DE SOCIALE STUDIEDAGEN TE SEPPE lil n NAAR EEN BETERE MAATSCHAP PELIJKE ORDE. EIGENDOMSRECHT, KAPITAAL EN ARBEID. Belangrijke redevoeringen van den tweeden dag. Onze taak na het in werking treden der bedrijfsradenwet. JEUGD VORMING EN LEEKEN- APOSTOLAAT. H. M- KONINGIN WILHELMINA, OP HAAR 53sten VERJAARDAG. EEN PRACHTIG VOORBEELD DAT ZEKER NAVOLGING VERDIENT. EEN „NATIONAAL KATHOLIEKE ORGANISATIE". WESTLANDSCHE BLOEMEN- EN FRUITTENTOONSTELLING, Te half tien Dinsdagmorgen waren de deel nemers aan de Sociale Studiedagen weer in de groote aula van het Retraitehuis bijeen, waar de voorzitter de heer A. B. Michielsen een in leidend woord sprak voor de redevoering van prof. mr. dr. Ch. Raaymakers S.J. over het eigendomsrecht. Rede dr. Raaymakers. Het eigendomsrecht is een onderwerp zoo uitgebreid, dat een heele Sociale Week niet voldoende zou zijn om het volledig te be handelen. Spreker bepaalde zich dan ook uit sluitend tot eene behandeling van het eigendomsrecht in verband met Quadragesimo Anno. In deze encycliek wordt feitelijk over het eigendomsrecht niets nieuws gebracht. De Paus wil enkel en alleen de eeuwenoude katholieke leer tegen laster verdedigen en voor verkeer den uitleg behoeden". Want zelfs onder katho lieken bestond meeningsverschil omtrent de juiste opvatting van Leo's leer. Vooral na den wereldoorlog zijn in Oostenrijk en ook wel in Duitschland omtrent het eigendomsrecht extremistische theorieën verkondigd, die met de juiste opvatting zeker in strijd zijn. In Oos tenrijk heeft het groot-kapitaal op gruwelijke wijze misbruik gemaakt van den noodtoestand om zich op merkwaardige wijze te verrijken ten koste van de noodlijdende bevolking. Met de beste bedoelingen werd daartegen de strijd aangebonden, maar zooals dat vaak gebeurt, zijn sommigen daarbij te ver gegaan. De gangbare leer der gezaghebbende socio logen en moralisten, zelfs de leer van Leo XIII werd verkeerd uitgelegd en gesteld tegenover de leer van de kerkvaders en de Concilies, te genover wat zij noemden de eigenlijke tra- ditioneele leer der Kerk. In Quadragesimo Anno veroordeelt de Paus deze dwalingen en stelt de katholieke leer vast, die dezelfde is als van Leo XIII en de bekende moraal-theologen. De eigendom brengt sociale verplichtingen mee: de eigenaars moeten rekening houden met het algemeen belang; een eigenaar mag met zijn goederen niet doen wat hij wil, maar als eigenaar heeft hij krachtens het natuurrecht ook verplichtingen jegens zijn medemenschen. De Kerk heeft nooit geleerd dat het karakter van den eigendom tweevoudig is, individueel en sociaal, naar gelang individueele belangen of het algemeen belang er bij betrokken zijn. Juist hier, zoo vervolgde spreker, ontmoeten wij een van de fundamenteele beginselen die aan heel de Encycliek ten. grondslag liggen en waarvan wij ons diep moeten doordringen. De mensch is een sociaal wezen, van nature naar geest en lichaam er op aangelegd in ge meenschap met anderen te leven, van nature hulpbehoevend en eveneens ook van nature geneigd om anderen te helpen en met anderen gezamenlijk te streven naar wat voor een enke ling onbereikbaar is. Maar de mensch is niet louter een deel van de gemeenschap, niet louter om wille van de gemeenschap. Hij heeft een eigen ziel en lichaam, 'n eigen individueel bestaan en 'n eigen noodzakelijk doel dat hij niet mag prijsgeven. De mensch is dus zoowel 'n sociaal als 'n indi vidueel wezen: dat is het beginsel van de ge- heele Encycliek. Als individu heeft de mensch, door God ge schapen, het recht om te leven en dat leven in stand te houden en als redelijk wezen heeft hij ook het recht de goederen, welke noodza kelijk zijn om op redelijke wijze zijn bestaan te verzekeren, in bezit te nemen als de zijne met uitsluiting van anderen, die niets hebben bijgedragen tot de zaak, welke hij bewerkte. Maar van den anderen kant is de aarde en zijn de aardsche goederen voor de geheele menschheid zonder uitzondering. Privaatbezit is dus geoorloofd, maar daar mag niet te kort worden gedaan aan de oor spronkelijke bedoeling om in het onderhoud van allen te voorzien. Bovendien is de alge- meene bestemming der goederen beter gewaar borgd door de instelling van het particulier bezit, dan wanneer allen over alle goederen de vrije beschikking hebben. Een samenleving zondtr privaat-bezit, al thans van de productiemiddelen is ongetwijfeld denkbaar en ook wel te verwezenlijken zie maar naar Rusland maar enkel en alleen ten koste van persoonlijke vrijheid en de vrije ontwikkeling der persoonlijkheid in een staat van slaven onder de dictatuur van een centraal gezag. Zulk een toestand van altijddurende slavernij druischt echter zoozeer in tegen de menschelijke natuur, dat geen enkel volk op den duur zoo iets verdraagt. En zeker zou door gebrek aan Srbeidslust en toewijding de op brengst der productie op den duur belangrijk minder zijn dan in een maatschappij met pri vaat eigendom. Een tweede beginsel, dat de Paus in zijn encycliek verdedigt is het onderscheid dat er bestaat tusschen het eigendomsrecht en het gebruik ervan. Verder ging spreker aan de hand van de Encycliek na de bevoegdheid van (ten staat ten opzichte van den eigendom. De staat is gemach tigd alles te doen wat gevorderd wordt en met het oog op het algemeen welzijn werkelijk nood zakelijk is. Ook over het socialisme heeft de Paus in de Encycliek geen nieuwe dingen geleerd. Over socialisatie spreekt ook Pesch, die haar geoor loofd acht indien het algemeen welzijn door een staatsbedrijf „werkelijk beter" dan door een particulier bedrijf gewaarborgd wordt. Als er geen ander doeltreffend middel is om 't algemeen welzijn te beschermen dan kunnen als laatste middel bepaalde goederen door den staat tegen vergoeding, worden genaast en ge ëxploiteerd. Tenslotte behandelde spreker de rechten der eigenaar, zooals die in „Quadragesimo Anno" beschreven staan en de rechten, die sommige eigenaars willen opeisc.nen, vooral het recht van alleenheerschappij in een onderneming, dat nergens in de Encycliek omschreven staat en dat ook werkelijk niet bestaat. Kapitaal en arbeid zijn beiden noodig voor de productie: deze factoren mogen niet ge scheiden worden. Het applaus na deze inleiding was nog niet bedaard toen Mgr. Hopmans de aula betrad om de vergadering toe te spreken. Een klare oproep van Breda's Bisschop. Z. H. Exc. Mgr. P. Hopmans stelde het op prijs persoonlijk antwoord te komen brengen op het telegram van hulde, dat hij dezen mor gen had ontvangen. Z. H. Excellentie was zeer gevoelig voor de betoonde aanhankelijkheid en sprak de verwachting uit, dat allen zouden medewerken om de eenheid te bewaren onder de katholieken, die willen samenwerken aan <ien bouw. yanNen nieuwe maatschappij. Het is noodzakelijk, zoo vervolgde Breda's Kerkvorst, dat allen zich scharen rond het ge zag en volgzaamheid betoonen. De Bisschop streeft alleen naar het welzijn van al zijn be minde diocesanem: hij verlangt alleen wat O. L. Heer verlangt: „Mihi vivere Christi est!" Mgr. drukte er zijn groote tevredenheid over uit dat dit Congres wil meewerken zooals hij het ambtshalve doet aan den dienst van God, de uitbreiding van Christus' Rijk en het gaestelijk welzijn van alle menschen. Thans meer dan ooit, zoo beklemtoonde Mgr. Hopmans, is samenwerking tusschen de ver schillende standen en eenheid onder alle ka tholieken noodzakelijk. Het kost soms moeite een eigen zienswijze te laten varen maar dan moet men edelmoedig weten te zijn en alles in een bovennatuurlijk licht bezien en onze eigen meening prijsgeven voor het behoud van de eenheid. De H. Vader te Rome heeft zoo uitdrukkelijk aan een der leden van het Nederlandsch Epis copaat gesmeekt om toch de eenheid ook op politiek gebied te bewaren. Alle standen moeten samenwerken aan den bouw van een nieuwe maatschappij: het libe ralisme moet niet alleen in theorie, maar ook in praktijk worden uitgeroeid. Het is in dit opzicht ook niet te dulden dat door cumulatie van ambten de een een heel dikke boterham krijgt en anderen niets. Juist nu er zooveel werkloosheid heerscht, wordt die schrijnende tegenstelling nog scherper gevoeld. Onze daden moeten in overeenstemming zijn met onze beginselen: voorbeeldige katholieken die ook op godsdienstig terrein meer doen dan hun geloofsplicht als strikt noodzakelijk en verplichtend voorschrijft, zijn een machtig voor beeld ten goede. Met een herhaalden oproep om in liefde een drachtig te blijven samenwerken besloot Mgr. Hopmans zijn indrukwekkend vermanend woord. Rede prof. dr. Weve. Daarna was het woord aan prof. dr. Weve, die een inleiding hield over „Kapitaal en Ar beid" waaraan wij het volgende ontleenen: Kapitaal en Arbeid zijn twee begrippen, die allen strijd der laatste eeuw vertolken, tevens twee woorden, die een weergave zijn van onze beperktheid en onvermogen. De mensch is nochtans geroepen om een eigen voorzienig- heidsrol onder God te spelen en voor het bou wen zijner nieuwe orde is het op de eerste plaats noodig, dat hij een klaar inzicht heeft en zich juiste begrippen vormt omtrent alle factoren, die haar samenstellen, omdat anders door de overdrijving in de waardeering van enkele factoren tegenstellingen worden gezien in samenstellende deelen, waar slechts onder linge verbinding een harmonisch geheel ver zekert. Een tegenstelling tusschen kapitaal en arbeid is men gaan zien mede tengevolge van de arbeidsverdeeling, waardoor niet de fac toren onafhankelijk van elkaar de arbeidspres tatie voortbrachten, maar waardoor de bezitters der verschillende arbeidsfactoren onafhankelijk van elkaar bijdroegen aan het totstandkomen van het product en zoo een splitsing van be langen ontstond volgens het bezit van verschil lende arbeidsfactoren. Deze factoren of oorzaken worden onder scheiden in wezensbepalende die het ding zelf vormen: de stof, waaruit iets gemaakt wordt (materieele oorzaak); en wat ervan gemaakt wordt de vorm (formeele oorzaak). Naast deze twee wezensbepalende factoren dient men te onderscheiden twee oorzaken, die buiten het ding zelf plegen te zijn: de werk- oorzaak, h.o. de man die het ding maakt met afzonderlijk instrument (instrumentale oorzaak) ondergeschikt aan de werkoorzaak, en ten tweede de doeloorzaak, datgene wat de werk oorzaak, dat is, de werker, tot den arbeid aanzet. Deze twee laatste factoren, werk- en doel oorzaak, dragen dus bij tot het ontstaan, de productie van het ding. Kapitaal nu hoort als grondstof tot de ma terieele factoren, als werktuig: machines enz. tot de instrumenteele factoren en als gronden of gebouwen schept het een noodzakelijke con ditie voor productieven arbeid en is zoo te re kenen tot de instrumenteele oorzaken in wij- deren zin, die bijdragen tot de productie der dingen, maar het is geen bewegende kracht en als zoodanig niet de voornaamste oorzaak der productie, welke juist de arbeid is. DeJe wordt weer onderscheiden in geestelijken en lichamelijken arbeid, waarbij de eerste altijd de leidinggevende is, de tweede de uitvoerende. Nu heeft het socialisme ertoe geleid, dat de waardeering bijna uitsluitend uitging naar den lichamelijken arbeid; terwijl de practijk (liberalistisch) een overdrijving in de waar deering van het kapitaal gaf te zien. Het kapitalisme leidde tot de alleenheer schappij van het kapitaal in dien zin, dat het belang van den kapitaal-bezitter alleenheer- schend werd bij de voortbrenging. Maar in feite is het doel der productie naast behoeftenbevrediging van de samenleving ook het verwerven van inkomen van alle produ centen, zoodat het streven moet zijn alle be langen der producenten tot hun recht te doen komen bij het winststreven, niet die van den kapitalist alleen: een coördinatie van belangen moet in de plaats treden van een subordinatie; waarbij de hand- en zelfs de hoofdarbeiders tot slaven werden van het kapitaal. Een zaak is een combinatie van kracht en gericht op een doel: productie ter bevrediging van behoeften zoowel van alle meewerkende producenten als consu menten. Omdat het bedrijf een levenspositie moet bezorgen en blijven bezorgen aan alle betrokkenen, omdat de zaak een eenheid is als een staat, roept de tijd om bedrijfsschappen. De ideeën der wederzijdsche afhankelijkheid, van de eenheid van het geheel in staats- en bedrijfs leer wint steeds meer aanhang. Dit idee van eenheid is vooral voor den geloovige ook niets verwonderlijks, als hij bedenkt, dit ook alles en allen zijn voortgekomen uit den éénen God en deze eenheid zal het vruchtbaarst bestreefd worden door de herleving van de christelijke liefde. SEPPE, Dinsdagavond. Dinsdagavond half negen sprak het lid der 2e Kamer C. J. Kuiper over „het rechtvaardig loon". In verband met de omstandigheid, dat hij slechts een zeer korten tijd van voorbereiding had, heeft spreker zich niet zoodanig kunnen voorbereiden, dat hij de aanwezigen kon ver gasten op een uitvoerige theoretische uiteen zetting en beperkte hij zich tot eenige concrete punten. Allereerst stelt hij de vraag: Wat is arbeids loon? Dit is tegenprestatie voor bewezen dien sten. Echter niet elke tegenprestatie voor be wezen diensten is arbeidsloon, b.v. het hono rarium van een medicus kan me» geen arbeids- loon noemen. Deze werkt voor eigen risico. De loonarbeider daarentegen werkt voor risico van anderen. Het arbeidsloon veronderstelt dus een loonovereenkomst. Het arbeidsloon zal recht vaardig zijn, wanneer prestatie en tegenpresta tie volkomen tegen elkaar opwegen. De grond slag hiervoor is gelegen in de ruil-rechtvaar- digheid. Uiteraard spreken bij de vaststelling van arbeidsloon nog eenige andere factoren mede, die bij het ruilen van goederen geen rol spelen. Zoo gaf ook Leo XIII in Rerum Nova rum een ethische interpretatie van de beginse len der ruilrechtvaardigheid, waar deze grond slag is voor de vaststelling van het arbeids loon. Z. H. wees erop, dat dit loon in ieder geval voldoende moet zijn voor den arbeider om er in een menschwaardig levensonderhoud voor zich en zijn gezin te kunnen voorzien. Vervolgens: hoe hoog moet het loon zijn? Verscheidene economische factoren doen hun invloed gelden. Allereerst is het loon afhan kelijk van het indexcijfer. Is dit hooger, dan moet het loon evenredig hooger zijn. Vervol gens heeft het cultuurpeil beteekenis. Nieuwe vindingen als radio, kunstzijde, moeten, Gods geschenken als ze zijn, ook onder het bereik van den arbeider vallen. Ook hangt ,het loon af van tijd en plaats. In China zal het lager zijn dan bij ons. En ook de rijkdommen van het land spelen een rol. Hetgeen spreker hier betoogd heeft wil hij toetsen aan de Encycliek Q. A. Als uitgangs punt neemt Z. H. de Paus de stelling aan, dat de arbeider in staat moet worden gesteld, zich van het proletariaat los te maken. Het zal hem dan mogelijk moeten zijn, door een zuinig en oppassend leven op den duur bezit te verwer ven. Hij dringt er voorts op aan, dat de te genwoordige arbeidscontracten worden ver zacht door opneming van eenige bepalingen uit het maatschap contract. Winstverdeeling en loonregeling moeten beide dienstbaar gemaakt worden aan collectieve deelneming in den eigendom. Alleen op die manier zal men den arbeiders die jarenlang geleden hebben onder een systeem van uitbuiting van den kant der werkgevers, ervan kunnen overtuigen, dat hun loon inderdaad rechtvaardig is. De Paus ves tigt speciaal de aandacht op drie punten: le het onderhoud van arbeider en gezin, 2e de omstandigheden waarin de onderneming ver keert, 3e. de eischen van algemeen belang. In dit laatste ligt een ernstig vermaan tot een bezonnen vakvereenigingspolitiek, in den te- genwoordigen tijd uitermate moeilijk. De Paus prijst tenslotte ook aan, het gezinsloon. Bij de bepaling van het looncijfer moet rekening wor den gehouden met de industrieele werkgele genheid, ook in de toekomst. Afzetgebieden moeten worden gehandhaafd, zoo mogelijk uit gebreid, ook al zijn de wereldprijzen laag en dus naar verhouding de productiekosten hoog. DERDE DAG. W/ocnsdag 30 Augustus. De eerste inleiding van den derden dag was van mr. Kropman, wethouder van Amsterdam, die sprak over „Het herstel der sociale orde en onze taak na het in werking treden der wet op de Bedrijfsraden." Hierbij denken we, aan wat Paus Pius XI daarvan zegt, al mogen we niet vergeten, dat men daar al 50 jaar mee bezig is, zij het tot heden alleen in weten schappelijke verhandelingen. Spreker herin nerde aan het optreden vaan de Romeinsche, de Duitsch-Oostenrijksche en de Zwitsersche studieclubs. Deze clubs hebben zich met be studeering van de beroepsstanden en indeeling der maatschappij bezig gehouden en zij hebben invloed gehad op de verschijning van Rerum Novarum. Later is de Mechelsche studieclub opgericht, die over bepaalde sociale vragen richtlijnen aangaf. Organisatie van beroeps standen is dus allerminst een idee van dezen tijd. Maar het onderwerp is in den laatsten tijd wel actueel geworden, door de vorming van den fascistischen staat in Italië en door de uitvaardiging van de Encycliek Q. A. De Paus stelt het vraagstuk niet meer voorop als punt van studie, doch als dringend practisch punt. Hij begint in Zijn Encycliek met andere pun ten aan te roerenmeer billijke verdeeling der aardsche goederen en het loonvraagstuk. Beide punten hebben betrekking op de individuen en vormen den grondslag van het herstel der so ciale orde. De Paus gaat niet over tot de syntheseher stel der Economische orde. Hij spreekt over herstel der sociale orde. Arbeidsloon en bescha vingsleven zijn geen afgescheiden dingen, ze grijpen in elkaar. Dit wilde ook Rerum Nova rum een hervorming der instellingen en een verbetering dër zeden te zamen. Tusschen beide bestaat een wisselwerking. De Paus denkt hierbij eerst aan den Staat. Hij ontwikkelt niet een staatsleer, hij bouwt door op Rerum No varum. Niet dat van den Staat alle heil te verwachten is, doch de eenige macht, die er is, is de Staat. Na het verval der gilden, der groote sociale groepen, bleven slechts over de individuen en de staat. .Wel waarschuwt de Paus tegen al te groote staatsinmenging. On wrikbaar blijft, dat wat individuen kunnen doen, niet door den staat moet gedaan worden en dat, Wat kleine lichamen kunnen doen, niet door groote lichamen moet geschieden. Ver waarloost men het individualisme, dan komt men tot het collectivisme. De mensch was er vóór den staat. Dit beginsel komt het staatsge zag ten goede, wanneer het zich met kleine aangelegenheden niet behoeft bezig te houden. De regeeringen mogen er zich van overtuigd houden dat, hoe beter deze rangorde wordt be waard, des te beter de positie van den staat is. De Paus wil den bestaanden strijd der te genover elkaar staande klassen doen verdwij nen door samenwerking der standen. De hui dige karakteristieke tegenstelling isbezit te gen bezitloosheid. Kapitaal en arbeid staan te genover elkaar en moeten nochtans samenwer ken. De oneenigheid tusschen beide partijen doen de maatschappij een slagveld worden, waar front tegen front vecht. Die tegenstelling van de klassen wil de Paus doen verdwijnen door de klassen zelf te doen verdwijnen. Daarvoor in de plaats moeten komen de or ganische standen. Niet door klassen, doch in deeling naar de functies, de beroepen, die de menschen vervullen. De Paus spreekt van het natuurlijke van de vorming van gemeenten door bij elkaar levende menschen. Dat is ook het geval bij hen, die hetzelfde beroep vervul len. Hij wil dus een ordening naar territoir en naar beroep. De klasse kent maar een uiterlijke eenheid. Daar is geen eenheid in orde. Dit is wel bij de beroepsstanden. Voorwaarde tot het goed func- tionneeren is, dat het besef levendig blijft, dat slechts het algemeen belang doel is. Is nu be reikbaar, wat de Paus wil De vrije concurrentie mag niet gehandhaafd blijven: taak van den staat omdat hij den goe' den gang van zaken beschermen en zelfs be vorderen moet. Men behoeft niet te wachten op verbetering der menschen, vooraleer de beroepsstanden worden georganiseerd. Wat moeten wij nu doen na de totstand koming van onze bedrijfsradenwet Volgens deze wet wacht de Kroon niet met instelling van bedrijfsraden, totdat in een of ander be drijf een bedrijfsraad gevormd wordt, zij kan in de bedrijven bedrijfsraden doen oprichten, De taak der bedrijfsraden is: le overleg, 2e verordenend, 3e adviseerend en uitvoerend en 4e beslechtend bij geschillen. De wet bepaalt, dat de regeering aan die bedrijfsraden be voegdheid tot uitvaardigen van verordeningen kan toekennen. Als wij nu deze bedrijfsradenwet bezien onder het oogpunt van herstel der sociale orde en we hebben eenmaal bedrijfsraden, die wer ken, dan is de eerste stap gezet en kan de staat zich van velerlei terrein terugtrekken, Een andere belangrijke vraag is, of de be drijfsradenwet de klassenmaatschappij zal veranderen in een standenmaatschappij. De klassentegenstelling zal inderdaad verslappen, doch dat beteekent niet, dat daardoor de standenmaatschappij er zal komen. Het con tact tusschen al de bedrijfsraden zal nog slechts zwak zijn. Daarom heeft men voorge steld een ondernemingsgewijze vereeniging inplaats van bedrijfsgewijs Minister Ver, schuur heeft daar evenwel niet aan gewild. De wet kent echter een ondernemingsraad en daardoor krijgt men verslapping der klassen tegenstelling. Utopie is, als men er een stan denmaatschappij van verwacht. Dit is echter geen taak van den staat, doch moet door de bedrijfsraden geleidelijk tot stand gebracht worden. Laten de katholieke organisaties paraat zijn en het doen vóór anderen het doen, bij ons, over ons, zonder ons en wellicht tegen ons. De bedrijfsschappen kunnen in ons land niet uit gesproken katholiek zijn, wel kunnen de Ka tholieken de leiding nemen. Hoe ze er uit zullen zien, daaromtrent laat de Paus volle vrijheid. Wel weten we reeds, dat het publiek rechtelijke lichamen zullen zijn. De huidige bedrijfsradenwet heeft voor de vorming van een standenmaatschappij geen beteekenis. Dit blijft de taak der organisaties. Inleiding prof. Kaag. Prof. Kaag, hoogleeraar aan de R. K. Handels- hoogeschool te Tilburg, sprak vervolgens over „Het veranderd aanzien van het economisch leven". De Encycliek Q. A. vraagt zich af, aldus spr., of de maatschappelijke verhoudingen zijn ver anderd en of er geen andere maatregelen ge troffen moeten overwogen worden dan in de dagen van Rerum Novarum golden. Rerum No varum zag alleen aan den eenen kant het kapi taal, aan den anderen kant den arbeid en daar tusschen in de vrije concurrentie. Paus Pius XI spreekt van de opeenstapeling van despotische macht in handen van enkelen, die niet eens kapitaal bezitten, doch 'het slechts in bewaring hebben en er naar willekeur over beschikken. Dat is iets, wat Rerum Novarum nog niet kende. Deze machtsconcentratie leidt tot strijd om economische macht, om invloed op de regee ring en om internationale macht, als middel in den economischen oorlog. De Paus wijst erop, dat er een afzonderlijke klasse is ontstaan, van een groep personen die het kapitaal benutten om er naar willekeur door te heerschen en met de vruchten te vluchten. Wat wil de Paus daartegen doenwat hij in Q. A. aangeeft. De Paus wijst op de ontwikke ling van het vennootschapswezen en bankwezen, de nieuwe klasse, die hij bedoelt. Voor honderd jaar kende men het huidige bankwezen niet, doch langzamerhand kwam een totale wijziging. Men schonk de leiding niet meer aan de haute- finance, doch aan de geschikte personen, wien kapitaal moest worden verschaft om daarmede te werken. Men ging zich echter afwenden van de christelijke wetten en mede door allerlei misbruiken is dit systeem totaal misgeloopen, ondanks verschillende proefnemingen. De beurs werd een noodzakelijk orgaan in dit systeem. Dat alles openbaarde zich met zijn trust en kartelwezen eerst na de verschijning van Rerum Novarum. De speculanten-mentaliteit ging spe len met de belangen van bedrijven en arbeiders. Het werd een spel. Moeten we nu komen tot opheffing van trusts en kartels, van beurs en bankwezen Groote voorzichtigheid is geboden. De Staat heeft bij misbruiken in te grijpen en spreker gelooft, dat de overheid met voorzichtige maatregelen de misbruiken ook hierin tegen moet gaan. Q. A. zegt, dat er één leidend beginsel moet zijn in het economisch levenhet algemeen belang, terwijl aan kleinere organen moet overgelaten worden, wat thans door grootere maatschap pijen geschiedt, handhaving der middenbedrij ven door organische samenwerking onder steun der. overheid. Rede ZeerEerw. Heer van Campen. In de middagvergadering, om kwart over drie, sprak de zeereerw. heer Jos. van Campen, algemeen secretaris van de K. J. V. in het Bisdom Breda, over: ,J3e vorming der manne lijke en vrouwelijke jeugd in het algemeen, in verband met haar toekomstige taak in de maatschappij". Meer dan ooit, zoo ving spr. aan, dringt de noodzakelijkheid, onze huidige jeugd te richten op haar sociale verantwoordelijkheid van later en moet onze jeugdbeweging gedragen worden door den geest der Katholieke Actie, om het Koningschap van Christus niet te maken tot een leuze alleen, maar tot volle werkelijkheid ook in het maatschappelijke leven der menschheid. De Katholieke Jeugdbeweging is welreeds in zooverre den kinderschoenen ontwassen, dat ze in jeugdzorg en jeugdbescherming alleen, niet meer het middel zoekt om karakters te vormen, waarmee Kerk en maatschappij zullen bouwen, maar dat ze aan onze jeugd het vertrouwen doet kennen dat Kerk en maatschappij in hen stelt, dat ze hun sprankelenden dadendrang en hun hunkeren naar zelfstandige werking wil bevruchten met het alles-omvattend Katholiek beginsel, om het als voorwerp te geven de uitbreiding van het Koninkrijk Gods, niet enkel in het individueele leven, maar ook in het maatschappelijke, niet enkel op geestelijk ge bied, maar op elk gebied van het openbaar leven. In Quadragesimo Anno vertrouwt de Paus op zijn jeugd en bij ontelbare gelegenheden heeft onze Paus der katholieke actie Zijn ver trouwen uitgesproken, dat de jeugd van heden zich vormen zal om uitdragers, apostelen te worden der Katholieke gedachte. Daarom moeten de katholieke beginselen ook op sociaal gebied, aan onze jongeren worden gegeven en moet de jeugdbeweging haar prac tijk op deze beginselen bouwen. Hoofdzaak is, dat onze jeugd begrijpen gaat, dat het loslaten van de organische levensge dachte en wereldbeschouwing, ons gebracht heeft tot de huidige ontwrichting der wereld en dat slechts het consequent beleven van een alles doortrekkend en levendmakend Katholi cisme redding brengen kan. Spreker haalde het woord aan van Fiedler, waar hij zich beklaagt, dat we wonen in een tweekamer-systeem, dat we katholiek willen zijn 's morgens, maar zakenman overdag, en dat we 's avonds willen uitgaan zonder dat deze drie deelen van het leven zijn versmolten tot een harmonisch geheel. Dat ook het openbare, het sociaal economi sche, het ontspanningsleven, behoort tot het alles waarin we God moeten dienen, ontgaat jammer genoeg de massa en dikwijls zelfs den leiders van ons volk. Daarom komt het er bij. een gezonde jeugd beweging allereerst op aan, den godsdienst als een levende werkelijkheid aan onze jongens en meisjes te laten zien en vandaar uit als van uit een levend beginsel de algeheele vorming te geven ook op familiaal, sociaal en economisch gebied en pas dan zal de wereld zich bekeeren en zal de maatschappij gezond worden, wanneer de liefde tot God weer klopt in de hamerslagen van den werkman, in het bestuur van zijn fabriek door den werkgever, in de liefde der gezinsleden, in de verhouding tusschen standen. Daarom moet men in onzen tijd onze jeugd weer doen doordringen tot het kenmerk van het Christendom, het gebod van de liefde en der onderlinge eenheid en moeten onder onze jongeren, ook organisatorisch in idealen en geest, alle katholieke krachten worden samen gebonden tot een krachtig offensief. Daar vorming en ontwikkeling als de voor naamste taak der jeugdbeweging het best wordt gegeven in verband met het eigen so ciale midden en waar de maatschappelijke middens het best beïnvloed worden door men schen uit dezelfde maatschappelijke groepee ring, daar specialiseert zich de werking der K.J.V. naar de verschillende standen. Op de jeugdbewegingen in de verschillende standgroepeeringen rust de taak voor hare leden te zijn: „een godsdienstig-zedelijk-vor- mingsinstituut, een zoo volledig mogelijk maatschappelijk dienstbetoon en een vertegen woordiging bij overheid en openbare mee ning", en zij moeten hen tevens inleiden in het vereenigingsleven der ouderen. Als een waarheid moet worden ingescherpt, als de activiteit moet worden geprikkeld, dan zal het beginsel door de Belgischen Jeugd leider Cardijn geformuleerd, steeds worden gevolgd: zien, oordeelen, handelen. Eerst zien hoe de toestand is, dan daarover oordeelen aan de hand van onze beginselen en vanzelf volgt daaruit het besluit, dat tot richtsnoer dient voor onzen arbeid. Zoo groeit in onzen tijd vanzelf het inzicht in eigen beweging en voelt men, dat iedere jeugdbeweging moet zijn: een godsdienstig- zedelijk vormingsinstituut. Godsdienstig-zede- lijke sterkte alleen stelt onze jeugd in staat om zich heen te slaan door de moeilijke periode, waarin ze leeft. Tegenover decaden tie, oppervlakkigheden, lichtzinnigheid, die in onzen tijd de volkskracht doen kwijnen, kan alleen redding brengen het teruggrijpen naar de eeuwenoude waarheden van ons geloof, die, in een nieuw kleed gestoken en aan de jeugd gegeven op een wijze, die hen pakt als volle werkelijkheid, nog steeds vermogen, jeugdige menschen sterk te maken in den strijd, waarin zooveel anderen bezwijken. Vorming, ook sociale' vorming, wordt steeds meer verkregen door de practijk dan door de theorie en wanneer we werkelijk onze jeugd willen afleveren als sociale menschen, dan moet juist die sociale zin worden aangekweekt door de practijk der jeugdbeweging. De slotvergadering De Zeereerw. Pater Jac. Jacobs M. S. C., aalmoezenier van den Arbeid, te Heerlen, sprak in de slotvergadering over „Onze principieele levenshouding in de maatschappij; leekenapos- tolaat en propaganda. Om goed te kunnen begrijpen, aldus spr., wat de principieele levenshouding in de maat schappij moet zijn, dienen we een juisten kijk op de maatschappij te hebben. Deze maat schappij nu is practisch heidensch. Deze maat- schappij leeft in doodzonde. De beginselen, Gift aan den Paus voor den hongers nood in Rusland. Z. H. Exc. de Internuntius Mgr. L. Schioppa mocht van iemand, die niet onderteekende, een gift van 100 ontvangen, onder begeleiding van deze woorden: „Diep getroffen door den hongersnood in Rusland, verzoek ik Uwe Hoog waardige Excellentie inliggend biljet van 100 wel te willen aanvaarden om het aan Z. H. den Paus door te zenden". Mgr. Schioppa dankt den edelmoedigen gever hartelijk, in naam van den H. Vader en wenscht vurig, dat nog velen dit heerlijke voorbeeld van naastenliefde zullen willen navolgen. die deze maatschappij als normen aanvaardt, wijken af van de wet van Christus. Het kwaad wordt goed gepraat, de deugd wordt belache lijk gemaakt. Men zie slechts de moraal in huwelijk, handel, politiek. Er is een absoluut heidensche levens-atmosfeer. Voor den goed- willenden mensch is het dikwijls zoo moeilijk, goed christen te zijn. Uit dit besef van hoe de maatschappij is, volgt vanzelf het besef, hoe de principieele levenshouding moet zijn. Die houding moet duidelijk laten blijken onzen walg van het on recht, de liefdeloosheid en het heidendom. Doch geen houding dan protest alleen, we moeten de wereld voor onze overtuiging veroveren. In onze afkeuring van het kwade moet men het motief vinden om de wereld beter te maken. Onze levenshouding moet zijn: de wil tot apos tolaat. Twee gedachten moeten hieromtrent worden ontwikkeld: de katholieke leek moet diep over tuigd zijn van de noodzakelijkheid van leeken- apostolaat. 't Is een beschikking Gods, dat we een Paus van het leekenapostolaat hebben. De noodzakelijkheid van leekenapostolaat leeren we beseffen door de gedachte aan onze sociale natuur, aan de geheimzinnige wet der solidari teit en den invloed, dien de leek thans heeft. Er is een voortdurende uitwisseling van dien sten onder de menschen. Daarom moeten in- tellectueelen waardeeren de diensten, die b.v. het arbeidende volk bewijst. Door de wet der solidariteit heeft men noodzakelijk invloed. Men is willens of niet willens een zekere kracht in de maatschappij ten goede of ten kwade. En wie durft nu, denkende aan Christus groote gebod, een kracht ten kwade zijn? Het is een feit, dat de leek op de gedachten in de wereld meer invloed heeft dan de geeste lijkheid. Het woord van den priester vindt in veel kringen thans vooroordeel. Daar, waar het publieke geweten klopt, op de openbare straat, in fabrieks, in café's, daar en overal moet Christus' gedachte haar propagandisten hebben. En hier vooral is veel goed te maken door de z.g. intellectueele en leidende standen. De tweede gedachte, welke spreker ontwik kelde was: dat het leekenapostolaat waarlijk vruchtbaar is, indien het volgt den weg, dien de Paus aangeeft in Q. A. En dit pauselijk program kan verwezenlijkt worden door de verschillende standsorganisaties. Het leeken apostolaat moet werken door het gesproken en geschreven woord. Overal moet al het mo gelijke worden benut tot kerstening der ge dachten, maar de beste apostolische werking is toch het persoonlijk leven en vooral ook de ractische beoefening van het gebod der liefde. Met een Lof in de kapel werden tenslotte de studiedagen gesloten. Waarschuwing van de politie. In het Alg. Politieblad ontraadt de waarne mende hoofdcommissaris van politie te Amster dam het in relatie tredën met Willem Hendrik Baarens, geb. te Amsterdam 9 Augustus 1894, wonende Heerengracht 2651 te Amsterdam. B. noemt zich „algemeen leider" van de door hem opgerichte instelling „Nationaal Katho lieke Organisatie", tracht gegadigden te vinden voor de functie van propagandist en probeert dan van dezen een waarborgsom machtig te worden. Bekroningen voor druiven. Voor de druiven.inzendingen van leden van Bond Westland heeft de jury de volgende prijzen toegekend: Voor den grootsten tros Frankenthalers: le pr. C. J. van Ruyven, Rijswijk; 2e pr. C. L. van Steekelenburg, Wateringen. Voor de fraaiste tien trossen Frankenthalerst le pr. C. J. van Ruyven, Rijswijk; 2e pr. A. Bouman Jac.zn., Honselersdijk. Voor den grootsten tros Black Alicante: le. pr. G. van der Hoeven, Naaldwijk; 2$ pr. C. J. van der Marei, Wateringen. Voor de fraaiste tien trossen Black Alicante: le pr. C. J. van der Marei, Wateringen; 2e pr. C. J. van Ruyven, Rijswijk. Voor den grootsten tros Colmar: le pr. J. C. Henkes, Honselersrijk; 2e pr. L. C. van Niekerk, Naaldwijk. Voor de fraaiste tien trossen Colmar: le pr. J. C. Henkes, Honselersdijk; 2e pr. L. C. van Niekerk, Naaldwijk. Voor den grootsten tros Golden Champion: le pr. C. A. v. Spronsen, Monster; 2e pr. C. J. van der Marei, Wateringen. Voor de fraaiste tien trossen Golden Cham pion: le pr. Wed. J. H. Zuiderwijk. Waterin gen; 2e pr. Jac. v. d. Meys, Poeldijk. Voor de doelmatigste verpakking van twee kisten druiven, meloenen en perziken is de le prijs niet toegekend. Tweede prijs Jac. van Schie, Honselersdijk. Derde prijs G. J. Hofland. Naaldwijk. Een groot-handelaar in perziken had nog een grooten gouden medaille beschikbaar gesteld voor de beste perziken-verpakking. Deze prijs is niet toegekend. De inzenders hadden teveel aandacht besteed aan hout' jl, zonder voldoen de op het overige materiaal te letten. UITVOER BLOEMBOLLEN NAAR FRANKRIJK. De Minister van Economische Zaken heeft bepaald, dat men ingang van 1 September voor den uitvoer naar Frankrijk certificaten zullen worden afgegeven voor bloembollen. Met het uitgeven der certificaten is belast mr. M, van Toulon van der Koog, te Haarlem. VERVOER VAN HERKAUWENDE DIEREN. De Minister van Economische Zaken heeft zijn beschikking van 12 Augustus, waarbij met ingang van 14 Augustus het vervoeren of doen vervoeren van herkauwende dieren en varkens naar een kring omvattende het eiland Rozen- burg^ is verboden, ingetrokken. LUCHTPOSTDIENST NAAR NED- INDIë. De aandacht wordt er op gevestigd dat met ingang van 7 September a.s. de vliegtuigen van den wekelijkschen luchtpostdienst Amsterdam- Bandoeng weder des morgens om 7 uur van Schiphol vertrekken. Al ondergaat de postver zending hierdoor geen wijziging, verdient het aanbeveling met de ter post bezorging van da luchtcorrespondentie voor Ned.-Indic niet tot het uiterste tijdstip te wachten, indien hierto# geen noodzaak aanwezig is,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3