HET PRINSDOM ORANGE. |HMH De Are de Triomphe van Orange. Om onze actie te doen slagen kunnen wij Uwe medewerking niet missen. Wij vragen U om EEN nieuwen abonné - 0 PARI"» BORDEAUX den omvang der stad overtroffen heeft, want deze zal wel niet meer dan 40.000 inwoners hebben geteld, wat voor dien tijd een zeer in drukwekkend cijfer mag worden genoemd. Daaruit moet worden afgeleid, dat Arausio Se- cundanorum, zooals de Romeinen het gingen noemen, uit politiek en strategisch oogpunt voor de veroveraars van groote beteekenis was, want alleen de monumenten voor de Romein sche volksspelen konden veel meer toeschou wers bevatten. De ondergang van het Romeinsche rijk heeft ook Orange van een aanzien en een welvaart beroofd, die het nooit heeft kunnen terugwin nen. Heel Zuidelijk Gallië viel weer ten prooi aan de barbaarsche volken, als de Bourgon diërs, de West-Gothen, de Franken en de Sar- racenen. De monumenten werden vernield, de steden platgebrand en uitgemoord en eerst met het voortdringen van het Christendom herleefde een weinig de trouwens onophoude lijk weer bedreigde welvaart. Dan schijnt nog eenmaal het geteisterd Orange uit zijn asch te zullen verrijzen en breekt een nieuwe glorie aan. Als Karei de Groote eenige orde weet te scheppen in de chaotische verzameling van plaatselijke macht- hebbertj weet hij Orange te ontrukken aan den Sarraceenschen koning Theobald, verslagen door een van zijn paladijnen, Willem met den korten neus. Keizer Karei schonk aan dezen legendari- schen held, uit een der schoonste der Caroling- sche verhalen ons bekend, £tad en land van Arauso, dat reeds Aranche was geworden en weldra Orange, ons Oranje, zou heeten, en hij verleende hem den titel van souvereinen graaf. Zoo zijn legendarische wapenfeiten, die van hem een tweeden Roland hebben gemaakt, maar al te veel als legende moeten worden be schouwd, zeker is toch, dat deze Willem, die in een gevecht sijn neus had verloren, de stad Oranje van de Mooren had bevrijd en het wa pen van Orange den hoorn heeft geschonken. Maar is het waarheid of verdichting, dat hij Theobald's dochter Orable, liet doopen en met den naam Guitburga tot vrouw nam? Zelfs de wijze, waarop hij Orange het geslacht der Adhémars schonk, dat tot 1173 over het graaf schap regeerde, en waarvan Raimboud II, die in 1099 aan den lsten kruistocht onder Godfried van Bouillon deelnam, bij het beleg van An- V an 29 tot 31 Juli wordt in liet vroe gere prinsdom Orange, dat eens in zoo nauwe relatie met onze Neder landsche Nassau's heeft gestaan en aan hen devies en titel schonk, de herdenking gevierd van den groo- ten Zwijger. Naar aanleiding van dat feest brengen wij hier een historisch overzicht van het oude en eens zoo roemrijke prinsdom. voortaan Willem, prins van Oranje zou noemen. Orange was dus in het bezit onzer prinsen. Maar welk wespennet hebben sommigen hun ner er zich mee op den hals gehaald. De oude strijd met den Franschen koning duurde tij dens Prins Willem voort en leidde tot voort durend ingrijpen. En wie ook in het prinsdom de macht voerde, de afwezige en door een gouverneur vertegenwoordigde Prins zeker niet. Van verre was hij er niet in staat een vrede te handhaven, die sinds het uitbreken van de godsdienstoorlogen edict na edict vor derde, zonder dat de Prins in staat was een enkel van zijn besluiten te doen uitvoeren. Het prinsdommetje was hem weinig waard, veel daarentegen de titel en in 1565 schreef hij dan ook aan zijn broeder Lodewijk van Nassau, dat hij Orange wel voor Enghien zou willen ruilen, mits hij den titel maar zou kunnen behouden. In den strijd tusschen de Katholieken en Protestanten gelukte het zijn verdraagzaam heid niet een toestand van rust voor zijn prins dom te bereiken en hij kon niet beletten en zijn opvolgers nog minder, dat Orange de wijkplaats en het kwartier werd der uit Bourgondië en de Dauphine en elders in de Noordelijk ge legen gewesten verdreven Hugenoten, waardoor slechts bloedbaden in het prinsdom zelf en groote moeilijkheden met den Franschen ko- Pér la grandour di remembranco Tu que nous sauves l'esperanco! 1) (Mistral) OrangeVertel aan een Nederlander, dat het ..windoord" beteekent en slechts puinen telt! Het effect: een teleurstelling? Voor de verbeelding misschien. Maar de wer kelijkheid kan niet teleurstellen, als zij een rijken inhoud heeft. Zelfs niet, wanneer haar kleur anders is dan die vlam, welke van jongsaf ons heeft begeesterd, of wanneer haar klank van een ander verleden zingt dan wij in ons meedragen. Orange moge slechts de ruïne zijn van een voormalige glorie, met welke wij weinig van doen hebben, het zal ons een evocatie blij- De „muur van Oranje"f de voorgevel van het Romeinsch theater. ven, voor welke geen schoonere verklaring is te vinden dan Mistral zong voor de epopee van zijn land en volk Amo de longo renadivo Amo jouisouso e fièro e vivo De la patrio amo piouso 2) Dat vervat al wat de Nassauers ons door hun verknochtheid aan den Oranjenaam hebben ge- Schonken. Overigens blijft het verrassend genoeg, dat het verre gewestje, het curieuse kleinood op den bodem van een erfenis van een verren neef gevonden, het blazoen in onze geschiedenis heeft binnengedragen. Maar de geschiedenis zelf Vermag bekoorlijker te zijn dan het sprookje, °f de schoonste legende en een naam is wel meer een wonder. Wat is een naam? Niets.... of alles wat er in gelegd wordt. Maar juist wat onze geschiedenis ons in den naam Oranje heeft §elegd, is nimmer van Orange zelf gekomen en Moeilijk kan de historie twee gewesten, door een naam verbonden, aanwijzen, die elkander 2oo weinig hebben gekend, of voortgaan elkan- er te ignoreeren, dan Nederland en dit verre Prinsdom. Wat elk Z1Jn ze huiten de naamschenking voor Sted 6r geweest? Zo° in het verleden onze doornl flWlnscr °ranSe fatsoeneerde tot den werk \In het 00g van den Zonnekoning, zijn min snoCrd spoedi£ gesloopt en hij liet er even- heeft, e,^en als alle prinsen die Orange gekerrd vergeten ^aR*°nder de onzen niet het meest onze consul" voor heden: wellicht is die kan 2 Wrange de eenige Franschman, hebben gezf®"" noS nooit een Hollander te Toen we on lem van Nassau leerden' dat £raa:E wiI" het prinsdom" orVan zi'n neef René van Chalon een vage familievgte had geërfd' leek ons dat ventaris naliet lstone en- daar men den in- Bourgondië, Fl- 1 nauwelijks of niet van van het legaat van té' Luxemburg, noch werpen, de heerlijk], ?neavader: Breda' Ant" enz noodig oorde^e Dlest' Sichem' Vught ons dat Orange met al LTl Verscheen van verre meegebrach If™'"8 j geschenk, en hebben we geen moeite gedaan er het rechte van te begrijpen. Misschien hebben de Oranje's zelf er wel 1) Gij die ons door de grootheid van de her innering de hoop redt 2) sinds lang herboren ziel, blijde, trotsche en levende ziel, vroede ziel van het vaderland ORANGE GAAT ORANJE VIEREN. eens aan getwijfeld, of het prinsdom voor hen wel een geschenk was, want het heeft sommi gen hunner lasten genoeg weten te bezorgen. Maar het gaf hun een naam, en een naam is somsalles! Zoo de rijke erfenis prins Willem enorme belangen in de Nederlanden gaf, is het toch de prinselijke titel geweest, die hem in staat heeft gesteld onze vrijheidsheld te worden. De vroege dood van René de Chalon, het legaat aan Wilhelmus van Nassaue, ziedaar, waarmee de geschiedenis van onze nationale eenheid en het onafhankelijk volksbestaan aanvangt. Hoe nietig ook het verre prinsdom was, welk een lastpost voor zijn bezitters, welke een scha duw vooral van een verleden, dat eenmaal zoo luisterrijk en machtig was geweest, het was het kostbaarst deel van het legaat, daar het een souvereiniteit schonk, die bij de gratie Gods verleend, van den Prins van Oranje de even knie der vorsten maakte. En zoo groot was het prestige van die souvereiniteit, dat niet alleen keizer Karei den jeugdigen prins naar zijn hof riep om er zijn opvoeding te komen voltooien, wat slechts een daad van wijs beleid was, maar dat op het oogenblik, dat wij onze nationale eenheid gingen grondvesten, het ge zag van den prins ons noodlottige rivaliteiten kon besparen. En welk een zegen is het voor ons geweest, dat onze Nassauers zich voortaan prinsen van Oranje bleven noemen. Waaraan ontleende dan de Oranjenaam zulk een glanzend gezag? Het prinsdom was niet groot. Met zevenmijlslaarzen stond men er bui ten bij den eersten stap. Het prinsdom was niet machtig, 't Is altijd ten prooi geweest aan ge krakeel en afgunst en een speelbal in de hand van zijn suzerein. En als prinsdom was het niet oud. Want eerst in 1178 had keizer Fre- derik Barbarossa aan Bertrand graaf van Baux den prinselijken titel geschonken. Maar zoo ver de historie haar licht wierp, had zij Orange in een benijdenswaardigen luister doen schit teren. Als later Orange uit den nacht der tijden treedt, is het bewoond door Cavaren, een bar- baarschen volksstam uit dat deel van Transal- pijnsch Gallië, dat tusschen de Rhone en de lage Alpen, tusschen de Durance en de Isère gelegen van de Phoenicische kolonie, die aan Marseille haar naam had geschonken, de han delsproducten van den Levant en de bescha ving uit het Nabije Oosten ontving. Op een heuvel gelegen, door vruchtbare valleien om ringd, zoodat de bodem gemakkelijk voedde, moest het wel door de invallende Romeinen worden begeerd. Arausio Cavarum, zooals zij de stad noem den, die het eerst werd blootgesteld aan de Noordenwinden, die vaak met groote onstui migheid het Rhönegebied afdalen en nog als „mistral" gevreesd zijn, deelde in den bloei, waarin Zuid-Gallië door de Romeinsche over- heersching ging verkeeren. De groote steden bouw ving aan, waarvan, naast Oranje, Avig non, Aries, Nimes, om slechts de belangrijkste te noemep, zulke indrukwekkende bewijzen zijn blijven bevatten. Tempels en baden, thea ters en arena's, hypodrooms en amphitheaters werden er gebouwd, triumfbogen opgericht en in de 1ste eeuw der Christelijke tijdrekening kon Pomponius Mela getuigen, dat Arausio tot de schoonste steden van de Romeinsche pro vincie van Narbonesië behoorde. Nog doen de puinen zien, dat de belangrijk heid van de Romeinsche monumenten verre Een clcr zijgangen van het Amphitheater. De brokstukken van het theater en de res ten van de groote tribune, waar de Zivij- ger feesten zullen worden gevierd. tiochië sneuvelde. Nog prijkt in Orange zijn standbeeld, dat in 1846 door Louis Philippe en onzen Willem II werd opgericht. Raimbald of Rambaldus IV was in 1173 kin derloos gestorven. Hij liet het graafschap na aan den machtigen buur, zijn schoonbroeder, Bertrand van Baux, het doorluchtigste geslacht van Zuid-Gallië, dat naar de volksoverlevering van den Wijze uit het Oosten, Balthasar, stam de en in zijn wapen de tienpuntige zilveren ster voerde, 't Was deze Bertrand van Baux, die van Frederik Barbarossa voor Orange den prinsentitel wist te verkrijgen, wat des te be langrijker was, daar reeds de machtige graaf van Toulouse en ook de koning van Frankrijk zich opmaakten om zich van het prinsdom meester te maken. Wat de barbaren en Sarracenen hadden heel gelaten van de oude Romeinsche monumenten moest gesloopt worden voor bouwmateriaal om Orange te versterken. Onrust en woelingen zijn weer het lot van de stad. Bertrand wordt op last van den graaf van Toulouse vermoord, zijn opvolger, Willem IV wordt zelfs te Avignon levend gevild en Lodewijk VIII onderwerpt de stad en lijft het prinsdom bij Frankrijk in. De eeuwen van de dynastie van Baux kennen slechts strijd, afnemen en teruggeven van de soevereiniteit en, als Raimond V van Baux in 1393 slechts een dochter nalaat, gehuwd met Jan van Chalon, dan gaat het prinsdom over aan het geslacht Chalon, wat geen rustiger tijd doet aanbreken, daar de Chalons als par tijgangers van de hertogen van Bourgondië de Fransche koningen bestrijden, en daarbij nog al eens het onderspit delven. Als bijvoorbeeld Jan II bij den vrede van Atrecht in 1482 het prinsdom terugkrijgt van Lodewijk XI, dan neemt Frans I het weer van Philibert van Cha lon af, om het zelfs aan maarschalk de Co- ligny te schenken. En, als bij den vrede van Madrid in 1525 Orange nog weer eens aan het huis van Chalon terugkomt, dan is het alweer van korten duur en werden de Chalons weer in de armen van keizer Karei geworpen. Phili bert ontving bij den vrede van Kamerijk zijn prinsdom terug, doch zijn vroegtijdige dood be ëindigde ook de dynastie der Chalons en bracht Oranje aan de Nassauers. Philibert had namelijk het prinsdom ver maakt aan zijn neef René van Nassau, zoon van graaf Hendrik III van Nassau en Philibert's zuster Claude van Chalon. Maar René was slechts twaalf jaar oud en werd geheel opge voed om het voetspoor van zijn oom te druk ken. Hij aanvaardde diens wapenspreuk „Je Maintiendrai Chalon" en bleef evenzeer steeds de zijde van den keizer tegen den Franschen koning kiezen. Ook nam hij zijn ooms naam aan, zoodat hij zich René van Chalon noemde. Toen in 1538 zijn vader stierf, erfde René ook rijke bezittingen in de Nederlanden. Hij sneu velde op 26-jarigen leeftijd te St. Dizier, ter wijl zijn huwelijk met Anna van Lotharingen kinderloos was gebleven. Kort te voren had hij al zijn bezittingen vermaakt aan zijn 11- jarig neefje, Willem graaf van Nassau, die zich ning en de Katholieke naburen bereikt wer den. Het gezag van prins Willem werd eerst in 1559 bij den vrede van Cateau-Cambresis daad werkelijk erkend. Tot dusver was het slechts een wassen neus geweest, aangezien Hendrik II in een volksopstand aanleiding had gevonden Orange door zijn troepen te doen bezetten. Bo vendien had Orange door het feit, dat zijn vor sten afwezig waren en zich door gouverne irs moesten doen vervangen, een groote mate van zelfstandigheid verkregen. De godsdientstrijd was bovendien toegescherpt, zoodat niet alleen 's Prinsen aanmaningen tot verdraagzaamheid en zijn edicten om den Katholieken godsdienst te handhaven in den wind werden geslagen, doch de meest bloedige botsingen losbraken In 1562 kwam het tot een plundering en vernieling der stad door de Katholieke legers van Avignon. 's Prinsen verdict van 1563, dat beoogde Ka tholieken en Protestanten, die in zijn prinsdom in macht tegen elkander opwogen, in vrede te doen leven, kon geen van beide partijen bevredigen en het gevolg was dan ook, dat Prins Willem het bestuur geheel aan zijn gou verneurs ging overlaten. De gouverneur van Langedoc, maarschalk de Montmorency-Dam- ville, die meer en meer de zaak der Hugenoten koos, kreeg in 1575 volledige volmacht en in 1578 werd alle vredesmogelijkheid met de Ka tholieken uitgesloten door de benoeming als gouverneur van Blascons, een verklaard Hu genoot. Prins Willem was niet in staat naar Orange te komen. Ook, na den Delftschen moord, kon zijn zoon Philips-Willem zich niet naar het prinsdom begeven. Prins Maurits, zijn jon gere broeder, voerde voor hem als regent het gezag uit en deze volgde wel de gedragslijn van den Zwijger, maar kon toch niet buiten den godsdienstoorlog blijven die in 1585 weer in Frankrijk uitbrak. Maar hij slaagde er toch in, door Blascons gésteund, in 1589 een vrede te bewerken tusschen de Protestanten van Dauphiné en Orange en de Katholieken van Contat Venaisin. Nadat prins Philips-Willem in 1596 in Spanje was vrijgelaten, heeft hij nog eerst aan den SpaanschFranschen oorlog deelgenomen. En, zelfs toen Hendrik IV bij den vrede van Vevins opnieuw de souvereine rechten van den prins van Oranja erkende, ging hij niet aanstonds naar Orange. Wel was hij er op verschillende doorreizen goed ontvangen, maar Blascons in trigeerde tegen den Katholieken vorst bij de Hugenoten en van den anderen kant werd Blas cons gesteund door den Franschen koning, die weinig lust gevoelde een aan het Spaansche hof opgevoeden prins in zulk een sterke plaats als Orange te zien. Toen de prins zich in 1603 aanmeldde, vond hij de sterkte gesloten, en hij had geen leger ze voor zich te openen. Bovendien plaatste Hendrik IV er weer een garnizoen. Eerst toen de prins op 23 November te Fontainebleau in den echt was getreden met de Fransche prinses van den bloede Eleonora de Bourbon en hij, Het prinsdom Orange, de stad en het ver sterkte kasteel, voordat dit laatste in 1674 op last van den Franschen koning geslecht werd. naar de meening van den Franschen koning, niet meer onder Spaanschen invloed stond, kwam zijn prinsdom aan hem terug. Twaalf jaren lang heeft hij er door zijn aanwezig- hed rust en welvaart kun nen verspreiden en deze prins, die in onze geschie denis geen rol heeft kun nen spelen, is voor Orange de eenige Nassauer ge weest, die zelf heeft kun nen besturen. En, als hij al eens naar de Neder landen werd geroepen en zich door een gouverneur liet vervangen, dan was het indienen van klachten voldoende om hem te doen terugkeeren voor het te laat was. Wat zijn gods dienst-politiek betreft had hij in 1607 een edict uit gevaardigd, dat alle over eenkomst had met het edict in 1562 door prins Willem zonder blijvend re sultaat uitgegeven. Thans verzekerde dit verdict tachtig jaren rust. Orange heeft den naam van de zen Katholieken prins met gulden letters in zijn his- torieboek behouden. 20 Febr. 1618 was Philips Willem te Brussel kinder loos bezweken en kwa men titel en macht aan Prins Maurits, die van Orange een zelfstandigen onzijdigen staat wilde maken. Hij zond daarvoor Frederik Hendrik uit met zijn neef Emmanuel van Portugal en met van Os- mael, heer van Valckenburg. De laatste door prins Philips-Willem aangestelde gouver neur, Croeser, een Katholiek, was niet be mind en nu dacht prins Maurits de gemoe deren te bevredigen door Croeser te ver vangen door Emmanuel van Portugal, en de regeering te doen uitoefenen door den Protes- tantsche van Valckenburg. De stad werd aanzienlijk versterkt, de vesting en het kasteel vernieuwd en Oranje werd een der schoonste versterkte plaatsen van wat nu Frankrijk is. Valckenburg wist Emmanuel van Portugal weg te intrigeeren en werd na Mau rits' dood door Frederik Hendrik, ondanks de vele klachten, als gouverneur bevestigd. Toen ving het verraad aan, waarbij Valckenburg Oranje aan Frankrijk zocht te verkoopen. Zelfs aanbiedingen van groote geldsommen konden hem daarvan niet weerhouden, aangezien Riche lieu altijd meer bood. Indien de naar Oranje ge zonden Jan de Knuyt, heer van Vosmaer, in 1630, zich niet plotseling op het kasteel had geworpen, waarbij Valckenburg doodelijk werd gewond, dan zou Oranje reeds toen voor onze prinsen verloren zijn gegaan. Een gelukkiger keuze van goevemeur, 's prinsen zwager de rechtvaardige Dohna, gehuwd met Ursula van Solms, bracht voor Oranje nieuwe rust, die voort zou duren tot Frederik Hendrik's dood, zelfs tot dien van Willem H. Maar de twisten om de voogdij over den jeugdigen Willem III zouden ook in Oranje hun weerslag doen gevoelen. Men weet, dat de daar voor ingeroepen bemiddeling van Lodewijk XIV op een medevoogdschap uitliep, met belofte den jongen prins bij zijn meerderjarigheid in het prinsdom van Oranje te bevestigen. Doch, zoo Lodewijk XIV die belofte in 1665 is nage komen, dan heeft hij niettemin in 1661 van zijn voogdschap gebruik gemaakt om de vesting Oranje, „voor den prins van geen nut" te slech ten. Toen in 1672 de groote strijd tusschen den Franschen koning en Prins Willem III uitbrak, was de bezetting van Oranje door de Franschen het eerste gevolg. Het prinsdom werd aan den hertog van AuvergrA geschonken en in 1674 beval hij aan den markies de Grignan, schoon zoon van madame de Sévigné, het kasteel van Oranje te sloopen. De lange worsteling brak aan, waarbij in tijd van vrede de koning-stadhouder nog wel eenige erkenning verkreeg, maar de bemoeiingen en inmengingen van Lodewijk XIV steeds driester werden. En bij het kinderloos overlijden van Willem III wees de Fransche koning eenvoudig alle in Frankrijk gelegen bezittingen van den prins toe aan Frangois Louis de Bourbon, prins Conti, die niet veel meer dan een goeverneur was. Eindelijk, bij den vrede van Utrecht,.werd Orange gansch en al in de Fransche eenheid in gelijfd. Aan de erfgenamen van den inmiddels verdronken Jan Willem Friso werden slechts blazoen en titel gelaten. Orange is sindsdien een kalm provinciestadje geworden, nu eindelijk weer een 12.000 inwoners tellend, levend op een vruchtbare streek en een langzaam opbloeiende kleine nijverheid. Van zijn prinselijk verleden is alles uitgewischt. Van het kasteel vindt men nauwelijks eenige monu menten; de abdijkerk met de vorstengraven is verdwenen, de kathedraal nauwelijks het be zoeken waard. Er staat nog het standbeeld van Raimbaud II. Maar overigens hebben de on ooglijke kronkelstraten geen karakter en zelfs is twee jaren geleden bij de bezuiniging aan het stadje de sous-prefectuur ontnomen. Maar toch behoort het tot de zeer vermaards steden- Want zoo zijn middeleeuwsche en prin selijke historie voor het oog werd uitgevaagd, machtig rijzen er de bouwvallen op van het grootsche Romeinsche verleden. Orange, dat ia tegenwoordig het antiek theater, dat nu al een halve eeuw lang, elk jaar gedurende de laatste Julidagen het stadje doet herleven. Orange, dat* is zijn „muur" waarvoor in Hadrianus' tijd het enorme amphitheater werd gebouwd en ter zijde het hypodroom en de termen, kortom die Romeinsche reuzenwerken, die nog steeds de bewondering wekken en waarvan althans het Romeinsch theater het meest gave Romeinsche monument van dien omvang is, dat tot in onzen tijd is gebleven. 16.000 personen zullen den 30- sten Juli op de treden kunnen plaats nemen om de herdenking van den Zwijger bij te wonen. Orange, dat is ook zijn triumfboog, de schoonste en meest gaaf bewaarde van geheel Romeinsch Gallfë. Maar het Orange onzer prinsen.hier niets te vinden. Doch ons bleven blazoen en naam, dat wat de Zwijger ons als symbool onze? volkseenheid schonk. A De puinen van het amphitheater (boven)] met den toegang tot de ruine (beneden)'f Links een zuil uit het amphitheater.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 5