Wm M InciEzonDEM feèTUKktn EEN BEZOEK AAN NEU-BABELSBERG. ■r- BANK HOLIDAY. BAMBERG. MAANDAG 14 AUGUSTUS 1933 NIEUWE PRODUCTIE VAN DE UFA. 93 graden in de schaduw 111 tfrlh i- - - i Een monument van de Duitsche barok in glorie hersteld. HET STOFFELIJK OVERSCHOT VAN FRéDéRIC CHOPIN „NA 84 JAREN. PDE TEEKENAAR HENRIOT. f HOUDT DEN GOEDEN KOERS PLAATSTREGELMATIG UW KABOUTERTJE! HET VOLK VERMAAKT ZICH NAAR ZIJN EIGEN SMAAK. SOVJET-VREES VOOR DE BOEREN. OPHEFFING VAN OPENBARE SCHOLEN. GEEN OFFICIEEL RAADSVERSLAG. Ook de „Reichshauptstadt" stond op het pro gram van onze Rundfahrt door Hitler-Duitsch- land. Bezorgde belangstelling had den moed bewonderd, waarmee wij ons in het „hol van den leeuw" dorsten wagen. Voor heldhaftigheid bleek intusschen geen plaats. In Berlijn laten openbare orde en rust, evenmin als elders in het Duitsche rijk, iets te wenschen; en we hebben dan ook overal waar onze zwerftocht heenleidde in stede van bemoeilijking de groot ste tegemoetkomendheid ondervonden. Voor dit laatste bestond overigens wel eenige reden. Want het vreemdelingenverkeer is in Duitschland onder de huidige omstandigheden heel zuinig en gevolgelijk doet men verstandig buitenlandsche gasten zoo veel mogelijk in eere te houden. In Berlijn zelf was 't „sogar" zeer rustig. We bedoeien de rust, die helaas noodwendig intreedt, wanneer het maatschappelijk leven dermate blijft ontwricht als thans reeds vier jaren het geval is en die zich voor het uiter lijk manifesteert in een sterk verminderd straatverkeer en trieste reeksen leeg of te huur staande winkels en woonhuizen. Het verschijn sel culmineert in de vroegere „millionairs- wijk" van den Tiergarten, waar om de andere villa door de bewoners verlaten is. Het schijnt de rust van loome apathie, die over de trotsche stad ligt, ondanks veel beweeg van S.A. en S.S. Van Berlijn naar Neu-Babelsberg en het grootste filmbedrijf der oude wereld il n'ya qu'un pas. Eigenlijk heelemaal geen pas, want het Duitsche Hollywood ligt nog altijd op Ber- lijnsch grondgebied, al is er 'n uurtje met de Stadtbahn mee gemoeid om het van het cen trum uit te bereiken. In den tunnel van het station wenkt een pijltje met de boodschap „zur Ufa" ons af van het rechte pad naar den uitgang en langs een achterwegje komen we in een maagdelijk den nenbosch, waarin we met Klein Duimpje zouden verdwaald zijn als niet een gedienstig .lid der groote Ufa-familie, dat denzelfden gang ging, zich over ons hadde ontfermd. Een wan deling door de dennen kort n.l. den weg een stuk af; de vreemdeling, moet zich dan verder maar op zijn goede gesternte verlaten om dien weg te vinden. Sans compliments! Dat denken we ook, als we de in de zon blakende toegangslaan der Universumfilm aktiengesellschaft ten slotte hebben bereikt en een eersten glimp opvangen van het omvang rijke bedrijf: dit is een oord, waar gewerkt wordt, gezwoegd, maar in gemoedelijke, ka meraadschappelijke sfeer. Naar uiterlijk effect is in deze landelijke omgeving niet gestreefd. De kapitale huizinge der Ufa aan de Krausestrasze in de city mag er op dit stuk zijn; maar hier schijnt alles op te gaan in het parool: arbeid. Als we zonder veel formaliteiten den portier zijn gepasseerd, is de eerste die op ons ter verwelkoming toeschrijdt.... de heer Herman Bollongino, de directeur van Rotterdams Luxor Palast en het Haagsche Asta-theater. Bij hem sluit zich dra aan de chef van den Ufa- persdienst, de heer Carl Opitz, in geïmprovi seerd polo-hemd, geëxcuseerd door de tropische hitte, die uit den meedoogenloozen zomer-hemel schroeit. We zoeken haastig beschutitng onder een paar van de zeldzame boomen, die op het wijde ërf te vinden zijn, voor een soort landelijke Ga'stwirtschaft, waar we tevens in een talrijk internationaal gezelschap de verklaring ontdek ken voor de verrassende ontmoeting met onzen landgenoot. Want het was deze week juist .^Convention", d.w.z. bijeenkomst van de di verse buitenlandsche vertegenwoordigers der Ufa, zoo iets van groot» raad ter bespreking van de belangen der onderneming, die ook ver buiten het Duitsche rijk behartiging vragen. Dit laatste bleek ten overvloede uit de gemeng de samenstelling van de „vergadering", waarin een sterk niet-Arisch element opviel. Wij, leggen daarop alleen nadruk titre do cumentaire. Want uit de officieuze berichten der nieuws-agentschappen hadden we wel moe ten opmaken, dat ook de Ufa met huid en haar door het nieuwe regiem was opgeslokt en nu onder oppercommando van Hans Hinkel stond. Uit wat we al aanstonds ervaarden en later nog te zien kregen viel af te leiden, dat in elk geval voor het noodige commercieele inzicht ruimschoots plaats is gebleven in de Ufa- arbeidsgemeenschap, waar bruinhemden alsnog broederlijk samenwerken met collega's van semietischen bloede. Trouwens ook in groot- Berlijn hadden we al geconstateerd, dat naast een verhoogd aantal zuiver-Arische dames coiffures waar bemoeit zich de mode al niet mee! in het straatbeeld, dat vóór alles een goedgekleede burgerij vertoont, een behoorlijk contingent Israëlieten niet ontbreekt. Aan een tocht door de woestijn naar het be loofde land herinnerde de rondgang, dien wij vervolgens tezamen met het gezelschap maak ten door de ateliers en langs de bouwsels, die op de dorre zandvlakte te allen kant (waren) verrezen. Want buitengewoon interessant was dit uitstapje zonder twijfel, ondanks de 93 graden hitte, die we te trotseeren hadden. Achter de coulissen van het filmbedrijf heeft de film zelf ons al menig kijkje gegund; maar de realiteit is altijd nog weer 'n beetje anders dan wat het witte doek ons voorhoudt, ook als het ons wil inlichten over de bakermat van de film zelf. We gewaagden al van den practischen zin, die hier den toon aangeeft en alles wat aan techniek vreemd is uitbant. Men voelt, dat men hier op het terrein van de daad is aangeland, waar men met de woordenpralerij .waarin zoo menige filmcritiek zich verliest, nog min der dan elders een stap verder komt. Op die daad is hier dan ook alles gericht met uitscha keling van al het andere. Het lied van den arbeid klinkt hier te allen kant u tegen, want het is ondanks de vacantiestemming in de natuur Hochbetrieb in deze zeer reëele we reld van den schijn. Met een omtrekkende beweging langs een paar der groote hallen, waarmee het terrein overdekt is, heeft onze gids ons plots die schijn wereld binnengevoerd, nu we ons opeens ver plaatst wanen in een Chineesche stad. Van buiten af hadden we den achterkant van dit bouwsel reeds boven de omgeving zien uitrijzen en er geen weg mee geweten, zooals men ook uit de keerzijde van tooneelcoulissen niet veel wijs wordt. Nu zien we een complete straat voor ons, volgens de toelichting van onzen gids de trouwe copie van een hoofdverkeersweg in Charbin, waar de nieuwe film „Vluchtelingen" speelt. Alles is tot in bijzonderheden afgewerkt. In hoofdzaak winkels zijn het, nu eens met Chi neesche dan met Russische opschriften; ook een forsch bankgebouw ontbreekt niet en even min een gouvernementspaleis. De telegraafpa len langs den weg zijn niet vergeten en het lijkt of de dikke tros lijnen welke ze dragen tot de laatste zijn uitgeteld conform het model. Ook het plaveisel is accuraat geïmiteerd: ter weers zijde trottoirs en in het midden wordt over den zandigen bodem een soort asfaltbedekking gelegd. Gespierde wegwerkers zijn er nog mee bezig en een electrische wals doet er het hare toe. En we benijden deze lieden, die de hitte van den dag dragen, alleen om de nonchalance van hun costuum, dat voor wat hun bovenlijf betreft uit een S.A.-pakje in natura bestaat. Er is ook een monumentale stadspoort, ge weldig hoog en breed en deze vertoont alree de sporen eener beschieting, gelijk ook aan meer dan één gevel of winkelinterieur is te zien, dat ze met den gruwel van den oorlog hebben kennis gemaakt. Want in de film zal ongetwijfeld verwoed worden gevochten vermits ze vastknoopt aan de jongste krijgsbedrijven in het verre Oosten. De paar honderd pinda-mannetjes, die voor kort uit Rotterdam vertrokken voor een logeer partij van enkele weken bij de Ufa, hadden stellig een verkeerd inzicht in hetgeen er van hen zou worden verlangd; maar onbewust heb ben ze toch zeker een geslaagde generale re- pititie geleverd, toen ze vóór het vertrek den boel zoo op stelten zetten. Van nog een viertal andere rolprenten kre gen we broksgewijze een en ander te zien. De afdeeling documentaire film geniet bij de Ufa een verdiende reputatie. We hebben er nog meer respect voor gekregen, toen we onder het „koesterend" licht van ettelijke Ju- piter-lampen het geduld bewonderden, waar mee een camera-man de gedragingen bespiedde van een vos en een kraai, die „broederlijk" dezelfde kooi deelden, al voelden geen van twee zich alsnog blijkbaar erg op zijn gemak. In de wei-voorziene menagerie en de interes sante planten-afdeeling namen we meteen een kijkje, de gelegenheid benuttend om met een toevallig ontdekt mieserig waterstraaltje op de polsen ons bloed wat van kookhitte af te brengen. In de cantine een inrichting ge heel in den geest dezer arbeidsgemeenschap: ze kan direct dienst doen voor het opnemen van een cowboy-geschiedenis uit de Wild West trachtten we hetzelfde doel langs meer di- recten weg te bereiken, Renate Muller en Willy Fritsch in Walzerkrieg In drie der groote hallen zagen we de tech niek der film in vollen gang. Voor „De schoone dagen van Aranjuez" was een terras met tuin- decor gebouwd, niet ongelijk aan wat de operette ten tooneele vaak te zien geeft. Een kleine close-up-scène werd hier een en an dermaal op de celluloid-strook vastgelegd. Later toen we in de toonzaal verschillende fragmenten uit de nieuwe productie zagen afdraaien ontmoetten we uit deze film di verse natuur-opnamen in Spanje zelf vervaar digd. Het zal wel tot de „fabrieksgeheimen" behooren, waarom niet meteen ter plaatse ook die passages konden verfilmd worden, waaraan nu een kunstmatige imitatie moest te pas komen. Een spannende race, met Brigitte Helm achter het stuurrad, bleef ons bij uit de ver brokkelde vertooning, die uiteraard geen ge noegzaam volledig beeld van het geheel gaf dan dat wij ons omtrent den totaal-indruk aan een voorspelling zouden wagen. Ditzelfde geldt voor een Nazi-jeugdfilm, waaruit enkele- brokstukken op het doek kwa men. Voor export schijnt dit naar ons scheen af en toe wat zoetelijk propaganda-ding weinig geschikt; als teeken des tijds en ter illustratie van de omstandigheden waaronder de Ufa werkt overigens leerzaam, ook om den geest der nationale jeugdbeweging in Duitschland te doen proeven en misschien ook wel eenig mis verstand op te helderen. In een vergevorderd stadium troffen we de film „Walzerkrieg" (regie dr. Ludwig Berger) aan. Ze werd het laatst van al opgediend, toen we in de smoorhitte van de hermetisch gesloten toonzaal bijna waren gaar gestoomd, zoodat y. &JsiS fH&É*: Emxli Een hoekje van het uitgebreide gebouwen-complex der Ufa, gezien uit de landelijke Gastwirtschaft. een der onzichtbaren beweerde, dat zijn hor loge den dienst verder scheen te weigeren, daar het in zijn vestzak „onder water" stond; niettemin greep ze ondanks alles aanstonds de belangstelling vast en liet haar niet los vóór het einde, dat een climax besloot van geestige situaties en humoristische vondsten. Deze weer echt Weensche operette-film, die het hanengevecht in beeld brengt tusschen Strauss en Lanner over de compositie van een wals met als gevolg de eerste muziekauteurs- rechtkwestie voor het gerecht, is naar wij voor zien eenzelfde geestdriftig succes weggelegd als destijds „Het congres danst" ten deel viel. Maar dan met meer reden, want er schuilt veel meer spirit in deze intrige, die wemelt van komische trekjes. Of de muzikale Aus- stattung niet een enkele maal „leentjebuur" speelt we durven bij dit auteursrecht-geding geen onvriendelijker woord bezigen laten we in het midden: voortreffelijk is in elk geval de vondst met den Radetzky-marsch! Renate Müller, die een schalksche rol in het romantische geval vervult, was tijdens ons bezoek aan een der ateliers nog doende met een aanvullend interieur-scènetje. Als argu ment voor de accuratesse, waarmee gewerkt wordt, diene dat ook deze vrij onbeduidende passage, waarin de actrice even staat te pein zen en dan op de maat der muziek weghuppelt, nog een paar maal werd overgedaan. Wat deze werkmethode beteekent voor meer serieuze scènes als we er b.v. een zagen „klaar-maken" voor de Nazi-film behoeft niet gezegd. Dat herhaalde voorkauwen van den regisseur met het tot afmattens toe herha len en nog eens herhalen door zijn slachtoffers schijnt voor de laatsten wel elk besef van in dividualiteit uit te schakelen. We hebben de eigenlijke opname ten slotte maar niet afge wacht. Ook in dit opzicht derhalve brengt de werkelijkheid wel een ietwat ander beeld dan de schijn van het witte doek, waar alles vaak zoo spontaan lijkt te gebeuren. Voor het eindresultaat kan men overigens gelijk respect hebben. L. H. Scène uit de nieuwe film uWalzerkriegPaul Hörbiger Lanneren Adolf Wohl- oruckStrauss) Onze correspondent te Berlijn schrijft ons: Würzburg, in Beieren, heeft jarenlang eens magnetische werking op Nederlandsche reizi gers uitgeoefend. Later ebde deze belangstelling bijna geheel weg om nu weer een beetje op te leven. Zij, die de stad bezochten, hebben ook Bamberg wel aangedaan, die kommode van eene oude grootmama, welke nooit opgeruimd heeft, zooals dit wondere stadje niet ten on rechte wel eens omschreven wordt. Inmiddels had Würzburg op Bamberg toch in alle geval len één ding voor: het bezat zijn prachtige, z.g. Residenz. Bamberg had wel is waar twee van zulke inrichtingen, maar deze telden niet mee wijl ze erg in verval waren geraakt. Daaraan is nu echter een einde gekomen. De „Neue Residenz" is namelijk aan een grondige reparatie onder worpen en werd dezer dagen in zijn herstelden vorm voor het publiek toegankelijk gemaakt. Zij praalt nu weer in allen luister, met welken haar schepper, Lothar Frans von Schönborn, aartsbisschop van Bamberg en keurvorst van Mains, haar tuschen 1695 en 1704 bouwen liet door dien, meester van de late barok, Leonard Dietzenhofer. Het feestelijke trappenhuis straalt nu op nieuw in zijn oude bonte kleurenpracht en voert onder beschutting van zijn schoon gewelfd plafond, naar de Keizerzaal, waar de oude heerschers van het H. Roomsche Rijk, den be zoeker audiëntie verleenen, gedrapeerd in de wapperende gewaden, welke de barok zoo dier baar is. Hier begint die lange rij van ongezellige kamers, gestoffeerd in den stijl van de acht tiende eeuw. Prachtige gobelins uit Brussel, Würzburg en Kamerijk hangen aan de wanden o.a. stukken uit de Groot Mogol-serie en mees terwerken van Reydam. Tal van uitgezochte meubels uit de Frankische en de Fransche school hebben hier eveneens plaats gevonden. In de dagen der achttiende eeuw mocht een Chineesch kabinet in geen slot ontbreken. Bam berg heeft het zijne nu ook weer terug gekregen en het is vol geladen met Oost-Aziatisch en voor een deel ook met Delftsch porcelein. Alles sa men genomen geeft dit deel van de Neue Residenz een duidelijk beeld van de Schön- born-periode, beroemd onderdeel van de Main- zer cultuurinvasie in deze streken. In de rij der „Kavalierzimmer" heeft men een herin neringskamer ingericht ter eere van koning Otto varl Griekenland, die na zijn séjour in Athene hier lang verbleef. Een bijzondere kostbaarheid vormt de ge spaard gebleven oude keurvorstelijke woning uit het jaar 1696. Alles is hier grijs in goud ge houden, afgewiseld met barokken spiegels uit de eens zoo vermaarde keurvorstelijke fabriek van Lohr. Heel dit ensemble belichaamt op haast niet overtroffen wijze het glanspunt van de barok-periode in Duitschland. Verbonden aan de Residenz heeft men een kleine maar uitge lezen schilderijenverzameling ingericht, welke geheel tot aan het ophangen der doeken toe in den stijl van de achttiende eeuw gehouden is en welke vergunt weer een anderen blik te werpen in het hoogtepunt van cultuur, dat Bam berg door zijn kunstzinnige bisschoppen werd. Afgezien daarvan heeft men nog eene andere schilderijenmuseum in orde gebracht, waaraan heel Beieren, München en Bamberg meege werkt hebben. Met gezamenlijke krachten heeft men hier een verzameling van doeken uit de beste Frankische periode bij elkaar gebracht. Katzheim, Grien Kulmbach, Cranach zijn er vertegenwoordigd; alsmede ook de Spanjaard Ribeira en tal van Hollandsche en Vlaamsche meesters. Om alles te bekronen heeft men ook veel werk gemaakt van den tuin, die natuurlijk eveneens den stijl zijner schepping ver toont, maar waar men tevens een soort tentoonstelling van rozen houdt. Met de gerestaureerde kasteelen van Aschaffenburg en Beyreuth en de Residenz van Würzburg kan Bamberg nu weer makkelijk mee. GEO-CHRONOLOGIE. STOCKHOLM, 12 Augustus (H.N.) Op het internationale geologische congres, dat te Washington wordt gehouden, zal prof. Gerard de Geer eenige merkwaardige resultaten mee- deelen over zijn geo-chronologische onderzoe- gingsmethoden. Door deze methode, welke ge baseerd is op meetingen van geologische lagen in Amerika, Zweden, Zwitserland en elders, is pröf. de Geer in staat geweest om een licht te werpen op de ontwikkeling van den aardbodem gedurende ruim 15.000 jaren, evenals de klima tologische veranderingen en de veranderingen in de vegetatie gedurende verschillende tijdvak ken. Ook voor de archeologie is deze methode van veel beteekenis, daar men thans in staat is ook vondsten uit oudere tijdperken dan den ijstijd nauwkeurig te dateeren. Onze correspondent te Parijs schrijft ons: Men dacht dat alles al beslist was en dat Frankrijk in een vlaag van edelmoedigheid Polen, het stoffelijk overschot van Chopin zou afstaan ter overbrenging naar Warschau. Maar er is een zeer felle oppositie gekomen uit de Parijsche kunstwereld. Jean Louis Vaudoyer en Guy de Pourtalès, die de protestbeweging leiden, merken op, dat direct na den dood van den zeer verfranschten Chopin, als erkenning van de vaderlandslieven de actie, die de groote kunstenaar voor zijn geboorteland was blijven voeren, het hart naar Warschau werd gezonden. Het lichaam werd echter bijgezet op het kerkhof „Père Lachaise", in den grafkelder, dien Chopin zelf had gekocht als „concession perpétuelle", daarmee te ken den gevend, dat hij in Frankrijk wilde rusten. Thans verblijft zijn stoffelijk overschot daar al 84 jaar. Niemand wil bestrijden, dat Chopin Pool was. Toch wordt er aan herinnerd, dat zijn vader stamde uit een familie van Fransche uitgewekenen, die tijdens de revolutie in Polen een toevluchtsoord had gezocht, maar oorspron kelijk afkomstig was uit Marainville, een dorp op den Sionsberg, den heuvel in Lotharingen, die Barrès inspireerde. Het Poolsche bloed kwam van moederszijde. Reeds als kind legde Chopin een groot ver langen naar Frankrijk aan den dag. De laatste twintig jaar van zijn leven heeft hij Polen niet teruggezien en bleef hij bij voorkeur in Frank rijk, dat op zijn kunst zooveel invloed heeft gehad en hem zooveel balsem gaf voor het lijden, dat uit zijn slepende ziekte voort vloeide. Parijs inspireerde hem en een namid dag in de kerk van Saint-Germain-des-Près vluchtend voor het losbrekend onweer, ontving hij daar de inspiratie voor een zijner meest tragische nocturnes. De indrukken van Parijs en het land van Berry mengden zich met de Poolsche herinneringen en Chopin's muzikale architectuur heeft daar volkomen den invloed van ondergaan. De Fransche kunstwereld meent dat Chopin daarom ook een deel is van het eigen kunst bezit en hoopt, dat men ook nu zal doen, wat Chopin's Poolsche vrienden in 1849 hebben ge daan, toen de groote meester in het vrienden huis aan de Place Vendöme het tijdelijke voor het eeuwige wisselde: Polen zijn hart doen be houden en Frankrijk zijn verdere stoffelijke resten. Trouwens, na 84 jaren De „Croquis dé la Semaine" hebben hun laatste week gehad. De Fransche teekenaar Henriot, wiens over-' lijden wij reeds in 't kort hebben gemeld, was als caricaturist ook buiten zijn vaderland geen onbekende, vooral door zijn medewerking (44 jaar lang aan het weekblad „l'Illustration". Henriot, die eigenlijk Henri Maigrot heette, werd in 1857 te Toulouse geboren en ging in Parijs rechten studeeren. Zijn succes als poli tiek teekenaar deed hem echter een andere loopbaan kiezen. Zijn medewerking aan de „Charivari" was van dien aard, dat men in Henriot den opvolger ging zien van den in 1880 overleden caricaturist Cham. Henriot publiceerde werk in de „Annales", in het „Petit Journal", in „Fémi^a". Maar voor al kreeg hij groote bekendheid door zijn ein- delooze reeks „Croquis de la Semaine" in de „Illustration", grappige pretentielooze toespe lingen op de gebeurtenissen van den dag door een speelsch vernuft. Als teekenaar beschikte Henriot niet over een grooten rijkdom van uitdrukkingsmidde len. Dezelfde figuren in dezelfde houding en met hetzelfde gebaar werden al-maar gerepe teerd. Men wist hoe bij Henriot echtelieden twistten, hoe burgers pruttelden, hoe patroons hun personeel berispten en zoo zijn zij het ten eeuwigen dage blijven doen. Maar met de rake onderschriften vormden de schetsen toch een geheel van eigen karakter en het is zeker een bewijs voor de onuitputtelijke vruchtbaarheid van den ouden heer (hij werd 76 jaar) dat hij steeds weer met een wekelijksche reeks schet sen klaar stond. ZUIDPOOL EXPEDITIE. AUCKLAND, (Nieuw-Zeeland) 12 Augustus. (R.O.) De Amerikaansche onderzoeker Lincoln Ellsworth is hier gisteren aangekomen. Het plan is, in November te vertrekken. (Van onzen Correspondent). L o n d e n, 8 Augustus 1933. De eerste Maandag van Augustus. Dit is de grootste Bankholiday van het jaar. De Londensche Season, reeds twee weken daar voor feitelijk afgestorven, is op dien dag ook goed en wel begraven, en wie iets is of zich verbeeldt iets te zijn mag zich na de eerste Augustusdagen niet meer in Londen ophouden, behalve voor het bijwonen van een of andere commissarissen-vergadering, waaraan presen tiegeld verbonden is. Uiterlijk Zaterdag, zoo mogelijk vroeger, ont ruimt het Season-fahige deel van Londen de stad; Maandag trekt het plebs er op uit. Aan de Season heeft het niet meegedaan, maar de doorslag-Engelschman heeft een aange boren sympathie voor hen, die er wèl deel aan nemen. Hij heeft geleerd dat, terwijl de volks klassen voor haar genoegen een dagje naar Southend of Brighton gaan, de rijken en voor namen de Season niet houden voor hun plei- zier, maar uit plichtsbesef. Hij gelooft dit ortho doxelij k. Hij gelooft, dat Engeland en het Brit- sche Rijk hopeloos ten onder zouden gaan, in dien de „classes" haar Season niet hielden. En wat moesten dan de „masses" beginnen! Wat zouden zij kunnen verwachten van een Rijk, dat ten onder gegaan is! Wat zouden 2% millioen werkloozen moeten beginnen in een ten onder gegaan Engeland! Het volk gunt den leiders der Society dus van ganscher harte een vacantie na al de ver moeienissen en ontberingen, in de voorafgaan de maanden terwille van het nationale wel zijn getrotseerd, en daar het steeds geneigd is op zijn manier na te doen wat de „classes" voor doen, viert het den uittocht van datgene wat zich aristocratie noemt met een eveneens bui ten Londen doorgebrachte Bankholiday. Het is de Bankholiday bij uitnemendheid. Een paar millioen Londenaars trekken erop uit. En zijn eenige dozijnen badplaatsen, die binnen het ééndaagsch bereik, heen en terug, van Londen liggen, en ofschoon bosschen en velden en rivieren niet versmaad worden, ver heugt toch de zee of ten minste de kust zich in verreweg de grootste populari teit. Het overgroote deel van het menschdom heeft een onoverwinnelijken hekel aan de zee. Om zich hiervan te overtuigen behoeft men maar een overtocht op een passagiersboot tusschen Engeland en Nederland te maken, en op de ge zichten zijner medereizigers te letten. Maar het menschdom heeft een even onoverwinne lijke voorliefde voor het strand. Daar geniet het van de zee gelijk het in een dierentuin geniet van den aanblik, dien achter tralies gezette leeuwen en tijgers bieden. Het strand heeft voor het steeds met zichzelf comedie spelende menschdom dezelfde aantrek kelijkheid als een dierentuin. De populairste badplaatsen zijn die, waar men van de zee hef minst ziet, en van de zee lucht volstrekt niets ruikt. Wat men in badplaatsen voor zeelucht uit geeft, is trouwens zelden iets anders dan mos selen-lucht. De zeeplaatsen trekken de Londenaars aan, niet om de zee en de zeelucht, maar omdat zij het drukst zijn. Wanneer de stedeling er een dag op uitgaat, dan doet hij dit niet om van de natuur te ge- neten, maar om pret te hebben. Hoe meer zie len, hoe meer vreugd. Men amuseert zich niet op z'n eentje of met zijn familie bp een stillen rotsheuvel aan de kust van Kent of Sussex. Dat is goed voor tien minuten. Men wil leven om zich heen zien. Men wil leven om zich heen hooren. Men wil vooral ook zelf leven hooren. Er zijn wel eens pogingen aangewend „tot veredeling van het volksvermaak". Men had evengoed en even vruchteloos kunnen pogen het vermaak der aristocratie te veredelen. Uit het feit, dat de resultaten niet vermakelijk waren, leidden de aanstokers van dit ideaal ten onrechte af, dat zij wèl edel waren. Eenige van de ergste belhamels werden met eereme dailles afgescheept, en sindsdien heeft de En- gelsche natie zich weder ongeorganiseerd kun nen vermaken. De blikke pieren van Brighton en Southend, met haar automaten, haar wobble-booten, haar „bumpers", haar schietkraampjes en andere stalletjes zijn voor de Londenaars emporia van zinsgenot. In het dagelijksch leven is dit men- schenras ingetogen genoeg; op een Bank Holi day evenwel is het niet van synthetische pret a la volksvermaak-veredeling gediend. Men heeft de feestvierders wel eens ervan beticht, dat zij „public houses" niet geheel, en soms zelfs niet, verontachtzamen. Er is in deze be tichting een grond van waarheid. Meer dan eens is het op een Bankholiday voorgekomen, dat een burger, die 's-morgens in ordentelijken staat de stad verlaten had, er 's-avonds in ken- nelijken staat weerkeerde. Maar als de Bank holiday afgeschaft werd, dan zouden de aan- deelen der brouwerijen scherp terugloopen, en het heeft steeds alB een axioma gegolden, dat het terugloopen van brouwerij-aandeelen niet in het nationaal belang is. Ook wordt beweerd, dat de feestvierders, zingend en schreeuwend en musiceerend in ae volgeloden omnibussen en chars-è-bancs, dat gene wat er nog van de natuur overgebleven is, ontwijden. Welerkend moet worden dat de wegen op een Bankholiday in den poëtische»» zin van het woord geen hartverheffenden aan blik bieden. Het is en blijft een bedroevend verschijnsel, dat menschen, die 300 dagen van het jaar op fabrieken en in werkplaatsen zit ten, op een Bankholiday zou weinig hart ton nen voor de natuur, en haar zelfs in dikke bossen mee naar hun Londensche achterbuur ten nemen. Dit heet vandalisme. De harten der beter- gestelden breken als zij, eenige dagen later langs Engelands wegen tuffend, de velden onttakeld zien. „Waarom", kan men dan lezen, „geniet het volk niet van de natuur, zonder haar te schenden?" Kom! kom! Er zullen maanden en maanden verloopen, aleer het volk iets van de natuur weerziet; het is dus geen misdaad, indien het iets ervan mee naar huis neemt. Het heeft op de Bankholiday zelf wel iets anders te doen dan in de natuur op te gaan; het wil pret heb ben op zijn eigen manier, en niet op de ma nier, die min of meer misanthropische volks- opbeurders voor de „mindere klassen" hebben willen uitdenken. Het Engelsche volk amuseert zich op zijn feestdagen nogal luidruchtig, vooral geduren de de laatste uren, maar 't is zelden ruw. Zijn genoegens mogen niet verfijnd zijn, zij zijn ook zelden grof. Het Engelsche volk determineert geen bloemen als het een dag vrij neemt; het gaat ook niet uren van zijn kostbaren tijd in een bosch op den loer liggen om de zeden van een door volkspedagogen aanbevolen vogel te bestudeeren. Het loopt te hoop op de al te smalle stranden zijner zeeplaatsen; het para deert met vrouw en kroost in de met auto's overvulde straten zijner zeeplaatsen. Nu en dan ziet het door de menschen en de automobielen heen een stukje zee, en hierover is het dan opgetogen. Is het erg avontuurlijk dan trekt het zijn kouden en schoenen uit, en helpt mee de branding zwart-maken. Het is geen mooi gezicht, maar de Engelschen nemen geen va cantie om elkaar te bewonderen. Wie niet tegen een Bankholiday kan, moet thuis blijven. Erg verfijnd-beschaafde men schen, zooals ik, blijven natuurlijk thuis. Als wij naar de zee gaan, dan huren wij een heele baai alleen voor ons af, voeren er Grieksche dansen uit, bekijken krabben door een ver- (Buiten verantwoordelijkheid der redactie.) KAPITAALVERNIETIGING. De inkrimping van den veestapel. De hoogste economische wijsheid op land bouwkundig gebied, rchijnt thans inkrimping van den veestapel te zijn, omdat men geen raad met de zuivelproducten weet. Is dit juist? Ik meen dit absoluut ontkennend te moeten beantwoorden. Men zegt: „Er is geen voldoend afzetgebied voor de producten". Heeft men ech ter op dit terrein wel alles gedaan wat moge lijk is? Men leest advertenties over Blue Band en Perl. Hiervoor wordt een grootsche reclame campagne gevoerd en men heeft succes. Ziet men echter ooit een advertentie over melk, boter en kaas? Zelden! Waarin schuilt bijv. de groote kracht van Philips? Daar heeft men groote laboratoria, waar tien tallen doctoren werkzaam zijn, die telkens nieu we artikelen uitvinden. Alleen de natriumlamp bijv., heeft honderden menschen werk bezorgd. Wordt het nu geen tijd dat men op dit ge bied dezelfde methode gaat volgen? Melk is toch de meest waardevolle voedings- en grondstof die er bestaat. Zij bevat eiwit, koolhydraten, vet, minerale bestanddeelen en vitaminen, kortom, alle voedingsstoffen, die noodig zijn voor de instandhouding van ons leven. Het gemiddeld melkverbruik in Nederland is tusschen 1/3 en 2/5 liter per dag per hoafd der bevolking. Dit steekt ongunstig af bij andere landen. Daarom is het een dringende noodza kelijkheid dat men een zuivellaborato-rium op richt, hetwelk zich uitsluitend bezig houdt met researchwerk voor het vinden van nieuwe kwa liteitsproducten, bijv. een drank geserveerd ge lijk koffie en thee, worstkaas enz. Wanneer dan daarbij een geweldige inten sieve propaganda voor deze artikelen zou wor den gevoerd over de geheele wereld, twijfel ik niet of men zou een voldoend afzetgebied vin den voor die producten van ons kleine land. Wij hebben tenslotte toch maar 1.350.000 melk koeien, terwijl een prima product, hetwelk wer kelijk aan de spits staat, altijd en zelfs in moeilijke tijden ingang vindt. Groote activiteit zal wel een eerste eisch zijn. Men bestrijdt hier door echter werkloosheid, daar de veehouder dan geen arbeiders behoeft te ontslaan, terwijl bovendien niet ruw behoeft te worden ingegre pen in het veehoudersbedrijf en de veehouder zelf er zeer zeker beter van zal worden. H. J. BONDA, Boompjes 45-46, Rotterdam. grootglas en maken foto's van rotsformaties. Is het een wonder, dat het volk, toen het hiervan hoorde, niets wilde weten van verede ling van het volksvermaak? De beroemdste Bankholiday is die van 3 Augustus 1914 geweest. Het weer was even mooi als thans en het bier was goedkooper. Tot laat in den nacht voerden de treinen chars-è-bancs en omnibussen liepen toen nog niet op de kust de honderdduizenden Lon densche volkskinderen naar de hoofdstad te rug. Het was de grootste, de drukste en de warmste Bankholiday geweest die de spreek woordelijke oudste inwoners zich herinnerden. Toen Londen den volgenden morgen ontwaak te, had Engeland aan Duitschland ooelvg ver klaard. Voor ontelbare duizenden was deze Bankholiday Je laatste geweest, Kinderen bewaken den oogst. Op verzoek van het hoofdbestuur der po litieke afdeelingen bij de machine- en tractor- fabriek heeft men in het Noorden van den Ka'V kasus afzonderlijke kinderbrigades gevormd, die de wacht overnemen bij de oogstvelden. Deze kinderen bestaan uit minderjarigen in den leeftijd van 10 tot 18 jaar, die een band om den arm en een herkenningsteeken op hui» borst dragen. Aan het hoofd van deze kinderbrigaden, dis in de sovjet-pers „lichte cavelerie" genoemd worden, zijn 4000 deden van communistische jeugdorganisaties gesteld. De „Prawda" meldt tal van gevallen waarin deze kinderen zich buitengewoon hebben gedragen bij de arres tatie van graandieven. In een dorp in den Noord Kaukasus bijvoorbeeld heeft een jongen van 12 jaar drie graandieven achtefvolgd en hun ar restatie mogelijk gemaakt. Het vormen van deze kinderbrigaden, heeft ongetwijfeld in de sovjetdorpen een heele op schudding teweeg gebracht, want de talrijke graandieven worden vaak door den honger ge dreven om ver van huis hun slag te slaan. Zelfs de boeren der collectieve bedrijven zien vaak g m anderen uitweg dan graan te stelen op de naburige collectieve bedrijven. Door deze nieuwe instelling is er een groote tweespalt ontstaan tusschen de jeugd en.de vol wassenen van dezelfde dorpen. Op andere plaatsen in den Noord Kaukasus heeft men kinderbrigaden gemobiliseerd, om den oogst te helpen binnenhalen. Deze kinderen worden hierbij geholpen door de vroegere ver pleegden der koloniehuizen voor verlaten kin deren. De circulaire aan de burgemeesters. De circulaire betreffende opheffing van open bare scholen, op 20 Juli 1.1. vanwege het De partement verzonden aan verschillende bur gemeesters, zou volgens het Tweede Kamerlid mej. Groeneweg groote onrust hebben gewekt In verband daarmee vraagt ze aan den minis ter van Onderwijs K. en W. of deze bereid is, b.v. door wijziging in de reactie van genoem de circulaire, maatregelen te treffen om te voorkomen, dat al te haastig voorstellen tot opheffing worden voorbereid en aangenomen, waarbij de burgerij geen tijd wordt gelaten om zich een bezonken oordeel te vormen en het opheffingsbesluit achteraf zal gevoeld wor den als een overrompeling. Voorts vraagt ir.aj. Groeneweg of de Minister bereid is om mei verdere bezuinigingsmaatregelen, waarvan de gevolgen voor onderwijs en/of personeel niet meer te achterhalen zijn, te wachten tot Zijn Excellentie de gelegenheid gevonden heeft zijn program van bezuiniging voor de naaste toekomst kenbaar te maken aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en voor zoover mogelijk daarover met de Volksvertegenwoor diging overleg te plegen. In noodlijdende gemeenten. De minister van binnenlandsche zaken heeft mede uit naam van zijn ambtgenoot van finan ciën ter kennis van de colleges van Ged. Staten in de onderscheidene provinciën gebracht, dat de regeering niet meer kan toestaan, dat nood lijdende gemeenten kosten maken voor een officieel raadsverslag, aangezien thans slecht* strikt onvermijdelijke uitgaven kunnen "T—uea toegelaten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 2