ZATERDAG 10 JUNI 1933
DE MOORD OP AGENT BAAS.
DE PEST IN NED. INDIE.
MOET EEN SCHOOLKIND ZIJN
STRAFWERK THUIS MAKEN
Een principieele kwestie.
Vader die het niet toeliet in zijn
recht?
VERDRONKEN.
WEER EEN SMOKKEL-AUTO TE
HAARLEM AANGEHOUDEN.
Thans heiaden met een zware
vracht suiker.
Verscheidene personen aangehouden.
HELING VAN RIJWIELEN.
DOODELIJK AUTO-ONGELUK.
PLOTSELING DEN WEG OVER-
GESTOKEN.
VALSCHE RIJWIELPLAATJES.
VAN BRANDSTICHTING VERDACHT.
OVERVAL OP EEN KASLOOPER.
Avonturen roman naar het Engelsch
van
E. CHARLES yiYIAN.
De behandeling voortgezet.
Het Gerechtshof heeft gisteren de behande
ling voortgezet van de zaak tegen J. v. B., be
schuldigd van doodslag op den agent van po
litie, Baas, op den „rcoden Dinsdag", 20 Sep
tember j.l. in Den Haag. Het Hof schorste on
langs de behandeling, omdat een getuige a dé
charge, wonende te Amsterdam, niet was ver
schenen.
De advocaat-Generaal, mr. Brans, had nog
twee getuigen opgeroepen. Voorgelezen werd
een verklaring voor den rechter-commissaris
afgelegd door den majoor mr. Lager v. Kes-
teren, die den verdachte met een mes had zien
loopen.
Op verzoek van de verdediging wordt voor
gelezen een verklaring van den agent van po
litie, Jonker, die verschillende personen met
een open mes had zien loopen. Deze agent had
dicht bij den agent Baas gestaan, maar ver
dachte niet gezien.
Getuige a déch. v. Arend Visser, acquisiteur
te Amsterdam, werd vervolgens gehoord. Ge
tuige is na de communistische vergadering de
Heerengracht afgeloopen. Hij heeft toen een
grooten man, met een misdadigersgezicht en
een Rotterdamsch accent, een pet op en een ge
streepte overjas, op agent Baas zien toeloopen
en een steek zien toebrengen. Verdachte is de
dader zeer zeker niet. De dader was veel groo-
ter. Later heeft getuige djn dader op het
Oranjeplein in een bus, die naar Rotterdam
ging, zien zitten.
Getuige Vermeere, asp.-inspecteur van poli
tie te 's-Gravenhage, verklaart op 20 Septem
ber v. B. gezien te hebben op de Heerengracht,
waar hij communistische lectuur verkocht.
VerdachteIk weet daar niets van. Hij heeft
nooit van zijn leven met communistische lec
tuur gevent.
Getuige D. S. v. Veen was opnieuw gedag
vaard. Op een vraag van den advocaat-gene
raal antwoordt getuige, dat hij zelf niets ge
zien heeft van het gebeurde. Na afloop heeft
getuige den verdachte zich zien verstoppen ach
ter een tram. Het was er toen betrekkelijk rus
tig. Getuige herkent verdachte, maar weet niets
te vertellen van de kleeding, welke verdachte
op 20 September droeg.
Getuige v. d. Nol, die verdachte den steek
had zien toebrengen, werd eveneens opnieuw
gehoord. Getuige heeft vroeger verdachte ge
kend, toen beiden in de contrólewoningen
woonden. Getuige kan zich niet vergissen, dat
verdachte de dader is. Getuige heeft bijna een
week later pas zijn bevindingen medegedeeld
aan de politie. Hij durfde eerst niet, omdat hij
bang was, last te krijgen.
Verdediger, mr. v. 't Hoff Stolk, acht het
zeer zonderling, dat getuige eerst den verdach
te naloopt tot op den Fluweelen Burgwal en
daarna gedurende een week niets laat hooren.
Verdediger vraagt, wanneer een premie van
500 werd uitgeloofd voor dengene, die den
dader aanbracht.
GetuigeIk heb gevraagd niet in aanmerking
te komen voor een premie. Er heeft in de cou
rant gestaan, dat de aanbrenger ƒ500 zou krij
gen als de dader werd veroordeeld.
Mr. v. 't Hoff Stolk: Dat is een premie op
meineed.
PresidentDat zou U niet zeggen als één
uwer familieleden vermoord was.
Mr. v. 't Hoff StolkIk zou geen prijs stel
len op verklaringen, die worden betaald.
Verd. wijst er voorts op, dat van het verhoor
van getuige door de politie niets in het dos
sier voorkomt. Ook de foto's, die getuige ge
toond zijn, zijn niet te vinden in het dossier.
Verdediger verzoekt opnieuw den hoofdinspec
teur Simmerman te hooren om dien te doen
verklaren omtrent de foto's, welke verdachte
getoond zijn.
Het Hof keurt dit goed.
Hoofdinspecteur Simmerman wordt vervol
gens gehoord. Getuige heeft wel de portretten
getoond, evenals rechercheur v. Leeuwen.
Rechercheur v. Leeuwen wordt vervolgens
gehoord. Get. heeft geen portretten getoond. Hij
heeft wel portretten van verdachte bij zich en
legt die aan het Hof over. Er ontspint zich nu
een verwarde discussie met betrekking tot die
foto's.
Getuige Simmerman verklaart nog, dat de
getuige v. d. Nol direct zeide, afstand te doen
van de premie. Getuige wist niet eens officieel
dat er een belooning was uitgeloofd. Hij had
dit alleen van hooren zeggen.
Mr. v. 't Hoff Stolk: Die premie was uitge
loofd door den hoofdcommissaris. Dit moest
getuige toch wel weten
Getuige Neeteson wordt opnieuw gehoord.
Mr. v. 't Hoff StolkWanneer zijn U en wie
heeft U foto's getoond
Getuige herinnert zich dat niet meer.
Verdediger mr. StompsDe getuige is erg
Stug.
De advocaat-generaal r Ik protesteer tegen
het intimideeren van dezen getuige, die wordt
aangeblaft. Dat is geen manier van onderzoe
ken.
Mr. Stomp stelt er prijs op den agent Pegels
te hooren, die de fiets van het slachtoffer ge
bracht heeft naar het gebouw, waar getuige
voor het raam stond.
Getuige Pegels weet niet meer, wie de fiets
heeft aangenomen, ook niet meer, wat hij ge
zegd heeft tot den huisknecht, die de fiets aan
nam. Get. weet ook niet meer of de huisknecht
zeide, dat hij het drama gezien had. Had ge
tuige dit echter gehoord, dan zou hij als po
litieman dien huisknecht direct als getuige heb
ben genoteerd. Getuige vermoedt dus, dat er
niet gesproken is, ook niet toen de fiets werd
weggehaald.
Getuige Pennings wordt ook opnieuw ge
hoord. Hij blijft bij zijn reeds afgelegde ver
klaringen.
Verdachte blijft ontkennen.
Requisitoir.
De advocaat-generaal, mr. A. Brants, neemt
vervolgens requisitoir. Hij merkt op, dat het
zijn nut heeft dat deze zaak nog eens in deze
rustige sfeer is behandeld.
Spr. gaat vervolgens na hetgeen op dien
Roode Dinsdag is voorgevallen na een nutteloo-
ze en zinlooze demonstratie.
Hij brengt eerbiedige hulde aan de nage
dachtenis van agent Baas. Bewijsmateriaal is
aanwezig voor de schuld van dezen verdachte.
Dit bewijsmateriaal gaat spr. na, speciaal de
verklaringen van de getuigen v. d. Nol en Nee
teson. Vooral de verklaring van v. d. Nol, die
v. B. al lang kende, is van groot belang. Dat
v. d. N., die nachtwaker is, oorspronkelijk aar
zelde om aangifte te doen, is begrijpelijk. Ooh
get. Neeteson herkent den dader pertinent. Ec
verklaring van majoor v. Kesteren moet even
min worden onderschat. Daarbij komt de her
kenning die het slachtoffer heeft gedaan.
Weliswaar wijkt de verklaring van Commissaris
Paré af op eenige punten, doch niet vreemd
daaraan is de manier, waarop deze verdedigers
een getuigen ondervragen, die manier lijkt veel
op het Engelsche stelsel, waarbij getuige op
een moreele pijnbank wordt gelegd. Spr. acht
hier genoeg bewijsmateriaal aanwezig. Aan
wijzingen zijn ook pertinente onwaarheden,
die verdachte debiteert. Hij beweert, dat hij
niet gecolporteerd heeft, maar de politie heeft
het gezien. Ook is gebleken, dat het verhaal,
dat verdachte achter het glazen tramhuisje
gestaan heeft en veel kruitdamp gezien heeft,
onwaar is. De politierevolvers geven juist zeer
weinig kruitdamp en spr. is zelf achter dit
huisje gaan staan. Het is onmogelijk dat men
van daar uit kan zien wat er gebeurt op de
plaats, waar het misdrijf plaats had. De afstand
is ongeveer 300 meter en het beetje kruitdamp
zou hoogstens op 50 meter afstand te zien zijn
geweest.
De verklaring van Pennings is niet aanne
melijk, evenmin als die van Huyzer. Getuige
Beeuwkes meent, dat de dader den Zwarteweg
is opgeloopen, maar hij weet niet hoe ver.
Deze getuige stond echter ook op een vrij
grooten afstand. De verklaring van Visser is
wel van belang en dient te worden overwogen.
Diens beschrijving van verdachte klopt bijna
met de persoon van verdachte. Spr. is over
tuigd, dat v. B. de dader is. Met een voorop
gezette meening is spr. niet op de zitting geko
men. Men heeft hier met een zeer ernstig mis
drijf te doen. Spr. requireerde tenslotte
wegens doodslag 12 jaar gevangenisstraf met
onmiddellijke gevangenneming van den ver
dachte.
Het onderzoek wordt geschorst tot kwart
over 2.
Na de pauze deelde de president mede, dat
het Hof een schouw noodig oordeelde.
Het Hof, de advocaat-generaal, de verdedigers
en de verdachte begaven zich vervolgens naar
de Boschbrug, waar de verdachte zich, volgens
zijn verklaring, bij een wachthuisje zou hebben
opgehouden op het oogenblik dat de aanslag
op den agent B. plaats had.
Nadat de terechtzitting weder verplaatst
was naar de rechtszaal, was het woord aan de
verdediging.
Pleidooien.
Mr. v. 't Hoff Stolk concludeerde tot vrij
spraak en meende, dat er voor gevangenneming
heelemaal geen reden bestaat. Verd. heeft zich
geen oogenblik aan het onderzoek onttrokken.
Hierna pleitte nog mr. Stomps uit Haarlem,
die, om misverstand weg te nemen, in 't open
baar wenschte mee te deelen, dat pl. geen
communist of andere revolutionnair is. Pl.
heeft de overtuiging, dat men hier den ver
keerde heeft gepakt. Pl. concludeerde eveneens
tot vrijspraak.
Geen reden tot gevangen
neming.
Na re- en dupliek ging het Hof in raad
kamer. Na heropening der zitting deelde de
president mede, dat het Hof geen termen
vond, de gevangenneming van verdachte te
gelasten en bepaalde hij de uitspraak op
Woensdag 21 Juni.
BUITENZORG, 9 Juni (ANETA).
Van 26 Februari t.m. 25 Maart j.l. zijn in
Ned.-Indië aan pest overleden 1067 personen
tegen 401 in hetzelfde tijdperk van het vorig
jaar.
De 44-jarige J. V., rijkswerkman te Deven
ter, was oorspronkelijk door den kantonrechter
te Deventer veroordeeld wegens overtreding
der leerplichtwet tot 5 boete of drie dagen
hechtenis. Deze zaak werd na hooger beroep
door den Hoogen Raad naar het Gerechtshof te
Arnhem verwezen voor een nadere behandeling.
Aan verdachte was ten laste gelegd, dat hij
niet gezorgd had, dat zijn dochtertje de school
bezocht. Dat kind was echter wel naar school
gegaan, doch de onderwijzer had het wegge
stuurd, omdat 't het door den onderwijzer op
gedragen strafwerk niet had gemaakt. De vader
wilde nl. niet hebben, dat de door den onder
wijzer aan zijn kind opgelegde straf een straf
zou worden vcor zijn gezin. Hij meende, dat
de onderwijzer het strafwerk op de school be
hoorde te laten maken, en daar de onderwij
zer het meisje niet op school wilde toelaten
zoolang dit het strafwerk niet mede bracht,
had zulks tengevolge dat, daar beiden hun
standpunt bleven handhaven, het kind da
gen lang geen onderwijs ontving, al had het
zich ook eiken dag weer aan de school vervoegd.
Tenslotte werd de vader bekeurd, om een prin
cipieele beslissing uit te lokken.
De advocaat-generaal bij het Gerechtshof te
Arnhem mr. Visscher, eischte thans vrijspraak.
Het Hof zal in deze zaak, die al heel wat
gemoederen in beweging heeft gebracht, over
14 dagen uitspraak doen.
DOOR EEN AUTO OVERREDEN-
Donderdagnamiddag heeft op den Utrecht-
schen Weg, hoek Kerklaan, gemeente De Bilt,
een ernstig ongeluk plaats gehad. Een vijftien
jarig meisje, dat daar op de fiets reed, werd
aangereden door een luxe auto. Het kind werd
op den grond gesmakt. Met ernstige wonden
werd het meisje opgenomen. De gemeentege
neesheer dr. Lette verleende de eerste hulp. De
auto, die na 't ongeval tegen een electrischen
geleidingsmast aanreed, werd zwaar bescha
digd.
REMMEN NIET IN ORDE.
Naar aanleiding van het ernstig auo-ongeluk
van Dinsdagavond, waarbij het 4-jarig zoontje
van den heer K. te Reuver werd overreden en
gedood is door de marechaussée een onderzoek
ingesteld.
Uit dit onderzoek is gebleken, dat de remmen
van de aanrijdende auto van den heer B. uit
Treebeek niet in orde waren. Op last van de
justitie is de auto in beslag genomen.
UIT ROEIBOOT GEVALLEN EN
VERDRONKEN.
Te Ternaard (Fr.) is het 5-jarig zoontje van
den schipper J. Keizer gedomicilieerd te Nes
(West-Dongeradeel) uit een roeiboat gevallen
en verdronken. Korten tijd later heeft de
vader het lijkje opgehaald.
OFFERBLOK OPENGEBROKEN.
Te Stevensweerd werd hedennacht een der
offerblokken in de parochiekerk opengebroken
en de inhoud, ongeveer 80, ontvreemd.
De dief heeft zich waarschijnlijk laten in
sluipen. Bij het verlaten der kerk werd ge
bruik gemaakt van een sleutel, die zich achter
het altaar bevond. De overige offerblokken
bleven onaangeroerd.
DOOD DOOR SCHULD.
Voor de rechtbank te Winschoten stond gis
termorgen terecht H. K., 23 jaar, chauffeur te
Groningen, verdacht dat het aan zijn schuld
te wijten is, dat op 23 Maart te Nieuwe Pekela
de motorrijder H. Mulder is aangereden, ten
gevolge waarvan deze is overleden.
De officier eischte 75 boete, subs. 30 dagen
hechtenis, 3 maanden voorwaardelijke hechte
nis en ontzegging van het besturen van een
motor voor den tijd van 1 jaar.
MEINEED.
In de gisteren gehouden zitting der recht
bank te Assen werd in een mishandelingszaak
van J. T. en H. S. te Nieuw Weerdinge de ge
tuige de 18-jarige H. S. als verdacht van mein
eed gevangen genomen.
Het vijf-jarig zoontje van den heer R. S. ge
raakte in een sloot achter de ouderlijke wo
ning te Hazerswoude. Toen de vader 't jcnaap-
je miste is hij gaan zoeken. Tenslotte vond hij
de kleine in de sloot. De levensgeesten waren
geweken.
Donderdagmiddag heeft de Haarlemsche po
litie een groote vrachtauto aangehouden,
welke geladen was met 7600 K.G. suiker, die
frauduleus uit België was ingevoerd.
De aanhouding geschiedde op aanwijzing van
de douane-autoriteiten te Ittervoort, bij Roer
mond, waar de auto 's morgens was gepasseerd,
Daar het nummer opgenomen kon worden,
bleek, dat de auto eigendom was van een Haar
lemmer. De scherpe controle van de Haarlem
sche politie had het gevolg, dat 's morgens een
auto met gesmokkelde Duitsche boter werd
aangehouden, 's Middags ontdekte men op de
Zomerkade, de auto, waarvan de aanhouding
door de douane was verzocht.
Het voertuig bleek geladen met 76 balen
suiker van 100 K.G., afkomstig van de Sucre-
rie-centrale te Wanze, in België, waar zij ge
kocht waren door een Haarlemschen winkelier.
Behalve deze laatste waren ook de eigenaar
van de auto, de expediteur S. en nog eenige
personen uit Haarlem, Amsterdam en IJmui-
den in de affaire betrokken.
Reeds zijn eenige personen gearresteerd en
hebben een bekentenis afgelegd.
In totaal is 2400 gulden aan invoerrechten
ontdoken. De auto en de suiker zijn in beslag
genomen.
Waarschijnlijk zal de suiker, die aan bederf
onderhevig is, publiek verkocht worden.
Verdachte veroordeeld tot 3 jaar
gevangenisstraf.
Het Gerechtshof te Arnhem heeft uitspraak
gedaan in de strafzaak tegen G. S., motor- en
rijwielhersteller te Enschedé die door de recht
bank te Almelo wegens het opkoopen van ge
stolen fietsen werd veroordeeld tot drie jaar
gevangenisstraf. Dit vonnis der rechtbank is
thans bevestigd.
AANRIJDING MET DOODELIJKEN
AFLOOP-
Voor de rechtbank te Breda stond Donder
dag terecht de 24-jarige A. J. C. v. B., verze
keringsinspecteur te Rotterdam, terzake dat hij
op 4 Mei jl. te Tilburg als bestuurder van een
auto hoogst onvoorzichtig en roekeloos heeft
gereden, tengevolge waarvan hij den wielrijder
J. J. Smits aanreed en zóó ernstig verwondde,
dat deze kort daarop stierf.
De Officier van Justitie, mr. E. L. M. H. baron
Speyart van Woerden eischte 3 maanden ge
vangenisstraf en 6 maanden ontzegging van het
recht tot het besturen van motorrijtuigen.
Mr. Pastoors te Tilburg drong aan op vrij
spraak of een voorwaardelijk vonnis. De recht
bank bepaalde de uitspraak op 22 dezer.
MOTORRIJDER GEDOOD.
Donderdagavond heeft nabij Lonneker een
ernstig motorongeluk plaats gehad, dat aan
een 21-jarigen stucadoor het leven heeft ge
kost.
De timmerman Arink uit Tubbergen, die
van zijn werk uit Enschede huiswaarts keerde,
moest, om een van tegenovergestelde richting
komende auto gelegenheid tot passeeren te
geven, achter een voor hem rijdenden woon
wagen blijven. Toen A. op zijn beurt den woon
wagen wilde passeeren, naderde uit de richting
Oldenzaal de 21-jarige motorrijder Ridderhof
uit Enschede met groote snelheid, die, daar
hij A. niet tijdig bemerkte, dezen rakelings
passeerde. Door den schok raakte hij de macht
over het stuur kwijt, begon te slingeren en
smakte tenslotte tegen den grond. Hij was op
slag dood. A., wien geen schuld treft, liep
eenige ontvellingen en een hoofdwonde op.
DOODELIJKE VAL.
Gisterenmiddag viel de 27-jarige H. D., woon
achtig te Enschedé, werkzaam als betonwerker
aan den te Raalte in aanbouw zijnden water
toren, van een 16 meter hoogen steiger. D. kwam
met het hoofd op een hoop steenen terecht.
Op advies van dr. Kutschrütter werd hij naar
het R. K. ziekenhuis vervoerd. Tijdens het ver
voer is hij echter reeds overleden. De ongeluk
kige was ongehuwd.
DIEFSTAL VAN ƒ1660.
Een winkelier in de Stadhouderslaan te
Utrecht heeft bij de politie aangifte gedaan,
dat uit z'n kantoor een bedrag ad ƒ1660 is
gestolen.
Meisje en haar verloofde op een vlucht
heuvel overreden.
De Amsterdamsche Arrondissementsrecht
bank veroordeelde gisteren den 32-jarijjen huis
knecht P. B. B., wegens veroorzaken van dood
door schuld tot een hechtenis van vier maan
den, met ontzegging van de bevoegdheid tot
het besturen van een motorrijtuig voor den
tijd van een jaar.
De man had in den laten avond van den
Tweeden Kerstdag van het vorige jaar een auto
gehuurd, ofschoon hij niet in het bezit was
van een rijbewijs, noch in staat, een auto be
hoorlijk te besturen. Op den Postjesweg ver
loor hij de macht over het stuur, zoodat de
auto het trottoir opreed. Zijn zwager, die naast
hem zat, wierp het stuur om en ten slotte kwam
de auto terecht op een vluchtheuvel, waar een
jong meisje en haar verloofde stonden.
Het meisje werd zoo ernstig gewond, dat zij
korten tijd later overleed. Ook de jongeman
werd gewond, doch herstelde.
Het O. M. had zes weken gevangenisstraf
gerequireerd, benevens ontzegging van het
recht, om een auto te besturen voor den tijd
van een jaar.
50-jarige vrouw door auto gegrepen.
De ongeveer 50-jarige mej. Bruinemaker, wo
nende te Uffelte, keerde per rijwiel van de
markt te Meppel huiswaarts en bereed het rij
wielpad, links van den weg. Plotseling stak zij
den weg over, juist toen een achteropkomende
zware Buick, bestuurd door den heer T. B.
te Amersfoort vlak bij was. Hoewel de auto
met matige snelheid reed, was een aanrijding
niet meer te vermijden, meldt het „N. v. h. N."
De vrouw werd tegen den grond gesmakt, waar
zij hevig bloedend uit de ooren bewusteloos
bleef liggen. Met een ernstige schedelbreuk is
mej. B. naar het ziekenhuis te Meppel over
gebracht.
Alle vier verdachten tot 2 jaar veroordeeld
De Vierde Kamer der rechtbank te Amster
dam veroordeelde gisteren vier „kooplieden"
wegens het invoeren, in voorraad hebben en
verkoopen van valsche rijwielplaatjes ieder
tot twee jaar gevangenisstraf. Het O.M. had
tegen ieder 2yz jaar geëischt.
Een der verdachten had de onderhandelingen
te Luik gevoerd, daar waren ook de plaatjes
gemaakt. De tweede had de zaak gefinancierd,
terwijl de derde en vierde zich in hoofdzaak
met de „distributie" bezig hielden. De verdach
ten voerden bij de behandeling van hun zaak
aan, dat zij steeds tegen de koopers hadden
gezegd, dat de plaatjes valsch waren. Boven
dien bleek, dat de zaken niet erg gefloreerd
hadden „er moest geld bij", verklaarden ver
dachten.
Drie jaar geëischt.
Voor de rechtbank te Winschoten stond gis
teren terecht G. V., 40 jaar, arbeider te Wes-
terlee, thans gedetineerd, verdacht van op
zettelijke brandstichting in het huis van zijn
buurman K. S., Nadat 21 getuigen waren ge
hoord eischte de Officier van Justitie mr.
Kneepkens een gevangenisstraf van 3 jaren.
Mr. Polak te Groningen pleitte vrijspraak.
Uitspraak 21 dezer.
MOORDAANSLAG.
Naar aanleiding van een geschil over turf
graven werd de landbouwer F. Blauw te Eur-
singe, terwijl hij in de schuur van zijn woning
werkzaam was, onverwachts met een mes in
den rug gestoken door den landbouwerszoon
H. D. aldaar, meldt het ,,N. v. h. N."
B. liep een ernstige wonde op in den lin
kerschouder. Hevig bloedend wist hij zijn aan
valler te ontvluchten.
Het slachtoffer werd, na voorloopig te zijn
verbonden per ziekenauto vervoerd naar het
ziekenhuis te Hoogeveen.
D., die na zijn daad nog een mislukte poging
deed om zich van het leven te berooven, werd
door de polite in arrest gesteld om vervolgens
naar Assen getransporteerd te worden.
DR NILS AMBOLT TERECHT.
PEKING 8 Juni (R.O.) Dr. Nils Ambolt, de
medewerker van Sven Hedin, van wien sedert
1927 niets meer was vernomen, heeft thans tele
grafisch medegedeeld, veilig te Khotan te zijn
en binnenkort via Britsch Indië naar China te
zullen terugkeeren. (Khotan is een stad in
Chineesch-Turkestan)
Verdachte voor de rechtbank.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Op 2 Maart van het vorige jaar werd een
overval gepleegd op den banklooper van de
Associatie Cassa. De man liep op den Singel in
de nabijheid van de Raadhuisstraat, onder zijn
arm had hij een zak met een inhoud van 56.000
aan effecten en chèques. Plotseling ontrukte
iemand hem de tasch, doch de banklooper ver
loor geen oogenblik zijn tegenwoordigheid van
geest, riep om hulp en gaf zijn aanvaller een
klap op de handen, zoodat de zak met den
kostbaren inhoud op straat viel.
De aanvaller koos het hazenpad en de bank
looper kon de effecten in veiligheid brengen.
Eenige maanden geleden werd een 25-jarig
werkloos kantoorbediende gearresteerd. Hij
stond Donderdag voor de 5e kamer der recht
bank terecht, verdacht van diefstal, subs, was
poging tot diefstal ten laste gelegd.
De banklooper vertelde hoe hij was aangeval
len, toen hij dien dag op den Singel liep. Ge
tuige herkende verdachte echter niet als zijn
aanvaller. Ook een jas, die verdachte dien dag
had gedragen, herkende getuige niet.
U begrijpt meneer de president, voor mij
was het ge' het voornaamste
Een recidivist, zekere H., die eenige maan
den geleden werd veroordeeld wegens inbraak
in een perceel aan de Reguliersgracht, vertelde
dat het een geheel complot was geweest, waar
in verdachte de hoofdrol speelde. Een auto zou,
langzaam rijdend, op verdachte wachten. Men
had den kaslooper reeds geruimen tijd gevolgd
In de auto zaten zekere V. en v. d. L. Ook de
laatste was betrokken bij de inbraak in een
woning aan de Reguliersgracht. Verdachte ont
kende alles, volgens hem was deze getuige een
leugenaar.
De verdediger mr. F. Paradis (tot get.): U
treedt in heel wat zaken als getuige op, ik zou
wel eens willen weten, wat u er voor krijgt.
Getuige: 1000.
Een volgende getuige had ook in de auto
gezeten, waarmee verd. werd opgewacht. De
verdediger maakte er bezwaar tegen, dat deze
getuige werd gehoord, omdat hij nog als mede
dader kan worden vervolgd. De rechtbank be
sloot echter hem wel te hooren.
Getuige legde ongeveer gelijkluidende ver
klaringen af als de vorige getuige. Hij vertelde
nog, dat J. R. een bekend recidivist, die we nog
niet lang geleden in de verdachtenbank zaseh
wegens inbraak te Amstelveen en in de Uit
hoornstraat, op den uitkijk had gestaan. Ook
volgens hem was verdachte wel degelijk de da
der.
Verdachte: 't Is een wraakneming, ze den
ken, dat ik ze in een andere zaak heb ver
radenmaar 't zijn allemaal leugenaars, wat
ook al blijkt uit hun verleden en hun privé
leven
Over de rolverdeeling waren de getuigen
het niet altijd eens, en ook hun verklaringen
voor politie en rechter-commissaris klopten
niet nauwkeurig. De verdediger vroeg acte van
de verschillende afwijkende verklaringen.
De officier van justitie mr. V. Kist, was in
zijn requisitoir van meening, dat de diefstal
voltooid was. Verd. had de tasch reeds in zijn
hand, al was het dan ook maar een zeer korten
tijd. Tegen dezen verdachte is slechts de maxi
mumstraf te requireeren. Op grond van de ge
tuigenverklaringen achtte spr. het bewijs gele
verd. Verd. behoorde tot de bende van R. die
langen tijd Amsterdam onveilig maakte. Als
door een wonder is verdachte nog slechts één
maal in aanraking met de justitie geweest Wij
weten echter, dat verdachte ui eens eerder heeft
meegedaan aan een overval op een banklooper.
Ware hij wat openhartiger dan zou hij waar
schijnlijk ook wel het een en ander kunnen
vertellen over den overval op de oude vrouw
in de Westerstraat: er zijn toen bendeleden van
R. in de Westerstraat gesignaleerd. Systema
tisch houdt hij zich met dergelijke misdrijven
bezig. Waarschijnlijk door slechte opvoeding en
verkeerde vrienden is verdachte op dit pad ge
komen. Mede met het oog op de generale pre
ventie vorderde de Oficier het maximum n.L
een gevangenisstraf van vier jaar.
De verdediger mr. F. Paradis pleitte vrij
spraak op grond, dat hij de feiten niet bewezen
achtte uit de z.i. onbetrouwbare getuigenver
klaringen.
Nadat verdachte nog eens met klem had be
toogd onschuldig te zijn, bepaalde de president
de uitspraak op 22 Juni a.s.
BIJ HET BADEN VERDRONKEN.
In het Wijlermeer, bij BeekUbbergen, is
Donderdag de adjudant onderofficier F. N. van
het 15e regiment infanterie, bij het zwemmen
plotseling in de diepte verdwenen. Men ver
moedt, dat hij door een zonnesteek is getrof
fen. Toen men hem op het droge had gebracht,
bleken de levensgeesten geweken.
Het lijk is ter schouwing naar Cranenburg
overgebracht.
Donderdagavond ls de 22-jarlge W. Kerk-
voort bij het baden te Groede verdronken.
4.)
Zij ging samen met hem het hotel uit, en de
jongeman, die alles van rubber afwist, staarde
haar met duidelijke spijt na. Zij begaven zich
naar de haven en aan het einde van de Sunda
Avenue sloegen zij naar links af, langs de kan
toren van Knight Mole, in de richting van
het havenkwartier van de plaats. In de haven
vertoonden zich 'n paar flikkerende lichten en
iedere halve minuut draaide de straal van den
vuurtoren over hen heen; rond om ieder van
de zeldzame lantaarns vertoonde zich een wazig
gelen cirkel en de lucht was niet frisscher dan
die van een Turksch bad.
Ergens een typhoon, meende Hall. Hoop
niet, dat wij die hier krijgen.
Tenminste niet voor wij terug zijn, ant
woordde Maraquita.
Hij gaf haar een hand om haar over een hoop
touwwerk heen te helpen, welke in het licht
der lantaarns niet zichtbaar was, want nu
waren zij vlak bij het begin van de paarden
hoefbaai gekomen. Zij passeerden meest som
ber-donkere winkels, hoewel hier en daar een
flauwe lichtschijn en het geluid van mensche-
lijke stemmen op de aanwezigheid van een
havenkroegje wees. Eindelijk kwamen zij plot
seling aan een helderen lichtschijn, welke van
uit een huis, dat een eindje achteruit gebouwd
was tusschen twee grootere huizen, naar buiten
scheen en Hall liep op den lichtschijn toe,
zijn pas een weinig versnellend.
Wij zijn er, zei hij. Dat is de Blauwe Pa
pegaai.
Er klonk een ongeduldige noot in zijn stem,
waarop Maraquita gedurende een fractie van
een seconde aarzelde, doch dan volgde zij hem,
wetend dat het nu te laat was om terug te gaan
Zij volgde hem in de richting van de ramen,
waaruit het licht naar buiten viel, en zag hem
een deur openen welke tusschen de twee ramen
VU ge>De deur ging open, en opnieuw
deinsde zij bijna achteruit, maar Hall legde
zachtjes zijn hand op haar arm.
Absoluut veilig niet zoo erg als het er
uit ziet, zei hij. En dat is mijn man daar bij
de toonbank.
De kamer was vol tabaksrook; een lange
toonbank besloeg ongeveer drie kwart van de
breedte van het lokaal, en daarvoor stonden
diverse tafeltjes waaraan op wankele stoeltjes
verschillende mannen in groepjes van twee en
drie waren gezeten. Maraquita zag nog twee
andere vrouwen en begreep terstond waarom
Hall gezegd had, dat men in dergelijke plaats
geen dame verwachtte te vinden.
Er stond slechts één man aan de toonbank,
een groote, krachtig uitziende man, die zijn
rug naar hen toegekeerd had, en Maraquita
scheen de vorm van zijn schouders te herken
nen. Toen hij zich bij het vernemen van het
dichtslaan van de deur omdraaide, zag zij dat
het Davis was, Mole's opzichter, en de uitdruk
king van zijn gelaat deed haar in een plotse
linge paniek oogenblikkelijk weer naar de deur
teruggaan. Maar Hall zag haar beweging.
Het is in orde, miss Allen, zei hij gerust
stellend. Gaat U hier maar zitten hij wees
op een tafeltje dat vacant was dan zal ik
onzen man even roepen. Het hoeft niet lang
te duren.
Een andere man met een echt ratten-gezicht
begaf zich naar de deur, en scheen die te wil
len bewaken. De haastige blik, welken hij op
haar wierp, bewees haar, dat het zijn bedoe
ling was haar uittocht te verhinderen. Zij was
nu doodelijk beangst geworden, maar besefte
volkomen dat zij in een plaats als deze niets
kon doen. Een beetje bevend ging zij op den
stoel zitten, haar door Hall aangewezen, en
wachtte, terwijl hij naar de toonbank ging om
met Davis te praten. Daarna kwamen beiden
terug naar de plek waar zij gezeten was, en
terwijl Davis zich eveneens neerzette, boog
Hall zich over haar heen.
Ik moet even weg, zeide hij. Voor zij kon
antwoorden, opende de man met het rattenge
zicht de deur voor hem en verdween hij naar
buiten.
Nu kunnen wij praten, miss Terry, zei
Davis gemakkelijk, met bijzonderen nadruk
op den naam. Eigenlijk niet de geschiktste plek
voor U hier, maar ik kon niets beters vinden.
Er klonk een zelfverzekerdheid, een losse
familiariteit in zijn toon, welke haar veront
rustte. Zij slaagde er in al haar moed te ver
zamelen.
Ik heb begrepen dat U mij naar miss De-
lage kunt brengen miss Fleur Delage, zeide
zij. Anders
Misschien kan ik dat wel later zei Da-
vis, tamelijk onbeschaamd, naar zij meende.
Waar is mr. Hall naar toe? vroeg zij
scherp.
Doet er niet toe hij komt niet meer te
rug, antwoordde Davis scherp.
Het laatste greintje twijfel was nu bij haar
verdwenen: zij was in de val geloopen, hoewel
zij nog niet begreep met welk doel die was
uitgezet. Maar toch wist zij haar kalmte tot op
zekere hoogte te bewaren; de man met het
rattengezicht bewaakte de deur, zoodat daar
langs geen ontsnappen mogelijk was; zij zag
dat een van de vrouwen in het lokaal haar met
vijandige belangstelling gadesloeg, en wist dat
er van die zijde voor haar geen hoop was; van
de paar aanwezige mannen keken enkele haar
met dronkemans-oogen aan, terwijl anderen in
het geheel geen notitie van haar namen.
Toen, met een vernieuwde hoop, bemerkte
zij dat er twee mannen waren gezeten aan het
tafeltje achter Davis' rug, waarvan er een haar
vriendelijk bezorgd aankeek en geruststellend
knikte, zijn vuist ballend en deze in de rich
ting van Davis' rug schuddend. Dit was een
tamelijk kleine man van middelbaren leeftijd,
met een humoristische schittering in zijn grij
ze oogen. Zijn metgezel was jonger en grooter,
zag er bijna even krachtig en gespierd uit als
Davis zelf, hoewel hij van een fijner, beschaaf
der type was. Uit hun houding kon zij aflei
den, dat zij beide scherp luisterden naar haar
gesprek met Davis, hoewel zij niet begreep
waarom zij zich voor haar zouden interessee
ren.
Ik moet u verzoeken mij direct naar mijn
hotel terug te brengen, zeide zij, haar stem een
weinig verheffend ten gerieve van het tweetal
achter Davis.
U gaat niet terug naar dat hotel, zei Davis,
althans nu nog niet.
Wat wilt ge van mij? vroeg zij scherp.
U zelf anders niet, antwoordde hij on
beschaamd. Het heeft geen zin rond te kijken
dit is de Blauwe Papegaai waar de men-
schen zich met hun eigen zaken bemoeien. La
waai zal u niet helpen, miss Terry.
Wees geen dwaas! zei zij, terwijl woede
zich met haar angst mengde.
Dat zou ik zijn, wanneer ik U liet gaan, nu
ik U heb, merkte Davis op.
Wilt ge het niet verklaren? vroeg zij. Ik
kwam hier omdat
Ik weet waarom U dacht dat u hier kwam,
viel Davis haar in de rede. Ik hoorde ieder
woord, dat U en Mole vandaag samen spraken,
en wel een kans als deze doet zich niet meer
dan ééns in een menschenleven voor. U vroeg
om een verklaring, en die zal ik U geven. Ik
neem u mee hier vandaan naar een plek, waar
ik u verborgen kan houden. Mole is er niet
zeker van, dat u de ware bent, maar ik ik
ben er toevallig wel zeker van, omdat u naar
Fleur vroeg en ik weet, wat Mole niet weet,
dat kapitein Terry destijds Fleur met zijn doch
ter grootbracht. Dat gaf voor mij den doorslag.
Wat denkt ge er mee te bereiken met mij
verborgen te houden? vroeg zij.
Wanneer je zoover bent dat je verstandig
zult kunnen praten, zal ik Hall laten halen,
ofschoon hij denkt dat de eenige veilige manier
voor mij is om met je te trouwen. Indien dat
zoo is, ben ik daar volkomen toe bereid. Ik kon
het slechter treffen.
Het was zulk een monsterachtige situatie dat
zij er in andere omstandigheden om gelachen
zou hebben. Zij zag hoe beide mannen, die ach
ter Davis zaten, zich yoorover bogen als om
duidelijker te kunnen hooren; zij zag hoe de
man met het rattengelaat nog steeds de deur
bewaakte, en met een blik op een tweede deur
aan het eind van het lokaal schatte zij den af
stand, maar weldra besloot zij dat een run naar
deze deur even doelloos zou zijn als het roepen
om hulp, in een omgeving als deze.
Het heeft geen zin, zei Davis, als raadde
hij haar gedachten Ik speel om vijftigduizend
pond, de kans van een leven, en ik heb alles
behoorlijk geregeld. Je gaat rustig mee en er
zal je niets gebeuren. Je moet rustig meegaan!
Zij keek hulpeloos naar beide mannen achter
Davis en de groote, de jongste, knikte haar ge
ruststellend toe. Davis draaide zich met een
ruk om, gealarmeerd door den blik in haar
oogen, maar het eenige dat hij zag was een
tenger man, die op een dronken ruziemanier
zijn vuist tegen zijn metgezel schudde. Geen en
kele andere bezoeker van het lokaal toonde de
minste belangstelling in hem of in het meisje,
behalve dan zijn medeplichtige bij de deur,
en gerustgesteld keerde hij zich weer naar
haar toe.
Geen gekheid dat is alles, zei hij.
Klaar?
Om terug te gaan naar mijn hotel ja,
antwoordde zij flink.
Je gaat daar niet terug, totdat, ik verkre
gen heb wat ik mij heb voorgenomen, zei Da-
vis, terwijl hij voor het eerst teekenen van
woede begon te geven. Hij stond op, hoog over
haar heen uitstekend. Kom mee, beval hij.
Niet tenzij je mij doodt! zei ze, terwijl ze
zich aan de zitting van haar stoel vastklemde,
als wilde zij zich zelf zoo beletten om op te
staan.
Toen kwam Davis' groote hand op haar arm
en schouder neer, en hij greep haar zoo stevig,
dat zij een kreet van pijn niet kon terughouden
En de man met het rattengezicht, die zijn post
bij de deur verlaten had, kwam op hen toe ge
loopen
HOOFDSTUK TV.
„IN HET DUISTER."
Acht uur, zei Coulson bij zich zelf, en nog
geen Josiah!
Hij was de jongste van de beide mannen, wel
ke Maraquita Terry een groot uur later aan
een van de tafeltjes in de gelagkamer van de
Blauwe Papegaai zou zien zitten. Op het
oogenblik dat hij bovenstaande opmerking
maakte, zat hij voor de beentjes van een twee
tal schaapskoteletten in het apartement, het
welk mrs. Varapetta, zijn en Josiah's hospita,
vereerde met den naam van eetzaal. Want bij
den huidigen stand van hun financiën, kon
noch Coulson noch Josiah wiens achter
naam Drinkwater was zich iets beters ver
oorloven dan een kleurlingen-pensioen; plaat
sen als Barney's hotel waren buiten hun be
reik, maar zij hadden nog hoop!
Josiah Drinkwater had al sedert veertien jaar
gehoopt, Coulson bijna acht. Oorspronkelijk
was josiah naar Oost-Indië uitgekomen als
manager van een ijzerwarenzaak, maar, zooals
hij zelf vaak verklaarde, had de eigenaar van
die zaak last van dorst, en daar Josiah zelf óok
niet een van de zuinigsten was, had hij van
baantje tot baantje, en van plaats tot plaats
gezworven, tot Alan Coulson kwam opduiken.
Daarna hadden zij samen gezworven.
Coulson op zijn beurt, was uitgekomen als
medeeigenaar van een rubber-plantage, met
heel veel hoop en heel weinig verstand van
rubber, daar hij opgeleid was voor landmeter.
Hij had zijn heele bezit in de onderneming ge
stoken, maar was een beetje onvoorzichtig ge
weest bij het opmaken van het contract met
zijn compagnon, die na 'n overmatig regenach
tig seizoen spoorloos verdween, Coulson met de
onaangename wetenschap achterlatend, dat het
bezit ver boven zijn waarde belast was. De cre
diteuren hadden zich heel schappelijk gedra
gen en Coulson had een klerkenbaantje gevon
den op een groote zaak, waar Josiah het een of
ander buitenwerk verrichtte. Toen Josiah we
gens onbeschaamdheid er uit gegooid werd, be
sloot Coulson met hem mee te gaan, want de
zaak beviel hem maar half. En zoo waren die
twee avonturiers na jarenlange omzwervipgen
in Sindanaoteland gekomen, na alle mogelijke
baantjes aan de hand gehad te hebben, heel
vaak „down" maar nooit heelemaal „out", zoo
als Josiah het uitdrukte.
Evenals de eigenaar van de ijzerwarenzaak
had Josiah bij tijden last van dorst, hoewel die
zich slechts bij tusschenpoozen demonstreerde
en dan alleen wanneer hij niets om handen
had. Terwijl hij de snel stollende karbonades,
welke Josiah's portie van het avondmaal uit
maakten, gadesloeg, kwam Coulson tot de con
clusie, dat zijn makker weer voor zijn dorst
gezwicht was, en dat, indien hij niet tijdig ar
riveerde om met die karbonaadjes af te rekenen,
deze morgen zeker opnieuw zouden verschij
nen, indien mrs. Varapetta haar zin kreeg Lie
ver dan zulks te laten gebeuren, besloot Coul
son er op uit te gaan om Josiah op te snorren.
Dit onderzoek begon opgewekt in de ver
wachting, dat zijn dorstige vriend in een of
twee zaken in de buurt te vinden zou zijn doch
werd na verloop van een half uur, gedurende
welk tijdsverloop Coulson alle café's aan de
Sunda Avenue had afgedregd, een ernstige
zaak. Er bleven nog maar twee zaken over, de
eene „joe's Bar" genaamd, een verzamelplaats
van havenwerkers en kleurlingen, en de
„Blauwe Papegaai" waar men van alles kon
verwachten. Coulson wist uit ondervinding dat
Josiah, wanneer hij dorst had, er niet voor
terugschrok dergelijke gelegenheden te begun
stigen.
Hij had zich niet vergist. Toen Coulson bin-
rentrad zat Josiah alleen aan een tafeltje, niet
ver van de deur verwijderd, een groot glas bier
vóór zich, met beide ellebogen op het blad leu
nend, terwijl een slaperig-tevreden uitdruk
king op zijn gelaat lag. Toen Coulson voor hem
kwam staan keek hij hem met een flauw merk
baar oogenknippen aan waarmede hij te kennen
wilde geven dat hij niet zoo verzadigd noch
zoo slaperig was als hij eruitzag.
Ga zitten adviseerde hij. Moet met je pra
ten wat zal 't zijn?
Ook zoo een zei Coulson naar het bier
knikkend. Hij wist dat het 'n onschadelijk
goedje was en het feit dat Josiah het dronk
bewees dat een onbestemde boemel in iets ern
stigs was veranderd.
Hij ging zitten en Josiah slenterde naar het
buffet waar hij nog 'n glas bier haalde. Terug-
keerend schoof hij zijn stoel tot dicht by
dien van Coulson zoodat zij ongestoord kon
den praten.
LS&V (Wordt vervolgd».