MANNEN OP PAARDEN
DE KONINGSBURCHT VAN BOEDA
WACHT OP ZIJN KONING.
DINSDAG 4 JULI 1933
DE BRABANTSCHE BOEREN EN
HUN PRINSES.
Défilé
VOOR EN TEGEN
DE ACTIE DER LEGITIMISTEN.
KOOPHUWELIJKEN.
NIEUW THEATER TE MOSKOU.
tcène van den Brabantschen rviterdag te Oirschot
BODEGRAVEN
ALS VEETELLER AANGESTELD
BOSKOOP
PROF. DR. BURGGRAAF
P. POULLET.
DE KATHOLIEKE STAATSMAN
GEHULDIGD.
HAASTRECHT
OUDEWATER
WADDINXVEEN
Staatsminister P. Poullet,
Ruiterfeest van den Chr. Boeren
bond in Oirschot.
Oirschot, i2 Juli 1933.
Brabant siert zich op.
Ik zit in een auto en ik rijd langs de Bra
bantsche wegen. Er zitten veel menschen in
auto's en rijden langs de Brabantsche wegen.
Tot zelfs Prinses Juliana zit in een auto en rijdt
naar Oirschot.
En daarom ik bedoel Prinses Juliana
heeft Brabant zich opgesierd als een jonge, fris-
sche boerendeern, die een bruiloft viert.
Brabant viert een soort bruiloft. Het viert
den bond van trouw tusschen den kern van zijn
volk, de Katholieke boeren, en het huis van
Oranje.
Vandaar dat Prinses Juliana hier rijdt, van
daar dat wij allemaal hier rijden. In Oirschot
wordt het feest gevierd, een ruiterfeest. De
nette, zindelijke Brabantsche dorpjes, die zoo
vriendelijk tusschen de boomen verdoken lig
gen, hangen vol rood-wit-blauwe vlaggen. De
vlaggen slaan helder uit de huizen, achter de
vlaggen staan bloempotten op de vensterbanken
en hangen guirlandes boven de deuren, en vóór
de vlaggen staan kinderen met witte schortjes
voor en oranjestrikjes in het haar en roepen:
„Hoera! Leve Prinses Juliana!"
En lachen met hun oogen; den lach van jonge
trouw.
Paardengetrappel in Oirschot
Oirschot ligt tusschen het groen. Niet van dat
Hollandsche weiengroen, vlak en effen, maar
tusschen het echte Brabantsche bladerengroen,
ruig en weelderig en in alle mogelijke tinten,
groen, groen, groen, met slechts nu en dan de
gele vlam van een lupinenveld erin.
Oirschot ligt heelemaal tusschen het groen
verscholen, zoo, dat je het eerst nauwelijks
merkt. Het ligt zoo gemakkelijk en zoo gezel
lig rond den grooten, stompen kerktoren gevleid
onder de eeuwenoude, zware lindeboomen, het
ligt er zoo vanzelfsprekend rondom het zandige
marktpleintje: huisjes met kleine, witte ruitjes
en cafétjes met stoelen buiten, het „Zwaantje",
waarvan onze grootvaders ons reeds verhalen uit
den tijd van hun grootvaders vertelden, en het
stadhuis met de lange rijen rooie geraniums.
Maar vandaag blinken er kleuren uit het
groen: de vlaggen hangen uit, de oranjebanen
spannen tusschen de boomen, de bloemenslin
gers versieren de huizen en alle Oirschotters (of
is het Oirschutters?) loopen rond in hun Zon-
dagsche pak met oranjeknopjes op de rechter
borst, de jongetjes fietsen met oranjevlaggetjes
rond en de ober van het „Zwaantje", die mij een
biertje brengt, heeft op zijn zwarten rok een
hel-oranjestrikje, zoodat hij een Haagsch fas
cist lijkt.
Het heele dorp is vol marechaussees in hun
fraaiste pak, met de geweldige kolbakken op
de warme hoofden, met de tressen spierwit op
de zwarte jassen en machtig veel krijgshaftig
heid in het figuur.
En het heele dorp is vol getrappel van paar
denhoeven, van hoefijzers, die kletteren op de
keien, getrappel van achter de kerk, als van
een stepdancer, die een wijsje danst, getrappel
uit de zijstraten, als van rennende boeren op
klompen, getrappel naderbijkomend en aan
zwellend als de tam-tam in een oerwoud of een
jazz-band op zijn hevigst.
Honderd paardenbeenen, achthonderd paar-
denbeenen, zestienhonderd paardenbeenen.
Zware, plompe en forsche, gespierde en ranke,
dunne, beenen van vossen, van schimmels, van
bruine hengsten en van zwarte ruinen, zestien
honderd kletterende hoefijzers op de keien van
het stille dorp onder de lindeboomen en nog
altijd houdt het niet pp. Oirschot is een paar-
denparadijs geworden, alle landelijke rijver-
eenigingen van den Christelijken Boerenbond
komen er bijeen en iedereen, die er rondloopt,
voelt zich als een cowboy tusschen een kudde
mustangs. Gelukkig zijn de mustangs tam en de
cowboys ook.
Mannen op paarden.
Er zijn hippische feesten en er zijn paarden-
feesten. In het eerste geval zitten er heeren op
de paarden, in het tweede geval mannen. Ik
wil daarmee niet zeggen, dat de heeren geen
mannen kunnen zijn en dat de mannen geen
heerenmentaliteit hebben een boer is vaak
meer heer dan een heer doch enkel, dat hip
pische evenementen dagen van elegantie zijn,
van fel-getailleerde jachtrokken, fraai-gesneden
rijbroeken en glimmende laarzen, van zwierige
damestoiletten en mondain beweeg, van ranke,
nerveuse, aristocratische dieren en menschen!'
en dat paardenfeesten natuurlijker zijn. Ik mag
hippische feesten graag, maar mijn hart is bij
de ruiterdagen der boeren.
Mijn hart is bij die ruige kerels van het land,
met hun bruine, verweerde koppen onder de
fluweelen jockeypetten, met hun witte of gele
of geruite sporthemden, hun zware, gespoorde
schoenen en met om hun monden dien koppjgen,
eigenzinnigen trek. Daar rijden ze door het cforp
op hun mooie, sterke knollen, het vuur van ccn
lange sigaar smeult soms onder de klep van de
jockeypet, hun zit is niet altijd kaarsrecht en
zwier is er in hun rijden niet, maar er is: kracht
en gezondheid en een natuurlijke vreugd aan
het leven.
Twee stijgen er af bij het „Zwaantje", op hun
weg naar den dressuurwedstrijd, een oude en
een jónge boer, een met een gegroefden kop en
een met een rood, glunder gezicht, en ze lachen
even tegen den ober met het oranje-strikje en
de ober roept naar achter: „Eén bitter en één
klare mèt!" en die slaan ze zoo gezellig ineens
naar binnen, voor ze weer op hun paarden
klimmen. Ik weet wel, dat klopt niet met de
drankbestrijding en niet met dq moderne sport-
begrippen en ik zou het ook zelf nooit doen,
als ik naar een hippisch feest moest, maar mijn
hart is bij de mannen op de paarden, omdat zij
de kern van ons volk zijn.
En ik hoop, het hart van de prinses ook.
De prinses komt.
.^"fWeroffei..., tarara.... boem! boem!
kmmpfl tnuziek in het dorp en uit alle huizen
dafsche n=,ttndagsche gezichten boven de Zon-
gs Pekken kijken naar de harmonie.
Zooals dat der goede harmonie betaamt, loopt
het bestuur voorop: hooge hoeden en jacquet
ten en gezichten van „Blazen we nou niet net
jes?"
kijken zij zoo trouw en zoo goedaardig, ze heb
ben iets oer-krachtigs en hartelijks, net als de
kerels, die erop zitten. Bijna vijfhonderd paar
den en bijna vijfhonderd kerels, het heele
groote veld vol, een fleurig en feestelijk be
wegen van kleuren.
Nu draven ze langs de prinses, in afdeelingen
van tien of twintig, de jubileerende Oir-
schotsche rijvereeniging voorop en iedere groep
keurig gestoken in het tenue van zijn vereeni-
ging: witte hemden, gele hemden, grijze hem
den, paars-geblokte hemden, zwart-wit geruite
hemden, bruine jachtvesten met cowboyhoeden,
die aan de Far-West en bruine uniformen, die
aan het Wilde Oosten doen denken.
En telkens bij het naderen der groep klinkt
het forsche commando van den leider: „Hoof
den links!", dan rukken de koppen opzij en
kijken de oogen in die der Prinses, en telkens
davert het, op den roep van den leider „Leve
de Prinses!" uit de sterke kelen: „Hiep, hiep.
hiephiep-hiep, hoeraaah!"
Daar zijn er ook, die vijftig meter te vroeg
beginnen met hun „Hiep hiep, Hoerah!", dan
DERDE LINGUISTENCONGRES ROME
H. K. H. Prinses Juliana op het feestter
rein te Oirschot.
Ver achter de muziek komt de prinses en het
juichen van het volk is luider dan het blazen.
Op het sportterrein, waar de dressuurwed
strijd in vollen gang is en de achttallen keurig-
gelijkmatig hun zwenkingen maken, klinkt gen
trompetstoot over het veld, lang, schel en in
dringend, en er trekt een nieuwsgierigheid door
de dikke rijen van menschen. De halzen rekken
zich, de koppen gaan vooruit en alle gezichten
draaien naar den ingang.
Daar treedt de prinses binnen, vergezeld van
een kamerheer en een hofdame, van den Com
missaris der Koningin, den burgemeester van
Oirschot en de bestuursleden van den Bond, zij
is in een rooden zomermantel en draagt een
flatteus wit hoedje dit voor de dames-leze
ressen, die ik gaarne te vriend wil houden en
terwijl wij strak rechtop staan voor het oude,
plechtige Wilhelmus, dat ons allen dierbaar is,
terwijl de kerels op de paarden stram de han
den aan de jockey-petten slaan en de boerenpet-
ten langs den kant eerbiedig van de kale hoof
den worden genomen, zet zij zich op de konink
lijke tribune, waar de kern van haar volk zoo
aanstonds voor haar zal defileeren.
En zij krijgt natuurlijk bloemen van kinder
tjes, die natuurlijk smetteloos in 't wit zijn en
natuurlijk een kransje in het haar dragen en
een van de kindertjes is erg trotsch en gelukkig,
maar het andere huilt en durft niet naderbij
aan zooveel waardigheid.
En zij krijgt thee „koffie" zeggen de boe
ren, maar ik weet, dat het thee was op een
zilveren blad van Brabantsche boerinnetjes met
groote kanten pofmutsen en iedereen rekt het
hoofd van zijn romp om te zien, hoe de prinses
thee drinkt. En iedereen ziet, hoe vriendelijk
ze knikt tegen de boerinnetjes en ondervindt
dat als een persoonlijke gunst en iedereen is blij.
De paarden zijn zoo sterk en zoo goedig, ze
hebben breede, zware schoften en glanzende
flanken en van onder hun gele of zwarte manen
weten ze niet goed meer, wat ze vóór de Prin
ses nog roepen moeten en lachen maar met hun
oogen, de monden strak. Als alle groepen zijn
langsgetrokken, scharen ze zich op het midden
veld voor de tribune, flank aan flank, de paar
den staan snuivend en met gespitste ooren, de
kerels hebben de handen aan de lange kleppen
der jockeypetten en zingen het „Wilhelmus"
mee. Och, hun vingers zijn soms wat stijf, die
willen niet heelemaal tegen elkaar of niet heele
maal recht, maar récht is de lijn van hun hart
naar het Koningshuis.
Op deze vijfhonderd kan Juliaantje bouwen.
Historie en toekomst.
Er is veel te zien op Brabantsche ruiterdagen.
Er is: het heden, de forsche, jonge kracht,
waarop Brabant groot kan gaan. Er is: het ver
leden, edellieden in fluweelen, fraai-geborduur-
de costuums en hoeden met struisveeren, rid
ders in volle wapenrusting, lansknechten, wier
krullend blonde pruiken onder helmen wap
peren, er zijn prachtige historische tafereelen,
waarin de geschiedenis, fraai en bont aan het
oog voorbijtrekt. Niet, dat iedereen al die ge
schiedenis begrijpt „Daor hèdde Karel-één!"
zeggen ze telkens maar iedereen ziet wel,
hoe keurig alles verzorgd is en hoe mooi er
door de groepen gereden wordt.
Dat is het verleden en is er nu ook de toe-
omst. Ik weet het niet, een oogenblik krijg ik
ae hoop, als de kranige artilleristen onder leiding
fpi*ein le Heux toonen, wat er met het
Nederlandsche volbloedpaard te bereiken is, en
a is veel. Want niet alleen valt de schitterende
Studiereis naar Rome.
In 1931 werd te Genève het tweede Inter
nationale Linguisten Congres gehouden. Dank
zij de bemoeiingen van prof. Schrijnen bestond
er toen gelegenheid voor studenten om hieraan
deel te nemen, als „membres non vótants",
recht hebbend op het bijwonen van alle ver
gaderingen, bijeenkomsten, repetities, excur
sies enz. Vele Nijmeegsche studenten maakten
toen deze dagen te Genève mee, terwijl hun
voorbeeld door studenten der andere Nederl.
Universiteiten werd gevolgd.
Zooals reeds velen zal bekend zijn, wordt het
derde I. L. C. dit jaar van 19 tot 26 Sept. te
Rome gehouden.
Ook thans kunnen, met dezelfde faciliteiten,
studenten deze dagen meemaken. Zijn traditie
getrouw, neemt ook nu Nijmegen weer het ini
tiatief.
Primo natuurlijk om het congres zelf, waar
de meest actueele kwesties der linguistiek door
haar knapste vertegenwoordigers uit Europa en
Amerika behandeld zullen worden. Aan be
langstellenden zal alsnog een gedétailleerd
programma der congres-werkzaamheden wor
den toegezonden.
Buiten vergaderingen, recepties en excur
sies, die aan het Congres zijn verbonden, zal
er voorts gedurende een 9 daagsch verblijf te
Rome ruimschoots gelegenheid zijn om de mo
numenten in oogenschouw te nemen, die ons
uit klassiek en christelijk oogpunt interessee
ren. Op het programma staat verder een (waar
schijnlijk particuliere) audiëntie bij den H.
Vader.
Wat het technisch gedeelte der reis betreft,
zijn de gezamenlijke kosten van een vijftien-
daagsche reis gesteld op 130 3e klasse, en
145 2e klasse spoor, terwijl in beide gevallen
toch in eerste klas hotels wordt gelogeerd. Op
de heenreis wordt Milaan, op de terugreis Flo
rence en Lüzern bezocht.
Belangstellenden wordt verzocht zich voor 1
September bij ondergeteekende op te geven, die
gaarne uitvoerige inlichtingen over congres en
reiis zal verstrekken.
P. CASTERMANS, Litt. Class. Cand.
v. Slichtenhorststraat 91, Tel. 2355,
Nijmegen.
(Van onzen correspondent).
Hooge prijzen voor adellijke meisjes.
Het in het Maleisch verschijnende blad „Si-
kap" deelt een geval mee van de poging tot
het totstand brengen van koophuwelijken. Het
blad vertelt dat door een zeer rijk landgenoot
namelijk T. in Semarang woonachtig, die een
drietal zoons bezit, Javaansche meisjes worden
gezocht als echtgenooten voor zijn zoons. Deze
aanstaande bruiden moesten echter van hoogen
Javaanschen adel zijn, terwijl bovendien aan
de ouders allerlei sieraden voor de bruiden wer
den toegezegd, benevens een bedrag van
9000 aan contanten.
De medewei'ker van Sikap weet verder mede
te deelen, dat de bestelling bijna plaatsing heeft
gevonden.
In Djokja werden inderdaad Javaansche
ouders aangetroffen, die bereid bleken om hun
drie dochters onder bovengenoemde voorwaar
den in den echt te laten verbinden. Deze meisjes
zijn van 14 en 15-jarigen leeftijd en zitten bo
vendien nog op schoolbanken, namelijk bij de
Zustersschool en de Kepoetranschool.
Heelemaal zijn die drie koop-huwelijken ech
ter volgens het blad niet gelukt, want twee de
zer jonge meisjes, die bij de zusters school gaan
hebben zich door de briljanten sieraden niet
laten verblinden en geweigerd om aan de wen-
schen harer ouders gevolg te geven, ondanks al
len aandrang.
Ten slotte wordt een openlijk beroep gedaan
voor de tusschenkomst van de P.P.P.P.A. de
Javaansche vereeniging tot bestrijding van den
handel in vrouwen en meisjes.
Gisteren is in het Centrale Park te Moskou,
het nieuwe groote theater geopend, dat plaats
biedt aan 20.000 personen. Op het tooneel is
ruimte voor 2000 acteurs.
Het theater is voornamelijk voor massa-op
voeringen bestemd en groote vergaderingen.
OUDHEIDKUNDIGE VONDSTEN.
Bij het uitgraven van grond op een bouw
werk in de Waverstraat te Arnhem, heeft men
verschillende oudheidkundige vondsten ge
daan.
Opgegraven is o.a. een terracotta schoorsteen
mantel, waarop het wapen van Arnhem afge
beeld staat en het jaartal 1534, benevens de
woorden „plus oltre" de wapenspreuk van Kei
zer Karei V. Voorts zijn opgedolven een „lig
gend koetje" van blauw Delftsch aardewerk,
een collectie z.g. Spaansche tabakspijpjes, een
groene Spaansche flesch en eenige geglazuur
de kruikjes en kannen uit de 16e eeuw.
dressuur op van het paard van den kapitein
zelf en het mooie "werk der paarden voor de
stukken, ook de jachtbrik met zijn goed-afge-
richt vierspan en de „spider", de kleine lan-
dauletten, door een kranig wachtmeester be
stuurd, maakten een prachtinclrik. Alledaagscli
is het niet, opperwachtmeesters boven op een
coach en wachtmeesters in éénpersoons rijtuig
jes. Thans waren zij er alleen verdwaald, maar
is het geen mooie toekomstgedachte, dat over
vijftig jaren onze verdedigers in plaats van met
de stukken naar het front allen in dit soort
rijtuigjes naar de definitieve ontwapenings
conferentie zullen rijden?
En over verleden heden en toekomst de zon,
de rasechte en jonge Oranje-zon uit een blauwe
lucht met alleen een heel eigenwijs wit wolkje
als een vlag.
Een Brabantsch ruiterfeest, dat klok als een
Friesche klok. v. D.
.V
De plechtige ontvangst van St. Willibrot dus door de priesters van Oss en de hee ren van Me gen Oss en Ravensteijn. Een
Boedapest, 29 Juni.
Als men een Hongaarschen postzegel in de
hand neemt, leest men daarop de woorden
„Hongaarsche koninklijke post". Alles is ko
ninklijk koninklijk ministerie, koninklijk ge
zantschap, koninklijk gerechtshof. Wij zijn hier
namelijk in het koninkrijk Hongarije. Alleen
de koning ontbreekt in het majestueuse paleis
van Boeda, waar terstond na de nederlaag van
het communisme de rijksbestuurder, admiraal
von Horthy, zijn intrek nam.
Hier liet men zich na den oorlog niet demo-
cratiseeren. De rijksbestuurder woont in den
koninklijken burcht, in het huis der oude mo
narchen, ongeveer met de oude etiquette gelijk
een koning.
Hij moet trouwens ook een koning gelijk zijn.
Volgens het Hongaarsche recht is de rijksbe
stuurder de plaatsvervanger des konings wan
neer deze buitenslands leeft. Hij regeert in
naam van den koning in het koninkrijk, waar
de vorst ontbreekt.
Volgens deze oude wet werd rijksbestuurder
von Horthy gekozen om te regeeren in naam
van.... Ja, dat is nu eigenlijk de vraag, in
wiens naam Een vraagstuk, dat indirect de
staatslieden van het land reeds zoo dikwijls met
elkaar in botsing bracht en dat nog nooit zoo
actueel geweest is als thans en dat nog nooit
zoozeer de algemeene belangstelling wekken
kon als in deze dagen nu de hartstochtelijke
debatten in het parlement en in de pers den
eenen dag na den anderen nieuwe verrassingen
brengen.
De Oostenrijk-Hongaarsche monarchie werd
na den oorlog vernietigd en tevens verdween
daarmede de- dynastie der Habsburgers.
Wij gelooven niet dat het gewaagd is, dezen
zin om te keeren de dynastie der Habsburgers
werd vernietigd en tevens verdween daarmede
de oude monarchie. Immers niet de verschillen
de landen en volken hielden de dynastie in
stand, maar de Habsburgers waren het, die dit
heterogene rijk bijeen hielden. Zij hebben daar
van een Europeesche groote mogendheid ge
maakt en de meest verscheiden ethnische ge
bieden onder hun gezag vereenigd.
Maar hoe het ook geweest ishun land was
geen eenheid, geen moderne, ethnische staat,
maar, geheel volgens Middeleeuwsche opvatting,
het rijk van één dynastie, van één familie,
welker hoofd bij Gods genade regeerde. Deze
familie, de Habsburgers, waren de moreele
kracht die deze niet-ethnische maar economi
sche eenheid kon bijeenhouden. Toen de laatste
regeerende Habsburger, de ongelukkige keizer
en koning Karei, door de overwinnaars verdre
ven werd, viel zooals vanzelf spreekt de dynas
tieke monarchie in ethnische brokstukken uit
een.
In Hongarije brak de revolutie uit, welke met
het communisme van Bela Kun eindigde. De
beweging, welke geleid werd door graaf Ka-
rolyi, onttroonde de Habsburgers en stichtte
de Hongaarsche republiek. De republiek ging
echter in een paar maanden in een communis
tisch regime over, totdat eindelijk de nationale
krachten van Hongarije zich in een contra-revo
lutie organiseerden onder leiding van den tegen-
woordigen rijksbestuurder en aan het treurig
bewind van het bolsjewisme een einde maakten
en daardoor het land voor zichzelf en voor
geheel Europa redden.
Hongarije, dat het communisme als het ware
aan den lijve ondervonden had, werd van dat
oogenblik af aan een uitgesproken vijand van
alle internationalisme, socialisme en communis
me, welke beide laatsten zich in die dagen
tegen het nationalisme vereenigden.
Het wederom nationale Hongarije verklaarde
terstond de constitutie der Hongaarsche repu
bliek ongeldig en organiseerde zich wederom
als een koninkrijk. Toch kon het geen koning
hebben. Zijn vorst koning Karei IV leefde in
Zwitserland in ballingschap.
Daar de oude monarchie, de grootste vijand
der zegevierende mogendheden, verbonden was
aan zijn persoon, mocht hij en onverschillig
welke andere Habsburger geen rol in de ge
schiedenis meer spelen.
In successiestaten die zich na den val der
monarchie zelfstandig en los van hun lichaam
georganiseerd hadden, zouden zulk een poging
zelfs met de wapenen verhinderd hebben. Zij
vreesden nog steeds de moreele kracht van het
huis Habsburg. Hongarije echter wilde aan zijn
bijna 2000-jarige kroon trouw blijven, herstelde
dus zijn koninkrijk zonder koning.
In de volgende jaren had het land zooveel
moeilijkheden te overwinnen, zijn dringende,
hoofdzakelijk economische vraagstukken waren
zoo menigvuldig dat alle regeeringen van mee
ning waren, dat de koningskwestie niet actueel
was. Wanneer deze kwestie zou worden aan
geraakt, zou dit slechts aanleiding geven tot
binnenlandsche en internationale moeilijkheden.
Zij moest daarom vermeden worden.
De officieele Hongaarsche staatslieden hadden
zich hieromtrent tot voor enkele dagen geleden
nog nooit uitgelaten. Het volk zelf zat zoo
diep in de zorgen en werd zoo geheel en al
in beslag genomen door den strijd voor het
dagelij ksch brood, dat het zich daarom niet
veel bekommerde.
Slechts één groep was er in Hongarije, die
steeds zich beijverde, de zoogenaamde „konings
kwestie" warm te houden dat was de groep
der legitimisten, de directe aanhangers der
dynastie en de trouwe dienaars van koning
Karei en na zijn dood van kroonprins Otto.
Aan de goedbedoelde, doch tamelijk onhan
dige actie der legitimistenleiders is het op de
eerste plaats toe te schrijven, dat de Habsbur
gers en daardoor de heele legitimistenbeweging
meer en meer het contact met het volk verloren
hebben.
Daar die leidende legitimisten hoofdzakelijk
Katholieke aristocraten zijn, stuurden zij
misschien zonder het te weten hun bewe
ging in een richting, waardoor legitimisme
als een op de eerste plaats Katholiek en voorts
ais een aristocratisch belang werd beschouwd.
Deze opvatting zeker niet de juiste
verwijderde van den Habsburgschen kroon
prins vooral de Protestanten in het algemeen
en de verschillende groepen, die niet wel
willend tegenover de Hongaarsche aristocra
tie stonden.
Op deze wijze is het weliswaar den legitimis
ten gelukt, de koningskwestie min of meer
actueel te houden, doch hebben zij verschil
lende kringen van de koningsidee verwijderd
door het maken van tactische fouten.
De bevolking werd langzamerhand in twee
groepen gesplitst. Eenerzijds de legitimisten,
voor wie de jonge Otto, zoon van wijlen ko
ning Karei, diens wettige opvolger is. Ander
zijds de voorstanders van een zoogenaamde
vrije keuze: zij meenen, dat Hongarije wel
een koninkrijk wil blijven, doch niet onder
de regeering der Habsburgers en dat er dan
een nieuwe vrije keuze moet worden gedaan.
Al deze richtingen echter waren door niet-
officieele groepen vertegenwoordigd, daar de
officieele Hongaarsche politiek zich noch daar
voor noch daartegen had uitgesproken. Op
desbetreffende interpellaties in het parlement
antwoordden de regeeringen steeds, dat dit
vraagstuk niet actueel was en dat dit te zijner
tijde ter sprake zou worden gebracht.
Zoo stond het dus met het restauratievraag-
stuk in Hongarije, toen het Hitlerianisme het/!
Dard* R^k aohiep om spoedig daarna V
rijk, Hongarije's nabuurstaat, in beroering te.
brengen. Zooals wij reeds in onzen vorigen
brief schreven, reageerde Hongarije als een
seismograaf op deze gebeurtenissen, die vooral
de koningskwestie op den voorgrond schoven.
In Boedapest heeft men terstond ingezien,
dat Oostenrijk onder de tegenwoordige om
standigheden in zijn strijd vroeg of laat tegen
over Duitschland het onderspit moet delven.
Men ziet echter ook heel goed in, dat zulk een
overwinning van Duitschland den grooten
mogendheden, vooral Frankrijk niet aangenaam
zou zijn. Indien ooit dan is thans de tijd ge
komen, om Frankrijk te bewijzen, dat de om
standigheden, welke tot een uitbreiding van
de Duitische macht zullen leiden, moeten ge
wijzigd worden. Thans is het oogenblik daar
om tegenover de Duitsche expansie een tegen
wicht te plaatsen in den vorm van een Oosten-
rijksch-Hongaarsche samenwerking.
Nu wapenden zich de Hongaarsche legiti
misten krachtiger dan ooit tot den strijd en
deze laatste dagen en weken worden in het
parlement in beslag genomen door de debat
ten over de oplossing van de koningskwestie.
De leidende persoonlijkheden der legitimisten
richtten geconcentreerde aanvallen tegen de
steeds gereserveerde officieele politiek en
eischten, dat de regeering den weg naar de
restauratie van het koningshuis zou vrij ma
ken. Zij dachten' hoogstwaarschijnlijk hoofdza
kelijk aan een Oostenrijksch-Hongaarsche per-
soneele unie.
En toen kwam de groote sensatie De tegen
woordige minister-president, Goemboes, be
hoort, zooals bekend, ook reeds als Protestant
tot de voorstanders van een vrije keuze. Hij
wijst weliswaar de kroning van Otto niet
beslist van de hand, maar volgens zijn mee
ning moet hij, de toekomstige koning niet „de
jure" den troon bestijgen maar vrij door het
volk gekozen worden.
Aangevallen in het parlement van de zijde
der legitimisten, die een duidelijk antwoord
van hem verlangden en eischten, verklaarde
de minister-president op beslisten toon: „De
onttroning der Habsburgers blijft tenvolle
geldig, Hongarije moet zich een koning kiezen.
Dit vraagstuk is thans echter nog steeds niet
actueel".
Deze verklaring kon beschouwd worden als
de meening der officieele politiek en betee-
kende dus een groote sensatie. Voor de eerste
maal heeft thans de regeering zich met deze
kwestie ingelaten.
De legitimisten waren verontwaardigd, het
parlement, hooger huis en lager huis, debat
teerde opgewonden pro en contra en de bladen
vielen elkaar wederkeerig aan.
Wij hebben den indruk, dat de minister
president niet genoeg diplomatiek gehandeld
heeft, toen hij zich in de huidige atmosfeer
op deze wijze uitte. Wij meenen ons niet te
vergissen als wij beweren, dat zijn positie
sindsdien zooal niet in wezen dan toch uiter
lijk verzwakt is.
Hoe deze kwestie zich nog verder ontwik
kelen zal, kan men niet raden. Maar de twee
kardinale punten van het tegenwoordige Hon
gaarsche politieke leven zijn tevens de twee
belangrijkste Midden-Europeesche kwesties:
„Anschluss" en restauratie.
De Kleine Entente heeft zich dezer dagen
zeer duidelijk uitgesproken: zij zou de restau
ratie der Habsburgers met geweld verhinde,
renEen dergelijke inmenging in de binnen
landsche politiek van een zelfstandigen staat
verontwaardigde Hongarije en wij overdreven
dan ook niet, toen wij de vorige maal schre
ven: de seismograaf van Boedapest trilt in de
met spanning gevulde atmosfeer.
TE VEEL GEKEKEN
Zekere B., wonende in de Verlengde WU«
lemstraat, wilde een kijkje gaan nemen naar
de nog in aanbouw zijnde huizen aan den.
Stationsweg. Toen hij op de bovenste balklaag
liep, stapte hij mis en stortte naar beneden.
Zwaar gewond werd hij opgenomen en naar
zijn woning gebracht. De ontboden geneesheer
verleende eerste geneeskundige hulp.
ONGELUKS-ZOONTJES
Een zoontje van R., van den Overtocht, was
achter de woning van schipper v. Aalst aan den
waterkant aan 't spelen met nog een anderen
jongen, die hem al stoeiende in de sloot
duwde doch zelf ook in het water viel. Laatst
bedoelde knaap wist zich te redden, de eerste
evenwel zonk en dreef af. Omwonenden scho
ten dadelijk toe, maar eerst een goede 100 M.
verder, ongeveer aan den aanlegplaats van
schipper Beider, mocht het hun gelukken met
een haak den drenkeling behouden op het dro
ge te brengen.
Een dag later had een broertje van dezen
met zooveel moeite geredden knaap, de on
voorzichtigheid om met zijn fiets achter een
wagen te gaan. rijden. De wagen moest plot
seling zijn vaart verminderen, waarop de
knaap natuurlijk niet rekende. Hij kon niet zoo
spoedig stoppen en reed tegen een ijzeren pen
van het voertuig. De jongen bekwam een ga
pende hoofdwonde.
FLINKE TIPPELAARS
Aan eep 45 K.M. wandeltocht, die te Utrecht
werd georganiseerd werd deelgenomen door
eenige plaatsgenooten.Te Amersfoort werd een
20 K.M. wandeltocht gehouden, hoofdzakelijk
voor „aankomende" wandelaars. Daaraan werd
deelgenomen door enkele leden der Chr. gym-
nastiekvereeniging D. O. S.
VOOR DE MICROFOON
Woensdag 2 Aug. a.s. van 1112 uur v.ro.
zal de Chr. zangvereeniging Halleluja voor de
microfoon te Hilversum een uitzending geven,
onder leiding van haar directeur, den heer J.
M. Kouwenhoven.
Ten behoeve van de rundveetelling, die bin
nenkort gehouden wordt, zullen de gegevens
plaatselijk worden opgenomen door de Varkens
commissie. Deze commissie heeft als veeteller
aangesteld den heer N. Stolwijk Mzn.
(Van onzen correspondent).
Leuven, 2 Juli 1933.
In de oude stad der Alma Mater is vandaag,
op spontane en hartelijke wijze, de Katholieke
staatsman prof. dr. burggraaf P. Poullet gehul
digd naar aanleiding van het feit, dat hij se
dert 25 jaar Leuven in de kamer vertegenwoor
digt en, parallel daarmede, om de diensten welke
hij in zijn politieke carrière aan de Katholieke
partij heeft bewezen.
Een leidend staatsman van het kaliber van
een Woeste of een Beernaert, is Poullet nooit
geweest. Wat niet belet dat zijn invloed op de
partij toch altijd zeer groot is geweest en hij
daarin nu nog een zeer gewaardeerd raadge
ver is. Zijn eerlijkheid als mensch en als poli
ticus en zijn helder doorzicht in de moeilijkste
problemen, zijn de elementen waar zijn alge
meen erkend gezag op rust. In de dagen dat er
véél moed toe noodig was om zich aan de zijde
van het Vlaamsche volk, toen het zijn rechten
opeischte, te scharen, heeft hij niet geaarzeld
de partij te kiezen van de verdrukten en met
klem voor het herstel der Vlaamsche rechten
op te komen. Hij is medegegaan in de geleide
lijken groei der Vlaamsche beweging, maar nooit
heeft hij er practisch van geprofiteerd met,
bijvoorbeeld, een rol te spelen in Vlaamsche
economische en financieele instellingen. Zijn
hoog moreel prestige is door deze houding be
grijpelijkerwijze op groote schaal toegenomen.
Zn politieke bedrijvigheid kan men het best
toetsen aan de opsomming van de ministerieele
departementen, waarvan hij titularis is ge
weest: op 17 Juni 1911 werd hij minister van
kunsten en wetenschappen; in deze kwaliteit
heeft hij gedurende den oorlog eenigen tijd in
Nederland verbleven, waar hij nog steeds veel
goede vrienden heeft. Van 1 Januari 1918 tot 31
Mei van hetzelfde jaar, was hij minister van
economische zaken en minister van kunsten en
wetenschappen. Hierna was hij gedurende
eenigen tijd voorzitter van de kamer van volks
vertegenwoordigers, om vervolgens nog minis
ter te zijn van: spoorwegen, marine, posterijen,
telefoon en telegraaf, binnenlandsche zaken en
volksgezondheid, economische zaken, minister
president en minister van justitie, minister ad
interim van landsverdediging; daarna nog eens
van binnenlandsche zaken en hygiëne, poste-
op te komen. Hij is medegegaan in den geleide-
weer minister van binnenlandsche zaken.
Op 20 Mei 1.926 verleende de koning hem den
titel van minister van state. In dat jaar ver
tegenwoordigde hij België in den volkenbond.
Ondanks deze tijdroovende politieke bezig
heden, bleef de heer Poullet tusschen de be
drijven door zijn functie van hoogleeraar aan
de Alma Mater waarnemen.
Van zijn hand verschenen ook verschillende
gezaghebbende boeken.
Het is deze verdienstelijke man, wiens
ideaal is: een gezonde democratie, in dienst van
de kerk en van het land, die vandaag de spon
tane hulde mocht in ontvangst nemen, hem ge
bracht als blijk van dankbaarheid, omdat hij,
op de meest onbaatzuchtige wijze, een groot deel
van zijn leven in dienst heeft gesteld van de
Katholieke gemeenschap.
Deze dag van hulde en dankbaarheid, werd
ingezet met een plechtige H. Mis van dankzeg
ging, die in de St. Pietershoofdkerk werd opge
dragen.
R. K. ALTAARWACHT
Hedenavond houdt de R. K. Altaarwacht
haar eerste jaarvergadering. Aller opkomst is
gewenscht.
OUDE LIEFDE
Hedenavond zal de bekende jaarlijksche ont
moeting plaats vinden tusschen Boskoopsche
Veteranen en het Old Love-elftal. Aanvang
7.30 uur.
GEVONDEN VOORWERPEN
Nieuwe tandenborstel in koker; broche; cein
tuur; damesrijwiel; sleutel; portemonnaie; paar
gummipij pen.
OPDRACHT VAN WERK
Door den bouwkundige J. Baas te Gouda is
aanbesteed het» bouwen van een landbouw-
schuur voor den heer G. Smit alhier. Gegund
is het timmèrwerk enz. aan Gebr. J. en W.
Vermeer te Tekendorp voor 1654, het beton
en metselwerk aan Chr. van Delft alhier voor
2537.
INVAL
Onder leiding van den burgemeester is des
nachts door den Keuringsdienst en politie een
inval gedaan bij den slager J. van Schaik. Een
ongestempeld geslacht varken werd in beslag
genomen. Procesverbaal is opgemaakt.
TE WATER GERAAKT
Het 14-jarig dochtertje van den groenten-
handelaar Bloemheuvel alhier, viel spelende
van den hoogen muur in de Haven. De 20-jarige
A. Boere mocht het genoegen smaken haar
behouden op het droge te brengen.
ONJUISTE AFSTEMPELING
Tegen den werklooze J. Stalvoort alhier is
procesverbaal opgemaakt wegens het laten af
stempelen van zijn werkloozenkaart, door een
ander persoon dan door B. en W. aangewezen.
VICTORIE
De voetbalwedstrijd tusschen „De Toeristen"
uit Woerden en W. S. E. is geëindigd met een
overwinning der laatste met 72.
TENNISWEDSTRIJD
Zaterdag 8 Juli a.s. zal een vriendschappe
lijke tenniswedstrijd plaats vinden tusschen de
Waddinxveensche club W. L. T. C. en de Goud-
sche club Be Quick.
VOOR HET T. B. C.-FONDS
De voor dit fonds gehouden bloempjesdag
heeft 115.681/f, opgebracht.
BURGEMEESTERS-BENOEMING
Onze vroegere plaatsgenoot, de heer mr. G.
A. Schwartz, sinds 1919 burgemeester van Ril-
land-Bath is met ingang van 15 Juli a.s. als
zoodanig benoemd te Maassluis.