DE BROCHURE VAN Mr. DUYS.
MAANDAG 19 JUNI 1933
de golflengte.ver.
•BEDRIJFSRADEN.
ST. RADBOUDSTICHTING.
DEELING
HET PLAN VAN LUZERN DEFINITIEF
AANGENOMEN.
Nederland weigert te onderteekenen.
R. K. HANDELSHOOGESCHOOL.
VER. VAN R. K. ÓEMEENTE-
RAADSLEDEN.
Inleiding over het vraagstuk der
volkshuisvesting.
AANBIEDEN VAN TELEGRAMMEN
ZONDER DADELIJKE BETALING.
WANNEER TOT INSTELLING ERVAN
DIENT TE WORDEN OVERGEGAAN.
TUINDERSVAKBOND L. T. B.
Interview met prof mr. A. C.
Josephus Jitta.
De commissie permanent-
BOTEREXPORT NAAR INDIE
NEDERLANDSCHE EXCURSIE
NAAR POLEN.
Buitengewone algemeene vergadering.
KIPPEN- EN EENDENHOUDERIJEN.
„Toont gij nu, dat gij Nederlanders zijt,
het erfgoed waardig van een Willem van
Oranje, denvoorvader van „ons Wille-
mientje", zoo besloot de heer J. E. W.
Duys een verkiezingsbrochure, ruim dertig
jaar geleden.
De heer Duys is daarna een vermaard
sociaal-democraat geworden: raadslid en
wethouder van Zaandam, lid van de Prov.
Staten van Noord-Holland, lid van de
Tweede Kamer. Hij maakte in Zaandam o.a.
naam door een onverkwikkelijke campagne
tegen den burgemeester, die daarop in be
scherming werd genomen door professor
van Embden. In de Kamer was de heer
Duys zoo luidruchtig, dat de pers in 1911
van alle kanten aandrong op scherpe maat
regelen tegen het lid, dat nog in de periode
verkeerde van „De Roode Duivel" en in den
bloeitijd van Domela. „Hij staat altijd te
vechten en te razen", schreef de Kamer-
overzichtschrijver van de „N. R. Crt." op 22
December 1912 en men herinnert zich nog,
hoe fijntjes wijlen minister Regout den jon
gen afgevaardigde, die hem, Regout, „geeste
lijke armoede" had verweten, van antwoord
diende.
Was het tenslotte niet „Het Volk" zelf,
ln Maart 1915 weeklaagde over „Het
geraas van Duys"
Maar de jaren zijn vervlogen: 't „veulen"
van weleer, dat nu al sinds 1909 in de
Kamer zit, heeft grijze haren gekregen en
ook overigens is hem het leven niet spoor
loos voorbijgegaan. Zelfs zonder zijn docto
raal examen in de rechten te hebben ge
waakt, zou hij wel wijzer zijn geworden.
In elk geval weten degenen, die hem
kennen, dat de gevoelsmensch Duys snel
reageert op al hetgeen rondom hem gebeurt.
Zonder eenigen twijfel moet de laatste,
geruchtmakende brochure van den soc.-dem.
afgevaardigde niet zoo weinig worden toe
geschreven aan zijn sentiment. Dat al het
geen hij voorstelt doordacht is, zal wel
niemand gelooven en wij voor ons meenen
dan ook, dat men in de kringen der S.D.A.P.
Weinig gesticht zal zijn over het optreden
Van dezen reformator.
Want iedereen weet, dat men in leidende
kringen van de S.D.A.P, den heer Duys een
gezelligen kerel vindt, een aardigen prater,
een leuken vent, die het eene oogenblik de
oogen vol tranen heeft om vlak daarop weer
een mop te tappen, maar buitengewoon
ernstig wordt hij niet door iedereen ge
nomen.
En nu is het juist deze heer Duys geweest,
die de S.D.A.P. „eenige beschouwingen naar
aanleiding van enkele vragen van demo
cratie" aanbiedt „ter oriënteering". De heer
Duys acht, „ernstige zelfbezinning" noodig
en de partij moet zich krachtig uitspreken
Voor de democratie.
Daarom geen eenheidsfront met de com
munisten.
Doch hebben wij niet hetzelfde doel
onderbreekt de heer Duys zijn betoog. „Som
migen" zeggen dat, meent hij, maar voor
hem is het een vraag. Onder die „sommigen"
moet intusschen dr. Wibaut gerekend, die
hetzelfde doel wel degelijk en heel positief
beleed in het Marx-nummer van „De Soc.-
Dem.".
De heer Duys stelt zelfs de, door „Het Volk"
voor de betrokkenen gunstig beantwoorde
vraag, of de communisten, gezien hun 'af
hankelijkheid van Moskou, wel in ons
parlement toegelaten kunnen worden.
Een heel betoog is ook gewijd aan de
verhouding tot de Koningin. De houding,
welke de S.D.A.P. tegen het Staatshoofd
aanneemt, acht mr. Duys onverdedigbaar.
Hij vertelt, dat zijn fractie reeds in 1909 op
zijn voorstel besloot de Kamer-opening bij
te wonen, maar dat dit plan „alleen onuit
gevoerd is gebleven om redenen, die ik hier
nu niet behoef te bespreken, doch die geheel
buiten de zaak zelf stonden". Men herinnert
zich anders, hoe de S.D.A.P. van protesten
daverde, toen de fracties eenige jaren ge
leden de Kamer-opening bijwoonden. Deze
vonden het maar beter aan de „niet-
begrijpenden" tegemoet te komen en kwamen
niet terug. Hèt motief daarvan was. dat de
„bourgeoisie" in 1918 Oranje had misbruikt.
Stelling vier, vijf en zes van mr. Duys
Zijn belangrijk:
De Partij spreke zich duidelijk en klaar
Uit hierover, dat zij haar doel niet anders dan
met wettige middelen wenscht te bereiken en
zich volkomen stelt op den bodem der legali
teit.
De Partij spreke zich eveneens klaar en
onomwonden uit, dat zij het wettig gezag
steeds wenscht te eerbiedigen, zulks onder
geen enkel ander voorbehoud, dan zooals ook
vanzelfsprekend ieder (ook bv. de Anti-
Revolutionaire Partij en alle burgerlijke
partijen) natuurlijk maakt.
De Partij verklare uitdrukkelijk, dat wan
neer ons land in gevaar mocht komen, zij
onvoorwaardelijk achter de Regeering staat
wanneer het er om gaat die gevaren van
ons land af te weren of tot een minimum
te beperken.
Elke gedachte aan sabotage van mobilisatie
of handelingen van dergelijken aard, wanneer
een oorjog, ondanks al onze pogingen om
dien te keeren, eenmaal een feit is ge
worden, worden door haar onherroepelijk en
met den meesten nadruk veroordeeld.
De heer Duys zegt: „In deze stellingen
Wordt m.i. niets voorgesteld, wat niet steeds
Was het standpunt onzer Partij (tenzij ik
m de meer dan 30 jaar dat ik daarvan lid
ben steeds heb gedwaald, wat ik op dit punt
uitgesloten acht)". Intusschen moet hij toe
geven:
Toch is het meermalen voorgevallen, dat
individueele leden der Partij, een verant
woordelijke, vooraanstaande positie in onze
beweging bekleedende, zich hebben geuit op
een wijze, die daarmede in strijd was, althans
zeer sterk den schijn wekte van daarmede
in strijd te zijn. Bovendien is daar nog altijd
die in 1919 op het Arnhemsche Congres onzer
Partij aangenomen zg. Taktiek-resolutie, die,
daar zij een Compromis-resolutie was, met
het oog op de verhoudingen in de Partij na
het gebeurde in November 1918, juist door
haar Compromis-karakter, reserves maakt en
zinswendingen en uitdrukkingen bevat, die
alles te wenschen laten.
Inderdaad, men kon voor een en ander
reeds voldoende bewijs-materiaal vinden in
de rede, welke mr. dr. Beumer Dinsdag te
Utrecht hield voor de vereeniging „Groen
van Prinsterer" aldaar. Daar dit vast
staat, begrijpen wij niet, dat de heer Duys
zoo van leer trekt tegen minister Deckers.
Wat heeft deze bewindsman anders gedaan
dan de conclusies trekken van hetgeen hij
ondervond Conclusies uit de juichende
woorden van ir. Cramer over het gebeurde
op „De Zeven Provinciën". Conclusies uit
een "motie van instemming van de roode
Amsterdamsche onderwijzers. Conclusies uit
de merkwaardige houding van de soc.-dem.
pers, waarvan mr. Duys nu ook zegt: „de
wijze waarop sedert de laatste jaren onze
Partij-dagbladpers wordt geredigeerd" doet
de vraag stellen, „of niet onder meer b.v.
het sensationeele daar een grootere plaats
bekleedt dan in overeenstemming is met
ons mooie ideaal".
Waar zoo de eigen fouten erkend worden,
is de critiek op minister Deckers' zuiverings
maatregelen onlogisch.
De heer Duys wil, dat de S.D.A.P. haar
tweeslachtig karakter opgeeft en zonder om-
Wegen verklaart geen revolutionnaire maar
een evolutionnaire partij te zijn. Dit is weer
vlakweg in strijd met die socialisten, wier
meening dr. Wibaut op het Haarlemsch
Congres vertolkte, toen hij zei: „Ik ben
vandaag reformist en morgen revolution-
nair". Bekend is echter, dat mr. Duys om
dit revolutionnair sentiment van Wibaut
weinig geeft, sinds hij gemerkt heeft, dat
deze wel van radicale woorden houdt, maar
de toepassing ervan door gemeentebestuur
ders schuwt. Dat ondervond de Zaandam-
sche wethouder, die indertijd het drie-
ploegenstelsel invoerde tot ontzetting van
Wibaut, die dat juist mede geadviseerd
had, in een socialistische bijeenkomst wel
te verstaan, niet met de bedoeling het ook
meteen te verwerkelijken.
Het is een groote vraag, of de S.D.A.P.
geneigd zal zijn het duidelijke standpunt
van mr. Duys te deelen en er zich toe zal
willen bepalen een radicale partij te zijn
met socialisme als einddoel.
Gewichtig zou mr. Duys' laatste stelling
zijn, luidende: „De partij benoeme een
commissie, teneinde te onderzoeken, of, ge
geven de veranderde internationale omstan
digheden, het standpunt van eenzijdige ont
wapening nog wel juist mag worden ge
noemd", indien intusschen ir. Albarda prac-
tisch niet reeds hetzelfde bepleit had in
een door ons geciteerd opstel in „De Soc.
Gids". Het schijnt, dat op dit punt, vooral
sinds den val der Duitsche partij, de sociaal
democraten ten onzent van de eenzijdige
bewapening los willen. Mr. Duys schrijft:
Waren er voor 1921 redenen voor de S. D.
A. P. om 27 jaar niet op eenzijdigheids
standpunt te gaan staan, ik ben van oordeel,
dat die redenen heden ten dage klemmen
der zijn. Laten we, alle theoretische rede
naties over „e e n z ij d i g e" ontwapening
ten spijt, bovendien ons eens even indenken
wat er gebeuren zal, wanneer ons land daad
werkelijk zou worden aangevallen. Wijs mij
dan eens den Nederlandschen Sociaal-Demo-
cratischen arbeider, die niet zijn beste krach
ten zou geven om het dan dreigende geweld
en de dan dreigende overheersching te keeren
uitgezonderd dan diegenen die consciëntie-
of religieuse bezwaren hebben, d.w.z. be
zwaren die met hun levensopvatting als
Sociaal-Democraat geen direct verband hou
den. Ik moet ze zien, de Nederlandsche
Sociaal-Democratische arbeiders van heden,
om maar een enkel voorbeeld te noemen, die
niet schouder aan schouder achter de Regee
ring gingen staan, om bijv. een lang niet
denkbeeldigen inval van Hitler's benden en
een Duitsche overrompeling in ons land te
keeren.
Mr. Duys schijnt hier de opvattingen van
velen in de S.D.A.P. weer te geven. Wij
behoeven niet te zeggen, dat, zoo zijn op
vattingen over de door hem aangesneden
problemen de geldende zouden worden en
richtsnoer van de S.D.A.P., er op slag heel
wat veranderen zou in onze politieke ver
houdingen. Maar het is voor ons nog twijfel
achtig of dit zal gebeuren. Afgezien van
het feit, dat de heer Duys nu eenmaal niet
persona grata bij velen in de S.D.A.P. is,
staat het zeker vast, dat hij niet als leider
beschouwd kan worden. Wij moeten nog
zien, dat een congres der S.D.A.P. de denk
beelden goedkeurt, welke in deze, bij
Thieme te Zutphen verschenen brochure,
zijn neergelegd. Als het gebeurde, zou er
in Nederland geen sprake meer zijn van
het bestaan van een revolutionnaire orga
nisatie ,van beteekenis. Dit zou natuurlijk
toegejuicht moeten worden. Wat er dan van
de socialistische doelstelling der S.D.A.P.
terecht zou komen, is ons ook niet duidelijk.
Wij zouden er niet om treuren, indien deze,
zooals ze altijd in de S.D.A.P. verdedigd
werd, verworpen werd. Want de heer Duys
kan wel zeggen, geen' duimbreed van het
socialisme te willen prijsgeven, maar wat
hij verwerpt, is van het socialisme, zooals
wij het kennen, vrijwel onafscheidelijk.
Het liberale „Handelsblad" spreekt van een
„socialisme, dat op zichzelf een volkomen
billijke doelstelling is".
Wij weten niet, wat voor een ding „socia
lisme op zichzelf is", maar de socialistische
theorie achten wij een dwaling en de socia
listische practijk heeft overal, waar zij niet
op dictatuur steunde, gefaald. Waar zij
slaagde in Rusland gruwen de S. D.
A. P -ers zelf er van, de heer Duys voorop.
Wij zullen moeten afwachten, hoe de
SD.A.P. op de voorstellen van den afge
vaardigde reageert. Men weet, dat een
commissie is belast met een onderzoek naar
de vragen, welke de heer Duys opwierp,
dat er snel gerapporteerd moet worden en
dat met Kerstmis een buitengewoon Con
gres wordt verwacht.
Hoe het ook zij: de brochüre-Duys is
een wel zeer markante uiting van de ge
voelens en problemen, die den laatsten tijd
in onze S.D.A.P. woelen, en stelt deze zóó
scherp aan de orde, als van de partijleiding
wel niet was te verwachten.
Dat is en blijft een groote verdienste,
ook al had men de brochure minder opper
vlakkig en liefst van een andere hand ge-
wenscht.
mr. H. de Jong bestuurslid.
Naar wij vernemen, heeft het Hoogw. Epis
copaat met ingang van 1 September 1933 als
opvolger van Jhr. mr. Bosch van Oud-Amelis-
weerd benoemd tot bestuurslid der St. Rad-
boudstichting mr. H. W. J. M. de Jong te
Scheveningen, administrateur aan hipt R. K.
Centraal bureau voor Onderwijs en opvoeding.
Zaterdag is het plan in zake de golflengte-
verdeeling te Luzern definitief aangenomen,
waarin Huizen 223 K.P., gedupliceerd met
Kharkov; naastliggende stations zijn Motala en
Warszawa (Warschau), beide op 7 K.P. afstand.
Hilversum heeft in het plan 995 K.P. exclusief;
naastliggende stations zijn Genua en Bratislava,
beide op 9 K.P-
Het plan wordt niet onderteekend door Neder
land, Zweden, Polen, Finland, Griekenland en
Hongarije. Deze landen hebben besloten op hun
tegenwoordige golven te blijven, waardoor het
gedeelte der lange golven van het plan niet in
uitvoering kan komen.
In October vergadert de U.I.R. (Union Inter
nationale de Radio diffusion) te Amsterdam
en zal daar een andere verdeeling der lange
golven opmaken, waarbij Nederland hoogst
waarschijnlijk op de tegenwoordige frequentie
van 160 K.P. zal blijven."
Naar wij van deskundige zijde vernamen, be-
teekent 223 Kilo Periode voor Huizen een golf
lengte van 1350 M., terwijl 995 K.P. neerkomt
op een golflengte van ongeveer 301 M.
160 K.P. is de thans gebruikte golflengte van
1875 M.
NEDERLANDERS IN DEN VREEMDE.
Aan de Nederlandsche zangeres Edith Walden,
een van de jongste mededingsters op het Con
cours van de Internationaler Wettbewerb für
Gesang und Klavier te Weenen, is een certifi
caat toegekend.
Prof. Kaag rector magnificus.
Door het curatorium der R.K. Handelshooge-
school te Tilburg, hoogeschool voor sociale
en economische wetenschappen is benoemd
tot rector-magnificus voor het studiejaar
1933/1934 prof. H. A. Kaag en tot secretaris
van den senaat mgr. prof. dr. Th. Goossens.
BOETE-PROCESSIE L. T. B.
Naar O. L. Vrouw ter Nood.
Vorig jaar werd door den L.T.B. een Boete
processie naar O.L. Vrouw ter Nood georgani
seerd, welke te Heiloo plaats vond 23 Juli en
waaraan ruim drieduizend leden deel namen.
Deze processie was een heerlijk vervolg op
de massale vergadering van 1.200 tuinders, leden
van den L.T.B., welke op 13 Juli daaraanvooraf-
gaande in Haarlem was gehouden, en waarin op
een felle wijze de groote nood in den tuinbouw
tot uiting kwam.
Die nood is inmiddels in den tuinbouw niet
verminderd; de landbouw mag niet op een
„hoe genoeglijk rolt ons leven" pochen. Integen
deel! Een herhaalde aandrang zal worden ge
oefend op het moederhart van O.L. Vrouw ter
Nood.
De processie zal worden gehouden 3 Juli a.s.
Om 10 uur begint de plechtige Hoogmis; om
half een Lof en processie met het Allerheilig
ste.-
De verwachting is, dat wederom vele L.T.B.-
ers deel zullen nemen aan deze processie.
Er zullen er inmiddels zijn, wien het niet
meer mogelijk is te reizen. Dat zij thuis met
vrouw en kinderen het hoofd omhoog heffen en
hunne oogen richten tot Haar, die in Heiloo
wordt vereerd als de Lieve Vrouw0 ter Nood.
Elk L.T.B.-er, aspirant-bedevaartganger geve
zich op bij zijn afdeelings-secretaris.
ZIEKENTRIDUUMS OP DE BEDEVAART.
PLAATS VAN O. L.VR. TER NOOD TE
HEILO.
Evenals de laatste vier jaar zullen ook dit
jaar ziekentriduums op bovengenoemde bede
vaartplaats gehouden worden en wel op 1, 2 en
3 Augustus voor zieken van de dekenaten Be
verwijk en Purmerend en op 8, 9 en 10 Augustus
voor zieken van de dekenaten Alkmaar, Scha-
gen, Wognum, Hoorn en Wervershoof.
Reeds nu kunnen zieken zich aanmelden bij
den pastoor hunner parochie of bij den secre
taris van het comité C. Franken, Stationsweg 30
te Heilo.
Zieken die nachtverblijf behoeven moeten dit
zoo spoedig mogelijk opgeven.
ZUSTER MATHILDE
In het Moederhuis der Eerw. Zusters Fran
ciscanessen te Dongen is in den ouderdom van
bijna 88 jaar overleden de oudste zuster van
het huis, Soeur Mathilde (in de wereld mej.
Johanna Verbeek, geboren te Halsteren).
JEUGDLEIDINGCONGRES TE BABBERICH.
Bovengenoemde bijeenkomst op 27 Juni zal
door vele heeren geestelijken worden bijge
woond maar ook door de centrale aartsdioce
sane jeugdleiding. De aanwezigheid dezer
hoogst aangewezenen zal de nuttigheid van het
congres zeker ten goede komen.
NATIONALE LATHYRUS-TENTOON
STELLING AALSMEER.
H. M. de Koningin schonk voor de 6de Na
tionale Lathyrus-Tentoonstelling, die op 7, 8
en 9 Juli a.s. te Aalsmeer gehouden zal worden,
een Groote Zilveren Medaille. Uit de vele
schenkingen, die reeds bij het bestuur binnen
kwamen blijkt wel voldoende de belangstelling,
die in verschillende kringen voor deze ten
toonstelling bestaat. Dat de kweekers en lief
hebbers van hun belangstelling blijk zullen
geven, kan men afleiden uit het feit, dat alle
zalen van het gebouw van de N.V. De Oude Vei
ling aan de Marktstraat, bij de tentoonstelling
betrokken zullen worden.
INTERNATIONAAL ZUIVELCONGRES
TE ROME EN MILAAN.
Het 10e Internationaal Zuivelcongres zal te
Rome en te Milaan gehouden worden van
30 April—6 Mei .1934.
De opening zal op 30 April te 10 uur v.m-
plaats vinden op het Kapitool. Op dien dag en
op 1 en 2 Mei zal het daarvoor vastgestelde
programma afgewerkt worden; de 3e Mei is
bestemd voor excursies en bezoeken. Den 4en
Mei zullen de congressisten, na een kort ver
blijf te Florence, zich per specialen trein naar
Milaan begeven, alwaar de werkzaamheden op
5 en 6 Mei zullen worden voortgezet Na het
congres zullen bezoeken en landbouw- en
toeristen-excursies plaats vinden.
ONZE FRUIT- EN GROENTENUITVOER.
Het bestuur der Ned.*Vereeniging van fruit
en groentenexporteurs te Rotterdam heeft het
volgende telegram aan den voorzitter van den
Ministerraad gezonden:
„België overweegt contingenteering van onzen
fruit- en groentenuitvoer met ingang van 20
Juni aanstaande.
Het bestuur onzer organisatie verzoekt u eer
biedig bij Belgische regeering met klem te
willen protesteeren tegen dezen nieuwen slag,
die aan Nederland's export en tuinbouw zal
worden toegebracht
Door het verdrag van Ouchy alsmede door
het tarief-bestand te Londen onderteekend,
achten wij België moreel verplicht, thans geen
nieuwe handelsbelemmeringen in te voeren".
VERHOOGING MAXIMUM-GEWICHT
BUITENLANDSCHE POSTPAKKETTEN
Met ingang van 1 Juli a.s. zullen in het ver
keer tusschen Nederland en verschillende an
dere landen (ongeveer een 70-tal) postpakket
ten van 10—15 K.G. en van 1529 K.G. kun
nen worden verzonden. De postkantoren ver
strekken inlichtingen omtrent de bestemmin
gen en de daarvoor vastgestelde tarieven.'
De vereeniging van R. K. Gemeenteraads
leden voor de Rijkskieskringen Dordrecht en
R'dam heeft Zaterdag in de bovenzaal van den
Katholieken Kring te R'dam een algemeene
ledenvergadering gehouden onder voorzitter
schap van den heer F. L. D. Nivard, die na
opening der vergadering bij monde van den
vice-voorzitter, mr. Bevers uit Delft, van harte
geluk gewenscht werd met zijn voorspoedig
herstel. Voor deze woorden, welke door de ver
gadering met applaus werden onderstreept, als
mede voor de belangstelling, welke hij m die
dagen uit dezen kring had ontvangen betuigde
de heer Nivard zijn warmen dank.
Nadat de secretaris de heer J. J. Hendriks
vervolgens de notulen van de laatste in Delft
gehouden vergadering had voorgelezen, was
het woord aan den heer H. C. Nijkamp, wethou
der voor de volkshuisvesting te Enschedé, die
eene inleiding zou houden over' het vraagstuk
van de volkshuisvesting in verband met de
Woningwet.
Na met nadruk gewezen te hebben op de
beteekenis van de woning voor het gezin, stond
spr. stil bij de conclusie, welke hieruit voort
vloeit n.l. dat de woning niet uitsluitend als
economisch object mag worden bezien en bij
gevolg ook de overheid een taak heeft ten aan
zien van de volkshuisvesting, welke de ethische
zijde van het vraagstuk raakt.
In den breede behandelde spr. vervolgens de
geschiedenis van de woningwet, welke in 1902
de volkshuisvesting tak van overheidszorg
maakte en met haar verdere uitbreiding Isnd
en volk ten zegen is geweest. De overheids bij
dragen zijn geen na-oorlogsche uitvinding. In
de jaren 1918—1923 hebben de financieele para
grafen van de Woningwet eene groote beteeke
nis gekregen. In totaal zijn tot en met 1930 al
leen door het Rijk 700 millioen aan voorschot
ten verleend.
Na dit uitvoerig overzicht, dat met tal van
cijfers werd verduidelijkt, kwam de inleider
allereerst tot de vraag of de overheid zich thans
van het terrein van den arbeiderswoningbouw
moet terugtrekken dan wel of zij thans nog
een taak heeft te vervulen-Feit is, dat de par
ticuliere bouwerij zich heeft terug getrokken
van de voorziening in de goedkoopste woningen.
Winstbejag drijft naar kleine woningen en
kleine gezinnen. Voorziet het particulier bedrijf
niet of niet-voldoepde in de woningbehoefte
van de groote massa met lage inkomens, dan
kan de overheid en op de eerste plaats de gem.
overheid zich aan die taak niet onttrekken.
Geen vooropgezette meeningen mogen hier den
doorslag geven. Hier moet de reeële vraag be
slissen of tegen bereikbare prijzen in de woning
behoefte wordt voorzien. Spr. waarschuwde om
zich uitsluitend te laten leiden door de cijfers
der woningproductie. Want hoeveel arbeiders
woningen zijn daarbij. Ook bij de woningpro
ductie is eenige ordening noodig. In het dezer
dagen verschenen jaarverslag van den hoofd
inspecteur van de volksgezondheid ir. van der
Kaa wordt geconstateerd, dat nog niet bericht
is het opgang brengen van den particulieren
bouw van arbeiderswoningen.
In de vraag of de gemeente zelve of de
woningbouwvereenigingen die taak dan moe
ten vervullen, pleitte spr. zeer sterk voor het
laatste. Het is een sociaal werk gedragen door
een breeden kring van belanghebbenden. Zeer
juist gezien achtte spr. het ook, dat op dit ge
bied ook kath. vereenigingen werden gesticht.
Ook bij de woningvoorziening spreekt het katho
liek beginsel mee.
Ten slotte kwam spr. tot de zeer actueele
kwestie van de in verhouding tot de loonen
onevenredig hoog geworden huren der woning
bouwvereenigingen. Hulp van overheid en van
de regeering in het bijzonder zal niet kunnen
uitblijven. Spr. denkt aan verlaging der rente
of verhooging der bijdragen. Er zal in elk ge
val een daad moeten komen. Verlenging van den
annuïteitsduur zal ten aanzien van de huur
weinig beteekenen.
Het gaat echter om zeer aanzienlijke bedra
gen. In 1929 bedroeg het aantal Woningwet
woningen 125.000 met een huur van
32.681.700. Wat een huurverlaging van maar
10 pet. zou kosten, kan men hieruit zien. Als
wij teruggaan naar een blijvend lager prijzen
niveau, dan zal liquidatie van de hooge kosten
in een of anderen vorm moeten volgen. In af
wachting zullen tijdelijke maatregelen moeten
worden genomen. Spr. staat ten aanzien op het
standpunt van de Commissie-Vliegen, waarvan
hij trouwens deel uitmaakte.
In aansluiting op deze inleiding ontwikkelde
zich eene gedachtenwisseling, waarbij o.m. naar
voren werden gebracht de moeilijkheden, waar
in de woningbouwvereenigingen op den huidi-
gen dag verkeeren, de kwestie van de eigen
woning voor arbeiders, het bezwaar van be
volking van bepaalde wijken door menschen
van een bepaalde richting, de moeilijkheid om
voor op groote gezinnen berekende woningen
voorschotten te krijgen; het werk van de
woninginspecties, terwijl ten slotte het denk
beeld werd geopperd om het prophylaxe-fonds
aan te wenden voor de huurverlaging.
De inleider bepaalde zijn standpunt tegen
over deze opgeworpen kwesties en verliet dan
na een dankwoord van den voorzitter voor de
leerzame rede de vergadering.
Na een korte pauze werd de vergadering
voortgezet en bracht de secretaris, de heer J. J.
Hendriks het jaarverslag uit over 1932, het
tweede jaar der vereeniging. Het ledental bleef
gelijk en bedroeg in totaal 103 leden (waar
onder 8 buitengewone leden n.l. 5 burgemees
ters en 3 statenleden).
De contributie werd verhoogd en gebracht op
3.50 per jaar. Medegedeeld werd, dat mocht
deze verhooging voor sommige leden bezwaren
mee brengen, hierover nader overleg kan wor
den. Om wille der contributie behoeft dan ook
niemand de vereeniging te verlaten. Voor dit
bedrag krijgen de leden echter nu ook het
orgaan ,,De Gemeenteraad" gratis toegezonden.
Met een woord van dank aan den secretaris
voor het vele werk, dat hij in het belang der
vereeniging verricht en een woord van aan
sporing tot allen om propaganda te maken voor
het orgaan sloot de voorzitter hierna de verga
dering.
RADIO-TELEGRAAFVERKEER MET
VLIEGTUIGEN
Met ingang van heden, 19 Juni wordt de gele
genheid opengesteld om via het luchtvaartsta
tion te Amsterdam (P. H. A.), Rotterdam (P.
H. R.) of Twente (P. H. T.) telegrammen te
wisselen met passagiers aan boord van vlieg
tuigen van de K. L. M., van Belgische of Duit
sche vliegtuigen (voor de Duitsche vliegtuigen
alleen van telegrammen afkomstig van het
vliegtuig).
Ook aan kantoren buiten de
woonplaats.
De aandacht wordt gevestigd op een faciliteit
van den telegraafdienst welke in het bijzonder
van belang is voor zakenlieden, die dikwijls bui
ten hun woonplaats vertoeven.
Voor giro-rekeninghouders bestaat n.l. gele
genheid op elk Rijkstelegraafkantoor (dus ook
buiten de woonplaats) telegrammen aan te bie
den zonder dadelijke betalingde kosten wor
den dan later van de postrekening van den
betrokkene afgeschreven.
De hiervoor noodige machtiging, welke bij
de aanbieding van een telegram getoond moet
worden, kan worden aangevraagd bij het tele
graafkantoor in de woonplaats.
Indien gelden moeten worden afgeschreven
van een girorekening welke niet ten name van
den aanvrager staat, dan moet een machtiging
van den houder van die rekening worden over
gelegd.
Een redacteur van het Nederlandsch Corres
pondentiebureau voor Dagbladen heeft prof.
mr. A. C. Josephus Jitta verzocht, hem een
onderhoud toe te staan in verband met diens
benoeming tot voorzitter van de commissie
bedoeld in artikel 8 van de wet inzake de in
stelling van bedrijfsraden.
Prof. Jitta, aan dit verzoek voldoende, wees
erop, dat volgens artikel 2 van genoemde wet
in elk bedrijf, waarin de omstandigheden daar
toe aanleiding geven, hetzij voor het geheele
land, hetzij voor een gedeelte des lands, door
de Kroon een bedrijfsraad kan worden inge
steld. Voor het begrip „bedrijf" kan hier wor
den gebezigd de definitie, door prof. Veraart
gegeven, nl. een complex van ondernemingen,
die denzelfden tak van productie dienen. Zulk
een bedrijf kan bijvoorbeeld zijn de textielin
dustrie, en de metaalnijverheid of een deel
daarvan, bijvoorbeeld de scheepsbouw.
De taak der commissie van
advies.
De taak der commissie tot voorzitter waar
van prof. Jitta is benoemd, is, den minister te
adviseeren over de vraag, of in een bepaald
bedrijf de omstandigheden aanleiding geven
tot instelling van een bedrijfsraad, en voorts
over de vraag, hoe deze bedrijfsraad moet zijn
samengesteld, dit wil zeggen welke organisa
ties erin moeten zijn vertegenwoordigd. Ook
moet de commissie adyiseeren over de vraag,
of als voorzitter van den bedrijfsraad aan bui
tenstaander moet worden benoemd dan wel of
de personen uit het bedrijf, die in den bedrijfs
raad zitten, beurt om beurt als voorzitter zul
len fungeeren. (Wat den secretaris betreft, be
paalt de wet, dat als zoodanig een patroon en
een arbeidersvertegenwoordiger om en om
zullen optreden). En verder zal de commissie
adviseeren inzaken de taak van den bedrijfs
raad.
De wet vervolgde prof. Jitta, geeft alleen
de grenzen van de taak van den bedrijfsraad,
dus als het waren het maximum. Binnen deze
grenzen kan de bedrijfsraad zijn taak verrich
ten op de wijze, die hem het nuttigste schijnt.
De instelling van een be
drijfsraad.
Wat nu betreft de vraag, of de omstandig
heden in een bedrijf aanleiding geven tot in
stelling van een bedrijfsraad, herinnerde prof.
Jitta aan de groote strijdvraag bij de behan
deling van het wetsontwerp in de Tweede Ka
mer. Dr. Kortenhorst merkte prof. Jitta op,
benevens bijna alle werkgevers en de liberale
pers vonden het systeem van de wet verkeerd
en betoogden dat een bedrijfsraad niet inge
steld, maar erkend moet worden. Zij legden
er nadruk op, dat een bedrijfsraad moet groeien
en niet van overheidswege moet worden op
gelegd. De zaak, aldus prof. Jitta komt een
voudig neer op de vraag, of een bedrijf rijp is
voor de instelling van een bedrijfsraad. Men
moet zich rekenschap geven, of in een bedrijf
de verhoudingen in de practijk voldoende ge
groeid zijn voor zoodanige instelling. Als men
de kwestie zoo stelt, verliest zij de scherpte
van de strijdvraag, welke bij de behandeling
van de wet in het debat werd gebracht.
De taak van den bedrijfsraad.
Met betrekking tot de taak van den bedrijfs
raad herinnerde prof. Jitta aan de bepaling
van artikel 15 der bedrijfsradenwet, dat de be
drijfsraad bevoegd is tot bevordering van over
leg tusschen den werkgever en de arbeiders in
de afzonderlijke ondernemingen, door middel
van een daartoe strekkend orgaan, en aan de
bepaling van art. 22, dat de bedrijfsraad aan
de overheidsorganen advies geeft over de be
langen van het bedrijf.
Voorts zal, ging prof. Jitta voort, de bedrijfs
raad een orgaan van uitvoering kunnen zijn.
Want hij zal medewerking kunnen verleenen
aan de uitvoering van wetten bij voorbeeld
van de sociale verzekering. Het aardigste voor
beeld op dit gebied betreft de overwerkver-
gunningen. Artikel 28, lid 7, der arbeidswet
bepaalt, dat overwerkvergunningen kunnen
worden verleend niet alleen op grond van
ambtelijke adviezen, maar ook op grond van
een advies der patroons- en arbeidersorgani
saties in h^| desbetreffende bedrijf. Daarbij is
een grens van 2500 uur per jaar vastgesteld.
Door de bedrijfsradenwet is hierbij gevoegd,
dat overwerkvergunningen ook kunnen wor
den verleend op grond van een advies van den
bedrijfsraad en dat dan de grens van 2500 uur
met 200 uur kan worden verhoogd. Deze mo
gelijkheid bewijst wel de beteekenis, die aan
een advies van den bedrijfsraad op dit gebied
wordt gehecht.
Verordenende bevoegdheid-
Ten aanzien van de kwestie der verordenen
de bevoegdheid memoreerde prof. Jitta de be
paling van artikel 16, dat de wet later veror
denende bevoegdheid aan den bedrijfsraad kan
opdragen. Deze bepaling, in de wet opgeno
men door een amendement-Goseling-Hermans,
heeft den sociaal-democraten, die in den Hoo-
gen Raad van arbeid het voorontwerp hadden
bestreden, aanleiding gegeven om in de Twee
de Kamer voor het wetsontwerp te stemmen.
Prof. Jitta deed voorts uitkomen, dat de be
drijfsraad zich alleen op sociaal gebied be
weegt, niet ook op economisch gebied. Wel be
paalt artikel 15 f, dat de bedrijfsraad bevoegd
is tot het bespreken van de technische en com-
mercieele aangelegenheden van het bedrijf,
voor zoover van invloed op de positie van den
arbeider.
De redacteur herinnerde prof. Jitta aan het
dubium inzake de vraag, of de commissie,
waarvan hij voorzitter is geworden, perma
nent is, dan wel of zij wordt ingesteld voor
elk bedrijf afzonderlijk als commissie ad hoe.
Prof. Jitta anttvoordde: Ik neem aan, dat de
minister bedoelt, een permanente kern te vor
men van vijf of zeven personen, die in al de
commissies voor de verschillende bedrijven
komen. De kern wordt dan voor elk bedrijf
afzonderlijk aangevuld met menschen uit het
bedrijf, belanghebbenden.
De bedrijfsradenwet, eindigde prof. Jitta, zal
nuttig kunnen werken en den bedrijfsvrede
kunnen bevorderen, als de betrokkenen hun
taak goed opvatten en den bedrijfsraad be
schouwen niet als strijdorgaan, maar als or
gaan van overleg.
De Crisis-Zuivel-Centrale deelt mede, dat
door haar een commissie is ingesteld, welke
onder oogen ziet, of en zoo ja, welke mogelijk
heden er bestaan ter bevordering van den
export van boter naar Nederlandsch-Indië.
Het Poolsche consulaat te Amsterdam bericht,
dat onder de auspiciën van de Nederlandsch-
PoolscEe Vereeniging te Amsterdam, dit jaar
een Nederlandsche excursie naar Polen geor
ganiseerd wordt, onder leiding van den heer
J. P. de Kaczkowski, consul-generaal van Polen.
Prof. dr. A. H. M. J. van Rooy, voorzitter van
de vereeniging NederlandPolen, alsook de
secretaris van deze vereeniging de heer dr. S.
Sturkop, zullen aan deze reis deelnemen.
De route gaat over Gdynia, Poznan, Warschau,
Krakau, Zakopane etc. De excursie vertrekt per
boot van Rotterdam naar Gdynia op 22 Juli.
Alle verdere inlichtingen worden verstrekt
door het Poolsche consulaat te Amsterdam,
Vondelstraat 27.
Door den R. K. Diocesanen Tuindersvakbond
L. T. B. was Zaterdag een buitengewone alge
meene vergadering belegd in gebouw St. Bavo
te Haarlem. De vergadering werd geleid door
den heer Jac. Groen Azn., voorzitter van den
bond.
In rijn inleiding gaf de voorzitter een beeld
van de werkzaamheden van den bond in den
noodtoestand, waardoor land- en tuinbouw in
onze dagen geteisterd worden. Een openbare
vergadering werd niet gehouden om de wei
nige werkkracht die hiervan zou uitgaan.
Het meeste resultaat werd daarom verwacht
van een werkvergaderng.
Voorop stelde spr., dat niets is nagelaten om
ook in land- en tuinbouwbedrijf de oorzaak te
zoeken van de crisis, die zeker nooit nationaal
opgelost zal kunnen worden. Wel zal bij de
noodige organen op steun worden aangedron
gen.
De noodtoestand is volgens spr. nergens
anders aan te wijten dan aan het niet bereid
zijn van ons volk om mede offers te brengen,
wat niet meer dan een christelijke plicht is.
Er rest dan maar één keuze: dat de regee
ring het volk dien gemeenschapsplicht oplegt.
De commissie van advies tot regeling van
de steunverleening in land- en tuinbouw bevat
een teveel aan handelaren,
dewerking aan die constructieve maatregelen,,
die genomen kunnen worden, om een sober
bestaan te verkrijgen.
Krachtig zal het verzet zijn tegen individua
listische strevingen.
Liefde en rechtvaardigheid zullen het aller
eerste tot hulp leiden.
Hoogste plicht voor ons is, ondanks alle leed,
te blijven vertrouwen op God en te bidden,
dat God de overheid het licht mag geven, om
te doen ,wat goed en rechtvaardig is.
Door verschillende sprekers werd de krach
tige inleiding van den voorzitter geprezen en
er op aangedrongen, dat hij in de Tweede
Kamer sterk verbeteringen voor land- en tuin
bouw zou bevorderen.
De boeteprocessie naar O. L. Vr. ter Nood
is bepaald op 3 Juli, daar van verschillende
zijden bezwaren bestonden, werd besloten, dat
Rector Kok pogingen zal aanwenden om deze
eind Juli of begin Augustus te houden.
80 pet. van de land- en tuinbouwers komen
voor in de provincies Noord- en Zuid-Holland,
waarvan de katholieken de stands- en vak
organisaties primair achten.
Het zuiver inkomen van een tuinder in N.-
Holland, -dat in 1929 was 1200 bedroeg in 1932
588. Voor de massa van de tuinders is execu
tie van hun bedrijf dan ook een acute bedrei
ging. De sociale gevolgen in den tuinbouw
vooral waar vele groote gezinnen gevonden
worden zijn zoo treurig, dat de nood er
velen naar Armenzorg drijft.
Er heerschen, aldus spr., schrijnende toe
standen, die spr. met voorbeelden illustreerde.
Economische ineenstorting van vele dorpen
en streken zal het gevolg zijn, als niet spoedig
de noodige steun wordt verleend aan de groot
bedrijven.
Voor den tuinbouw is in Duitschland geen
enkele faciliteit bedongen kunnen worden.
Er wordt gewerkt aan reconstructie in het
land en tuinbouwbedrijf. Voorop staat de me-
In de namiddagvergadering werd aller
eerst de heer dr. J. J. Wintermans inspecteur
van den landbouw als vertegenwoordiger van
den minister van Economische zaken welkom
geheeten.
De heer W. H. de Groot te Beverwijk, direc
teur der Tuindersvereeniging „Kennemerland"
hield een inleiding over a. „De Tuinbouwsteun-
wet 1932 en b. de Tuinbouwsteunwet 1933.
Resumeerende trok spr. de volgende con
clusies:
lo. dat de steun spoedig uitgekeerd wordt,
2o. wijziging van de limiet;
3o. dat wordt ingezien, dat de limiet niet in
deze wet past;
4o. dat niet te veel veranderingen worden
aangebracht in de techniek van de wet.
Hierna hield de heer J. D. de Kok te Loos
duinen, lid van het bestuur, een inleiding over:
Handelspolitiek, teeltbeperking en credietwezen
t.a.v. het tuinbouwbedrijf.
Conclusie.
Door de vergadering werd een conclusie aan
genomen, waarin gezegd wordt, dat de noodtoe
stand voor de L. T. B.'ers tot het hoogste punt
is gestegen en dat een groot aantal bedrijven
met ondergang wordt bedreigd. Ernstige te
leurstelling wordt geuit over het feit, dat de
steunverleening in 1932 tot 40 pet. beperkt is
gebleven van hetgeen zij had moeten zijn. Bij
den Minister wordt aangedrongen, dat al dat
gene uitgevoerd zal worden, wat noodig is en
dat speciaal de steunverleening 1933 uitgevoerd
zal worden zooals de Minister van Economische
Zaken zich het plan van uitvoering heeft voor
gesteld.
Verschillende sprekers drongen nog aan op
spoedigen steun van de Regeering en op een
wet tot bescherming van den tuinbouw in Ne
derland, als de nood den volgenden winter even
hoog blijft.
Ook werd nog gevraagd om verlaging van
den rentevoet van boerenleenbanken en andere
hypotheek-instellingen, het in het leven roepen
van een staatshypotheekbank en een pensioee-
ring van ouden van dagen, die door de crisis
uit het bedrijf geraakt zijn.
Ook werd gevraagd er rekening mee te hou
den, dat maatregelen getroffen worden om de
omzetbelasting niet te laten drukken op den
tuinbouw.
De geestelijk adviseur rector B. J. Kok sprak
een bemoedigend slotwoord.
Gedeeltelijke overname van het verlies.
Namens den Minister van Economische Za
ken maakt de regeeringscommissaris voor de
uitvoering van de garantieregeling 1933 ten be
hoeve van de kippen- en eendenhouderij be
kend, dat besloten is voor de week van 19 tot
24 Juni verliezen voor de pluimveehouders op
de kleinere kippeneieren tot een gewicht van
55 K.G. (1000 stuks) te verkleinen door het over
te nemen gedeelte in het verlies vast te stellen
op 40 ct. per 100 stuks uitgevoerde kleine
eieren.
Ten bate van den eendenhouder is voor een
deneieren het over te nemen gedeelte in het
verlies in bovengenoemd tijdvak vastgesteld op
25 ct per 100 stuks uitgevoerde eieren.
KON- NED- HOOGOVENS.
IJzerverscheping
De stoomschepen Carilia (Finsch) en Agamem
non (Nederl.) zijn met in de zeehaven van het
hoogovenbedrijf te IJmuiden ingenomen ladin
gen piekijzer, resp. naar Abö en een Middell.
Zee-haven vertrokken. Het inmiddels van Ant
werpen in deze haven aangekomen Noorsch s.s.
Hellen zal een volle lading piekijzer met bestem
ming naar een Noord-Amerikaansche haven in
nemen.
VEROORDEELDE BANKIER IN
HOOGER BEROEP.
Zoowel de officier van Justitie bij de Haag-
sche rechtbank als de bankier Is. L. zijn bij
het Haagsche Gerechtshof in hooger beroep ge
komen van het vonnis der rechtbank, waar
bij genoemde bankier is veroordeeld tot IK
jaar gevangenisstraf met aftrek van 3 maanden
voorarrest wegens verduistering, gepleegd ia
verband met Duitsche kerkelijke leeningen.