POSTZEGEL NAAR BEAURAINGÜ ONZE HANDELSBETREKKINGEN MET DUITSCELAND. Gem. Zit-Slaapkamer B.J. De Heer N,V- AANKOMENDE VERKOOPSTER ADVERTENTIEN t f 5 SN 6 AUGUSTUS AUTO-MAATSCHAPPIJ „HET WESTEN" DINSDAG 25 JULI 1933 S REGEERING VRAAGT GOEDKEU RING DER VERDRAGEN VAN 27 APRIL. Moeilijke onderhandelingen en het verkregen resultaat. HET DOUANE-VERDRAG. ANNA NEEFJES Adrianus Slot, A. C. C. SLINKERT geb. Koopmans, JOHANNES DE LEEUW S-J. Haring. DANKBETUIGING HENDRIK VAN DUYNEN. EEN JOODSCHE ANTI-HITLER BETOOGING. FATHER DAY, S.J. IN HET VOORSTE GELID. NEDERLANDSCH—DUITSCH 1 DOUANE- EN CREDIETVERDRAG. JAN G0DIJN Gelieve geen geld of goederen af te geven aan Mej. M. WIJZEN BROEK-v. GELEN daar door mij niets zal worden betaald. J. WIJZENBROEK. P. A. J. SCHAAP WILLEM AUGUST MARIE PEEK NAAISTERS, PAKSTERS, STRIJKSTERS en LEERLING-NAAISTERS. per touringcar. Prijs I 17.25 p. persoon; ADRIEN MILDERSTRAAT 44, ROTTERDAM TELEF. 33024 Als de advertentie het best Is is de redding het meest Ingediend is een wetsontwerp tot goed keuring van het Nederlandsch-Duitsche Dou aneverdrag met bijlage en daarbij behoorend slotprotocol en van het verdrag tot wijziging van het Nederlandsch-Duitsche Douane- en Credietverdrag van 26 November 1925, met daarbij behoorend protocol, beide op 27 April 1933 te Berlijn tusschen Nederland en Duitsch- land gesloten. Aan de Memorie van Toelichting wordt het volgende ontleend: Sinds het begin van het jaar 1932 traden "bijzondere moeilijkheden op in het handels verkeer tusschen Nederland en Duitschland, welke van den aanvang af de bijzondere aan dacht van de Nederlandsche Regeering hadden. Deze moeilijkheden betroffen aanvankelijk voornamelijk het betalingsverkeer. De door Duitschland genomen deviezenmaatregelen vormden een groote belemmering voor den Nederlandschen export naar dat land. In de besprekingen over deze kwestie wer den reeds aanstonds betrokken eenige ernstige moeilijkheden, welke Nederland op douane gebied in Duitschland ondervond, terwijl voorts getracht werd eenige moeilijkheden van dien aard, welke men in de toekomst vreesde, te voorkomen. De situatie in 1932 kan in het kort als volgt geschetst worden. Tot 31 December 1932 waren de invoerrechten voor een aantal belangrijke uitvoerartikelen voor de Duitsche markt ge consolideerd in het Douane- en Credietverdrag van 26 November 1925. Voor eenige andere artikelen, die voor den Nederlandschen uit voer van groote beteekenis waren de ge middelde waarde van den boter-export naar Duitschland bedroeg voor de jaren 1925/1931 57 millioen en die voor eieren ƒ37 millioen had Nederland geen „eigen rechten". Voor boter kon tegen het einde van het jaar een hoogst onbevredigende toestand eenigszins verzacht worden, terwijl voor andere artike len groote gevaren geducht moesten worden. Daarnaast werd de ontwikkeling van het handelsverkeer met Duitschland beheerscht door een zeer ongunstige- regeling van het betalingsverkeer, die een belangrijke belem mering voor den export beteekende. De beperkte beschikbaarstelling van devie zen voor de Duitsche autoriteiten heeft onge twijfeld de prijzen van de landbouw-export- artikelen ongunstig beïnvloed. Onder die omstandigheden, t.w. moeilijkheden in het betalingsverkeer en weigering door de Duit sche Regeering-om waarborgen te geven voor eenige belangrijke artikelen, waarvoor Neder land geen verdragsrechten had, kan men in zekeren zin spreken van een uitholling van het Douane- en Credietverdrag, zoodat de waarde van een verlenging daarvan ove rigens slechts ter verkrijging door zeer reëele offers van Nederlandsche zijde op dat tijd stip meer dan problematiek was. Onderhan delingen daarover in de maand Mei zouden, niettegenstaande Duitschland zich destijds tot zulke onderhandelingen bereid verklaarde, geen bevredigend resultaat hebben kunnen geven, mede omdat de besprekingen over de artikelen boter en eieren tot geen resultaat geleid had den Daarbij kwam, dat de Duitsche Regee ring in October 1932 voorstellen aan de Ned. Regeering deed betreffende eene contingen- teering van den invoer van Ned. landbouw- artikelen in Duitschland, welke, indien zij aanvaard zouden zijn, catastrophale gevolgen voor den Ned. landbouw gehad zouden heb ben. Het werd in de daardoor geschapen sfeer nog moeilijker onderhandelingen over het handelsverdrag aan te vangen. Uiteraard heeft de Regeering zich verplicht geacht in die dagen nauw contact te houden met het Nederlandsche bedrijfsleven over de ontwikkeling van de handelsbetrekkingen tot Duitschland. Ondanks de bovengenoemde ge ringe uitzichten op een bevredigende regeling, werd in Augustus en September overleg ge pleegd met de organisaties ait het bedrijfs leven over een verlenging van het afloopende handelsverdrag, ten einde zoo goed mogelijk voor onderhandelingen te zijn voorbereid. Nadat de contingenteeringsplannen van de Duitsche Regeering opgegeven waren, werd de tijd voor nieuw overleg allengs rijp. Dit over leg heeft destijds geleid tot een bevredigender regeling van het betalingsverkeer met Duitsch land, voor zoover het betreft den export van Nederlandsche goederen. Op 31 December 1932 werd gesloten een protocol tot regeling van de vorderingen, voortspruitend uit het goederen verkeer tusschen Nederland en Duitschland. Reeds eerder waren door Hr. Ms. Gezant te Berlijn in opdracht van de Regeering stappen in Berlijn gedaan met het doel te komen tot een nieuw douaneverdrag met Duitschland. De Nederlandsche Regeering had aan die vraag het voorstel vastgeknoopt om, in afwachting van de totstandkoming van een nieuw verdrag, het op 31 December 1932 afloopende gedeelte van het Douane- en Credietverdrag tijdelijk te verlengen. De Duitsche Regeering heeft daarop geantwoord, dat zij zulks niet wenscht, doch dat zij gaarne bereid was in Januari 1933 be sprekingen aan te vangen om tot een nieuw douaneverdrag te geraken. De opzegging van de met Zweden en Zuid- Slavië bestaande verdragen, welke verdragen belangrijke tariefconsolidaties op landbouwge bied inhielden, was zeer nadeelig voor Neder land. Bedenkt men voorts, dat Duitschland na afloop van het douaneverdrag met Nederland en van de hiervoor genoemde verdragen met derde Staten, tal van autonome tarieven zou kunnen verhoogen en later inderdaad verhoog de, dan blijkt wel, welke ernstige gevaren vooral den Nederlandschen landbouwexport bedreig den. Hierbij kwam, dat de Regeeringswisseling in Duitschland onderhandelingen in Januari 1933 onmogelijk maakte- De eerste besprekingen konden echter nog een aanvang nemen, voordat het verdrag met Zweden afliep. Alhoewel daar bij reeds de grondslag werd gelegd van de regelingen, welke later bij verdrag tot stand kwamen, zoo was een aanvankelijke mislukking niet te voorkomen. Spoedig volgden echter onderhandelingen in een grooter verband over de belangrijkste uitvoerproducten op het gebied van landbouw, industrie, mijnbouw en vissche- rijen, terwijl ook op aandrag der Duitsche Regeering het Nederlandsch-Duitsche crediet in de onderhandelingen werden betrokken. De onderhandelingen leidden tot het resultaat, dat op 27 April een tweetal verdragen met bijbehoorende protocollen te Berlijn werd on derteekend, n.l. het Nederlandsch-Duitsche Dou aneverdrag van 27 April 1933 en het verdrag tot wijziging van het Nederlandsch-Duitsche Douane- en Credietverdrag van 26 November 1925. Het Nederlandsch-Duitsche Douaneverdrag van 27 April 1933 stelt verlagingen vast van de invoerrechten, welke op een aantal belang rijke Nederlandsche artikelen in Duitschland werden geheven. Voorts bevat het een aantal belangrijke regelingen betreffende tariefcontin genten en in verband daarmede eenige prijs afspraken. Het verdrag tot wijziging van het Nederlandsch-Duitsche Donaue- en Credietver drag van 26 November 1925 regelt in hoofdzaak de verlaging van den rentevoet van het Neder landsch-Duitsche crediet. De tegemoetkoming van de Nederlandsche Regeering op het punt van de rente moet beschouwd worden als de belangrijkste contraprestatie van Nederlandsche zijde tegenover de Duitsche concessies. Om die reden is er dan ook een nauw verband gelegd tusschen den duur van de Duitsche concessies en de periode, waarvoor de renteverlaging geldt. Beschouwt men het geheel der getroffen re gelingen, dan moge als vaststaand aangeno men worden, dat de verdragen eene belang rijke verbetering beteekenen met betrekking tot den toestand, welke in den aanvang van 1933 in het Nederlandsch-Duitsche .handels verkeer was ontstaan. Vergelijkt men echter, de mogelijkheden, die de verdragen voor den Nederlandschen export bieden met eene vroe gere periode, toen Duitschland niet alleen aan het Douane- en Credietverdrag van 26 Novem ber 1925 was gebonden, doch vooral ook aan verdragen met andere landen, waarvan Neder land krachtens de meestbegunstiging profiteer de, dan blijkt duidelijk, dat de positie vooral van den Nederlandschen landbouw-export veel moeilijker is geworden. Het nieuwe douane verdrag houdt onder zekere voorwaarden de Duitsche grenzen open voor den Nederland schen landbouw-export, die zonder een derge lijke regeling ongetwijfeld nog zwaarder sla gen zou hebben gekregen, Aan de landbouw producten is bij de gevoerde onderhandelingen, gezien het belang van de Duitsche markt voor deze producten, meer dan bijzondere aandacht moeten worden geschonken; nochtans werden ook voor de industrie eenige niet onbelangrijke concessies bereikt. Van veel belang is verder, dat de periode van onzekerheid, waarvan het jaar 1932 zoo duidelijk den stempel droeg, voor een groot deel werd overwonnen. Vervolgens geeft de Regeering een meer gedetailleerde toelichting op de verdragen en protocollen. Wat bereikt toerd. Artikel A. Bij de onderhandelingen werden zoo veel mogelijk al de artikelen, die voor den Ne derlandschen export naar Duitschland van belang waren, in discussie gebracht. De Ne- Nederlandsche Regeering had vooraf met be langhebbenden de desiderata besproken, zoo dat de waarborg bestond, dat met alle belan gen zou worden rekening gehouden. Dit neemt echter niet weg, dat reeds bij voorbaat vast stond, dat het onmogelijk zou zijn voor alle artikelen tarief- of contingentenafspraken in een verdrag vast te leggen. Dit houdt eener zij ds verband met het feit, dat de Duitsche Regeering zich voor een aantal artikelen on der alle omstandigheden de vrije hand wenschte voor te behouden en anderzijds met de handelspolitieke verhouding van Duitsch land met andere landen, die bij bepaalde ar tikelen een overwegend belang hebben, zoodat Duitschland zich op dat gebied niet tegenover Nederland wenschte te binden. Teneinde een compromis te vinden tusschen de agrarische bescherming, welke in Duitschland een zoo groote rol speelt en de Nederlandsche belan gen op het gebied van den export van ver edelde landbouwproducten, was het noodig ta riefcontingenten en prijsafspraken niet a priori uit te sluiten. Duitschland anderzijds voelde eveneens de noodzaak mede naar mo daliteiten te zoeken, teneinde in het bijzon der ook aan de Nederlandsche wenschen te gemoet te komen, zulks begrijpelijkerwijze in verband met de groote industrieele exportbe langen,, welke dit land in Nederland heeft. Kaas. Het Douane- en Credietverdrag van 26 No vember 1925 bevatte een tariefsverlaging voor Edammer en Goudakaas, op grond waarvan een invoerrecht van Rm. 20 per 100 kg. werd be rekend. Na 31 December 1932 bleef dit recht aanvankelijk nog van kracht op grond van het Duitsch-Zweedsche handelsverdrag, dat voor kaas eenzelfde gereduceerd recht bevatte, op de toepassing waarvan Nederland krachtens de meestbegunstiging aanspraak kon maken. Na afloop van dit verdrag, t.w. van 15 Februari 1933 af, had Nederland alleen aanspraak op een tariefcontingent van 1.910 ton (Duitsch-Finsche verdrag), terwijl voor het meerdere het auto nome recht van Rm. 30, hetwelk kort daarop tot Rm. 60 werd verhoogd, moest worden be taald. De hierdoor geschapen situatie was in hooge mate schadelijk voor Nederland, omdat Nederland praktisch het eenige land was, dat belangrijk meer kaas dan het Finsche contin gent bedraagt, naar Duitschland exporteert. De Duitsche regeering wenschte den invoer van kaas zeer sterk te beperken, omdat Duitschland een groot overschot aan boter had, waarom men meende meer melk tot kaas te moeten verwer ken. Het scheen aanvankelijk, dat dit probleem onoplosbaar zou zijn en ernstige repercussies zou kunnen uitoefenen op de commercieele be trekkingen tusschen beide landen. Nadat door de instelling van een vetmonopolie in Duitsch land belangrijke steun aan de binnenlandsche zuivelproductie was gegeven, bleek eene over eenstemming te kunnen worden bereikt. Het resultaat is, dat 70 pet. van de gemid delde invoeren in de periodes 1 Mei31 Decem ber 1931 en 1932 tegen een gemiddeld invoer recht van Rm. 28,57 in Duitschland kan worden geïmporteerd, waarbij dan nog in aanmerking genomen moet worden, dat het aan Finland afgestane contingent, groot 1.910 ton harde kaas, daarvan in mindering kan komen, waardoor in het gemiddelde recht, dat betaald wordt, een fractioneele wijziging kan komen. Boven dit contingent kan nog kaas tegen het autonome recht naar Duitschland worden ge ëxporteerd. Eieren- De regeling voor eieren, alhoewel niet in alle opzichten bevredigend, spruit toch voort uit den wil van Duitschland om met de Neder landsche belangen rekening te houden. De met Duitschland overeengekomen regeling achtte de regeering aanvaardbaar, omdat daardoor de uitvoer van de groote Nederlandsche eieren, welke aan de hoogste kwaliteitseischen voldoen, mogelijk blijft. Door het aanvaarden van de voorschriften van het Duitsche „Handelsklas- sengesetz" wordt de import van een zeer groote hoeveelheid eieren, welke niet aan die eischen voldoen, in ernstige mate belemmerd, zoodat de concurrentie voor die landen, welke wel aan deze eischen kunnen voldoen, waaronder Ne derland, minder zwaar wordt. Het bezwaar, dat de koelhuiseieren en de kalkeieren niet in Duitschland geïmporteerd kunnen worden onder onder de in het verdrag voor dg „Handelsklas- sen"-eieren gestipuleerde voorwaarden, heeft de regeering noode moeten accepteeren. Het douane-contingent voor varkensspek is gebonden aan een prijsafspraak, welke afspraak op grond van bijzondere omstandigheden, ge legen in de door de Crisisvarkenswet gescha pen organisatie, kon worden aanvaard. Groenten. bereid het bestaande recht in een verdrag met Nederland te consolideeren. Anders was het gesteld met eene technische onbillijkheid bij de berekening van het invoer recht. De Duitsche Regeering was bereid, naast de bestaande berekening van het invoerrecht per vat, met Nederland overeen te komen een berekening op grond van het brutogewicht, waardoor het verschil in belasting tusschen de Hollandsche en Schotsche ton voor een zeer groot deel werd opgeheven Industrie-producten. Wat de industrie-producten betreft, moge de aandacht er op gevestigd worden, dat voor de belangrijke artikelen superfosfaat en zout tarief-contingenten tot stand kwamen, waar door verhoogingen, welke Duitschland inge voerd had, nadat tariefafspraken met andere landen opgezegd waren, voor een groot deel ongedaan gemaakt konden worden. In het bij zonder moge nog verwezen worden naar de nadere regeling voor het artikel rijst. De hierop betrekking hebbende stukken be vatten naast eene bevestiging, dat voor het ge val het conventioneele tarief voor rijst van tariefpost 163 mocht vervallen, voor Neder land geen hooger recht dan het thans bestaan de zal worden berekend, eene afspraak betref fende het monopolierecht, dat in Duitschland wordt geheven, waardoor de zekerheid bestaat, dat de bestaande verhoudingen op dat gebied tusschen gepolijste en ongepolijste rijst niet zullen worden verstoord. Steenkolen. Ar t i k e 1 B. Dit artikel komt grooten- deels overeen met hetgeen terzake in het Douane- en Credietverdrag van 26 November 1925 werd bepaald. Het slot-protocol bevat een nadere toelichting zoodat over de interpre tatie van dit artikel geen misverstand kan ont staan. Op grond van deze bepalingen behoudt Nederland in Duitschland een kolen-contin gent van 100.000 ton per maand. Mocht de invoer van Duitsche kolen hier te lande weer stijgen, dan zou de Nederlandsche regeering een contingent voor Duitschland kun nen vaststellen, hetwelk overeenkomt met de in 1932 geïmporteerde hoeveelheid, zonder dat de Duitsche regeering daaraan het recht zou kunnen ontleenen, den invoer van Nederland sche kolen in Duitschland lager dan het be staande contingent vast te stellen. Duur van het verdrag. Artikel C. Het bleek niet mogelijk te zijn een verdrag te sluiten met een langen looptijd; daarom moest volstaan worden met eene over eenkomst, welke tot 31 December 1933 loopt. Omtrent den eventueelen loop der zaken na dien datum moge verwezen worden naar de toelichting op het verdrag tot wijziging van het Nederlandsch-Duitsche Douane- en Credietver drag van 26 November 1925. Zooals uit de bij de stukken gevoegde briefwisseling van 27 April 1933 tusschen Hr. Ms. gezant te Berlijn en den minister van Buitenlandsche Zaken van het Duitsche Rijk nader blijkt, was de Duitsche regeering bereid, het verdrag op zijn laatst met ingang van 10 Mei 1933 voorloopig toe te pas sen. In het slotprotocol wordt verwezen naar de verschillende afspraken van administratieven aard. Deze komen in het kort daarop neer, dat de verdeeling der contingenten over de expor teurs in Nederlandsche handen zijn. Door de regeering werd aan een en ander uitvoering gegeven, door in de gevallen, waar zulks noodig was, de crisisuitvoerwet in toepassing te bren gen. De uitvoercertificaten, waarbij de aangewe zen Nederlandsche autoriteiten verklaren, dat de uitgevoerde hoeveelheden van bepaalde goe deren onder een Duitsch douanecontingent val len, worden sinds 10 Mei 1933 door een Duitsch douanekantoor te 's-Gravenhage bevestigd. Toen bleek, dat de Duitsche regeering voor nemens was den bestaanden vrijdom van in voerrecht voor gekaarde kapok op te heffen en een beschermend recht in te stellen, was het noodzakelijk een afspraak te maken om te voor komen, dat een eventueel invoerrecht den be langrijken uitvoer van dit artikel ernstig zou benadeelen. Door het vastleggen van een maxi- mumrecht in het protocol werd dit doel bereikt. AUFGEBOT. Die Ehe wollen miteinander einge- hen; PAUL ERNST TOLKSDORF, Schlosser, ledig, wohnhaft in Bad Oeynhausen, Deutschland, und MA RIA HOFMANN, berufslos, ledig, wohnhaft in Witten, vordem in Rot terdam in Holland. Witten, am 22. Juli 1933. Der Standesbeamte: J. V. RENKHOFF. 57553 11 GETROUWD: MARTIN OVERZIER en LIES HOOY ftie, mede namens wederzijdsche familie, hartelijk dank zeggen voor de belangstelling bij hun nuwelijk ondervonden. Haarlem, 24 Juli 1933. 57546 9 GEBOREN ATTY YINGERHOETS Helmond, 23 Juli 1933. Veestraat 1. 7028R 4 In plaats van kaarten De Heer en Mevrouw Ir. G. MOERKERK—LEEWENS geven met groote vreugde kennis van de geboorte van hun zoon HERMAN Den Haag, 23 Juli 1933. Weissenbruchstraat 362. 7033R 8 De Heer en Mevrouw R. JANSSEN—KRAFT geven hiermede kennis van de geboorte van hun dochter GERDA Groningen, 22 Juli 1933. 7030R 6 Heden overleed tot mijn diepe droefheid, na een geduldig gedragen lijden, na voorzien te zijn van de H.H. Sacramen ten der Stervenden, mijn ge liefde Moeder, Mevrouw Weduwe van in den ouderdom van 67 jaren. MARTHA H. M. SLOT. Wervershoof, 22 Juli 1933. 57549 16 Heden overleed tot onze diepe droefheid, voorzien van de H.H. Sacramenten der Stervenden, onze liefdevolle en zorgzame Moeder, Behuwd- en Groot moeder, Mevrouw de Weduwe in den ouderdom van 81 jaar. Familie SLINKERT. Zundert, 23 Juli 1933. St. Elisabethgesticht. 57590 16 Na bijna 75-jarig religieus leven, heeft O. L. H. tot zich genomen in den ouderdom van 96 jaar den Eerw. Broeder voorzien van de genademid delen der H. Kerk. Ma ïal, bij Grave. C. IiDEROP S.J., Rector. De tarief af spraken voor groenten zijn voor de Nederlandsche belangen niet bevredigend. Het bleek slechts mogelijk eenigen verbetering te verkrijgen vergeleken met de autonome rechten, welke tijdens de onderhandelingen van kracht waren, doch uiteraard kon hier mede niet worden voorkomen, dat de Neder landsche export van groenten nog zeer ern stige bezwaren blijft ondervinden. Dit geldt in het bijzonder voor het artikel kropsla. De Re geering heeft echter gemeend, toen haar bleek, dat bij de onderhandelingen het uiterste ge poogd was om tot eene minder ongunstige re geling ten aanzien van dit punt te komen, de geheele aangelegenheid hierop niet te mogen laten afspringen, omdat het verdrag voor tal van andere moeilijkheden eene acceptabele oplossing zou brengen. Hetzelfds geldt voor het artikel gezouten haring Daar het groote belang, dat Nederland heeft bij den haring-import in Duitschland, nog belangrijk achterstaat bij den invoer van Groot-Brittanië en Noorwegen, was het bij de onderhandelingen niet mogelijk een reductie van het invoerrecht te bereiken. In verband met de heerschende onzekerheid op monetair gebied, was de Duitsche Regeering evenmin Hartelijk dank aan alien, die be langstelling hebben betoond tijdens de ziekte, bij het overlijden en de begrafenis van mijn Vader Namens de Familie CASPER VAN DUYNEN. Schiedam, 24 Juli 1933. Thomas a Kempisstraat 21a. 57587 12 De noodzakelijkheid evenwel faciliteiten voor den Nederlandschen export te verkrijgen en de onmogelijkheid deze op andere wijze te er langen, heeft den doorslag gegeven, waarbij ook de zorgvuldige wijze, waarop het crediet sinds 1920 door de z.g. „Treuhandverwaltung fiir das Deutsch-Niederlandische Finanzabkom- men G.m.b.H." werd beheerd, een rol speelde. Nederlandsche eisch. In artikel 2 komt tot uitdrukking de eisch, welke door de Nederlandsche regeering voorop werd gesteld, dat er een onverbrekelijk verband moet bestaan tusschen den duur der wederzijd sche concessies. De renteverlaging geldt voor den duur van het crediet, doch alleen in zoo verre als gedurende dezen tijd met betrekking tot den invoer van Nederlandsche goederen in Duitschland een verdragsverhouding bestaat, die aan het douaneverdrag van 27 April 1933 in dien zin gelijkwaardig is, dat zij in haar geheel geen wezenlijk grootere belasting of beperking van den iijvoer van Nederlandsche goederen in Duitschland op de in aanmerking komende gebieden beteekent dan het vorenvermelde douaneverdrag. Wordt dit verdrag onveranderd verlengd, dan treedt in den rentevoet dus geen wijziging in. Worden bij een verlenging wijzi gingen overeengekomen, die het geheel der concessies gelijkwaardig doet zijn met de be staande, dan zal de rentevoet evenmin worden gewijzigd. Artikel 3 voorziet in het geval wanneer geen nieuw verdrag tot stand komt. In dat geval zal de rente na 6 maanden automatisch tot 5y2 pet. terugkeeren. Deze termijn van 6 maanden moest worden toegestaan, omdat het hier niet betreft een crediet, dat in de middelen van de Duitsche schatkist is opgenomen. Het crediet wordt afzonderlijk beheerd door de reeds eer der genoemde „Treuhandverwaltung", een spe ciale vennootschap met het karakter van een trustee, die daarover beschikt ten bate van Duitsche particuliere bedrijven, waarmede zij credietovereenkomsten heeft gesloten. Om die redenen is een verhooging der rente, temeer nog als deze plaats vindt op een moment, dat door de credietnemers niet voorzien kan wor den, omdat de verhooging dan geen verband houdt met de ontwikkeling van de rente op de geldmarkt, doch met verdragsonderhandelin gen, technisch zeer bezwaarlijk. De ongelijk heid van den duur der concessies, welke zoo doende voor een korte periode zou kunnen blijven bestaan, wordt wederom voor een deel teniet gedaan, doordat de renteverlaging op 1 Juli 1933 ingaat, en de Duitsche concessies reeds op 10 Mei 1933 een aanvang namen. Voorts voorziet artikel 3 in het geval, dat geen overeenstemming bij de onderhandelin gen kan worden verkregen. Er zal dan een scheidsrechterlijke uitspraak moeten worden uitgelokt. Wanneer echter geen nadere over eenkomst bereikt is en na 6 maanden nog geen uitspraak van het scheidsgerecht is gedaan, zal de rente in ieder geval wederom op 5% pet. terugspringen. Teneinde zooveel mogelijk te voorkomen, dat van deze procedure gebruik gemaakt moet worden, is in het protocol bij het Douaneverdrag sub IV overeengekomen, dat partijen tijdig voor den 31en December 1933 met elkaar in onderhandelingen treden, met het doel zich te verstaan over den regeling van het Nederlandsch-Duitsch goederenverkeer na af loop van het douane-verdrag. Voorts wordt in het artikel 1 van het bijbe hoorende protocol vastgesteld, dat de beoordee ling van de vraag (ev. door een commissie van arbitrage) of een na 31 December 1933 in werking tredend nieuw verdrag geen wezenlijk grootere belasting of beperking van den Ne derlandschen goedereninvoer in Duitschland beteekent, ook de mate, waarin Duitschland ten behoeve van den Nederlandschen export naar dat land betalingsmiddelen ter beschik king stelt, in beschouwing zal moeten worden genomen. Duitsche verlangens- Artikel 1. Bij de onderhandelingen werd door Duitschland gevraagd, zoowel eene ver lenging van het crediet als een verlaging van de rente. De Nederlandsche regeering had over wegende bezwaren tegen eene verlenging van het in 1937 afloopende crediet, omdat zij den ongelijken duur der wederzijdsche concessies niet wenschte te bestendigen. Op het punt van de rente bestond niet zulk een overwegend bezwaar om aan de Duitsche wenschen tegemoet te komen, zij het dan ook, dat de Nederlandsche regeering meende ter zake eenige nadere voorwaarden te moeten stellen. De verlaging van de rente van 5% pet. op 4 pet. moet beschouwd worden als de con traprestatie van Nederlandsche zijde voor de faciliteiten, welke de Duitsche regeering m het douaneverdrag heeft verleend. Niet dan na rijp beraad heeft de regeering toegestemd in een verlaging van de rente tot 4 pet. Immers van crediettechnische standpunt beschouwd, waar bij uiteraard ook het risico een rol moet spelen, bestond er weinig aanleiding renteverlaging en dan nog wel a lü pet. toe te staan. Morren, de vernieler der ballustrade van de Leuvensche bibliotheek, voor den rechter. (Van onzen correspondent). LONDEN, 20 Juli 1933. Het Londensche Eastend heeft heden in mas sa geprotesteerd tegen de vervolging der Jo den in Duitschland. In een optocht, die een mijl lang was, trokken de Joden van White- chapel naar Hydepark. Vele Roomsch-Katho- lieken namen volgens de „Evening Standard" aan de betooging deel. Of en in hoeverre dit juist is, weet ik niet. Maar op een foto van den geweldigen stoet, door dit avondblad afgedrukt, herkende ik in het eerste gelid den bekenden Jesuïet van Farmstreet, Father Arthur Day. Whitechapel had heden vacantie genomen. De winkels waren gesloten, en op de markt van Petticoat-lane stonden geen kraampjes en stal letjes. Op de trottoirs had zich het publiek ge schaard, rijen diep. Automobielen met opschrift „Boycott German Goods" patrouilleerden de breede Whitechapel road, en door middel van megaphones werd. deze leus verspreid. Twee uren lang duurde de opstelling van den stoet in Stepney Greentoen zij zich om half twee in beweging zette, sloten zich de winke liers en bedienden bij haar aan. De afdeelingen waren gevormd naar de ver schillende handelsorganisatieselk harer voer de vaandels mede, waarop leuzen aangebracht waren zooals: „Make German goods untouch able", „Persecution in Germany is intolerable!" enz. Een der grootste afdeelingen was die van Joodsche oudgedienden, honderden en honder den man sterk. Allen droegen hun oorlogsme dailles. Zij werden geleid door kapt. W. J. Webber, hoofd der Joodsche boycottbeweging. Een onderafdeeling der oudgedienden werd geleid door een oorlogsinvalide in een automa tisch voortbewogen invalidewagentje. De stoet werd voorafgegaan door vier mu ziekkapellen en bereden politie. Honderden po- litie-agenten waren bovendien op de been voor de handhaving der orde. Strenge bevelen waren door de leiders gegeven, geen aandacht te schenken aan provocaties. Ook van andere punten der stad trokken afdeelingen Joodsche betoogers naar het Park. Dat katholieken aan den optocht deel namen mocht des te kenschetsender heeten, omdat den laatsten tijd van protestantsche zijde ijverig po gingen in het werk gesteld worden om Duitsch land de populariteit, die het door de gebeurte nissen der laatste maanden hier ingeboet heeft te doen herwinnen. Overigens kunnen wij voor een specifiek Joodsche anti-Hitlerbetooging te Londen wei nig bewondering voelen. Over het algemeen kan gezegd worden, dat de Engelsche Joden steeds bijzonder in de richting van Duitsch land georiënteerd geweest zijn, ook in een tijd toen deze richting niet strookte met die van de overgroote meerderheid van het Engelsche volk. Dit gold niet alleen voor hun sympathie- en, doch ook voor hun handelsrelaties. Het is mogelijk, dat dit verband hield met hun vele familiebetrekkingen in Duitschland, maar dit verandert niets aan het feit, dat de Engelsche Joden, ofschoon in alle andere gevallen goede burgers, Duitschland te zeer als een tweede vaderland beschouwden om steeds aan hun eigen vaderland datgene te geven, waarop het toch ten veile recht had. Deze opvatting zal door velen aangevochten worden; haar juist heid evenwel bleek toen bij den aanvang van den boycot in't voorjaar reusachtige orders aan Duitschland geschrapt en bij Engelsche leve ranciers geplaatst werden. De omvang der boy cottbeweging bracht eerst aan het licht, hoe zeer de Engelsche Joden de Britsche industrie veronachtzaamd hadden ten gunste der Duitsche. De Jodenvervolgingen zijn slechts één van de vele aspecten der gebeurtenissen in Duitsch land. Het bewijs moet nog geleverd worden, dat de Engelsche Joden, als Britsche burgers, ook voor de andere aspecten niet ongevoelig zijn- De betooging heeft plaats gehad eenige dagen nadat de Amerikaansche advocaat Samuel Un- termeyer, op weg naar Amsterdam, eenige da gen te Londen doorgebracht had. Deze werkt in Engeland samen met een comité, waarvan de onlangs tot het Jodendom overgegane lord Melchett voorzitter is. Mr. Untermeyer is voornemens van Amster dam uit een groote internationale actie op touw te zetten. Joden hebben zooveel aan internationalisme gedaan ten gunste van Duitschland, dat het een afwisseling mag heeten, nu zij aan internatio nalisme gaan doen ten nadeele van Duitschland Maar er is een opvallend verschil merkbaar tusschen de manier, waarop zij dat land be oordeeld hebben als burgers van den staat, waartoe zij behooren en hun opvattingen om trent dat land in hun hoedanigheid van rasge- nooten der thans vervolgde Joden. Met laatstgenoemden voelen wij alle moge lijke sympathie, maar hoe men ook tegenover het Duitsche probleem mag staan, men dient het te beoordeelen in zijn geheel en als bur ger van het land, waartoe men behoort Niet uitsluitend in zijn Joodsch of anti-Joodsch aspect en als lid van het J dsche ras. Dit is m. i. het voornaamste bezwaar tegen de ac tie der Engelsche Joden, en tegen de grandiose betooging, die zij heden gehouden hebben. Heden overleed, voorzien van de H.H. Sacramenten der Stervenden na een smartelijk lijden, onze innig geliefde Echtgenoot, Vader en Be- huwdvader, de Heer op den leeftijd van 63 jaren. Uit aller naam: Wed. J. GODIJN— van Straelen. Katwijk a/d Rijn, 23 Juli 1933 12692S 9 met volledig pension. Brieven met prijsopgave onder no. 12690S aan het bureau van de Nieuwe Schie- damsche Courant, Koemarkt. Voor de vele blijken van deelne ming betoond bij het overlijden van den Heer betuigen wij langs dezen weg aan allen onzen hartelijken dank. Wed. P. A. J. SCHAAP— A. M. Kortland en Familie. Amsterdam, 24 Juli 1933. Voor dé deelneming ons betoond bij het overlijden van onzen innig geliefden Man, Vader en Behuwd- vader betuigen wij onzen hartelijken dank. Uit aller naam: A. J. M. PEEK—Bakker. 's-Gravenhage, 24 Juli 1933. Wassenaarscheweg 135. 57586 11 verzameling iegen hoogen prijs te koop gevraagd MEENT 15 ROTTERDAM - TELEFOON 56095 N.V. TRICOTAGEFABRIEK FRANS BEEREN Zn., Aleidisstraat 3, ROTTERDAM, vraagt Vast werk, flink loon. Aanmelden: Ateidisstraat 3. 7479VS Alles inbegrepen. Inlichtingen 12691S 26 Voor onze zaak te SCHIEDAM vragen wij terstond een flinke GRAVEN, Jonkerfransstraat 136, Rotterdam.12693S NET R. K. MEISJE gevraagd tegen 1 Augustus. Zelfstandig kunnende werken en eenvoudig koken, v. g. g. v. Adres te bevragen bur. van dit blad of br. onder no. 66SS. VANAF HEDEN alle soorten kano en zeilsportartikelen verkrijgbaar, zooals paddels, pagaaien, vlaggen, kikkers enz. tegen uiterst lage prijzen. Zonneschermen en markie zen. Firma J. Mak Zonen, Broersveld 58. 9C 18 EEN ADVERTENTIE naar uw hartje is een „Kleintje" van een kwartjelederen Woensdagavond verschijnen deze .Kleintjes" in dui zenden gezinnen van Schiedam Voor één kwartje reeds een mooie advertentie. WERKSTERS, zoekt U werkhuizen? Wel biedt uw diensten aan per „Kleintje". In deze rubriek, voor slechts één kwartje, hebben ande ren toch ook succes gehad 1 OPRUIMING. Heeft U eens iets op te ruimen een kinderwagen of iets dergelijks, plaatst dan zoo'n goed- koope advertentie bij de „Kleintjes". Een kwartje is dat toch wel waardl WAAROM U ziet dagelijks onze „Kleintjes" advertenties. Wanneer U iets te verkoopen heeft, of een betrekking zoekt, of vacant hebt, probeer het dan eens met een „Kleintje". Vanaf 25 cent reeds een veel gelezen advertentie.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 8