DE STAATSGREEP IN ANDORRA.
§§§g|up
•Bsrsn
BINDMIDDELEN IN DE POLITIEK.
DE DAG VAN NEURENBERG.
j IliSfei
I
mil
DINSDAG 29 AUGUSTUS 1933
i
Ëf 1 H y w
Kips;
EEN KWESTIE VAN
SOEVEREINITEIT.
COMMUNISTISCHE AGITATIE.
'SWWÊM&FW'1'
KRkJL, A
fsv»l§
- «HPf
Fransche gendarmen betrekken de wacht
bjj het parlementsgebouw.
1»
WrWïL m
w W
pi if fflfp IS m
HET INTERN. POOLJAAR.
HERRIOT IN RUSLAND.
EEN GEVAAR VOOR DE KATHOLIEKE
KERK.
ORGANISATIE-WERK.
EEN ALLES OVERTREFFEND
DECOR.
HET AUTO-ONGEVAL VAN MGR.
TEDESCHINI
J Afe.
De Fransche gendarmerie komt met autos en bussen in de hoofdstad van
Andorra aan.
(Van onzen correspondent).
Barcelona, 24 Augustus 1933.
Het vredige en arcadische leven in Andorra,
het kleine onafhankelijke vorstendommetje tus-
schen Frankrijk en Spanje gelegen, is opnieuw
gestoord.
Eenigen tijd geleden hield de internationale
pers zich met groote belangstelling bezig met
de abnormale woelingen, die het rustig leven
van Andorra zijn komen verstoren. Maar wij
zien in deze berichten niet altijd de waarheid
weerspiegeld en meenen daarom dat het niet
van belang ontbloot is om den lezer een kleine
uiteenzetting te geven van de omstandigheden
en van de feiten, die wij onmisbaar achten om
zich een idee van de ware „revolutie" van
Andorra te geven.
Voor eerst dient de vraag te worden beant
woord: „Wat is Andorra?"
Reeds een paar Jaar geleden kon men op de
officieele stukken van dit land „Principauté
d'Andorre" lezen. Van dien tijd af spreekt men
van de „Republiek van Andorra".
Andorra bezit zonder twijfel een politieke
rechtspersoonlijkheid. Zij geniet een eigen sou-
vereiniteit, maar welke journalist heeft zich
onledig gehouden met de juridische en histo
rische bazis van deze rechtspersoonlijkheid?
Tegen de algemeene opinie in zeggen wij
Andorra is een vorstendom. De souvereiniteit
van Andorra behoort uitsluitend toe aan haar
beide prinsen.
De aanhangers der democratie kunnen twee
wegen volgen.
1. De eeuwenoude historische feiten aanne
men, die het ontstaan behelzen en het behoud
van de nationaliteit Andorra beteekenen.
2. De genoemde historische banden vergeten
of wel verwerpen en op deze wijze afzien van
de rechten die er uitvoortvloeien.
En dan als gevolg hiervan Andorra onder
werpen aan de democratische strooming welke
voor het oogenblik zich uitsluitend beperkt tot
het zich afvragen, of Andorra een gedeelte van
een Fransch departement moet uitmaken of
van èatalonië. Later dan, als eenmaal de voor-
deelen der democratie in den vorm van belas
tingen, administratie, dienstplicht, douane enz.
zijn gebleken, zal men de revolutie maken en
dé onafhankelijke republiek uitroepen.
Men heeft veel gepraat over de dubbele sou
vereiniteit van Frankrijk en Spanje over An
dorra. Het is een bewering zonder den minsten
grond en zonder waarheid.
Andorra was een bezittingder graven van
Urgell (Catalonië), die langzamerhand al hun
rechten overdeden aan den bisschop van Urgell.
In 843 cedeerde Karei de Kale al de rechten
op de vlakten van Andorra, waarop de cessio
naris aanspraak kon maken. In het jaar 1001
ontving bisschop Salla van Paus Sylvester II
de bezittingen der kerk, die in de vlakte van
Andorra „omnes aiodes comitales" omvatte, met
andere woorden alle grafelijke rechten. De volle
bisschoppelijke souvereiniteit laat geen twijfel
bestaan.
In 1321 erkenden dertig onderdanen van An
dorra, als afgevaardigden van iedere parochie
(parochie is de naam dien men in Andorra aan
een gemeente geeft) deze souvereiniteit aan de
bisschop Vilamur, die op denzelfden dag een
decreet afkondigde waarbij de raad van An
dorra werd ingesteld.
Terwijl de bisschop dus definitief de souve
reiniteit van Andorra losmaakte van dat van
het grafelijk huis van Urgell, kwamen andere
adellijke huizen beweren ook rechten te bezit
ten in deze souvereiniteit.
Na' een eeuw twisten, besloot men tot een
concordaat of verdrag de „Patriatges" genoemd,
een ware fundamenteele code van het vorsten
dom, want een eigenlijk gezegde constitutie
bezit het niet.
De bovenbedoelde adellijke huizen waren die
van Foix, Caboet en Castell-lio (Chateau-lion).
Door twee huwelijken vereenigden ze zich deze
tot een enkele familie en na een periode van
vijandelijkheden, teekende men het officieele,
reeds genoemde accoord van de Patriatges".
Dit verdrag werd op en 7 September 1278 tus-
schen Roger Bernat III, graaf van Foix en Pierre
de Castrobono, bisschop van Urgell gesloten.
De souvereiniteit van Frankrijk over de „Val
d'Andorre" komt hieruit voort, dat de Fransche
republiek tegenwoordig de opvolgster is in
de oude rechten der graven van Foix, rechten
die door het huwelijk van graaf Gaston IV
met Eleonora van Navarra, ingelijfd waren bij
die- der Fransche kroon.
■i
De president van de Fransche republiek heeft
deze rechten blijvend overgedragen aan den
prefect van Perpignan.
Als men de geschiedkundige gebeurtenissen
nauwkeurig volgt, komt men tot de conclusie
dat Spanje op geen souvereiniteit of bescher
mingsrechten over Andorra kan aanspraak
maken.
De zaak is deze, dat de graven van Barcelona,
de Spaansche koningen na de hereeniging van
Spanje, en ook de tegenwoordige president
geen enkel motief kunnen doen gelden voor
hun aanspraak op de vlakte van Andorra
Dit is zelf zoo waar, dat wanneer een niet
Spaansch of Catalaansch priester ooit tot bis
schop van Urgell zou zijn benoemd hij niet
minder den echte prins van Andorra zou zijn.
Begin der woelingen in Andorra.
Twee jaar geleden gleed het leven te An
dorra vreedzaam voorbij. In die dagen wist een
Spaansch advocaat, Andrès Massó López ge
naamd, zich in de binnenlandsche politiek van
Andorra te dringen en van den Conseil gene
ral gedaan te krijgen, dat hij als afgevaardigde
van Andorra bij de Spaansche regeering be
noemd werd, een functie die tot dan tóe nog
nooit bestaan had. Tevens werd hij benoemd
tot raadsman van den raad van Andorra.
De commandant der Fransche troepen in
gesprek met Pallares, den afgezetten
president van Andorra.
Onder zijn invloed liet men langzamerhand
de oude vriendschaps-politiek, die zich tot dan
toe gunstig had ontwikkeld, varen en men ver
ving deze door een politiek die er op gericht
was den toestand van het vorstendom geheel
te doen veranderen. Men maakte plannen voor
een groot Casino, men gaf internationale lote
rijen uit, organiseerde een smokkelhandel op
groote schaal, en kwam er zelfs toe voorstellen
te doen om er een centrum van spionnage tegen
Frankrijk te vestigen.
De bevolking van Andorra, die tot dan toe
rustig haar rimpelloos leven had geleid, zag
met schrik, wat men bezig was te bekokstoven
en beschuldigde den algemeenen raad van
zwakheid. De jeugd begon teekenen van op
winding te vertoonen en de vreemde arbeiders,
die in grooten getale werkzaam waren aan de
waterbouwkundige werken van Andorra, be
gonnen zich eveneens te roeren, in de hoop van
de heerschende ontevredenheid te profiteeren,
om conflicten en wanorde op sociaal gebied
uit te lokken.
De animositeit tegen den raad groeide steeds
en tenslotte brak de revolutie van 5 April uit.
Deze werd geleid door jongelui, wier voor
naamste eischen waren, dat men 't stemrecht
zou verleenen aan alle mannen boven de 25
jaar, die tevens passief kiesrecht zouden moe
ten bezitten en dat de zittingen van den raad
voortaan openbaar zouden zijn. Tot nog toe
waren de zittingen van den raad altijd geheim
geweest en het stemrecht was uitsluitend voor
behouden aan huisvaders.
Deze revolutie beteekende in geen enkel op
zicht een aanval op de twee prinsen, integen
deel veeleer een versterking van hun gezag,
daar de beweging gericht was tegen de be
stuurders van Andorra, die inmenging van
vreemdelingen toestonden in het buitenlandsche
leven van Andorra.
De prinsen verklaarden dan ook, dat zij de
revolutie aanvaardden en accoord gingen met
de wenschen der jeugd: aan alle mannen van
25 jaar zou het stemrecht worden vérleend.
Toen de zaken dit punt eenmaal bereikt had
den, kwam er echter nog geen einde aan de
agitatie, daar de linksche en uiterst linksche
partijen van Spanje en vooral van Catalonië,
haar invloed deden gelden, om een lastercam
pagne tegen den bisschop van Urgell te ont
ketenen, welke campagne tenslotte ertoe leid
de, dat men een voorstel deed, om definitief
de vrije republiek van Andorra uit te roepen.
De narigheid werd steeds grooter en toen de
nood het hoogst was en men verkiezingen ging
uitschrijven naar men zeide, om een revolution-
naire regeering te kiezen zonden de twee prin
sen, die het geheel en al met elkaar eens waren,
Fransche troepen, die Andorra geheel bezetten,
de politie ontwapenden, zich meester maakten
van de openbare diensten en den raad ont
bonden.
Over het algemeen houdt de openbare mee
ning van het land, ofschoon zij het betreurt,
dat men' tot een dergelijke geweldontplooiing
is gekomen, rekening met de noodzakelijkheid
welke er bestond voor Frankrijk, om het gezag
der twee prinsen te handhaven en excessen te
voorkomen. Er is niettemin een zeer opgewon
den deel der bevolking, dat zijn best doet, om
bij de verkiezingen, welke voor den 31sten
dezer door den buitengewonen commissaris,
Samalens, op het oogenblik den grooten man
in Andorra, zijn uitgeschreven, opnieuw de
personen gekozen te krijgen, die in den door
de Fransche troepen ontbonden raad zitting
hadden. Indien hun streven verwezenlijkt
wordt, bestaat de mogelijkheid, dat er zich in
Andorra belangrijke gebeurtenissen gaan af
spelen, want men hoeft er niet aan te twijfelen,
of de twee prinsen zullen hun wettig gezag
doen eerbiedigen.
De campagne tegen den bis
schop van Urgell.
De campagne, welke de bladen op het oogen
blik tegen den bisschop van Urgell voeren,
vindt, naar men zegt, zijn oorzaak in het feit,
dat hij zijn best doet, de subsidies, welke hij
van Andorra ontvangt, te behouden.
Andorra heeft een bevolking van nauwelijks
6000 inwoners. Het kent geen invoerrechten
noch belastingen of dergelijke. De inkomsten
van het land zijn derhalve gering en dienten
gevolge kan het slechts zeer weinig aan zijn
prinsen uitkeeren. Van bevoegde zijde werd
dezer dagen in een interview aan een journa
list verklaard, dat Andorra iedere twee jaren
de volgende bedragen uitkeert: aan Frankrijk
1.920 francs en aan den bisschop van Urgell
851.20 peseta's.
Hieruit blijkt dus, dat deze lasten heusch zoo
zwaar niet zijn.
Het aantal Fransche gendarmes, dat Andorra
is binnengerukt, bedraagt zestig, zij zijn in zes
auto's, twee bussen en eenige touristenwagens
aangekomen en staan onder commando van een
majoor, twee kapiteins en eenige officieren. Zij
werden gevolgd door ongeveer 25 automobie
len met Fransche touristen, die de „bezetting"
wilden meemaken.
De gendarmen kwamen bij Soldeu Andorra
binnen, welke plaatsje zij bezetten en deden
vervolgens hetzelfde met Canillo, Encamp, An
dorra (de hoofdstad) en Sant Julia de Loria.
De politie van Andorra, die door de bezet
tingstroepen werd ontwapend, bestaat uit tien
tot twaalf man.
De leden van den raad, die door de Fran
sche troepen is ontbonden, hebben een protest
ingediend bij den volkenbond, de presidenten
va;i de Spaansche en Fransche republiek en de
ministers van buitenlandsche zaken van beide
landen.
Een feit, dat vermelding verdient, is, dat
Frankrijk de kieschheid heeft gehad, gendar
men te zenden, die allen vloeiend Catalaansch
spreken, de officieele taal van Andorra. Alleen
hun commandant spreekt het niet.
Zooals wij reeds eerder hebben opgemerkt,
werd ook agitatie gevoerd door het groote aan
tal buitenlandsche werklieden, dat in Andorra
werkzaam is.
Men moet echter rekening houden met het
feit, dat de meesten dezer werklieden uit Spanje
afkomstig zijn en er communistische en anar
chistische ideeën, op na houden. Wat dat be
treft merkt men reeds eenigen tijd een zekere
anarchistische agitatie op, welke de prinsen
natuurlijk niet konden toestaan.
De openbare meening van Andorra gelooft,
dat, als bij de komende verkieaingen de leden
van den ontbonden raad herkozen worden, de
abnormale toestand, welke zal ontstaan, de prin
sen zal dwingen met kracht in te grijpen.
Dit laatste zou zeker te verkiezen zijn boven
de mogelijkheid, dat Andorra, als de jongeren
voortgaan met hun actie en de vrede niet wordt
hersteld, zijn onafhankelijkheid zou kunnen
verliezen. Het is veel beter, dat de oude An-
dorreesche tradities en de tegenwoordige
status quo blijven gehandhaafd, dan dat het
land een deel van een Fransch of Spaansch
departement zou worden.
Men moet hopen, dat het gezonde verstand
zal zegevieren en dat het mooie vorstendom,
dat tot nu toe een Arcadië voor de touristen
en de Andorreezen zelf is geweest, zijn voor
rechten niet in gevaar zal brengen in ruil van
'n problematischen democratischen vooruitgang,
welke tenslotte zou eindigen met de annexatie
van het land tot een departement van Frank
rijk of Catalonië, gepaard gaande met een ver
hooging der belastingen.
Juist om het democratisch^ ideaal, spreken
wij de hoop uit, dat Andorra, zooals voorheen,
zal blijven bestaan, zonder internationale avon
turen te zoeken, waarvan men onmogelijk den
afloop kan voorzien.
De zomer te Reykjavik.
Dr. H. G. Cannegieter meldt ons:
In het vorige overzicht omtrent de werk
zaamheden op het vliegtuigstation te Reykjavik
werd reeds melding gemaakt van het aantal
vluchten van Juni, doch niet van de resultaten
daarvan. Thans kan, na inzage van de diagram
men, van Juni en Juli worden medegedeeld, dat
met de zomermaanden ook werkelijk zomersche
toestanden werden bereikt. Gemiddeld was de
toestand der atmosfeer gelijk aan die op koele
zomerdagen bij ons. De temperatuur van het
vriespunt lag tusschen 2000 en 2500 M. en gr.
10 werd eerst boven 4000 M. en gr. 20 tegen
6000 M. gevonden. In Juni was de temperatuur
op 1000 M. nog éénmaal onder 0 gr., daarentegen
4 maal boven 10 gr. Op 5000 M. hoogte wisselde
de temperatuur van 8 gr. tot 23 gr.; de
laagste temperatuur, die werd waargenomen,
was 29 gr. op 5900 M. op 16 Juni.
Wat betreft de loodsballonwaarnemingen van
Juni reikten 3 dezer tot boven 10.000 en 6 boven
5000 M. Slechts 12 van 28 kwamen boven 1000
M. Het weer was slechts op enkele dagen mooi,
maar dan ook heel mooi.
Hetzelfde kan gezegd worden van Juli. Deze
maand leverde 39 waarnemingsvluchten op 25
dagen. Gemiddeld was de temperatuur nog een
weinig hooger dan in Juni. Op 3 dagen lag de
temperatuur van het vriespunt boven 3000 M.,
terwijl op 5000 M. slechts éénmaal meer een
temperatuur beneden 20 gr. werd waarge
nomen.
De warmste dag was de 17e met plus 4.4 gr. op
3000 M. en 6 gr. op 5000 M. Deze temperatu
ren zijn 4 gr. boven den gemiddelden zomertoe-
stand in onze streken. In verband met de stra-
tosfeeronderzoekingen werd het laatst der
maand herhaalelijk tot zeer hoog gestegen. Het
IJslandsche hoogterecord werd dag op dag hoo
ger gebracht. Op den 27en stelde luitenant Van
Giessen het vast op 6704 M. Een dag tevoren
werd de grootste hoogte bereikt met een loods
ballon, die tot 16.2 K.M. gevolgd werd. Met de
radiosondes werd verscheidene malen de tem
peratuur der stratosfeer verkend tot 18 a 19
K.M. hoogte.
In de eerste dagen van September zullen de
vliegtuigen afgemonteerd worden en naar Hol
land teruggezonden. De vliegers keeren terug
met een rijken buit aan wetenschappelijk mate
riaal en een schat van ervaringen omtrent het
vliegen in deze Noordelijke streken op een
punt, dat een zeer belangrijk steunpunt zal
kunnen worden voor het luchtverkeer langs
de Noordelijke route. Het was voor den leider
een aangename taak de bemanning in den avond
van 27 Juli te kunnen rnededeelen, hoe hun
diensten in het vaderland worden erkend, ten
bewijze waarvan bij K. B. van 19 Juli de luite
nant van Giessen en de wachtmeester Bosch
werden benoemd tot ridder in de orde van
Oranje Nassau met de zwaarden, terwijl aan
den sergeant-mecanicien Van der Leden de gou
den eere-medaille dier orde werd toegekend.
Aan den Nederlandschen consul, die op 22 April
werd benoemd tot officier in de orde van
Oranje Nassau is verzocht hun de versierselen
der orde te willen uitreiken. Getooid met het
ridderkruis der Oranje Nassau-orde kunnen zij
dus IJsland verlaten en in het vaderland terug-
keeren, een onderscheiding, waarover elk, die
hun werk waardeert, zich van haptr
heugen.
Naar Reuter uit Moskou seint, heeft Herriot
een bezoek gebracht aan de Pan-Oekrainsche
academie der wetenschappen, het geologisch
museum en het vroegere klooster Kiovepet-
chersk, thans museum, te Kieff.
De Völkischheit als richtsnoer.
(Van onzen correspondent).
B e r 1 ij n, 21 Augustus 1933.
Wanneer men met vlijt de beschouwingen
volgt, welke de internationale pers over de
dingen van den dag in Duitschland ten beste
geeft, ontkomt men niet aan den indruk, dat
deze beschouwingen een paar schreden achter
de gebeurtenissen aangezeuld komen. Dit is
verklaarbaar en tot op zekere hoogte ver
schoonbaar. Hitier zelf draagt minstens 50 pet.
van de schuld der onverzoenlijke critiek, die
nog steeds op hem uitgeoefend wordt. Hij heeft
vóór zijn benoeming tot rijkskanselier alles,
wat maar mogelijk was in het werk gesteld
om een slechte pers te krijgen. Hierover hoeft
wel niet verder uitgeweid te worden.
Maar toch zijn we misschien zelf ook een
beetje schuld, wanneer we ons tot onjuiste be
oordeeling laten verleiden van dat, wat nu in
Duitschland geschiedt. De mensch is van na
ture behoudendgezind en schuwt in alle geval
len kracht-experimenten, welke de bestaande
orde van zaken, hoe slecht deze ook wezen mag,
onderste boven werpen. De Europeesche sa
menleving, zooals deze in den loop der laatste
eeuw door het liberalisme gevormd werd, was
allesbehalve ideaal. Maar toch, wanneer er
iemand opstaat om die verworden samenle
ving met iets meer dan zoete frasen en schoo-
ne theorieën te lijf te gaan, dan is Holland
in nood. Men heeft zijn rust lief, zelfs ook wan
neer de fundamenten, waarop zij steunt, voos
geworden zijn. Men wil liever op die rotte
basis maar wat doorhaspelen dan een nieuwe
basis leggen. Voor dat laatste moet het nage
slacht maar zorgen. Après nous le déluge. Men
blijve ons met al te grondige veranderingen
van het lijf en men bespare ons de ontketening
van dynamische krachten, die op ietwat radi
cale wijze schoonschip in de samenleving wil
len maken.
Wat dit laatste betreft, is het echter toch wel
wenschelijk, dat iedereen van tijd tot tijd eens
in zich zelf keert en telkenmale wanneer hij
de behoefte gevoelt zich afkeurend over het
nieuwe Duitschland uit te laten, eerst de vraag
stelt, door welke overwegingen die afkeuring
precies geinspireerd wordt. Geschiedt zulks in
derdaad en waarachtig om de innerlijke ver
werpelijkheid van de daad of van het woord,
dat het verzet uitlokte dan, vooruit maar. Maar
voelt men zich tot verweer geprikkeld, alléén
wijl men wars van nieuwigheden is, onver
schillig welke de morites ervan ook mogen zijn,
dan doet men toch beter zich wat zelfbedwang
op te leggen' en in 's hemels naam maar te
zwijgen.
Hitier zelf heeft den weg in die richting voor
ons geplaveid. Sedert Hitier tot rijkskanselier
benoemd werd, is hij een totaal ander mensch
geworden. Hierop kan niet nadrukkelijk ge
noeg gewezen worden. Er zijn twee Hitiers en
het ziet er naar uit, dat de eerste uit ons mid
den verdwenen is om er, gode zij dank, nim
mer meer terug te komen. Het is menschelijk,
dat men Hitler I nog niet vergeten is, maar
het is billijk en heilzaam, dat men de oogen
voor Hitler II niet stijf dicht knijpt.
Voor Katholieken is eenige frontverandering
alweer gemakkelijk. Zij hoeven zich maar een
beetje te schikken naar het voorbeeld van de
Duitsche bisschoppen, en bisschoppen geven,
gelijk algemeen bekend, gewoonlijk geen al te
slecht voorbeeld. Zoo is daar b.v. de grijze
prins-aartsbisschop van Breslau, een rustige,
klare, vertrouwen-inboezemende geest, die zich
onomwonden ten faveure van den nieuwen staat
van zaken in Duitschland uitspreekt. Hij heeft
zulks reeds ééns ten behoeve van zijn geloovi-
gen in het algemeen gedaan, maar hij heeft
nu nog eens een bijzonder rondschrijven aan
zijn seminaristen gericht, waarin hij uitdruk
kelijk verzekert, dat zijn „Gleichschaltung" niet
uit opportunisme maar geheel bona fide en
zonder eenige mentale reserve plaats had. En
hij wekt zijn lezers nog eens op niet afzijdig te
blijven boudeeren, maar liever alle tegenstrib
belen prijsgevend, positief aan den opbouw van
de nieuwe orde der dingen mee te werken.
Inmiddels is het zaak in dit bisschoppelijk
vermaan geen dingen in te weven, welke er
niet in zitten. Vrienden en vijanden van het
Derde Rijk zijn tot den grotesken nonsens ver
vallen in de onderteekening van het concor
daat door den Paus ongeveer zoo iets als de
bekeering van den Opperherder tot het natio
nale socialisme te lezen. En zoo wil men het
woord van den aartsbisschop van Breslau nu
ook weer in dien zin interpreteeren, dat de
kerk nu en in alle toekomst niets meer van het
Hitlerianisme te vreezen zou hebben. Dit is
natuurlijk ook onzin en het zou bovendien ook
niet wenschelijk wezen. De kerk is altijd ver
volgd geworden en heeft altijd te strijden ge
had en daar, waar zulks van tijd tot tijd eens
niet het geval was, raakte zij dadelijk boor-
denvol met misbruiken. Ook met het natio
nale socialisme zal zij nog wel eens 'n appel
tje te schillen krijgen, maar dat zijn dingen
voor later zorg. Op het oogenblik worden geen
conflicten gezocht; ze worden veeleer verme
den. En sedert, op verlangen van het episco
paat, het partijprogram van een onaanvaard
bare paragraaf gezuiverd werd, kunnen de Ka
tholieken zich ook in het algemeen met de
theorie van het nieuwe stelsel verzoenen.
Het is natuurlijk gevaarlijk den profeet te
willen spelen, maar de dingen van den dag
bieden toch één aangenaam perspectief en wel
dit, dat we in de toekomst waarschijnlijk niet
meer gedérangeerd zullen worden door lai-
cistische bevliegingen en door vervolgingen
met liberale signatuur. Deze dingen zijn zeer
vermoedelijk dood in Duitschland, en dat is
voor ons erg gezellig. Wanneer we in conflict
met het Hitlerianisme komen, krijgen we weer
eens wat nieuws te zien en dat is ook al pret
tig. Gevaren zijn zeker voorhanden en deze
liggen in de eerste plaats in de opvoeding van
de jeugd, waarbij men opvoeding niet met on
derwijs verwarren moet. Deze aangelegenheid
vormt echter een hoofdstuk op zich zelf en kan
voorloopig blijven rusten.
Maar er dreigt een ander gevaar van een ge
heel nieuwe orde en het is zaak in die richting
waakzaam te zijn.
Om dit gevaar te omschrijven is het noodza
kelijk nog eens in reeds gezegde dingen terug
te vallen. Daarom dit; in haar diepste essentie
is elke revolutie een poging oude cohesiemidde-
len, welke bepaalde menschengroepen tezamen
hielden, door nieuwe te vervangen. In Weste
lij k-Eurcpa speelt sedert ongeveer een eeuw
het nationale moment de rol van cohesiemid-
del. Hitier echter (en millioenen in hun onder
bewustzijn met hen) willen dezen band door
een anderen vervangen. Men moet zich ten
deze niet door een naam op het dwaalspoor la
ten brengen. De naam, welken Hitier aan zijn
beweging gaf, is totaal valsch en misleidend.
Hij had zijn volgelingen „völkische socialisten"
,of zoo iets moeten noemen en, had hij dat ge
daan, dan kon men nu veel klaarder in zijn
Ucuoelingen kijken.
Maar hoe dat zij hij wil een nieuw Duitsch
volk opbouwen en zulks niet op de basis van
de nationale saamhoorigheid, maar op bloed-
gemeenschap, op ras, op völkischheit. Is het
volk voor zulk een nieuw cohesiemiddel nog
niet rijp, dan moeten zachte en andere midde
len gebruikt worden. Dit geschiedt al reeds.
De voortreffelijkheden van het z.g. Arische ras
worden tot in de .wolken verheven, Men legt
bijzonder veel nadruk op de oudste geschie
denis van het ras en begaat in beide richtingen
diverse buitensporigheden. Maar dat is alles
nog onschuldig. Gevaarlijker wordt de aange
legenheid, wanneer men het vooropgestelde
doel door het scheppen van scherpe tegenstel
lingen met andere rassen wil probeeren te be
reiken. En zulke tegenstellingen zijn onmis
baar. Althans 't ziet er niet naar uit, dat men de
altijd nog wat vage völkischheit in iets con
creets en in iets wenschenwaardigs kan omzet
ten, zonder een beetje stimuleerenden strijd te
gen andere völkischheden van stapel te laten.
Alsmede ook en daarin ligt voor de Duitsche
Katholieken van de toekomst het gevaar, te
gen vreemde smetten; tegen import van den
vreemden oorsprong, welken men kortweg ver
klaart tegen het wezen van de eigen völkisch
heit in te druischen.
Het is in dit licht, dat men in de eerste plaats
het antisemitisme in Duitschland moet zien.
Het Arische ras wil zich omhoog werken door
het Semitische omlaag te trappen. Mooi en edel
is dat zeker niet, maar psychologisch is het zeer
verklaarbaar. In dezen vorm lag het antisemi
tisme om zoo te zeggen voor het grijpen. Maar
het was voor Hitier toch bijzonder aangenaam,
dat de joden in de pas vervlogen jaren der
mate veel blunders op elkaar gestapeld had
den, dat de ontketening van een strijd tegen
hen maar kinderspel was. Leerzaam is het hier
bij dit in het oog te houden. Over de blunders
der joden wordt van dag tot dag minder ge
sproken, maar daarentegen wordt het verschil
van bloed met den dag meer „herauskristali-
siert".
Maar nu staat dit onomstootelijk vast. Mocht
het aanwakkeren van het antisemitisme op den
duur onvoldoende blijken om een Arisch be
wustzijn te scheppen, dan komen de Katholie
ken aan de beurt. Aan de Katholieken kan men
geen bloedverschil verwijten. Maar dat hindert
niet. Men construeert eenvoudig wat anders
en wel een onoverbrugbare kloof tusschen hun
van buiten ingevoerde „kuituur", om het zoo
maar te zeggen, en het ware, onvervalschte en
zuivere Arierdom.
Deze nieuwe vorm van christen en in het
bijzonder van Katholiekenvervolging is
reeds latent aanwezig. Of het smeulend vuur
ooit in lichte laaie ontbranden zal, is onzeker.
De evangelische kerk heeft zich trachten te
redden door zich onvoorwaardelijk aan het
nationale socialisme over te geven en met
vliegende vaandels en slaande trom het Derde
Rijk binnen te rukken. Wat er daar op den
duur van deze kerk verlangd zal worden, weet
zij zelf niet. Niemand weet dat nog. Maar het
is volstrekt niet buitengesloten, dat zij eerlang
uitgenoodigd zal worden haar dogma's en haar
zedenleer te vervölkischen. Misschien redt ze
daarmee haar bestaan.
Voor de Katholieke Kerk is zulk een proces
natuurlijk uitgesloten. Zij zou het kunnen noch
willen en haar vijanden zouden er ook niet te
vreden mee zijn. Deze zoeken immers juist
naar tegenstellingen om hun Arierdom meer
relief te geven. En daarom oordeelen zij dan
ook maar, dat aan de Kerk te veel vreemde
smetten kleven om haar een plaats in de ware
völkischheit te kunnen geven.
De kansen op zulk een conflict worden ze
ker niet geringer, wanneer de Katholieken de
nieuwe tendenz met schamperen spot bejege
nen. En dat zou ook dwaas zijn want over
drijvingen ter zijde gelaten steekt in de
koestering van eenig rassenbewustzijn toch
ook veel goeds, evenzeer als in de koestering
van nationale gevoelens of van andere kohesie-
vormen.
Daarom wijst de prins-aartsbisschop, boven
genoemd, er dan ook uitdrukkelijk op, dat al
wat grootsch en krachtig is in vaderland en in
stam, een kostbaar godsgeschenk is, dat als
dusdanig gewaardeerd behoort te worden.
Duizenden Katholieken zullen dit inzicht nog
niet dadelijk met hun herder kunnen deelen
en dat is zoo heel erg niet. Maar één ding is
toch zeker. Wanneer ze de wenken van hun
herder volgen en het blindelings en raakweg
bespotten van de völkische idealen tenminste
wat inbinden, dan nemen zij hun vijand een
massa wind uit de zeilen weg. Handelen zij
omgekeerd, dan maken zij zich aan fouten
schuldig van dezelfde soort als de joden kort
geleden en banen zij den weg naar hun eigen
verdrukking.
(Van onzen correspondent).
B e r 1 ij n, 25 Augustus 1933.
Van 30 Aug. tot 3 Sept. zal de N.S.D.A.P. te
Neurenberg zijn grooten partijdag houden. Zoo
als men weet, heeft Hitier onlangs een paar
tradities ingesteld en een daarvan bepaalt, dat
de partijdag nooit ergens anders dan te Neuren
berg gehouden zal worden. Een andere stelt
vast, dat München altijd de hoofdzetel van de
partij zal blijven en dat belooft wat voor de
toekomst, want de bruinhemden tellen niet met
jaren of met eeuwen, gelijk de stumperige bour
geoisie dat tot nu toe wel eens deed, maar ze
spelen met tijdbestekken van duizendjarigen
duur.
Chesterton heeft onlangs eens gezegd, dat de
leden van het Nordische ras zeer lieve en aar
dige menschen zijn, maar dat ze nog nooit een
eigen gedachte ontwikkeld hebben. En met den
zin voor het paradoxe, welke hem niet gansche-
lijk vreemd is, bewijst hij dan, dat de Hitier-
beweging en met name het op de spits drijven
van het rassengevoel, niets anders dan 'n kopie
van dingen van joodschen huize is. Met het in
stellen eener traditie staat het ten naaste bij
evenzoo geschapen. Op den eersten aanblik lijkt
deze tegenspraak in uitdrukkingswijze zeer oor
spronkelijk, maar zij is dat toch in geenen deele.
In Amerika b.v. heeft men herhaaldelijk en in
koelen bloede tradities ingesteld. En dan is een
goed ding, want er schuilt een bron van sterk
te en vastigheid in en het is jammer, dat zulks
wel eens over het hoofd gezien wordt in lan
den, welke geen overleveringen en schoone,
oude gebruiken hoeven te scheppen wijl de
voorvaderen er voldoende achtergelaten hebben.
Maar om tot Neurenberg terug te komen, be
looft de partijdag daar alles in de schaduw
te stellen, wat op dit gebied tot nu toe ooit
vertoond werd. De opperleider van de aange
legenheid heeft dit aan den Führer beloofd en
hij heeft carte blanche gekregen om zijn be
lofte op de glansrijkste wijze in te lossen. Heel
de stad Neurenberg, met wijde omgeving, is
in staat van beleg verklaard, zonder dat deze
term natuurlijk gebruikt wordt, en op de al
dus gelegde basis kan de reusachtigste en won
derlijkste demonstratie, welke de wereld ooit
geziên heeft, opgetrokken worden. Deze uit
drukkingen zijn niet uit de lucht gegrepen,
maar uit den mond van dr. Ley, die de komen
de aangelegenheid aldus karakteriseert.
De kleine Duitschers houden ervan als sol
daten in rij en gelid te loopen, een zwaar be
pakten ransel vol met overbodige voorwerpen
over het wereldrond henen te torsen en naar
commandos te luisteren. De groote Duitschers
koesteren een zelfde liefhebberij maar dan in
verfijnden vorm. Zij gebaren zich gaarne als
officieren van den generalen staf; zij denken
in den vorm van legerorders en zij spreken en
handelen navenant.
Deze bijzondere hartstocht wordt nu te Neu
renberg natuurlijk ook bot gevierd en dat is
wel noodzakelijk, want er komt heel wat bij
dezen partijdag kijken en er is 'n enorme hoe
veelheid organisatievermogen van den vooruit-
zienden aard noodig, wil men, alles laten klop
pen als een bus.
Gelijk echter reeds gezegd, ziet de staf van
de beweging daartoe geen kans, tenzij zij carte
blanche krijgt om in den meest absoluten zin
des woords met parken en met scholen, met
huizen en met straten te doen en te laten, wat
zij wil. Met menschen wordt heelemaal geen
rekening gehouden, want dezen tellen in het
Derde Rijk niet mee. Om maar een voorbeeld
te noemen van de mate, waarin de volmachten
uitgeoefend worden, wordt een halve week lang
in Neurenberg, en wijd en zijd in de omgeving,
alle autoverkeer verboden. Slechts met bijzon
dere toestemming van eene speciale onderaf-
deeling van den generalen staf mag iemand
gedurende die dagen van zijn wagen gebruik
maken. Dit is een radicale maatregel, welke
in een vrijheidlievend land als onverdragelijk
aangevoeld zou worden Maar de Duitschers
zwelgen in elke demonstratie van den ijzeren
vuist en zijn telkenmale, wanneer zij dezen in
hun nek voelen, erg gelukkig. Overigens zijn
zulke radicale maatregelen bevorderlijk voor
het inlossen van dat deel der gedane beloften,
dat voorbatelijk garandeert, dat alles tijdens
den partijdag in Neurenberg zal marcheeren
als werd het aan een touwtje gevoerd.
De opperleiding heeft zich deels in de Frauen-
torschool, deels in het Grand Hotel geinstal-
leerd. Zij is in tal van afdeelingen gesplitst,
welke elk voor een zware taak staan. Er is een
afdeeling voor verkeersvraagstukken, een voor
de pers, een voor de kas, een voor de propa
ganda. een voor de fourage, een voor de in
kwartiering, een voor de gezondheid, een voor
het congres, zelfs, enz enz.
Die, welke voor de inkwartiering te zorgen
heeft, staat voor een bijzonder moeilijk vraag
stuk. Maar men heeft carte blanche en dat ver
gemakkelijkt de zaak weer. Op alle scholen,
fabrieksgebouwen, etc. kan beslag gelegd wor
den. Men heeft ook aan elk huisvader van
Neurenberg en omgeving een lijst met vragen
toegezonden en, wee natuurlijk dengene, die zich
aan eene beantwoording onttrekt. Doel dezer
lijsten is uit te vinden, welken burgers men
een of meerdere logé's op hun dak kan stu
ren, want het spreekt natuurlijk van zelf, dat
de capaciteit van de hotels in de verste verte
niet reikt om alle bezoekers onder te brengen.
Op deze eenvoudige manier was het echter een
kleinigheid onderdak voor 209.775 menschen te
vinden. Bovendien werd nog op 33.979 privé
en op 3332 hotelbedden beslag gelegd.
Maar hiermede is de taak van de inkwar-
tering nog slechts gedeeltelijk vervuld. Want
de S.S. en de S.A.-mannen zijn veel te flink
om zoo maar in een gewoon bed te slapen. Voor
hen wordt daarom een tentenstad opgebouwd
en het is daar ook, dat Adolf Hitler te midden
van zijn getrouwen zal slapen en leven. In dit
kamp zullen ongeveer 40Ö.000 man onderge
bracht moeten worden. Voor deze 400.000 man
moeten W.C.'s gebouwd worden en keukens; er
moeten afwateringskanalen en andere hygië
nische voorzieningen getroffen worden. De lui
kunnen ook niet in den donker liggen. Brand
gevaar moet verhoed worden. Een telefoon be
hoort ook tot de dingen van den modernen
tijd. Etc. etc.
De lui, die in dit kamp, alsmede ook die,
welke in scholen, zalen, fabrieken, enz. onder
gebracht worden, kunnen niet op den naakten
grond slapen en daarvoor werden 175 spoor
wagons met stroo aangevoerd .Zij kunnen ook
niet uit de hand eten en daarom moesten er
een ontelbare hoeveelheid borden, drinknappen,
ketels, kommen, enz. speciaal voor dit doel
vervaardigd worden. Om maar één voorbeeld
te noemen werd er een order geplaatst voor
2600 tinnen gamellen, elk 60 porties inhoudend.
Voorts werden er 150.0C0 bekers en borden van
alluminium vervaardigd en met een beeltenis
van de stad Neurenberg voorzien en deze wor
den als geschenk aan de 150.000 voornaamste
dignitarissen aangeboden.
.Het perskwartier werkt in kleinere afmetin
gen, maar het heeft toch voor 1500 aanmeldin
gen te zorgen van 1500 persmannen, die alle
1500 precies hetzelfde over den partijdag zul
len zeggen. Daarvoor zijn informatiebureaux
opgericht en is het Wurtemberger Hof als hoofd
kwartier afgehuurd. Aan telefooncellen ont
breekt het natuurlijk niet en telegrafeeren zul
len de heeren ook naar hartelust kunnen. Er
zijn zelfs tolken aangesteld om correspondenten,
die uit den vreemde komen, wegwijs te maken.
Voor het vee is even goed gezorgd of, beter
gezegd, voor de hongerige magen. Om deze te
vullen zijn er heele kudden vee noodig om van
aardappels, meel, kaas, chocolade en andere in
grediënten maar te zwijgen.
De afdeeling, die voor de opsiering van het
geval te zorgen heeft, kan zich eveneens in
zorgen baden. Deze afdeeling heeft 20 kilo
meter doek gekocht, 1,5 K.M. guirlandes, 15
wagons bloemen en dan komt er nog een vuur
werk, dat alweer het grootste en het formida
belste van de wereld zal worden. Een groot al
gemeen appél zal op het Zeppelinveld gehou
den worden en daar zullen niet minder dan
11.000 afdeelingsvaandels verschijnen, allemaal
vuurrood en van het blinkende hakenkruis
voorzien. En deze veldteekenen zullen zich in
plechtigen opmarsch verzamelen en dat belooft
ook al een schouwspel van indrukmakend
karakter te worden.
AI, wat in Duitschland naam heeft, verschijnt
natuurlijk met een feestelijk gezicht op deze
grootsclie demonstratie. Er zijn niet minder dan
1000 eerekaarten uitgereikt en wel in verschil
lende groepen. Tot groep I behooren de diplo
maten en de buitenlandsche invité's. Tot groep
II de rijks- en de landsministers. Tot III rijks-
weer en marine. Tot groep IV de rest. De
rijkspresident laat zich door zijn staatssecre
taris vertegenwoordigen en van de buitenland
sche diplomaten hebben niet minder dan 30 hun
verschijnen reeds beloofd. Mussolini zendt zijn
persoonlijken adjudant en voor de rest zijn de
Italianen natuurlijk sterk vertegenwoordigd.
De toestand van den nuntius
bevredigend.
Naar de correspondent van „El Debate" uit
San Sebastian meldt, is de pauselijke nuntius,
mgr. Tedeschini, die, zooals bekend, de vorige
week te Miranda d'Ebre bij een auto-ongeluk
ernstig gewond werd, Zaterdag j.l. per auto te
San Sebastian aangekomen, waar Zijne Excel
lentie is opgenomen in de kliniek van Sint
Ignatius.
Volgens de jongste berichten uit San Se-
bastan, is de toestand van den nuntius bevre
digend.
Tot de personen, die dezer dagen naar den
toestand van mgr. Tedeschini informeerden,
behoort in de eerste plaats Z.H. de Paus, ver
der alle buitenlandsche gezanten te Madrid en
de president der Spaansche republiek, Alcala
Zamora.