DE BEIDE HENRIETTE'S YAN ENGELAND. ARBEID VEILIG ^ATERDAG 12 AUGUSTUS 1933 GEVRAAGDE RECEPTEN. rijden kan bij uitzon dering geen kwaad rijden is echter altijd goed en dus beter I „HANDWERKVREUGD". DE BLOUSE IN EERE HERSTELD. &Z7.em TOOIT U MET ORGANDI GOEDE MANIEREN IN DEN JARE 1216. KLEURIGE KUSSENS. CORRESPONDENTIE. KUNT U MIJ OOK ZEGGEN, MOEDER EN DOCHTER. n. Alle arbeid is goed, mits men dezen met ijver en werklust, met de noodige belangstelling aanvaardt. Arbeid beteekent: niet alleen groote presta ties op allerlei hoogstaand gebied of hoogsten graad van scheppingsdrang. Zelfs het nederigste, eenvoudigste werk kan bevrediging en voldoening geven. Maar 't is hopeloos en troosteloos arbeiden als men lui, landerig met tegenzin de dagtaak begint. Wanneer men 's morgens vroeg al zuchtend ontwaakt, opziend tegen den berg van zorg en plicht die onverbiddelijk wacht, werk dat ons afschrikt, niet strookt met onze geaardheid en dat wij toch volbrengen moeten; wat komt er dan van terecht, als we ons zelf niet flink aan pakken En hoeveel werk en arbeid moeten tegen woordig niet verricht door haar, die er vroeger juist genoeg idee van hadden om te kunnen bevelen Huisvrouwen en moeders, zegt mij eens, kent gij het verschil De eene dag, futloos slap, in gezet, de andere dag energiek vlot begonnen. Wat maakte u gelukkiger, tevreden, ja gezon der, wanneer had ge 't opgewekst humeur Toen ge tien minuten te laat, uw dagtaak be gonnen zijt; waart ge den geheelen dag een uur te laat met alles is 't waar of niet Maar toen ge in alle stilte een kwartiertje vroeger zijt opgestaan, werden de minuten tot uitgespaarde uren onder uw rappe handen en kwieken geest. Arbeid's menschen zegenniets doen z'n vloek „Arbeit macht dat Leben süsz" zeggen onze Duitsche geburen; en bij haar staat de huise lijke arbeid op zeer hoog peil. Maar bij ons niet minder en 't jonge meisje, het jonge vrouwtje, dat niet even goed, handwerken, schilderen, musiceeren, tennissen en beafstuk bakken kan is „no good sporting". Onze pracht huishoudscholen en cursussen maken 't „huishouding" leeren tot 'n sportief spel van jeugd en vreugd. Ouders denkt er aan, waar zoo aanstonds een vloedgolf van af gestudeerde H.B.S.'ertjes, Mulo'tjes en ande ren zal losbreken. Niet ieder is voor hoogere studie of anderszins geschikt. Eén of twee jaren huishoudonderwijs zal de meisjes goed doen, maakt er deeglyk onder legde toekomstige huisvrouwen en moeders van. Denkt er aan, vreemde oogen dwingen, en toch zullen ze 't zooveel prettiger leeren, dan gij eertijds thuis bij een strenge moeder of onder de oogen van 'n oud zuur familiefactotum hebt moeten doen. Op die scholen zijn ze niet alleen; groeps gewijze dragen ze lief en leed, 't gaat zooveel vlotter. Maar zij die thuis moeten blijven, om welke reden ook. Maakt haar de arbeid plezierig laat ze gedeeltelijk op eigen initiatief arbeden; ongemerkt geleid. Geld en tijd of gelegenheid voor sport ontbrekenlaat haar huishoudsport verrichten. Geen betere remedie tegen z.g.zwakte, anemie, verveling, en spleen, dan werken. Arbeiden, echt arbeiden, waarbij geen spier ongebruikt blijft. Daarna doelmatig rusten, flink eten, een wandeling, geen pantoffelparade, doch echte Paradeschritt Dan worden 18 20-jarige kwijnende lelies tot bloeiende papavers. Welk een contrast, tus- schen de vrouw of het meisje, dat rekkend en geeuwend, nietsnuttend rondhangt, of zij die vroeg uit de veeren reddert en ruimt, met plu- meau en zwabber regeert, en 't lied van den artSèid beluistert in 't gezoem van den stof- zirtgèr. „Werken" werd den eersten mensch opgelegd, hij aanvaardde het als een straf, toen maals niet beseffend welk een genade hem in die straf werd toebedeeld. Wie werkt, zondigt niet, heeft geen booze gedachten. Ledigheid is het oorkussen van den duivel en brengt ten val. Werken moeten wij allen, om ons en der gemeenschaps wille. Niemand achte zich te goed, te geleerd, te voornaam. U weet toch dat keizer Alexander panne koeken bakte; dat groote staatslieden boomen kapten Waaromtot ontspanning van den overladen geest of om 't evenwicht te bewaren. Waarom de vulpen verruild voor de de stof- kwast Auf wiederhörenm'n portie gezondheids- werk wacht. HELLENEN. Mevrouw de G. te R., wilt gaarne weten, hoe men in de oorlogsjaren brood bakie van aard appelen. Hier volgt dat recept, zooals het inder tijd door de „distributie" op een bonlijst werd gegeven Recept ter bereiding van brood. 2 K.G. aardappelen; 3% ons gemalen rijst; pond witte suiker; 15 cent citroenolie; 2 kopjes melk; ons natuurboter-; lieist met een ei, daar een deeg van maken en dan bij den bakker brengen. Hier volgen ook nog eenige andere recepten van aardappelgerechten Aardappelsoep. Kook voor 1 L. soep ongeveer 3 a 4 aard appelen met 1 L. water, een scheutje^ melk, i/2 eetlepel zout, een stukje ui, een stukje wor tel, een takje selderie een stukje foelie en een half laurierblaadje gaar. Giet de soep dan door een zeef, druk er de aardappelen door. Breng haar weer aan de kook en zet haar daarna op klontjes en laat die erin smelten of doe er wat overgebleven jus of bouillon bij. Bind de soep desverkiezend met een eidooier en roer er des- gewenscht wat gehakte peterselie door. Aardappelpuree met ham. Vermeng aardappelpurée met fijn gesneden ham (ongeveer 1 a 1% ons per K.G. aardappelen) en wat zeer fijn gehakte peterselie; doe de purée in een vuurvast schoteltje bestrooi haar met paneermeel en leg er wat klontjes boter op. Laat de purée in den oven een korstje krijgen. Gegratineerde aardappelpuree met kaas- Vermeng aardappelpurée met een ei en roer er zooveel geraspte Gruyre of oude Hollandsche kaas door dat ze er goed naar smaakt. Doe haar in beboterde vuurvaste schotel bestrooi haar met een mengsel van paneermeel en ge raspte kaas leg er klontjes boter op en laat de purée in den oven een korstje krijgen. Gebakken aardappelen met uien en peterselie. Snijd koude gekookte aardappelen In plakjes bak ze in boter. Bak evenzoo in boter wat ge snipperde uien (ongeveer een vierde van de hoeveelheid aardappelen. Voeg ze wanneer ze goudbruin zijn bij de aardappelen doe er peper en zout bij en bak ze dan nog even samen; strooi er nu gehakte peterselie door. Aardappelen met spek. Snijd 250 gram mager spek in blokjes, en doe deze met 50 gram boter en eenige ge snipperde uien in een pannetje. Laat alles onder af te toe omscheppen 10 minuten bakken. Voeg dan 40 gram bloem toe en bij scheutjes tegelijk 7 d.L. bouillon. Snijd rauwe langwerpige aard appelen in de lengte in vieren, voeg deze bij het spek en de saus, doe er nog wat peper en zout bij, een worteltje en een takje peterselie, en laat daarmee de aardappelen gaar stoven. A ar da ppelpudding. Maak 500 gram aardappelen fijn, druk ze aan een, roer er 40 gram gesmolten boter door, daarna peper, zout en nootmuskaat, bij kleine hoeveelheden tegelijk 1% d.L. gekookte melk en ten slotte een ei. Besmeer de wénden en den bodem van een warmen puddingvorm met boter en bestrooi ze met paneermeel of besehuitkruim. Strijk er een laag purée tegen aan. Vul den vorm verder met vleeschragout en plaats daarop weer een laag purée. Sluit den vorm en kook den pud- dng 1 uur in een waterbad. Stort den pudding op een verwarmde schotel. Geef er desverkie zend een saus bij. A ardappelkoekjes, 600 gram gekookte aardappelen; 3 d.L. melk: 30 gram bloem; 30 gram boter; 2 eieren; zout, nootmuskaat, om te bakken, 60 gram boter. Maak de aardappelen fijn, vermeng ze met de melk, eigeel, het meel boter en nootmuskaat en het laatst zoo luchtig, mogelijk het stijfgeklopte eiwit. Bak van dit beslag koekjes lichtbruin en gaar. M. M. Een bijzonder keurig-verzorgd en een heel practisch handwerkboek is onder dezen titel verschenen, dat zijn ontstaan dankt aan mo derne reclame. De Everlasting-fabrieken te Heeze hebben een prijsvraag van handwerken, met het product van deze fabrieken vervaar digd, uitgeschreven. En de fraaiste stukken zijn in dit boek verzameld. Met de nauwkeurige opgave hoe ze vervaardigd moeten worden en in kleurig beeld het werkstuk zelf. De meest practische en aantrekkelijke onderwerpen zijn gekozen: kinderjurken, kussens, jongenshem den, kleedjes, pull-overs, schoudermantels, ba byjasjes, ondergoed, kimonos etc. etc. De verzorging van deze uitgave, die, zooals reeds is gezegd, in alle opzichten smaakvol en gesoigneerd is, ging uit van Arc's Advertentie- en Uitgeversbedrijf (Keizersgracht 401, Amster dam.) 919583 621876 Lange jaren is de blouse het stiefkind der mode geweest, maar thans heeft men haar deug den en talenten weer ontdekt, met name haar gave om er iemand gekleed en tegelijk jeugdig uit te doen zien. We beschikken nu over aller hande blouses. Dezen zomer is men o.a. zeer sjiek met een blouse van organdi, wit, in een of andere teere tint of met leuke kleine figuurtjes erop. Sommige zijden blouses zijn met koord-ajourtjes gegarneerd, andere met smock- of plisseerwerk. Zeer apart zijn de mouwen: de kleine of de groote pofmouw, de mouw met het hoog-opstaande kopje, de vlepgel- en de kimono-mouw. Een nieuw model blouse is de kazak, die over den rok wordt gedragen. In den middag hult men zich gaarne in een wikkelblouse. En bijna elke blouse is met een strik versierd, het geliefkoosde attribuut van de huidige mode. De rokken zijn eenvoudig en effen; zij completeeren het toilet maar komen daarbij op het tweede plan. De eenvoudige rok R 32373 kan van een wol len of van een half-wollen stof vervaardigd worden en heeft alleen opzij twee diepe plooien. Noodig: ongeveer 2.10 M. stof, 100 c.M. breed. Beyer's knippatronen voor 115 en 130 c.M. heup wijdte. Blouse-rok B 32385, met nog al hooge taille, van wol of flamissol. Noodig: ongeveer 2.20 M. stof, 130 c.M. breed. Beyer's knippatronen voor 100, 110 en 120 c.M. heupwijdte. Zeer vlot en sportief is de rok R 32374, van een halfwollen stof met groote ruiten. Noodig: ongeveer 2 M. stof, 100 c.M. breed. Beyer's knippatronen voor 106 en 112 c.M. heupwijdte. De blouse B 22875, van glasbatist en met koord-ajourtjes gegarneerd, is voor den middag bestemd. Noodig: ongeveer 1.75 M. stof, 90 c.M. breed. Beyer's knippatronen voor 88 en 96 c.M. bovenwijdte. Aan de blouse B 32.606 valt vooral de asymetrische verdeeling op. Deze zeer jeugdige blouse kan van elke willekeurige stof gemaakt worden. Noodig: ongeveer 1.90 M. stof, 70 c.M. breed. Beyer's knippatronen voor 96 en 104 c.M. bovenwijdte. De blouse B 22876, van glasbatist, heeft het nieuwe, nogal lange en slank-makende kazak model. Noodig: ongeveer 2.10 M. stof, 85 c.M. breed. Beyer's knippatronen voor 104, 112 en 120 c.M. bovenwijdte. Van een kleurige of bedrukte zijde kan de blouse B 29505 vervaardigd worden. Noodig: ongeveer 2.10 M. stof, 100 c.M. breed. Beyer's knippatronen voor 84 en 92 c.M. bovenwijdte. Zeer elegant staat de wikkel-blouse B 29583, van soepele, dunne wol of zijde. Noodig: onge veer 1.35 M. stof, 130 c.M. breed. Beyer's knip patronen voor 84 en 92 c.M. bovenwijdte. Voor het zomerblousje' B 22877 gebruikt men een gekleurde madeira-stof of bedrukt batist. Noodig: ongeveer 1.45 M. stof, 80 c.M. breed Beyer's knippatronen voor 92 en 100 c.M. boven wijdte. Bij het eenvoudige mantelcostuum S 22878, van linnen of wol, kan men met succes elke van de hier afgebeelde blouses dragen. Noodig ongeveer 4.20 M. stof, 80 c.M. breed. Beyer's knippatronen voor 92 en 100 c.M. bovenwijdte. Dit roept de mode thans onzen dames toe. Vóór korten tijd was het organdi nog totaal onbekend, maar momenteel raakt men er niet over uitgepraat. En niet alleen dat men er heele japonnen van maakt, ook voor allerlei garnee ring kan deze frissche, origineele stof met veel succes gebruikt worden Men is begonnen er alleen kragen en man chetten van te maken, doch nu heeft men er de vernuftigste toepassingen voor gevonden. Op onze afbeelding kan men zien, wat er alzoo met dit modesnufje te bereiken is. Hier wordt een donkere middag-japon getoond, waarbij niet alleen de kraag, maar ook de in fijne plooitjes gelegde vleugel-cape in organdi is uitgevoerd. Bovendien kan men voor den geplooiden kap van den korten handschoen organdi kiezen. In het jaar 1216 schreef Thomasin van Lich- laere een gedicht, waarin hij de goede manie ren en den goeden toon bespreekt. De vele regelen welke de dichter hier aan geeft, zijn ook heden nog van kracht. Hij geeft den vrouwen den raad, niet zoo veel te praten; vooral niet bij 't eten. Ein vrouwe soil auch niht sprechen vil und benamen swenn sie izzt, so sol sie sprachen niht, daz wirzet. In dit eigenaardig Duitseh gaat hij verder en vermaant de jonge meisjes, rustig en niet zoo luid te praten. ein juncvrouwe sol sanftiohlich und niht lut (laut) sprechen sicherlich. Wie te veel en te ongepast lacht is een dwaas: Ein ander lere suln din kint; behalten, din da edel sint: si suin lachen niht zu viel, wan (d-enn) lachen ist der toren vil. Ergens anders zegt hij: dat 't zeer onbeta melijk is, als vrouwen met over elkaar geslagen beenen zitten. Lucht (Anstand) wert den vrouwen alle gemein, sitzen mit bein über bein. Verder doceert de dichter, dat jonge lieden oplettend naar anderen moeten luisteren, opdat men niet alles tweemaal moet herhalen. Ook staat 't niet, met de handen te spre ken, dat is druk gebaren. Ieder woord moet trouwens wél overwogen worden voor men het uitspreekt. Vóór alles leere men der jeugd, zelfbeheersching en zelf tucht. Kleur-tegenstellingen ziet men thans niet al leen graag aan onze kleeding maar ook aan de verschillende producten van kunstnijverheid, waarmee wij onze woning gezellig maken, zoo als de den laatsten tijd wel erg populair gewor den kussens. Op onze afbeelding laten wij twee kussens zien, die in het midden wat platter gemaakt zijn, zoodat het snoer met de kwast niet slechts om decoratieve redenen blijkt te zijn aangebracht. De bovenkant is in een kleur gehouden, die con trasteert met het overige gedeelte van het kus sen. Een dergelijk effect vindt men bij de mo derne rollen, die in wit-zwart, wit-groen enz. uitgevoerd zijn en vaak nog wat opgefleurd worden door kwasten van reepjes vilt. Als de kleuren van de rol wit en zwart zijn, doet men het beste de kwasten vuurrood te maken. Mejuffrouw B. te R. voor wier hartelijk briefje ik zeer dankbaar ben, vroeg eveneens om op gave van de eerste 36 toeren van het gebreide kleedje, dat deze winter gegeven is. Ik laat deze toeren hieronder volgen: Men zet 10 steken op, die over 4 naalden ver deeld worden. Ie toer rechts. 2e toer 2 keer omsl., 1 st. rechts. 3e toer rechts. Van den dubbelen omslag wordt 1 steek gebreid. 4e toer 2 keer omsl., 2 st. rechts- 5e toer rechts en verder wordt iedere oneven toer, tot enmet de 81e toer rechts gebreid. 6e toer 2 keer omsl., 3 st. rechts en zoo doorgaan tot men op de 20e toer 2 keer omsl., 10 st. rechts doet. 22e toer 2 keer omsl., 1 st. rechts, 2 keer omsl., 4 st. rechts, 1 st. minderen (afh.), 4 st. rechts. 24e toer 2 keer omsl., 3 st- rechts, 2 keer omsl., 3 st. rechts, 1 st. afh., 2 st. samenbreien, den afgeh. st. over de samengebreide st. halen dus van 3 st. 1 st. maken, 3 st. rechts. 26e toer 2 keer omsl., 5 st. rechts, 2 keer omsl., 2 st. rechts, daarna van 3 st. 1 st. maken als in de 24e toer, 2 st. rechts. 28e toer 2 keer omsl., 7 st. rechts, 2 keer omsl., 1 st. rechts, dan van 3 st. 1 st. maken, 1 st. rechts. 30e toer 2 keer omsl., 4 st. rechts, 2 keer omsl., 1 st. rechts, 2 keer omsl., 4 st. rechts, 2 keer omsl., dan van 3 st. 1 st. maken. 32e toer 5 st. rechts, 2 keer omsl., 3 st. rechts, 2 keer omsl., 6 st. rechts. 34e toer de 5 eerste steken van de naald op de vorige naald overbrengen; dit moet bij de overige naalden ook gebeuren; 2 keer omsl., 1 st. rechts, 2 keer omsl., dan van 3 st. 1 st. maken, 2 keer omslaan, 1 steek rechts. 2 keer omslaan, 4 st. rechts, dan van 3 st., 1 st. ma ken, 4 st, rechts. 36e toer .2 keer omsl., 3 st. rechts, 2 keer omsl., 1 st. rechts, 2 keer omsl., 3 st. rechts, 2 keer omsl., 3 st. rechts, dan van 3 st. 1 st. maken, 3 st. rechts. 38e toer 2 keer omsl., 1 st. rechts, 2 keer omsl., van 3 st. 1 st. maken, 2 keer omsl., 3 st. rechts, 2 keer omsl., van 3 st. 1 st. maken, 2 keer omsl., 1 st. rechts, 2 keer omsl., 2 st. rechts, van 3 st. 1 st. maken, 2 st. rechts. TANTE TOET. Kinderlectuur. Op de vraag eener moeder, welke boeken geschikt zijn als vertelselboek voor kleine kin deren, kunnen wij bijzonder aanbevelen „Sprookjes voor de Kath. Jeugd", van T. v. Hölscher en „Sprookjes voor de Kath. Jeugd", van To Versteeg. Deze boeken zijn zeer leerrijk en by den Roomschen boekhandel verkrijgbaar. Tevens zult U wel een uitgebreide opgave ontvangen welke ik meende goed te doen U te doen toekomen. Teekenen. Een jong meisje met Mulo-examen, wil zich bekwamen in teekenen, hoofdzakelijk mode advertenties, reclame enz. Men doet het beste zich te richten tot de R. K. VAKSCHOOL VOOR MEISJES, industrie school van den R. K. Vrouwenbond. Deze zal U alle gewenschte inlichtingen kun nen geven. Vacantie voor personeel. Deze kwestie is niet wettelijk vastgesteld, en geschiedt by overeenkomst. Sommige dames betalen reis- en kostgeld, anderen alleen de reis of bij verre reis de helft, zonder kostgeld, of alleen kostgeld, het geen soms 0.80 soms 1.—, soms hetzelfde bedrag is als het loon. Dit alles hangt van de gewoonte in uw gezift af; en de ruimte der beurs. Vaste régels bestaan niet; de particuliere omstandigheden van mevrouw en personeel spelen hierin de voornaamste rol. Een dienstbode die pas eenige weken in haar betrekking is, kan geen aanspraak maken op vacantie, als dat niet vooraf is overeengekomen. In veel gezinnen waar de heele familie de Zomervacantie eldersin hotel of pension door brengt, mogen de dienstboden, huishoudster, kinderjuffrouw of ander personeel dien tijd naar huis op kosten van mevrouw of eigen porte- monnaie; ook al weer naar dat men bij de indiensttreding heeft afgesproken. Het is altijd goed deze dingen bij het huren vast te leggen, om later eventueele onaangenaamheden te voor komen. Zieke dienstbode. Op de vraag eener lezeres, of men verplicht is eene dienstbode geneeskundige hulp te beta len wanneer deze kiespijn heeft en op eigen gelegenheid naar een tandarts ging? diene het volgende Volgens artikel 1638 ij van het Burg. Wet boek, is de werkgever verplicht te zorgen voor behoorlijke verpleging van inwonend personeel. Echter mag de dienstbode niet op eigen gelegen heid hierin voorziên, wil zij aanspraak maken op restitutie. Waar tandheelkundige hulp noodig is voor het behoud van goede gezondheid (b. v. maagziekten of t. b. c.-patiënten) doet de werk gever in overleg met den huisarts, verstandig, ook voor die hulp te zorgen. Want op die manier zal in vele gevallen ziekte gepaard met groote onkosten, voorkomen kunnen worden. Ook de vele klinieken, die gratis consult geven en voor geringen prijs gebitten leveren, staan voor het personeel open. „IJdelheid der ij delheden en alles is ijdelheid". Bossuet. Lijkrede 1 op Henriette—Anne van Engeland. De dochter Henriette-Anne. Haar korte, romantische leven was als een droom. Bossuet zou van haar getuigen, dat zij is overgegaan van den morgen tot den avond als het groen der velden, des morgens bloeide zij op in alle bekoorlijkheid, in den avond was zij verdord. Een sensationeele geboorte in een belegerde stad, een moeder, die van de wieg van haar kind moest vluchten, een vader, wiens hoofd viel op het schavot, fel bewogen kinderjaren, in armoede, ellende, bedreiging, dan de hoogste schittering, aanbeden, verafgood, vereerd en plots een onverwachte dood op het hoogtepunt V*n haar roem, in den bloei van haar schoonste jaren. Henriette-Anne, het jongste kind van Hen- riette-Marie en Koning Karei I van Engeland, werd, toen moeder en. dochter elkaar na de eer- ste bewogen jaren hadden weergevonden, vroom en streng opgevoed in het klooster van Chaillot, waar haar moeder bu voorkeur ver toefde. Het jongemeisje diende in allen eenvoud de tafel der religieuzen, verzorgde de bloemen in den tuin, las vol yver en stichting de heilige boeken. Dit kind was als een zonnestraal, 't scheen alsof de hemel in dit kind aan de moeder wilde vergoeden al de troebelen des levens, welke deze beproefde en ongelukkige Konin gin had moeten lijden en ervaren. Haar tante, Anna van Oostenrijk, de Konin gin-moeder van Frankrijk, dacht aan de moge lijkheid van een echtverbintenis van dit zon nige, en veelbewogen meisje met haar zoon, Koning Lodewijk XIV, want deze jonge prinses teek haar als voor een troon geschapen. Maar Lodewijk XIV in den overmoed zijner jonge jaren sloeg geen acht op het nog onvol wassen meisje, hij was zich bewust, dat vele naar zijn liefde dongen, en dat over de grenzen nog andere oogen op zijn hart gericht waren. Hij huwde dan ook zeker niet zonder overleg en berekening Maria Theresia, Infante van Spanje. Onderwijl ontwikkelde de jonge Henriette zich tot een zeldzame schoonheid toegerust met de meest uitverkoren gaven naar lichaam en geest. Zij danste met onvergelijkelijke gratie, zong als een engel, en de clavecimbel werd noodt door schoonere handen beroerd. Elke nieuwe dag bracht haar grooter schoonheid toe. Zij was de incarnatie van jeugd en vrouwelijke bekooriykheid, alles was aan haar elegantie, geest, gratie, een vrouw om te behagen en ver eerd te worden. Iedereen die haar verschijning mocht begroe ten, ontvlamde voor haar in liefde en bewon- dreing. Aan het schitterende Fransehe Hof, waar de galanterie der vrouwen hoogtij vierde, was er geen, die met Henriette was te vergelijken. Toen vroeg Anna van Oostenrijk, moeder van den Koning, de hand van Henriette voor h-taar tweeden zoon, die „Monsieur" genoemd werd, Due d'Orléans. Het huwelijk had plaats in Maart 1661, en heel Frankrük, en Engeland waar haar broe der Charles II den troon had herwonnen, niet minder zong haar lof en prees haar weer- galooze schoonheid. Van nu af heette Henriette „Madame". Koning Lodewijk zag pas na zijn huwelijk, wat hy aan Henriette verbeurd had, en zelf pas twee en twintig jaren, ontkwam hy niet aan de natuurlyke gratie van zijn jonge schoon zusters, die haar ook niet minder door haar in telligentie bekoorde, hy vatte een groote ver eering en liefde voor haar op, een hechte vriend schap, die zij tot haar vroegen dood mocht be waren. Maar naast de uitgesproken begunstiging van den Koning zag Henriette haar korte leven lang zich ook door andere en steeds nieuwe aanbidders omzwermd. Niet weinig tot spijt en groeiende ergernis van Monsieur, haar gemaal, die een zeer jaloersch echtgenoot bleek 'en haar het leven vaak zeer lastig maakte. Hij was niet alleen naijverig op haar uiterlijke grafie en bekoorlijkheid, maar ook op haar in telligentie, en politiek succes. Dichters en Kun stenaars van haar tijd als Corneille, Racine, Molière, Brileau en La Fontaine eerden en prezen haar om strijd, haar broeder, de Koning van Engeland, Karei II, beminde haar boven mate, en Lodewijk XIV zelf liet niet na den grooten invloed van Henriette op haar mach tigen broeder voor zijn politieke doeleinden te benutten. Het leven werd de bevallige Henriette tot een permanent feest gemaakt. In de onbevangenheid, hgrer jonge jaren, zij telde nog geen zeventien, toen zij monsieur huwde, te midden van alle weelde en praal van het galante Hof, voelde de onervaren vrouw zich natuurlijk niet weinig gevleid door deze algemeene adoratie, maar die liefde en veree ring hebben haar ook veel leed en verdriet gebracht, want jaloezie, afgunst en intrigue speelden om haar beny-denswaardige persoon een voortdurend spel, en zijn mede misschien de verdachte oorzaak geworden van haar on- tijdigen dood. Heeft haar blij en zonnig karakter haar de gevaren, die een vereerde, jonge vrouw plegen te omringen, te licht doen achten, heeft Hen riette niet altijd even streng de deugd be tracht in het vervullen van haar plichten? 't Is alsof Bossuet, die haar hoogelijk vereerde, en aan wiens leiding zij zioh gaarne overgaf, in zyn beroemde lijkrede daarop heeft willen zin spelen. „Laten wij zeggen", heet 't ergens in deze lijkrede, „dat de dood een einde heeft gesteld aan de zeer groote gevaren, die een christen ziel kunnen bedreigen. Want welk een gevaar heeft deze prinses niet kunnen loopen in haar eigen glorie? Is er voor een christen wel een grooter en bedenkelijker gevaar dan juist de glorie? Is zij niet de grootste aanleiding om de beste hoofden bedwelmd te doen raken?" Maar anderzijds berichten haar geschied schrijvers, dat Henriette op haar onverwachte en zeer voorbeeldig christelijk sterfbed open- iyk en in aller bijzijn tot haar echtgenoot de eerlyke woorden sprak: „Hélas, Monsieur, vous ne m'aimez plus, il y a longtemps, mais cela est injuste, je ne vous ai jamais manqué". Op het hoogtepunt van haar jonge leven en schitterende glorie komt de dood haar onver- biddeiyk bedreigen. Lodewijk XIV stelde een onverwaardelijk vertrouwen in het diplomatiek talent van zyn intelligente schoonzuster. Hij was bevreesd voor de groeiende macht der Hollanders, die met Engeland en Zweden een bontgenootschap had den gesloten. Lodewijk zou Henriette naar En geland afvaardigen om haar broeder Karei van dit bondgenootschap terug te brengen. Onder schyn van de nieuw verworven gebieden in Vlaanderen te gaan bezoeken organiseert le Roi Soleil met zijn legers en hofhouding een luister- ryke reis naar'de grenzen van zijn land. Overal worden de meest schitterende feesten gegeven. Als men dan eindelijk te Calais arriveert spreekt 't van zelf, dat Henriette van de ge legenheid gebruik maakt om naar Engeland over te steken en haar Koninklijken broeder te bezoeken. In Engeland zelf wacht haar de meest glorieuze ontvangst, iedereen komt on der de bekoring van haar schoonheid en lief talligheid. Lodewijk XIV bereikt volkomen zijn doel. Na tien dagen keert Henriette naar Frankrijk terug met het meest gunstige ver drag tusschen beide landen. Henriette wordt al om dankbaar gevierd, zij beleeft het hoogte punt van haar glorie. Op zes en twintigjarigen leeftijd is Henriette de band geworden tusschen de twee machtigste koningen van de wereld, in haar handen rust een verdrag, waarvan het lot afhangt van een groot deel van Europa. Kort daarop, nog geheel vervuld met de ge lukkige herinnering van haar bereikt succes, vertoeft Henriette met haar hofhouding te Saint Cloud. 't Was een Zondagmorgen, Henriette was vroeg opgestaan en na haar toilet te hebben verzorgd, ging zij Monsieur, haar gemaal, be groeten. Zij woonde de H. Mis bij met een zeer groote godsvrucht. In gezelschap van haar meest geliefde hofdame Madame de La Fayette ging zij naar een-salon, waar juist het portret ge schilderd werd van haar dochtertje Marie Louise. Het gesprek met den Engelschen schilder Lely kwam op haar jongste reis naar Engeland, en haar wezen straalde van vreugde. Na het diner, waaraan zij zooals altijd goed at en prettig converseerde, ging zy een oogen- blik rusten in gezelschap van haar vriendin Mme. de La Fayette. Plotseling zag deze, hoe de trekken van de anders zoo schoone slaapster begonnen te veranderen. Wakker wordend klaagde zij over een verschrikkelijke pijn in de zij. Zij vroeg om een glas cichorei en terwijl zy dit leegdronk begon zij te kreunen van pijn en drèigde in onmacht te vallen. Men droeg haar naar bed, de geroepen dokter oordeelde het ge val niet bedenkelyk. Maar Henriëtte steunde opeens „ik ga sterven, laat een biechtvader roepen." Plotseling richtte zy zich op en riep: „let op het water, dat ik gedronken heb, 't was vergif, ik voel dat ik ver giftigd ben". Monsieur zelf, haar gemaal ging olie halen en een tegengif, al was 't alleen, zooals hij zeide, om Madame van het dwangidee te verlossen. Maar Henriëtte zuchtte, dat 't haar al niet meer zou helpen. Zij dacht nu slechts aan sterven, en zij gaf zich met groote gelatenheid aan deze gedachte over. „Als deze smarten mij dienen tot boetvaar digheid", sprak zy, „dan ben ik getroost. Mijn God, ik vraag U niet om het leven, maar alleen Uw heiligen wil". De pastoor van Saint Cloud diende zich aan. Monsieur vreesde dat zijn komst de zieke te zeer zou verschrikken, maar Henriëtte wilde hem ontvangen, en zy biechtte in tegenwoordigheid van een harer kamervrouwen, die haar onder steunde. Tegenover twee andere geneesheeren. die in consult waren geroepen, verklaarde Henriëtte nogmaals, dat zij vergiftigd was. De geneeshee ren meenden, dat zij niets te vreezen had, zij zouden een aderlating toepassen, welke haar oogenschijnlijk eenige verlichting bracht. Maar de gruwelijkste pijnen zetten weer spoe dig in, en men zag den doodstrijd op haar schoone gezicht. De Koning vertoefde te Versailles. Toen hij vernam, dat Madame in levensgevaar verkeerde, deed hij zyn wagen inspannen en kwam in gezel schap van de Koningin om elf uur 's avonds te Saint Cloud aan. De dokters verklaarden hem, dat de toestand nu hopeloos werd, en dat men de zieke Ons Heer moest toedienen. De Koning zeide opgewekt tot Henriëtte dat hij dertig geneesmiddelen had voorgesteld, maar Madame antwoordde, dat zy sterven ging, zij sprak nog slechts van God. De Koning omhelsde haar schreiend. „Het eerste nieuws, dat gij morgen zult ver nemen", zeide Madame, „zal dat van mijn dood zijn." Zij vroeg nu om de laatste H. Sacramenten. Geen klacht kwam meer over haar lippen, geen betuiging van spijt over haar nog zoo jonge leven, geen vraag meer aan de doctoren, of ze nog te redden zou zijn, geen beschuldiging meer over de mogelijke vergiftiging. Zij vroeg om het kruis, dat ook de laatste zucht van haar moeder had opgevangen. „Wat heb ik een spyt, mijn God, dat ik niet altyd in U mijn vertrouwen hebt gesteld". Zy vroeg ook om een rozenkrans. Toen bracht de priester haar de H. Communie. „Mijn God", bad Henriëtte nederig, „ik ben niet waardig dat Gij een zondares bezoekt, zooals ik." De pijnen verergerden en Henriëtte leed ont zettende smarten. Zij vroeg nog, op welk uur Christus gestorven was. Om drie uur. „Misschien schenkt Hij mij nog de genade op hetzelfde uur te mogen sterven." Toen kwam Bossuet het vertrek binnen. Hen riëtte was even bly als hy bedroefd. Zij was een van zijn liefste poenitenten. Om hem te t>e- danken voor al zyn goede zorgen betreffende haar persoon, had zij eenling laten zetten om- een zeer kostbare smaragd. In haar doodsstrijd dacht zy daar aan, en beval een harer kamer vrouwen den ring aan Bossuet te geven. Hij moest hem altijd dragen. „Vertrouwen, Madame", sprak Bossuet troos tend. „Ja", antwoordde zij haar smartoogen naar hem toewendend,, „ik vertrouw volkomen, ik geef mij over aan den dood, ben onderworpen aan God, en ik hoop op Zijn barmhartigheid". Bossuet knielde by de stervende neer. „Zijt gij niet gelukkig", bad hy, ,dat God U roept naar de eeuwigheid?" Hy toonde haar het kruis en sprak: „Ziedaar Hem, die U het eeuwig leven zal schenken." En zij murmelde zacht „Credo! Credo!" Een oogenblik scheen de slaap haar te bevan gen, maar weer wenkte zij Bossuet. Hy zag dal de blik van de stervende zich begon te om» sluieren. „Madame", bad hij, „gij gelooft in Go^ gij vertrouwt op God, gij bemint Hem bovdf alles!" En nog eenmaal antwoordde zy zeW duidelijk: „Uit heel mijn hart!" Dit waren haar laatste woorden. Toen zy het kruis uit haar handen liet vallen, drukte Bos suet het op haar tservende lippen. „In manus tuas, Domine", bad hy, en drukte haar de oogen toe. 't Was half drie in den morgen, op dien Maan dag 30 Juni 1670. Bossuet zou eenige dagen later zyn beroemde lijkrede beginnen „de heilige en onverwachte dood van Henriëtte Anne van Engeland, Hertogin van Orleans, is ongetwijfeld het meest merk waardige van heel haar leven." P. HYACINTH HERMAN*.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 4