ons volk principieel heeft ge
schoold en immuum heeft gemaakt tegen de
extremistische proeven, welke elders worden
vertoond door menschen, die hun staatsburger
schap juist niet behoorlijk leerden gebruiken.
Op deze punten behoeft de linkerzijde zich
dus geen illusies te maken: het partij bestand,
dat nu gesloten is, in zoover het zich openbaart
door middel van een politiek en godsdienstig
gemengd kabinet, beteekent géén principieele
verandering in de politieke zienswijze van
rechts.
Twee kantteekeningen schijnen ons bij de
redevoeringen van beide protestantsche spre
kers geoorloofd. De heer Schouten heeft ge
zegd, dat hij geen principieel onderscheid zag
tusschen den vrijheidsbond en de vrijzinnig
democraten en daarom de voorkeur van de
Katholieken voor de laatsten niet begreep. Wij
kunnen deze verwondering tot op zekere hoog
te begrijpen. Ook naar onze meening is er, zui-
Door het Hoofdbestuur van den Ned. R.K.
Bond voor Groote Gezinen is het volgende
adres gericht aan den Raad van Ministers.
Het hoofdbestuur heeft overwogen, dat naar
de gegevens over 1932 op het oogenblik ten
laste van het levensonderhoud der bevolking
komen de volgende globaal genomen bedragen:
uit hoofde van
de invoerrechten 70.000.000
de statistiekrechten 1.000.000
de accijns op zout 2.000.000
de accijns op geslacht 6.700.000
de accijns op suiker 52.900.000
het invoerrecht op zuidvruchten 800.000
de opcenten op den accijns op
suiker 3.200.000
Totaal 136.600.000
Daarbij komen als gevolg van genomen
crsismaatregelen
uit hoofde van:
tarwewet f 10.500.000
crisiszuivelwet 60.000.000
crisisvarkenswet 40.000.000
wijziging tarwewet21.000.000
Totaal 131.000.000
Het Hoofdbestuur komt tot de conclusie, dat
op het le'vensonderhoud zoodoende door het
Rijk langs in directen weg een last is gelegd
van in totaal ongeveer ƒ267.000.000,d.i. per
hoofd der bevolking tot een bedrag van on
geveer ƒ33.—.
Het springt in het oog, dat bij dezen stand
van zaken de druk der indirecte lasten, in
het bijzonder op de groote gezinnen oneven
redig zwaar, compensatie vereischt, een com
pensatie die tegenover het groote gezin niet
enkel een zaak van bilijkheid, maar zelfs van
sociale rechtvaardigheid moet worden ge
noemd.
Het hoofdbestuur dringt er dan ook bij Uwen
Raad krachtig op aan zoodanige maatregelen
te treffen, die een gepaste compensatie voor
de groote gezinnen dezer onevenredig druk
kende indirecte lasten zullen vormen.
Naar zijne meening komt daarvoor allereerst
in aanmerking een herziening van de heffing
der Rijksinkomstenbelasting, welke niet alleen
zal inhouden, een aanmerkelijke verbetering
van den kinderaftrek, maar niet minder een
billijker aftrek voor gehuwden tegenover onge-
huwden. Een extra aftrek van ƒ200 tot ƒ300
voor gehuwden, komt niet onbillijk voor.
Daarnaast kan compensatie worden gevon
den in een Rijksregeling der schoolgelden,
waarbij voor alle vormen van onderwijs, be
houdens voor zoover dit noodzakelijk zou
blijken het Hooger Onderwijs, als grondslag
zal gelden het belastbaar inkomen voor de
Rijksinkomstenbelasting (d.i. na aftrek van den
kinderaftrek) van het hoofd van het gezin, ter
wijl op den aanslag een reductie van telkens
5 pet. worde verleend voor ieder minderjarig
kind, dat betrokkene te zijnen laste heeft.
Daarnaast; behoorden in de wet een of meer
grondschalen voor de heffing te worden vast
gesteld, voor zoover inverband met bevol
kingssterkte en welvaartspeil der gemeenten
daartoe aanleiding zou blijken te bestaan, ter
wijl zou kunnen worden overwogen of om bij
zondere omstandigheden aan de gemeenten,
onder goedkeuring van een hoogere instantie,
het recht zou moeten worden gelaten tijdelijk
opcenten op het schoolgeld te heffen.
Verdere compensatie zou kunnen worden ge
vonden in een ruimere toepassing der bestaan
de bepalingen, waardoor de bouw van wonin
gen voor groote gezinnen tot gematigde huur
prijzen zou worden bevorderd, terwijl 't Hoofd
bestuur het zou toejuichen om voor dê hand
liggende sociale redenen, wanneer ter vermij
ding van woningblokken uitsluitend voor groote
gezinnen, de regeering zou kunnen besluiten
bij het verstrekken van credieten voor woning
bouw aan bouwvereenigingen, de voorwaarde
te stellen, dat in ieder blok, naar gebleken
behoefte, een bepaald aantal woningen zal
worden opgenomen bestemd voor groote gezin
nen, tegen de gemiddelde huur, die op grond
van de exploitatierekening voor het blok zal
moeten worden gevorderd.
Het hoofdbestuur zou ten slotte ten aanzien
van den woningbouw voor groote gezinnen
maatregelen willen zien getroffen, welke eigen
bouw van geschikte woningen voor beter gesi
tueerden bevorderden. De instelling van een
bijzonder woningfonds lijkt daartoe geëigend.
Het Hoofdbestuur is overtuigd, dat bij het
opmaken der gevolgen van de hiervoor ge
noemde maatregelen zal blijkken dat de daar
door verkregen compensatie op verre na niet
opweegt tegen de hoogergenoemde lasten, te
meer niet, daar deze door de voorgestelde om
zetbelasting vermoedelijk blijvend en aanmer
kelijk zullen worden verzwaard.
De eenige afdoende compensatie voor de in
direct op de groote gezinnen drukkende lasten
is naar zijn innige overtuiging enkel en alleen
te verkrijgen door gezins- en kindertoelagen.
Ter populariseering van deze nuttige,- ja nood
zakelijke sociale voorziening verzoekt het
Hoofdbestuur met klem een wijziging van art.
125 van het Ambtenarenreglement, waardoor
bereikt zou worden, dat aan allen die in over
heidsdienst zijn (hieronder provincie, gemeen
te en andere overheidslichamen begrepen) «kin
dertoelagen zijn verzekerd.
Ter practische uitvoering beveelt het Hoofd
bestuur aan de instelling van een Rijkskinder-
toeslagfonds, waarin de betrokken organen een
stellig zeer gering percentage (1 2 pet.) van
het totaalbedrag der loonen en salarissen stor
ten en waaruit de uit te keeren kindertoelagen
worden vereffend.
Van het bestaan van zulk een fonds zou naar
de vaste overtuiging van ons Bestuur een
krachtigen invloed uitgaan op privaatrechte
lijke instellingen om tot gelijke fondsen te ko
men.
Het is zonder meer duidelijk dat in de ko
mende jaren meer dan ooit de bescherming
van het gezin ook door de handhaving van een
minimum gezinsinkomen een sociaal belang
van de eerste orde zal zijn, waarvoor ook de
regeering des lands een open oog moge heb
ben. Daarom verzoekt het hoofdbestuur met
allen aandrang, dat ook bij de werkverschaf
fing en den werkloozensteun het stelsel der
kindertoelagen algemeen zal worden doorge
voerd.
ver principieel gezien, geen onderscheid tus
schen beide politieke groepeeringen. Maar
geldt dit ook niet goeddeels voor liberalen
en S. D. A. P.? Wat den Vrijheidsbond en de
vrijzinnig-democraten scheidt, is de praktijk,
de nuance, die Schaepman naar het schijnt in
tuïtief aanvoelde, toen hij in 1901 te Leeuwar
den van de vrijz.-dem. leiders zei: „hun refrei
nen klinken anders dan het afgedoedelde
„Fleuve du Tage", ik bedoel: „Dordt en Rome",
dat het lijflied der Liberale Unie blijft". Het
kan geen toeval wezen, dat Schaepman er zelf
toe meewerkte Marchant en Ketelaar op hun
zetels te helpen en dat een pater van den El
zen al dertig jaar geleden de toenadering zag,
welke Aalberse voor rijp hield. Men kan over
de zaak zelf van meening verschillen, maar er
is hier onloochenbare continuïteit en vast staat
wel, dat in de praktijk de vrijzinnig-democra
ten de Katholieken op menig punt raakten, ter-
wel de houding der liberalen de meeste Ka
tholieken afstootte. Als mr. Arts, voor wiens
afscheiding wij geen enkel principieel argu
ment hoorden en wiens terugkeer in het groote
Katholiek-politieke verband wij hopen, ver
klaart dat in zijn kring velen zich over Aal-
berse's houding hebben verheugd, dan is dat
een feit, waar rekening mee moet worden ge
houden. Hoe men persoonlijk ook over dit feit
denkt, het verklaart eenigszins de practische
voorkeur der Katholieke fractie.
Tegenover Aalberse's beroep op het feit, dat
de Katholieke fractie de Regeering steeds een
stemmig steunde, herinnerde Jhr. de Geer er
aan, dat het wel eens anders was geweest, zoo
bij het Kortingswetje, toen de liberalen het
kabinet redden. Het feit is juist, maar voor
eerst vielen hier ook anti's af o.a. de hui
dige Minister van Binnenlandsche Zaken
en vervolgens betrof het hier niet den maat
regel op zich, maar vooral den modus quo,
waaraan de principieele kant zat van de ge
meentelijke autonomie. Dat de liberalen hier
vóór stemden, was voor hen heelemaal geen
offer, omdat zij nu eenmaal sinds jaar en dag
de loonsverlaging als het hoogste redmiddel
zien. Waar het echter o.i. vooral op aan komt
is, dat de Katholieken het kabinet te trouwer
steunden, naarmate de crisis nijpender werd
en dat de liberalen in dezelfde omstandigheden
tè onverantwoordelijker handelden en keer op
keer tegen eiken impopulairen maatregel stem
den.
De crisis was de kern van de rede van Mi
nister Colijn. In tegenstelling weer met de
liberale bladen, die de regeeringsverklaring
met dythiramben begroet hebben, erkende de
Premier royaal, dat zij vaag was en dat dit
moeilijk anders kon. Wat het kabinet wil, is,
voorzoover mogelijk, de gevolgen der crisis
keeren. De Premier houdt vast aan zijn over
tuiging, dat wij voor geen gewone conjunc
tuurcrisis staan, maar voor een crisis, gevolgd
uit de veranderde wereldstructuur, waarbij Ne
derland zich ten koste van groote offers zal
moeten aanpassen. Door offers van bezuiniging,
door offers van belastingen, door ordening van
het bedrijfsleven, waaraan de Overheid moet j
helpen, desnoods door wijziging der handels
politiek. Want dr. Colijn, voor wiens inzicht
wij veel respect hebben, zal toch wel niet ge-
looven, dat de Londensche conferentie een
tractaat als dat van Ouchy zal beschouwen als
toelaatbare uitzondering op de meestbegunsti-
gingsclausule! Wij moeten het althans nog zien
gebeuren.
Van de belastingen hebben wij vernomen,
dat de weeldeverteringsbelasting in de omzet
belasting zal worden verwerkt. Over de ver
houding van directe en indirecte lasten kon
de Premier nog niets antwoorden. Minister
Oud, die nu zelf aan het laatje zit, schijnt de
zaak in de praktijk ook al niet zoo gemakkelijk
te vinden. De vrijz.-democraten zullen trou
wens, evenals anderen, meer water in den wijn
moeten doen. Zoo verklaarde de Premier, dat
zij voorloopig het ontwapeningsstandpunt tijde
lijk terzijde hadden gesteld. Wij zien daarin
geen beginselverklaring, want de vrijz.-dem.
bond heeft deze zaak altijd op practische, zij
het aanvechtbare gronden, verdedigd. Ook
schijnen zij met de Regeering alle maatrege
len te willen nemen om de weermacht te zui
veren van onbetrouwbare elementen. Dat zij
wel mee hun invloed zullen hebben doen gel
den om de politiek van Minister Ruys door te
zetten en de burgerwachten van alle extremis
ten te bevrijden, ligt voor de hand. Wij jui
chen dit toe, evenals de aankondiging van dr.
Colijn, dat een uniformverbod wordt over
wogen.
Bij negatief werk blijft het niet: over een
reeks maatregelen is er eenstemmigheid in
het kabinet. Zoo over de verlichting der las
ten voor de groote gezinnen iets, waar in
verband met de steeds zwaarder drukkende in
directe lasten ongetwijfeld aan moet worden
gedacht over de verplichting der gemeen
ten een steunregeling in te voeren; over de
vraagstukken van de verdeeling van den aan
wezigen arbeid en de toelating van vreemde
arbeidskrachten; over de doorvoering der be
drijfsorganisatie en de oplossing van het pacht-
vraagstuk, over den vrouwenarbeid en de dub
bele inkomens in één gezin. Dit is bij elkaar
al niet zoo weinig en klinkt sympathiek. Laat
de Regeering gerust doorzetten, zij zal daarbij
schier aller steun hebben.
Maar de crisis voor de regeering is op de
eerste plaats de toestand der geldmiddelen. Hier
en in Indië, dat nu al grootendeels op het
moederland moet steunen. Als Colijn met na
druk zegt: den besten steun dien ik aan de
armen geven kan, is zorgen voor goede finan
ciën, dan is dat een onbetwistbare waarheid
al wordt zij helaas onvoldoende begrepen. Zijn
onze financiën niet in orde, dan stort heel de
cultureele en sociale bovenbouw ineen en in
dien wij den geesel der werkloosheid willen
verminderen o.a. door voortzetting der Zuider
zeewerken, zooals Colijn wenscht, dan zullen
wij veel moeten leenen en om te leenen, moet
het budget in evenwicht zijn.
Zelfs Colijn kan geen ijzer met handen bre
ken. Wij meenen, dat sinds zijn optreden als
minister van Koloniën de Indische obligaties
weer stegen, maar dat de financieele toestand
ginds zeer ernstig is, bewijst een eenvoudige
rekensom. Indië heeft voor rente en aflossing
van schuld 177 millioen noodig; zijn primaire
diensten, d.w.z. binnenlandsch bestuur, rechter
lijke macht, belastingen en gezagsapparaten
eischen 160 millioen. Het totaal der uitgaven is
dus 337 millioen, terwijl met belastingverhoo-
ging de inkomsten voor 1934 op 289 millioen
worden geraamd. Dat is dus 50 millioen tekort
en dan heeft men nog geen cent voor onderwijs
of volksgezondheid.
Zonder consolidatie zal de vlottende schuld
van ons land eind 1933 ruim 750 millioen zijn
en eind 1934 een milliard. Men kan nu wel met
ir. Albarda voor het Crisisfonds willen leenen
maar dit fonds heeft ook al een tekort en Wien
maakt geen begrootingen sluitend door voor te
korten te leenen. Daarom zal er bezuinigd moe
ten worden zonder heilige huisjes te sparen,
voegde dr Colijn er aan toe en er zullen, hoe
ds. Kersten er van gruwt, nieuwe belastingen
geheven moeten worden.
Licht is de taak van het kabinet niet. En
hoe men over bijkomende bizonderheden denkt,
ja, hoe men misschien met dr. Colijn van
meening kan verschillen over de eigenlijke oor
zaken der crisis en over zijn kijk op de con
junctuur- en monetaire vraagstukken, onloo
chenbaar is, dat wij er momenteel slecht voor
staan en dat voor de naaste toekomst alle
zeilen zullen moeten worden bijgezet om den
storm althans niet als geheel berooide schip
breukelingen te ontkomen.
Er klonk applaus na de Regeeringsverklaring
waarop geen discussie volgde.
Doos 30 en 60, Tube 80 ct.
Bij Apofh. en Drogisten. M.
Reel. 7266-5 13
Als dit applaus lof beteekent voor de mannen,
die nu de verantwoordelijkheid durven dragen,
sluiten wij er ons bij aan en de katholiek is, bij
de nadering van het Pinksterfeest geneigd, om
de zeven gaven toe te wenschen aan de nieuwe
ministers.
Uitgifte van een serie zeemanszegels.
Van 10 Juni t/m 9 Dec. a.s. zullen bijzondere
frankeerzegels worden uitgegeven in de waar
den 1%, 5, 6 en 12% cent, ten behoeve van de
belangen van den Nederlandschen zeeman. De
zegels zullen met een toeslag boven de fran-
keerwaarde worden verkocht en wel resp. voor
3, 8, 10 en 16 cent. De geldigheidsduur is be
perkt tot 31 December 1934.
De netto opbrengst van den toeslag komt ten
goede aan den zeeman bij Koopvaardij en
visscherij, zulks op initiatief van de volgende
vereenigingen: de Nederlandsche Zeeman
centrale, het Nationaal Zeemansfonds, het
Hospitaal-Kerkschip „De Hoop", het Apostolaat
ter Zee en van het uitvoerend comité tot op
richting van een monument voor het Neder
landsche Reddingswezen.
De genoemde vereenigingen behartigen de
materieele en de geestelijke belangen van den
invalide geworden zeeman; van den zeeman.
De serie Reddingwezenzegels, die dezer
dagen worden uitgegeven.
die op zijn reizen in vreemde havenplaatsen
een tehuis dient te hebben (zeemanstehuizen);
van de visschers door het verleenen van medi
sche hulp op zee en het geven van gelegenheid
tot het bijwonen van godsdienstoefeningen op
het hospitaalkerkschip „De Hoop".
De zegels, welke gedrukt zijn in rotogravure
hebben een afmeting van 21 x 30 m.M. en zijn
vervaardigd naar ontwerpen van de heeren
P. Kramer te Amsterdam (1% en 6 cent) en
G. A. v. d. Stok te 's-Gravenhage (5 en 12%
cent).
Het zegel van 1% cent toont een reproductie
van het eveneens door architect Kramer ont
worpen monument voor het Nederlandsch zee-
reddingwezen, dat te Den Helder zal worden
opgericht.
Het zegel van 5 cent stelt voor het hospitaal
kerkschip „De Hoop" tegen een rijzende zon
(symbool van rijzende hoop) en met een asscu-
laapstaf als embleem van de medische hulp die
gegeven wordt.
Bij het ontwerpen van het zegel van 6 cents
is als leidende gedachte de vroegere handroei-
reddingboot genomen, welk beeld onmiddellijk
tot den beschouwer spreekt. Men ziet de red
dingboot met den verkenner op de voor
plecht, opgeheven door een zware golf. Boven
de boot hangt een donkere dreigende wolk,
waaronder door storm opgejaagde regen; op
den achtergrond het doel der redding: een
zinkend schip.
Het zegel van 12% cents heeft tot beeld een
zeeman in oliejekker met zuid-svester. Op den
achtergrond een der zeemanshuizen, de zee en
meeuwen, als symbool van het zwervend leven
van den zeeman.
De kleur der zegels is: 1% ent.: rood; 5 ent.;
groen met rood; 6 ent.: groen en 12% cent:
blauw.
NIEUWE OPERA VAN MASCAGNI.
Naar uit Bologna wordt bericht, heeft Pietro
Mascagni, de componist der „Cavalleria rusti-
cana", een nieuwe opera zoo goed als voltooid.
Het werk draagt tot titel „Nero", de persoon
van den beruchten keizer speelt er de hoofd
rol in. Ook twee vrouwelijke figuren van be-
teekenis, waarvan de een, Atte, kracht en door
tastendheid, de ander, Egle, mildheid en goed
heid symboliseert.
PIJPERS HALEWIJN.
Betreffende de uitvoering van Pijper's „Ha
lewijn" door de Wagnervereeniging op 13 en
14 Juni a.s. in den Stadsschouwburg te Am
sterdam kan thans worden bericht, dat de
koorpartij vervuld zal worden door 10 solo
stemmen. Hiertoe zullen de volgende dames
en heeren hun medewerking verleenen: Corry
Bijster, Elina Hemrica, Jo Immink, Di Moor-
lag, Ria van der Spoel en Francoise Vetter
Hendriks, alsmede M. Gobets, Joh. Lammen,
J. Stroomenbergh en P. J- Vroons.
De figuren van de beide kameniers, die het
koningskind ter zijde staan, zullen worden uit
gebeeld door Ellen Kramer en Ankie Heu-
k<De regie berust bij Johan de Meester, op
wiens aanwijzingen ook de decors vervaardigd
worden. De costuums worden ontworpen door
Denis Martin, een leerling van Herman Teir-
linck.
De uitvoeringen zijn ook voor met-leden
toegankelijk.
MILITAIREN BIJ BOSCH- EN HEIDE
BRANDEN.
Evenals vorig jaar werden door de Neder
landsche Heidemaatschappij weer lezingen ge
houden xn de garnizoenen over bosch- en heide
branden.
Het is bekend, dat sedert jaren de militairen
bij het blusschen hiervan vaak een voorname
rol spelen.
Het doel der lezingen was, niet alleen te
wijzen op voorkoming, ontstaan en blussching
van brand, maar ook op de groote beteekenis,
die onze bosschen en heidevelden hebben voor
de samenleving.
In totaal werden er 37 lezingen gehouden van
ongeveer 5 kwartier. Het aantal toehoorden
bedroeg pl.m. 6300. t