HET PRINSDOM
ORANGE.
|HMH
De Are de Triomphe van Orange.
Om onze actie te doen slagen
kunnen wij Uwe medewerking
niet missen. Wij vragen U om
EEN nieuwen abonné
- 0
PARI"»
BORDEAUX
den omvang der stad overtroffen heeft, want
deze zal wel niet meer dan 40.000 inwoners
hebben geteld, wat voor dien tijd een zeer in
drukwekkend cijfer mag worden genoemd.
Daaruit moet worden afgeleid, dat Arausio Se-
cundanorum, zooals de Romeinen het gingen
noemen, uit politiek en strategisch oogpunt
voor de veroveraars van groote beteekenis was,
want alleen de monumenten voor de Romein
sche volksspelen konden veel meer toeschou
wers bevatten.
De ondergang van het Romeinsche rijk heeft
ook Orange van een aanzien en een welvaart
beroofd, die het nooit heeft kunnen terugwin
nen. Heel Zuidelijk Gallië viel weer ten prooi
aan de barbaarsche volken, als de Bourgon
diërs, de West-Gothen, de Franken en de Sar-
racenen. De monumenten werden vernield, de
steden platgebrand en uitgemoord en eerst
met het voortdringen van het Christendom
herleefde een weinig de trouwens onophoude
lijk weer bedreigde welvaart.
Dan schijnt nog eenmaal het geteisterd
Orange uit zijn asch te zullen verrijzen en
breekt een nieuwe glorie aan. Als Karei de
Groote eenige orde weet te scheppen in de
chaotische verzameling van plaatselijke macht-
hebbertj weet hij Orange te ontrukken aan den
Sarraceenschen koning Theobald, verslagen
door een van zijn paladijnen, Willem met den
korten neus.
Keizer Karei schonk aan dezen legendari-
schen held, uit een der schoonste der Caroling-
sche verhalen ons bekend, £tad en land van
Arauso, dat reeds Aranche was geworden en
weldra Orange, ons Oranje, zou heeten, en hij
verleende hem den titel van souvereinen graaf.
Zoo zijn legendarische wapenfeiten, die van
hem een tweeden Roland hebben gemaakt, maar
al te veel als legende moeten worden be
schouwd, zeker is toch, dat deze Willem, die
in een gevecht sijn neus had verloren, de stad
Oranje van de Mooren had bevrijd en het wa
pen van Orange den hoorn heeft geschonken.
Maar is het waarheid of verdichting, dat hij
Theobald's dochter Orable, liet doopen en met
den naam Guitburga tot vrouw nam? Zelfs
de wijze, waarop hij Orange het geslacht der
Adhémars schonk, dat tot 1173 over het graaf
schap regeerde, en waarvan Raimboud II, die
in 1099 aan den lsten kruistocht onder Godfried
van Bouillon deelnam, bij het beleg van An-
V an 29 tot 31 Juli wordt in liet vroe
gere prinsdom Orange, dat eens in
zoo nauwe relatie met onze Neder
landsche Nassau's heeft gestaan en
aan hen devies en titel schonk, de
herdenking gevierd van den groo-
ten Zwijger. Naar aanleiding van dat
feest brengen wij hier een historisch
overzicht van het oude en eens zoo
roemrijke prinsdom.
voortaan Willem, prins van Oranje zou noemen.
Orange was dus in het bezit onzer prinsen.
Maar welk wespennet hebben sommigen hun
ner er zich mee op den hals gehaald. De oude
strijd met den Franschen koning duurde tij
dens Prins Willem voort en leidde tot voort
durend ingrijpen. En wie ook in het prinsdom
de macht voerde, de afwezige en door een
gouverneur vertegenwoordigde Prins zeker
niet. Van verre was hij er niet in staat een
vrede te handhaven, die sinds het uitbreken
van de godsdienstoorlogen edict na edict vor
derde, zonder dat de Prins in staat was een
enkel van zijn besluiten te doen uitvoeren. Het
prinsdommetje was hem weinig waard, veel
daarentegen de titel en in 1565 schreef hij dan
ook aan zijn broeder Lodewijk van Nassau, dat
hij Orange wel voor Enghien zou willen ruilen,
mits hij den titel maar zou kunnen behouden.
In den strijd tusschen de Katholieken en
Protestanten gelukte het zijn verdraagzaam
heid niet een toestand van rust voor zijn prins
dom te bereiken en hij kon niet beletten en zijn
opvolgers nog minder, dat Orange de wijkplaats
en het kwartier werd der uit Bourgondië en
de Dauphine en elders in de Noordelijk ge
legen gewesten verdreven Hugenoten, waardoor
slechts bloedbaden in het prinsdom zelf en
groote moeilijkheden met den Franschen ko-
Pér la grandour di remembranco
Tu que nous sauves l'esperanco! 1)
(Mistral)
OrangeVertel aan een Nederlander, dat het
..windoord" beteekent en slechts puinen telt!
Het effect: een teleurstelling?
Voor de verbeelding misschien. Maar de wer
kelijkheid kan niet teleurstellen, als zij een
rijken inhoud heeft. Zelfs niet, wanneer haar
kleur anders is dan die vlam, welke van jongsaf
ons heeft begeesterd, of wanneer haar klank
van een ander verleden zingt dan wij in ons
meedragen.
Orange moge slechts de ruïne zijn van een
voormalige glorie, met welke wij weinig van
doen hebben, het zal ons een evocatie blij-
De „muur van Oranje"f de voorgevel van
het Romeinsch theater.
ven, voor welke geen schoonere verklaring is
te vinden dan Mistral zong voor de epopee van
zijn land en volk
Amo de longo renadivo
Amo jouisouso e fièro e vivo
De la patrio amo piouso 2)
Dat vervat al wat de Nassauers ons door hun
verknochtheid aan den Oranjenaam hebben ge-
Schonken.
Overigens blijft het verrassend genoeg, dat
het verre gewestje, het curieuse kleinood op
den bodem van een erfenis van een verren neef
gevonden, het blazoen in onze geschiedenis
heeft binnengedragen. Maar de geschiedenis zelf
Vermag bekoorlijker te zijn dan het sprookje,
°f de schoonste legende en een naam is wel
meer een wonder. Wat is een naam? Niets....
of alles wat er in gelegd wordt. Maar juist wat
onze geschiedenis ons in den naam Oranje heeft
§elegd, is nimmer van Orange zelf gekomen
en Moeilijk kan de historie twee gewesten, door
een naam verbonden, aanwijzen, die elkander
2oo weinig hebben gekend, of voortgaan elkan-
er te ignoreeren, dan Nederland en dit verre
Prinsdom.
Wat
elk Z1Jn ze huiten de naamschenking voor
Sted 6r geweest? Zo° in het verleden onze
doornl flWlnscr °ranSe fatsoeneerde tot den
werk \In het 00g van den Zonnekoning, zijn
min snoCrd spoedi£ gesloopt en hij liet er even-
heeft, e,^en als alle prinsen die Orange gekerrd
vergeten ^aR*°nder de onzen niet het meest
onze consul" voor heden: wellicht is
die kan 2 Wrange de eenige Franschman,
hebben gezf®"" noS nooit een Hollander te
Toen we on
lem van Nassau leerden' dat £raa:E wiI"
het prinsdom" orVan zi'n neef René van Chalon
een vage familievgte had geërfd' leek ons dat
ventaris naliet lstone en- daar men den in-
Bourgondië, Fl- 1 nauwelijks of niet van
van het legaat van té' Luxemburg, noch
werpen, de heerlijk], ?neavader: Breda' Ant"
enz noodig oorde^e Dlest' Sichem' Vught
ons dat Orange met al LTl Verscheen
van verre meegebrach If™'"8
j geschenk, en hebben
we geen moeite gedaan er het rechte van te
begrijpen.
Misschien hebben de Oranje's zelf er wel
1) Gij die ons door de grootheid van de her
innering de hoop redt
2) sinds lang herboren ziel,
blijde, trotsche en levende ziel,
vroede ziel van het vaderland
ORANGE
GAAT
ORANJE
VIEREN.
eens aan getwijfeld, of het prinsdom voor hen
wel een geschenk was, want het heeft sommi
gen hunner lasten genoeg weten te bezorgen.
Maar het gaf hun een naam, en een naam is
somsalles!
Zoo de rijke erfenis prins Willem enorme
belangen in de Nederlanden gaf, is het toch
de prinselijke titel geweest, die hem in staat
heeft gesteld onze vrijheidsheld te worden. De
vroege dood van René de Chalon, het legaat
aan Wilhelmus van Nassaue, ziedaar, waarmee
de geschiedenis van onze nationale eenheid en
het onafhankelijk volksbestaan aanvangt.
Hoe nietig ook het verre prinsdom was, welk
een lastpost voor zijn bezitters, welke een scha
duw vooral van een verleden, dat eenmaal zoo
luisterrijk en machtig was geweest, het was
het kostbaarst deel van het legaat, daar het
een souvereiniteit schonk, die bij de gratie Gods
verleend, van den Prins van Oranje de even
knie der vorsten maakte. En zoo groot was
het prestige van die souvereiniteit, dat niet
alleen keizer Karei den jeugdigen prins naar
zijn hof riep om er zijn opvoeding te komen
voltooien, wat slechts een daad van wijs beleid
was, maar dat op het oogenblik, dat wij onze
nationale eenheid gingen grondvesten, het ge
zag van den prins ons noodlottige rivaliteiten
kon besparen. En welk een zegen is het voor
ons geweest, dat onze Nassauers zich voortaan
prinsen van Oranje bleven noemen.
Waaraan ontleende dan de Oranjenaam zulk
een glanzend gezag? Het prinsdom was niet
groot. Met zevenmijlslaarzen stond men er bui
ten bij den eersten stap. Het prinsdom was niet
machtig, 't Is altijd ten prooi geweest aan ge
krakeel en afgunst en een speelbal in de hand
van zijn suzerein. En als prinsdom was het
niet oud. Want eerst in 1178 had keizer Fre-
derik Barbarossa aan Bertrand graaf van Baux
den prinselijken titel geschonken. Maar zoo
ver de historie haar licht wierp, had zij Orange
in een benijdenswaardigen luister doen schit
teren.
Als later Orange uit den nacht der tijden
treedt, is het bewoond door Cavaren, een bar-
baarschen volksstam uit dat deel van Transal-
pijnsch Gallië, dat tusschen de Rhone en de
lage Alpen, tusschen de Durance en de Isère
gelegen van de Phoenicische kolonie, die aan
Marseille haar naam had geschonken, de han
delsproducten van den Levant en de bescha
ving uit het Nabije Oosten ontving. Op een
heuvel gelegen, door vruchtbare valleien om
ringd, zoodat de bodem gemakkelijk voedde,
moest het wel door de invallende Romeinen
worden begeerd.
Arausio Cavarum, zooals zij de stad noem
den, die het eerst werd blootgesteld aan de
Noordenwinden, die vaak met groote onstui
migheid het Rhönegebied afdalen en nog als
„mistral" gevreesd zijn, deelde in den bloei,
waarin Zuid-Gallië door de Romeinsche over-
heersching ging verkeeren. De groote steden
bouw ving aan, waarvan, naast Oranje, Avig
non, Aries, Nimes, om slechts de belangrijkste
te noemep, zulke indrukwekkende bewijzen
zijn blijven bevatten. Tempels en baden, thea
ters en arena's, hypodrooms en amphitheaters
werden er gebouwd, triumfbogen opgericht en
in de 1ste eeuw der Christelijke tijdrekening
kon Pomponius Mela getuigen, dat Arausio tot
de schoonste steden van de Romeinsche pro
vincie van Narbonesië behoorde.
Nog doen de puinen zien, dat de belangrijk
heid van de Romeinsche monumenten verre
Een clcr zijgangen van het Amphitheater.
De brokstukken van het theater en de res ten van de groote tribune, waar de Zivij-
ger feesten zullen worden gevierd.
tiochië sneuvelde. Nog prijkt in Orange zijn
standbeeld, dat in 1846 door Louis Philippe en
onzen Willem II werd opgericht.
Raimbald of Rambaldus IV was in 1173 kin
derloos gestorven. Hij liet het graafschap na
aan den machtigen buur, zijn schoonbroeder,
Bertrand van Baux, het doorluchtigste geslacht
van Zuid-Gallië, dat naar de volksoverlevering
van den Wijze uit het Oosten, Balthasar, stam
de en in zijn wapen de tienpuntige zilveren
ster voerde, 't Was deze Bertrand van Baux,
die van Frederik Barbarossa voor Orange den
prinsentitel wist te verkrijgen, wat des te be
langrijker was, daar reeds de machtige graaf
van Toulouse en ook de koning van Frankrijk
zich opmaakten om zich van het prinsdom
meester te maken.
Wat de barbaren en Sarracenen hadden heel
gelaten van de oude Romeinsche monumenten
moest gesloopt worden voor bouwmateriaal om
Orange te versterken. Onrust en woelingen zijn
weer het lot van de stad. Bertrand wordt op
last van den graaf van Toulouse vermoord, zijn
opvolger, Willem IV wordt zelfs te Avignon
levend gevild en Lodewijk VIII onderwerpt de
stad en lijft het prinsdom bij Frankrijk in. De
eeuwen van de dynastie van Baux kennen
slechts strijd, afnemen en teruggeven van de
soevereiniteit en, als Raimond V van Baux in
1393 slechts een dochter nalaat, gehuwd met
Jan van Chalon, dan gaat het prinsdom over
aan het geslacht Chalon, wat geen rustiger
tijd doet aanbreken, daar de Chalons als par
tijgangers van de hertogen van Bourgondië de
Fransche koningen bestrijden, en daarbij nog
al eens het onderspit delven. Als bijvoorbeeld
Jan II bij den vrede van Atrecht in 1482 het
prinsdom terugkrijgt van Lodewijk XI, dan
neemt Frans I het weer van Philibert van Cha
lon af, om het zelfs aan maarschalk de Co-
ligny te schenken. En, als bij den vrede van
Madrid in 1525 Orange nog weer eens aan het
huis van Chalon terugkomt, dan is het alweer
van korten duur en werden de Chalons weer
in de armen van keizer Karei geworpen. Phili
bert ontving bij den vrede van Kamerijk zijn
prinsdom terug, doch zijn vroegtijdige dood be
ëindigde ook de dynastie der Chalons en
bracht Oranje aan de Nassauers.
Philibert had namelijk het prinsdom ver
maakt aan zijn neef René van Nassau, zoon van
graaf Hendrik III van Nassau en Philibert's
zuster Claude van Chalon. Maar René was
slechts twaalf jaar oud en werd geheel opge
voed om het voetspoor van zijn oom te druk
ken. Hij aanvaardde diens wapenspreuk „Je
Maintiendrai Chalon" en bleef evenzeer steeds
de zijde van den keizer tegen den Franschen
koning kiezen. Ook nam hij zijn ooms naam
aan, zoodat hij zich René van Chalon noemde.
Toen in 1538 zijn vader stierf, erfde René ook
rijke bezittingen in de Nederlanden. Hij sneu
velde op 26-jarigen leeftijd te St. Dizier, ter
wijl zijn huwelijk met Anna van Lotharingen
kinderloos was gebleven. Kort te voren had
hij al zijn bezittingen vermaakt aan zijn 11-
jarig neefje, Willem graaf van Nassau, die zich
ning en de Katholieke naburen bereikt wer
den.
Het gezag van prins Willem werd eerst in
1559 bij den vrede van Cateau-Cambresis daad
werkelijk erkend. Tot dusver was het slechts
een wassen neus geweest, aangezien Hendrik II
in een volksopstand aanleiding had gevonden
Orange door zijn troepen te doen bezetten. Bo
vendien had Orange door het feit, dat zijn vor
sten afwezig waren en zich door gouverne irs
moesten doen vervangen, een groote mate van
zelfstandigheid verkregen. De godsdientstrijd
was bovendien toegescherpt, zoodat niet alleen
's Prinsen aanmaningen tot verdraagzaamheid
en zijn edicten om den Katholieken godsdienst
te handhaven in den wind werden geslagen,
doch de meest bloedige botsingen losbraken In
1562 kwam het tot een plundering en vernieling
der stad door de Katholieke legers van Avignon.
's Prinsen verdict van 1563, dat beoogde Ka
tholieken en Protestanten, die in zijn prinsdom
in macht tegen elkander opwogen, in vrede
te doen leven, kon geen van beide partijen
bevredigen en het gevolg was dan ook, dat
Prins Willem het bestuur geheel aan zijn gou
verneurs ging overlaten. De gouverneur van
Langedoc, maarschalk de Montmorency-Dam-
ville, die meer en meer de zaak der Hugenoten
koos, kreeg in 1575 volledige volmacht en in
1578 werd alle vredesmogelijkheid met de Ka
tholieken uitgesloten door de benoeming als
gouverneur van Blascons, een verklaard Hu
genoot.
Prins Willem was niet in staat naar Orange
te komen. Ook, na den Delftschen moord, kon
zijn zoon Philips-Willem zich niet naar het
prinsdom begeven. Prins Maurits, zijn jon
gere broeder, voerde voor hem als regent het
gezag uit en deze volgde wel de gedragslijn
van den Zwijger, maar kon toch niet buiten
den godsdienstoorlog blijven die in 1585 weer
in Frankrijk uitbrak. Maar hij slaagde er toch
in, door Blascons gésteund, in 1589 een vrede
te bewerken tusschen de Protestanten van
Dauphiné en Orange en de Katholieken van
Contat Venaisin.
Nadat prins Philips-Willem in 1596 in Spanje
was vrijgelaten, heeft hij nog eerst aan den
SpaanschFranschen oorlog deelgenomen. En,
zelfs toen Hendrik IV bij den vrede van Vevins
opnieuw de souvereine rechten van den prins
van Oranja erkende, ging hij niet aanstonds
naar Orange. Wel was hij er op verschillende
doorreizen goed ontvangen, maar Blascons in
trigeerde tegen den Katholieken vorst bij de
Hugenoten en van den anderen kant werd Blas
cons gesteund door den Franschen koning, die
weinig lust gevoelde een aan het Spaansche
hof opgevoeden prins in zulk een sterke plaats
als Orange te zien.
Toen de prins zich in 1603 aanmeldde, vond
hij de sterkte gesloten, en hij had geen leger
ze voor zich te openen. Bovendien plaatste
Hendrik IV er weer een garnizoen. Eerst toen
de prins op 23 November te Fontainebleau in
den echt was getreden met de Fransche prinses
van den bloede Eleonora de Bourbon en hij,
Het prinsdom Orange, de stad en het ver sterkte kasteel, voordat dit laatste in 1674
op last van den Franschen koning geslecht werd.
naar de meening van den
Franschen koning, niet
meer onder Spaanschen
invloed stond, kwam zijn
prinsdom aan hem terug.
Twaalf jaren lang heeft
hij er door zijn aanwezig-
hed rust en welvaart kun
nen verspreiden en deze
prins, die in onze geschie
denis geen rol heeft kun
nen spelen, is voor Orange
de eenige Nassauer ge
weest, die zelf heeft kun
nen besturen. En, als hij
al eens naar de Neder
landen werd geroepen en
zich door een gouverneur
liet vervangen, dan was
het indienen van klachten
voldoende om hem te
doen terugkeeren voor het
te laat was. Wat zijn gods
dienst-politiek betreft had
hij in 1607 een edict uit
gevaardigd, dat alle over
eenkomst had met het
edict in 1562 door prins
Willem zonder blijvend re
sultaat uitgegeven. Thans
verzekerde dit verdict
tachtig jaren rust. Orange
heeft den naam van de
zen Katholieken prins met
gulden letters in zijn his-
torieboek behouden.
20 Febr. 1618 was Philips
Willem te Brussel kinder
loos bezweken en kwa
men titel en macht aan
Prins Maurits, die van
Orange een zelfstandigen
onzijdigen staat wilde
maken. Hij zond daarvoor
Frederik Hendrik uit met
zijn neef Emmanuel van
Portugal en met van Os-
mael, heer van Valckenburg. De laatste door
prins Philips-Willem aangestelde gouver
neur, Croeser, een Katholiek, was niet be
mind en nu dacht prins Maurits de gemoe
deren te bevredigen door Croeser te ver
vangen door Emmanuel van Portugal, en de
regeering te doen uitoefenen door den Protes-
tantsche van Valckenburg.
De stad werd aanzienlijk versterkt, de vesting
en het kasteel vernieuwd en Oranje werd een
der schoonste versterkte plaatsen van wat nu
Frankrijk is. Valckenburg wist Emmanuel van
Portugal weg te intrigeeren en werd na Mau
rits' dood door Frederik Hendrik, ondanks de
vele klachten, als gouverneur bevestigd. Toen
ving het verraad aan, waarbij Valckenburg
Oranje aan Frankrijk zocht te verkoopen. Zelfs
aanbiedingen van groote geldsommen konden
hem daarvan niet weerhouden, aangezien Riche
lieu altijd meer bood. Indien de naar Oranje ge
zonden Jan de Knuyt, heer van Vosmaer, in 1630,
zich niet plotseling op het kasteel had geworpen,
waarbij Valckenburg doodelijk werd gewond,
dan zou Oranje reeds toen voor onze prinsen
verloren zijn gegaan. Een gelukkiger keuze van
goevemeur, 's prinsen zwager de rechtvaardige
Dohna, gehuwd met Ursula van Solms, bracht
voor Oranje nieuwe rust, die voort zou duren
tot Frederik Hendrik's dood, zelfs tot dien van
Willem H.
Maar de twisten om de voogdij over den
jeugdigen Willem III zouden ook in Oranje hun
weerslag doen gevoelen. Men weet, dat de daar
voor ingeroepen bemiddeling van Lodewijk XIV
op een medevoogdschap uitliep, met belofte
den jongen prins bij zijn meerderjarigheid in
het prinsdom van Oranje te bevestigen. Doch,
zoo Lodewijk XIV die belofte in 1665 is nage
komen, dan heeft hij niettemin in 1661 van zijn
voogdschap gebruik gemaakt om de vesting
Oranje, „voor den prins van geen nut" te slech
ten. Toen in 1672 de groote strijd tusschen den
Franschen koning en Prins Willem III uitbrak,
was de bezetting van Oranje door de Franschen
het eerste gevolg. Het prinsdom werd aan den
hertog van AuvergrA geschonken en in 1674
beval hij aan den markies de Grignan, schoon
zoon van madame de Sévigné, het kasteel van
Oranje te sloopen.
De lange worsteling brak aan, waarbij in tijd
van vrede de koning-stadhouder nog wel eenige
erkenning verkreeg, maar de bemoeiingen en
inmengingen van Lodewijk XIV steeds driester
werden. En bij het kinderloos overlijden van
Willem III wees de Fransche koning eenvoudig
alle in Frankrijk gelegen bezittingen van den
prins toe aan Frangois Louis de Bourbon, prins
Conti, die niet veel meer dan een goeverneur
was. Eindelijk, bij den vrede van Utrecht,.werd
Orange gansch en al in de Fransche eenheid in
gelijfd. Aan de erfgenamen van den inmiddels
verdronken Jan Willem Friso werden slechts
blazoen en titel gelaten.
Orange is sindsdien een kalm provinciestadje
geworden, nu eindelijk weer een 12.000 inwoners
tellend, levend op een vruchtbare streek en een
langzaam opbloeiende kleine nijverheid. Van
zijn prinselijk verleden is alles uitgewischt. Van
het kasteel vindt men nauwelijks eenige monu
menten; de abdijkerk met de vorstengraven is
verdwenen, de kathedraal nauwelijks het be
zoeken waard. Er staat nog het standbeeld van
Raimbaud II. Maar overigens hebben de on
ooglijke kronkelstraten geen karakter en zelfs
is twee jaren geleden bij de bezuiniging aan
het stadje de sous-prefectuur ontnomen.
Maar toch behoort het tot de zeer vermaards
steden- Want zoo zijn middeleeuwsche en prin
selijke historie voor het oog werd uitgevaagd,
machtig rijzen er de bouwvallen op van het
grootsche Romeinsche verleden. Orange, dat ia
tegenwoordig het antiek theater, dat nu al een
halve eeuw lang, elk jaar gedurende de laatste
Julidagen het stadje doet herleven. Orange, dat*
is zijn „muur" waarvoor in Hadrianus' tijd het
enorme amphitheater werd gebouwd en ter
zijde het hypodroom en de termen, kortom die
Romeinsche reuzenwerken, die nog steeds de
bewondering wekken en waarvan althans het
Romeinsch theater het meest gave Romeinsche
monument van dien omvang is, dat tot in onzen
tijd is gebleven. 16.000 personen zullen den 30-
sten Juli op de treden kunnen plaats nemen om
de herdenking van den Zwijger bij te wonen.
Orange, dat is ook zijn triumfboog, de schoonste
en meest gaaf bewaarde van geheel Romeinsch
Gallfë.
Maar het Orange onzer prinsen.hier niets
te vinden. Doch ons bleven blazoen en naam,
dat wat de Zwijger ons als symbool onze?
volkseenheid schonk.
A
De puinen van het amphitheater (boven)]
met den toegang tot de ruine (beneden)'f
Links een zuil uit het amphitheater.