f
HOEVEEL JODEN TELT GERMANIE
DE STERRENHEMEL IN AUGUSTUS.
20 UUR. QTLDDPUD
ure
22 Aug
te li ure
MET PAPINI.
OOGSTZORGEN IN
DUITSCHLAND.
DE KATHOLIEKE BEWEGING.
mmi
m
HET ADELPHI TERRAS.
DE GEDAANTE-VERANDERING
DER EMBANKMENT,
DE GENEALOGIE DRUK
BEOEFEND.
EEN ALGEMEEN GIF-MAGAZIJN.
FRANSCHE BELANGEN IN
MANDSJOERIJE.
NIEUWE FINANCIERINGS
METHODEN,
Tegen de speculanten.
LUIDSPREKERS IN PLAATS VAN
CLAXONS.
i
UÉMÜ-
„....de omstandigheden, waaronder de
Kerk in Italië verkeert, dwingen onze
schrijvers hun pen te hanteeren
als een zwaard. Zij moeten
strijden als zeeroovers".
Het is algemeen bekend dat Papini niet ge
ïnterviewd wil worden. Een journalist, die daar
toe een poging waagt, wordt aanstonds den
pas afgesneden.
Een correspondent van de „Gazetta del Po
pulo" is er echter onlangs in geslaagd met den
schrijver een vraaggesprek aan te knoopen.
„Ik heb u niets te vertellen", zei Papini, „de 1
brieven,' die ik ontvang, beantwoord ik zelden
of nooit, en ik ben ook heelemaal geen prater.
Enkele woorden wil ik evenwel met u wis
selen"
Papini zit vlak naast me, vertelt de kranten
man. Met zijn groote mijnwerkershanden wrijft
hij onophoudelijk zenuwachtig over zijn gezicht I
als iemand, die voortdurend moet zoeken, om
eindelijk het juiste woord te vinden. Uit heel
zijn houding blijkt, dat Papini zich geeft, zoo- I
als hij in wérKelijkheia is, en zooals wij hem
ons niet hadden kunnen voorstellen. Ik zou zelfs
durven beweren, dat hij wat bleu is, als ik niet I
bang was, dat hij me zou uitlachen. Zou dit
alles een gevolg zijn van zijn terugkeer tot de
Kerk en van het feit, dat hij zijn godsdienst
plichten thans getrouw nakomt? Of zou het ko
men door een soort van gevoeligheid, waarvan
een niet-Christen geen last heeft? Men kan zien
dat hij zich voortdurend geweld moet aandoen,
om de plotseling opkomende driftbuien, waarin
hij vroeger zoo vaak kon uitbarsten, te bedwin
gen.
Wij praten over het congres, dat de kathO'
lieke schrijvers thans houden.
„Wij zijn getuigen", zegt Papini, „van het
ontstaan van verschillende groepen van auteurs
in Florence, Home, Genua, Bologna, Turijn, Pa
lermo, Milaan, Napels, om alleen de belang
rijkste te noemen. Het is duidelijk, dat zij wel
bewust hun houding tegenover den godsdienst
hebben bepaald. Dit is een belofte voor de
toekomst en een bewijs, dat de katholieke be
weging voortdurend vooruitgaat. Maar er zal
een tijdschrift moeten komen, waarin deze ver
spreide groepen elkander zullen vinden. Het is
misschien nog wel wat voorbarig om daar nu
al over te praten, mogelijk is het beter, de ver
schillende karakters nog eenigen tijd aan zich
zelf over te laten. Als er mettertijd de scherpe
kanten wat zijn afgesleten zullen zij gemakke
lijker samenwerken aan den opbouw van het
groote katholieke Italiaansche tijdschrift. Maar
er is nog heel wat te doen. Italië is wel een
groot katholiek land, maar wat weten de men-
schen hier nog weinig van mystiek en liturgie!
Het tijdschrift, dat ik bedoel zal een uitge
breid arbeidsveld kunnen vinden in de verbrei
ding en de verdieping van onze cultuur. Hoe
zegt u? De katholieke roman? U weet hoe ik
daarover denk. Ik twijfel er aan, of het Ita
liaansche temperament zich daartoe wel leent.
Maar dit staat voor mij wel vast: de omstandig
heden, waaronder de Kerk in Italië verkeert,
dwingen onze schrijvers hun pen te hanteeren
als een zwaard. Zij moeten strijden als zee
roovers'
De nieuwe katholieke cultuur is dus op
komst. Door uw 24 werken (c"e Geschiedenis
van Christus, St. Augustinus, Gog, enz.) waar-
m
!t,
(Van onzen correspondent).
DE JUGGERNAUT-KAR GAAT ROND. De Koemar van de stad Mahlshadal gaf den eersten ruk aan het touw, waarmede
de Juggernautkar werd getrokken. Vroeger waren er fanatieken, die zich onder de wielen van den afgodswagen wierpen.
(Van onzen correspondent).
Berlijn, 29. Juü 1933.
De Duitsehe bewindhebbers, die momenteel
het roer van staat in handen hebben, vermijden
zorgvuldig het gebruik van het woord ,,J°od".
Zij spreken ecnstantelijk over „niet-ariers",
wanneer zij joden bedoelen en deze^ gewoonte
heeft opgang gemaakt tot in de kringen van
van nu een volledige uitgave wordt voorbereii, j de israslieten toe. Deze noemen zich tegen-
i -1.1 .i m „rnnnaoi' n b
is u natuurlijk vanzelf de aangewezen per
soon, die de leiding der beweging op zich zal
nemen
Neen, ik wil de leider niet zijn", valt
Papini mij onmiddellijk in de rede. „Ik ben
veel te driftig en niet vriendelijk genoeg. Ik
kan heelemaal niet spreken. Misschien hebt u
wel eens een voordracht van me bijgewoond.
Ik moet die altijd voorlezen. En als een ander
een inleiding houdt, dan zit ik me altijd te ver
velen. Ik kan me dus ook heel goed indenken
dat de anderen zich vervelen, wanneer ik aan
het woord ben. Een uitnoodiging om een in
leiding te komen houden, neem ik zelden of
nooit aan. Dikwijls antwoord ik nog niet eens
op de brieven, die ik ontvang. En tenslotte
schrijf ik nog vrij onduidelijk ook. U ziet, ik
beschik over geen enkele der bekwaamheden,
die in een voorzitter worden verondersteld, en
U zult me derhalve wel toegeven, dat ik niet
de leider der katholieke letterkundige beweging
kan zijn."
Als Papini eenmaal het zwijgen verbreekt,
dan spreekt hij zeer gemakkelijk. Het wellui
dende heldere Toskaansch komt op me af, als
een stroom van zangerige klanken, waarin al
tijd een tikje ironie is gemengd. Maar nu tracht
hij dezen natuurlijken bijklank te overstemmen
door een toon waarin de innerlijke ontroering
doorklinkt.
„Of ik veel schrijf? Ik heb tijden, dat alle
arbeid me tegen staat, maar dan in eens komt
de werklust weer boven. Ik lees geweldig veel.
Ik houd er geen vaste levensregels op na. Ik
woon in Florence, soms ook wel in Pulciano,
waar ik gemakkelijker de afzondering kan vin
den, die ik soms zoo verlang. Een werkprogram
heb ik niet, want daar komt gewoonlijk niels
van terecht. Ik zou u ook niet kunnen zeggen
aan welk van mijn boeken ik de voorkeur geef.
't Meeste opzien is ongetwijfeld gewekt door mijn
„Geschiedenis van Christus". In Amerika zijn
er tienduizenden exemplaren van verkocht. Mijn
werk „De levende Dante" wordt op het oogen-
blik in zeven talen vertaald. (Ook in het Neder-
landsch, door Ellen Russe. Red.) Ik schrijf al
lang. Ik begon er mee toen ik nog maar zeven
jaar oud was en thans ben ik 52. Ik geloof, dat
ik thans alles heb verteld. Wat wilt u nog meer
van mij weten?"
Giovanni Papini kan een ander zoo onder
vragen dat deze daardoor allen lust verliest om
te antwoorden. Maar ik raap al mijn moed
bijeen en vraag den beroemden schrijver, welk
werk hij op het oogenblik onder handen heeft.
„Ik schrijf thans een geschiedenis van
Adam. Dit moet mijn hoofdwerk worden. Ik
ben er al twintig jaar aan bezig. Het wordt de
geschiedenis van de geheele menschheid, van
den primitieven mensch tot den heilige. Maar
terwijl ik nadacht over de geschiedenis van
Adam, heb ik natuurlijk wel iets anders onder
handen genomen. De „Geschiedenis van Chris
tus" is bijvoorbeeld ontstaan in zoo'n tusschen-
periode. Nu ben ik bezig met een geschiedenis
van Michel Angelo. Wat zegt u? De Heilige
Maagd? -Zeker daar heb ik ook al lang over na
gedacht, maar het is een buitengewoon moeilijk
onderwerp. Als men daaraan wil beginnen, dan
moet men wachten op het poëtisch uur, waar
in de daarvoor noodige genade verleend wordt'
Giovanni Papini eindigt het onderhoud met
Bchuchtere gebaren, als vreesde hij, dat de ge
heime band, die tóschen ons is ontstaan, zou
verbroken wordell. Zij, die beweerden dat deze
auteur verwaand Is, hebben hem zeker heel
slecht begrepen.
TSJANGSTJOENG, 1 Augustus (V.D.) In de
JVlünas jóej>^jjsche hoofdstad zijn vertegenwoor
digers aangtriromen der Fransche zware indus
trie voor het V voeren van onderhandelingen
Biet de Mandsjoeï^sche regeering over verschil
lende economische «n» cities.
Naar verluidt, zijn de Framsche industrieelen
voornemens, in Mandsjoerije -filialen te stich
ten. welke met MandsjoerijsciAe grondstoffen
zulien werken.
Naar verluidt, zou hieromtrent vai.-, tevoren
overeenstemming zijn bereikt met de - Japan
gche autoriteiten.
woordig ook veelal niet-arier en wanneer de
.Jüdische Rundschaü van den 25sten j.l. dus een
hoofdartikel aan de vraag wijdt, hoeveel joden
er in Duitschland wonen, behandelt zij de
kwestie in de gangbaar geworden regeerings-
termen. inmiddels zij hierbij nog op te mer
ken, dat in het algemeen (maar niet altijd)
de re^esringsterrn op menschen slaat, die 25
of meer procent joodsch bloed in de aderen
hebben. Iemand waarvan één der vier groot
ouders van joodschen bloede is, valt reeds on
der de categorie der niet-ariers, waarbij de
vraag open blijf of, dat grootouderdeel een
volbloed'jood moet zijn of niet.
Dit mengen van groot- en overgrootouders in
de dingen van den dag heeft zeer stimuleerend
op de beoefening van een nogal verwaarloosde
tak van wetenschap gewerkt, n.l. op die van
de genealogie. En het zijn vooral de joden,
welke zich op dit gebied met aanzienlijke ver
diensten overladen, maar met verdiensten, die
andere kringen dikwijls het kippenvel bezorgen.
In het algemeen kan men zeggen, dat de
oden in Duitschland op het oogenblik twee
doeleinden nastreven, die lijnrecht tegenover
elkaar staan maar die menschelijk gedacht be
grijpelijk zijn en voor de hand liggen. Zij wil
len eerstens het aantal joden, dat Duitschland
herbergt, tot het uiterste minimum reduceeren.
Hecht men geloof aan alles, wat zij op dit ge
bied te vertellen weten, dan zijn er eigenlijk
heelemaal geen joden in Duitschland en is er
dus meteen ook heelemaal geen reden zoo
tegen hen te keer te gaan.
Maar terwijl ze deze meening ingang trach
ten te doen vinden, willen ze om ook al weer
zeer begrijpelijke redenen, van eiken Duitscher
een vijftig of vijf en twintig procentsch jood
maken. Hecht men geloof aan hetgeen zij op
dit gebied in het midden brengen, dan is heel
Duitschland door louter niet-ariers bewoond.
Een meening, waartoe men overigens snel be
gint over te hellen, wanneer men, van zijn
vacantie terug gekeerd, op den Kurfürstendamm
te Berlijn weer eens een kopje koffie zit te
drinken.
Maar hoe dat zij, wanneer men na zulk een
terugkomst weer eens poolshoogte gaat nemen
over hetgeen er in de afgeloopen weken zooal
gebeurd is, dan wordt men getroffen door de
enorme toename van de niet-ariers in verloop
van zoo weinig tijds. De joden, zoo bemerkt
men al spoedig, hebben zich met grimmige
voldoening op de genealogie geworpen en heb
ben hiervan een algemeen gift-magazijn ge
maakt, welks inhoud zij met volle handen om-
zich heen sprenkelen. Geen naam, die in
Duitschland klank of aanzien heeft, of hij wordt
gedragen door iemand wiens grootmama van
zuiver joodschen bloede was. Natuurlijk is men
er vooral op uit deze bommen te laten sprin
gen of in officierskringen of in dit van den
adel en het groot-grondbezit, wijl zij dan na
tuurlijk het meest éclat maken.
Een overgroot deel van deze „beschuldigin
gen" is natuurlijk gelogen, maar een deel blijkt
na naarstig onderzoek waar te zijn en de ten
dens, die aan de beschuldigingen ten grondslag
ligt, is in alle gevallen geeigend juist in de
leidende kringen veel onrust te veroorzaken.
Zeker is in elk geval, dat een groot deel van
den Duitschen adel en de gezeten burgerij zich
in de laatste honderd jaar met joden vermaag
schapt heeft. Door naarstige niet-beoefening
van de wetenschap der genealogie, dan wel
door camoufleering of vervalsching van haar
gegevens, is men er in dozijnen families in ge
slaagd het joodsche bloed, dat er door stroo
men mag, geheel te verdonkeremanen. Karak
teristiek in het geval Duesterberg, van dien uit
nemenden en dapperen officier, den mede grond
vester van den Stalen Helm, die waarschijnlijk
nimmer vermoed heeft, dat hij joodsch bloed
in de aderen had. Maar toen hebben zijn boe
zemvijanden zijn genealogie nageplozen, eh
daarmede kwam aan zijn carriere voor altijd
een eind.
Maar nu was Duesterberg een man, die in
het volle licht van de schijnwerpers stond. Er
zijn echter honderden en honderden kleinere
goden, ambtenaren, officieren, enz. wien elk
oogenblik voor de voeten geworpen kan wor
den, dat zij joodsch bloed in de aderen hebben
en dan zijn zij meteen genekt. Gekuipt en
samengezworen wordt er op dit manier zoo
wel tegen levenden als tegen dooden. Zee
wordt nu de mare alom verspreid, dat een
bijzonder geliefde oorlogsheld, een man, die
bij vriend en vijand de hoogste achting genoot
en vaak als een voorbeeld van Duitsehe rid
derlijkheid tot in de wolken werd verheven,
een volbloed joodsche grootmoeder had. Mocht
zulks waar blijken, dan zullen de nazis een
der fraaiste namen, die op de rol der oor
logshelden voorkomt, een naam, die bovendien
een goeden klank in de registers van den Duit
schen adel en van het Duitsehe officierkorps
heeft, aan schande en vergetelheid moeten prijs
geven. Men begrijpt hoe innig gejuich daarbij
in de boezems der joden zou opgaan.
Inmiddels graven niet alleen de joden in
de genealogie om daar naar wapenen te zoe
ken, waarmede zij hun tegenstanders verplet
terend tteffen kunnen, want de nazis doen van
hun kant precies hetzelfde. Zijn zij op iemand
erg gebeten en willen zij zijn val bewerken
dan werpen zij zich op zijn voorgeslacht en tien
tegen één, dat het dan wel gaat. Zoo hebben
zij altijd getracht Stresemann te kleineeren
door de beschuldiging, dat hij met een vrouw
getrouwd was, die van joodschen bloede was.
Stresemann is er altijd in geslaagd deze be
schuldiging te weerleggen. Maar naar het
schijnt, hadden zijn tegenstanders toch gelijk,
althans eergisteren heeft zijn zoon erin moeten
berusten, dat hem, op grond van zijn joodsche
bloed, toegang tot de advocatuur in Berlijn ge
weigerd werd.
Aan de hand van bovenstaande gegevens is
het makkelijk te begrijpen, hoeveel verwarring
er in Duitschland samengepakt is rondom de
vraag betreffende het aantal niet-ariers, dat
er woont. Hierover bevat het laatste nummer
van de „Judische Rundschau" een paar aardige
beschouwingen, welke echter duidelijk de ten
dens verraden het cijfer der niet-ariers zoo
klein mogelijk voor te stellen en zulks met
het kennelijke doel de regeering daardoor
eenigen wind uit de zeilen te nemen. Het blad
gaat b.v. van de onderstelling uit, dat er slechts
500.000 volbloed joden in Duitschland wonen,
maar bij de laatste telling gaven toch bijna
600.000 lieden zich vrijwillig als leden van de
israelitische geloofsgemeenschap op. Ongetel
de duizenden waren toen echter al uit het
kerkelijk verband getreden en werden bij de
evangelischen, bij de Katholieken of bij de
ongeloovigen ondergebracht. Overigens geeft
de schrijver van het opstel zelf toe, dat zijn
gegevens nog veel aanvulling van noode heb
ben en dat zijn studie er meer op uit is een
weg naar een eindresultaat uit te stippelen, dan
zulk een eindresultaat te leveren.
Volgens de „Jüdische Rundschau" datee
ren gemengde huwelijken van joden met chris
tenen eerst uit de laatste eeuw en daarbij kan
als bekend verondersteld worden, dat deze echt-
gemeenschappen hoofdzakelijk in de z.g. betere
kringen plaats hadden en niet onder boeren
of arbeiders, een verschijnsel, dat nu in tien
duizenden van families zooveel onrust veroor
zaakt. Voor de periode 1831/40 b.v. wordt het
aantal uittredingen uit de geloofsgemeenschap
op 1500 en dat der gemengde huwelijken op
200 geschat. Het laatste cijfer stijgt zeer snel
en bereikt in den bloeitijd, vlak vóór den
oorlog, de 12.660. In de naoorlogsche jaren,
toen het antisemitisme nog niet zoo in de
mode was, steeg het zelfs tot 15.288 om in
1931/32 met één slag op 3400 te dalen.
De schrijver gaat nu verder van de stelling
uit, dat deze gemengde huwelijken zeer arm
aan kinderen zijn. Zulks niet om biologische
redenen, maar vrijwillig. Hij schat, dat deze
huwelijken tot het jaar 1890 toe nog met drie
kinderen gezegend werden; van 91 tot 1900 met
twee; dan met gemiddeld anderhalf en op het
oogenblik in doorsnee nog maar met een half
kind per huwelijk. Het gevolg daarvan is, dat
de families van gemengden bloede de neiging
vertoonen uit te sterven, waardoor-dus een op
lossing van het joodsche vraagstuk in Duitsch
land, via Cupido, voor de hand komt te liggen.
Het is onmogelijk den schrijver op al zijn
berekeningen, die hij trouwens zelf als onzeker
aangeeft, te volgen en daarom zullen we ons
maar tot een enkel cijfer beperken. Uit het
tijdperk 1891/1900 met 4500 gemengde huwe
lijken leeft nu nog een eerste generatie van
11.000 koppen. De tweede telt echter nog maar
5000 leden en een derde is natuurlijk nog niet
aanwezig. Het cijfer der tweede generatie kan
nog wat wassen, maar wanneer de schrijver
in zijn betoog in het algemeen gelijk heeft,
zal de derde generatie toch nimmer meer dan
slechts een paar honderd leden tellen en zal
er van een vierde nimmer gesproken kunnen
worden.
Onze Berlijnsche correspondent schrijft ons;
De financiering van den oogst in Duitsch
land is een aangelegenheid, waarin een paar
milliard betrokken zijn. In gewone omstandig
heden waren ,de daartoe noodige operaties
reeds niet bijster makkelijk en eischten zij
een aanzienlijke mate van banktechnisch in
zicht. Het spreekt van zelf, dat in de laatste
jaren nu de banken zelf in groote moeilijkhe
den verkeeren en de boeren failliet zijn, de
gewenschte transacties groote zorgen baren en
donkere schaduwen over de akkers beginnen
te werpen, reeds lang voor het koren aan scho
ven gebonden op inzameling staat te wachten.
De in de laatste dagen op dit gebied hier te
lande heerschende onzekerheid werd nog ver
sterkt door gebeurtenissen op de Amerikaan-
sche graanmarkten en daarom heeft de regee
ring het noodig geoordeeld via haar dagelijk-
sehe persbespreking geruststellende berichten
over den oogst onder de bevolking te lanceeren.
Over het moeilijke vraagstuk der financiering
werd voorloopig nog weinig gezegd, maar dat
komt later wel.
Naar schatting zal de oogst dit jaar tien
twaalf dagen later binnengehaald worden dan
gebruikelijk, maar dat is een voordeel, wijl de
gelegenheid hierdoor gegeven wordt de laat
ste resten van hetgeen er nog aan graan voor
radig is van de hand te doen. De oogst zal
waarschijnlijk goed uitvallen, ook al zal hij
6 a 700.000 ton minder wezen dan zijn voor
ganger, die echter vele records geslagen had.
Deze vermindering is ook al een voordeel, want
zij valt voor een deel op de haver te boeken,
waarvan men toch al een overschot heeft.
Er zal voldoende koren van de velden binnen
gebracht worden om alle bewoners van brood
te voorzien. Desniettemin kan er hier en daar
wel eens iets aan de distributie haperen, maar
met het oog daarop is er een reserve in handen
der regeering gelegd, welke daarmede telkens
wanneer dat noodig mocht blijken, bij kan
springen. Een beroep op de buitenlandsche
graanmarkten hoeft niet gedaan te worden, zoo
dat de schommelingen, welke daar plaats mo
gen grijpen, geen invloed op de graanvoor-
ziening in Dutschland hoeven uit te oefenen.
Beloofd wordt de heele oogstmanipulatie
volgens de streengste beginselen van de Plan-
wirtschaft uit te voeren. Zonder het horten en
stooten van vroeger, moet het koren den kori
sten en snelsten weg van den boer naar den
molenaar en van dezen naar den bakker weten
te vinden en zulks met dien verstande, dat de
landman het hem toekomende deel van de
vruchten zijns arbeids ten volle in handen
krijgt. Hoe dat precies gedaan zal worden, zal
later wel ontvouwd worden.
Een zorgenkind van den Duitschen oogst is
steeds de rogge en de haver. Van deze graan
soorten produceert Duitschland altijd nog 't
te veel, maar de regeering schijnt de hoop
te koesteren een deel van dat surplus uit te
kunnen voeren tegen gelijktijdigen import van
gerst en mais. Deze substanties moeten langs
den weg, die het veevoeder pleegt te bewan
delen, in vleesch worden omgezet. Een opera
tie die ook altijd veel hoofdbrekens gekost en
aanleiding gegeven heeft tot het uitdenken van
allerlei kunstmiddelen, waarvan er geen enkel
voldeed.
Maar de regeering heeft inmiddels nieuwe
bepalingen in het leven geroepen in zake het
fabriceeren van lijnkoeken en dat schijnt te
zullen helpen. Tot slot is er dan nog de stok
achter de deur: de regeering waarschuwt nu
reeds alle belanghebbenden het niet te wa
gen eenigen vorm van prijsdruk uit te oefenen.
Er zijn altijd zekere "handelskringen geweest,
welke hun kracht in deze soort operaties zoch
ten en vonden en daardoor niet alleen vele
regeeringsbemoeienissen onderste boven wier
pen, maar die zich bovendien ook op ontoe
laatbare wijze ten koste van den zwoegenden
landman verrijkten. Deze speculanten weten
nu echter, dat ze met eene regeering te doen
"hebben, die niet met losse patronen schiet, wan
neer zij haar arbeid door sabottage bedreigd
acht. En dat is een zeer voorname factor in het
coulante verloop van de oogstverwerking.
Londen, 28 Juli 1933.
Na opgewekte discussies heeft het lagerhuis
een wetsontwerp aangenomen, waarbij de be
perkende bepalingen met betrekking tot de
bebouwing van het terrein vóór het beroemde
Adelphi-terras, opgeheven worden.
Thans zal het niet lang meer duren, of het
terras en het achttiende-eeuwsche huizen
complex, waarmede het één geheel vormt,
zullen gesloopt worden, om plaats te maken
voor een étagegebouw. Als dit voltooid is, zal
de Embankment tusschen Charing Cross-bridge
en Waterloo-bridge nagenoeg geheel gemoder
niseerd zijn, en wie tien jaren lang niet in
Londen geweest is, zal het silhouet van den
Noordelijken Theemsoever, van Westminster-
bridge af gezien, niet herkennen.
Toen eenige maanden geleden bekend werd,
dat zich een combinatie gevormd had met het
doel het „terras" en het gebouw, dat erop rust,
te vervangen door een bouwwerk, welks ex-
plotatle winstgevender zou zijn, stak de gebrui
kelijke „storm van protest op. Zelfs het feit
dat de nauwe straten, die het terras omsluiten,
verbreed zouden worden, kon de verontwaar
diging van de „mooie-oude-plekjes" fractie
der openbare meening niet bezweren.
Wij hebben toen eenigszins uitvoerig geschre
ven over de architectonische verdiensten van
het terras, en over de cultureele herinneringen,
die eraan verbonden zijn, evenals over de scha
de, welke bij een eigenwijze verbouwing in 1870
aan de schoonheid van het terras berokkend
werd.
De Adelphi was, ook na de verminking van
60 jaren geleden, nog mooi en schilderachtig,
maar toch niet-zóó, dat men om andere senti-
menteele redenen tranen zou kunnen storten
over haar slooping. In het kader der omgeving
pastte zij sinds onheugelijken tijd niet meer.
Zij was gebouwd, toen de Theems veel bree
der was dan thans, en de bogen van het ter
ras bevonden zich op weinig meters afstand
van het water. Thans zijn zij ervan gescheiden
door de zeer breede Victoria Embankment met
haar plantsoenen en granieten balustrades, die
oorzaak zijn dat men van de rivier in het ge-
h€6l niets ziet.
Toen de gebroeders Adam hun meesterstuk
gebouwd hadden, beheerschte dit de omgeving.
Het gebouw telt vier verdiepingen en elke
verdieping had in dien tijd een veel grootere
hoogte dan de hedendaagsche architect haar
toemeet. Het terras gold ook nog voor twee
verdiepingen, zoodat het gebouw een goed eind
uitstak boven de vrij lage huizen en kasteelen,
die toen aan den Theems stonden.
Sinds het laatste kwartaal der vorige eeuw
evenwel werden aan de Embankment gebou
wen opgetrokken, veel hooger en grooter dan
de Adelphi.
Het kreeg Hotel Cecil tot naasten buurman:
een minstens negen verdiepingen hoog, en door
zware koepels bekroond wangedrocht. Naast
Hotel Cecil verrees het slechts weinig lagere
Savoy Hotel.
De Adelphi beheerschte de Embankment niet
meer, doch werd overheerscht en zelfs over
donderd door de geweldige baksteenmassa s,
waarop de jongere tijdgenooten van koningin
Victoria zoo trotsch waren.
Twee jaren geleden werd een aanvang ge
maakt met de slooping van hotel Cecil. Wat
er ook voor in de plaats zou komen, het zou
in ieder geval een verbetering zijn, want zelfs
met den besten wil ter wereld kan de heden
daagsche architect niet meer zoo afzichtelijk
bouwen als die van twee generaties geleden.
Het Shell Mex House Was een verbetering op
Hotel Cecil, maar het was nog hooger en mas
siever. De Adelphi scheen kleiner en onbedui
dender dan ooit te zijn geworden. Wie zijn ver
diensten wilde waardeeren, kreeg de neiging
dit met een vergrootglas te doen, ofschoon het
met zijn 150 vensters in den voorgevel toch
eigenlijk niet klein mag heeten. Maar het is
niet door hun oppervlakte, doch door hun
hoogte dat hedendaagsche gebouwen, zelfs al
zijn zij geen „wolkenkrabbers" (dezen zijn in
Londen verboden), de producten van vroeger-
eeuwsche architectuur tot niets herleiden.
Ofschoon veel gejammerd wordt over het
verdwijning van het terras (aan welks bekoor
lijkheden geen drie dozijn menschen per dag
eenige aandacht schenken) is het waarschijn
lijk het beste, dat de Adelphi uit haar lijden
verlost wordt. Dit deel van Londen heeft zich
sinds den oorlog op zoodanige wijze ontwikkeld
dat antiquiteiten er niet meer op haar plaats
Prof. van Rooy, voorzitter van de Vereent-
ging NederlandPolen, plaatst zijn hand-
teekening in het guldenboek, na het leg
gen van een krans op het graf van den
Onbekenden Soldaat te Warschau.
zijn en alleen wanneer dezen architectonisch of
historisch van den allereersten rang zijn, bestaan
er redenen ze te sparen en als nationaal mo
nument op sterk water te zetten.
Met alle eerbied voor het terras gelooven wij
dat de Embankment over enkele jaren als op
het Adelphi-terrein in een groot modem ge
bouw zal zijn verrezen, een beteren, wat meer
harmonischen indruk zal maken dan thans. Men
is voornemens er een gebouw neer te zetten,
dat even hoog zal worden als het Savoy-Hotel.
Het zal acht verdiepingen, benevens twee dak-
verdiepingen tellen, waaraan wat de Embank-
ment-zijde betreft nog twee benedenverdie
pingen toegevoegd zullen worden, aangezien
het terras verdwijnt. De oever immers loopt
vrij steil op, zoodat de gebouwen, die er opge
trokken worden, aan de voorzijde een paar ver
diepingen hooger zijn dan aan de achterzijde.
Honderd jaar geleden vermeed men dit door den
aanleg van terrassen, maar de tegenwoordige
methode heeft in ieder geval het voordeel vaa
economischer te zijn. Ook moet toegegeven
worden dat een gebouw van tien verdiepingen
niet op een slechts enkele meters hoog terras
kan staan, zonder dat wanverhoudingen in de
proporties van het geheel geschapen worden.
Het Shell Mex House zal dus geflankeerd
worden door twee even groote gebouwen, waar
het verscheidene meters boven uitsteken zaL
Aldus ontstaat een harmonisch ensemble, be
weert men. Dit is in zekeren zin waar, doch
men moet harmonie en symmetrie niet met el
kaar verwarren. Symmetrie is een vorm van
harmonie en wel de naiefste. Men poogt in dit
geval dus harmonie tot stand te brengen door
middel van symmetrie, en maakt aldus waar
schijnlijk een aesthetischen blunder. Het por
tret van een moeder, geflankeerd door haar
tweeling, een jongen en een meisje kan heel
lief zijn, maar Shell Mex House, geflankeerd
door een tweeling, zal wellicht den indruk ma
ken van een plompen kermisbaas, die zich met
zijn twee lievelings-bavianen laat fotografee
ren. Het silhouet van New York is zeker in de
hoogste mate harmonisch, ofschoon of om
dat het in 't minst niet symmetrisch is.
Men kan een afgesloten ple'in harmonisch
maken door middel van symmethischen bouw.
Een stads: ilhouet daarentegen mag niet opzet
telijk symmetrisch zijn daar een stad niet „af
gesloten" is doch blijft groeien of in ieder ge
val veranderen. Toepassing der symmetrische
methode wil zeggen dat men ergens een streep
onder zet. En er is nog geen enkele reden, een
streep onder Londen te zetten.
DOOR EEN SNEEUWSTORM
OVERVALLEN
WEENEN, 1 Augustus. (H.N.) Bij Villach zijn
vier Oostenrijksche touristen door een sneeuw
storm overvallen. Twee hunner zijn van uit
putting gestorven. De twee anderen konden nog
tijdig een veilig toevluchtsoord bereiken.
Aan de hand van deze cijfers en redeneerin
gen komt de „Rundschau" dan tot het resultaat,
dat er hoogstens slechts 160.000 lieden van ge
mengd bloed in Duitschland kunnen leven.
Voegt men deze bij de 500.000 zuivere joden,
dan zouden er in het geheel slechts 670.000 niet-
ariers in Duitschland te vinden zijn, oftewel
1 pet. der bevolking en (maar dat wordt er
natuurlijk niet hardop bij gezegd) maakt de
regeering en de bevolking zich in de hoogste
mate belachelijk, door zooveel cas van het
joodsche ongeval te maken.
(ZOIXRWOI
ViiVOM
W
WPYa«
<5°0 it
Eenigen tijd geleden ging door de Amerikaan-
sche pers het bericht, dat de auto-claxons zou
den worden vervangen door een radio-installa
tie, waarmede de berijder zich met den bestuur
der van andere'wagens in verbinding zou kun
nen stellen. Nog zijn de proeven hieromtrent niet
beëindigd of reeds wordt melding gemaakt van
een tweeden aanval op den claxon. Het voorstel
is n.l. gedaan om de schijnwerpers der auto's
door luidsprekers te vervangen, terwijl dan de
lampen op een andere plaats van den wagen
zullen worden aangebracht. Op het stuur bevindt
zich een kleine microfoon, welke door den be
stuurder besproken kan worden, die zich op
deze wijze direct tot de zich op straat bevin
dende personen kan wenden. Dat kan gezellig
worden J
De zon daalt van het sterrenbeeld den Kreeft
naar dat van den Leeuw. Haar middaghoogte
bedraagt (voor 52 gr. N. B.) op 1 Aug. 56 gr.
12 m. en wordt 6 m. na den middelbaren mid
dag bereikt, op 31 Aug. vallen ware en middel
bare middag vrijwel samen en bedraagt de
middaghoogte nog slechts 46 gr. 54 m. De dagen
korten van 15 u. 34 m. tot 13 u. 42 m., 's avonds
iets sterker dan 's morgens.
Maan: V. M. 5 Aug.; L. K. 13 Aug.; N. M
21 Aug.; E. K. 28 Aug. De zon staat in de buurt
van een der knoopen van de maanbaan zoodat
we nu een eclipsenperiode hebben. Evenals
de vorige periode (Febr. 1933) levert ook deze
slechts een verduistering op en wel een ring
vormige zonsverduistering op 21 Aug. Op deze
eclips, waarvan een klein gedeelte in ons land
zichtbaar is, komen we nog nader terug.
Planeten; Jupiter en Neptunus zijn onzicht
baar-.
Mercurius is morgenster en komt omstreeks
25 Aug. 1% u. voor de zon op.
Venus is avondster doch waarschijnlijk niet
gemakkelijk waar te nemen, daar zij reeds 1 u.
na de zon ondergaat.
Ook Mars is in de avondschemering moeilijk
te vinden. Hij staat dicht bij Spica en gaat lMi
uur. na de zon onder.
Saturnus is op 5 Aug. in oppositie met de zon
en blijft vrijwel den geheelen nacht zichtbaar.
Hij staat in den Steenbok en bereikt dus slechts
een geringe hoogte boven den horizon. Op 5
Aug. passeert de volle maan op y2 gr. afstand
ten Z. van Saturnus.
Uranus staat iets ten N. van de ster omicron
van de Visschen en is in den na-nacht zicht
baar.
Omstreeks 11 Aug. zijn er vallende sterren,
de Perseiden; de radiant ligt in het sterren
beeld Perseus.