Wm
M
InciEzonDEM
feèTUKktn
EEN BEZOEK AAN NEU-BABELSBERG.
■r-
BANK HOLIDAY.
BAMBERG.
MAANDAG 14 AUGUSTUS 1933
NIEUWE PRODUCTIE VAN
DE UFA.
93 graden in de schaduw
111
tfrlh
i-
- - i
Een monument van de Duitsche
barok in glorie hersteld.
HET STOFFELIJK OVERSCHOT
VAN FRéDéRIC CHOPIN
„NA 84 JAREN.
PDE TEEKENAAR HENRIOT. f
HOUDT DEN GOEDEN KOERS
PLAATSTREGELMATIG
UW KABOUTERTJE!
HET VOLK VERMAAKT ZICH NAAR
ZIJN EIGEN SMAAK.
SOVJET-VREES VOOR DE BOEREN.
OPHEFFING VAN OPENBARE
SCHOLEN.
GEEN OFFICIEEL RAADSVERSLAG.
Ook de „Reichshauptstadt" stond op het pro
gram van onze Rundfahrt door Hitler-Duitsch-
land. Bezorgde belangstelling had den moed
bewonderd, waarmee wij ons in het „hol van
den leeuw" dorsten wagen. Voor heldhaftigheid
bleek intusschen geen plaats. In Berlijn laten
openbare orde en rust, evenmin als elders in
het Duitsche rijk, iets te wenschen; en we
hebben dan ook overal waar onze zwerftocht
heenleidde in stede van bemoeilijking de groot
ste tegemoetkomendheid ondervonden.
Voor dit laatste bestond overigens wel eenige
reden. Want het vreemdelingenverkeer is in
Duitschland onder de huidige omstandigheden
heel zuinig en gevolgelijk doet men verstandig
buitenlandsche gasten zoo veel mogelijk in
eere te houden.
In Berlijn zelf was 't „sogar" zeer rustig.
We bedoeien de rust, die helaas noodwendig
intreedt, wanneer het maatschappelijk leven
dermate blijft ontwricht als thans reeds vier
jaren het geval is en die zich voor het uiter
lijk manifesteert in een sterk verminderd
straatverkeer en trieste reeksen leeg of te huur
staande winkels en woonhuizen. Het verschijn
sel culmineert in de vroegere „millionairs-
wijk" van den Tiergarten, waar om de andere
villa door de bewoners verlaten is.
Het schijnt de rust van loome apathie, die
over de trotsche stad ligt, ondanks veel beweeg
van S.A. en S.S.
Van Berlijn naar Neu-Babelsberg en het
grootste filmbedrijf der oude wereld il n'ya
qu'un pas. Eigenlijk heelemaal geen pas, want
het Duitsche Hollywood ligt nog altijd op Ber-
lijnsch grondgebied, al is er 'n uurtje met de
Stadtbahn mee gemoeid om het van het cen
trum uit te bereiken.
In den tunnel van het station wenkt een
pijltje met de boodschap „zur Ufa" ons af van
het rechte pad naar den uitgang en langs een
achterwegje komen we in een maagdelijk den
nenbosch, waarin we met Klein Duimpje
zouden verdwaald zijn als niet een gedienstig
.lid der groote Ufa-familie, dat denzelfden gang
ging, zich over ons hadde ontfermd. Een wan
deling door de dennen kort n.l. den weg een
stuk af; de vreemdeling, moet zich dan verder
maar op zijn goede gesternte verlaten om dien
weg te vinden. Sans compliments!
Dat denken we ook, als we de in de zon
blakende toegangslaan der Universumfilm
aktiengesellschaft ten slotte hebben bereikt en
een eersten glimp opvangen van het omvang
rijke bedrijf: dit is een oord, waar gewerkt
wordt, gezwoegd, maar in gemoedelijke, ka
meraadschappelijke sfeer.
Naar uiterlijk effect is in deze landelijke
omgeving niet gestreefd. De kapitale huizinge
der Ufa aan de Krausestrasze in de city mag
er op dit stuk zijn; maar hier schijnt alles op
te gaan in het parool: arbeid.
Als we zonder veel formaliteiten den portier
zijn gepasseerd, is de eerste die op ons ter
verwelkoming toeschrijdt.... de heer Herman
Bollongino, de directeur van Rotterdams
Luxor Palast en het Haagsche Asta-theater. Bij
hem sluit zich dra aan de chef van den Ufa-
persdienst, de heer Carl Opitz, in geïmprovi
seerd polo-hemd, geëxcuseerd door de tropische
hitte, die uit den meedoogenloozen zomer-hemel
schroeit.
We zoeken haastig beschutitng onder een
paar van de zeldzame boomen, die op het wijde
ërf te vinden zijn, voor een soort landelijke
Ga'stwirtschaft, waar we tevens in een talrijk
internationaal gezelschap de verklaring ontdek
ken voor de verrassende ontmoeting met onzen
landgenoot. Want het was deze week juist
.^Convention", d.w.z. bijeenkomst van de di
verse buitenlandsche vertegenwoordigers der
Ufa, zoo iets van groot» raad ter bespreking
van de belangen der onderneming, die ook ver
buiten het Duitsche rijk behartiging vragen.
Dit laatste bleek ten overvloede uit de gemeng
de samenstelling van de „vergadering", waarin
een sterk niet-Arisch element opviel.
Wij, leggen daarop alleen nadruk titre do
cumentaire. Want uit de officieuze berichten
der nieuws-agentschappen hadden we wel moe
ten opmaken, dat ook de Ufa met huid en haar
door het nieuwe regiem was opgeslokt en nu
onder oppercommando van Hans Hinkel stond.
Uit wat we al aanstonds ervaarden en later nog
te zien kregen viel af te leiden, dat in elk
geval voor het noodige commercieele inzicht
ruimschoots plaats is gebleven in de Ufa-
arbeidsgemeenschap, waar bruinhemden alsnog
broederlijk samenwerken met collega's van
semietischen bloede. Trouwens ook in groot-
Berlijn hadden we al geconstateerd, dat naast
een verhoogd aantal zuiver-Arische dames
coiffures waar bemoeit zich de mode al niet
mee! in het straatbeeld, dat vóór alles een
goedgekleede burgerij vertoont, een behoorlijk
contingent Israëlieten niet ontbreekt.
Aan een tocht door de woestijn naar het be
loofde land herinnerde de rondgang, dien wij
vervolgens tezamen met het gezelschap maak
ten door de ateliers en langs de bouwsels, die
op de dorre zandvlakte te allen kant (waren)
verrezen. Want buitengewoon interessant was
dit uitstapje zonder twijfel, ondanks de 93
graden hitte, die we te trotseeren hadden.
Achter de coulissen van het filmbedrijf heeft
de film zelf ons al menig kijkje gegund; maar
de realiteit is altijd nog weer 'n beetje anders
dan wat het witte doek ons voorhoudt, ook
als het ons wil inlichten over de bakermat
van de film zelf.
We gewaagden al van den practischen zin,
die hier den toon aangeeft en alles wat aan
techniek vreemd is uitbant. Men voelt, dat men
hier op het terrein van de daad is aangeland,
waar men met de woordenpralerij .waarin
zoo menige filmcritiek zich verliest, nog min
der dan elders een stap verder komt. Op die
daad is hier dan ook alles gericht met uitscha
keling van al het andere. Het lied van den
arbeid klinkt hier te allen kant u tegen, want
het is ondanks de vacantiestemming in de
natuur Hochbetrieb in deze zeer reëele we
reld van den schijn.
Met een omtrekkende beweging langs een
paar der groote hallen, waarmee het terrein
overdekt is, heeft onze gids ons plots die schijn
wereld binnengevoerd, nu we ons opeens ver
plaatst wanen in een Chineesche stad. Van
buiten af hadden we den achterkant van dit
bouwsel reeds boven de omgeving zien uitrijzen
en er geen weg mee geweten, zooals men ook
uit de keerzijde van tooneelcoulissen niet veel
wijs wordt. Nu zien we een complete straat
voor ons, volgens de toelichting van onzen gids
de trouwe copie van een hoofdverkeersweg in
Charbin, waar de nieuwe film „Vluchtelingen"
speelt.
Alles is tot in bijzonderheden afgewerkt. In
hoofdzaak winkels zijn het, nu eens met Chi
neesche dan met Russische opschriften; ook
een forsch bankgebouw ontbreekt niet en even
min een gouvernementspaleis. De telegraafpa
len langs den weg zijn niet vergeten en het lijkt
of de dikke tros lijnen welke ze dragen tot de
laatste zijn uitgeteld conform het model. Ook
het plaveisel is accuraat geïmiteerd: ter weers
zijde trottoirs en in het midden wordt over
den zandigen bodem een soort asfaltbedekking
gelegd. Gespierde wegwerkers zijn er nog mee
bezig en een electrische wals doet er het hare
toe. En we benijden deze lieden, die de hitte
van den dag dragen, alleen om de nonchalance
van hun costuum, dat voor wat hun bovenlijf
betreft uit een S.A.-pakje in natura bestaat.
Er is ook een monumentale stadspoort, ge
weldig hoog en breed en deze vertoont alree
de sporen eener beschieting, gelijk ook aan
meer dan één gevel of winkelinterieur is te
zien, dat ze met den gruwel van den oorlog
hebben kennis gemaakt.
Want in de film zal ongetwijfeld verwoed
worden gevochten vermits ze vastknoopt aan
de jongste krijgsbedrijven in het verre Oosten.
De paar honderd pinda-mannetjes, die voor
kort uit Rotterdam vertrokken voor een logeer
partij van enkele weken bij de Ufa, hadden
stellig een verkeerd inzicht in hetgeen er van
hen zou worden verlangd; maar onbewust heb
ben ze toch zeker een geslaagde generale re-
pititie geleverd, toen ze vóór het vertrek den
boel zoo op stelten zetten.
Van nog een viertal andere rolprenten kre
gen we broksgewijze een en ander te zien.
De afdeeling documentaire film geniet bij
de Ufa een verdiende reputatie. We hebben
er nog meer respect voor gekregen, toen we
onder het „koesterend" licht van ettelijke Ju-
piter-lampen het geduld bewonderden, waar
mee een camera-man de gedragingen bespiedde
van een vos en een kraai, die „broederlijk"
dezelfde kooi deelden, al voelden geen van
twee zich alsnog blijkbaar erg op zijn gemak.
In de wei-voorziene menagerie en de interes
sante planten-afdeeling namen we meteen een
kijkje, de gelegenheid benuttend om met een
toevallig ontdekt mieserig waterstraaltje op
de polsen ons bloed wat van kookhitte af
te brengen. In de cantine een inrichting ge
heel in den geest dezer arbeidsgemeenschap:
ze kan direct dienst doen voor het opnemen
van een cowboy-geschiedenis uit de Wild West
trachtten we hetzelfde doel langs meer di-
recten weg te bereiken,
Renate Muller en Willy Fritsch in
Walzerkrieg
In drie der groote hallen zagen we de tech
niek der film in vollen gang. Voor „De schoone
dagen van Aranjuez" was een terras met tuin-
decor gebouwd, niet ongelijk aan wat de
operette ten tooneele vaak te zien geeft. Een
kleine close-up-scène werd hier een en an
dermaal op de celluloid-strook vastgelegd.
Later toen we in de toonzaal verschillende
fragmenten uit de nieuwe productie zagen
afdraaien ontmoetten we uit deze film di
verse natuur-opnamen in Spanje zelf vervaar
digd. Het zal wel tot de „fabrieksgeheimen"
behooren, waarom niet meteen ter plaatse ook
die passages konden verfilmd worden, waaraan
nu een kunstmatige imitatie moest te pas
komen. Een spannende race, met Brigitte Helm
achter het stuurrad, bleef ons bij uit de ver
brokkelde vertooning, die uiteraard geen ge
noegzaam volledig beeld van het geheel gaf
dan dat wij ons omtrent den totaal-indruk aan
een voorspelling zouden wagen.
Ditzelfde geldt voor een Nazi-jeugdfilm,
waaruit enkele- brokstukken op het doek kwa
men. Voor export schijnt dit naar ons scheen
af en toe wat zoetelijk propaganda-ding weinig
geschikt; als teeken des tijds en ter illustratie
van de omstandigheden waaronder de Ufa
werkt overigens leerzaam, ook om den geest
der nationale jeugdbeweging in Duitschland te
doen proeven en misschien ook wel eenig mis
verstand op te helderen.
In een vergevorderd stadium troffen we de
film „Walzerkrieg" (regie dr. Ludwig Berger)
aan. Ze werd het laatst van al opgediend, toen
we in de smoorhitte van de hermetisch gesloten
toonzaal bijna waren gaar gestoomd, zoodat
y.
&JsiS fH&É*:
Emxli
Een hoekje van het uitgebreide gebouwen-complex der Ufa, gezien uit de landelijke
Gastwirtschaft.
een der onzichtbaren beweerde, dat zijn hor
loge den dienst verder scheen te weigeren,
daar het in zijn vestzak „onder water" stond;
niettemin greep ze ondanks alles aanstonds de
belangstelling vast en liet haar niet los vóór
het einde, dat een climax besloot van geestige
situaties en humoristische vondsten.
Deze weer echt Weensche operette-film, die
het hanengevecht in beeld brengt tusschen
Strauss en Lanner over de compositie van een
wals met als gevolg de eerste muziekauteurs-
rechtkwestie voor het gerecht, is naar wij voor
zien eenzelfde geestdriftig succes weggelegd
als destijds „Het congres danst" ten deel viel.
Maar dan met meer reden, want er schuilt
veel meer spirit in deze intrige, die wemelt
van komische trekjes. Of de muzikale Aus-
stattung niet een enkele maal „leentjebuur"
speelt we durven bij dit auteursrecht-geding
geen onvriendelijker woord bezigen laten
we in het midden: voortreffelijk is in elk geval
de vondst met den Radetzky-marsch!
Renate Müller, die een schalksche rol in het
romantische geval vervult, was tijdens ons
bezoek aan een der ateliers nog doende met
een aanvullend interieur-scènetje. Als argu
ment voor de accuratesse, waarmee gewerkt
wordt, diene dat ook deze vrij onbeduidende
passage, waarin de actrice even staat te pein
zen en dan op de maat der muziek weghuppelt,
nog een paar maal werd overgedaan.
Wat deze werkmethode beteekent voor meer
serieuze scènes als we er b.v. een zagen
„klaar-maken" voor de Nazi-film behoeft
niet gezegd. Dat herhaalde voorkauwen van
den regisseur met het tot afmattens toe herha
len en nog eens herhalen door zijn slachtoffers
schijnt voor de laatsten wel elk besef van in
dividualiteit uit te schakelen. We hebben de
eigenlijke opname ten slotte maar niet afge
wacht. Ook in dit opzicht derhalve brengt
de werkelijkheid wel een ietwat ander beeld
dan de schijn van het witte doek, waar alles
vaak zoo spontaan lijkt te gebeuren.
Voor het eindresultaat kan men overigens
gelijk respect hebben.
L. H.
Scène uit de nieuwe film uWalzerkriegPaul Hörbiger Lanneren Adolf Wohl-
oruckStrauss)
Onze correspondent te Berlijn schrijft ons:
Würzburg, in Beieren, heeft jarenlang eens
magnetische werking op Nederlandsche reizi
gers uitgeoefend. Later ebde deze belangstelling
bijna geheel weg om nu weer een beetje op te
leven. Zij, die de stad bezochten, hebben ook
Bamberg wel aangedaan, die kommode van
eene oude grootmama, welke nooit opgeruimd
heeft, zooals dit wondere stadje niet ten on
rechte wel eens omschreven wordt. Inmiddels
had Würzburg op Bamberg toch in alle geval
len één ding voor: het bezat zijn prachtige, z.g.
Residenz.
Bamberg had wel is waar twee van zulke
inrichtingen, maar deze telden niet mee wijl ze
erg in verval waren geraakt. Daaraan is nu
echter een einde gekomen. De „Neue Residenz"
is namelijk aan een grondige reparatie onder
worpen en werd dezer dagen in zijn herstelden
vorm voor het publiek toegankelijk gemaakt.
Zij praalt nu weer in allen luister, met welken
haar schepper, Lothar Frans von Schönborn,
aartsbisschop van Bamberg en keurvorst van
Mains, haar tuschen 1695 en 1704 bouwen liet
door dien, meester van de late barok, Leonard
Dietzenhofer.
Het feestelijke trappenhuis straalt nu op
nieuw in zijn oude bonte kleurenpracht en voert
onder beschutting van zijn schoon gewelfd
plafond, naar de Keizerzaal, waar de oude
heerschers van het H. Roomsche Rijk, den be
zoeker audiëntie verleenen, gedrapeerd in de
wapperende gewaden, welke de barok zoo dier
baar is. Hier begint die lange rij van ongezellige
kamers, gestoffeerd in den stijl van de acht
tiende eeuw. Prachtige gobelins uit Brussel,
Würzburg en Kamerijk hangen aan de wanden
o.a. stukken uit de Groot Mogol-serie en mees
terwerken van Reydam. Tal van uitgezochte
meubels uit de Frankische en de Fransche
school hebben hier eveneens plaats gevonden.
In de dagen der achttiende eeuw mocht een
Chineesch kabinet in geen slot ontbreken. Bam
berg heeft het zijne nu ook weer terug gekregen
en het is vol geladen met Oost-Aziatisch en voor
een deel ook met Delftsch porcelein. Alles sa
men genomen geeft dit deel van de Neue
Residenz een duidelijk beeld van de Schön-
born-periode, beroemd onderdeel van de Main-
zer cultuurinvasie in deze streken. In de rij
der „Kavalierzimmer" heeft men een herin
neringskamer ingericht ter eere van koning Otto
varl Griekenland, die na zijn séjour in Athene
hier lang verbleef.
Een bijzondere kostbaarheid vormt de ge
spaard gebleven oude keurvorstelijke woning
uit het jaar 1696. Alles is hier grijs in goud ge
houden, afgewiseld met barokken spiegels uit
de eens zoo vermaarde keurvorstelijke fabriek
van Lohr. Heel dit ensemble belichaamt op
haast niet overtroffen wijze het glanspunt van
de barok-periode in Duitschland. Verbonden aan
de Residenz heeft men een kleine maar uitge
lezen schilderijenverzameling ingericht, welke
geheel tot aan het ophangen der doeken toe
in den stijl van de achttiende eeuw gehouden
is en welke vergunt weer een anderen blik te
werpen in het hoogtepunt van cultuur, dat Bam
berg door zijn kunstzinnige bisschoppen werd.
Afgezien daarvan heeft men nog eene andere
schilderijenmuseum in orde gebracht, waaraan
heel Beieren, München en Bamberg meege
werkt hebben. Met gezamenlijke krachten heeft
men hier een verzameling van doeken uit de
beste Frankische periode bij elkaar gebracht.
Katzheim, Grien Kulmbach, Cranach zijn er
vertegenwoordigd; alsmede ook de Spanjaard
Ribeira en tal van Hollandsche en Vlaamsche
meesters.
Om alles te bekronen heeft men ook veel werk
gemaakt van den tuin, die natuurlijk
eveneens den stijl zijner schepping ver
toont, maar waar men tevens een soort
tentoonstelling van rozen houdt. Met de
gerestaureerde kasteelen van Aschaffenburg en
Beyreuth en de Residenz van Würzburg kan
Bamberg nu weer makkelijk mee.
GEO-CHRONOLOGIE.
STOCKHOLM, 12 Augustus (H.N.) Op het
internationale geologische congres, dat te
Washington wordt gehouden, zal prof. Gerard
de Geer eenige merkwaardige resultaten mee-
deelen over zijn geo-chronologische onderzoe-
gingsmethoden. Door deze methode, welke ge
baseerd is op meetingen van geologische lagen
in Amerika, Zweden, Zwitserland en elders, is
pröf. de Geer in staat geweest om een licht te
werpen op de ontwikkeling van den aardbodem
gedurende ruim 15.000 jaren, evenals de klima
tologische veranderingen en de veranderingen
in de vegetatie gedurende verschillende tijdvak
ken. Ook voor de archeologie is deze methode
van veel beteekenis, daar men thans in staat is
ook vondsten uit oudere tijdperken dan den
ijstijd nauwkeurig te dateeren.
Onze correspondent te Parijs schrijft ons:
Men dacht dat alles al beslist was en dat
Frankrijk in een vlaag van edelmoedigheid
Polen, het stoffelijk overschot van Chopin zou
afstaan ter overbrenging naar Warschau. Maar
er is een zeer felle oppositie gekomen uit de
Parijsche kunstwereld.
Jean Louis Vaudoyer en Guy de Pourtalès,
die de protestbeweging leiden, merken op, dat
direct na den dood van den zeer verfranschten
Chopin, als erkenning van de vaderlandslieven
de actie, die de groote kunstenaar voor zijn
geboorteland was blijven voeren, het hart naar
Warschau werd gezonden. Het lichaam werd
echter bijgezet op het kerkhof „Père Lachaise",
in den grafkelder, dien Chopin zelf had gekocht
als „concession perpétuelle", daarmee te ken
den gevend, dat hij in Frankrijk wilde rusten.
Thans verblijft zijn stoffelijk overschot daar al
84 jaar.
Niemand wil bestrijden, dat Chopin Pool
was. Toch wordt er aan herinnerd, dat zijn
vader stamde uit een familie van Fransche
uitgewekenen, die tijdens de revolutie in Polen
een toevluchtsoord had gezocht, maar oorspron
kelijk afkomstig was uit Marainville, een dorp
op den Sionsberg, den heuvel in Lotharingen,
die Barrès inspireerde. Het Poolsche bloed
kwam van moederszijde.
Reeds als kind legde Chopin een groot ver
langen naar Frankrijk aan den dag. De laatste
twintig jaar van zijn leven heeft hij Polen niet
teruggezien en bleef hij bij voorkeur in Frank
rijk, dat op zijn kunst zooveel invloed heeft
gehad en hem zooveel balsem gaf voor het
lijden, dat uit zijn slepende ziekte voort
vloeide. Parijs inspireerde hem en een namid
dag in de kerk van Saint-Germain-des-Près
vluchtend voor het losbrekend onweer, ontving
hij daar de inspiratie voor een zijner meest
tragische nocturnes. De indrukken van Parijs
en het land van Berry mengden zich met de
Poolsche herinneringen en Chopin's muzikale
architectuur heeft daar volkomen den invloed
van ondergaan.
De Fransche kunstwereld meent dat Chopin
daarom ook een deel is van het eigen kunst
bezit en hoopt, dat men ook nu zal doen, wat
Chopin's Poolsche vrienden in 1849 hebben ge
daan, toen de groote meester in het vrienden
huis aan de Place Vendöme het tijdelijke voor
het eeuwige wisselde: Polen zijn hart doen be
houden en Frankrijk zijn verdere stoffelijke
resten. Trouwens, na 84 jaren
De „Croquis dé la Semaine" hebben
hun laatste week gehad.
De Fransche teekenaar Henriot, wiens over-'
lijden wij reeds in 't kort hebben gemeld,
was als caricaturist ook buiten zijn vaderland
geen onbekende, vooral door zijn medewerking
(44 jaar lang aan het weekblad „l'Illustration".
Henriot, die eigenlijk Henri Maigrot heette,
werd in 1857 te Toulouse geboren en ging in
Parijs rechten studeeren. Zijn succes als poli
tiek teekenaar deed hem echter een andere
loopbaan kiezen. Zijn medewerking aan de
„Charivari" was van dien aard, dat men in
Henriot den opvolger ging zien van den in
1880 overleden caricaturist Cham.
Henriot publiceerde werk in de „Annales",
in het „Petit Journal", in „Fémi^a". Maar voor
al kreeg hij groote bekendheid door zijn ein-
delooze reeks „Croquis de la Semaine" in de
„Illustration", grappige pretentielooze toespe
lingen op de gebeurtenissen van den dag door
een speelsch vernuft.
Als teekenaar beschikte Henriot niet over
een grooten rijkdom van uitdrukkingsmidde
len. Dezelfde figuren in dezelfde houding en
met hetzelfde gebaar werden al-maar gerepe
teerd. Men wist hoe bij Henriot echtelieden
twistten, hoe burgers pruttelden, hoe patroons
hun personeel berispten en zoo zijn zij het ten
eeuwigen dage blijven doen. Maar met de rake
onderschriften vormden de schetsen toch een
geheel van eigen karakter en het is zeker een
bewijs voor de onuitputtelijke vruchtbaarheid
van den ouden heer (hij werd 76 jaar) dat hij
steeds weer met een wekelijksche reeks schet
sen klaar stond.
ZUIDPOOL EXPEDITIE.
AUCKLAND, (Nieuw-Zeeland) 12 Augustus.
(R.O.) De Amerikaansche onderzoeker Lincoln
Ellsworth is hier gisteren aangekomen.
Het plan is, in November te vertrekken.
(Van onzen Correspondent).
L o n d e n, 8 Augustus 1933.
De eerste Maandag van Augustus.
Dit is de grootste Bankholiday van het jaar.
De Londensche Season, reeds twee weken daar
voor feitelijk afgestorven, is op dien dag ook
goed en wel begraven, en wie iets is of zich
verbeeldt iets te zijn mag zich na de eerste
Augustusdagen niet meer in Londen ophouden,
behalve voor het bijwonen van een of andere
commissarissen-vergadering, waaraan presen
tiegeld verbonden is.
Uiterlijk Zaterdag, zoo mogelijk vroeger, ont
ruimt het Season-fahige deel van Londen de
stad; Maandag trekt het plebs er op uit.
Aan de Season heeft het niet meegedaan,
maar de doorslag-Engelschman heeft een aange
boren sympathie voor hen, die er wèl deel aan
nemen. Hij heeft geleerd dat, terwijl de volks
klassen voor haar genoegen een dagje naar
Southend of Brighton gaan, de rijken en voor
namen de Season niet houden voor hun plei-
zier, maar uit plichtsbesef. Hij gelooft dit ortho
doxelij k. Hij gelooft, dat Engeland en het Brit-
sche Rijk hopeloos ten onder zouden gaan, in
dien de „classes" haar Season niet hielden. En
wat moesten dan de „masses" beginnen! Wat
zouden zij kunnen verwachten van een Rijk, dat
ten onder gegaan is! Wat zouden 2% millioen
werkloozen moeten beginnen in een ten onder
gegaan Engeland!
Het volk gunt den leiders der Society dus
van ganscher harte een vacantie na al de ver
moeienissen en ontberingen, in de voorafgaan
de maanden terwille van het nationale wel
zijn getrotseerd, en daar het steeds geneigd is
op zijn manier na te doen wat de „classes" voor
doen, viert het den uittocht van datgene wat
zich aristocratie noemt met een eveneens bui
ten Londen doorgebrachte Bankholiday.
Het is de Bankholiday bij uitnemendheid.
Een paar millioen Londenaars trekken erop
uit. En zijn eenige dozijnen badplaatsen, die
binnen het ééndaagsch bereik, heen en terug,
van Londen liggen, en ofschoon bosschen en
velden en rivieren niet versmaad worden, ver
heugt toch de zee of ten minste de
kust zich in verreweg de grootste populari
teit.
Het overgroote deel van het menschdom heeft
een onoverwinnelijken hekel aan de zee. Om
zich hiervan te overtuigen behoeft men maar
een overtocht op een passagiersboot tusschen
Engeland en Nederland te maken, en op de ge
zichten zijner medereizigers te letten. Maar
het menschdom heeft een even onoverwinne
lijke voorliefde voor het strand. Daar geniet het
van de zee gelijk het in een dierentuin geniet
van den aanblik, dien achter tralies gezette
leeuwen en tijgers bieden.
Het strand heeft voor het steeds met zichzelf
comedie spelende menschdom dezelfde aantrek
kelijkheid als een dierentuin.
De populairste badplaatsen zijn die, waar
men van de zee hef minst ziet, en van de zee
lucht volstrekt niets ruikt.
Wat men in badplaatsen voor zeelucht uit
geeft, is trouwens zelden iets anders dan mos
selen-lucht.
De zeeplaatsen trekken de Londenaars aan,
niet om de zee en de zeelucht, maar omdat zij
het drukst zijn.
Wanneer de stedeling er een dag op uitgaat,
dan doet hij dit niet om van de natuur te ge-
neten, maar om pret te hebben. Hoe meer zie
len, hoe meer vreugd. Men amuseert zich niet
op z'n eentje of met zijn familie bp een stillen
rotsheuvel aan de kust van Kent of Sussex. Dat
is goed voor tien minuten. Men wil leven om
zich heen zien. Men wil leven om zich heen
hooren. Men wil vooral ook zelf leven hooren.
Er zijn wel eens pogingen aangewend „tot
veredeling van het volksvermaak". Men had
evengoed en even vruchteloos kunnen pogen
het vermaak der aristocratie te veredelen. Uit
het feit, dat de resultaten niet vermakelijk
waren, leidden de aanstokers van dit ideaal ten
onrechte af, dat zij wèl edel waren. Eenige
van de ergste belhamels werden met eereme
dailles afgescheept, en sindsdien heeft de En-
gelsche natie zich weder ongeorganiseerd kun
nen vermaken.
De blikke pieren van Brighton en Southend,
met haar automaten, haar wobble-booten, haar
„bumpers", haar schietkraampjes en andere
stalletjes zijn voor de Londenaars emporia van
zinsgenot. In het dagelijksch leven is dit men-
schenras ingetogen genoeg; op een Bank Holi
day evenwel is het niet van synthetische pret
a la volksvermaak-veredeling gediend. Men
heeft de feestvierders wel eens ervan beticht,
dat zij „public houses" niet geheel, en soms
zelfs niet, verontachtzamen. Er is in deze be
tichting een grond van waarheid. Meer dan
eens is het op een Bankholiday voorgekomen,
dat een burger, die 's-morgens in ordentelijken
staat de stad verlaten had, er 's-avonds in ken-
nelijken staat weerkeerde. Maar als de Bank
holiday afgeschaft werd, dan zouden de aan-
deelen der brouwerijen scherp terugloopen, en
het heeft steeds alB een axioma gegolden, dat
het terugloopen van brouwerij-aandeelen niet
in het nationaal belang is.
Ook wordt beweerd, dat de feestvierders,
zingend en schreeuwend en musiceerend in ae
volgeloden omnibussen en chars-è-bancs, dat
gene wat er nog van de natuur overgebleven
is, ontwijden. Welerkend moet worden dat
de wegen op een Bankholiday in den poëtische»»
zin van het woord geen hartverheffenden aan
blik bieden. Het is en blijft een bedroevend
verschijnsel, dat menschen, die 300 dagen van
het jaar op fabrieken en in werkplaatsen zit
ten, op een Bankholiday zou weinig hart ton
nen voor de natuur, en haar zelfs in dikke
bossen mee naar hun Londensche achterbuur
ten nemen.
Dit heet vandalisme. De harten der beter-
gestelden breken als zij, eenige dagen later
langs Engelands wegen tuffend, de velden
onttakeld zien.
„Waarom", kan men dan lezen, „geniet het
volk niet van de natuur, zonder haar te
schenden?"
Kom! kom! Er zullen maanden en maanden
verloopen, aleer het volk iets van de natuur
weerziet; het is dus geen misdaad, indien het
iets ervan mee naar huis neemt. Het heeft op
de Bankholiday zelf wel iets anders te doen
dan in de natuur op te gaan; het wil pret heb
ben op zijn eigen manier, en niet op de ma
nier, die min of meer misanthropische volks-
opbeurders voor de „mindere klassen" hebben
willen uitdenken.
Het Engelsche volk amuseert zich op zijn
feestdagen nogal luidruchtig, vooral geduren
de de laatste uren, maar 't is zelden ruw. Zijn
genoegens mogen niet verfijnd zijn, zij zijn ook
zelden grof. Het Engelsche volk determineert
geen bloemen als het een dag vrij neemt; het
gaat ook niet uren van zijn kostbaren tijd in
een bosch op den loer liggen om de zeden van
een door volkspedagogen aanbevolen vogel te
bestudeeren. Het loopt te hoop op de al te
smalle stranden zijner zeeplaatsen; het para
deert met vrouw en kroost in de met auto's
overvulde straten zijner zeeplaatsen. Nu en dan
ziet het door de menschen en de automobielen
heen een stukje zee, en hierover is het dan
opgetogen. Is het erg avontuurlijk dan trekt
het zijn kouden en schoenen uit, en helpt mee
de branding zwart-maken. Het is geen mooi
gezicht, maar de Engelschen nemen geen va
cantie om elkaar te bewonderen.
Wie niet tegen een Bankholiday kan, moet
thuis blijven. Erg verfijnd-beschaafde men
schen, zooals ik, blijven natuurlijk thuis. Als
wij naar de zee gaan, dan huren wij een heele
baai alleen voor ons af, voeren er Grieksche
dansen uit, bekijken krabben door een ver-
(Buiten verantwoordelijkheid der redactie.)
KAPITAALVERNIETIGING.
De inkrimping van den veestapel.
De hoogste economische wijsheid op land
bouwkundig gebied, rchijnt thans inkrimping
van den veestapel te zijn, omdat men geen raad
met de zuivelproducten weet.
Is dit juist?
Ik meen dit absoluut ontkennend te moeten
beantwoorden. Men zegt: „Er is geen voldoend
afzetgebied voor de producten". Heeft men ech
ter op dit terrein wel alles gedaan wat moge
lijk is?
Men leest advertenties over Blue Band en
Perl. Hiervoor wordt een grootsche reclame
campagne gevoerd en men heeft succes.
Ziet men echter ooit een advertentie over
melk, boter en kaas? Zelden!
Waarin schuilt bijv. de groote kracht van
Philips?
Daar heeft men groote laboratoria, waar tien
tallen doctoren werkzaam zijn, die telkens nieu
we artikelen uitvinden. Alleen de natriumlamp
bijv., heeft honderden menschen werk bezorgd.
Wordt het nu geen tijd dat men op dit ge
bied dezelfde methode gaat volgen?
Melk is toch de meest waardevolle voedings-
en grondstof die er bestaat. Zij bevat eiwit,
koolhydraten, vet, minerale bestanddeelen en
vitaminen, kortom, alle voedingsstoffen, die
noodig zijn voor de instandhouding van ons
leven.
Het gemiddeld melkverbruik in Nederland is
tusschen 1/3 en 2/5 liter per dag per hoafd der
bevolking. Dit steekt ongunstig af bij andere
landen. Daarom is het een dringende noodza
kelijkheid dat men een zuivellaborato-rium op
richt, hetwelk zich uitsluitend bezig houdt met
researchwerk voor het vinden van nieuwe kwa
liteitsproducten, bijv. een drank geserveerd ge
lijk koffie en thee, worstkaas enz.
Wanneer dan daarbij een geweldige inten
sieve propaganda voor deze artikelen zou wor
den gevoerd over de geheele wereld, twijfel ik
niet of men zou een voldoend afzetgebied vin
den voor die producten van ons kleine land.
Wij hebben tenslotte toch maar 1.350.000 melk
koeien, terwijl een prima product, hetwelk wer
kelijk aan de spits staat, altijd en zelfs in
moeilijke tijden ingang vindt. Groote activiteit
zal wel een eerste eisch zijn. Men bestrijdt hier
door echter werkloosheid, daar de veehouder
dan geen arbeiders behoeft te ontslaan, terwijl
bovendien niet ruw behoeft te worden ingegre
pen in het veehoudersbedrijf en de veehouder
zelf er zeer zeker beter van zal worden.
H. J. BONDA,
Boompjes 45-46, Rotterdam.
grootglas en maken foto's van rotsformaties.
Is het een wonder, dat het volk, toen het
hiervan hoorde, niets wilde weten van verede
ling van het volksvermaak?
De beroemdste Bankholiday is die van 3
Augustus 1914 geweest. Het weer was even
mooi als thans en het bier was goedkooper.
Tot laat in den nacht voerden de treinen
chars-è-bancs en omnibussen liepen toen nog
niet op de kust de honderdduizenden Lon
densche volkskinderen naar de hoofdstad te
rug. Het was de grootste, de drukste en de
warmste Bankholiday geweest die de spreek
woordelijke oudste inwoners zich herinnerden.
Toen Londen den volgenden morgen ontwaak
te, had Engeland aan Duitschland ooelvg ver
klaard. Voor ontelbare duizenden was deze
Bankholiday Je laatste geweest,
Kinderen bewaken den oogst.
Op verzoek van het hoofdbestuur der po
litieke afdeelingen bij de machine- en tractor-
fabriek heeft men in het Noorden van den Ka'V
kasus afzonderlijke kinderbrigades gevormd,
die de wacht overnemen bij de oogstvelden.
Deze kinderen bestaan uit minderjarigen in
den leeftijd van 10 tot 18 jaar, die een band om
den arm en een herkenningsteeken op hui»
borst dragen.
Aan het hoofd van deze kinderbrigaden, dis
in de sovjet-pers „lichte cavelerie" genoemd
worden, zijn 4000 deden van communistische
jeugdorganisaties gesteld. De „Prawda" meldt
tal van gevallen waarin deze kinderen zich
buitengewoon hebben gedragen bij de arres
tatie van graandieven. In een dorp in den Noord
Kaukasus bijvoorbeeld heeft een jongen van 12
jaar drie graandieven achtefvolgd en hun ar
restatie mogelijk gemaakt.
Het vormen van deze kinderbrigaden, heeft
ongetwijfeld in de sovjetdorpen een heele op
schudding teweeg gebracht, want de talrijke
graandieven worden vaak door den honger ge
dreven om ver van huis hun slag te slaan.
Zelfs de boeren der collectieve bedrijven zien
vaak g m anderen uitweg dan graan te stelen
op de naburige collectieve bedrijven.
Door deze nieuwe instelling is er een groote
tweespalt ontstaan tusschen de jeugd en.de vol
wassenen van dezelfde dorpen.
Op andere plaatsen in den Noord Kaukasus
heeft men kinderbrigaden gemobiliseerd, om
den oogst te helpen binnenhalen. Deze kinderen
worden hierbij geholpen door de vroegere ver
pleegden der koloniehuizen voor verlaten kin
deren.
De circulaire aan de burgemeesters.
De circulaire betreffende opheffing van open
bare scholen, op 20 Juli 1.1. vanwege het De
partement verzonden aan verschillende bur
gemeesters, zou volgens het Tweede Kamerlid
mej. Groeneweg groote onrust hebben gewekt
In verband daarmee vraagt ze aan den minis
ter van Onderwijs K. en W. of deze bereid is,
b.v. door wijziging in de reactie van genoem
de circulaire, maatregelen te treffen om te
voorkomen, dat al te haastig voorstellen tot
opheffing worden voorbereid en aangenomen,
waarbij de burgerij geen tijd wordt gelaten
om zich een bezonken oordeel te vormen en
het opheffingsbesluit achteraf zal gevoeld wor
den als een overrompeling. Voorts vraagt ir.aj.
Groeneweg of de Minister bereid is om mei
verdere bezuinigingsmaatregelen, waarvan de
gevolgen voor onderwijs en/of personeel niet
meer te achterhalen zijn, te wachten tot Zijn
Excellentie de gelegenheid gevonden heeft
zijn program van bezuiniging voor de naaste
toekomst kenbaar te maken aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal en voor zoover
mogelijk daarover met de Volksvertegenwoor
diging overleg te plegen.
In noodlijdende gemeenten.
De minister van binnenlandsche zaken heeft
mede uit naam van zijn ambtgenoot van finan
ciën ter kennis van de colleges van Ged. Staten
in de onderscheidene provinciën gebracht, dat
de regeering niet meer kan toestaan, dat nood
lijdende gemeenten kosten maken voor een
officieel raadsverslag, aangezien thans slecht*
strikt onvermijdelijke uitgaven kunnen "T—uea
toegelaten.