VIJFTIG JAAR TOERISTENZORG. TOT iï'JR muwffi 0ÜRLC5 o4 vutcmDi* J De A, JV. IV. B. leert ook de schoonheid van de bergnatuur hennen* DE GARDE VAN EDO BERGSMA. 1 Juli 1883 1 Juli 1933. vifis^y -é- 5s 'V wegnet en de eerste stoomtrams, die we thans als minderwaardig vervoermateriaal beschouwen, had den in die dagen de meening versterkt, dat de verkeerswegen hadden afgedaan. En toen er eens ergens een rijksweg gerestaureerd moest worden, maakte men meteen de bestrating maar smaller, 't Had toch geen nut meer, meende men. De hoorn van den postillon schalde maar bij uitzondering meer door de bosschen, de gele wagens werden afgereden door een span ver kwijnende paarden, en wie het waagde de stad te ontvluchten en dan niet naar de Ar dennen of naar het Rijnland ging, hoorde in de deftige kqfrigen niet thuis. In zijn pittig Kampioen-artikel „Nu de her denking van ons 50-jarig bestaan nadert...." De heer Edo Bergsma, eerste voorzitter van den A. N. TV. B. in zijn werkkamer- beschrijft Edo Bergsma dien tijd ongeveer al dus: ,Een vrij duffe tijd was het, de tijd, die aan de oprichting van onzen Bond voorafging. De lichamelijke opvoeding lag in haar wind selen, toerisme bestond alleen in het zich laten verplaatsen per trein of boot; alleen de best gesitueerden maakten wel eens een rit te paard en kwamen dan in de natuur; wandelen deed men alleen op vrijers-voeten een straatje om ter aanschouwing van wie men gaarne zag voorts was de wandeling voornamelijk gericht naar sociëteit of koffiehuis en de meest-geliefde lichaamsbeweging was de loop naar het bil- lard. De gymnastiek stond bij lange niet op de hoogte van thans en de sport was hier te lande nog weinig diep geworteldKortom, er was geen frischheid geen drang naar de zon, geen oog voor natuurschoon en op ontwikkeling des lichaams zag een „intellectueel" in den regel heel erg neer". In die atmosfeer begon de jonge bond zijn werk en dat zijn bemoeiingen de oorzaak zijn geweest, dat de Nederlander lust heeft gekre gen tot omzwervingen in zijn eigen mooie land, is misschien den meesten lof wel waard bij dit gouden bestaansfeest. Met de wegen door het land opende de jonge organisatie ook de oogen van de bewoners voor de schoonheid van dat land. En kwam die ergens in gevaar, dan stond de Bond vooraan op de bres, en was een ge duchte medestrijder naast makkers als de „Vereeniging tot behoud van Natuurmonumen ten" of de bond Heemschut. Naarmate de belangstelling voor het eigen natuurerfdeel grooter werd, groeide ook het gevaar voor vernieling. Vandalen vindt men onder alle lagen van de maatschappij en de restanten van een pic-nic, die de inzittenden van een blinkenden limousine achterlieten, waren menigmaal nog ergerniswekkender dan de vette papiertjes van een volksvrouw, die met haar kroost een paar uur in een bescha duwd hoekje van het bosch had doorgebracht. Tegen deze barre gewoonte bond de A. N. W. B. in 1916 op besliste wijze den strijd aan met haar bekende boschplaat, die in duizenden café's en op de perrons van de stations pleitte voor het behoud der ongerepte schoonheid in de zoo rijk bedeelde streken van het land. Eenige jaren geleden is de plaat door een nieuwe vervangen, alleen het algemeen bekende rijmpje van „de schillen en de doozen" is gebleven. En de laatste weken, nu de zomer het pro bleem van bosch- en heidebrand weer acuut heeft gemaakt, klinkt opnieuw de waarschu wende stem van den bond in de dagbladen, in korte, maar scherpe vermanende zinnen. en nog zooveel meer! Nu spraken we nog niet, over de zorg van den Toeristenbond, voor de veiligheid van het verkeer; over zijn werk voor het tot stand komen van een Motor- en Rijwielwet; over dat handige boekje voor de- regels van den weg; over de zorg voor verkeersonderwijs, zegelpro- paganda en verkeersmaquettes; we noemden maar terloops de organisatie der vele bonds- hotels, ook in het buitenland. We zwegen nog van de bondshulpkisten en voetpompen, de „Roode Kruisdienst" van het toerismevan de donkere kamers, waar de fotografeerende toerist gelegenheid krijgt zijn platen te verwisselen of te ontwikkelen; van zijn zorg voor verzekerin gen op toeristisch gebied; van zijn drie prach tige uitgaven, de .Kampioen", de „Waterkam pioen" en de „Autokampioen", een prachtig samenstel van onafhankelijke weekbladen, die de kunst verstaan „elck wat wils" te bieden; van de vlotheid, waarmede 'n bondslid gehol pen kan worden op het bondskantoorook al is hij journalist en moet hij buiten kantoor uren in een minimum van tijd aan grensdocu- menten geholpen worden Edo Bergsma en den Bond. Als er één is, die bij dit gouden feest het mikpunt mag zijn van duizenden gelukwenschen uit alle hoeken van het land, dan is het de heer Edo Bergsma, eerste voorzitter van den Toeristenbond. Toen, op 1 Juli 1883, bij „Smit in de Baan" te Utrecht „het Velocipedistenbond in Neder land" werd opgericht, was hij slechts in gedach ten, maar met volle belangstelling daar aan wezig. Nog geen jaar later verscheen hij per soonlijk op de bestuursvergadering als afge vaardigde voor het district VI (Friesland en Groningen). Ruim een jaar na de oprichting (2191884) aanvaardde hij het voorzitter schap, als opvolger van den heer Bingham. Voorzichtig genoeg nam de jonge Bergsma zijn benoeming slechts voor één jaar aan. Dat men hem tot op den dag van heden als voorzitter heeft kunnen behouden, terwijl hij nog twee maal hoofdredacteur van de „Kampioen" was, strekt hem tot eer en is de roem van de'or ganisatie. En Bergsma is er jong bij gebleven! Het vorige jaar, bij gelegenheid van de Neder- landsche rondvlucht, hoorden wij hem de lucht- toeristen begroeten op het vliegveld «van En schedé. Daar heeft de toeristenleider, die zelf op 'n hooge velocipède de schoonheid van het land is gaan ontdekken, gesproken tot de nieuwste soort van toeristen, die bij hem uit de lucht kwamen gevallen. Achter zijn woorden zat een stuk historie, maar ook dezen nieuwen vorm van trekken begroette hij met een enthou siasme en een originaliteit, als men slechts bij de jongere generatie zou hebben verwacht. Zóó moet hij gestuwd hebben achter de ontwikke ling van zijn vélocipédistenbond in de moeilijke jaren van zoeken en experimenteeren. Zóó moet hij gestreden hebben, toen de bond de bakens verzette en van rennersorganisatie toeristenbond werd. En zóó alleen is hij in staat geweest, de maat te blijven slaan bij' het sneller tempo der verkeersontwikkeling, die koele hoofden, sterke armen en een ijzeren wilskracht eischt. Het is wel typeerend, hoe dq Friesche afgevaardigde Bergsma het eerst de aandacht trok, bij gele genheid van den eersten feestmaaltijd van den Bond. Deze dreigde wat al te uitgelaten en lawaaierig te worden en het was de jonge Bergsma, die zijn medeleden er op wees, dat ook bij feestelijke gelegenheden de naam van de organisatie hoog diende gehouden. De bond zou Nederlandsch zijn. En het was voorzitter Bergsma, die op 22 Maart 1885 door dreef, dat de zonderlinge naam „het Velocipe distenbond in Nederland" veranderd werd in „Algemeen Nederlandsch Wielrijdersbond". Voorzitter Bergsma: hier achter m'n groene lampje, in de rust van de avondstad, waar alle verkeer stil gevallen is, deed ik in gedachten aan jubileum-toerisme. En het verwondert me niet, dat alle betreden wegen bij u moesten uitkomen. „Middelpunt der beweging"., „leider Het arbeidsterrein van den A. N. TV. B v.l.n-rHet kantoor aan de Parkstraat te s-Gravenhage. Een Bondspaddestoel in de bosschen, langs den weg Ede-Otterlo, De A. N. TV. B. brengt uw auto veilig naar het buitenland en zorgt voor mo, derne ver keer stee gen in eigen land. Het kantoor aan de Keizersgracht te Amster» dam. Een der tollen, waartegen de Bond sinds jaar en dag den strijd heeft aan ge» bonden. De bondswegwijzer van het soort, zooals er duizenden staan. van het hoofdkwartier" zijn met betrekking tot uw werk geen vooze frasen. Uw werk is met de bondsgeschiedenis saamgeweven, zegt het jubileumboek. „Veertig Jaar". En de bonds- generatie van 1933 is er dankbaar voor, dat zij thans het „is" nog niet door een „was" heeft moeten vervangen Zij heeft voor u een welge- meenden gelukwensch en de honderdduizend, die de natuur hebben leeren zoeken en vinden, die na een langen zwerftocht de stem van des Schepper leerden beluisteren in Zijn schep ping, die dolen door de bosschen en heides van Nederland, die drijven tusschen de wol- Zou hij denken aan „de schillen en de doozen" ken en onze elf provinciën of op de plassen es vaarten van ons waterland, zijn u, op het goudes feest van uw bond, dankbaar voor het enthou siasme en de toewijding, negen en veertig jaaï lang gesteld in dienst van die organisatie. En zoolang de A N. W. B. zijn taak: Toeris tenbond voor Nederland te zijn, zóó goed blijft verstaan, zullen er honderdduizend zijn vaa allen rang en stand, van alle beroep en confes- sife, die met u meegaan, om te leeren zien, ts leeren zwerven, te leeren kennen vooral, wat in eigen land voor hen nog „terra incognita'' was. Dank daarvoor en proficiat! W. 88503—IXE, Hoeveel wielrijders zouden er zich bewust van zijn, dat de rijwielpaden door de mooiste streken van ons land, door de zorgen van den Toeristen bond tot stand kwamen? Toeristen bond. ste streken van het land rijwielpaden, een weg, waar u een gezegend monopolie hebt, waar geen auto of motor u zenuwachtig maakt, waar geen uitlaat uw longen geweld aandoet, waar geen kuilen en gaten u het fietsen tot een martelie maken. En wilt u eens dolen door de bosschen, zoo'n beetje op goed geluk af, maai toch in een bepaalde richting, dan staan er heldere bondspaddestoelen langs de paden, waarlangs men zwerven kan naar hartelust, zonder gevaar te loopen tenslotte nog te ver dwalen. U is wandeltoerist. Met u zijn er duizenden weer wandelaar geworden, sinds de Bondswan- delwegen werden uitgezet, duidelijk aangegeven door wegwijzertjes en beschreven in verschil len uitgaven van dien Bond. Er is een heel bijzondere lichtzijde aan het wandeltoerisme van den A. N. W. B. Want menigmaal leidt de wandelweg door landgoederen of terreinen, die anders voor het publiek niet toegankelijk zijn. Jaarlijks organiseert de bond zijn wandeltoch ten door de mooiste streken van het land, en hij, die den tocht volbracht, gaat met een schat van mooie herinneringen naar huis, en een fraaie plaquette, om die herinneringen leven dig te houden. Er zijn tallooze bondsuitgaven met beschrijving van wandeltochten in de omgeving onzer groote steden, en die, waarin gecombineerde tochten per auto, per fiets en te voet worden beschreven, vinden steeds grooter aftrek. Er zijn gelukkig ook nog altijd ruiter- toeristen, al is de vrees niét ongegrond, dat deze mooie tak van sport langzaam gaat af sterven. De ruiterpaden, de aanleg en het on derhoud ervan, waren reeds lang de zorgen kinderen van den bond, die ruiterconsuls en paardenartsen benoemde, bondshoefsmeden aanstelde en stallen openzette voor haar leden. Wie te paard de landsgrenzen verlaten wil, kan dit gemakkelijk doen door de bondsbe- moeiingen, wie van lange ritten houdt door bosch en hei en over de mulle paden van onze mooie duinen, heeft de keurige route-beschrij vingen van den A. N. W. B. maar te volgen en hij komt terug als een tevreden mensch. Ons kleine landje, met z'n vele vaarten en rivieren, plassen en meren en z'n onvolprezen binnenzee, die het vorige jaar herdoopt werd in IJsselmeer, telt de watersport-enthousiasten bij vele honderdtallen. En het behartigen van hun belangen is reeds jaren de zorg van den bond, althans, wanneer die belangen op water toerisme betrekking hadden. Het sportieve ge deelte van dezen tak van verkeer werd zorg vuldig aan de watersportvereenigingen overge laten: het watertoerisme behartigde de bond vaak in samenwerking met hen. En als nu de zeiler of roeier, de motorboot- of kano-vaarder maar een greep heeft te doen in tientallen van kaarten, gidsen, reisplannen en route-beschrij vingen; als de bruggen en sluizen ook voortaan opengaan vopr sportvaartuigen, als er honder den aanlegsteigers en jachthavens openstaan voor de leden, dan is het opnieuw zonneklaar, dat de Toeristenbond meer deed dan de blauw witte wegwijzers plaatsen aan den driesprong of het kruispunt in uw stad of uw dorp. U kunt u veroorloven, lezeres of lezer, om „weg" te zijn van de skisport, een tak van toerisme, die uit den aard der zaak onder Ne derlanders slechts met mate beoefend kan wor den. Voor hen heeft de A. N. W. B. nog een onder-afdeeling, de Nederlandsche ski-vereeni- ging, die in het eigen land de eerste zeer wankele ski-treden leidt in voorbereidings cursussen, om die vóóropleiding later te ver volmaken door cursussen in het bergland. En daar de Nederlandsche Ski-Vereeniging is aangesloten bij de internationale organisatie, Ja, 't is,wel de zorg voor en de nieuwe orga nisatie van het toerisme, dat den A.N.W.B. zoo populair gemaakt heeftdat me den neventitel „Toeristenbond voor Nederland" dierbaarder heeft gemaakt dan den oorspronkelijken naam; dat zooveel duizenden doet spreken van „on zen" bond, een bezittelijk voornaamwoord, dat zij met recht en zonder chauvinisme gebruiken mogen. Hoevelen danken aan het werk van den Toe ristenbond hun trek naar de schoonheid van het eigen land, hun sterken zwerflust door de vrije natuur, langs paden en wegen, die feilloos leiden in de gezochte richting; hun bewegings vrijheid op de groote banen, zoo goed als op de bijna onvindbare paden van bosch en jhei? Want waar de trekkende toerist gaat, en op welke wijze hij zijn rusteloosheid, zijn zwer vers-verlangen bevredigt, ontmoet hij het werk van den bond, onafhankelijk van het fet, of hij van „zijn" bond mag spreken of niet. Waar hij rijdt, draaft, wandelt of vliegt en waar hij zich ook te rusten zet, ziet hij de kleine mo numenten van den grooten bond, die wel in uitzonderlijke mate aan den grooten weg tim mert, maar even goed aan de mulle zandwe gen van het Brabantsche land als langs de boschpaden van de Veluwe. En is er wel èèn maatschappelijke organisatie, die met zóóveel recht het predicaat „algemeen" voor haar naam kan schrijven? De Toeristen bond is een „Querschnitt" door onze maat schappelijke, staatkundige en godsdienstige or ganisaties. Is er tenslotte wel één organisatie, die zóó volkomen tegemoet komt aan een zóó volmaakt menschelijke begeerte, als die van reizen en trekken, de karakteristiek-bij-uitstek van den rusteloos-dolenden mensch? Het werk van den A. N. TV. B. Het moest eigenlijk niet noodig zijn, hier het jrerk van den Toeristenbond nog eens uitvoerig ,,TP ie van lange ritten houdt door bosch van den A. N. IV. maar te volgen, en h niet minder", hadden u ook nog wat te zeg gen. U zei immers, dat uw meisje meeging? De gids en de gaarne gratis verstrekte mededee- lingen aangaande het bedoelde traject hebben al nauwkeurig aangegeven, welke hotels voor uw plannen en uw beurs in aanmerking ko men. Dan kunt u veilig vertrekken; tot de grens rijdt u rustig en feilloos op de handwij zers, daarna komen de bondskaarten al heel goed te pas. En wie heeft nu al die kleine zor gen zoo keurig voor u waargenomen, met een soepelheid en tegelijk met een snelheid, als uw individueele persoonlijkheidje nooit had klaar gespeeld? U is een danig liefhebber van de fiets. De Algemeene Nederlandsche Wielrijdersbond heeft kaarten voor u, en wegwijzers en waarschu wingsborden en hulpkisten, als u eens met pech te kampen krijgt. Hij trok door de mooi- cn hei, heeft de keurige route-beschrijving ij komt terug als een tevreden mensch", staat ook die eigen sportwereld voor al haar leden open. U wenscht te vliegen De Bond heeft een methode van samenwerking gevonden met de Kon. Ned. Vereeniging voor Luchtvaart en voert u, ver onder den prijs, dien u persoon lijk zou moeten betalen, naar hooger sferen. Bondswerk en natuurschoon. Zouden de Nederlanders van 1883, het jaar, dat de Bond werd opgericht, zich wel eeniger- mate bewust zijn geweest van de schoonheid van het eigen land? Typeerend is wel een her innering aan dien tijd in een der eerste Kam pioen-nummers van dit jaar, dat in 1888 op den straatweg tusschen Ede en Arnhem het gras nog tusschen de steenen groeide. De toene mende drukte op de hoofdlijnen vaa feet spoor- te bespreken. Hij maakt van zijn doen en laten geen geheim en in alle bladen van de meest- uiteenloopende richting is vooral den laatsten tijd met graagte gastvrijheid verleend voor de prettige toerisme-propaganda met het bekende A.N.W.B. embleem. Maar omdat er nog zooveel tienduizenden zijn, die dagelijks de voordeelen genieten van het Bondswerk en het vanzelf sprekend vinden, dat sinds «jaar en dag aan dat en dat kruispunt een duidelijk richtingbord staat, dat bij den beruchten S bocht in dien weg een serieus waarschuwingsteeken is aan gebracht. zonder zich als een klaplooper op andermans tafel te voelen, willen we hier in vogelvlucht het vele bondswerk even bezien. Er zijn er immers nog te veel, die den bond niet anders kennen dan als de vereeniging van de wegwijzers. En dan bewijzen ze, nog verre van wegwijs te zijn in het vele andere, dat door dien bond in de vijftig jaren van zijn bestaan is verricht. Weet u nog lezer, van de eerste oorlogsjaren, toen alle plaatsaanduidingen van de wegwijzers verwijderd waren en alleen een schrale stang in bondskleuren de kruispunten onzer wegen sier de? En is u wel eens door een inboorling van een der uithoeken van ons land blij gemaakt, met de mededeeling, dat u maar ,,'n stief kwar- tiereke" van de gevraagde plaats verwijderd was, terwijl u een half uur verder dezelfde toen minder verblijdende mededeeling kreeg? Dan weet u althans, wat het geraffineerde weg- wijzerstelsel met de kilometer aanduidingen van den A.N.W.B. voor het verkeer beteekent. Wie heeft u de schoonheid geleerd van het eigen land, juist in een tijd van nationaal be wust worden, dat zich alleen nog maar niet uitte in het toerisme? Wie stippelde de tochten voor u uit, langs de mooiste plekjes van de Streek, in den tijd, dat de bloembollenvelden te laaien stonden in de voorjaarszon? Wie gid ste u veilig over de smalle wegen en dijken van de Betuwe, in de dagen dat de bloeiende boomgaarden duizenden trokken naar dit ge zegend stukje land in bruidstoilet? Wie heeft u gebracht naar de stilste hoekjes van een stuk ongerepte natuur, waar alle cultuur van u af viel als een nietszeggend décor en van u alleen maar het simpel menschenkind overbleef, met groot-open en verbaasde kinderoogen om al dat onverwacht en ongeweten schoon? U kreeg daarbij twee waarschuwingen mee, in algemeen maar evenzeer in eigen belang. U moest voor zichtig zijn met vuur, om niet in roekeloosheid al die schoonheid te vernielen, en u diende de schillen en de doozen, die van uw pic-nic over bleven, niet als ontsiering achter te laten.... En hij, die dit in vriendelijke termen vroeg, was de Toeristenbond voor Nederland. U is een duchtig automobilist. En op een goe den morgen wordt de zwerflust u te machtig. Het moet naar het buitenland, meent u. Heeft u de actie voor Nederlandsch schoon niet kun nen weerhouden? Er bestaat een zeker stan daardwerk „Ons eigen land". Moet u beslist eens opslaan! Nu, goed, het zal dan buitenland zijn. Triptiek, of carnet-de-passage in orde? Buitenlandsch rijbewijs en nummerbewijs bij de hand? Is de kaartehtasch gevuld voor het bedoeld traject „Goed autorijden" heeft u natuurlijk nog 'ns nadrukkelijk verteld, hoe 't moet. En die typische, maar duidelijk-spre- kende mededeelingen in de dagbladen over ,snel" en „te snel" en over het autorad, dat voor twee handen is, „dus niet meer maar ook De toeristenbond voor Nederland jubileert cp 1 Juli a.s. Een halve eeuw van organiseeren voor de ingeschapen behoefte van den mensch. die rei zen en trekken wil. Een halve eeuw voortrek- kerswerk voor den groot-toerist, die de wereld afrakkert met de emblemen der snelheid op zijn wagen, met de stempels van zijn bereisd heid op zijn bontbeplakte koffers. Vijftig jaren pionierswerk, ook voor den kleintoerist, die tevreden is met de zonnespeling in de bosschen van zijn provincie, met de stilte van de plassen en meren van het eigen land. Een jubileum-artikel blijft gelegenheidswerk en dus ondankbaar. Maar bij het schrijven van een jubileumartikel over den Toeristenbond De heer Edo Bergsma rechtsals ijverig velocipedist in de eerste jaren van zijn voorzitterschap. (Vit „Veertig Jaar.") komt men allerlei van die kleine bijkomstig heden tegen, die het werk veraangenamen en bezielen. Zoo ziet ge onder het schrijven de vertegen woordigers passeeren van allerlei toerisme- vormen; die roepen de een na den ander weer de gedachten op aan alle bondsbemoeiïngen. Want achter al die vormen steekt een stuk bondswerk van jaren lang. Er zweeft een late vlieger na volbrachten tocht naar zn nest; er rinkelbellen wat fietsers voorbij langs het open raam; er giechelen een paar meisjes, die te rugkomen van haar zeiltocht, en er zonneflik- kert in de ruiten een passeerende auto, waar van de bondsvlag dartel waait boven de nik kelen lampen uit. En dan trekt uw denken er stilletjes op uit, ongemerkt, maar onhoudbaar en gaat achter al die zwervers aan, op jubileum-toerisme.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 5