DE H. CATHEKINA VAN SIENA.
hoe de treurmamsch
VAN CHOPIN ONTSTOND
VOOR KNUTSELAARS.
ZATERDAG 17 JUNI 1933
HOE OUD HET VOETBAL*
SPEL WEL IS
KARDINAAL GIULIANO
CESARINI.
DE TWEEDE PATRONES VAN
ROME.
Een gemakkelijk lijstje.
EEN KUNSTJE.
WELK BEROEP
ui.
De Poolsche musicus, Frcderik Chopin (1809
—1849), heeft onvergetelijke werken voor de
niano geschreven, balladen, polonaises, walsen
enz. maar misschien is het best van zijn hand
bekend de treurmarsch, dien men bij begrafe-
„Len soms ook wordt de „Marche funèbre"
van Beethoven gespeeld ooit hoort uitvoeren.
Chopin heeft meestal in Parijs gewoond. Zijn
vriend de schilder Felix Ziem, bezat er een
fraaie piano, of juister: 'n vleugel, waarvan het
mahoniehout een prachtigen klank waarborgde.
De schilder had er 'n Hollandschen molen op
aangebracht en 'n Venetiaanschen nacht, met
wassende maan. Toen hij een en ander af had,
verzocht hij den grooten musicus op een avond
maaltijd, waaraan nog drie andere gasten waren
genoodlgd. Chopin liet zich, zijn gewoonte ge
trouw, zóó lang wachten, dat de aanwezigen
maar alvast begonnen. De tafel was reeds lang
afgeruimd, toen eindelijk de laatste gast ver-
De Poolsche musicus Frederik Chopin,
wiens hart in een der kerken van Warschau
aan een zuil wordt bewaard.
scheen, zonder een woord van verontschuldi
ging. De toonkunstenaar zag er zeer moede en
afgemat uit, als kwelden hem de onaangenaam
ste gedachten.
Plotseling nam vorst Edmond de Polignac, een
kameraad van Ziem, het kleed weg, dat een
menschelijk geraamte aan het oog onttrok, tot
het atelier van den schilder behoorend. Hi
dreef de ongepaste aardigheid zóó ver, dat hij
den doode allerlei grimassen liet uitvoeren,
hem kwansuis vragen stelde, de idiootste ant
woorden liet geven enz. Alsof dit nog niet ge
noeg was, begon hij met den knoken-man te
boksen en plaatste hem vervolgens voor de
toetsen, waaraan hij de afgrijselijkste klanken
ontlokte. De duisternis van het vertrek en het
zwijgen der aanwezigen verhoogden nog den
waren indruk. De schilder Ricard stampte nu
driemaal met zijn hakken tegen de houten kist,
die hem tot zitbank diende. Het leek wel, alsof
deze bonzen uit 'n graf opklonken! Allen be-
„„„n»n te lachen. Chopin alleen met. Hij had
fen wit-ziiden doek om zich heen geslagen, die
t»voren het klavier bedekte. Met brandende,
holle óogen volgde hij de bewegingen van het
skelet. Nadat de drie bonzen gegeven waren,
vloog de musicus verrassend-snel overeind,
pakte het geraamte van het krukje en drukte
het tegen zich aan zooals een moeder haar zieke
kind wel doet. Dan zette hij zichzelf voor de
toetsen en dichtte een smartelijke, hopelooze,
diepe, bovenaardsche muziek; ieder accoord een
snik; iedere noot een klacht, een traan. Aan het
eind viel hij, in zijn witte kleed, bewusteloos
neer. De doodenmarsch was ontstaan.
over dezen Kroonprins der H. Kerk „zeer
veel heilige mannen leeren kennen, doch on
der hen niemand, die op den Kardinaal Ce-
sarini zou gelijken; sedert vijf eeuwen heeft
de Kerk niet zoo iemand voortgebracht!"
Inderdaad verkocht de prelaat ooit boeken
uit zijn bibliotheek, om zijn liefdadigheid
jegens de misdeelden te kunnen voortzetten.
Het was ook deze Kerkvorst, die het Avond
land voortdurend waarschuwde tegen het
steeds brutaler optreden van de Turken. Een
nieuw kruis-leger maakte zich gereed om
deze vijanden der Christenheid, die zich in
Hongarije hadden genesteld, terug te dringen.
Een legér, aangevoerd door den koning Wla-
dimir, marcheerde op tot voorbij Sofia en
bracht den Sultan in den slag bij Nisch (1443)
een zware nederlaag toe. De Hongaren sloten
kort daarop vrede met Turkije, doch grepen
wederom naar de wapenen, toen hun de
krijgskans gunstig scheen.
Kardinaal Cesarini en Wladimir vergezelden
het kruis-leger, dat door verschillende vorsten
te weinig werd gesteund, zoodat het slechts
30.000 man telde. Men bereikte de Westkust
der Zwarte Zee, waar het Turksche leger zich
bereids in slagorde had geschaard. Bij Varna
leden de Christenen de nederlaag (1444).
Koning Wladimir stierf den heldendood; Kar
dinaal Cesarini werd tijdens de vlucht ver
moord.
De H. Catherina van Siena smeekt den H. Vader van Avignon naar Rome terug
te keeren.
Kardinaal Cesarini, benoemd door Paus Mar-
tinus V, mag onder de grootste prelaten wor
den gerekend, die ooit deel uitmaakten van
het „Heilig College".
Hij werd in het jaar der genade 1398 nabij
Perugia geboren. Gedurende zijn studie-jaren
leefde hij van aalmoezen, die hij langs de
straat ophaalde. Gevonden kaarsstompjes ver
lichtten des nachts zijn studeerkamertje. Kar
dinaal Branda liet hem, na volbrachte studie,
naar Rome komen, waar hij den jongen
rechtsgeleerde aan Z.H. den Paus voorstelde.
Deze belastte hem met moeilijke opdrachten
en verhief hem, toen hij nog slechts acht en
twintig jaar oud was, tot het kardinalaat.
Als Kroonprins van Gods' Kerk bleef Ce
sarini een verstorven en deemoedig leven lei
den. Hij droeg een haren boetekleed, vastte
eiken Vrijdag op water en brood, bezocht
schier eiken nacht, vergezeld van een kape
laan, het H. Sacrament dan In deze, dan In
die kerk, en biechtte eiken morgen alvorens
de H. Mis aan God op te dragen. Zijn mild
dadigheid jegens Gods' bizondere kinderen, de
armen, kende geen grenzen; nooit kon de kar
dinaal vergeten, dat hij in zijn jeugd zelf
bedelaar was geweest. Behoeftigen studenten
schonk hij de middelen om hun studies te vol
tooien, ja, hij ontzegde zichzelf dikwijls het
noodigste om te kunnen blijven steunen. Zoo
dronk hij geverfd water als wijn. Slechts één
gerecht mocht op den kardinaalsdisch ver
schijnen. Zijn kranke dienaren placht hij des
morgens en 's avonds te bezoeken, en vergat
daarbij zelfs den onaanzienlijksten stalknecht
niet, „Ik heb" zoo schrijft 'n tijdgenoot
„Zoo oud als ze ln Engeland aan sport doen"
hoor ik 'n ijverigen voetballer al uitroepen!
Goed, maarhoe kwamen de Engelschen
dan aan dit spel? Die hebben het van de Ro
meinen geleerd! Deze wereldveroveraars ken
den al 'n balspel tusschen twee partijen,
waarbij de ééne moest probeeren „het leder"
over de lijn van de andere te trappen. De
Engelschen noemden dit kostelijk vermaak
„camp" (spr.: kemp) en dat „camp" is niets
anders dan een afkorting van het Latijnsche
„campus martius" of: exercitie-terrein
Ik sprak daar zooeven van „het leder",
maar je snapt wel, dat er in die dagen van
lucht-ballen geen sprake kon zijn. Te Chester
wist men zich al op héél goedkoope wijze 'n
bal te verzekeren: hij bestond uit het afge
houwen hoofd van 'n Noorman! Ja, de zeden
waren in die dagen nu eenmaal niet zoo teer
als tegenwoordig. Vooral in de kinderjaren van
het voetbal moest je sterke botten hebben om
'n robbertje mee te vechtente spelen, be
doel ik! Gebroken armen en beenen, ontwrich
te ledematen, gekneusde ribben waren aan de
orde van den dag. Nog in 1830 onderscheidde
men in Engeland „rough play" „ruw spel"
en „civil-play" „beleefd spel". In het laat
ste, aldus" luidt een beschrijving, „there is no
boxing" „wordt er niet gebokst!" De waarne
mer voegt eraan toe, dat 'n roughwedstrijd,
gemeenlijk tusschen twaalf tallen, meest altoos
eindigde met blauwe oogen, bloedneuzen, ge
broken schedels of sc'heenbeenenü
Omtrent 1531 meende men reeds het voet
bal van de aarde te moeten wegvagen. Een
Engelsch edelman, Thomas Elyot, sputtert hef
tig tegen „footeballe,' wherein is nothinge hut
beastely fury and extreme violence", „voetbal
dat niets anders is dan beestachtig geweld en
buitengewone ruwheid!" Koning Edward II
moest al evenmin iets van „dat gedraaf achter
groote ballen" hebben en verbood het (1314).
Ondanks al deze tegenwerking wist de sport
zich door te zetten en koning Karei II organi
seerde zelfs 'n match tusschen zijn personeel
en dat van den hertog van Albemarle!
Je moet niet denken, dat de voetbal vroe
ger jaren alleen maar over zorgvuldig gescho
ren en gekalkte grasvelden rolde! Nog min
der, dat de grootte van het speelterrein en de
breedte der goals met den duimstok werd na
gemeten of dat de scheidsrechter 'n chrono
meter hanteerde om den duur van het „spel"
te controleeren
Goeie hemel, nee! Vooral op „Shrove Tues
day" (Dinsdag vóór Aschwoensdag; shrove
vasten) werden er geweldige matches bedre
ven, die soms 'n heel dorp over mijlen in be
slag namen. De eene parochie betwistte de
andere den bal, die uit 'n stadhuisraam op het
marktplein werd ge-kickt! D'r vielen dooden
en gewonden, supporters vonden hun einde in
'n rivier, waar ze roekeloos insprongen om
den bal niet uit het oog te verliezen. De vallen
de schemering maakte 'n einde aan den veld
slag!! De voetbal van het stadhuisraam was
dan allang naar de eeuwige trapvelden ver
huisd; 'n half dozijn denzelfden weg opgegaan!
De vermoeide bal-drijvers werden met panne
koeken en de noodige of onnoodige potjes bier
opgekikkerd; ruiters mengden zich in den
volkerenslag en probeerden den bal naar het
mijlen ver verwijderde doel te dragen, daarin
gehinderd door tegen-ruiters der andere partij,
't Was, om kort te gaan, 'n heksensabbath van
belang!
Gedurende de jaren tusschen 1820—1840 werd
van voetbal in Engeland niet veel meer ver
nomen. Alleen de vermaarde kostscholen hiel
den het spel nog gaande, b.v. Eton (spr.:
ie-t'n) Collegei t voornaamste pensionaat,
waarvan de leerlingen met 'n hoogen hoed en
jacquet naar feesten gaan!
De eerste geschieven spelregels werden op
gesteld in 1846 voor Cambridge; in 1863 kwam
de „football-association tot stand; pas daarna
verbreidde het populaire spel zich over heel
^No^én vraag: hoe kwamen Caesar's solda
ten dan aan het spel. Waarschijnlijk van de
Grieken; Homérus, de Grieksehe dichter, rept
er reeds van (900 v. Chr.) In t woordenboek
van den Athener Pollux (180 n. Chr.) wordt
deze sport eveneens genoemd.
Siéna aldus verhaalt ons een reisbeschrij
ving is een bergstad en de edelen bouwden
er torens op hun huizen veel hooger dan die
hunner Florentijnsche gelijken. Het ging er vaak
woelig toe in de nauwe, steile straatjes, van
metten tot vesper vol gerucht,
Gebral
van
van
WM
Het oude Pauselijk Paleis te Avignon
aan de Rhöne.
knechts, de hazewinden hunner meesters aan
hitsend gekijf tusschen belastinggaarders en
koppige klanten een processie voor de droogte,
met trompetgeschal en klokgeluihet aanhou
dend geschreeuw van de dobbelaars aan de poort
beneden. Men had in Siéna een gelukkige gave
behouden, de vroomheid, de lieve, eenvoudige,
Franciscaansche vroomheid. Vele steden in
Italië bogen op heiligen, die binnen haar muren
geboren werden, maar Siéna was bijzonder ge
zegend en thans nog verhaalt en zingt het volk
de legenden van zijn uitverkorenen. De groot
heid uit de liefde geboren \yas in de zuster, die
het zwart-en-witte kloosterkleed van Sint Do-
minicus droeg en heldhaftig haar werk in de
wereld deed. Catherina, in een ander Leven
schouwend, breidde de armen uit voor het heil
op aarde. Zij had in haar hart de vonk van het
eeuwig geheim en de warme daad voor de
menschen
In het jaar der genade 1347 werd zij als 25e
kind van een wol-verver geboren. Al héél vroeg
verscheen Christus,haar, gekleed in het weidsch
ornaat der Pausen, als wilde Hij haar toonen,
dat zij zich geheel aan den dienst Zijns plaats
bekleders had te wijden. Soms vertoefde het
kleine meisje in de eenzaamheid van grotten
en spelonken en dacht dan veel na over het
verstorven leven van kluizenaars en boetelingen.
Een enkele maal nam zij deel aan 'n onschuldig
vermaak, gepoeierd en 'geverfd naar de mode
ook uit die dagen, en dat heeft zij zichzelve
eigenlijk nooit vergeven. Haar moeder verdroot
dit. Die had haar liever uitgehuwelijkt. Om
haar te straffen wees zij haar een plaatsje als
Asschepoester aan in de keuken, net of ook daar
alles kwam nog de omstandigheid, dat het pau
selijk Hof niet meer te Rome, maar te Avignon,
aan de Rhóne, was gevestigd sedert 1309. Paus
Clemens V, 'n Franschman, was de eerste, die
nimmer den Romeinschen bodem betrad en zijn
opvolger, Joannes XXII, eens Bisschop van
Avignon, wenschte deze stad niet meer te ver
laten. De laatste der zeven Pausen, welke te
Avignon resideerden, was Z. H. Gregorius XI,
die ten tijde van Sinte Catherina regeerde. Men
noemt den Avlgnonschen tijd wel eens „de
Babylonische gevangenschap der Pausen" (van
1309—1376), maar met dat gevangen-zijn liep
het heel aardig los! De Avignonsche Pausen
voelden zich heelemaal niet afhankelijk van den
Franschen koning en hebben voor de missie in
Indië, China, Marokko, Egypte, enz. zéér groote
verdiensten gehad. Voor Japan werd zelfs een
Bisschop benoemd en van den Krim tot China
wisten deze Pausen de Katholieke leer te doen
verbrfeiden.
Toch valt het makkelijk te verstaan, dat de
bewoners van Rome op den terugkeer des Pau
sen hoopten, omdat Rome nu eenmaal, van Sint
Pieters tijden af, als het hart der Christenheid
gold. Adellijke families speelden nu den baas
over de Eeuwige Stad, die tot een provincienest
was afgedaald! Meer dan veertig kerken ston
den leeg in de Sint Jan van Lateranen en de
Sint Pieter graasden de kudden het gras tus
schen de steenen af. De stad der Apostelvorsten
moest weer de woonplaats van Christus Stede
houder worden
Intusschen stond de stad Florence tegen haar
wettigen souverein, den Paus, op. Op de roode
vlag van de revolutie stond het veel-misbruikte
woord „Vrijheid" genoteerdDe H. Catherina
deed wat zij kon om den vrede te heroveren,
maar haar edele pogingen bleven voorloopig nog
zonder resultaat.
„Wat is er schooner dan de vrede schreef
de Heilige aan een voornamen Florentijn „de
vrede was het testament en de vermaning, die
Gregorius XI weifelde. Zijn bejaarde vader,
de graaf Willem de Beaufort, smeekte hem in
Frankrijk te blijven, ver van de twisten en
moordpartijen in het woelige Italië. De Koning
zond zijn broer, den hertog van Anjou, om Hem
te overreden. Fransche kardinalen pleitten in
gelijken geest. Doch de wijze Gregorius XI
stelde veel meer vertrouwen in de Maagd van
Sièna en verliet tenslotte den 13en Sept. 1376 de
Rhóne-stad, waar het „palais des Papes" den
bezoekers nog steeds wordt getoond. Catherina
had den laatsten stoot gegeven tot den terug
keer naar Sint Pieters' Stede; reeds in Mei 1372
had Gregorius XI het plan daartoe kenbaar ge
maakt.
Den 17en Januari 1377 deed de Paus zijn
plechtigen intocht in Zijn Stad, na te Genua,
vermomd als eenvoudig priester, nog voor het
laatst de wijze Maagd om raad gevraagd te
hebben.De laatste „Fransche" Paus overleed
den 19en Maart 1378.
Zijn opvolger, Urbanus VI, die in de aller
moeilijkste tijden voor Kerk en Pausschap re
geerde, de Paus met het haren boetekleed en het
warme hart voor de armen, vond in Sinte Ca
therina een grooten steun. Zonder ophouden be
ijverde zij zich voor het aanzien des Pausen te
arbeiden. Den vrede onder de Christenheid
heeft de Maagd van Sièna niet meer mogen
zien: uitgeput door lijden en zorgen, door haar
offers voor Kerk en Paus, nam zij afscheid van
haar omgeving met de .woorden: „Vader, in
Uwe handen beveel ik mijnen geest."
Tallooze wonderen geschiedden bij haar re-
Iiquie (29 April 1380).
De Dominicanen, hare ordebroeders, begroe
ven haar in hun kerk van Santa Maria Sopra
Minerva te Rome, waar zij nog heden, onder het
Hoogaltaar rust. In 1462 werd zij heilig ver
klaard. God verleende haar tijdens haar korte
leven het voorrecht de H. Wonden van het
Lijden te mogen dragen in haar lichaam; na
haar dood werden deze „Stigmata" voor allen
zichtbaar. Zij is de tweede Patrones van Rome.
Haar woning te Sièna wordt als kapel den pel
grims getoond.
„Geef, smeeken wij, almachtige God, dat wij
voordeel doen met het voorbeeld harer zoo
groote deugd." (Gebed der H. Mis op 30 April).
Avignon. Audiëntie-zaal, waar Paus Gre*
gorius XI Sinte Catherina zal hebberi
ontvangen.
de goede fee der herfstseringen niet zou kunnen
komen om haar ongedachte verrassingen te
bereiden zelfs te midden van het grauwe huis
werk Net of dat huiswerk haar vernederen
kon, die het ter liefde Gods van harte gaarne
aanvaardde
Toch was haar liever dan de keuken het
kleine vertrekje, dat zij zich als bidcel had ver
koren en waar Jesus haar verscheen om nooit
meer van haar te wijken. Bijna dagelijks ont
ving zij Hem in de H. Communie haar biecht
vader verzekert, dat zij géén andere spijze dan
deze hemelsche kon verdragen. In 1364 kleedde
zij zich, als lid der Derde Orde van Sint Domi-
nicus, in het witte habijt der onschuld en den
zwarten mantel der nederigheid. De „samen
spraken" of „dialogen", geschreven door de
blanke hand der kleine, heilige maagd, aan welke
niemand kon ontsnappen, toonen ons een ver
stand, een goedheid en een wijsheid, die van de
aarde niet meer kunnen zijn
In 1374 teisterde de „Zwarte Dood" Siéna en
Florence. De smalle straatjes van het berg-
stedeke bleken verpest met bacillen, die hon
derden ten grave sleepten. Catherina wijdde
zich nu geheel aan de verzorging van de zieken,
niet lettend op het ernstig gevaar, dat haar
bedreigde. Zij trad als 'n zonnestraal in de
bedompte kerkers ook en wees den gevangenen
den weg, die ten hemel leidt. Den hongersnood,
die mede tallooze slachtoffers maakte, kon zij
niet keeren, doch zij deelde van het weinig
bezit, dat zij het hare mocht noemen, gaarne
aan de armen mede.
Italië beleefde wél een rampspoedigen tijd.
De verschillende kleine staatjes voerden bloe-
digen krijg tegen elkaar, steden twistten met
steden, ridders trokken tegen kooplui te velde
en tegen elkaar. De partijen der Welfen en
Gibellijnen de Welfen kwamen op voor den
Paus en de vrijheid der steden haatten elkaar
met een vreeselijke bitterheid en brachten heel
het schiereiland in de ergste beroering. Bij dit
Jesus Zijnen leerlingen gaf, toen Hij tot hen
zeide: „Niet daaraan zal men kunnen merken
dat Gij Mijne leerlingen zijt, wanneer Ge won
deren werkt, of wanneer Ge de toekomst weet
te voorspellen, of wanneer Ge naar buiten een
groot vertoon van heiligheid stelt, doch hieraan,
dat Ge de liefde en den vrede onderling be-
waart
Ook tot Zijne Heiligheid Paus Gregorius XI
een zachtmoedige, vreedzame natuur, heeft Sinte
Catherina meerdere brieven gericht, brieven,
waarin zij met heilige vrijmoedigheid neer
schreef, hoe zij over den stand van zaken dacht,
zonder nochtans ook maar voor 'n oogenblik
den eerbied uit het oog te verliezen verschuldigd
aan Jesus' Plaatsbekleder op aarde. „Tracht
Uwe tegenstanders" zoo schreef zij den Paus
„te verslaan met de wapenen van liefde,
vrede, goedheid, en Gij zult méér bereiken dan
met de wapenen van den oorlog. Hef de banier
van het H. Kruis omhoog, der Christenen troost,
en Gij zult ons van verdeeldheid, krijg en boos
heid verlossen. Kom, o Vader, laat U niet langer
verbeiden door Gods dienaren, die met groot
verlangen naar U uitzien. Ook ik, arme, ellen
dige, kan niet langer wachten het leven schijnt
mij wel een sterven toe. Laat U niet verontrus
ten door hetgeen te Bologna voorviel (deze stad,
de parel der Romagna, was mèt Florence tegen
Z. H. den opstand begonnen), ik zeg U: ver
scheurende wolven zullen den kop in Uwen
schoot leggen als bedeesde lammetjes en U, o
Vader, om mededoogen smeeken
Vlammende woorden richtte de Heilige tot
de Florentijnen om hen te bewegen van hun
wangedrag jegens den H. Stoel af te zien
Gij weet zeer wel, dat Christus ons Zijn Ste
dehouder achterliet tot heil onzer zielen, want
nergens anders is het heil dan in het geheim
zinnige lichaam der Kerk, waarvan Jesus het
Hoofd is en wij de ledematen zijn. Er is géén
andere weg, géén andere poort om binnen te
gaan. Wie dezen weg bewandelt, staat in de
Waarheid en niet in den logen, het is de weg
van haat jegens de zonde. Wie zich als een
dorrende tak verheft tegen de H. Kerk en onzen
Vader, den Christus op aarde, vervalt ten doode
toe, want gelijk wij ons jegens dien Vader
gedragen in eerbied of weerspannigheid, zoo
gedragen wij ons ook jegens Christus in den
hemel. Ik zeg het U met de diepste droefheid
door ongehoorzaamheid en vervolging zijt Ge
ten doode opgeschreven en vervallen in Gods
toorn. Tevergeefs spant Ge U in een stad te
bewaken, wanneer de Eeuwige haar niet be
waakt".
Die van Florénce (s. v. p. niet uit te spreken
als „florans", we zeggen toch ook niet: „Floran
tijnenBovendien heet de stad in Italië
Firénze) luisterden evenwel niet naar deze
vermaningen, maar stookten ook nog de trouw
gebleven steden op om den H. Stoel in den
steek te laten. Hun brieven brachten zelfs vele
Romeinen van streek, die toch in den grond
niets liever zagen, dan dat de Paus naar de
Eeuwige Stad, geheiligd door het bloed der
beide Apostelvorsten en der eerste Martelaren,
de stad, in Christus wedergeboren en veredeld,
terugkeerde.
Te Avignon spaarde de heilige kloostervrouw
geenerlei moeite om den Paus te bewegen
Frankrijk te verlaten. Zij was daar den 18den
Juni 1876 met eengie kloosterlingen aangeko
men. Met klem drong zij, in tegenwoordigheid
van kardinalen en praelaten, op 's Pausen komst
naar Italië, naar Rome aan. Een Dominicaner
monnik vertaalde haar Toscaansch in het
Fransch van het pauselijk Hof.
Juist, 'n honden- en kattenpraatjeIn ieder
huis komt er wel één van de twee voor; in
véél huizen, vooral ten platlenlande, allebei
De hond staat boven aanVermaard om
zijn gezelligen aard en het kwispelen van zijn
staart zegt de schoolmeesterIn het hooge
Noorden is hij de vriend der nomaden, wier
slee hij trekt; elk span heeft daar zijn eigen
aanvoerder of leider. Ook de wolven houden
er in die barre oorden eenzelfde tactiek op na.
Op het verlaten eiland moest Robinson zich met
andere huisdieren dan honden tevrêe stellen;
indien hij keuze had gehad, zou deze op den
trouwen viervoeter gevallen zijnEén hond
kan zijn eigen aanvoerder kwalijk zijn; dies
beschouwt hij zijn baas als z'n leider, naar
wiens bevelen hij luistert, met wien hij graag
'n wandelingetje maakt, want daar is 'n hond
dol op. Wil je goeie kameraadjes met hem
worden, dan moet je hem mee op den wandel
nemen, niet aan 'n ketting leggen. Daar is hij
even weinig op gesteld als 'n schooljongen.
Ik bracht eens ergens m'n vacantie door, waar
ze dag en nacht 'n hond aan een ketting voor
z'n hok hadden liggen. Eens, tijdens 'n on
weer, werd ik door het hartverscheurend ge
kreun van het stomme dier gewekt. Ik rende
naar beneden, den tuin in, en bevond, dat de
trouwe wachter zich haast in zijn eigen ketting,
uit angst voor het noodweer, had gewurgd.
Gelukkig was ik nog juist op tijd. Den anderen
dag haakte ik hem los en nam hem mee op
'n voettochtje. Plotseling was ik 'm kwijt. Ik
keek overal rond en zag m'n viervoetigen
vriend in een moeilijk parket gewikkeld: aan
den rand van 'n sloot loerde hij op 'n arme
kat, die in doodsnood nog met één klauw naar
hem sloeg. Ik trachtte de dieren te scheiden,
riep, smeekte, dreigde'n nijdig gebas en
ontblooten der tanden was het eenige resul
taat. 'n Stok of 'n steen lag er niet. Ik wist,
geloof me, niets te beginnen en moest het
noodlot zijn gang laten gaan. Intusschen wacht
te ik de ontknooping niet af, dan kon ik niet.
'n Minuut of tien later kwam 'n boerenjongen
mij op de fiets na. De gekraakte kat hield hij
in de hand. 't Was 'n ellendig verdrietig ge
zicht. Hij eischte tien gulden schadevergoeding.
Ik betoogde géén boete te willen betalen voor
de eeuwige veete tusschen hond en kat; boven
dien, 'n kat kan klimmen en 'n hond niet en
er stonden populieren.
Wèl bood ik mijn excuus namens den hond
aan, maar daar schoot de jongen, zei hij, niets
mee op. Ik van mijn kant kon niet inzien, wat
ik opschoot met het neerleggen van 'n tientje.
Het dorpshoofd werd erin gemoeid. Deze be
sliste in mijn voordeelmaar Hekkie heb
ik voortaan altoos thuis moeten laten; hij had
'n geduchten jaap over z'n neus gekregen en
die kwam hem waarschijnlijk dubbel en dwars
toe
Je moet nooit 'n hond direct na zijn diner
meenemen; dan rust hij liever even. Hem ook
niet je fiets laten volgen; lang hollen achter
elkaar houdt het dier niet vol en hij zou 'n
kwaal kunnen oploopen wanneer hij dat deed
Evenmin moet je je hond den afstand laten
schatten die hem scheidt van den rijdenden
dood in 'n auto; dat kan het dier niet. Dat moet
zijn baas voor hem doen, die heeft verstand;
hij niet.
Wasch hem zoo nu en dan met lauw water
en zeep, droog, hem af met 'n ruwen handdoek
en vergeet zijn ooren niet. Aan tocht of trek
heeft je viervoeter 'n hekel. Ligt hij buiten,
in 'n hok, houd dit dan droog en goed beschut
van boven tegen den regen; zelf slaap je toch
óók niet graag in 'n vochtig bed Tegen den
avond krijgt zóó'n hond z'n hoofdmaaltijd; in
den regel zal hij dan 's nachts niet tegen de
maan gaan blaffen of zoo. Te veel vleesch
is voor 'n hond niet goed; tweemaal per week
mag hij 'n stuk gekookten lever hebben.
Vooral jonge honden spelen graag met 'n
bot, maar dit moet zóó dik zijn, dat het niet
splintert. Voldoende water en hondenbrood
voltooien het menu
'n Kat kan je niet mee uit wandelen nemen.
Die blijft liever in of bij het huis, dat haar
opnam. Na 'n verhuizing gaat het dier niet
zelden naar zijn oude home terug! Aan was-
schen hebben ze 'n hekel, dat doen ze zelf 't
best, met haar tong. Borstelen mag wel, dan
raakt poesje tevens haar losse haren kwijt,
anders krijgt ze die licht in haar mond en maag.
Tweemaal per dag eten geven, niet te veel,
want dan wordt het dier vadsig, niet te wei
nig want 'n hongerige kat vangt geen mui
zen, al beweert het bijgeloof van wèl! Brood
en melk 's ochtends, of 's avonds; 's middags
stukjes vleesch met plantaardig voedsel door
elkaar of kattenbrood. De stukjes vleesch niet
te groot snijden. Altijd goed voor je huisvrien
den zijn, zoo goed als de huzaren voor hun
paarden. Na de vermoeiendste marschen wordt
éérst het dier verzorgd, gedroogd, gevoerd, en
dan denkt de berijder pas aan zichzelf! Zoo
hoort het ook jegens onze viervoet"'- makkers
te zijn
Van dun carton snijden we een vierkant van
13 X 13 c.M. Teeken hierin een cirkel met een
straal van 4y„ c.M. Knip of snijd dezen cirkel
uit. Neem nu een stuk carton van de andere
kleur en teeken daarop twee cirkels. Een met
een straal van 4 c.M. en een met een straal van
5 c.M., concentrische cirkels dus uit hetzelfde
middelpunt. Snijd beide cirkels uit. Je krijgt
dan een kartonnen ring van 1 c.M. breed. Deze
plak je op het vierkant, zoodat hij c.M. over
de opening valt. Knip nu een plaatje aan-
zichtkaart cirkelvormig uit (straal 4% c.M.)
en plak het op den overstekenden rand van
de ronde strook. Natuurlijk aan den achter
kant. In de hoeken van het vierkant kun je
een eenvoudige versiering aanbrengen.
Voor het vierkant zou 'k grijs carton gebrui
ken en voor de strook (ring) rood carton.
Het glas met de kleuren onzer vlag.
Neem 'n dik glas, dat niet gemakkelijk springt
en giet er heet water in. 't Glas liefst op eenlgen
afstand van je lichaam plaatsen, het mócht eens
stuk gaan.
Vervolgens zie je 'n trechter te pakken te
krijgen, 'n trechter, die tot op den bodem van
je glas moet kunnen komen. In den trechter
giet je 'n scheutje wijn, die.^je tevoren met
behulp van ijsblokjes sterk hebt afgekoeld.
Wanneer je dat 'n beetje voorzichtig doet, zal
de roode vloeistof 'n apart laagje onder het
water vormen.
Nu neem je den trechter uit het glas. Heel
langzaam, er is heelemaal geen haast bij! Dan
kies je 'n blauwe vloeistof, b.v. spiritus met 'n
klein scheutje blauwen inkt erdoor. Giet dit
goedje doodelijk voorzichtig op het water. Leg
tevoren op het watervlak een schijfje karton of
zoo, dat de boel niet door elkaar loopt. Ziezoo,
de kleuren van de Nederlandsche vlag vertoo-
nen zich nu in het glas. Zet er 'n kaars achter
en projecteer ze op 'n deur of scherm.
Naarmate het water afkoelt, stijgt de wijn in
roode strepen op; de blauwe kleur zakt, het
geen een eigenaardig schouwspel oplevert.
Voorzichtig met spiritus en kokend water
s.v.p.ü
De Rembrandts onder ons maken de teekening
volledig af; de niet-Rembrandts stellen alleen
vast, welk handwerk wordt voorgesteld
Er komen nu nog drie plaatjes. Pas na het
zesde verwachten wij de antwoorden, al of niet
met de teekeningen.
Drie prijzen en één troostprijs