DE ONBEKENDE KEIZERIN. GOEDE VOORNEMENS. VOOR DEN HERFST ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1933 yOORLOOPSTERS VAN HET FEMINISME. KLEEREN VAN JUTE. RECTIFICATIE- KUNT U MIJ OOK ZEGGEN. EEN ZWARTE ROBE. UIT GROOTMOEDERS DAGBOEK. ARMBAND VAN BLOEMEN. PARIJSCHE MODEPRAATJES. De schoone dagen van Aranjuez d.w.z. de vacanties zijn voorbij. Voor velen, voor sommi gen misschien niet, was 't een tijd van extra zorg, extra inspanning, dubbel arbeid. Vele huismoeders, kunnen elkander in den geest een knipoogje geven. Het oude bon mot: ik zeg niets maar O. L. Heer hoort me brommen, ge tuigt van veel galgenhumor en een blijmoedig dragen der vacantie-moeilijkheden. Maar 't is op één oor na gevild, zeide mij een huismoeder en zooals met alles, de laatste lood jes wegen het zwaarst. Nu komt de zorg voor degenen, die buitens huis studeeren, die vertrekken, die een positie gaan innemen enz. Der huisvrouw jeuken de handen, om eens grondig te inspecteeren, en alles wat noodzake lijkerwijze 'n beetje Franschen slag kreeg orrder handen te nemen. Natuurlijk, die altijd netjes is, mag force majeur wel eens een heel klein beetje noncha lant zijn. 't Komt immers allemaal terecht en man lief en de jeugd vinden in den vacantietijd niets zoo ongezellig als een eeuwig schoonmaak- houdende huismoeder. Dat moet met veel moed beleid en trouw achter de schermen geschieden, en dat we daarbij wel eens een netheidsveertje laten, spreekt vanzelf. Maar nu krijgen we het terrein en de handen vrij en we zitten propvol goede plannen en voornemens. Doch kalm aan! want ge weet het: de weg naar de hel is met goede voornemens geplaveid. Een spreekwoord dat we allemaal wel begrijpen. Kalm aan! Laten we desnoods 'n programma opschrijven, waarbij lichaam en ziel, hart en verstand de voile maat krijgen. Goede voornemens maken, niet alleen voor ons eigen, achter de vier muren besloten „ikje", maar ook voor daarbuiten de gemeen schap. Sluiten wij ons niet op in ons eigen eng krin getje, laten Wij toch iets aan ons zelf geven ten algemeenen nutte. Zeker de vrouw hoort thuis in haar huisgezin, maar daar zijn zoovele uren, die met winkelen gaan, visite's en vermaken worden gevuld. Daar kan best iets af voor de christelijke liefdadig heid. En voor velen onder ons, wier budget geen aalmoezen en contributies toelaat, is een groote tegemoetkoming te vinden in het „payer de sa personne" zich zelf geven, of 't moeite en eigen vrijen tijd moge kosten. Dat is pas goed begrepen liefdadigheid ten algemeenen nutte. Moge er ook al eenige opleving zijn in de maatschappij, dezen winter zal nog veel, veel ellende, veel zorg en kommer brengen. Begin nen wij dan, eerst en vooral met den voornaam- sten plicht voor man en kinderen alles te zijn wat moet en redelijk verlangd kan worden; daarnaast, open oog, een ontvankelijk hart en zoo 't kan open beurs voor al wie lijden, wie psychisch en physiek onze hulp behoeven. Er zijn massa's vrouwen, die uren verdroomen, verbridgen, verprutsen, en die toch zulk een prachtig werk konden doen. Ze hebben talenten, organisatorische vermogens en 't ligt maar te beschimmelen in handwerk of bridgedoos, 't verstikt onder futlooze, nietsnutterij en zenuw verslapping. Een eigenaardig verschijnsel is, dat degenen die het 't drukst hebben, toch nog overal tijd voor vinden, terwijl zij die 'n klein gezin, of er in het geheel geen hebben, met tijd en geld in overvloed, meestal overal voor bedanken. En 't zou heur leven zoo vol en mooi maken; als zij eens „charité commence par soi-même" wat minder huldigden. De helfst is nu nabij. Nu is de tijd gekomen, om de in ons gewekte goede voornemens ten uit voer te brengen. Denken wij er wel aan, te woekeren met wat God ons gaf. Eenmaal zullen wü voor den Rechter staan en ons de vraag ge steld worden: Zooveel talenten heb Ik u geschonken, wèt hebt gij er mede gedaan? HELLENEN. (Van onze Parijsche medewerkster). Nagenoeg geen enkele Fransche vrouw voelt iets voor vrouwenkiesrecht. Het is al heel mooi als ze ér niet vijandig tegenover staat. En de mannen tappen er nog moppen op, die de meest aartsconservatieve Hollander de laatste twintig jaar niet meer zou durven verkoopen uit vrees zich zelf belachelijk te maken. Voor een Franschman is vrouwenkiesrecht zoo iets als de aanvang van het einde der we reld. Hij vindt het iets monsterachtigs, waar zijn geheele wezen tegen indruischt. Een regee ring, waarmede de vrouwen zich bemoeien, kan nooit goed gaan, zeggen ze in ernst. Dit is des te dwazer, daar de Fransche vrouw oppermachtig heerscht over haar gezin en nagenoeg geen enkele man bevindt zich daar niet goed bij en laat zich dan ook zijn leven lang in huis goedsmoeds bedillen. Maar van de staatszaken moet ze afblijven! Dat is mannenwerk! De vereeniging voor vrouwenkiesrecht neemt niet noemenswaardig in ledental toe en het zijn ook altijd dezelfde spreeksters ,die er zich warm voor maken. Eigenlijk gaat die heele beweging De huidige mode ziet er niet tegen op, uit heele gewone jute allerlei kleedingstukken te voorschijn te tooveren. Vooral voor den vacan tietijd zijn deze uitermate geschikt en zij kosten maar een schijntje. Omdat het hier meestal om stukken gaat, die het midden houden tüsschen èeh mantel en een japon, kan men hierbij een blouse niet missen. Deze dient dan in contrast met de natuurlijke buiten de vrouwen om. Het deert haar niet. Men zou zoo denken, dat voor korten tijd nog geen enkele Frangaise er van gehoord had. Dat is echter onjuist, want er zijn altijd vrouwen ge weest, die voor het feminisme gevochten heb ben. Een van de voorloopsters van het feminisme is Louise Laté geweest, die in het midden der XVIe eeuw leefde. Ze woonde in Lyon, wat toentertijd een heel wat vroolijker en levendi ger stad moet geweest zijn dan het op het oogenblik is. De grijze, grauwe handelsstad was toen het middenpunt van het Fransche intel- lectueele leven. Louise Laté was de dochter van een rijken touwslager en haar man was eveneens touw slager, daarom werd ze door haar tijdgenooten „la belle cardière" genoemd. Aan haar opvoe ding werd de grootste zorg besteed. Ze leerde Latijn, Grieksch, Italiaansch, muziek en dansen. En ze muntte uit in schermen en paardrijden. De herinnering aan haar is vooral blijven voortbestaan door haar gedichten, want ze wordt tot de beste dichteressen van Frankrijk gerekend. In ieder geval was ze de eerste, die haar liefdesgeluk en leed uitschreeuwde, in een tijd, dat de vrouwen er niet aan dachten haar intieme leven voor het publiek bloot te leggen. En er zouden eeuwen over heen gaan voör een madame Dësbordes-Valmore hetzelfde zou doen. Maar in het Lyon van de Renaissance was ze ook een overtuigd voorvechtster van de vrou wen-emancipatie. Met daden en met de pen, door haar leven en haar invloed hield ze niet op voor beide sexen een gelijke opvoeding te eischen en het recht de zelfde beroepen uit te oefenen. Ze schreef onder meer: „De tijd is gekomen, dat de harde wetten der mannen de vrouwen niet meer kunnen verhin deren zich op de wetenschappen toe te leggen. Het zou goed zijn, dat de vrouwen, die er toe in de gelegenheid zijn, die vrijheid, waar onze sexe vroeger zoo naar verlangde, gebruikten om zich te ontwikkelen en de mannen op die Wijze het onrecht aantoonden wat tij ons aandoen, door ons de kunde en de eerbewijzen te ont houden, die wij er ons door kunnen verwer ven." En verder: „Ik kan niet anders doen, dan de eerbare vrouwen verzoeken haar geest wat te verheffen boven haar spinrokken en klossen ga ren, om zich in te spannen de wereld te doen begrijpen, dat, als we niet geschapen zijn om te bevelen, wij. evengoed in huiselijke als pu blieke zaken, als raadgeefsters aan hen die re- geeren, niet versmaad moeten worden." Heel veel bijval schijnt Louise Laté bij haar tijdgenooten niet gevonden te hebben. Zoo ging het trouwens alle vrouwen, die, ook in later jaren, voor de emancipatie der vrouw werkten. Maar Frankrijk, dat een der weinige landen is, waar nog geen vrouwenkiesrecht bestaat, is toch het eerste land geweest, waar een vrouw candidate is geweest voor de Tweede Kamer! Dat was in 1849. Voor de revolutie van 1848 hadden veel vrou wen zich ingespannen. Geen club, geen betoo ging, geen delegatie, of er waren vrouwen bij, die van louter enthousiasme de heele wereld wel wilden veranderen. Onder haar stond Jeanne Droin vooraan. Het was een linnennaaister en onderwijzeres, dat hing er van af welk werk haar aangebo den werd, maar ze vond eerst haar weg, toen ze journaliste werd. Heftig betoogend, maar niet zonder talent, ad-rem, was geschapen om scherpe, aanvallende artikelen te schrijven. Ze kwam er toe haar meening in een vrouwen blaadje neer te schrijven, daar het haar onmo gelijk was zich op vergaderingen uit te spre ken. Glimmende ellebogen. Deze door slijtage ontstane plekken in een kostschooljas, kan men behandelen met een mengsel van 1 d.l. water, 20 gram zout en 10 gram ammoniak; Op den duur blijft 't slijten; kunt u er niet een manchet van stof of bont opzetten? Non-slipping. Z.g. olifantshuid is in de meeste tapijtzaken verkrijgbaar ad 7,50 de vierkante meter onge veer. Nadere aanduiding kan ik niet geven zon der in conflict te komen met onze adverteerders. U kunt 't tapijt ook slipvrij laten maken bij een onzer groote inrichtingen, het wordt dan tevens geëulaniseerd. De door u bedoelde opgave wordt u toegezonden. Bruidsmeisjes. Bij groene toiletjes kan men groote slapvilten Witte of zwarte capelines dragen. Een eerste klas hoedenzaak zal u hierbij 't beste advies kunnen geven. U kunt dan probeeren wat het bests stciat Als de tint pastelkleurig is, kunt u mogelijk dén hoeden laten verven of met stof garneeren, zoo simpel mogelijk. Vetvlekhen en inktvlekken Wie altoos in den spiegel ziét en zich met schoonheid vleit, dat is de ware schoonheid niet, maar zucht naar jjdelheid. Hét verzwegen woord is uw slavin, het ondoordacht gesprokene uw meesteres. Al is 'n mannetje nog zoo goed, hij draagt z'n nukken onder zijn hoed.^ I In êen der recepten van de vorige wêek was abusievelijk vermeld 15 c. citroenolie inplaats Van 15 druppels. Wij vertrouwen dat onze geroutineerde huisvrouwen dit wel begrepen hebben. Een practisch groen mi-saison-ensemble blouse, rok en jaquette. Heel bruikbaar voor sport. Gegarneerd met astrakan. De blouse is zwart satijn. Een recalcitrante vleeschmolen. Die arme vleeschmolen kan het niet helpen, mevrouw? Vliezen en pezen gaan nooit door 'n huishoudmolentje. Die moeten vooraf verwijderd worden, of men moet vleesch zonder dergelijke obstakels bestellen. Het verdient aanbeveling het vleesch in plakken of reepen te snijden. Bij den slager, in groote zware machine's kunnen vellen en pezen verwerkt worden, echter gaat dit niet voor uw huishoudmolentje. Een keurig ensemble van grijze wol voor den herfst. De cape. is heel sierlijk gegar neerd met een Groenlandvos. Het ensemb le i>an voren en van achteren. Met nóg eenige anderen had ze gedurende de revolutie vah '48 ,,de club des Femmes" opge richt. Die vrouwenclub was ook toegankelijk voor mannen en deze sloegen geen gelegenheid over om i,die malle manwijven" het spreken te beletten en uit te jouwen. Drie keer in de week vergaderde de club. Het entrée was 1 franC voor de mannen en 25 centimes voor de vrouwen. Al dadelijk werd de club druk bezocht door êen menigte, die Uit sluitend met het doel kwam, de spreeksters in het ootje te nemen. Op geen der vergaderingen was het iemand mogelijk te verstaan wat de spreeksters zeiden. Sommigen sloegen een roffel met hun stok, anderen krijschten en mauwden als een kat in doodsnood en de kaimsten verge noegden zich met de spreeksters uit te jouwen. Verscheidene avonden probeerde Jeanne Droin zich verstaanbaar te maken, maar dat lukte haar nooit. Zoolang dé mannen het onbetamelijk en on gehoord vonden, dat een vrouw in het openbaar sprak, zou ze er nooit in slagen te zeggen wat ze wilde, ook al hield ze dapper stand tegen de lawaaimakers. Daarom begon ze 'n reeks artikelen te schrij ven over de economische politiek, een vraag stuk, dat toen even brandend was als heden. Die artikelen trokken de aandacht, omdat, ze iets nieuws voorstelden; Jeanne Droin toch meende, dat men door middel van coöporéties, de ellende de wereld uit zou helpen. Maar zoo makkelijk zou het niet gaan tot dien ideaalstaat te komen en daarom trachtte ze het hare te doen om het leven der prole tariërs te verzachten. In clubs, op vergaderin gen, op redacties sprak ze met de hartstochte lijkheid, die haar altijd kenmerkte, wanneer ze zich voor iets interesseerde. Ze werd een beken de persoonlijkheid. Klein, mager, veronacht zaamd, altijd en eeuwig gekleed in een oude roode japon en een zwart kapothoedje met rose bloemen op het hoofd, kende heel Parijs haar. In 1849, een jaar na de revolutie, kwam. zé op de gedachte zich candidaat te stellen veor de Chambre des Députés. Vóór haar had geen enkele vrouw zich daar nog kan gewaagd. Haar vriendinnen zetten haar er toe aan en ook George Sand moedigde haar aan. Veel was er niet toe noodig, om haar vol vuur haar cam pagne te doen beginnen. De groote kunst was om op een der candi- datenlijsten geplaatst te worden. Dat ging niet zoo gemakkelijk. „Dat een vrouw, omdat ze vrouw is, geen candidaat kan zijn. is een in breuk op de gelijkheids- en vrijheidsgedachte", zei ze en ze betoogde verder, dat ze zich uit naam der vrouwen candidaat stelde, maar in het belang van de gemeenschap. Ook legde ze er den nadruk op, dat ze niets voelde voor vrij gevochten vrouwen en geen enkele der heilige familieplichten verloochende. Dat stelde de heeren echter niet gerust, en het comité probeerde eerst zich met een zoet lijntje van haar te ontdoen. Ze beweerden haar niet te kennen! Telkens weer bezocht ze de kiesvergaderingen, waar ze met gebrul en ge- jouw ontvangen werd. Maar ze hield stand! De verregaande grofheid der mannen kon haar er niet toe bewegen, zich terug te trekken. Haar volhouden werd ten laatste beloond en ze werd op de candidatenlijst geplaatst. In het geheel kreeg zé vijftien stemmen! In de revue- en tooneelstukken werd ze voor den gek gehouden. Waar maar een couplet op haar geplaatst kon worden, werd het gedaan, en voor de caricaturisten was ze ook een dank bare figuur. Jeanne Droin zocht wat anders om haar ac tiviteit aan te wijden. Geen beweging, hoe ver of ze ook van de Fransche mentaliteit af mocht staan, het vegetarisme o.a. of ze raakte er warm voor. Gelukkig getrouwd met een man dié haar be greep endie een buitengewoon mensch was, want in die dagen de echtgenoot van een fe ministe te zijn was geen benijdenswaardige po sitie, bleef het haar grootstè voldoening ten minste de eerste candidate voör de Chambre des Députés te zijn geweest. Pianotoetsen. Deze worden schoongemaakt met een zacht doekje even gedrenkt in Eau de Cologne of spiritus. Is het ivoor van de toetsen erg geel geworden, dan veel openzetten en de met ter pentijn ingewreven toetsen in de zon laten bleeken; dit helpt beslist. Het mevrouwtje dat vreest; dat hare piano in de serre te veel zon vangt, is hiermede juist gebaat. Ringen. In deze kwestie kunnen wij geen uitsluitsel geven, wel kunnen wij vermelden, dat de verlo vingsring meestal aan den „Heiztinger,", dat is de 4de vinger van den linkerhand gedragen wordt, Omdat déze het dichtst bij het hart zit. Anderen dragen den ring rechts. De trouwring wordt aan den rechterhand ge schoven, doch men is absoluut niet verplicht deze daar te dragen. Hoeveel mannen dragen deze niet in hun vestjeszak of aan den horlogeketting, omdat ze 't dragen Van 'n ring lastig en vervolend vinden - Medici en anderen dragen dikwijls naar den aard van hun beroep geen ringen voor 't even tueel gevaar daaraan verbonden. Op fabrieken zijn b.v. deze sieraden op me disch voorschrift verboden. Overigens is men geheel vrij waar de bedoelde ringen te dragen;, er is geen bepaalde wet daar voor. Tot onze spijt kunnen wij het juiste recept niet geven, daar zulks een fabrieksgeheim is en andere recepten namaak. Bepaalde adressen. Tot onze spijt moeten wij onze Haagsche lezeres teleurstellen. Wij kunnen in deze geen speciaal adres aanbevelen, 't Haagje telt massa's goede zaken waar men U van dienst kan zijn en wij mogen geen uitzondering maken. Pitriet. Om een pitriet-wieg je op te knappen, neme men 'n lauwe pekel- of boraxoplossing. Goed in den wind laten drogèn. Geel linnen. 'Linnengoed dat thuis gewasschen is en twee weken in de kast ligt, wordt geel. Rara wat is dat? Naar onze bescheiden meehing worden er veel te veel bijtende middelen gebruikt. Eerst soda, den persil, dan chloor, dan blauwsel, de eerste drie kunnen tot één teruggebracht worden. Zet de wasch eens in een lauw sopje van persil of vlokkenzeep, lux of dergelijke te weeken. Daar na in een versch lauw sopje wasschen, goed uitspoelen en een paar nachten buiten leggen. Na twee nachten zoo gelegen te hebben zal het helderwit zijn. Probeert 't eens, vooral bij maanlicht, dat naar meer beweerd wordt, in kleur van de jute in een felle kleur, zóoals geel, blauw of rood, uitgevoerd te worden. Natuurlijk moet men op de kleurechtheid van de blouse letten, want zij moet dikwijls gewas schen kunnen worden. De mouwen kunnen worden opgerold, wat aan het geheel een echt sportief karakter verleent. deze evenveel effect heeft als de zon. Maak het goed telkens opnieuw nat. Lukt dit niet, schrijf ons dan nog eens. Maar laat voorloopig alle an dere bijtende middelen achterwege. Succes er. mede. Uw andere vragen volgende week. 1. Wanneer in- èefi Bemberg-zijdên blouse vlekken als boven aangeduid gekomen zijn en deze reeds met een of ander middel zijn be handeld, dat slechte resultaten heeft opgeleverd, knoei er dan verder niet aan. U doet 't beste, de blouse met vermelding der feiten aan eert prima inrichting te geven, misschien is er langs chemischen weg nog iets te herstellen. II. Inktvlekken uit een pluche tafelkleed kunt u verwijderen door er citroensap op te druppelen en steeds met een lepeltje af te schéppen. De sap neemt den inkt op, steeds nieuw sap nemen, 't Resultaat is verrassend. III. De watervlekken zijn te verhelpen door het geheele kleed een waterbad te geven. Zet het kleed een uur in frisch water, en laat het buiten drogen. Durft u het niet aan, dan chemisch laten reinigen. Allicht bespaart u zich veel tijd en ergernis. Racketlak. Harsviekken z.g. racketlak kan men verwijde ren met aceton die bij den drogist verkrijgbaar is. Ook kunt u de vlek bevochtigen met ge zuiverde terpentijnspiritus en naspoelen met water waarin wat os'sengal is opgelost. Dit laatste is nog al omslachtig. U kunt misschien beter met geringe kosten een nieuw stukje laken in laten zetten. Zwarte kring op inlaid. Wanneer Vim en schura niet helpen en 't is absoluut prima inlaid, probeer dan den kring weg te schuren met fijn zand, Brusselsche aarde of schuurlinnen no. 2. U wrijft het inlaid toch zeker nooit met was? Met Vim opschuren geeft het mooiste resultaten. Ook Balotto is schitterend voor inlaid op de badkamer. Tevens raden wij u aan voor den emmer gummi-zeilbeschermers te koopen, deze klemmen om den rand, zoodat deze op gummi pootjes staat, men zal dan geen last van kringen meer hebben. HUISMOEDER. P a r ij s, 29 Augustus 1933. Voor de komende herfst- en wintermaanden is een elegante, sobere zwarte robe haast wel een onmisbaar onderdeel van onze garderobe. In allerlei gevallen kan ze te pas komen eit buitengewoon practische diensten bewijzen. Als stof voor een dergelijke robe Zijn crêpe- de-chine, marocain, of eert andere soort matte, of glanzende zij aangewezen. De robe behoeft allerminst geheel zwart te zijn. Integendeel een aardige witte garneering geeft altijd een geluk- jgg± kig effect. En als men enkele verschillende ir *8 van die garneeringen heeft, kan men daar af mede naar wensch het aspect van het model veranderen. <fnr ffSWÉlflte De garneering van leasSxigfm het hiernaast weerge geven model is van een heel discreet karakter. Ze bestaat eenvoudig uit een klein plastron en uitloopende para menten van kant in bise tint van het oude genre. De halssluiting is heel sierlijk gecou peerd op het fijne plas- trón en sluit er met twee fantaisie-knoopen als het ware op aan. De coupe van de robe is heel ongemeen. Ze is lang van lijn, de rok vertoont Van voren een breed geincrusteerd en U geplisseerd pand, die aan het geheel een aan trekkelijke soepelheid geeft. Het corsage is heel sierlijk met zijn in eeh punt uitloopend empiècement, dat op het pand van den rok schijnt vastgeknoopt en van bóven aan beide kanten epauletten vormt. Indien men de garneering wenscht te ver anderen, (kan men in plaats van kant effen wit, of geborduurd organdi kiezen, of wat wit sastijn, of turkoois blauw crêpe-georgette, Welke tint prachtig met zwart harmonieert. Tot die leuke dingsigheidjes, die zoo aan het aparte cachet van een uitgaansjapon ten goede kunnen komen, behoort ook de armband van bloemen. Aan deze mode kan iedere vrouw meedoen, want we kunnen zoo'n armband zelf van wat kunstbloemen maken, hem, wat vorm en kleur betreft, op een bepaalde japon afstemmend. Bijzonder succesvol is zoo'n kleinood, wan neer wê er een fijn zakdoekje doorheen trekken, zooals dat duidelijk op onze afbeelding te zien is. li.' „Aber ei nes Tages masz ich auch in den Augen Deutschlands rehabili- tiert werden". Keizerin Victoria. Einde 1862 zet in Pruisen de politiek van Bismarck in. Tot dien dag was Otto von Bismarck Pruisisch gezant te Parijs geweest, koning Wilhelm be noemde hem nu tot minister-president met de portefeuille van buitenlandsehe zaken. Deze benoeming was voor het volk en het land en zelfs ook voor den kroonprins een volkomen verrassing. Victoria voelde zich diep ontstemd, dat bij een dergelijke overwegend belangrijke beslissing de kroonprins niet gekend was, noch zelfs door zijn vader te voren was ingelicht. De kroonprins zelf was als vele anderen in den lande weinig met deze benoeming ingeno men, hij herinnerde zich de woorden van zijn koninklijken oom, betreffende den persoon van Bismarck „nur zu gebrauchen wenn das Bajo net schrankelos waltet." Welk oordeel spoedig bewaarheid zou worden. Met de eerste maatregelen en plannen van von Bismarck is kroonprins Friedrich 't heele- maal niet eens, wat hij ook openlijk dorst te getuigen, tot groote ergernis van zijn vader, die in volle vertrouwen aan Bismarck hing. Victoria stond onvoorwaardelijk aan de zijde van haar gemaal en Friedrich voelde zich sterk en gelukkig door dezen krachtigen steun van zijn vrouw. „Was ware ich ohne Sie, Gott lohne es ihr reichlich", schreef de kroonprins in zijn dagboek. De koning was toen 66 jaar, de kroonprins 32; al deelden zij eikaars inzichten niet, toch was er uiterlijk, dank zij Friedrich's eerbied voor zijn vader, een goede verstandhouding. De zoon in Friedrich gaf veel toe wat den kroonprins in hem zeer hinderde. De pers van Bismarck ontzag zich niet den kroonprins herhaaldelijk scherp aan te vallen door hem met het oog op Victoria te verwijten, dat hij te veel onder Engelschen invloed stond. Maar Friedrich en Victoria, hoezeer zij ook leden onder deze politieke verhoudingen, voel den zich te zamert en met hun gezin gelukkig en tevreden. Victoria van een reis door Italië teruggekeerd, geeft zich met een hernieuwden zin aan haar kunstzinnige liefhebberijen van schilderen en beeldhouwen. Naast deze kunst beoefening wijdt zij zich aan de opvoeding harer drie kinderen, voor Wie zij een even zorgzame als liefhebbende moeder is. Zeer gelukkig voelde zij zich haar residentie uit het politieke Berlijn te kunnen overbrengen naar het haar meer aanlokkelijke Potsdam. Friedrich en Victoria gevoelden zich daar behaaglijk en vreedzaam thuis. Zij verkeeren veel met elkaar en de kin deren, gedachtig de woorden van prins Albert, haar geliefden vader, die op 42-jarigen leeftijd te sterven kwam, ,de ouders beleven hun eigen leven steeds in hun kinderen terug". Beiden wijdden zich ook met liefde aan aller lei sociale werken, volkswoningbouw, kinder tehuizen en scholen, waardoor zij zich bij de bevolking van Potsdam zeer bemind maakten. Hadden zij gedacht In hun nieuwe woonplaats minder onder het bereik van het politieke lever, te komen, de koning riep zijn zoon toch vaak naar Berlijn, om deel te nemen aan allerlei be sprekingen, die hem gewoonlijk maar weinig vreugde en voldoening schonken. Dan komt in 1863 het conflict met Denemarken over Sleeswijk-Holstein, waarbij Friedrich's zwager, de prins van Wales, wegens diens huwe lijk met een Deensche prinses zich zeer nauw betrokken voelde. Het gevolg was een oorlog met Denemarken, wat voor Victoria de eerste scheiding betee- kende van haar vreedzamen man. Maar in haar eigen bedrukking dacht Victoria toch het eerst aan het leed van anderen en wijdde zij zich onvermoeid aan de verzorging der gewonden en de steunverleening der oorlogsweduwen. Maar ondanks dit alles werd toch tegen haar openlijk de verdachtmaking uitgesproken, dat zij als Engelsche haar sympathie deed uitgaan naar den vijand, wat zijn oorzaak vond in het feit, dat men in Engeland meerendeels op de hand van Denemarken was. Na een gelukkig getroffen wapenstilstand keert Friedrich naar Potsdam terug, waar hij zijn benoeming ontvangt van bevelvoerend ge neraal van het tweede Legercorps, als erken ning van Zijn verdientsen in den afgeloopen veldtocht. Friedrich hoopt zich nu weer aan de werken des vredes te kunnen wijden. Victoria had met haar koninklijke moeder een natuurlijke schroom gemeen voor alle openbaar vertoon. Als de koning 't niet nadrukkelijk verlangde, onthield zij zich 't liefst van alle officieele hoffeesten Wat haar weer kwalijk werd genomen. Men zag daarin haar Engelschen hoogmoed, een aanma tigende ontoegankelijkheid. Daartegenover was zij alles voor het huiselijk leven in eigen kring. Die haar meer intiem kenden, toemden haar buitengewone minzaamheid, de lieftalligheid van t haar wezen en karakter, haar opge.wekt tempe rament. En als zoodanig gold zij ook als een der meest beduidende en ontwikkelde vorstin- neh, die de wereldgeschiedenis s'nds Maria- Theresia gekend heeft. Begiftigd met een weer galoos geheugen onthield zij alles wat zij ooit gelezen had. Zij sprak Duitsch, Engelsch, Fransch, Italiaansch als haar eigen moedertaal. Geen onderwerp was haar vreemd. Men kon haar de grootste en voornaafnste geleerden van haar tijd voorstellen, nooit behoefde zij be vreesd te zijn, dat zij met hen geen intelligente conversatie kon voeren. Integendeel dat alles gaf haar eeh welkome ontspanning bij den politieken druk, die bleef voortduren. De Sleeswijk-Holstein-kwestie was nog immer niet definitief opgelost.De conventie van Gastein, waarbij Sleeswijk onder Pruisisch er. Holstein onder Oostenrijksch bestuur kwam, gold nog slechts als een voorloopige maatregel. Bis marck overwoog en zon reeds lang op een defi nitieve inlijving dezer gewesten bij Pruisen. Daarvoor was allereerst noodig een verwijdering tusschen Pruisen en Oostenrijk. Kroonprins Friedrich trachtte zijn vader hier tegen te waarschuwen; een oorlog tusschen beide Duitsche landen zag hij als een soort van broederkrijg. Hij dacht er aan, hoe eerlijk de Oostenrijkers met hem zij aan zij hadden ge streden om Pruisen's rechten te handhaven. De weifelende Wilhelm bleef besluiteloos. De lucht raakte uóeer vol oorlogsgerucht. Bismarck wist den oorlog met Oostenrijk defi nitief uit te lokken. Kroonprins Friedrich wordt weer naar zijn legerkorps geroepen, tot groote droefenis van Victoria, die zelf in die dagen vol zorg en kommer was over het lot van haar der den en jongsten zoon Sigismund, die doodelijk ziek was. En enkele dagen na het vertrek van Friedrich naar het oorlogsveld, sterft het geliefde kind. Juist op denzelfden dag, dat dit petekind van keizer Franz Jozef ten grave wordt gedragen wordt de oorlog tusschen Pruisen en Oostenrijk verklaard. De oorlog wordt zwaar en bloeddorstig, maar het geluk is aan Duitschen kant. Victoria werkt weer onvermoeid aan de verpleging en verzor ging der gewonden en verminkten, vriend en vijander zonder onderscheid. Aan haar moeder, de koningin van Engeland, schrijft Victoria: „U weet hoezeer ik, zoowel als Fritz, geijverd hebben om den schrik van dezen nieuwen oorlog te vermijden, maar nu 't zoover is, bert ik toch dankbaar, dat onze zaak onder Fritz' leiding de overhand heeft. Ik voel, dat ik thans even trotsch ben Pruisin te zijn als Engelsche. Dat is veel gezegd, want u weet, wat een John Bul ik ben en hoezeer ik mijn oude vaderland liefheb. Mijn liefde is niet blind maar eerlijk en ik bewonder de sterke eigenschappen van mijn volk". Op 23 Augustus wordt te Praag de vrede ge- teekend. Friedrich keert naar huis terug, overal op Zijn weg wordt hij door de bevolking als de overwinnaar van Kohingsgratz gehuldigd „Hoch unser Fritz!" Bismarck voltrekt zijn nieuwe vorming van Pruisen; Hannover, Kurhessen, Nassau en Frankfort worden ingelijfd. Ook Sleeswijk-Hol stein treft eenzelfde lot. De Noord-Duitsche Bond wordt gesticht met den koning van Pruisen als president en bij geval van oorlog als opper bevelhebber. Ook de Reichstag en Bundesrat worden ingesteld. AlleS lijkt al voorbereid voor het komende Duitsche keizerrijk, dat straks met de overwin ning op Frankrijk in Versailles zijn beslag zal krijgen. Onderwijl wijdden kroonprins Friedrich en Victoria zich weer vreedzaam aan huil groeiend gezin en aan werken van algemeen welzijn. Hun grootste zorg gaat uit naar den oudsten zoon Wilhelm, die nog altijd in het gebruik van zijn arm gehinderd wordt. De grootste chirurgen zijn er bij te pas gekomen. Elke nieuwe proeve wekt nieuwe verwachting, elke mislukking brengt weer nieuwe ontgoocheling. Victoria schrijft terneergeslagen aan haar moeder: „Met den arm gaat 't nog altijd niet beter en Wilhelm begint zich bij de lichamelijke ontwikkeling van veel jongere kinderen achter gesteld te voelen. Hij kan niet vlug loopen, niet rijden, klauteren of zelf zijn eten snijden. Toch verwonder ik mij dat hij ondanks alles zoo'n opgewekt humeur heeft. Zijn leeraar meent ech ter, dat hij alles veel zwaarder zal voelen en zich ongelukkiger zal weten, als hij oüder ge worden is, en zich uitgesloten ziet van alles, wat anderen vreugde geeft, temeer daar hij overigens gezond en levenslustig is. Voor ons is 't een zware beproeving". De natuurlijke kinderlijke onbezorgdheid mocht den opgroeienden knaap al over de onge makken van eert lichamelijke minderwaardig heid en de pijnen van velerlei genezingsmetho den heen helpen, de ouders zagen verder. Hij was niet alleen hun kind en oudste zoon, hij was ook de troonopvolger, die eens de heerscher zoU moeten worden over een groot land én volk. Deze gedachte moest zijn heele opvoeding, niet alleen zijn geestelijke maar öok zijn lichamelijke ontwikkeling beheerschen. Dit buitengewone verantwoordelijkheidsgevoel bezwaarde ook de ouders. Op den dertienden verjaardag van dezen oud sten zoon schrijft kroonprins Friedrich in zijn dagboek: „Moge hij een flinke, rechtschapen, trouwe en oprechte mensch worden, die zijn vreugde beleeft aan het schoone en ware. Een echte Duitsche man, die 't eens verstaan zal op de juiste, waardige en gelijke wijze de door zijn grootvader en vader gebaande wegen oor- deelvrij verder te leiden. Goddank bestaat er tusschen hem en ons, zijn ouders, een eenvou dige, natuurlijke en hartelijke verhouding, welke te bewaren ons gansche streven is, opdat hij ons steeds moge beschouwen als zijn ware en beste vrienden. De gedachte wordt werkelijk beang stigend, als men zich klaar voor oogen stelt, welke verwachtingen reeds op het hoofd van dit kind worden gesteld, en hoeveel verantwoor ding voor het vaderland wij hebben te dragen bij de leiding van zijn opvoeding, terwijl uiter lijke familie- en rangomstandigheden, het Ber- lijnsche hofleven en vele andere dingen deze opvoeding zoo beduidend bezwaren. Geve God, dat wij op de juiste wijze het minderwaardige, kleine en triviale van hem verre mogen houden en hem door een gelukkige leiding voor zijn zware taak mogen voorbereiden", Op dezen zelfden dag schreef de kroonprinses aan haar moeder in Engeland: ,,U zoudt tevreden zijn over Wilhelm, als u hem zoudt zien. Hij heeft vaders vriendelijk, beminnelijk karakter en kan zeer aantrekkelijk-zijn. Hij beschikt niet direct over schitterende eigenschappen, noch over een zekere sterkte van karakter of talent, maar hij is een lieve jongen, en zal, naar wij hopen en verwachten, als hij volwassen is, zijn hoogen post goed vervullen. Hij geniet een goede gezondheid en zou een zeer knappe jongen zijn, als hij niet dien ongelukkigen lammen arm had, die meer en meer aan den dag treedt, zijn ge zicht iets medelijdends geeft, zijn houding, gang, Zijn figuur verandert, al zijn bewegingen linksch maakt en hem een gevoel van schuchterheid geeft, daar hij bewust is van zijn volkomen af hankelijkheid en hulpeloosheid. Dit alles levert een groot bezwaar bij zijn opvoeding en blijft niet zonder invloed op zijn karakter. Toch ben ik gelukkig U te kunnen zeggen, dat er tus schen hem en mij een band van liefde en ver trouwen bestaat, die door niets verstoord kan worden." Maar van den anderen kant waarschuwt de verstandige grootmoeder: „Ik ben er zeker van, dat gij met groote liefde over je jongen waakt, maar ik vrees wel eens, dat ge misschien wel wat te veel zorg aan hem besteedt, hem te veel gadeslaat, wat misschien juist een van de gé- varen kan worden, welke men 't liefst toch vermijdt". Kroonprins Friedrich gaat veel met zijn oud ste zonen om. De afstand van het leven sluit zich nauwer aan in de intimiteit van het ouderlijk huis. De leeftijdsgrens verdwijnt. Het gemeenschappelijke verbindt. Vader en zoons worden gemoedelijke kameraden. Victoria leidt op ander gebied. Zij geeft haar zoons het eerste cnemie-onderircht, teekent en modeleert met hen, bezoekt met hen de musea. Tusschen moeder en zoons groeit een geestelijke gemeenschap. Ook naar haar kleinere kinderen gaat haar dagelijksche zorg, zij praat en speelt met hen. Toch put haar actieve natuur zich niet Via louter moederplichten uit. Zij denkt en zorgt ook voor anderen in de groote maatschappij, vooral voor haar minder-bevoorrechte sexege- nooten, en kroonprinses Victoria mag in de ge schiedenis gelden als een der daadwerkelijke voorgangsters in de emancipatie van de Duit sche vrouw. P. HYACINTH HERMANS, j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 4