ONZE TUINDERS.
NAAR DE MARTELPLAATS VAN DEN
H. BONIFATIUS.
KATHOLIEK MIDDELBAAR
ONDERWIJS.
VRIJDAG 4 AUGUSTUS 1933
■11111
DUITSCHE SOCIALISTISCHE STRIJD
LIEDEREN OVER VARA-ZENDER.
TWEEDE INTERNATIONAAL CON
GRES TE 's-GRAVENHAGE.
MGR. AENGENENT SPREEKT HET
SLOTWOORD.
DE WIJZIGING VAN DE L. O.-WET.
'V-
t
Het wordt een eentonig verhaal: bedrijf
na bedrijf kermt onder de slagen der crisis
en strekt de hand uit naar de Regeering.
Wij zijn de laatsten, die zullen zeggen, dat
de Regeering niets doet. Zij nam handels
politieke maatregelen als de Crisis-invoer -
wet, de Crisis-uitvoerwet, de Clearingwet,
al heeft zij niet al de haar gegeven bevoegd
heden gebruikt.
Zij kwam den landbouw te hulp in de
Bietenwetten, de Tarwewet, de Aardappel-
meelwetten, de Vlaswetten, de Riet- en
griendhoutwetten, de Roggewet. Er is in 1931
crediet verleend aan de bloembollenteelt te
Breezand, er is in 1933 steun verleend aan
de bollentrekkers in de gemeenten Ter Aar
c.a. Er is crediet verleend aan de bJoemen-
kweekers te Aalsmeer en Haarlemmermeer.
Er is crediet verleend aan de boomkweekers.
De landbouw kreeg nog de groote zuivel-
en varkenssteunwetten, terwijl ook de pluim
veehouderij een garantie-uitkeering ver
kreeg.
Daarnaast staat weer de tuinbouw, die
enorm onder de crisis gebukt gaat en voor
al in West-Friesland wordt getroffen. Als
men bedenkt, dat de elf groote veilingen
van de Streek in 1928 een gezamelijken om
zet hadden van 7.400.000 en dat deze ver
leden jaar tot ver over de helft, n.l. tot 3
millioen gedaald was, behoeft men aan deze
cijfers weinig toe te voegen.
In 1931 steunde de Regeering den West-
Frieschen tuinbouw met rentelooze voor
schotten tot een maximum van 700.000.
Hetzelfde bedrag werd wederom in 1932 toe
gestaan. Sinds 1932 kwam de algemeene
rijksprijsgarantie ad 5 millioen voor de
fruit- en warmoezerij gewassen.
Maar de nood houdt aan. Hij wordt zoo
fel, dat de menschen, die een kleine 14 uur
per dag zwoegen, maar verbeten moeten
zien, hoe hun producten stapelhoog bij de
veilingen liggen te verrotten, wanhopig
gaandemonstreeren- In lange rijen zijn
zij naar hun burgemeesters getrokken om
hulp. Op hun beurt smeeken deze autoritei
ten weer den Minister van Economische Za
ken om hulp, dat isom geld. En deze,
die weet, hoe zonder bijzondere maaregele-
len toch reeds een enorm tekort op de
eerstvolgende rijksbegrooting is te wachten,
zal op zijn beurt wel weer rillen om bij zijn
ambtgenoot van Financiën aan te kloppen.
Toch, er zal iets moeten gebeuren, wil
men dit deel van het platteland niet overle
veren aan de demagogie van geweten- of
gedachtenlooze politiekers.
Wat vragen de tuinders in West-Fries
land? Samengevat zijn hun wenschen als
volgt:
le. Onmiddellijke uitbetaling van de ga
rantieprijzen voor aardappelen van het be
gin van den oogst af en dit met terzijdestel
ling van het in de wet genoemde bedrag
van 5 millioen.
2e. Uitbetaling door de regeering van den
minimumprijs, voor bloembollen gesteld.
3e. Behoorlijke vertegenwoordiging van
„de Streek" in de adviseerende commissies,
bestaande en toekomstige, op tuinbouw- en
bloembollengebied.
Wat beteekenen deze wenschen?
Wat den eersten wensch aangaat: er is een
productieprijs, een verkoopprijs en een mi
nimum verkoopprijs voor de tuinbouwpro
ducten. Deze laatste prijs is gegarandeerd.
Men schat, dat deze garantie niet meer zal
kosten dan 1% a 2 millioen gulden. Maar
het verschil tusschen den verkoopprijs en
den productieprijs is zoo groot, dat de van
het regeeringsgeld (ad 5 millioen) over
schietende 3 millioen, lang niet voldoende
zijn om den werkelijken productieprijs te
bereiken. De Regeering zou, om dit te be
reiken, een memorie-post voor steun aan
den tuinbouw op de begrooting moeten zet
ten, die minstens 10 millioen zou moeten
bedragen- Voor de vroege aardappelen, die
onder de tuinbouwproducten vallen, zal al
leen reeds een 2 millioen noodig zijn. Het is
hier dus een kwestie van millioenen.
De tweede wensch beteekent, dat de
kweekers bevreesd zijn, dat zelfs van de
gereduceerde hoeveelheid voor export be
stemde bollen, een deel toch niet zal worden
verkocht. Inwilliging van den wensch zal,
zoo mag men berekenen, de schatkist min
stens één millioen kosten.
Naar wij vernomen hebben, overweegt de
Regeering maatregelen in deze richting.
Den derden wensch inwilligen, kost geen
geld en zal dan ook wel zonder bezwaar
kunnen geschieden. Maar wel vraagt men
zich af, of de commissie-Valstar, die nu al
17 leden telt, onderhand ook geen klein par
lement zal worden en zoo misschien minder
vlug kan werken als wel gewenscht zou zijn.
Het is echter een psychologische kwestie: de
menschen meenen nu eenmaal, dat hun
streek onvoldoende in de commissie haar
wenschen tot uiting kan brengen. Voor zoo
ver ons bekend is, zou dan ook aan dezen
wensch worden voldaan.
Rector Kok heeft dezer dagen te Heilo,
bij gelegenheid van de treffende bedevaart
van de Katholieke tuinders, verzekerd, dat
Minister Verschuur verdere hulp had be
loofd. Is dat zoo, dan kan het niet anders
of de Minister moet overwegen weer andere
inkomsten aan te boren.
Men kan klagen, maar feit is, dat de tuin
bouw lang niet in die mate als veeteelt en
akkerbouw werd gesteund en dat de toe
stand voor de tuinders zóó ernstig is gewor
den, dat de Regeering hier niet lang meer
wachten kan met hulpverleening. Wij ho
pen, dat deze hulp komt. Mogen de men
schen in de Streek nog een oogenblik moed
houden en vertrouwen op de Regeering, die
eenvoudig geen ijzer met handen breken
kan, terwijl anderzijds degenen, op wie weer
nieuwe lasten zullen worden gelegd, mogen
denken aan de uitgeputte tuinders, die
slechts geholpen kunnen worden door de of
fers van anderen. Alleen 'n solidair samen
gaan van allen, kan in deze donkere tijden
verhinderen, dat heele groepen van ons volk
totaal in den put raken en tot wanhoops
daden overslaan, die noch henzelf helpen,
noch anderer hulp meer effectief doen zijn.
PAROCHIEELE KATH. JONGENS-
CEINTRALEN IN HET BISDOM HAARLEM
Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, bisschop
van Haarlem, publiceert in „Sint Bavo" de
volgende bepalingen omtrent het benoemen
van directeuren:
De voordracht van te benoemen directeuren
van parochieele K. J. C.'s zal voortaan aan Ons
moeten geschieden door den Z. E. H. J. Mol,
Diocesaan Directeur van het mannelijk jeugd
werk, verblijf houdend in het Centraal huis
voor mannelijk jeugdwerk, Laan Copes van
Cattenburch 127, 's Gravenhage, die daarom
trent eerst met de respectievelijke Pastoors
overleg zal plegen. Men gelieve zich dus bij
eventueele vacatures tot hem te wenden.
Een benoeming tot Directeur van de parochi
eele K. J. C. houdt in, dat men voor alle takken
van jeugdwerk, die in de parochie bestaan,
wordt aangewezen. Er zullen dus geen aparte
benoemingen voor Patronaat, voor Verkennerij
enz. meer noodig zijn.
Wat de sport betreft, wende men zich voor
benoemingen van Geestelijk Adviseurs even
eens tot den Diocesaan Directeur, die even
tueele benoemingen aan Ons zal voorleggen.
Gevaar voor radio-oorlog
Het schijnt, dat de V. A. R. A. den laatsten
tijd door middel van gramofoonplaten program
ma's van strijdliederen van Duitsche origine
uitzendt, welke ook in de Duitsche taal worden
aangekondigd.
De heer Boon vraagt nu aan minister de
Wilde of deze, indien dat juist is, dan niet van
oordeel is, dat de verantwoordelijkheid der
Regeering In dezen zeer Is vergroot nu deze
uitzendingen plaats vinden via den Regeerings-
zender Kootwijk en dat de Regeeringsbedoeling
met het beschikbaarstellen van den Kootwijk-
schen zender hierdoor aan verkeerde uitlegging
zal bloot staan, hetgeen Nederland bij de nadere
besprekingen omtrent de golflengteverdeeling
in een zwakkere positie zal plaatsen.
Verder vraagt hij nog of de minister de mo
gelijkheid niet aanwezig acht, dat het tolereeren
van dergelijke propaganda contra-uitzendingen
uit Duitschland in de Nederlandsche taal kan
uitlokken, waardoor een zeer ongewenschte
radio-oorlog zou ontstaan, zooals thans reeds
tusschen Duitschland en Oostenrijk het geval is
en tenslotte of 'de minister niet van oordeel is,
dat welke gevoelens het overgroote deel van
het Nederlandsche volk ook jegens bepaalde
toestanden in Duitschland mogen bezielen
een dergelijke handelwijze volstrekt ontoelaat
baar is en of hij bereid is daaraan ten spoedigste
een einde te maken?
streken wijd en zijd verspreide bekeerlingen
werd de aankondiging gedaan, dat op 5 Juni
het H. vormsel zou worden toegediend. Doch
op den morgen van dien dag kwam, in plaats
van de verwachte Christenen, een schare woes
te heidenen, die Bonifatius en zijn gezellen
allen doodden. Kalm was Bonifacius den dood
te gemoet gegaan, hij had immers altijd in
God het anker van zijn hoop gevestigd gehou
den. Toen men op het punt stond, zoo verhaalt
zijn oude levens-schrijver, hem met het zwaard
te treffen, had hij het heilig Evangelieboek
boven zijn hoofd gehouden, opdat hij datgene
als bescherming zou hebben in den dood, waar
van hij bij zijn leven de lezing had lief gehad.
Op de nadering van de Christenen vluchtten de
moordenaars. Het lichaam van den heilige werd
naar Utrecht en vandaar met grooten luister
over Mainz naar Fulda gevoerd, waar het vol
gens zijn wensch begraven werd.
Doch ook de plaats der marteling werd spoe
dig een bedevaartsoord. Tien, hoogstens dertig
jaar na zijn dood werd er een kerk met kloos
ter gebouwd. In de kerk werd een gedeelte
van den schedel van den heilige vereerd, er
was een opschrift aangebracht in verzen, toe
geschreven aan Alcuinus. Het water werd ge
dronken uit een bron, door Bonifatius gehei
ligd, omdat hij er uit doopte of er bij predikte
of die bij het bouwen der kerk op merkwaar
dige wijze ontstond. De kruisvaartprediker
Olivier verhaalt, dat toen hij in 1214 hier kwam
prediken, er naar schatting den 5 den Juni
tienduizend menschen waren opgekomen om
St. Bonifatius te vereeren. In den Reformatie-
tijd is de Bonifatiusvereeniging te Dokkum on
derbroken, doch in latere jaren weer geleide
lijk in haar ouden luister hersteld.
Den 7den Augustus zal de nationale bede
vaart met meer dan gewone plechtigheid plaats
vinden onder leiding van onzen Aartsbisschop,
die zijn pontificaat onder de bijzondere be
scherming van den heilige gesteld heeft. Het
is een echte vaderlandsche bedevaart, waaraan
velen mogen deelnemen, opdat door de voor
spraak van den grooten Apostel en martelaar
het geloof, dat hij onzen voorouders gepredikt
en waarvoor hij zijn bloed vergoten heeft, rijke
vruchten blijve dragen!
Rijsenburg,
DR. J. DE JONG.
R. K. PAEDAGOGISCHE WEEK.
Nader kan worden gemeld, dat de vergade
ringen der 7e R. K. Paedagogische Week (21-23
Augustus) te Tilburg alle zullen gehouden wor
den in de groote zaal van de Nieuwe Konink
lijke Harmonie, Stationstraat 28. De tentoon
stelling van leermiddelen, op allerlei gebied,
moderne schoolmeubelen enz. wordt onderge
bracht in het gebouw „Scala", Tuinstraat 47.
Alle daar beschikbare ruimte is reeds bezet.
Aanvragen om programmaboekjes, kaarten en
inlichtingen kan men richten tot de Admini
stratie der R. K. Leergangen, Tilburg, Bossche-
weg 341. Uit de leden van den R. K. Onder
wijzersbond heeft zich eén uitgebreid comité
van orde en logies gevormd, waarvan de voor
zitter, A. Verhiel, Bredascheweg 46, Tilburg
gaarne bereid is reeds thans aanvragen om
logies (ook van religieuzen) in ontvangst te
nemen, en alle gewenschte inlichtingen daar
omtrent te verschaffen. Allerwegen, ook in het
buitenland, blijkt groote belangstelling te be
staan voor deze tweejaarlijksche bijeenkomst
van het Katholiek Onderwijs in Nederland; het
lijdt geen twijfel of deze „week" zal waardig
aansluiten bij haar voorgangsters.
WINKELSLUITING OP 15 AUGUSTUS EN
1 NOVEMBER.
De hoofdbesturen van den Nederl. R. K. Mid
denstandsbond en den Ned. R. K. Bond van
Handels-, Kantoor- en Winkelbedienden „St.
Franciscus van Assisië", doen opnieuw een
gezamenlijk beroep op H.H. winkeliers, om,
zoover ze katholiek zijn, hun zaken overeen
komstig de wenschen hunner kerkelijke over
heid op 15 Augustus, feestdag van O. L. Vr. ten
Hemelopneming en 1 November, Allerheiligen,
welke als Zondag zijn te vieren, te sluiten, en
de niet-katholieke winkeliers om het katholieke
personeel die dagen in de gelegenheid te stellen
hun plicht te kunnen nakomen om die dagen
als Zondag te vieren.
Genoemde besturen doen daartoe eveneens
een dringend beroep op de roomsche mannen,
maar vooral ook op de vrouwen, om dien dag
niet „extra" te besteden aan het doen van in-
koopen, doch zich als katholiek daarvan te
onthouden.
Waar de R. K. winkeliers het offer weten te
brengen, om aan het verlangen van de kerke
lijke overheid te voldoen, spreken genoemde
besturen het vertrouwen uit, dat zulks door
hun geloofsgenooten ook op prijs wordt gesteld,
wat niet het geval is, wanneer ze dien dag de
gesloten zaken voorbijgaan en de geopende
winkels ingaan om hun inkoopen te doen.
DE „HEEMSKERCK" TE IJMUIDEN
AANGEKOMEN.
Hr. Ms. „Heemskerck", onder bevel van kapi
tein ter zee C. ter Poorten, is te IJmuI-
den aangekomen.
OP DEN VERJAARDAG VAN H. M. DE KONINGIN- MOEDER. Op den 75sten verjaardag van H. M. Koningin Emma werd voor het paleis te Soestdijk een
Qranje-defilé gehouden. De Koninklijke Familie, die op het terras had plaats genomen om de hulde in ontvangst te nemen.
PASTOOR DRS. J. A. A. M. VERHOEVEN.
Volgens de ,,'sHert. Ct." heeft Z. H. Exc.
Mgr. A. F. Diepen benoemd tot Pastoor te Til
burg (St. Anna) den ZeerEerw. Zeergel. heer
Drs. J. A. A. M. Verhoeven, Conrector der
Lycea en van de Fraters van O. L. V. Moeder
van Barmhartigheid te Tilburg.
De H. Bonifatius behoort tot de grootste man
nen der kerkgeschiedenis.
Slechts weinigen zijn er, die zulk een heil-
zamen, vèrstrekkenden en tegelijk diepen in
vloed hebben uitgeoefend. Hij draagt den eere-
titel van „Apostel van Duitschland". Telken
jare komen de Duitsche Bisschoppen bij zijn
graf te Fulda bijeen, om de Katholieke belan
gen van hun vaderland te bespreken.
In Duitschland heeft Bonifatius het grootste
deel van zijn leven gearbeid. Hij heeft er ver
schillende stammen, o.a. de Hessen en Thürin-
gers, tot het Christendom bekeerd. Andere
stammen in Zuid-Duitschland en in de Rijn
streek waren reeds vroeger bekeerd, doch het
Christendom was er niet diep doorgedrongen
en met het heidensche element vermengd. On
vermoeid heeft Bonifatius er gewerkt om het
kerkelijk leven te vernieuwen, misstanden te
verbeteren, kerken en kloosters te stichten. Als
„Duitsch legaat van den H. Stoel" heeft hij er
de bisschoppelijke hierachie opgericht of gere
organiseerd.
Bijna even vruchtbaar is zijn werkzaamheid
in Frankrijk geweest. Frankrijk was reeds
eenige eeuwen vroeger christelijk geworden,
doch onder de latere Merovingische vorsten
was het bijna weer in het heidendom terug ge
vallen; de band met den Paus was een eeuw
lang zoo goed als geheel verbroken.
Met den steun der Hofmeiers Karloman en
Pippijn wist Bonifatius eenige concilies te be
roepen, waarop bisschoppen uit het geheele rijk
aanwezig waren. Daar werden onder zijn voor
zitterschap heilzame hervormingsmaatregelen
genomen, die ook krachtig werden doorgevoerd.
En de band met Rome werd weer aangeknoopt;
de Bisschoppen beloofden in alles de leiding
van den H. Stoel te zullen volgen. Bij den dood
van Bonifatius was de Duitsche kerk vast ge
grondvest, de Frankische vernieuwd en aan
beide had de verbinding met Rome eenheid,
leven en kracht geschonken. De bekeering en
geestelijke hernieuwing van Duitschland en
Frankrijk werd bevestigd door het bondgenoot
schap van de Karolingers met den Paus, een
gebeurtenis van verstrekkende beteekenis, ook
op wereldlijk gebied. Bonifatius heeft dit voor
bereid. Hij zalfde Pippijn, den vader van Karei
den Groote, tot Koning der Franken.
Met de bekeering en zedelijke hervorming
der Germaansche volkeren was als een nood
zakelijk gevolg hun beschaving verbonden. Zoo
is Bonifatius een der grondleggers van de rijke
Middeleeuwsche cultuur, waarop onze moderne
beschaving steunt. Bonifatius is hier een weg
bereider van Karei den Groote.
Van de 38 jaren van zijn apostolischen arbeid,
heeft Bonifatius nauwelijks vier jaar op Ne-
derlandschen bodem doorgebracht. Doch on
danks dien korten tijd is hij bijzonder innig
met ons vaderland verbonden en na St. Willi-
brord is hij ook onze grootste apostel. Immers
naar onze voorvaderen is zijn eerste missie
liefde uitgegaan. Later heeft hij van Duitsch
land uit met bijzondere belangstelling en zorg
de missioneering van ons land gevolgd.
Zijn laatste krachten heeft hij aan de Frie
zen geschonken en het hoogste bewijs der
liefde zijn bloed voor hen vergoten.
Zijn eerste missie-liefde heeft hij aan ons
land geschonken. Omstreeks 675 uit een adel
lijke familie te Kirton (Engeland) geboren,
was hij op jeugdigen leeftijd in een Benedic
tijner orde getreden. Doch in het stille klooster
hoorde hij evenals St. Willibrord en zoovelen
zijner landgenooten, de stem van God, die hem
riep om het Evangelie te prediken onder de
nog grootendeels heidensche Friezen, die het
Noorden en Westen van ons land bewoonden.
In 716 landde hij te Wijk bij Duurstede. Doch
de omstandigheden waren uiterst ongunstig.
St. Willibrord, in 695 door Paus Sergius tot
Aartsbisschop der Friezen gewijd, had met
veel vrucht onder hen gewerkt, vooral in
Utrecht, Zeeland en Holland, Radboud echter,
de Koning der Friezen, was het Christendom
vijandig gezind. Door de Franken werd hij in
bedwang gehouden en hij moest de prediking
van het Evangelie dulden.
Doch in 714 kwam hij tegen de Frankische
heerschappij in opstand en het gelukte hem
zelfs zich van Utrecht en Wijk bij Duurstede
meester te maken; overal werden de kerken
verwoest. Van prediking was nu geen sprake
meer en na een paar maanden keerde Boni
fatius daarom naar zijn klooster terug. Niet
echter om zijn missie-plannen op te geven. Hij
ging naar Rome en Paus Gregorius II wees
hem Duitschland aan als arbeidsveld. Doch ook
daar kon hij voorloopig niet prediken en daar
om keerde hij naar ons land terug, waar de
toestand zich intusschen gunstig gewijzigd had.
Radboud was in 716 verslagen door den mach
tigen Frankischen hofmeier Karei Martel, die
in 734 ook het overige Friesland tot de Lauwers
veroverde. Voor het Christendom was nu een
gunstige toekomst geopend, want de Franken
steunden 'overal de missieprediking.
De conclusies
Gisterenmiddag om 2 uur had in het R. K.
Meisjeslyceum te den Haag de slotzitting plaats
van het Tweede Internationaal Katholiek Mid
delbaar Onderwijscongres.
Deze slotzitting werd o.m. bijgewoond door
Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, bisschop
van Haarlem, den hoogeerw. deken H. A. Th.
van Dam, prof. R. H. Woltjer, voorzitter van
den Onderwijsraad dr. H. A. van Swaay, in
specteur M.O., de wethouders van den Haag
prof. C. L. v. d. Bilt en F. N. V. Quant, mr.
dr. Am. Borret S.J. rector van het St. Aloy-
sius-college, pater M. A. van Everdingen S.J.,
P. C. Wesseling, waarn. chef van de afd. On
derwijs der gemeente 's Gravenhage, F. v.
Meegeren, voorzitter R. K. Bond voor Groote
Gezinnen, Mgr. dr. J.van Gils, ir. W. Jonker
gouw, voorzitter R. K. Leerarenvereeniging
„St. Bonaventura".
De vergadering werd voorgezeten door prof.
dr. T. Concoran, voorzitter van het congres.
Conclusies van het congres.
Na de laatste inleiding werden de volgende
conclusies van het congres voorgelezen en
door de aanwezigen aangenomen.
A. Het Tweede Internationaal Congres voor
Katholiek Middelbaar Onderwijs verklaart,
evenals het eerste congres drie jaar geleden ge
houden zijn werkzaamheden te stellen op de
basis van de doctrinaire beginselen onderwezen
door Z. H. Pius XI in de encycliek „Divini
illius magistri" rakende de integrale katholieke
opvoeding, welke aan de kinderen der kerk
gegeven moet worden.
B. Voor het moreele leven en voor de vor
mende tucht der school erkent het congres in
het Huisgezin van Nazareth en in zijn een
voudig, openbaar en verborgen leven het ware
voorbeeld te zien van de christelijke opvoeding
niet alleen voor de hoofden van gezinnen en
voor de kinderen, maar ook en zeer in het bij
zonder voor de katholieke onderwijzers.
C de onderwijs methoden en leerprogramma's
voor de persoonlijke en maatschappelijke vor
ming, evenals die voor de tucht en voor de
verstandelijke ontwikkeling moeten geheel en
voortdurend geleid worden door de katholieke
waarheid, ih overeenstemming met de onver
anderlijke beginselen der philosophie, die steeds
het katholieke onderwijs heeft beheerscht.
D. Daarom verklaart het congres, dat de
nieuwe verschijnselen in de methoden en di
rectieven der opvoeding slechts toegelaten kun
nen worden in zooverre als zij volkomen ont
daan zijn van valsche wijsgeerige theorieën
over de natuur, den voortgang en het doel der
ontwikkeling, theorieën, waarvan de tegenstel
ling met de katholieke leer meerdere malen
uitdrukkelijk is gewild door hen, die ze heb
ben uitgedacht en gepropageerd.
E. De christelijke onderwijzers, de verte
genwoordigers en tegelijk afgevaardigden van
het kerkelijk gezag en van het gezin voor de
individueele maatschappelijke, politieke en be
roepsvorming der jeugd bezitten op grond daar
van een gezag, dat bij den leerling den corres
pondeerenden plicht schept van eerbied en ge
hoorzaamheid.
Intusschen mag dit gezag noch uitsluiten
noch belemmeren de persoonlijke actie van
den leerling zelf voor de vorming van zijn ver
stand, van zijn wil en van zijn gevoel. Het
moet eer trachten met al zijn kracht het ini
tiatief en de spontaneïteit van den leerling ge
leidelijk te doen toenemen in zijn schoolsche
voorbereidingen voor het godsdienstig, fami
lie-, burgerlijk- en maatschappelijk leven.
G. Zonder a priori elk ander systeem van
middelbaar onderwijs en opvoeding uit te slui
ten, verklaart het congres zijn voorkeur te be
houden voor de klassieke opleiding, zooals
thans het geval is, als zijnde deze het meest
geschikt voor de vorming van de intellectueele
en maatschappelijke elite, waaraan de Kerk
evenveel behoefte heeft als de staatkundige
maatschappij. Het congres formuleert aldus den
wensch, dat in de mate, waarin de officieele
programma's dit toe staan, de klassieke oplei
ding zich er op richt om een vorming te ge
ven meer in de diepte dan in de breedte en
zich aanpast aan de redelijke eischen van de
moderne maatschappij.
Dankwoord voorzitter
De voorzitter, prof. Concoran, sprak ver
volgens een dankwoord tot Z. H. Exc. Mgr.
Aengenent voor diens tegenwoordigheid, tot
dr. de Boer voor de gastvrijheid in dit prach
tige lyceum, tot de paters Jesuieten voor de-
ontvangst in het Aloysiuscollege en tot allen,
die tot het welslagen van het congres hebben
meegewerkt.
Hierna sprak Z.H. Exc. Mgr. Aengenent de
congressisten als volgt toe:
Slotwoord Z, H. Exc. Mgr.
Aengenent.
Wanneer ik, aldus Z. H. Exc., op dit oogen
blik het woord neem om dit tweede interna
tionale Congres voor Middelbaar Onderwijs te
sluiten, dan doe ik dit om u te betuigen mijn
oprechte dankbaarheid en om u te uiten mijn
beste wenschen voor de toekomst.
Als Bisschop van het Diocees, waarin u
dit congres hebt willen houden, gevoel ik mij
verplicht U dank te zeggen voor den arbeid,
dien gij hier hebt verricht
Die arbeid heeft de aandacht getrokken der
Katholieken van dit land; die arbeid zal niet
nalaten heerlijke vruchten in dit land voort te
brengen. Uw arbeid immers was er geheel en
al op gericht om de overtuiging te bevestigen
en te versterken, dat bij de opvoeding, die aan
de jeugd wordt gegeven, het godsdienstige
element het allervoornaamste is en dat dit de
gansche opvoeding moet doordringen. En daar
door hebt gij een weldaad bewezen van groote
beteekenis. Want hoe meer dat besef door
dringt, naar die mate zullen onze katholieke
scholen voor middelbaar onderwijs tot grooten
bloei komen en zullen de vruchten daarvan
in het thans opgroeiend geslacht zich steeds
meer openbaren. Ik ben u dankbaar, dat u
aan de versterking van dat besef drie volle da
gen hier hebt willen werken.
Maar ik wil niet eindigen, alvorens u tevens
mijn beste wenschen te hebben geuit voor de
toekomst. De dankbaarheid, die mij bezielt,
brengt mij van zelf er toe u voor de toekomst
het beste succes toe te wenschen. En dat succes
mogen wij met vast vertrouwen verhopen.
Want dit congres mag onder alle opzichten ge
slaagd heeten.
Allereerst, omdat gij bij den aanvang van
uw arbeid het licht van den H. Geest daarover
hebt afgeroepen, en omdat gij bij iedere ver
gadering opnieuw u gesteld hebt in de tegen
woordigheid van Hem, die gezegd heeft: „Waar
twee of drie in mijnen Naam vergaderd zijn,
ben Ik in uw midden". Maar ook omdat uwe
beraadslagingen het kenmerk hebben gedragen
van diepe wetenschappelijkheid. Reeds de na
men van hen, die de inleidingen hielden, waren
een waarborg voor het gehalte van dit con
gres. Doch bovendien, gij hebt u niet tevreden
gesteld met het behandelen van slechts enkele
vraagstukken, de opvoeding der jeugd in onze
dagen betreffend, maar gij hebt die opvoe
ding beschouwd en belicht van alle mogelijke
zijden.
Waar dus dit congres zulk een groot succes
is geweest, mogen wij vertrouwen, dat het on
der Gods Zegen rijpe vruchted zal voortbren-
een. Dien onmisbaren zegen acht ik mij geluk
kig u aan het einde van dit congres van gan-
scher harte toe te wenschen.
Hierna gaf Z. H. Exc. den congressisten den
Bisschoppelijken Zegen.
Thans een onderzoek naar de te
verwachten bezuiniging.
de behandeling in de Tweede Kamer van
het ontwerp tot beperking van uitgaven, welke
voor de openbare kassen voortvloeien uit de
uitvoering der Lager Onderwijswet 1920 is o.m.
de vraag ter sprake gekomen, welke besparing
de voorgenomen maatregelen zouden op
leveren. Ten einde op dit punt een juist
inzicht te krijgen heeft Minister Marchant aan
de gemeentebesturen een schrijven met vra
genlijst gezonden, met verzoek deze uiterlijk
10 dezer aan zijn departement terug te zenden.
Op de vragenlijst moet worden vermeld, of
de gemeenteraad vóór 1 Juli 1933 besluiten
heeft genomen betreffende de stichting van
schoolgebouwen voor lager onderwijs, welke op
grond van art. 8 van het wetsontwerp zullen
vervallen en zoo ja, of deze besluiten betreffen
de stichting van openbare dan wel van bij
zondere lagere scholen en welke de vermoede
lijke stichtingskosten zijn en of het te verwach
ten is dat tot de stichting van deze scholen na
het tot stand komen van het wetsontwerp, in
verband met de verscherpte eischen, gesteld
in artt. 2 en 3, opnieuw zal worden besloten.
Verder wordt opgaaf gevraagd van het ge
middeld bedrag per leering der openbare lagere
scholen in de gemeente, dat volgens de laatste
lijk vastgestelde rekening tot grondslag heeft
gediend voor de berekening van de vergoeding
aan de besturen der openbare lagere scholen,
bedoeld in art. 101 der Lager Onderwijswet
1920 voor het gewoon lager onderwijs en hoe
veel het gemiddeld bedrag per leerling bedraagt
voor de berekening van het voorschot, over
eenkomstig art. 103, derde lid dier wet over
1933 aan de besturen der bijzondere lagere
scholen toegekend.
Ruim twee jaar, van 719 tot 721, werkte
Bonifatius nu onder de beproefde leiding van
St. Willibrord, vooral in de omgeving van
Utrecht; hij deed er rijke ervaring op. Willi
brord wilde hem bij zich behouden, als zijn
medewerker en toekomstigen opvolger. Doch
Bonifatius achtte zich krachtens de pauselijke
opdracht voor Duitschland gebonden en zoodra
het mogelijk was vertrok hij daar heen. Het
was de leiding der Voorzienigheid. Hoe voor
treffelijk missionaris ook, Bonifatius had in
ons kleine land nooit de groote talenten kun
nen ontwikkelen, die hem geschonken waren.
Een breeder arbeidsveld was voor hem weg
gelegd. Eerst in Duitschland zou hij zijn boven
geschetste wereld-historische zending kunnen
vervullen.
De H. Bonifatius.
Jaren lang heeft hij toen ons vaderland niet
weergezien. Doch „met zijn lichaam niet met
zijn hart" had hij ons verlaten, zegt Willi-
bald, zijn oudste levensbeschrijver. Na den
dood van St. Willibrord (739) nam hij de lei
ding van het bisdom Utrecht op zich en krach
tig en met succes verdedigde hij bij den Paus
en bij Pippijn het zelfstandig voortbestaan van
het diocees, toen de bisschop van Keulen het
onder zijn jurisdictie wilde stellen. En zijn
laatste krachten zou hij nog wijden aan de
bekeering van het volk, onder hetwelk hij met
jeugdigen geestdrift zijn levenswerk begonnen
was. Veel was sedert dien veranderd. Na den
dood van Radboud had Willibrord de geleden
schade hersteld en hoopvol was het Christen
dom opgebloeid, behalve in de tegenwoordige
provincie Friesland, waar eerst kort geleden
na de verovering van de Franken (734), de
prediking mogelijk was geworden. Er waren
wel Christenen, doch de heidenen waren nog
talrijk en zeer fanatiek. Ook deze provincie
wilde Bonifatius voor Christus winnen. Hij
was 79 jaar oud en pas van een ernstige ziekte
hersteld, doch ondanks een ongeloofelijk inge
spannen en zorgvol leven, nog krachtig van
lichaam en geest. Te Mainz nam hij afscheid
van zijn priesters, die de gevaarlijke reis af
raadden. Doch te vergeefs. „Het verlangen
dringt mij dezen tocht te ondernemen en niets
kan mij daarvan afhouden. „Doch het was of
hij een voorgevoel had, dat hij niet terug zou
keeren. Aan Liullus, zijn opvolger als bisschop
van Mainz, vroeg hij voor de reisbenoodigdheden
te zorgen en de reliquieën en boeken niet te
vergeten; doch, zoo sprak hij „leg ook het lijn
waad waarin mijn ontzielde lichaam zal gehuld
worden bij mijn boeken".
In den zomer van 753 kwam hij te Utrecht
aan. Hij predikte en doopte velen ten Oosten
van het Almere, de latere Zuiderzee. Den win
ter, die niet geschikt was om missiereizen te
maken, bracht hij te Utrecht door. Toen het
voorjaar echter aangebroken was, aanvaardde
hij den tocht naar Friesland, vergezeld door
den wijbisschop Eoban, een tiental priesters,
diakens en monniken en talrijke dienaren, in
het geheel 52 man. Alles wat voor een lang
verblijf in een onherbergzaam oord noodig
was, werd meegenomen. Na het Almere over
gevaren te zijn kwamen zij in Friesland, dat
zij doortrokken, overal predikend en het doop
sel toedienend. Bij het gehucht Dokkum wer
den de tenten opgeslagen, aan de in de om-