DE STAATSGREEP IN ANDORRA. §§§g|up •Bsrsn BINDMIDDELEN IN DE POLITIEK. DE DAG VAN NEURENBERG. j IliSfei I mil DINSDAG 29 AUGUSTUS 1933 i Ëf 1 H y w Kips; EEN KWESTIE VAN SOEVEREINITEIT. COMMUNISTISCHE AGITATIE. 'SWWÊM&FW'1' KRkJL, A fsv»l§ - «HPf Fransche gendarmen betrekken de wacht bjj het parlementsgebouw. 1» WrWïL m w W pi if fflfp IS m HET INTERN. POOLJAAR. HERRIOT IN RUSLAND. EEN GEVAAR VOOR DE KATHOLIEKE KERK. ORGANISATIE-WERK. EEN ALLES OVERTREFFEND DECOR. HET AUTO-ONGEVAL VAN MGR. TEDESCHINI J Afe. De Fransche gendarmerie komt met autos en bussen in de hoofdstad van Andorra aan. (Van onzen correspondent). Barcelona, 24 Augustus 1933. Het vredige en arcadische leven in Andorra, het kleine onafhankelijke vorstendommetje tus- schen Frankrijk en Spanje gelegen, is opnieuw gestoord. Eenigen tijd geleden hield de internationale pers zich met groote belangstelling bezig met de abnormale woelingen, die het rustig leven van Andorra zijn komen verstoren. Maar wij zien in deze berichten niet altijd de waarheid weerspiegeld en meenen daarom dat het niet van belang ontbloot is om den lezer een kleine uiteenzetting te geven van de omstandigheden en van de feiten, die wij onmisbaar achten om zich een idee van de ware „revolutie" van Andorra te geven. Voor eerst dient de vraag te worden beant woord: „Wat is Andorra?" Reeds een paar Jaar geleden kon men op de officieele stukken van dit land „Principauté d'Andorre" lezen. Van dien tijd af spreekt men van de „Republiek van Andorra". Andorra bezit zonder twijfel een politieke rechtspersoonlijkheid. Zij geniet een eigen sou- vereiniteit, maar welke journalist heeft zich onledig gehouden met de juridische en histo rische bazis van deze rechtspersoonlijkheid? Tegen de algemeene opinie in zeggen wij Andorra is een vorstendom. De souvereiniteit van Andorra behoort uitsluitend toe aan haar beide prinsen. De aanhangers der democratie kunnen twee wegen volgen. 1. De eeuwenoude historische feiten aanne men, die het ontstaan behelzen en het behoud van de nationaliteit Andorra beteekenen. 2. De genoemde historische banden vergeten of wel verwerpen en op deze wijze afzien van de rechten die er uitvoortvloeien. En dan als gevolg hiervan Andorra onder werpen aan de democratische strooming welke voor het oogenblik zich uitsluitend beperkt tot het zich afvragen, of Andorra een gedeelte van een Fransch departement moet uitmaken of van èatalonië. Later dan, als eenmaal de voor- deelen der democratie in den vorm van belas tingen, administratie, dienstplicht, douane enz. zijn gebleken, zal men de revolutie maken en dé onafhankelijke republiek uitroepen. Men heeft veel gepraat over de dubbele sou vereiniteit van Frankrijk en Spanje over An dorra. Het is een bewering zonder den minsten grond en zonder waarheid. Andorra was een bezittingder graven van Urgell (Catalonië), die langzamerhand al hun rechten overdeden aan den bisschop van Urgell. In 843 cedeerde Karei de Kale al de rechten op de vlakten van Andorra, waarop de cessio naris aanspraak kon maken. In het jaar 1001 ontving bisschop Salla van Paus Sylvester II de bezittingen der kerk, die in de vlakte van Andorra „omnes aiodes comitales" omvatte, met andere woorden alle grafelijke rechten. De volle bisschoppelijke souvereiniteit laat geen twijfel bestaan. In 1321 erkenden dertig onderdanen van An dorra, als afgevaardigden van iedere parochie (parochie is de naam dien men in Andorra aan een gemeente geeft) deze souvereiniteit aan de bisschop Vilamur, die op denzelfden dag een decreet afkondigde waarbij de raad van An dorra werd ingesteld. Terwijl de bisschop dus definitief de souve reiniteit van Andorra losmaakte van dat van het grafelijk huis van Urgell, kwamen andere adellijke huizen beweren ook rechten te bezit ten in deze souvereiniteit. Na' een eeuw twisten, besloot men tot een concordaat of verdrag de „Patriatges" genoemd, een ware fundamenteele code van het vorsten dom, want een eigenlijk gezegde constitutie bezit het niet. De bovenbedoelde adellijke huizen waren die van Foix, Caboet en Castell-lio (Chateau-lion). Door twee huwelijken vereenigden ze zich deze tot een enkele familie en na een periode van vijandelijkheden, teekende men het officieele, reeds genoemde accoord van de Patriatges". Dit verdrag werd op en 7 September 1278 tus- schen Roger Bernat III, graaf van Foix en Pierre de Castrobono, bisschop van Urgell gesloten. De souvereiniteit van Frankrijk over de „Val d'Andorre" komt hieruit voort, dat de Fransche republiek tegenwoordig de opvolgster is in de oude rechten der graven van Foix, rechten die door het huwelijk van graaf Gaston IV met Eleonora van Navarra, ingelijfd waren bij die- der Fransche kroon. ■i De president van de Fransche republiek heeft deze rechten blijvend overgedragen aan den prefect van Perpignan. Als men de geschiedkundige gebeurtenissen nauwkeurig volgt, komt men tot de conclusie dat Spanje op geen souvereiniteit of bescher mingsrechten over Andorra kan aanspraak maken. De zaak is deze, dat de graven van Barcelona, de Spaansche koningen na de hereeniging van Spanje, en ook de tegenwoordige president geen enkel motief kunnen doen gelden voor hun aanspraak op de vlakte van Andorra Dit is zelf zoo waar, dat wanneer een niet Spaansch of Catalaansch priester ooit tot bis schop van Urgell zou zijn benoemd hij niet minder den echte prins van Andorra zou zijn. Begin der woelingen in Andorra. Twee jaar geleden gleed het leven te An dorra vreedzaam voorbij. In die dagen wist een Spaansch advocaat, Andrès Massó López ge naamd, zich in de binnenlandsche politiek van Andorra te dringen en van den Conseil gene ral gedaan te krijgen, dat hij als afgevaardigde van Andorra bij de Spaansche regeering be noemd werd, een functie die tot dan tóe nog nooit bestaan had. Tevens werd hij benoemd tot raadsman van den raad van Andorra. De commandant der Fransche troepen in gesprek met Pallares, den afgezetten president van Andorra. Onder zijn invloed liet men langzamerhand de oude vriendschaps-politiek, die zich tot dan toe gunstig had ontwikkeld, varen en men ver ving deze door een politiek die er op gericht was den toestand van het vorstendom geheel te doen veranderen. Men maakte plannen voor een groot Casino, men gaf internationale lote rijen uit, organiseerde een smokkelhandel op groote schaal, en kwam er zelfs toe voorstellen te doen om er een centrum van spionnage tegen Frankrijk te vestigen. De bevolking van Andorra, die tot dan toe rustig haar rimpelloos leven had geleid, zag met schrik, wat men bezig was te bekokstoven en beschuldigde den algemeenen raad van zwakheid. De jeugd begon teekenen van op winding te vertoonen en de vreemde arbeiders, die in grooten getale werkzaam waren aan de waterbouwkundige werken van Andorra, be gonnen zich eveneens te roeren, in de hoop van de heerschende ontevredenheid te profiteeren, om conflicten en wanorde op sociaal gebied uit te lokken. De animositeit tegen den raad groeide steeds en tenslotte brak de revolutie van 5 April uit. Deze werd geleid door jongelui, wier voor naamste eischen waren, dat men 't stemrecht zou verleenen aan alle mannen boven de 25 jaar, die tevens passief kiesrecht zouden moe ten bezitten en dat de zittingen van den raad voortaan openbaar zouden zijn. Tot nog toe waren de zittingen van den raad altijd geheim geweest en het stemrecht was uitsluitend voor behouden aan huisvaders. Deze revolutie beteekende in geen enkel op zicht een aanval op de twee prinsen, integen deel veeleer een versterking van hun gezag, daar de beweging gericht was tegen de be stuurders van Andorra, die inmenging van vreemdelingen toestonden in het buitenlandsche leven van Andorra. De prinsen verklaarden dan ook, dat zij de revolutie aanvaardden en accoord gingen met de wenschen der jeugd: aan alle mannen van 25 jaar zou het stemrecht worden vérleend. Toen de zaken dit punt eenmaal bereikt had den, kwam er echter nog geen einde aan de agitatie, daar de linksche en uiterst linksche partijen van Spanje en vooral van Catalonië, haar invloed deden gelden, om een lastercam pagne tegen den bisschop van Urgell te ont ketenen, welke campagne tenslotte ertoe leid de, dat men een voorstel deed, om definitief de vrije republiek van Andorra uit te roepen. De narigheid werd steeds grooter en toen de nood het hoogst was en men verkiezingen ging uitschrijven naar men zeide, om een revolution- naire regeering te kiezen zonden de twee prin sen, die het geheel en al met elkaar eens waren, Fransche troepen, die Andorra geheel bezetten, de politie ontwapenden, zich meester maakten van de openbare diensten en den raad ont bonden. Over het algemeen houdt de openbare mee ning van het land, ofschoon zij het betreurt, dat men' tot een dergelijke geweldontplooiing is gekomen, rekening met de noodzakelijkheid welke er bestond voor Frankrijk, om het gezag der twee prinsen te handhaven en excessen te voorkomen. Er is niettemin een zeer opgewon den deel der bevolking, dat zijn best doet, om bij de verkiezingen, welke voor den 31sten dezer door den buitengewonen commissaris, Samalens, op het oogenblik den grooten man in Andorra, zijn uitgeschreven, opnieuw de personen gekozen te krijgen, die in den door de Fransche troepen ontbonden raad zitting hadden. Indien hun streven verwezenlijkt wordt, bestaat de mogelijkheid, dat er zich in Andorra belangrijke gebeurtenissen gaan af spelen, want men hoeft er niet aan te twijfelen, of de twee prinsen zullen hun wettig gezag doen eerbiedigen. De campagne tegen den bis schop van Urgell. De campagne, welke de bladen op het oogen blik tegen den bisschop van Urgell voeren, vindt, naar men zegt, zijn oorzaak in het feit, dat hij zijn best doet, de subsidies, welke hij van Andorra ontvangt, te behouden. Andorra heeft een bevolking van nauwelijks 6000 inwoners. Het kent geen invoerrechten noch belastingen of dergelijke. De inkomsten van het land zijn derhalve gering en dienten gevolge kan het slechts zeer weinig aan zijn prinsen uitkeeren. Van bevoegde zijde werd dezer dagen in een interview aan een journa list verklaard, dat Andorra iedere twee jaren de volgende bedragen uitkeert: aan Frankrijk 1.920 francs en aan den bisschop van Urgell 851.20 peseta's. Hieruit blijkt dus, dat deze lasten heusch zoo zwaar niet zijn. Het aantal Fransche gendarmes, dat Andorra is binnengerukt, bedraagt zestig, zij zijn in zes auto's, twee bussen en eenige touristenwagens aangekomen en staan onder commando van een majoor, twee kapiteins en eenige officieren. Zij werden gevolgd door ongeveer 25 automobie len met Fransche touristen, die de „bezetting" wilden meemaken. De gendarmen kwamen bij Soldeu Andorra binnen, welke plaatsje zij bezetten en deden vervolgens hetzelfde met Canillo, Encamp, An dorra (de hoofdstad) en Sant Julia de Loria. De politie van Andorra, die door de bezet tingstroepen werd ontwapend, bestaat uit tien tot twaalf man. De leden van den raad, die door de Fran sche troepen is ontbonden, hebben een protest ingediend bij den volkenbond, de presidenten va;i de Spaansche en Fransche republiek en de ministers van buitenlandsche zaken van beide landen. Een feit, dat vermelding verdient, is, dat Frankrijk de kieschheid heeft gehad, gendar men te zenden, die allen vloeiend Catalaansch spreken, de officieele taal van Andorra. Alleen hun commandant spreekt het niet. Zooals wij reeds eerder hebben opgemerkt, werd ook agitatie gevoerd door het groote aan tal buitenlandsche werklieden, dat in Andorra werkzaam is. Men moet echter rekening houden met het feit, dat de meesten dezer werklieden uit Spanje afkomstig zijn en er communistische en anar chistische ideeën, op na houden. Wat dat be treft merkt men reeds eenigen tijd een zekere anarchistische agitatie op, welke de prinsen natuurlijk niet konden toestaan. De openbare meening van Andorra gelooft, dat, als bij de komende verkieaingen de leden van den ontbonden raad herkozen worden, de abnormale toestand, welke zal ontstaan, de prin sen zal dwingen met kracht in te grijpen. Dit laatste zou zeker te verkiezen zijn boven de mogelijkheid, dat Andorra, als de jongeren voortgaan met hun actie en de vrede niet wordt hersteld, zijn onafhankelijkheid zou kunnen verliezen. Het is veel beter, dat de oude An- dorreesche tradities en de tegenwoordige status quo blijven gehandhaafd, dan dat het land een deel van een Fransch of Spaansch departement zou worden. Men moet hopen, dat het gezonde verstand zal zegevieren en dat het mooie vorstendom, dat tot nu toe een Arcadië voor de touristen en de Andorreezen zelf is geweest, zijn voor rechten niet in gevaar zal brengen in ruil van 'n problematischen democratischen vooruitgang, welke tenslotte zou eindigen met de annexatie van het land tot een departement van Frank rijk of Catalonië, gepaard gaande met een ver hooging der belastingen. Juist om het democratisch^ ideaal, spreken wij de hoop uit, dat Andorra, zooals voorheen, zal blijven bestaan, zonder internationale avon turen te zoeken, waarvan men onmogelijk den afloop kan voorzien. De zomer te Reykjavik. Dr. H. G. Cannegieter meldt ons: In het vorige overzicht omtrent de werk zaamheden op het vliegtuigstation te Reykjavik werd reeds melding gemaakt van het aantal vluchten van Juni, doch niet van de resultaten daarvan. Thans kan, na inzage van de diagram men, van Juni en Juli worden medegedeeld, dat met de zomermaanden ook werkelijk zomersche toestanden werden bereikt. Gemiddeld was de toestand der atmosfeer gelijk aan die op koele zomerdagen bij ons. De temperatuur van het vriespunt lag tusschen 2000 en 2500 M. en gr. 10 werd eerst boven 4000 M. en gr. 20 tegen 6000 M. gevonden. In Juni was de temperatuur op 1000 M. nog éénmaal onder 0 gr., daarentegen 4 maal boven 10 gr. Op 5000 M. hoogte wisselde de temperatuur van 8 gr. tot 23 gr.; de laagste temperatuur, die werd waargenomen, was 29 gr. op 5900 M. op 16 Juni. Wat betreft de loodsballonwaarnemingen van Juni reikten 3 dezer tot boven 10.000 en 6 boven 5000 M. Slechts 12 van 28 kwamen boven 1000 M. Het weer was slechts op enkele dagen mooi, maar dan ook heel mooi. Hetzelfde kan gezegd worden van Juli. Deze maand leverde 39 waarnemingsvluchten op 25 dagen. Gemiddeld was de temperatuur nog een weinig hooger dan in Juni. Op 3 dagen lag de temperatuur van het vriespunt boven 3000 M., terwijl op 5000 M. slechts éénmaal meer een temperatuur beneden 20 gr. werd waarge nomen. De warmste dag was de 17e met plus 4.4 gr. op 3000 M. en 6 gr. op 5000 M. Deze temperatu ren zijn 4 gr. boven den gemiddelden zomertoe- stand in onze streken. In verband met de stra- tosfeeronderzoekingen werd het laatst der maand herhaalelijk tot zeer hoog gestegen. Het IJslandsche hoogterecord werd dag op dag hoo ger gebracht. Op den 27en stelde luitenant Van Giessen het vast op 6704 M. Een dag tevoren werd de grootste hoogte bereikt met een loods ballon, die tot 16.2 K.M. gevolgd werd. Met de radiosondes werd verscheidene malen de tem peratuur der stratosfeer verkend tot 18 a 19 K.M. hoogte. In de eerste dagen van September zullen de vliegtuigen afgemonteerd worden en naar Hol land teruggezonden. De vliegers keeren terug met een rijken buit aan wetenschappelijk mate riaal en een schat van ervaringen omtrent het vliegen in deze Noordelijke streken op een punt, dat een zeer belangrijk steunpunt zal kunnen worden voor het luchtverkeer langs de Noordelijke route. Het was voor den leider een aangename taak de bemanning in den avond van 27 Juli te kunnen rnededeelen, hoe hun diensten in het vaderland worden erkend, ten bewijze waarvan bij K. B. van 19 Juli de luite nant van Giessen en de wachtmeester Bosch werden benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau met de zwaarden, terwijl aan den sergeant-mecanicien Van der Leden de gou den eere-medaille dier orde werd toegekend. Aan den Nederlandschen consul, die op 22 April werd benoemd tot officier in de orde van Oranje Nassau is verzocht hun de versierselen der orde te willen uitreiken. Getooid met het ridderkruis der Oranje Nassau-orde kunnen zij dus IJsland verlaten en in het vaderland terug- keeren, een onderscheiding, waarover elk, die hun werk waardeert, zich van haptr heugen. Naar Reuter uit Moskou seint, heeft Herriot een bezoek gebracht aan de Pan-Oekrainsche academie der wetenschappen, het geologisch museum en het vroegere klooster Kiovepet- chersk, thans museum, te Kieff. De Völkischheit als richtsnoer. (Van onzen correspondent). B e r 1 ij n, 21 Augustus 1933. Wanneer men met vlijt de beschouwingen volgt, welke de internationale pers over de dingen van den dag in Duitschland ten beste geeft, ontkomt men niet aan den indruk, dat deze beschouwingen een paar schreden achter de gebeurtenissen aangezeuld komen. Dit is verklaarbaar en tot op zekere hoogte ver schoonbaar. Hitier zelf draagt minstens 50 pet. van de schuld der onverzoenlijke critiek, die nog steeds op hem uitgeoefend wordt. Hij heeft vóór zijn benoeming tot rijkskanselier alles, wat maar mogelijk was in het werk gesteld om een slechte pers te krijgen. Hierover hoeft wel niet verder uitgeweid te worden. Maar toch zijn we misschien zelf ook een beetje schuld, wanneer we ons tot onjuiste be oordeeling laten verleiden van dat, wat nu in Duitschland geschiedt. De mensch is van na ture behoudendgezind en schuwt in alle geval len kracht-experimenten, welke de bestaande orde van zaken, hoe slecht deze ook wezen mag, onderste boven werpen. De Europeesche sa menleving, zooals deze in den loop der laatste eeuw door het liberalisme gevormd werd, was allesbehalve ideaal. Maar toch, wanneer er iemand opstaat om die verworden samenle ving met iets meer dan zoete frasen en schoo- ne theorieën te lijf te gaan, dan is Holland in nood. Men heeft zijn rust lief, zelfs ook wan neer de fundamenten, waarop zij steunt, voos geworden zijn. Men wil liever op die rotte basis maar wat doorhaspelen dan een nieuwe basis leggen. Voor dat laatste moet het nage slacht maar zorgen. Après nous le déluge. Men blijve ons met al te grondige veranderingen van het lijf en men bespare ons de ontketening van dynamische krachten, die op ietwat radi cale wijze schoonschip in de samenleving wil len maken. Wat dit laatste betreft, is het echter toch wel wenschelijk, dat iedereen van tijd tot tijd eens in zich zelf keert en telkenmale wanneer hij de behoefte gevoelt zich afkeurend over het nieuwe Duitschland uit te laten, eerst de vraag stelt, door welke overwegingen die afkeuring precies geinspireerd wordt. Geschiedt zulks in derdaad en waarachtig om de innerlijke ver werpelijkheid van de daad of van het woord, dat het verzet uitlokte dan, vooruit maar. Maar voelt men zich tot verweer geprikkeld, alléén wijl men wars van nieuwigheden is, onver schillig welke de morites ervan ook mogen zijn, dan doet men toch beter zich wat zelfbedwang op te leggen' en in 's hemels naam maar te zwijgen. Hitier zelf heeft den weg in die richting voor ons geplaveid. Sedert Hitier tot rijkskanselier benoemd werd, is hij een totaal ander mensch geworden. Hierop kan niet nadrukkelijk ge noeg gewezen worden. Er zijn twee Hitiers en het ziet er naar uit, dat de eerste uit ons mid den verdwenen is om er, gode zij dank, nim mer meer terug te komen. Het is menschelijk, dat men Hitler I nog niet vergeten is, maar het is billijk en heilzaam, dat men de oogen voor Hitler II niet stijf dicht knijpt. Voor Katholieken is eenige frontverandering alweer gemakkelijk. Zij hoeven zich maar een beetje te schikken naar het voorbeeld van de Duitsche bisschoppen, en bisschoppen geven, gelijk algemeen bekend, gewoonlijk geen al te slecht voorbeeld. Zoo is daar b.v. de grijze prins-aartsbisschop van Breslau, een rustige, klare, vertrouwen-inboezemende geest, die zich onomwonden ten faveure van den nieuwen staat van zaken in Duitschland uitspreekt. Hij heeft zulks reeds ééns ten behoeve van zijn geloovi- gen in het algemeen gedaan, maar hij heeft nu nog eens een bijzonder rondschrijven aan zijn seminaristen gericht, waarin hij uitdruk kelijk verzekert, dat zijn „Gleichschaltung" niet uit opportunisme maar geheel bona fide en zonder eenige mentale reserve plaats had. En hij wekt zijn lezers nog eens op niet afzijdig te blijven boudeeren, maar liever alle tegenstrib belen prijsgevend, positief aan den opbouw van de nieuwe orde der dingen mee te werken. Inmiddels is het zaak in dit bisschoppelijk vermaan geen dingen in te weven, welke er niet in zitten. Vrienden en vijanden van het Derde Rijk zijn tot den grotesken nonsens ver vallen in de onderteekening van het concor daat door den Paus ongeveer zoo iets als de bekeering van den Opperherder tot het natio nale socialisme te lezen. En zoo wil men het woord van den aartsbisschop van Breslau nu ook weer in dien zin interpreteeren, dat de kerk nu en in alle toekomst niets meer van het Hitlerianisme te vreezen zou hebben. Dit is natuurlijk ook onzin en het zou bovendien ook niet wenschelijk wezen. De kerk is altijd ver volgd geworden en heeft altijd te strijden ge had en daar, waar zulks van tijd tot tijd eens niet het geval was, raakte zij dadelijk boor- denvol met misbruiken. Ook met het natio nale socialisme zal zij nog wel eens 'n appel tje te schillen krijgen, maar dat zijn dingen voor later zorg. Op het oogenblik worden geen conflicten gezocht; ze worden veeleer verme den. En sedert, op verlangen van het episco paat, het partijprogram van een onaanvaard bare paragraaf gezuiverd werd, kunnen de Ka tholieken zich ook in het algemeen met de theorie van het nieuwe stelsel verzoenen. Het is natuurlijk gevaarlijk den profeet te willen spelen, maar de dingen van den dag bieden toch één aangenaam perspectief en wel dit, dat we in de toekomst waarschijnlijk niet meer gedérangeerd zullen worden door lai- cistische bevliegingen en door vervolgingen met liberale signatuur. Deze dingen zijn zeer vermoedelijk dood in Duitschland, en dat is voor ons erg gezellig. Wanneer we in conflict met het Hitlerianisme komen, krijgen we weer eens wat nieuws te zien en dat is ook al pret tig. Gevaren zijn zeker voorhanden en deze liggen in de eerste plaats in de opvoeding van de jeugd, waarbij men opvoeding niet met on derwijs verwarren moet. Deze aangelegenheid vormt echter een hoofdstuk op zich zelf en kan voorloopig blijven rusten. Maar er dreigt een ander gevaar van een ge heel nieuwe orde en het is zaak in die richting waakzaam te zijn. Om dit gevaar te omschrijven is het noodza kelijk nog eens in reeds gezegde dingen terug te vallen. Daarom dit; in haar diepste essentie is elke revolutie een poging oude cohesiemidde- len, welke bepaalde menschengroepen tezamen hielden, door nieuwe te vervangen. In Weste lij k-Eurcpa speelt sedert ongeveer een eeuw het nationale moment de rol van cohesiemid- del. Hitier echter (en millioenen in hun onder bewustzijn met hen) willen dezen band door een anderen vervangen. Men moet zich ten deze niet door een naam op het dwaalspoor la ten brengen. De naam, welken Hitier aan zijn beweging gaf, is totaal valsch en misleidend. Hij had zijn volgelingen „völkische socialisten" ,of zoo iets moeten noemen en, had hij dat ge daan, dan kon men nu veel klaarder in zijn Ucuoelingen kijken. Maar hoe dat zij hij wil een nieuw Duitsch volk opbouwen en zulks niet op de basis van de nationale saamhoorigheid, maar op bloed- gemeenschap, op ras, op völkischheit. Is het volk voor zulk een nieuw cohesiemiddel nog niet rijp, dan moeten zachte en andere midde len gebruikt worden. Dit geschiedt al reeds. De voortreffelijkheden van het z.g. Arische ras worden tot in de .wolken verheven, Men legt bijzonder veel nadruk op de oudste geschie denis van het ras en begaat in beide richtingen diverse buitensporigheden. Maar dat is alles nog onschuldig. Gevaarlijker wordt de aange legenheid, wanneer men het vooropgestelde doel door het scheppen van scherpe tegenstel lingen met andere rassen wil probeeren te be reiken. En zulke tegenstellingen zijn onmis baar. Althans 't ziet er niet naar uit, dat men de altijd nog wat vage völkischheit in iets con creets en in iets wenschenwaardigs kan omzet ten, zonder een beetje stimuleerenden strijd te gen andere völkischheden van stapel te laten. Alsmede ook en daarin ligt voor de Duitsche Katholieken van de toekomst het gevaar, te gen vreemde smetten; tegen import van den vreemden oorsprong, welken men kortweg ver klaart tegen het wezen van de eigen völkisch heit in te druischen. Het is in dit licht, dat men in de eerste plaats het antisemitisme in Duitschland moet zien. Het Arische ras wil zich omhoog werken door het Semitische omlaag te trappen. Mooi en edel is dat zeker niet, maar psychologisch is het zeer verklaarbaar. In dezen vorm lag het antisemi tisme om zoo te zeggen voor het grijpen. Maar het was voor Hitier toch bijzonder aangenaam, dat de joden in de pas vervlogen jaren der mate veel blunders op elkaar gestapeld had den, dat de ontketening van een strijd tegen hen maar kinderspel was. Leerzaam is het hier bij dit in het oog te houden. Over de blunders der joden wordt van dag tot dag minder ge sproken, maar daarentegen wordt het verschil van bloed met den dag meer „herauskristali- siert". Maar nu staat dit onomstootelijk vast. Mocht het aanwakkeren van het antisemitisme op den duur onvoldoende blijken om een Arisch be wustzijn te scheppen, dan komen de Katholie ken aan de beurt. Aan de Katholieken kan men geen bloedverschil verwijten. Maar dat hindert niet. Men construeert eenvoudig wat anders en wel een onoverbrugbare kloof tusschen hun van buiten ingevoerde „kuituur", om het zoo maar te zeggen, en het ware, onvervalschte en zuivere Arierdom. Deze nieuwe vorm van christen en in het bijzonder van Katholiekenvervolging is reeds latent aanwezig. Of het smeulend vuur ooit in lichte laaie ontbranden zal, is onzeker. De evangelische kerk heeft zich trachten te redden door zich onvoorwaardelijk aan het nationale socialisme over te geven en met vliegende vaandels en slaande trom het Derde Rijk binnen te rukken. Wat er daar op den duur van deze kerk verlangd zal worden, weet zij zelf niet. Niemand weet dat nog. Maar het is volstrekt niet buitengesloten, dat zij eerlang uitgenoodigd zal worden haar dogma's en haar zedenleer te vervölkischen. Misschien redt ze daarmee haar bestaan. Voor de Katholieke Kerk is zulk een proces natuurlijk uitgesloten. Zij zou het kunnen noch willen en haar vijanden zouden er ook niet te vreden mee zijn. Deze zoeken immers juist naar tegenstellingen om hun Arierdom meer relief te geven. En daarom oordeelen zij dan ook maar, dat aan de Kerk te veel vreemde smetten kleven om haar een plaats in de ware völkischheit te kunnen geven. De kansen op zulk een conflict worden ze ker niet geringer, wanneer de Katholieken de nieuwe tendenz met schamperen spot bejege nen. En dat zou ook dwaas zijn want over drijvingen ter zijde gelaten steekt in de koestering van eenig rassenbewustzijn toch ook veel goeds, evenzeer als in de koestering van nationale gevoelens of van andere kohesie- vormen. Daarom wijst de prins-aartsbisschop, boven genoemd, er dan ook uitdrukkelijk op, dat al wat grootsch en krachtig is in vaderland en in stam, een kostbaar godsgeschenk is, dat als dusdanig gewaardeerd behoort te worden. Duizenden Katholieken zullen dit inzicht nog niet dadelijk met hun herder kunnen deelen en dat is zoo heel erg niet. Maar één ding is toch zeker. Wanneer ze de wenken van hun herder volgen en het blindelings en raakweg bespotten van de völkische idealen tenminste wat inbinden, dan nemen zij hun vijand een massa wind uit de zeilen weg. Handelen zij omgekeerd, dan maken zij zich aan fouten schuldig van dezelfde soort als de joden kort geleden en banen zij den weg naar hun eigen verdrukking. (Van onzen correspondent). B e r 1 ij n, 25 Augustus 1933. Van 30 Aug. tot 3 Sept. zal de N.S.D.A.P. te Neurenberg zijn grooten partijdag houden. Zoo als men weet, heeft Hitier onlangs een paar tradities ingesteld en een daarvan bepaalt, dat de partijdag nooit ergens anders dan te Neuren berg gehouden zal worden. Een andere stelt vast, dat München altijd de hoofdzetel van de partij zal blijven en dat belooft wat voor de toekomst, want de bruinhemden tellen niet met jaren of met eeuwen, gelijk de stumperige bour geoisie dat tot nu toe wel eens deed, maar ze spelen met tijdbestekken van duizendjarigen duur. Chesterton heeft onlangs eens gezegd, dat de leden van het Nordische ras zeer lieve en aar dige menschen zijn, maar dat ze nog nooit een eigen gedachte ontwikkeld hebben. En met den zin voor het paradoxe, welke hem niet gansche- lijk vreemd is, bewijst hij dan, dat de Hitier- beweging en met name het op de spits drijven van het rassengevoel, niets anders dan 'n kopie van dingen van joodschen huize is. Met het in stellen eener traditie staat het ten naaste bij evenzoo geschapen. Op den eersten aanblik lijkt deze tegenspraak in uitdrukkingswijze zeer oor spronkelijk, maar zij is dat toch in geenen deele. In Amerika b.v. heeft men herhaaldelijk en in koelen bloede tradities ingesteld. En dan is een goed ding, want er schuilt een bron van sterk te en vastigheid in en het is jammer, dat zulks wel eens over het hoofd gezien wordt in lan den, welke geen overleveringen en schoone, oude gebruiken hoeven te scheppen wijl de voorvaderen er voldoende achtergelaten hebben. Maar om tot Neurenberg terug te komen, be looft de partijdag daar alles in de schaduw te stellen, wat op dit gebied tot nu toe ooit vertoond werd. De opperleider van de aange legenheid heeft dit aan den Führer beloofd en hij heeft carte blanche gekregen om zijn be lofte op de glansrijkste wijze in te lossen. Heel de stad Neurenberg, met wijde omgeving, is in staat van beleg verklaard, zonder dat deze term natuurlijk gebruikt wordt, en op de al dus gelegde basis kan de reusachtigste en won derlijkste demonstratie, welke de wereld ooit geziên heeft, opgetrokken worden. Deze uit drukkingen zijn niet uit de lucht gegrepen, maar uit den mond van dr. Ley, die de komen de aangelegenheid aldus karakteriseert. De kleine Duitschers houden ervan als sol daten in rij en gelid te loopen, een zwaar be pakten ransel vol met overbodige voorwerpen over het wereldrond henen te torsen en naar commandos te luisteren. De groote Duitschers koesteren een zelfde liefhebberij maar dan in verfijnden vorm. Zij gebaren zich gaarne als officieren van den generalen staf; zij denken in den vorm van legerorders en zij spreken en handelen navenant. Deze bijzondere hartstocht wordt nu te Neu renberg natuurlijk ook bot gevierd en dat is wel noodzakelijk, want er komt heel wat bij dezen partijdag kijken en er is 'n enorme hoe veelheid organisatievermogen van den vooruit- zienden aard noodig, wil men, alles laten klop pen als een bus. Gelijk echter reeds gezegd, ziet de staf van de beweging daartoe geen kans, tenzij zij carte blanche krijgt om in den meest absoluten zin des woords met parken en met scholen, met huizen en met straten te doen en te laten, wat zij wil. Met menschen wordt heelemaal geen rekening gehouden, want dezen tellen in het Derde Rijk niet mee. Om maar een voorbeeld te noemen van de mate, waarin de volmachten uitgeoefend worden, wordt een halve week lang in Neurenberg, en wijd en zijd in de omgeving, alle autoverkeer verboden. Slechts met bijzon dere toestemming van eene speciale onderaf- deeling van den generalen staf mag iemand gedurende die dagen van zijn wagen gebruik maken. Dit is een radicale maatregel, welke in een vrijheidlievend land als onverdragelijk aangevoeld zou worden Maar de Duitschers zwelgen in elke demonstratie van den ijzeren vuist en zijn telkenmale, wanneer zij dezen in hun nek voelen, erg gelukkig. Overigens zijn zulke radicale maatregelen bevorderlijk voor het inlossen van dat deel der gedane beloften, dat voorbatelijk garandeert, dat alles tijdens den partijdag in Neurenberg zal marcheeren als werd het aan een touwtje gevoerd. De opperleiding heeft zich deels in de Frauen- torschool, deels in het Grand Hotel geinstal- leerd. Zij is in tal van afdeelingen gesplitst, welke elk voor een zware taak staan. Er is een afdeeling voor verkeersvraagstukken, een voor de pers, een voor de kas, een voor de propa ganda. een voor de fourage, een voor de in kwartiering, een voor de gezondheid, een voor het congres, zelfs, enz enz. Die, welke voor de inkwartiering te zorgen heeft, staat voor een bijzonder moeilijk vraag stuk. Maar men heeft carte blanche en dat ver gemakkelijkt de zaak weer. Op alle scholen, fabrieksgebouwen, etc. kan beslag gelegd wor den. Men heeft ook aan elk huisvader van Neurenberg en omgeving een lijst met vragen toegezonden en, wee natuurlijk dengene, die zich aan eene beantwoording onttrekt. Doel dezer lijsten is uit te vinden, welken burgers men een of meerdere logé's op hun dak kan stu ren, want het spreekt natuurlijk van zelf, dat de capaciteit van de hotels in de verste verte niet reikt om alle bezoekers onder te brengen. Op deze eenvoudige manier was het echter een kleinigheid onderdak voor 209.775 menschen te vinden. Bovendien werd nog op 33.979 privé en op 3332 hotelbedden beslag gelegd. Maar hiermede is de taak van de inkwar- tering nog slechts gedeeltelijk vervuld. Want de S.S. en de S.A.-mannen zijn veel te flink om zoo maar in een gewoon bed te slapen. Voor hen wordt daarom een tentenstad opgebouwd en het is daar ook, dat Adolf Hitler te midden van zijn getrouwen zal slapen en leven. In dit kamp zullen ongeveer 40Ö.000 man onderge bracht moeten worden. Voor deze 400.000 man moeten W.C.'s gebouwd worden en keukens; er moeten afwateringskanalen en andere hygië nische voorzieningen getroffen worden. De lui kunnen ook niet in den donker liggen. Brand gevaar moet verhoed worden. Een telefoon be hoort ook tot de dingen van den modernen tijd. Etc. etc. De lui, die in dit kamp, alsmede ook die, welke in scholen, zalen, fabrieken, enz. onder gebracht worden, kunnen niet op den naakten grond slapen en daarvoor werden 175 spoor wagons met stroo aangevoerd .Zij kunnen ook niet uit de hand eten en daarom moesten er een ontelbare hoeveelheid borden, drinknappen, ketels, kommen, enz. speciaal voor dit doel vervaardigd worden. Om maar één voorbeeld te noemen werd er een order geplaatst voor 2600 tinnen gamellen, elk 60 porties inhoudend. Voorts werden er 150.0C0 bekers en borden van alluminium vervaardigd en met een beeltenis van de stad Neurenberg voorzien en deze wor den als geschenk aan de 150.000 voornaamste dignitarissen aangeboden. .Het perskwartier werkt in kleinere afmetin gen, maar het heeft toch voor 1500 aanmeldin gen te zorgen van 1500 persmannen, die alle 1500 precies hetzelfde over den partijdag zul len zeggen. Daarvoor zijn informatiebureaux opgericht en is het Wurtemberger Hof als hoofd kwartier afgehuurd. Aan telefooncellen ont breekt het natuurlijk niet en telegrafeeren zul len de heeren ook naar hartelust kunnen. Er zijn zelfs tolken aangesteld om correspondenten, die uit den vreemde komen, wegwijs te maken. Voor het vee is even goed gezorgd of, beter gezegd, voor de hongerige magen. Om deze te vullen zijn er heele kudden vee noodig om van aardappels, meel, kaas, chocolade en andere in grediënten maar te zwijgen. De afdeeling, die voor de opsiering van het geval te zorgen heeft, kan zich eveneens in zorgen baden. Deze afdeeling heeft 20 kilo meter doek gekocht, 1,5 K.M. guirlandes, 15 wagons bloemen en dan komt er nog een vuur werk, dat alweer het grootste en het formida belste van de wereld zal worden. Een groot al gemeen appél zal op het Zeppelinveld gehou den worden en daar zullen niet minder dan 11.000 afdeelingsvaandels verschijnen, allemaal vuurrood en van het blinkende hakenkruis voorzien. En deze veldteekenen zullen zich in plechtigen opmarsch verzamelen en dat belooft ook al een schouwspel van indrukmakend karakter te worden. AI, wat in Duitschland naam heeft, verschijnt natuurlijk met een feestelijk gezicht op deze grootsclie demonstratie. Er zijn niet minder dan 1000 eerekaarten uitgereikt en wel in verschil lende groepen. Tot groep I behooren de diplo maten en de buitenlandsche invité's. Tot groep II de rijks- en de landsministers. Tot III rijks- weer en marine. Tot groep IV de rest. De rijkspresident laat zich door zijn staatssecre taris vertegenwoordigen en van de buitenland sche diplomaten hebben niet minder dan 30 hun verschijnen reeds beloofd. Mussolini zendt zijn persoonlijken adjudant en voor de rest zijn de Italianen natuurlijk sterk vertegenwoordigd. De toestand van den nuntius bevredigend. Naar de correspondent van „El Debate" uit San Sebastian meldt, is de pauselijke nuntius, mgr. Tedeschini, die, zooals bekend, de vorige week te Miranda d'Ebre bij een auto-ongeluk ernstig gewond werd, Zaterdag j.l. per auto te San Sebastian aangekomen, waar Zijne Excel lentie is opgenomen in de kliniek van Sint Ignatius. Volgens de jongste berichten uit San Se- bastan, is de toestand van den nuntius bevre digend. Tot de personen, die dezer dagen naar den toestand van mgr. Tedeschini informeerden, behoort in de eerste plaats Z.H. de Paus, ver der alle buitenlandsche gezanten te Madrid en de president der Spaansche republiek, Alcala Zamora.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 6