NEDERLAND, BELGIE EN DE
RÏJNVAART-ACTE.
WIJZIGING LAGER ONDERWIJS WET.
ZATERDAG 12 "JCC JZ^ÏS 1CJ3
HET VOORSTEL INZAKE DE
RIJNMONDINGEN EN DE
TUSSCHENWATEREN.
De zitting der Rijnvaartcommissie te
Straatsburg.
DE INBRAAK IN HET CULLINAN-
HOUSE TE A'DAM
BOTSING TUSSCHEN AUTO EN
MOTOR.
BALK UIT EEN LUS GESCHOTEN.
OP EEN AGENT AANGEREDEN.
DOOR EEN AUTO OVERREDEN EN
GEDOOD.
Vier verdachten voor de
rechtbank.
REGEERINGSBELEID EN LAND
BOUWCRISIS.
GEVAARLIJK SPEELGOED
DUREN HET LANGST
Behandeling met hindernissen.
UITLOKKEN VAN MEINEED.
EENIGE RICHTLIJNEN.
DE INVOERING VAN DE GEWIJ
ZIGDE LEERLINGENSCHAAL.
INKORTING VAN DEN OVER
GANGSTERMIJN.
Positie van de wachtgelders
KAASEXPORT NAAR FRANKRIJK.
POGING TOT OPLICHTING.
MISLUKTE COMMUNISTISCHE
DEMONSTRATIE.
HET GRAF VAN RONSARD.
Het gevonden geraamte is gebleken
dat van den dichter te zijn.
Het „Dagblad van Noordbrabant" publiceert
eenige deelen uit het protocol der beraadslagin
gen van de te Straatsburg in November 1932
gehouden zitting der Rijnvaartcommissie, waar
uit blijkt, hoe het Engelsch compromis-voorstel
inzake de Rijnmondingen en de TusSchenwate-
ren is ontstaan.
We laten het relaas hier volgen:
Op de laatste vergadering van de November-
zitting 1932 der Rijnvaartcommissie kwam het
netelige punt van bet gebied van toepassing der
nieuwe Rijnvaartacte (art. 1 van het ontwerp)
ter sprake. De commissie had de discussie hier
over aldus voor het laatst bewaard. Een spe
ciaal Comité had zich met de voorbereiding
beziggehouden, en daarbij een Nederlandsch en
een Belgisch voorstel ter onderzoek gekregen.
Over geen van beide kon overeenstemming
worden bereikt, waarop de Britsche gedele
geerde, Sir John Baldwin, een bemiddelend
voorstel had gedaan, dat nu als voorstel van
het Comité ter tafel wordt gebracht.
De Nederlandsche Commissaris Kröller krijgt
het woord. Hij wil thans in deze zaak, waarover
de discussie reeds is uitgeput, alleen eraan her
inneren, dat de Nederlandsche regeering niet
wil toestemmen in een uitbreiding van het
gebied van toepassing der Rijnvaartacte buiten
datgene, wat reeds in de oude Acte werd voor
zien. De noodzakelijkheid van Nederlands toe
stemming daartoe is uitdrukkelijk als tegen-
beding voorbehouden bij het protocol, waarbij
Nederland tot de Rijnartikelen van het Tractaat
van Versailles toetrad.
De Belgische Commissaris De Ruelle bestrijdt
dit beroep op het protocol. Reeds thans heeft
de Rijnvaartcommissie zekere bevoegdheden op
de Rijnmonden (1), de heer Van Eysinga heeft
dit erkend door te zeggen, dat een klacht over
de toepassing van de Acte op die wateren voor
de Commissie kan worden gebracht. Het Bel
gische voorstel is dus niet om in dit opzicht Jets
nieuws te maken. Het gaat er slechts om,
cenige wijziging te brengen in de bepalingen
over het régiem der mondingen. De hoofdzaak
van het Belgische voorstel is, dat de bepalingen
over onderhoud en verbetering van den water
weg (2) ook op de mondingen toepasselijk zul
len worden, hetgeen van uitnemend belang is
voor de Belgische havens. Jn de laatste jaren
is gebleken, hoe onvoldoende thans de verbin
ding (les conditions actuelles de la naviga
tion) is.
De (waarnemende) voorzitter Sir John Bald
win zet uiteen, dat het bijzondere Comité geen
mogelijkheid zag, om hetzij door de Belgische
delegatie het Nederlandsche voorstel te doen
aanvaarden, hetzij het Belgische door de Neder
landsche. Het Comité meende een plan te moe
ten opstellen, dat een practische oplossing gaf.
Het gaat in werkelijkheid om de z.g.n. Tus-
schenwateren, deze worden volgens de Neder
landsche delegatie door Nederland, zij het naar
zijn oordeel onverplicht, in goeden staat onder
houden. Het Comité meende, dat Nederland dan
wel zou kunnen aanvaarden, dit onderhcud
krachtens een verdragsverplichting te bewerk
stelligen. en dat België daartegenover van zijn
verder gaande wenschen zou kunnen afzien.
M. de Ruelle verklaart, dat de Belgische dele
gatie het bemiddelende voorstel niet kan aan
nemen, omdat het niet de wenschelijke waar
borgen geeft voor het verkeer tusschen den
Rijn en Antwerpen. Om alleen van de uitvoe
ring van werken te spreken: van hetgeen het
voorstel van het Comité inhoudt is de draag
wijdte niet zeker en het schijnt minder dui
delijk dan artikel 43 van de Acte. Waartoe dat
onderscheid? De Belgische regeering staat erop,
dat duidelijk worde bedongen, zonder moge
lijkheid van twijfel, dat de waterweg van de
Waal naar de zee-Schelde steeds zal worden
onderhouden en verbeterd, zooals het op den
Rijn-zelf moet geschieden.
M. Kröller is van oordeel; dat als men op
Nederland het stelsel wilde toepassen dat de
Belgische delegatie aanbeveelt, het eenvoudiger
zou zijn te zeggen, dat alle wateren, die met den
Rijn in verbinding staan, onder de benaming
„Rijn" begrepen worden. Gegeven de aardrijks
kundige toestand van Nederland, is zulk pen
systeem ontoelaatbaar. Bij de discussies heeft
men zich niet gebaseerd op het feit, dat de
Nederlandsche regeering niet toestemt in een
uitbreiding van het gebied van toepassing der
Rijnvaartacte, zooals in het begin dezer ver
gadering nog is verklaard. Toch was die ver
klaring, die slechts een bij herhaling uiteen
gezet standpunt bevestigde, duidelijk en on
dubbelzinnig. „Onder die omstandigheden en op
last mijner Regeering (d'ordre de mon Gouver
nement) blijft mij slechts over te verklaren, dat
tot >iar leedwezen en met waardeering voor de
moeite die in de eerste plaats U, Mijnheer de
Voorzitter, maar ook de andere collega's zich
getroost hebben om- ons gemeenschappelijk
werk voortgang te doen vinden, de Nederland
sche delegatie niet in staat is om verder deel
te nemen aan besprekingen der Rijnvaartcom
missie over een ontwerp van herziening der
Rijnvaartacte (n'est pas en mesure de continuer
a prendre part a des discussions de la Commis
sion Centrale pour la Navigation du Rhin sur
un projet de revision de l'Acte de Mannheim".).
De voorzitter kan. zich slechts neerleggen bij
de weigering der Nederlandsche regeering, al
betreurt hij deze. Toch moet de Commissie een
artikel hebben over het toepassingsgebied der
Acte. Hij verzoekt daarom de andere delegaties,
den tekst dien het speciale Comité heeft voor
bereid, aan te nemen.
De andere delegaties motiveeren hun houding,
met uitzondering van de Belgische, die reeds
had gezegd het ontwerp niet te aanvaarden,
terwijl de Nederlandsche delegatie natuurlijk
niet aan discussie en stemming deelneemt, na
haar verklaring. De Duitsche deeigatie meent
zich te moeten onthouden, gegeven de hooge
belangen, waarom het voor de direct betrokken
landen gaat. De Britsche, Fransche, Italiaansche
en Zwitsersche delegaties stemmen voor, de Bel
gische stemt tegen.
(1) De Belgische commissaris noemt alle
wateren beneden Krimpen en Gorcum tot aan
de zee en tot aan de Westerschelde toe, „Rijn
monden"!
(2) Voor den Rijn bepaalt artikel 43 van het
ontwerp, dat de oeverstaten den vaarweg in
goeden staat zullen houden en, indien daartoe
aanleiding is, zullen verbeteren. Het bemidde
lende voorstel, dat in het ontwerp is overgeno
men, verklaart dit artikel niet toepasselijk op
de wateren beneden Krimpen en Gorcum, en
zegt als „slotprotocol of verklaring", dat de
oeverstaat verantwoordelijk is voor het behoud
dier vaarwegen in een zoodanigen staat, dat
deze te allen tijde met de behoeften der scheep
vaart strookt.
De motorrijder gedood.
Gistermiddag omstreeks 12 uur is de 22-jarige
motorrijder J. C. Wale uit den Haag te Velp
in botsing gekomen met een auto uit Winters
wijk. Hij werd van zijn motorrijwiel geslingerd
Met een ernstige schedelbreuk bleef de jonge
man liggen. Een half uur later is hij aan de he
komen verwondingen overleden De jongeman
kwam de Rembrandtlaan afgereden en zwenkte
den rijksweg op in de richting Rheden, waarbij
hij dé bocht afsneed. Het lijk is in beslag
genomen.
Een arbeider gedood; een zwaar gewond.
Gisterenmiddag is bij de sluiswerken in het
„Meertje" aan den Ubbergschen weg te Nijme
gen een ernstig ongeluk gebeurd. Bij het hij-
schen van ijzeren balken is een balk uit de lus
geschoten, waardoor twee arbeiders werden
getroffen. Zekere de H. werd onmiddellijk ge
dood, terwijl de arbeider B. zware inwendige
kneuzingen kreeg, zoodat ook voor zijn leven
gevreesd wordt.
Acht maanden tegen chauffeur gevorderd.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Herhaaldelijk komt het den laatsten tijd
voor, dat agenten van politie in levensgevaar
verkeeren, doordat snorders geen gevolg ge
ven aan het stopteeken van den agent en recht
op hen aanrijden, zoodat hij snel op zij moet
springen.
Onlangs werd een dergelijk geval voor de
rechtbank behandeld en ook Vrijdag stond
een snorder voor dit feit terecht. Hij zou op het
Rokin recht op een agent zijn aangereden en
zelfs vol gas hebben gegeven. Juist op het
laatste nippertje kon de agent op zij springen.
De officier van justitie eischte wegens po
ging tot zware mishandeling een gevangenis
straf van acht maanden.
Vonnis 18 Augustus.
Spelend knaapje het slachtoffer.
Donderdag omstreeks half 4 is bij „De Hut",
te Vaals juist daar, waar de groote zijweg van
Aubel op den Rijksweg uitkomt, een auto-on
geluk gebeurd, dat helaas een slachtoffer
eischte, meldt het „Limb. Dagbl."
Eenige kleinen, die daar in de buurt speel
den, zagen van een passeerende vracht-auto
eenige peren vallen. Eén van hen, het onge
veer achtjarig zoontje van D„ wegwerker bij
de L. T. M„ liep naar het midden van den weg
om het gevallen fruit op te rapen. Toen hij
hiermede weer snel naar zijn kameraadjes wil
de terugloopen, botste de kleine tegen een an
dere juist voorbijrijdende vrachtauto op. De
slag was zóó hevig dat het hoofdje van de ar
me knaap in tweeën spleet en hij op slag dood
was. De onmiddellijk geroepen geneesheer kon
dan ook slechts den dood constateeren.
KOGGEMIJT IN BRAND GESTOKEN.
Te Maasniel werd door twee knapen, resp. 11
en 13 jaar, een in het veld staande groote rogge-
mijt in brand gestoken. De mijt brandde geheel
op. Ook had een aangrenzend haverveld reeds
vuur gevat, doch dit kon tijdig worden ge-
bi U3cht.
KINDEREN OP DE FIETS.
Op den Amsteldijk te Nieuwer Amstel is
Vrijdagmiddag een juffrouw uit Uithoorn met
haar rijwiel waarop tevens haar 2-jarig zoontje
was gezeten, komen te vallen. De juffrouw be
kwam geen letsel. Wel echter het jongetje,
dat met een hersenschudding in zorgelijken
toestand naar een ziekenhuis moest worden
overgebracht.
KINDJE VERDRONKEN.
Eenige werklieden, die den Oud-Bodengraaf-
scheweg onder de gemeente Zwammerdam pas
seerden. bemerkten dat in een langs dezen weg
loopende sloot een kind voorover in het water
lag. Onmiddellijk werd de kleine op het droge
gebracht. Men waarschuwde een geneesheer
doch deze kon slechts den dood constateeren.
De kleine bleek te zijn het V/3-jarig zoontje
van den schippersknecht Van der Tier.
BOERDERIJEN AFGEBRAND
Vrijdagmorgen ongeveer 4 uur is naar het
„Hbld." meldt te Oude-Niedorp door hooibroei
brand ontstaan in de mooiste boerderij ter
plaatse, bewoond door den heer J. Liefhebber
en eigendom van den heer C. Liefhebber te
Alkmaar. De brandweer was spoedig ter plaat
se, maar kon tegen de vuurzee niets uitrich
ten. De boerderij brandde geheel af, terwijl
een groote hoeveelheid hooi, al het huisraad en
verschillende landbouwwerktuigen een prooi
der vlammen werden.
De boerderij was verzekerd bij de onderlin
ge Brandverzekering te Midwoud.
Vrijdagmiddag ontstond door hooibroei brand
in de boerderij, bewoond door de heer Leij te
Hoogkerk. Eerst brandde de aan de boerderij
gebouwde schuur af, later ook de voorbehui
zing. De inboedel kon grootendeels worden ge
red. Het woonhuis bleef behouden. Verzeke
ring dekt de schade.
Een 15-jarig scholier te Groningen had Vrij-
dagmiefdag een nieuw mes mogen koopen. In-
plaats van het veilig in zijn broekzakken op
te bergen, kon hij het op weg naar huis niet
laten, vooral de snij-capaciteit te controleeren.
Maar hij maakte daarbij zulke gevaarlijke be
wegingen, dat hij op de Groote Markt een hem
passeerend wielrijder, den 17-jarige slagers
knecht L. A. B., er op ernstige wijze mee ver
wondde.
De getroffene viel hevig bloedend neer en
werd in het nabijzijnde hoofdbureau van po
litie verbonden. Het bleek een ernstige steek
wonde in het dijbeen te zijn.
Het jongmensch werd, nadat gebleken was
dat er bij hem geen moedwil in het spel was op
vrije voeten gesteld.
Voor de vacantiekamer van de Amsterdam-
sche Rechtbank heeft gisterenmiddag gediend
de inbraak in de juwelierszaak „Cullinanhou-
se" in de Kalverstraat, gepleegd in den nacht
van 29 op 30 Mei. Korten tijd na de inbraak
heeft de politie vier personen gearresteerd, ver
dacht van diefstal of heling. Een vijfde ver
dachte, de moeder van een der andere ver
dachten, is later vrijgelaten.
De eerste beklaagde, die gisterenmiddag te
recht stond, was de 30-jarige koopman W. G.
v. V., wien ten laste werd gelegd diefstal en
heling van 'n deel van den buit, die, zooals
men zich herinneren zal, uit een zeer groot
aantal gouden rir.gen, hangers en broches be
stond.
De verdachte in sommige kringen „Willem
de Vliegenier" genaamd, ontkende zijn schuld.
Een der helers, bij wien de politie een groot
gedeelte van de gestolen sieraden in beslag
heeft genomen, verklaarde echter, dat de ver-
dachie deze ringen heeft verkocht. Op een
vraag van den president, mr. Bol of de getuige
niet vermoedde, dat er met deze sieraden iets
niet in orde was, luidde het antwoord:
Nee, hij beweerde, dat hjj ze gekocht had.
De vrouw van dezen getuige bevestigde de
verklaring van haar man. De verdachte ont
kende alles.
De stiefmoeder van den verdachte, die als
getuige was opgeroepen, beriep zich op haar
verschooningsrecht.
De verdachte beklaagde er zich hierna over.
dat een getuige a décharge, een juffrouw, wo
nende op een der burgwallen, die hij had op
geroepen, niet op de zitting aanwezig was.
Deze juffrouw zou een alibi kunnen geven
voor den nacht van de inbraak. Verdachte
stond erop, dat deze getuige gehoord zou wor
den.
In verband hiermede besloot de rechtbank
de behandeling van deze en de zaken der an
dere verdachten te schorsen, teneinde de zaak
tegen den verdachte v. V. terug te verwijzen
naar de instructie. Dit besluit verwekte groote
ontstemming onder de andere drie verdachten
en hun verdedigers. De laatsten vroegen, we
gens het lange uitstel, onmiddellijke invrij-
beidsstelling voor hun cliënten. Na raadkamer
besloot de- rechtbank de behandeling van de
andere drie zaken voort te zetten.
Is het goud echt
Daarna stond het eerst terecht de dertigja
rige kcooman B.. verdacht van heling. Ook de
ze verdachte ontkende geweten te hebben, dat
de sieraden van diefstal afkomstig waren. Hij
had het ook niet kunnen vermoeden. Om deze
bewering te staven ontkende hij, dat een deel
van de "sieraden, die ter beschikking aanwezig
waren, van goud waren. Hij heeft een partijtje
gekocht voor 47, niet voor goud, maar voor
bijouterie. Dat was dus voor bijouterieën een
niet te goedkoooe prijs.
Er ontstond dan een langdurige discussie tus
schen den verdachte en den eigenaar der be
stolen firma, den heer O., die volhoudt, dat
alle voorwerpen van 14 karaats wit goud zün.
Verd.: Als het goud is, hoe komen dan die
witte vlekjes in dit voorwerp?
Get.: Dat weet ik niet.
Verd.: Zou u het met koningswater willen
laten onderzoeken?
Get.: Van koningswater heb ik geen ver
stand.
Het blijkt dan noodig ook den inspecteur van
politie, den heer v. d. Heul te verhooren. Deze
vertoeft echter buitenslands, zoodat ook deze
zaak wordt aangehouden.
Daarna verschijnt mej. C. M. I. winkeljuf
frouw, die ervan verdacht wordt een gouden
ring gekocht en verkocht en verschillende
voorwerpen bewaard en vervoerd te hebben.
Deze verdachte bekent. Een kennis van haar
verklaart, dat zij te goeder naam en faam be
kend stond.
Verdachte vertelt, dat zij den ring heeft ge
kocht van B„ die haar zelf heeft verteld, dat
hij gestolen was. Een broche had zij van B.'s
moeder gekregen. Zij mocht haar in een half
jaar niet dragen, want, werd erbij gezegd, het
is gestolen goed. Juffrouw, B. had haar nog
meer juweelen in bewaring gegeven, die zij
op verzoek van juffr. B. aan anderen liet zien.
De Officier, mr. Overbosch, eischte drie
manden gevangenisstraf met aftrek van de pre
ventieve hechtenis, welke negen weken be
draagt.
De verdediger, mr. Lacroix, bepleitte een zoo
clement mogelijke straf, in ieder geval met on
middellijke invrijheidstelling. Na raadkamer
gelastte de rechtbank de onmiddellijke invrij
heidstelling van mej. I.
De uitspraak werd bepaald on 18 Augustus.
De laatste verdachte was de 38-jarige oven
bouwer A. de R., beschuldigd van heiing en
schuldheling. Deze verdachte ontkent. Hij geeft
toe één ring gekocht en andere voorwerpen
bewaard te hebben, doch hij wist niet, dat ze
van diefstal afkomstig waren.
De zoo juist vrijgelaten juffrouw, verklaart
nu als getuige, dat zij op een avond met juf
frouw B. een bezoek heeft gebracht bij de R.,
wiens vrouw jarig was. De getuige had eenige
sieraden bij zien en de R. heeft een ring ge
kocht voor zijn vrouw. Er is bij gezegd: je mag
het nog niet dragen, want het is gestolen goed.
De vrouw van de R. begreep het niet dadelijk,
maar de man maakte een beweging met zijn
hand, waaruit bleek, dat hij het wel begreep.
Deze verdachte, heeft een register bij zich en
als de president hem een vraag stelt, luidt het
antwoord: ik zal het even nakijken.
Geen erg gehad.
Uit het verder verhoor blijkt, dat de ver
dachte op Vrijdagavond begrepen heeft, dat er
iets niet in orde was. Er was huiszoeking ge
daan bij de B.'s, na afloop waarvan juffrouw
B. hem kwam vragen om de sieraden in bewa
ring te nemen.
Dat heb ik gedaan, edelachtbare, want ik
had er toen nog geen erg in. Later heb ik
pas begrepen, later op den avond.
De president: U moest wat meer erg hebben.
Waarom hebt u, toen de politie Zaterdagmor
gen kwam, eerst ontkend?
Verdachte: Als ik uit mezelf had verteld, dat
ik wist, dat het geen zuivere koffie meer was,
zouden ze me niet meer geloofd hebben. Ik heb
een verleden.
Pres.: Maar iemand met eeu „verleden", krijgt
dan toch wel vroeger „erg".
Verd.: Ik heb in zulke dingen nooit gedaan.
De Officier eischte 1 jaar gevangenisstraf,
wegens het onttrekken van gestolen goed aan
de nasporing.
De uitspraak werd bepaald op 18 Augustus.
Zware straf geëischt.
Het O.M. bij de rechtbank te Assen eischte
gisteren tegen F. ter H., winkelier te Barger
Oosterveen, thans gedetineerd, wegens uitlok
ken tot het plegen van meineed in een civiele
procedure 2 jaar en 6 maanden gevangenisstraf
ZIEKTE VAN WEIL.
Te Vlaardingen is een geval geconstateerd
van de ziekte van WeiL
Nota van het Kon. Ned. Landbouui-
comité aan den minister van
Economische Zaken.
Het Kon. Ned. Landbouw-Comité heeft een
nota aan den Minister van Economische Zaken
gezonden, waarin eenige richtlijnen zijn uit
gestippeld voor het te volgen regeeringsbeleid
om den zoo zwaar geteisterden Nederlandschen
Landbouw door de moeilijke tijden heen te
helpen. Aan de nota is het volgende ontleend
De ver doorgevoerde ontwikkeling van den
Nederlandschen Landbouw in de richting van
exportbedrijf is oorzaak, dat zeer sterk de be
zwaren worden ondervonden van de econo
mische afsluitingspolitiek van andere landen.
Nog steeds is er voor onzen Landbouw export
mogelijkheid, al is deze niet onbeperkt. Onze
afnemers wenschen slechts onze landbouwpro
ducten binnen te laten in zoodanige hoeveel
heid als in overeenstemming is met de ver
onderstelde behoefte. Al naarmate de eigen
landbouw in staat zal blijken in de binnenland-
sche behoefte te voorzien, zal men den invoer
van onze artikelen gaan verminderen.
Zoodoende wordt wat den afzet der productie
betreft, onze landbouw meer en meer terugge
drongen tot de binnenlandsche markt en het
is daarom van het grootste belang, dat daar
een loonende prijs wordt gemaakt. Daarvoor is
noodig, dat de dierlijke productie, waar het
hier voornamelijk om gaat, wordt geregeld iti
overeenstemming met het opnemingsvermogen
van de binnenlandsche markt en de ons geble
ven afzet-mogelijkheid in het buitenland.
Een en ander zal tot gevolg hebben, dat de
gelegenheid voor productieven arbeid in het
landbouwbedrijf vermindert, waarin echter kan
worden voorzien door uitbreiding te geven aan
de voortbrenging van producten, welke thans
op groote schaal worden ingevoerd n.l. voeder-
stoffen.
Voor een dergelijk proces van aanpassing aan
gewijzigde omstandigheden moeten evenwel de
voorwaarden gunstig worden gemaakt.
Dit neqmt intusschen niet weg, dat ook op
andere wijze naar herstel van de rentebiliteit
dus naar het wegnemen van de wanverhouding
tusschen de uitgaven en de inkomsten der land
bouwbedrijven dient te worden gestreefd.
Daarvoor is in de eerste plaats verlaging der
bedrijfsuitgaven noodzakelijk.
De overheid dient door ingrijpende maatrege
len tot versobering, de openbare uitgaven met
de zoozeer gedaalde ontvangsten in overeen
stemming te brengen, waardoor ook de thans
zwaar op de bedrijven drukkende lasten kun
nen worden verminderd.
Daarnaast moet het mogelijke worden gedaan
om de prijzen van de producten en diensten,
welke de landbouwer in zijn bedrijf noodig
heeft te verlagen. Naar meerdere verlaging der
marge tusschen groothandelsprijzen en klein
handelsprijzen dient met kracht te worden ge
streefd, opdat aan de wanverhouding tusschen
de groothandels- en de kleinhandelsprijzen een
einde kome.
Voor een steeds toenemend aantal bedrijven
is er periculum in mora; oogenblikkelijke hulp
is noodig om ineenstorting te voorkomen. Om
deze reden zal dan ook het reeds herhaaldelijk
toegepaste middel van prijsverhooging der pro
ducten niet kunnen worden ontbeerd.
Welke maatregelen voor het bereiken van
het bovenaangeduide volgens adr. dienstig zijn,
wordt dan nader uiteengezet.
In de eerste plaats moeten worden genoemd
de maatregelen ten behoeve van de veehouderij
en den akkerbouw, met het doel een voldoen
den en loonenden binnenlandschen afzet van
zuivelproducten en rundvleesch te bereiken.
Hiervoor is noodig dat de afzet van margarine
en van ingevoerde vetten en vleeschsoorten in
het binnenland wordt beperkt, in dier voege
dat het menggebod eventueel geheel of gedeel
telijk zal kunnen verdwijnen. Daarnaast is een
beperking van den rundveestapel, welke in ver
band met de verhoudingen bij den afzet van
zuivelproducten te groot moet worden geacht,
noodzakelijk. Deze beperking zal zoo geregeld
moeten worden, dat het grootere aanbod van
vee geen lagere prijzen zal medebrengen. De
rundvleeschprijzen dienen te worden gehand
haafd op een zoodanig peil, dat een daling der
varkensvleeschprijzen er door wordt voor
komen.
Inzonderheid in verband met de noodzakelijk
heid tot beperking van eigen veestapel moet
de afzet van ingevoerd vleesch worden be
lemmerd.
Het spreekt overigens vanzelf, dat de bestaan
de steunregeling ten gunste van de varkens
houderij, de crisisvarkenswet, moet blijven
functioneeren.
Nauw in verband met bovenstaanden maatre
gel, staat die welke ons een loonenden prijs voor
inlandsche voedergranen zal kunnen brengen,
waarvoor noodig is, dat de prijzen van gerst,
haver en rogge worden verhoogd. Men zal er
echter voor moeten waken dat men de Kleine
bedrijven, waar vooral varkenshouderij en
pluimveehouderij worden uitgeoefend, niet in
moeilijkheden brengt. De in het binnenland
verbouwde granen zullen hooger in prijs moe
ten worden gebracht, zonder dat de ingevoerde
voerdermiddelen hooger worden belast, dan
mogelijk is in verband met de prijzen van zui
vel, rundvleesch en varkensvleesc'n, zooals deze
na aanpassing der productie aan de verminder
de afzetmogelijkheden zich hebben gevormd.
Het loon end maken der inlandsche voeder-
granen zal aan de akkerbouwbedrijven reeds
in sterke mate ten goede komen en ook de
prijzen der andere akkerbouwgewassen gunstig
beinvloeden. Intusschen blijft het wenschelijk
dat bijv. voor een belangrijke cultuur als die
van aardappelen steunmaatregelen worden ge
troffen, waardoor er meer zekerheid komt dat
voor de inlandsche voedergranen een loonende
prijs wordt verkregen.
Verschillende landbouwproducten, waarvoor
ten dcele reeds steunmaatregelen werden ge
troffen, moeten als crisisproducten onder deze
wettelijke regeling vallen. Als zoodanig zijn
hier te noemen consumptieaardappelen, fa
brieksaardappelen, suikerbieten en vlas, Bij het
treffen van maatregelen ten gunste van de fa
brieksaardappelcultuur dient voorop te staan,
dat deze cultuur in bepaalden omvang moet
blijven gehandhaafd. In verband hiermede dient
de binnenlandsche afzet van aardappelmeel te
worden bevorderd.
Aangezien het onmogelijk moet worden ge
acht de eierproductie te regelen dient de pluim
veehouderij afzonderlijk te worden geholpen,
bijv. door haar voor cle verhoogde voederprij-
zen schadeloos te stellen.
Op wijziging van onze handelspolitiek wordt
aangedrongen. Het tot dusver gehuldigde sys
teem van onvoorwaardelijke meestbegunstiging
zal moeten plaats maken voor het beginsel der
wederkeerighcid.
Nu ondanks ingrijpende maatregelen van
overheidswege, in die richting, het gewenschte
resultaat niet is bereikt, dient het bedrijf tijde
lijk van de lasten der sociale verzekering te
worden ontheven.
Verder wordt aangedrongen op voorkoming
van executies van landelijke eigendommen, en
van onredelijke huuropzegging, terwijl de aan
dacht op eenige objecten van werkverschaffing
wordt gevestigd.
Tot het aanstellen van een deskundig Direc
teur-Generaal van den landbouw dient volgens
adr. te worden overgegaan.
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp in
gediend tot wijziging der wet van 30 Decem
ber 1932 tot wijziging der Lager Onderwijswet
1920 en van de Lager Onderwijswet 1920.
In de Memorie van Toelichting zegt de Minis
ter van Onderwijs, dat artikel XIV eerste lid
der wet van 30 December 1932 aan de scholen
voor gewoon en uitgebreid lager onderwijs, die
over het jaar 1932 in aanmerking komen voor
Rijksvergoeding een overgangstermijn van twee
jaren geeft zich aan te passen aan de nieuwe
ieerlingenschaal van art. 28 der Lager Onder
wijswet 1920, welke krachtens art. XIII van
eerstgenoemde wet tot en met 31 December
1937 geldt.
Aanvankelijk was de Minister van oordeel,
dat hij uit deferentie voor de Staten-Generaal
geen stappen behoorde te doen om in deze kort
voor de Kabinetswijziging tot stand gekomen
regeling verandering te brengen. De voortgaan
de achteruitgang van den geldelijken toestand
van het Rijk en de gemeenten noopt hem echter
dit standpunt prijs te geven.
Het verkorten van den overgangstermijn is
een eenvoudig middel om een aanmerkelijke
kostenbesparing te krijgen. Teneinde den ge
meente- en schoolbesturen gelegenheid te ge
ven nog tijdig de noodige maatregelen te kun
nen treffen inzake het ontslag van onderwijzers
en tevens om de organisatie van de school
tijdens het schooljaar niet in de war te sturen,
wordt voorgesteld de gewijzigde leerlingen-
schaal in te voeren zoodra het op 31 Decem
ber 1933 loopend schooljaar of de op dien datum
loopende schoolcursus is geëindigd. De bespa
ring, welke de invoering van de gewijzigde
Ieerlingenschaal met zich brengt, zal aldus in
1934, zij het ook gedeeltelijk, worden bereikt.
Een becijfering aan de hand van de laatste
bekende gegevens heeft uitgewezen, dat door
inkorting van meerbedoelden termijn over het
volle jaar 1934 2396 onderwijzers aan het ge
woon lager onderwijs en 129 onderwijzers aan
het uitgebreid lager onderwijs minder voor
rekening van het Rijk zullen kunnen worden
gebracht, wat, naar den maatstaf van een ge
middeld salaris van onderscheidenlijk 2000 en
3000 een besparing oplevert van 5.179000.
Door het invoeren van de nieuwe leerlingen-
schaal in den loop van 1934, nl. bij het begin
van het in dat jaar aanvangend schooljaar, zal
dit bedrag ongeveer de helft lager zijn. Hierop
komt dan tevens in mindering een bedrag van
aan de betrokken onderwijzers toe te kennen
wachtgelden, hetwelk tengevolge van verschil
lende onzekere factoren, welke hierbij een rol
spelen, niet met juistheid kan worden bepaald.
Het komt den Minister wenschelijk voor van
deze gelegenheid gebruik te maken om de Lager
Onderwijswet 1920 in drieërlei opzicht te wijzi
gen of aan te vullen. De eerste aanvulling be
treft de wachtgeldregeling van de onderwij
zers. De Minister acht het van belang onder
zekere voorwaarden de oudere onderwijzers,
die van 60 jaar en ouder, te vrijwaren voor
de nadeelige gevolgen van het niet-aanvaarden
eener nieuwe betrekking. Die voorwaarde moet
naar de meening van den Minister hierin bestaan,
dat de bepalingen betreffende het vervallen of
verminderen van het wachtgeld slechts buiten
werking worden gesteld voor hen, wier wacht
geld 65 pet. van de laatstelijk genoten jaar
wedde bedraagt, omdat er dan voor het Rijk
vrijwel geen financieel nadeel aan verbonden
zal zijn.
In de tweede plaats acht de Minister een aan
vulling van artikel 79 der wet gewenscht. De
Minister is van oordeel, dat deze bezuinigings
maatregel van de Regeering, waarmede de be
sturen van bijzondere lagere scholen uit den
aard der zaak niet hebben kunnen rekening
houden, redelijkerwijze voor de besturen niet
mag leiden tot geheel of gedeeltelijk verlies
van de waarborgsom.
Voorts heeft artikel IV ten doel de herplaat
sing van de wachtgelders bij het bijzonder on
derwijs eenigermate te bespoedigen. De wet
behandelt de openbare scholen als een eenheid,
maar ten aanzien van de bijzondere scholen
worden alle instellingen of vereenigingen, die
een of meer scholen besturen, geïndividuali
seerd, zonder eenig verband van gelijke rich
ting in aanmerking te nemen.
Het komt den Minister voor, dat dit verband
van gelijke richting zonder bezwaar kan wor
den gezocht in de aansluiting van de school
bij eenzelfde commissie van beroep, als be
doeld in art. 92 der Lager Onderwijswet 1920.
Een zoodanig voorstel werkt in het belang van
het Rijk als van de wachtgelders zelf en stelt
de schoolbesturen in het algemeen niet voor
verplichtingen, w^lke zij in redelijkheid niet
zouden kunnen aanvaarden.
KINDERVERLAMMING.
Te Vlaardingen Is een geval van kinderver
lamming geconstateerd.
Het kaasfonds en cle producenten.
Door den heer Bierema waren betreffende
het achterstaan van kaasproducenten, die van
oudsher zelf niet exporteerden, bij producen
ten, die zelf wel regelmatig exporteerden, ten
gevolge van de maatregelen tot regeling van
den kaasuitvoer naar Frankrijk en betreffende
het ter beschikking stellen van het z.g. Fran
sche Kaasfonds aan eerstgenoemde producen
ten, aan den minister van Economische Zaken
eenige vragen gesteld.
Hierop heeft minister Verschuur, geant
woord, dat hij de meening, dat kaasproducen
ten, die zelf niet van oudsher exporteerden, ten
gevolge van de genomen maatregelen tot rege
ling van den uitvoer naar Frankrijk ten achter
staan bij producenten, die wel regelmatig zelf
exporteerden, en dat aan eerstgenoemde pro
ducenten e:»tra voordeelen ontgaan, welke aan
den export naar Frankrijk zouden zijn verbon
den, niet kan deelen. Immers wordt op grond
van de Crisisuitvoerwet 1931 door middel van
een systeem van heffingen bereikt, dat de mo
gelijke extra voordeelen, welke genoemde ex
port kan opleveren, ten behoeve van de geza
menlijke producenten worden bijeengebracht.
Dit stelsel van extra heffingen is zoodanig, dat
de ondergeteekende als zijn oordeel uitspreekt,
dat den exporteurs van kaas voor Frankrijk in
het algemeen op dien uitvoer niet meer dan
een normale winst wordt gelaten.
Wam- de minister van meening is, dat hier
van onbillijkheid bezwaarlijk sprake kan zijn,
ligt het ook niet op zijn weg in deze aangele
genheid maatregelen te nemen. Aan het ge
vormde fonds zal eerstdaags een bestemming
worden gegeven, waarbij dan een gedeelte zal
worden ter beschikking gespeld tot het doen
van een uitkeering aan de producenten. Het
behoeft geen betoog, dat, gezien het boven
staande, geen aanleiding bestaat onderscheid
te maken tusschen de verschillende categorieën
van exporteurs.
Drie personen gearresteerd.
Donderdag hebben twee Rotterdammers
resp. 19 en 22 jaar oud, gepoogd de Eerste
Crediet en Assurantiemaatschappij te Delft
voor 500 op te lichten. Hun was ter oore ge
komen, dat een Rotterdammer, de heer de D.
bij deze bank een crediet had gevraagd van
500. Zij vervoegden zich aan de bank en vroe
gen dit crediet op, voorgevende broers van
den heer de D. te zijn. De bank vertrouwde de
zaak niet en gaf het bedrag niet af. Na infor
matie bij de D. bleek, dat deze in het geheel
geen opdracht had gegeven en zelfs geen broers
had.
De recherche te Delft werd gewaarschuwd en
deze slaagde erin in samenwerking met de
Rotterdamsche recherche, beide mannen te ar
resteeren. Zij werden naar Delft overgebracht
tevens bleek, dat zij handlangers van een ze
keren IC. v/aren, die het zaakje op touw had
gezet. Ook bleek thans, dat deze kort geleden
ook een bank te Rotterdam voor 500 had op
gelicht.
BIJ HET BADEN VERDRONKEN.
In het zeebad „De Duintjes" bij Bergen-op-
Zoom is Donderdag avond te ongeveer half ne
gen de 22 jarige C. W. uit Nieuw-Borgvliet bij
het baden verdronken. Niettegenstaande alle
hulpmiddelen werden toegepast kon de spoedig
aanwezige geneesheer van der Kar tensluHe
slechts den dood constateeren. Oorzaak is ver
moedelijk hartverlamming als gevolg van het
te spoedig zich te water begeven na het avond
maal. Het slachoffer was ongehuwd.
BIJ ARKESTATIE AANGESCHOTEN
Donderdagavond werd naar het „Limb. Dag
blad" meldt op de wielerbaan, gelegen aan de
Nieuwstraat te Kerkrade (Duitsch grondgebied)
door den Duitschen politie-beambte M. uit
Herzogenrath, wegens tot nog toe onbekende
redenen, gearresteerd zekere O. G., woonachtig
te ICaalheide-Kerkrade. Bedoelde politie-be
ambte deed hem de handboeien om, doch bui
ten komende, alzoo op de Nieuwstraat, begon
G. zich hevig tegen zijn arrestatie te verzet
ten, waardoor de politie-beambte meende ge
noodzaakt te zijn van zijn wapens gebruik te
maken. Hij loste een schot uit zijn revolver,
dat G. in het onderlijf trof. Onmiddellijk werd
G. per tram naar Herzogenrath overgebracht
naar het Bureau van politie aldaar (Burcht),
alwaar bij geneeskundig onderzoek bleek, dat
de wonde niet levensgevaarlijk was, doch het
schot slechts een vlijeschwonde had veroor
zaakt.
Met vaderlandsche liederen en muziek
verdreven.
Men schrijft ons:
Reeds eenigen tijd was het bekend, dat door
een der arbeiders der gesubsidieerde werkver
schaffing te Dongen getracht werd een huur-
staking uit te lokken van in gemeentewoningen
wonende arbeiders. Een zekere van K., lid van
het N.A.S. had aan het bestuur van zijn vak
bond de noodige inlichtingen verstrekt over
z.g. bestaande mistoestanden in het woning
bedrijf te Dongen en dit werd gretig aanvaard
om in Brabant eens een flinke propaganda te
maken. Er kwamen eenige bestuursleden op
„huisbezoek", er werden pamfletten, met schreeu
wende beloften rondgezonden, er werd 'n ter
rein gehuurd, een meeting belegd en aan het
gemeentebestuur een onderhoud aangevraagd.
Daar aan het gemeentebestuur bij een huis aan
huis ingesteld onderzoek gebleken is, dat geen
der betreffende bewoners hun belangen in han
den dezer heeren wilde stellen, is het gevraagde
onderhoud niet toegestaan. In de propaganda-
circulaires werden de volgende eischen gesteld:
1. Verlaging der huurprijzen van 3.95 op 2.50;
2. volkomen kwijtschelding van alle achterstal
lige huurschuld; 3. herroeping der aangekon
digde huuropzegging en woninguitzetting. Be
loofd werd, dat het Tweede Kamerlid Sneevliet
de wantoestanden in het woningbedrijf te Don
gen in de Kamer naar voren zou brengen.
Natuurlijk werd in Dongen een tegen-actie op
touw gezet en hoewel de tijd van voorbereiding
kort was, is deze schitterend geslaagd, alleen
reeds door de geweldige opkomst van de Don-
gensche bevolking. Toen de propagandist v. K.
begon te spreken, werd onmiddellijk door de op
een neven-terrein aanwezige menigte het Wil
helmus aangeheven. Het werd den rooden pro
pagandisten totaal onmogelijk gemaakt ook
maar een enkel wooord verstaanbaar te maken,
vooral toen de harmonie „Aurora" het publiek
kwam ondersteunen. Na een half uurtje verlie
ten de heer Smit en de andere propagandisten
van het N.A.S. het terrein. Onder politie-be-
scherming werden zij naar de autobus gebracht
omstuwd door honderden.
De heer Snels, voorzitter van het Oranje
comité Dongen hield toen een begeesterende
rede, terwijl door den vrijgestelde der R.K.
Werklieden vereeniging Romson uit Roosendaal
even later in het Leo Xin gebouw werd ge
sproken. Beide sprekers legden er den nadruk
op dat de R.K. arbeiders hun belangen moeten
toevertrouwen aan hun eigen leiders.
Onze correspondent te Parijs schrijft ons d.d,
10 Augustus:
De hertog van Trèvise en de markiezin van
Maillé, die de Fransche vereeniging tot be
houd van het kunstbezit leiden, hebben de rap
porten bekend gemaakt, die zijn uitgebracht
over het onderzoek van het geraamte, in de
priorij van Sint Cosmas gevonden op de plaats,
waar naar het stoffelijk overschot van Ronsard
werd gezocht.
De bekende deskundige Raujard, die verle
den jaar bij de opgravingen een eerste skelet
vond dat weinig waarschijnlijkheid bood dat
van den grooten dichter te zijn, heeft dit jaar
de nieuwe opgravingen geleid en een tweede
skelet gevonden, ditmaal op de plaats, die in
alle beschrijvingen werd aangegeven als die
van Ronsard's graf. Van het hout van de kist
was na zooveel eeuwen niets meer overgeble
ven, maar wel vond men metalen beslag en
rondom het geraamte een zevental potten, urnen
die wierook hebben bevat, wat er op wijst,
dat de groote dichter geheel en al werd be
graven met de plechtigheden aan zijn rang
verbonden, overeenkomstig de gebruiken van
zijn tijd, en die wel zoo omvangrijk waren dat
geen ander, in de priorij begraven, een derge
lijk eerbetoon heeft ontvangen.
Maar men Is wel het verst gekomen met de
wetenschappelijke beoordeeling van het skelet,
dat volkomen klopt met de verschijning van
den exceptioneel grooten en fraai gebouwden
man, die Ronsard is geweest volgens de be
schrijving door Binet in 1563 gegeven. De sche
del is ook gefotografeerd van verschillend#
kanten en bleek volkomen te beantwoorden aas
de kenmerken van de buste van Ronsard en
de portretten door zijn tijdgenooten gemaakt.
Er kan niet aan worden getwijfeld, dat het 10
Mei j.l. gevonden geraamte het stoffelijk over
schot is van Ronsard.