f HOEVEEL JODEN TELT GERMANIE DE STERRENHEMEL IN AUGUSTUS. 20 UUR. QTLDDPUD ure 22 Aug te li ure MET PAPINI. OOGSTZORGEN IN DUITSCHLAND. DE KATHOLIEKE BEWEGING. mmi m HET ADELPHI TERRAS. DE GEDAANTE-VERANDERING DER EMBANKMENT, DE GENEALOGIE DRUK BEOEFEND. EEN ALGEMEEN GIF-MAGAZIJN. FRANSCHE BELANGEN IN MANDSJOERIJE. NIEUWE FINANCIERINGS METHODEN, Tegen de speculanten. LUIDSPREKERS IN PLAATS VAN CLAXONS. i UÉMÜ- „....de omstandigheden, waaronder de Kerk in Italië verkeert, dwingen onze schrijvers hun pen te hanteeren als een zwaard. Zij moeten strijden als zeeroovers". Het is algemeen bekend dat Papini niet ge ïnterviewd wil worden. Een journalist, die daar toe een poging waagt, wordt aanstonds den pas afgesneden. Een correspondent van de „Gazetta del Po pulo" is er echter onlangs in geslaagd met den schrijver een vraaggesprek aan te knoopen. „Ik heb u niets te vertellen", zei Papini, „de 1 brieven,' die ik ontvang, beantwoord ik zelden of nooit, en ik ben ook heelemaal geen prater. Enkele woorden wil ik evenwel met u wis selen" Papini zit vlak naast me, vertelt de kranten man. Met zijn groote mijnwerkershanden wrijft hij onophoudelijk zenuwachtig over zijn gezicht I als iemand, die voortdurend moet zoeken, om eindelijk het juiste woord te vinden. Uit heel zijn houding blijkt, dat Papini zich geeft, zoo- I als hij in wérKelijkheia is, en zooals wij hem ons niet hadden kunnen voorstellen. Ik zou zelfs durven beweren, dat hij wat bleu is, als ik niet I bang was, dat hij me zou uitlachen. Zou dit alles een gevolg zijn van zijn terugkeer tot de Kerk en van het feit, dat hij zijn godsdienst plichten thans getrouw nakomt? Of zou het ko men door een soort van gevoeligheid, waarvan een niet-Christen geen last heeft? Men kan zien dat hij zich voortdurend geweld moet aandoen, om de plotseling opkomende driftbuien, waarin hij vroeger zoo vaak kon uitbarsten, te bedwin gen. Wij praten over het congres, dat de kathO' lieke schrijvers thans houden. „Wij zijn getuigen", zegt Papini, „van het ontstaan van verschillende groepen van auteurs in Florence, Home, Genua, Bologna, Turijn, Pa lermo, Milaan, Napels, om alleen de belang rijkste te noemen. Het is duidelijk, dat zij wel bewust hun houding tegenover den godsdienst hebben bepaald. Dit is een belofte voor de toekomst en een bewijs, dat de katholieke be weging voortdurend vooruitgaat. Maar er zal een tijdschrift moeten komen, waarin deze ver spreide groepen elkander zullen vinden. Het is misschien nog wel wat voorbarig om daar nu al over te praten, mogelijk is het beter, de ver schillende karakters nog eenigen tijd aan zich zelf over te laten. Als er mettertijd de scherpe kanten wat zijn afgesleten zullen zij gemakke lijker samenwerken aan den opbouw van het groote katholieke Italiaansche tijdschrift. Maar er is nog heel wat te doen. Italië is wel een groot katholiek land, maar wat weten de men- schen hier nog weinig van mystiek en liturgie! Het tijdschrift, dat ik bedoel zal een uitge breid arbeidsveld kunnen vinden in de verbrei ding en de verdieping van onze cultuur. Hoe zegt u? De katholieke roman? U weet hoe ik daarover denk. Ik twijfel er aan, of het Ita liaansche temperament zich daartoe wel leent. Maar dit staat voor mij wel vast: de omstandig heden, waaronder de Kerk in Italië verkeert, dwingen onze schrijvers hun pen te hanteeren als een zwaard. Zij moeten strijden als zee roovers' De nieuwe katholieke cultuur is dus op komst. Door uw 24 werken (c"e Geschiedenis van Christus, St. Augustinus, Gog, enz.) waar- m !t, (Van onzen correspondent). DE JUGGERNAUT-KAR GAAT ROND. De Koemar van de stad Mahlshadal gaf den eersten ruk aan het touw, waarmede de Juggernautkar werd getrokken. Vroeger waren er fanatieken, die zich onder de wielen van den afgodswagen wierpen. (Van onzen correspondent). Berlijn, 29. Juü 1933. De Duitsehe bewindhebbers, die momenteel het roer van staat in handen hebben, vermijden zorgvuldig het gebruik van het woord ,,J°od". Zij spreken ecnstantelijk over „niet-ariers", wanneer zij joden bedoelen en deze^ gewoonte heeft opgang gemaakt tot in de kringen van van nu een volledige uitgave wordt voorbereii, j de israslieten toe. Deze noemen zich tegen- i -1.1 .i m „rnnnaoi' n b is u natuurlijk vanzelf de aangewezen per soon, die de leiding der beweging op zich zal nemen Neen, ik wil de leider niet zijn", valt Papini mij onmiddellijk in de rede. „Ik ben veel te driftig en niet vriendelijk genoeg. Ik kan heelemaal niet spreken. Misschien hebt u wel eens een voordracht van me bijgewoond. Ik moet die altijd voorlezen. En als een ander een inleiding houdt, dan zit ik me altijd te ver velen. Ik kan me dus ook heel goed indenken dat de anderen zich vervelen, wanneer ik aan het woord ben. Een uitnoodiging om een in leiding te komen houden, neem ik zelden of nooit aan. Dikwijls antwoord ik nog niet eens op de brieven, die ik ontvang. En tenslotte schrijf ik nog vrij onduidelijk ook. U ziet, ik beschik over geen enkele der bekwaamheden, die in een voorzitter worden verondersteld, en U zult me derhalve wel toegeven, dat ik niet de leider der katholieke letterkundige beweging kan zijn." Als Papini eenmaal het zwijgen verbreekt, dan spreekt hij zeer gemakkelijk. Het wellui dende heldere Toskaansch komt op me af, als een stroom van zangerige klanken, waarin al tijd een tikje ironie is gemengd. Maar nu tracht hij dezen natuurlijken bijklank te overstemmen door een toon waarin de innerlijke ontroering doorklinkt. „Of ik veel schrijf? Ik heb tijden, dat alle arbeid me tegen staat, maar dan in eens komt de werklust weer boven. Ik lees geweldig veel. Ik houd er geen vaste levensregels op na. Ik woon in Florence, soms ook wel in Pulciano, waar ik gemakkelijker de afzondering kan vin den, die ik soms zoo verlang. Een werkprogram heb ik niet, want daar komt gewoonlijk niels van terecht. Ik zou u ook niet kunnen zeggen aan welk van mijn boeken ik de voorkeur geef. 't Meeste opzien is ongetwijfeld gewekt door mijn „Geschiedenis van Christus". In Amerika zijn er tienduizenden exemplaren van verkocht. Mijn werk „De levende Dante" wordt op het oogen- blik in zeven talen vertaald. (Ook in het Neder- landsch, door Ellen Russe. Red.) Ik schrijf al lang. Ik begon er mee toen ik nog maar zeven jaar oud was en thans ben ik 52. Ik geloof, dat ik thans alles heb verteld. Wat wilt u nog meer van mij weten?" Giovanni Papini kan een ander zoo onder vragen dat deze daardoor allen lust verliest om te antwoorden. Maar ik raap al mijn moed bijeen en vraag den beroemden schrijver, welk werk hij op het oogenblik onder handen heeft. „Ik schrijf thans een geschiedenis van Adam. Dit moet mijn hoofdwerk worden. Ik ben er al twintig jaar aan bezig. Het wordt de geschiedenis van de geheele menschheid, van den primitieven mensch tot den heilige. Maar terwijl ik nadacht over de geschiedenis van Adam, heb ik natuurlijk wel iets anders onder handen genomen. De „Geschiedenis van Chris tus" is bijvoorbeeld ontstaan in zoo'n tusschen- periode. Nu ben ik bezig met een geschiedenis van Michel Angelo. Wat zegt u? De Heilige Maagd? -Zeker daar heb ik ook al lang over na gedacht, maar het is een buitengewoon moeilijk onderwerp. Als men daaraan wil beginnen, dan moet men wachten op het poëtisch uur, waar in de daarvoor noodige genade verleend wordt' Giovanni Papini eindigt het onderhoud met Bchuchtere gebaren, als vreesde hij, dat de ge heime band, die tóschen ons is ontstaan, zou verbroken wordell. Zij, die beweerden dat deze auteur verwaand Is, hebben hem zeker heel slecht begrepen. TSJANGSTJOENG, 1 Augustus (V.D.) In de JVlünas jóej>^jjsche hoofdstad zijn vertegenwoor digers aangtriromen der Fransche zware indus trie voor het V voeren van onderhandelingen Biet de Mandsjoeï^sche regeering over verschil lende economische «n» cities. Naar verluidt, zijn de Framsche industrieelen voornemens, in Mandsjoerije -filialen te stich ten. welke met MandsjoerijsciAe grondstoffen zulien werken. Naar verluidt, zou hieromtrent vai.-, tevoren overeenstemming zijn bereikt met de - Japan gche autoriteiten. woordig ook veelal niet-arier en wanneer de .Jüdische Rundschaü van den 25sten j.l. dus een hoofdartikel aan de vraag wijdt, hoeveel joden er in Duitschland wonen, behandelt zij de kwestie in de gangbaar geworden regeerings- termen. inmiddels zij hierbij nog op te mer ken, dat in het algemeen (maar niet altijd) de re^esringsterrn op menschen slaat, die 25 of meer procent joodsch bloed in de aderen hebben. Iemand waarvan één der vier groot ouders van joodschen bloede is, valt reeds on der de categorie der niet-ariers, waarbij de vraag open blijf of, dat grootouderdeel een volbloed'jood moet zijn of niet. Dit mengen van groot- en overgrootouders in de dingen van den dag heeft zeer stimuleerend op de beoefening van een nogal verwaarloosde tak van wetenschap gewerkt, n.l. op die van de genealogie. En het zijn vooral de joden, welke zich op dit gebied met aanzienlijke ver diensten overladen, maar met verdiensten, die andere kringen dikwijls het kippenvel bezorgen. In het algemeen kan men zeggen, dat de oden in Duitschland op het oogenblik twee doeleinden nastreven, die lijnrecht tegenover elkaar staan maar die menschelijk gedacht be grijpelijk zijn en voor de hand liggen. Zij wil len eerstens het aantal joden, dat Duitschland herbergt, tot het uiterste minimum reduceeren. Hecht men geloof aan alles, wat zij op dit ge bied te vertellen weten, dan zijn er eigenlijk heelemaal geen joden in Duitschland en is er dus meteen ook heelemaal geen reden zoo tegen hen te keer te gaan. Maar terwijl ze deze meening ingang trach ten te doen vinden, willen ze om ook al weer zeer begrijpelijke redenen, van eiken Duitscher een vijftig of vijf en twintig procentsch jood maken. Hecht men geloof aan hetgeen zij op dit gebied in het midden brengen, dan is heel Duitschland door louter niet-ariers bewoond. Een meening, waartoe men overigens snel be gint over te hellen, wanneer men, van zijn vacantie terug gekeerd, op den Kurfürstendamm te Berlijn weer eens een kopje koffie zit te drinken. Maar hoe dat zij, wanneer men na zulk een terugkomst weer eens poolshoogte gaat nemen over hetgeen er in de afgeloopen weken zooal gebeurd is, dan wordt men getroffen door de enorme toename van de niet-ariers in verloop van zoo weinig tijds. De joden, zoo bemerkt men al spoedig, hebben zich met grimmige voldoening op de genealogie geworpen en heb ben hiervan een algemeen gift-magazijn ge maakt, welks inhoud zij met volle handen om- zich heen sprenkelen. Geen naam, die in Duitschland klank of aanzien heeft, of hij wordt gedragen door iemand wiens grootmama van zuiver joodschen bloede was. Natuurlijk is men er vooral op uit deze bommen te laten sprin gen of in officierskringen of in dit van den adel en het groot-grondbezit, wijl zij dan na tuurlijk het meest éclat maken. Een overgroot deel van deze „beschuldigin gen" is natuurlijk gelogen, maar een deel blijkt na naarstig onderzoek waar te zijn en de ten dens, die aan de beschuldigingen ten grondslag ligt, is in alle gevallen geeigend juist in de leidende kringen veel onrust te veroorzaken. Zeker is in elk geval, dat een groot deel van den Duitschen adel en de gezeten burgerij zich in de laatste honderd jaar met joden vermaag schapt heeft. Door naarstige niet-beoefening van de wetenschap der genealogie, dan wel door camoufleering of vervalsching van haar gegevens, is men er in dozijnen families in ge slaagd het joodsche bloed, dat er door stroo men mag, geheel te verdonkeremanen. Karak teristiek in het geval Duesterberg, van dien uit nemenden en dapperen officier, den mede grond vester van den Stalen Helm, die waarschijnlijk nimmer vermoed heeft, dat hij joodsch bloed in de aderen had. Maar toen hebben zijn boe zemvijanden zijn genealogie nageplozen, eh daarmede kwam aan zijn carriere voor altijd een eind. Maar nu was Duesterberg een man, die in het volle licht van de schijnwerpers stond. Er zijn echter honderden en honderden kleinere goden, ambtenaren, officieren, enz. wien elk oogenblik voor de voeten geworpen kan wor den, dat zij joodsch bloed in de aderen hebben en dan zijn zij meteen genekt. Gekuipt en samengezworen wordt er op dit manier zoo wel tegen levenden als tegen dooden. Zee wordt nu de mare alom verspreid, dat een bijzonder geliefde oorlogsheld, een man, die bij vriend en vijand de hoogste achting genoot en vaak als een voorbeeld van Duitsehe rid derlijkheid tot in de wolken werd verheven, een volbloed joodsche grootmoeder had. Mocht zulks waar blijken, dan zullen de nazis een der fraaiste namen, die op de rol der oor logshelden voorkomt, een naam, die bovendien een goeden klank in de registers van den Duit schen adel en van het Duitsehe officierkorps heeft, aan schande en vergetelheid moeten prijs geven. Men begrijpt hoe innig gejuich daarbij in de boezems der joden zou opgaan. Inmiddels graven niet alleen de joden in de genealogie om daar naar wapenen te zoe ken, waarmede zij hun tegenstanders verplet terend tteffen kunnen, want de nazis doen van hun kant precies hetzelfde. Zijn zij op iemand erg gebeten en willen zij zijn val bewerken dan werpen zij zich op zijn voorgeslacht en tien tegen één, dat het dan wel gaat. Zoo hebben zij altijd getracht Stresemann te kleineeren door de beschuldiging, dat hij met een vrouw getrouwd was, die van joodschen bloede was. Stresemann is er altijd in geslaagd deze be schuldiging te weerleggen. Maar naar het schijnt, hadden zijn tegenstanders toch gelijk, althans eergisteren heeft zijn zoon erin moeten berusten, dat hem, op grond van zijn joodsche bloed, toegang tot de advocatuur in Berlijn ge weigerd werd. Aan de hand van bovenstaande gegevens is het makkelijk te begrijpen, hoeveel verwarring er in Duitschland samengepakt is rondom de vraag betreffende het aantal niet-ariers, dat er woont. Hierover bevat het laatste nummer van de „Judische Rundschau" een paar aardige beschouwingen, welke echter duidelijk de ten dens verraden het cijfer der niet-ariers zoo klein mogelijk voor te stellen en zulks met het kennelijke doel de regeering daardoor eenigen wind uit de zeilen te nemen. Het blad gaat b.v. van de onderstelling uit, dat er slechts 500.000 volbloed joden in Duitschland wonen, maar bij de laatste telling gaven toch bijna 600.000 lieden zich vrijwillig als leden van de israelitische geloofsgemeenschap op. Ongetel de duizenden waren toen echter al uit het kerkelijk verband getreden en werden bij de evangelischen, bij de Katholieken of bij de ongeloovigen ondergebracht. Overigens geeft de schrijver van het opstel zelf toe, dat zijn gegevens nog veel aanvulling van noode heb ben en dat zijn studie er meer op uit is een weg naar een eindresultaat uit te stippelen, dan zulk een eindresultaat te leveren. Volgens de „Jüdische Rundschau" datee ren gemengde huwelijken van joden met chris tenen eerst uit de laatste eeuw en daarbij kan als bekend verondersteld worden, dat deze echt- gemeenschappen hoofdzakelijk in de z.g. betere kringen plaats hadden en niet onder boeren of arbeiders, een verschijnsel, dat nu in tien duizenden van families zooveel onrust veroor zaakt. Voor de periode 1831/40 b.v. wordt het aantal uittredingen uit de geloofsgemeenschap op 1500 en dat der gemengde huwelijken op 200 geschat. Het laatste cijfer stijgt zeer snel en bereikt in den bloeitijd, vlak vóór den oorlog, de 12.660. In de naoorlogsche jaren, toen het antisemitisme nog niet zoo in de mode was, steeg het zelfs tot 15.288 om in 1931/32 met één slag op 3400 te dalen. De schrijver gaat nu verder van de stelling uit, dat deze gemengde huwelijken zeer arm aan kinderen zijn. Zulks niet om biologische redenen, maar vrijwillig. Hij schat, dat deze huwelijken tot het jaar 1890 toe nog met drie kinderen gezegend werden; van 91 tot 1900 met twee; dan met gemiddeld anderhalf en op het oogenblik in doorsnee nog maar met een half kind per huwelijk. Het gevolg daarvan is, dat de families van gemengden bloede de neiging vertoonen uit te sterven, waardoor-dus een op lossing van het joodsche vraagstuk in Duitsch land, via Cupido, voor de hand komt te liggen. Het is onmogelijk den schrijver op al zijn berekeningen, die hij trouwens zelf als onzeker aangeeft, te volgen en daarom zullen we ons maar tot een enkel cijfer beperken. Uit het tijdperk 1891/1900 met 4500 gemengde huwe lijken leeft nu nog een eerste generatie van 11.000 koppen. De tweede telt echter nog maar 5000 leden en een derde is natuurlijk nog niet aanwezig. Het cijfer der tweede generatie kan nog wat wassen, maar wanneer de schrijver in zijn betoog in het algemeen gelijk heeft, zal de derde generatie toch nimmer meer dan slechts een paar honderd leden tellen en zal er van een vierde nimmer gesproken kunnen worden. Onze Berlijnsche correspondent schrijft ons; De financiering van den oogst in Duitsch land is een aangelegenheid, waarin een paar milliard betrokken zijn. In gewone omstandig heden waren ,de daartoe noodige operaties reeds niet bijster makkelijk en eischten zij een aanzienlijke mate van banktechnisch in zicht. Het spreekt van zelf, dat in de laatste jaren nu de banken zelf in groote moeilijkhe den verkeeren en de boeren failliet zijn, de gewenschte transacties groote zorgen baren en donkere schaduwen over de akkers beginnen te werpen, reeds lang voor het koren aan scho ven gebonden op inzameling staat te wachten. De in de laatste dagen op dit gebied hier te lande heerschende onzekerheid werd nog ver sterkt door gebeurtenissen op de Amerikaan- sche graanmarkten en daarom heeft de regee ring het noodig geoordeeld via haar dagelijk- sehe persbespreking geruststellende berichten over den oogst onder de bevolking te lanceeren. Over het moeilijke vraagstuk der financiering werd voorloopig nog weinig gezegd, maar dat komt later wel. Naar schatting zal de oogst dit jaar tien twaalf dagen later binnengehaald worden dan gebruikelijk, maar dat is een voordeel, wijl de gelegenheid hierdoor gegeven wordt de laat ste resten van hetgeen er nog aan graan voor radig is van de hand te doen. De oogst zal waarschijnlijk goed uitvallen, ook al zal hij 6 a 700.000 ton minder wezen dan zijn voor ganger, die echter vele records geslagen had. Deze vermindering is ook al een voordeel, want zij valt voor een deel op de haver te boeken, waarvan men toch al een overschot heeft. Er zal voldoende koren van de velden binnen gebracht worden om alle bewoners van brood te voorzien. Desniettemin kan er hier en daar wel eens iets aan de distributie haperen, maar met het oog daarop is er een reserve in handen der regeering gelegd, welke daarmede telkens wanneer dat noodig mocht blijken, bij kan springen. Een beroep op de buitenlandsche graanmarkten hoeft niet gedaan te worden, zoo dat de schommelingen, welke daar plaats mo gen grijpen, geen invloed op de graanvoor- ziening in Dutschland hoeven uit te oefenen. Beloofd wordt de heele oogstmanipulatie volgens de streengste beginselen van de Plan- wirtschaft uit te voeren. Zonder het horten en stooten van vroeger, moet het koren den kori sten en snelsten weg van den boer naar den molenaar en van dezen naar den bakker weten te vinden en zulks met dien verstande, dat de landman het hem toekomende deel van de vruchten zijns arbeids ten volle in handen krijgt. Hoe dat precies gedaan zal worden, zal later wel ontvouwd worden. Een zorgenkind van den Duitschen oogst is steeds de rogge en de haver. Van deze graan soorten produceert Duitschland altijd nog 't te veel, maar de regeering schijnt de hoop te koesteren een deel van dat surplus uit te kunnen voeren tegen gelijktijdigen import van gerst en mais. Deze substanties moeten langs den weg, die het veevoeder pleegt te bewan delen, in vleesch worden omgezet. Een opera tie die ook altijd veel hoofdbrekens gekost en aanleiding gegeven heeft tot het uitdenken van allerlei kunstmiddelen, waarvan er geen enkel voldeed. Maar de regeering heeft inmiddels nieuwe bepalingen in het leven geroepen in zake het fabriceeren van lijnkoeken en dat schijnt te zullen helpen. Tot slot is er dan nog de stok achter de deur: de regeering waarschuwt nu reeds alle belanghebbenden het niet te wa gen eenigen vorm van prijsdruk uit te oefenen. Er zijn altijd zekere "handelskringen geweest, welke hun kracht in deze soort operaties zoch ten en vonden en daardoor niet alleen vele regeeringsbemoeienissen onderste boven wier pen, maar die zich bovendien ook op ontoe laatbare wijze ten koste van den zwoegenden landman verrijkten. Deze speculanten weten nu echter, dat ze met eene regeering te doen "hebben, die niet met losse patronen schiet, wan neer zij haar arbeid door sabottage bedreigd acht. En dat is een zeer voorname factor in het coulante verloop van de oogstverwerking. Londen, 28 Juli 1933. Na opgewekte discussies heeft het lagerhuis een wetsontwerp aangenomen, waarbij de be perkende bepalingen met betrekking tot de bebouwing van het terrein vóór het beroemde Adelphi-terras, opgeheven worden. Thans zal het niet lang meer duren, of het terras en het achttiende-eeuwsche huizen complex, waarmede het één geheel vormt, zullen gesloopt worden, om plaats te maken voor een étagegebouw. Als dit voltooid is, zal de Embankment tusschen Charing Cross-bridge en Waterloo-bridge nagenoeg geheel gemoder niseerd zijn, en wie tien jaren lang niet in Londen geweest is, zal het silhouet van den Noordelijken Theemsoever, van Westminster- bridge af gezien, niet herkennen. Toen eenige maanden geleden bekend werd, dat zich een combinatie gevormd had met het doel het „terras" en het gebouw, dat erop rust, te vervangen door een bouwwerk, welks ex- plotatle winstgevender zou zijn, stak de gebrui kelijke „storm van protest op. Zelfs het feit dat de nauwe straten, die het terras omsluiten, verbreed zouden worden, kon de verontwaar diging van de „mooie-oude-plekjes" fractie der openbare meening niet bezweren. Wij hebben toen eenigszins uitvoerig geschre ven over de architectonische verdiensten van het terras, en over de cultureele herinneringen, die eraan verbonden zijn, evenals over de scha de, welke bij een eigenwijze verbouwing in 1870 aan de schoonheid van het terras berokkend werd. De Adelphi was, ook na de verminking van 60 jaren geleden, nog mooi en schilderachtig, maar toch niet-zóó, dat men om andere senti- menteele redenen tranen zou kunnen storten over haar slooping. In het kader der omgeving pastte zij sinds onheugelijken tijd niet meer. Zij was gebouwd, toen de Theems veel bree der was dan thans, en de bogen van het ter ras bevonden zich op weinig meters afstand van het water. Thans zijn zij ervan gescheiden door de zeer breede Victoria Embankment met haar plantsoenen en granieten balustrades, die oorzaak zijn dat men van de rivier in het ge- h€6l niets ziet. Toen de gebroeders Adam hun meesterstuk gebouwd hadden, beheerschte dit de omgeving. Het gebouw telt vier verdiepingen en elke verdieping had in dien tijd een veel grootere hoogte dan de hedendaagsche architect haar toemeet. Het terras gold ook nog voor twee verdiepingen, zoodat het gebouw een goed eind uitstak boven de vrij lage huizen en kasteelen, die toen aan den Theems stonden. Sinds het laatste kwartaal der vorige eeuw evenwel werden aan de Embankment gebou wen opgetrokken, veel hooger en grooter dan de Adelphi. Het kreeg Hotel Cecil tot naasten buurman: een minstens negen verdiepingen hoog, en door zware koepels bekroond wangedrocht. Naast Hotel Cecil verrees het slechts weinig lagere Savoy Hotel. De Adelphi beheerschte de Embankment niet meer, doch werd overheerscht en zelfs over donderd door de geweldige baksteenmassa s, waarop de jongere tijdgenooten van koningin Victoria zoo trotsch waren. Twee jaren geleden werd een aanvang ge maakt met de slooping van hotel Cecil. Wat er ook voor in de plaats zou komen, het zou in ieder geval een verbetering zijn, want zelfs met den besten wil ter wereld kan de heden daagsche architect niet meer zoo afzichtelijk bouwen als die van twee generaties geleden. Het Shell Mex House Was een verbetering op Hotel Cecil, maar het was nog hooger en mas siever. De Adelphi scheen kleiner en onbedui dender dan ooit te zijn geworden. Wie zijn ver diensten wilde waardeeren, kreeg de neiging dit met een vergrootglas te doen, ofschoon het met zijn 150 vensters in den voorgevel toch eigenlijk niet klein mag heeten. Maar het is niet door hun oppervlakte, doch door hun hoogte dat hedendaagsche gebouwen, zelfs al zijn zij geen „wolkenkrabbers" (dezen zijn in Londen verboden), de producten van vroeger- eeuwsche architectuur tot niets herleiden. Ofschoon veel gejammerd wordt over het verdwijning van het terras (aan welks bekoor lijkheden geen drie dozijn menschen per dag eenige aandacht schenken) is het waarschijn lijk het beste, dat de Adelphi uit haar lijden verlost wordt. Dit deel van Londen heeft zich sinds den oorlog op zoodanige wijze ontwikkeld dat antiquiteiten er niet meer op haar plaats Prof. van Rooy, voorzitter van de Vereent- ging NederlandPolen, plaatst zijn hand- teekening in het guldenboek, na het leg gen van een krans op het graf van den Onbekenden Soldaat te Warschau. zijn en alleen wanneer dezen architectonisch of historisch van den allereersten rang zijn, bestaan er redenen ze te sparen en als nationaal mo nument op sterk water te zetten. Met alle eerbied voor het terras gelooven wij dat de Embankment over enkele jaren als op het Adelphi-terrein in een groot modem ge bouw zal zijn verrezen, een beteren, wat meer harmonischen indruk zal maken dan thans. Men is voornemens er een gebouw neer te zetten, dat even hoog zal worden als het Savoy-Hotel. Het zal acht verdiepingen, benevens twee dak- verdiepingen tellen, waaraan wat de Embank- ment-zijde betreft nog twee benedenverdie pingen toegevoegd zullen worden, aangezien het terras verdwijnt. De oever immers loopt vrij steil op, zoodat de gebouwen, die er opge trokken worden, aan de voorzijde een paar ver diepingen hooger zijn dan aan de achterzijde. Honderd jaar geleden vermeed men dit door den aanleg van terrassen, maar de tegenwoordige methode heeft in ieder geval het voordeel vaa economischer te zijn. Ook moet toegegeven worden dat een gebouw van tien verdiepingen niet op een slechts enkele meters hoog terras kan staan, zonder dat wanverhoudingen in de proporties van het geheel geschapen worden. Het Shell Mex House zal dus geflankeerd worden door twee even groote gebouwen, waar het verscheidene meters boven uitsteken zaL Aldus ontstaat een harmonisch ensemble, be weert men. Dit is in zekeren zin waar, doch men moet harmonie en symmetrie niet met el kaar verwarren. Symmetrie is een vorm van harmonie en wel de naiefste. Men poogt in dit geval dus harmonie tot stand te brengen door middel van symmetrie, en maakt aldus waar schijnlijk een aesthetischen blunder. Het por tret van een moeder, geflankeerd door haar tweeling, een jongen en een meisje kan heel lief zijn, maar Shell Mex House, geflankeerd door een tweeling, zal wellicht den indruk ma ken van een plompen kermisbaas, die zich met zijn twee lievelings-bavianen laat fotografee ren. Het silhouet van New York is zeker in de hoogste mate harmonisch, ofschoon of om dat het in 't minst niet symmetrisch is. Men kan een afgesloten ple'in harmonisch maken door middel van symmethischen bouw. Een stads: ilhouet daarentegen mag niet opzet telijk symmetrisch zijn daar een stad niet „af gesloten" is doch blijft groeien of in ieder ge val veranderen. Toepassing der symmetrische methode wil zeggen dat men ergens een streep onder zet. En er is nog geen enkele reden, een streep onder Londen te zetten. DOOR EEN SNEEUWSTORM OVERVALLEN WEENEN, 1 Augustus. (H.N.) Bij Villach zijn vier Oostenrijksche touristen door een sneeuw storm overvallen. Twee hunner zijn van uit putting gestorven. De twee anderen konden nog tijdig een veilig toevluchtsoord bereiken. Aan de hand van deze cijfers en redeneerin gen komt de „Rundschau" dan tot het resultaat, dat er hoogstens slechts 160.000 lieden van ge mengd bloed in Duitschland kunnen leven. Voegt men deze bij de 500.000 zuivere joden, dan zouden er in het geheel slechts 670.000 niet- ariers in Duitschland te vinden zijn, oftewel 1 pet. der bevolking en (maar dat wordt er natuurlijk niet hardop bij gezegd) maakt de regeering en de bevolking zich in de hoogste mate belachelijk, door zooveel cas van het joodsche ongeval te maken. (ZOIXRWOI ViiVOM W WPYa« <5°0 it Eenigen tijd geleden ging door de Amerikaan- sche pers het bericht, dat de auto-claxons zou den worden vervangen door een radio-installa tie, waarmede de berijder zich met den bestuur der van andere'wagens in verbinding zou kun nen stellen. Nog zijn de proeven hieromtrent niet beëindigd of reeds wordt melding gemaakt van een tweeden aanval op den claxon. Het voorstel is n.l. gedaan om de schijnwerpers der auto's door luidsprekers te vervangen, terwijl dan de lampen op een andere plaats van den wagen zullen worden aangebracht. Op het stuur bevindt zich een kleine microfoon, welke door den be stuurder besproken kan worden, die zich op deze wijze direct tot de zich op straat bevin dende personen kan wenden. Dat kan gezellig worden J De zon daalt van het sterrenbeeld den Kreeft naar dat van den Leeuw. Haar middaghoogte bedraagt (voor 52 gr. N. B.) op 1 Aug. 56 gr. 12 m. en wordt 6 m. na den middelbaren mid dag bereikt, op 31 Aug. vallen ware en middel bare middag vrijwel samen en bedraagt de middaghoogte nog slechts 46 gr. 54 m. De dagen korten van 15 u. 34 m. tot 13 u. 42 m., 's avonds iets sterker dan 's morgens. Maan: V. M. 5 Aug.; L. K. 13 Aug.; N. M 21 Aug.; E. K. 28 Aug. De zon staat in de buurt van een der knoopen van de maanbaan zoodat we nu een eclipsenperiode hebben. Evenals de vorige periode (Febr. 1933) levert ook deze slechts een verduistering op en wel een ring vormige zonsverduistering op 21 Aug. Op deze eclips, waarvan een klein gedeelte in ons land zichtbaar is, komen we nog nader terug. Planeten; Jupiter en Neptunus zijn onzicht baar-. Mercurius is morgenster en komt omstreeks 25 Aug. 1% u. voor de zon op. Venus is avondster doch waarschijnlijk niet gemakkelijk waar te nemen, daar zij reeds 1 u. na de zon ondergaat. Ook Mars is in de avondschemering moeilijk te vinden. Hij staat dicht bij Spica en gaat lMi uur. na de zon onder. Saturnus is op 5 Aug. in oppositie met de zon en blijft vrijwel den geheelen nacht zichtbaar. Hij staat in den Steenbok en bereikt dus slechts een geringe hoogte boven den horizon. Op 5 Aug. passeert de volle maan op y2 gr. afstand ten Z. van Saturnus. Uranus staat iets ten N. van de ster omicron van de Visschen en is in den na-nacht zicht baar. Omstreeks 11 Aug. zijn er vallende sterren, de Perseiden; de radiant ligt in het sterren beeld Perseus.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 6