DE ONBEKENDE KEIZERIN.
GOEDE VOORNEMENS.
VOOR DEN HERFST
ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1933
yOORLOOPSTERS VAN HET
FEMINISME.
KLEEREN VAN JUTE.
RECTIFICATIE-
KUNT U MIJ OOK ZEGGEN.
EEN ZWARTE ROBE.
UIT GROOTMOEDERS
DAGBOEK.
ARMBAND VAN BLOEMEN.
PARIJSCHE MODEPRAATJES.
De schoone dagen van Aranjuez d.w.z. de
vacanties zijn voorbij. Voor velen, voor sommi
gen misschien niet, was 't een tijd van extra
zorg, extra inspanning, dubbel arbeid. Vele
huismoeders, kunnen elkander in den geest een
knipoogje geven. Het oude bon mot: ik zeg
niets maar O. L. Heer hoort me brommen, ge
tuigt van veel galgenhumor en een blijmoedig
dragen der vacantie-moeilijkheden.
Maar 't is op één oor na gevild, zeide mij een
huismoeder en zooals met alles, de laatste lood
jes wegen het zwaarst.
Nu komt de zorg voor degenen, die buitens
huis studeeren, die vertrekken, die een positie
gaan innemen enz.
Der huisvrouw jeuken de handen, om eens
grondig te inspecteeren, en alles wat noodzake
lijkerwijze 'n beetje Franschen slag kreeg orrder
handen te nemen.
Natuurlijk, die altijd netjes is, mag force
majeur wel eens een heel klein beetje noncha
lant zijn.
't Komt immers allemaal terecht en man
lief en de jeugd vinden in den vacantietijd niets
zoo ongezellig als een eeuwig schoonmaak-
houdende huismoeder. Dat moet met veel moed
beleid en trouw achter de schermen geschieden,
en dat we daarbij wel eens een netheidsveertje
laten, spreekt vanzelf. Maar nu krijgen we het
terrein en de handen vrij en we zitten propvol
goede plannen en voornemens. Doch kalm aan!
want ge weet het: de weg naar de hel is met
goede voornemens geplaveid. Een spreekwoord
dat we allemaal wel begrijpen. Kalm aan! Laten
we desnoods 'n programma opschrijven, waarbij
lichaam en ziel, hart en verstand de voile maat
krijgen. Goede voornemens maken, niet alleen
voor ons eigen, achter de vier muren besloten
„ikje", maar ook voor daarbuiten de gemeen
schap.
Sluiten wij ons niet op in ons eigen eng krin
getje, laten Wij toch iets aan ons zelf geven ten
algemeenen nutte.
Zeker de vrouw hoort thuis in haar huisgezin,
maar daar zijn zoovele uren, die met winkelen
gaan, visite's en vermaken worden gevuld. Daar
kan best iets af voor de christelijke liefdadig
heid.
En voor velen onder ons, wier budget geen
aalmoezen en contributies toelaat, is een groote
tegemoetkoming te vinden in het „payer de sa
personne" zich zelf geven, of 't moeite en eigen
vrijen tijd moge kosten. Dat is pas goed begrepen
liefdadigheid ten algemeenen nutte.
Moge er ook al eenige opleving zijn in de
maatschappij, dezen winter zal nog veel, veel
ellende, veel zorg en kommer brengen. Begin
nen wij dan, eerst en vooral met den voornaam-
sten plicht voor man en kinderen alles te zijn
wat moet en redelijk verlangd kan worden;
daarnaast, open oog, een ontvankelijk hart en
zoo 't kan open beurs voor al wie lijden, wie
psychisch en physiek onze hulp behoeven.
Er zijn massa's vrouwen, die uren verdroomen,
verbridgen, verprutsen, en die toch zulk een
prachtig werk konden doen. Ze hebben talenten,
organisatorische vermogens en 't ligt maar te
beschimmelen in handwerk of bridgedoos, 't
verstikt onder futlooze, nietsnutterij en zenuw
verslapping.
Een eigenaardig verschijnsel is, dat degenen
die het 't drukst hebben, toch nog overal tijd
voor vinden, terwijl zij die 'n klein gezin, of er in
het geheel geen hebben, met tijd en geld in
overvloed, meestal overal voor bedanken.
En 't zou heur leven zoo vol en mooi maken;
als zij eens „charité commence par soi-même"
wat minder huldigden.
De helfst is nu nabij. Nu is de tijd gekomen,
om de in ons gewekte goede voornemens ten uit
voer te brengen. Denken wij er wel aan, te
woekeren met wat God ons gaf. Eenmaal zullen
wü voor den Rechter staan en ons de vraag ge
steld worden:
Zooveel talenten heb Ik u geschonken, wèt
hebt gij er mede gedaan?
HELLENEN.
(Van onze Parijsche medewerkster).
Nagenoeg geen enkele Fransche vrouw voelt
iets voor vrouwenkiesrecht. Het is al heel mooi
als ze ér niet vijandig tegenover staat. En de
mannen tappen er nog moppen op, die de meest
aartsconservatieve Hollander de laatste twintig
jaar niet meer zou durven verkoopen uit vrees
zich zelf belachelijk te maken.
Voor een Franschman is vrouwenkiesrecht
zoo iets als de aanvang van het einde der we
reld. Hij vindt het iets monsterachtigs, waar
zijn geheele wezen tegen indruischt. Een regee
ring, waarmede de vrouwen zich bemoeien, kan
nooit goed gaan, zeggen ze in ernst.
Dit is des te dwazer, daar de Fransche vrouw
oppermachtig heerscht over haar gezin en
nagenoeg geen enkele man bevindt zich daar
niet goed bij en laat zich dan ook zijn leven
lang in huis goedsmoeds bedillen.
Maar van de staatszaken moet ze afblijven!
Dat is mannenwerk!
De vereeniging voor vrouwenkiesrecht neemt
niet noemenswaardig in ledental toe en het zijn
ook altijd dezelfde spreeksters ,die er zich warm
voor maken. Eigenlijk gaat die heele beweging
De huidige mode ziet er niet tegen op, uit
heele gewone jute allerlei kleedingstukken te
voorschijn te tooveren. Vooral voor den vacan
tietijd zijn deze uitermate geschikt en zij kosten
maar een schijntje.
Omdat het hier meestal om stukken gaat, die
het midden houden tüsschen èeh mantel en een
japon, kan men hierbij een blouse niet missen.
Deze dient dan in contrast met de natuurlijke
buiten de vrouwen om. Het deert haar niet. Men
zou zoo denken, dat voor korten tijd nog geen
enkele Frangaise er van gehoord had. Dat is
echter onjuist, want er zijn altijd vrouwen ge
weest, die voor het feminisme gevochten heb
ben.
Een van de voorloopsters van het feminisme
is Louise Laté geweest, die in het midden der
XVIe eeuw leefde. Ze woonde in Lyon, wat
toentertijd een heel wat vroolijker en levendi
ger stad moet geweest zijn dan het op het
oogenblik is. De grijze, grauwe handelsstad was
toen het middenpunt van het Fransche intel-
lectueele leven.
Louise Laté was de dochter van een rijken
touwslager en haar man was eveneens touw
slager, daarom werd ze door haar tijdgenooten
„la belle cardière" genoemd. Aan haar opvoe
ding werd de grootste zorg besteed. Ze leerde
Latijn, Grieksch, Italiaansch, muziek en dansen.
En ze muntte uit in schermen en paardrijden.
De herinnering aan haar is vooral blijven
voortbestaan door haar gedichten, want ze
wordt tot de beste dichteressen van Frankrijk
gerekend. In ieder geval was ze de eerste, die
haar liefdesgeluk en leed uitschreeuwde, in een
tijd, dat de vrouwen er niet aan dachten haar
intieme leven voor het publiek bloot te leggen.
En er zouden eeuwen over heen gaan voör een
madame Dësbordes-Valmore hetzelfde zou doen.
Maar in het Lyon van de Renaissance was ze
ook een overtuigd voorvechtster van de vrou
wen-emancipatie. Met daden en met de pen,
door haar leven en haar invloed hield ze niet
op voor beide sexen een gelijke opvoeding te
eischen en het recht de zelfde beroepen uit te
oefenen.
Ze schreef onder meer:
„De tijd is gekomen, dat de harde wetten der
mannen de vrouwen niet meer kunnen verhin
deren zich op de wetenschappen toe te leggen.
Het zou goed zijn, dat de vrouwen, die er toe
in de gelegenheid zijn, die vrijheid, waar onze
sexe vroeger zoo naar verlangde, gebruikten om
zich te ontwikkelen en de mannen op die Wijze
het onrecht aantoonden wat tij ons aandoen,
door ons de kunde en de eerbewijzen te ont
houden, die wij er ons door kunnen verwer
ven."
En verder: „Ik kan niet anders doen, dan de
eerbare vrouwen verzoeken haar geest wat te
verheffen boven haar spinrokken en klossen ga
ren, om zich in te spannen de wereld te doen
begrijpen, dat, als we niet geschapen zijn om
te bevelen, wij. evengoed in huiselijke als pu
blieke zaken, als raadgeefsters aan hen die re-
geeren, niet versmaad moeten worden."
Heel veel bijval schijnt Louise Laté bij haar
tijdgenooten niet gevonden te hebben. Zoo ging
het trouwens alle vrouwen, die, ook in later
jaren, voor de emancipatie der vrouw werkten.
Maar Frankrijk, dat een der weinige landen
is, waar nog geen vrouwenkiesrecht bestaat, is
toch het eerste land geweest, waar een vrouw
candidate is geweest voor de Tweede Kamer!
Dat was in 1849.
Voor de revolutie van 1848 hadden veel vrou
wen zich ingespannen. Geen club, geen betoo
ging, geen delegatie, of er waren vrouwen bij,
die van louter enthousiasme de heele wereld wel
wilden veranderen. Onder haar stond Jeanne
Droin vooraan.
Het was een linnennaaister en onderwijzeres,
dat hing er van af welk werk haar aangebo
den werd, maar ze vond eerst haar weg, toen
ze journaliste werd. Heftig betoogend, maar
niet zonder talent, ad-rem, was geschapen om
scherpe, aanvallende artikelen te schrijven. Ze
kwam er toe haar meening in een vrouwen
blaadje neer te schrijven, daar het haar onmo
gelijk was zich op vergaderingen uit te spre
ken.
Glimmende ellebogen.
Deze door slijtage ontstane plekken in een
kostschooljas, kan men behandelen met een
mengsel van 1 d.l. water, 20 gram zout en 10
gram ammoniak; Op den duur blijft 't slijten;
kunt u er niet een manchet van stof of bont
opzetten?
Non-slipping.
Z.g. olifantshuid is in de meeste tapijtzaken
verkrijgbaar ad 7,50 de vierkante meter onge
veer. Nadere aanduiding kan ik niet geven zon
der in conflict te komen met onze adverteerders.
U kunt 't tapijt ook slipvrij laten maken bij een
onzer groote inrichtingen, het wordt dan tevens
geëulaniseerd. De door u bedoelde opgave wordt
u toegezonden.
Bruidsmeisjes.
Bij groene toiletjes kan men groote slapvilten
Witte of zwarte capelines dragen. Een eerste
klas hoedenzaak zal u hierbij 't beste advies
kunnen geven. U kunt dan probeeren wat het
bests stciat
Als de tint pastelkleurig is, kunt u mogelijk
dén hoeden laten verven of met stof garneeren,
zoo simpel mogelijk.
Vetvlekhen en inktvlekken
Wie altoos in den spiegel ziét
en zich met schoonheid vleit,
dat is de ware schoonheid niet,
maar zucht naar jjdelheid.
Hét verzwegen woord is uw slavin,
het ondoordacht gesprokene uw meesteres.
Al is 'n mannetje nog zoo goed,
hij draagt z'n nukken onder zijn hoed.^ I
In êen der recepten van de vorige wêek was
abusievelijk vermeld 15 c. citroenolie inplaats
Van 15 druppels.
Wij vertrouwen dat onze geroutineerde
huisvrouwen dit wel begrepen hebben.
Een practisch groen mi-saison-ensemble
blouse, rok en jaquette. Heel bruikbaar
voor sport. Gegarneerd met astrakan. De
blouse is zwart satijn.
Een recalcitrante vleeschmolen.
Die arme vleeschmolen kan het niet helpen,
mevrouw? Vliezen en pezen gaan nooit door 'n
huishoudmolentje. Die moeten vooraf verwijderd
worden, of men moet vleesch zonder dergelijke
obstakels bestellen. Het verdient aanbeveling
het vleesch in plakken of reepen te snijden. Bij
den slager, in groote zware machine's kunnen
vellen en pezen verwerkt worden, echter gaat
dit niet voor uw huishoudmolentje.
Een keurig ensemble van grijze wol voor den herfst. De cape. is heel sierlijk gegar
neerd met een Groenlandvos. Het ensemb le i>an voren en van achteren.
Met nóg eenige anderen had ze gedurende de
revolutie vah '48 ,,de club des Femmes" opge
richt. Die vrouwenclub was ook toegankelijk
voor mannen en deze sloegen geen gelegenheid
over om i,die malle manwijven" het spreken te
beletten en uit te jouwen.
Drie keer in de week vergaderde de club.
Het entrée was 1 franC voor de mannen en 25
centimes voor de vrouwen. Al dadelijk werd de
club druk bezocht door êen menigte, die Uit
sluitend met het doel kwam, de spreeksters in
het ootje te nemen. Op geen der vergaderingen
was het iemand mogelijk te verstaan wat de
spreeksters zeiden. Sommigen sloegen een roffel
met hun stok, anderen krijschten en mauwden
als een kat in doodsnood en de kaimsten verge
noegden zich met de spreeksters uit te jouwen.
Verscheidene avonden probeerde Jeanne
Droin zich verstaanbaar te maken, maar dat
lukte haar nooit.
Zoolang dé mannen het onbetamelijk en on
gehoord vonden, dat een vrouw in het openbaar
sprak, zou ze er nooit in slagen te zeggen wat
ze wilde, ook al hield ze dapper stand tegen de
lawaaimakers.
Daarom begon ze 'n reeks artikelen te schrij
ven over de economische politiek, een vraag
stuk, dat toen even brandend was als heden.
Die artikelen trokken de aandacht, omdat, ze
iets nieuws voorstelden; Jeanne Droin toch
meende, dat men door middel van coöporéties,
de ellende de wereld uit zou helpen.
Maar zoo makkelijk zou het niet gaan tot
dien ideaalstaat te komen en daarom trachtte
ze het hare te doen om het leven der prole
tariërs te verzachten. In clubs, op vergaderin
gen, op redacties sprak ze met de hartstochte
lijkheid, die haar altijd kenmerkte, wanneer ze
zich voor iets interesseerde. Ze werd een beken
de persoonlijkheid. Klein, mager, veronacht
zaamd, altijd en eeuwig gekleed in een oude
roode japon en een zwart kapothoedje met rose
bloemen op het hoofd, kende heel Parijs haar.
In 1849, een jaar na de revolutie, kwam. zé
op de gedachte zich candidaat te stellen veor
de Chambre des Députés. Vóór haar had geen
enkele vrouw zich daar nog kan gewaagd. Haar
vriendinnen zetten haar er toe aan en ook
George Sand moedigde haar aan. Veel was er
niet toe noodig, om haar vol vuur haar cam
pagne te doen beginnen.
De groote kunst was om op een der candi-
datenlijsten geplaatst te worden. Dat ging niet
zoo gemakkelijk. „Dat een vrouw, omdat ze
vrouw is, geen candidaat kan zijn. is een in
breuk op de gelijkheids- en vrijheidsgedachte",
zei ze en ze betoogde verder, dat ze zich uit
naam der vrouwen candidaat stelde, maar in
het belang van de gemeenschap. Ook legde ze
er den nadruk op, dat ze niets voelde voor vrij
gevochten vrouwen en geen enkele der heilige
familieplichten verloochende.
Dat stelde de heeren echter niet gerust, en
het comité probeerde eerst zich met een zoet
lijntje van haar te ontdoen. Ze beweerden haar
niet te kennen! Telkens weer bezocht ze de
kiesvergaderingen, waar ze met gebrul en ge-
jouw ontvangen werd. Maar ze hield stand! De
verregaande grofheid der mannen kon haar er
niet toe bewegen, zich terug te trekken. Haar
volhouden werd ten laatste beloond en ze werd
op de candidatenlijst geplaatst. In het geheel
kreeg zé vijftien stemmen!
In de revue- en tooneelstukken werd ze voor
den gek gehouden. Waar maar een couplet op
haar geplaatst kon worden, werd het gedaan,
en voor de caricaturisten was ze ook een dank
bare figuur.
Jeanne Droin zocht wat anders om haar ac
tiviteit aan te wijden. Geen beweging, hoe ver
of ze ook van de Fransche mentaliteit af mocht
staan, het vegetarisme o.a. of ze raakte
er warm voor.
Gelukkig getrouwd met een man dié haar be
greep endie een buitengewoon mensch was,
want in die dagen de echtgenoot van een fe
ministe te zijn was geen benijdenswaardige po
sitie, bleef het haar grootstè voldoening ten
minste de eerste candidate voör de Chambre
des Députés te zijn geweest.
Pianotoetsen.
Deze worden schoongemaakt met een zacht
doekje even gedrenkt in Eau de Cologne of
spiritus. Is het ivoor van de toetsen erg geel
geworden, dan veel openzetten en de met ter
pentijn ingewreven toetsen in de zon laten
bleeken; dit helpt beslist. Het mevrouwtje dat
vreest; dat hare piano in de serre te veel
zon vangt, is hiermede juist gebaat.
Ringen.
In deze kwestie kunnen wij geen uitsluitsel
geven, wel kunnen wij vermelden, dat de verlo
vingsring meestal aan den „Heiztinger,", dat is
de 4de vinger van den linkerhand gedragen
wordt, Omdat déze het dichtst bij het hart zit.
Anderen dragen den ring rechts.
De trouwring wordt aan den rechterhand ge
schoven, doch men is absoluut niet verplicht
deze daar te dragen.
Hoeveel mannen dragen deze niet in hun
vestjeszak of aan den horlogeketting, omdat ze
't dragen Van 'n ring lastig en vervolend vinden
- Medici en anderen dragen dikwijls naar den
aard van hun beroep geen ringen voor 't even
tueel gevaar daaraan verbonden.
Op fabrieken zijn b.v. deze sieraden op me
disch voorschrift verboden.
Overigens is men geheel vrij waar de bedoelde
ringen te dragen;, er is geen bepaalde wet daar
voor.
Tot onze spijt kunnen wij het juiste recept
niet geven, daar zulks een fabrieksgeheim is en
andere recepten namaak.
Bepaalde adressen.
Tot onze spijt moeten wij onze Haagsche
lezeres teleurstellen. Wij kunnen in deze geen
speciaal adres aanbevelen, 't Haagje telt massa's
goede zaken waar men U van dienst kan zijn en
wij mogen geen uitzondering maken.
Pitriet.
Om een pitriet-wieg je op te knappen, neme
men 'n lauwe pekel- of boraxoplossing. Goed in
den wind laten drogèn.
Geel linnen.
'Linnengoed dat thuis gewasschen is en twee
weken in de kast ligt, wordt geel. Rara wat
is dat?
Naar onze bescheiden meehing worden er veel
te veel bijtende middelen gebruikt. Eerst soda,
den persil, dan chloor, dan blauwsel, de eerste
drie kunnen tot één teruggebracht worden. Zet
de wasch eens in een lauw sopje van persil of
vlokkenzeep, lux of dergelijke te weeken. Daar
na in een versch lauw sopje wasschen, goed
uitspoelen en een paar nachten buiten leggen.
Na twee nachten zoo gelegen te hebben zal
het helderwit zijn. Probeert 't eens, vooral bij
maanlicht, dat naar meer beweerd wordt, in
kleur van de jute in een felle kleur, zóoals
geel, blauw of rood, uitgevoerd te worden.
Natuurlijk moet men op de kleurechtheid van
de blouse letten, want zij moet dikwijls gewas
schen kunnen worden. De mouwen kunnen
worden opgerold, wat aan het geheel een echt
sportief karakter verleent.
deze evenveel effect heeft als de zon. Maak het
goed telkens opnieuw nat. Lukt dit niet, schrijf
ons dan nog eens. Maar laat voorloopig alle an
dere bijtende middelen achterwege. Succes er.
mede. Uw andere vragen volgende week.
1. Wanneer in- èefi Bemberg-zijdên blouse
vlekken als boven aangeduid gekomen zijn en
deze reeds met een of ander middel zijn be
handeld, dat slechte resultaten heeft opgeleverd,
knoei er dan verder niet aan.
U doet 't beste, de blouse met vermelding
der feiten aan eert prima inrichting te geven,
misschien is er langs chemischen weg nog iets
te herstellen.
II. Inktvlekken uit een pluche tafelkleed
kunt u verwijderen door er citroensap op te
druppelen en steeds met een lepeltje af te
schéppen. De sap neemt den inkt op, steeds
nieuw sap nemen, 't Resultaat is verrassend.
III. De watervlekken zijn te verhelpen door
het geheele kleed een waterbad te geven.
Zet het kleed een uur in frisch water, en
laat het buiten drogen. Durft u het niet aan,
dan chemisch laten reinigen. Allicht bespaart u
zich veel tijd en ergernis.
Racketlak.
Harsviekken z.g. racketlak kan men verwijde
ren met aceton die bij den drogist verkrijgbaar
is. Ook kunt u de vlek bevochtigen met ge
zuiverde terpentijnspiritus en naspoelen met
water waarin wat os'sengal is opgelost.
Dit laatste is nog al omslachtig.
U kunt misschien beter met geringe kosten
een nieuw stukje laken in laten zetten.
Zwarte kring op inlaid.
Wanneer Vim en schura niet helpen en 't is
absoluut prima inlaid, probeer dan den kring
weg te schuren met fijn zand, Brusselsche aarde
of schuurlinnen no. 2.
U wrijft het inlaid toch zeker nooit met was?
Met Vim opschuren geeft het mooiste resultaten.
Ook Balotto is schitterend voor inlaid op de
badkamer. Tevens raden wij u aan voor den
emmer gummi-zeilbeschermers te koopen, deze
klemmen om den rand, zoodat deze op gummi
pootjes staat, men zal dan geen last van kringen
meer hebben.
HUISMOEDER.
P a r ij s, 29 Augustus 1933.
Voor de komende herfst- en wintermaanden
is een elegante, sobere zwarte robe haast wel
een onmisbaar onderdeel van onze garderobe.
In allerlei gevallen kan ze te pas komen eit
buitengewoon practische diensten bewijzen.
Als stof voor een dergelijke robe Zijn crêpe-
de-chine, marocain, of eert andere soort matte,
of glanzende zij aangewezen.
De robe behoeft allerminst geheel zwart te
zijn. Integendeel een aardige witte garneering
geeft altijd een geluk-
jgg± kig effect. En als men
enkele verschillende
ir *8 van die garneeringen
heeft, kan men daar
af mede naar wensch het
aspect van het model
veranderen.
<fnr ffSWÉlflte De garneering van
leasSxigfm het hiernaast weerge
geven model is van een
heel discreet karakter.
Ze bestaat eenvoudig
uit een klein plastron
en uitloopende para
menten van kant in
bise tint van het oude
genre. De halssluiting
is heel sierlijk gecou
peerd op het fijne plas-
trón en sluit er met
twee fantaisie-knoopen
als het ware op aan.
De coupe van de robe
is heel ongemeen. Ze
is lang van lijn, de rok
vertoont Van voren een
breed geincrusteerd en
U geplisseerd pand, die
aan het geheel een aan
trekkelijke soepelheid
geeft. Het corsage is heel sierlijk met zijn in
eeh punt uitloopend empiècement, dat op het
pand van den rok schijnt vastgeknoopt en van
bóven aan beide kanten epauletten vormt.
Indien men de garneering wenscht te ver
anderen, (kan men in plaats van kant effen
wit, of geborduurd organdi kiezen, of wat wit
sastijn, of turkoois blauw crêpe-georgette,
Welke tint prachtig met zwart harmonieert.
Tot die leuke dingsigheidjes, die zoo aan het
aparte cachet van een uitgaansjapon ten goede
kunnen komen, behoort ook de armband van
bloemen.
Aan deze mode kan iedere vrouw meedoen,
want we kunnen zoo'n armband zelf van wat
kunstbloemen maken, hem, wat vorm en kleur
betreft, op een bepaalde japon afstemmend.
Bijzonder succesvol is zoo'n kleinood, wan
neer wê er een fijn zakdoekje doorheen trekken,
zooals dat duidelijk op onze afbeelding te
zien is.
li.'
„Aber ei nes Tages masz ich auch
in den Augen Deutschlands rehabili-
tiert werden".
Keizerin Victoria.
Einde 1862 zet in Pruisen de politiek van
Bismarck in.
Tot dien dag was Otto von Bismarck Pruisisch
gezant te Parijs geweest, koning Wilhelm be
noemde hem nu tot minister-president met de
portefeuille van buitenlandsehe zaken. Deze
benoeming was voor het volk en het land en
zelfs ook voor den kroonprins een volkomen
verrassing. Victoria voelde zich diep ontstemd,
dat bij een dergelijke overwegend belangrijke
beslissing de kroonprins niet gekend was, noch
zelfs door zijn vader te voren was ingelicht.
De kroonprins zelf was als vele anderen in
den lande weinig met deze benoeming ingeno
men, hij herinnerde zich de woorden van zijn
koninklijken oom, betreffende den persoon van
Bismarck „nur zu gebrauchen wenn das Bajo
net schrankelos waltet." Welk oordeel spoedig
bewaarheid zou worden.
Met de eerste maatregelen en plannen van
von Bismarck is kroonprins Friedrich 't heele-
maal niet eens, wat hij ook openlijk dorst te
getuigen, tot groote ergernis van zijn vader,
die in volle vertrouwen aan Bismarck hing.
Victoria stond onvoorwaardelijk aan de zijde
van haar gemaal en Friedrich voelde zich sterk
en gelukkig door dezen krachtigen steun van
zijn vrouw. „Was ware ich ohne Sie, Gott lohne
es ihr reichlich", schreef de kroonprins in zijn
dagboek.
De koning was toen 66 jaar, de kroonprins
32; al deelden zij eikaars inzichten niet, toch
was er uiterlijk, dank zij Friedrich's eerbied voor
zijn vader, een goede verstandhouding. De zoon
in Friedrich gaf veel toe wat den kroonprins
in hem zeer hinderde.
De pers van Bismarck ontzag zich niet den
kroonprins herhaaldelijk scherp aan te vallen
door hem met het oog op Victoria te verwijten,
dat hij te veel onder Engelschen invloed stond.
Maar Friedrich en Victoria, hoezeer zij ook
leden onder deze politieke verhoudingen, voel
den zich te zamert en met hun gezin gelukkig
en tevreden. Victoria van een reis door Italië
teruggekeerd, geeft zich met een hernieuwden
zin aan haar kunstzinnige liefhebberijen van
schilderen en beeldhouwen. Naast deze kunst
beoefening wijdt zij zich aan de opvoeding harer
drie kinderen, voor Wie zij een even zorgzame
als liefhebbende moeder is. Zeer gelukkig voelde
zij zich haar residentie uit het politieke Berlijn
te kunnen overbrengen naar het haar meer
aanlokkelijke Potsdam. Friedrich en Victoria
gevoelden zich daar behaaglijk en vreedzaam
thuis. Zij verkeeren veel met elkaar en de kin
deren, gedachtig de woorden van prins Albert,
haar geliefden vader, die op 42-jarigen leeftijd
te sterven kwam, ,de ouders beleven hun eigen
leven steeds in hun kinderen terug".
Beiden wijdden zich ook met liefde aan aller
lei sociale werken, volkswoningbouw, kinder
tehuizen en scholen, waardoor zij zich bij de
bevolking van Potsdam zeer bemind maakten.
Hadden zij gedacht In hun nieuwe woonplaats
minder onder het bereik van het politieke lever,
te komen, de koning riep zijn zoon toch vaak
naar Berlijn, om deel te nemen aan allerlei be
sprekingen, die hem gewoonlijk maar weinig
vreugde en voldoening schonken.
Dan komt in 1863 het conflict met Denemarken
over Sleeswijk-Holstein, waarbij Friedrich's
zwager, de prins van Wales, wegens diens huwe
lijk met een Deensche prinses zich zeer nauw
betrokken voelde.
Het gevolg was een oorlog met Denemarken,
wat voor Victoria de eerste scheiding betee-
kende van haar vreedzamen man. Maar in haar
eigen bedrukking dacht Victoria toch het eerst
aan het leed van anderen en wijdde zij zich
onvermoeid aan de verzorging der gewonden
en de steunverleening der oorlogsweduwen.
Maar ondanks dit alles werd toch tegen haar
openlijk de verdachtmaking uitgesproken, dat
zij als Engelsche haar sympathie deed uitgaan
naar den vijand, wat zijn oorzaak vond in het
feit, dat men in Engeland meerendeels op de
hand van Denemarken was.
Na een gelukkig getroffen wapenstilstand
keert Friedrich naar Potsdam terug, waar hij
zijn benoeming ontvangt van bevelvoerend ge
neraal van het tweede Legercorps, als erken
ning van Zijn verdientsen in den afgeloopen
veldtocht.
Friedrich hoopt zich nu weer aan de werken
des vredes te kunnen wijden. Victoria had met
haar koninklijke moeder een natuurlijke schroom
gemeen voor alle openbaar vertoon. Als de
koning 't niet nadrukkelijk verlangde, onthield
zij zich 't liefst van alle officieele hoffeesten
Wat haar weer kwalijk werd genomen. Men zag
daarin haar Engelschen hoogmoed, een aanma
tigende ontoegankelijkheid. Daartegenover was
zij alles voor het huiselijk leven in eigen kring.
Die haar meer intiem kenden, toemden haar
buitengewone minzaamheid, de lieftalligheid van
t haar wezen en karakter, haar opge.wekt tempe
rament. En als zoodanig gold zij ook als een
der meest beduidende en ontwikkelde vorstin-
neh, die de wereldgeschiedenis s'nds Maria-
Theresia gekend heeft. Begiftigd met een weer
galoos geheugen onthield zij alles wat zij ooit
gelezen had. Zij sprak Duitsch, Engelsch,
Fransch, Italiaansch als haar eigen moedertaal.
Geen onderwerp was haar vreemd. Men kon
haar de grootste en voornaafnste geleerden van
haar tijd voorstellen, nooit behoefde zij be
vreesd te zijn, dat zij met hen geen intelligente
conversatie kon voeren.
Integendeel dat alles gaf haar eeh welkome
ontspanning bij den politieken druk, die bleef
voortduren.
De Sleeswijk-Holstein-kwestie was nog immer
niet definitief opgelost.De conventie van
Gastein, waarbij Sleeswijk onder Pruisisch er.
Holstein onder Oostenrijksch bestuur kwam, gold
nog slechts als een voorloopige maatregel. Bis
marck overwoog en zon reeds lang op een defi
nitieve inlijving dezer gewesten bij Pruisen.
Daarvoor was allereerst noodig een verwijdering
tusschen Pruisen en Oostenrijk.
Kroonprins Friedrich trachtte zijn vader hier
tegen te waarschuwen; een oorlog tusschen beide
Duitsche landen zag hij als een soort van
broederkrijg. Hij dacht er aan, hoe eerlijk de
Oostenrijkers met hem zij aan zij hadden ge
streden om Pruisen's rechten te handhaven.
De weifelende Wilhelm bleef besluiteloos. De
lucht raakte uóeer vol oorlogsgerucht.
Bismarck wist den oorlog met Oostenrijk defi
nitief uit te lokken. Kroonprins Friedrich wordt
weer naar zijn legerkorps geroepen, tot groote
droefenis van Victoria, die zelf in die dagen vol
zorg en kommer was over het lot van haar der
den en jongsten zoon Sigismund, die doodelijk
ziek was.
En enkele dagen na het vertrek van Friedrich
naar het oorlogsveld, sterft het geliefde kind.
Juist op denzelfden dag, dat dit petekind van
keizer Franz Jozef ten grave wordt gedragen
wordt de oorlog tusschen Pruisen en Oostenrijk
verklaard.
De oorlog wordt zwaar en bloeddorstig, maar
het geluk is aan Duitschen kant. Victoria werkt
weer onvermoeid aan de verpleging en verzor
ging der gewonden en verminkten, vriend en
vijander zonder onderscheid.
Aan haar moeder, de koningin van Engeland,
schrijft Victoria: „U weet hoezeer ik, zoowel
als Fritz, geijverd hebben om den schrik van
dezen nieuwen oorlog te vermijden, maar nu 't
zoover is, bert ik toch dankbaar, dat onze zaak
onder Fritz' leiding de overhand heeft. Ik
voel, dat ik thans even trotsch ben Pruisin te
zijn als Engelsche. Dat is veel gezegd, want u
weet, wat een John Bul ik ben en hoezeer ik
mijn oude vaderland liefheb. Mijn liefde is niet
blind maar eerlijk en ik bewonder de sterke
eigenschappen van mijn volk".
Op 23 Augustus wordt te Praag de vrede ge-
teekend. Friedrich keert naar huis terug, overal
op Zijn weg wordt hij door de bevolking als
de overwinnaar van Kohingsgratz gehuldigd
„Hoch unser Fritz!"
Bismarck voltrekt zijn nieuwe vorming van
Pruisen; Hannover, Kurhessen, Nassau en
Frankfort worden ingelijfd. Ook Sleeswijk-Hol
stein treft eenzelfde lot. De Noord-Duitsche Bond
wordt gesticht met den koning van Pruisen als
president en bij geval van oorlog als opper
bevelhebber. Ook de Reichstag en Bundesrat
worden ingesteld.
AlleS lijkt al voorbereid voor het komende
Duitsche keizerrijk, dat straks met de overwin
ning op Frankrijk in Versailles zijn beslag zal
krijgen.
Onderwijl wijdden kroonprins Friedrich en
Victoria zich weer vreedzaam aan huil groeiend
gezin en aan werken van algemeen welzijn. Hun
grootste zorg gaat uit naar den oudsten zoon
Wilhelm, die nog altijd in het gebruik van zijn
arm gehinderd wordt. De grootste chirurgen
zijn er bij te pas gekomen. Elke nieuwe proeve
wekt nieuwe verwachting, elke mislukking
brengt weer nieuwe ontgoocheling.
Victoria schrijft terneergeslagen aan haar
moeder: „Met den arm gaat 't nog altijd niet
beter en Wilhelm begint zich bij de lichamelijke
ontwikkeling van veel jongere kinderen achter
gesteld te voelen. Hij kan niet vlug loopen, niet
rijden, klauteren of zelf zijn eten snijden. Toch
verwonder ik mij dat hij ondanks alles zoo'n
opgewekt humeur heeft. Zijn leeraar meent ech
ter, dat hij alles veel zwaarder zal voelen en
zich ongelukkiger zal weten, als hij oüder ge
worden is, en zich uitgesloten ziet van alles,
wat anderen vreugde geeft, temeer daar hij
overigens gezond en levenslustig is. Voor ons is
't een zware beproeving".
De natuurlijke kinderlijke onbezorgdheid
mocht den opgroeienden knaap al over de onge
makken van eert lichamelijke minderwaardig
heid en de pijnen van velerlei genezingsmetho
den heen helpen, de ouders zagen verder. Hij
was niet alleen hun kind en oudste zoon, hij was
ook de troonopvolger, die eens de heerscher
zoU moeten worden over een groot land én volk.
Deze gedachte moest zijn heele opvoeding, niet
alleen zijn geestelijke maar öok zijn lichamelijke
ontwikkeling beheerschen. Dit buitengewone
verantwoordelijkheidsgevoel bezwaarde ook de
ouders.
Op den dertienden verjaardag van dezen oud
sten zoon schrijft kroonprins Friedrich in zijn
dagboek: „Moge hij een flinke, rechtschapen,
trouwe en oprechte mensch worden, die zijn
vreugde beleeft aan het schoone en ware. Een
echte Duitsche man, die 't eens verstaan zal
op de juiste, waardige en gelijke wijze de door
zijn grootvader en vader gebaande wegen oor-
deelvrij verder te leiden. Goddank bestaat er
tusschen hem en ons, zijn ouders, een eenvou
dige, natuurlijke en hartelijke verhouding, welke
te bewaren ons gansche streven is, opdat hij ons
steeds moge beschouwen als zijn ware en beste
vrienden. De gedachte wordt werkelijk beang
stigend, als men zich klaar voor oogen stelt,
welke verwachtingen reeds op het hoofd van
dit kind worden gesteld, en hoeveel verantwoor
ding voor het vaderland wij hebben te dragen
bij de leiding van zijn opvoeding, terwijl uiter
lijke familie- en rangomstandigheden, het Ber-
lijnsche hofleven en vele andere dingen deze
opvoeding zoo beduidend bezwaren. Geve God,
dat wij op de juiste wijze het minderwaardige,
kleine en triviale van hem verre mogen houden
en hem door een gelukkige leiding voor zijn
zware taak mogen voorbereiden",
Op dezen zelfden dag schreef de kroonprinses
aan haar moeder in Engeland: ,,U zoudt tevreden
zijn over Wilhelm, als u hem zoudt zien. Hij
heeft vaders vriendelijk, beminnelijk karakter
en kan zeer aantrekkelijk-zijn. Hij beschikt niet
direct over schitterende eigenschappen, noch
over een zekere sterkte van karakter of talent,
maar hij is een lieve jongen, en zal, naar wij
hopen en verwachten, als hij volwassen is, zijn
hoogen post goed vervullen. Hij geniet een goede
gezondheid en zou een zeer knappe jongen zijn,
als hij niet dien ongelukkigen lammen arm had,
die meer en meer aan den dag treedt, zijn ge
zicht iets medelijdends geeft, zijn houding, gang,
Zijn figuur verandert, al zijn bewegingen linksch
maakt en hem een gevoel van schuchterheid
geeft, daar hij bewust is van zijn volkomen af
hankelijkheid en hulpeloosheid. Dit alles levert
een groot bezwaar bij zijn opvoeding en blijft
niet zonder invloed op zijn karakter. Toch ben
ik gelukkig U te kunnen zeggen, dat er tus
schen hem en mij een band van liefde en ver
trouwen bestaat, die door niets verstoord kan
worden."
Maar van den anderen kant waarschuwt
de verstandige grootmoeder: „Ik ben er zeker
van, dat gij met groote liefde over je jongen
waakt, maar ik vrees wel eens, dat ge misschien
wel wat te veel zorg aan hem besteedt, hem te
veel gadeslaat, wat misschien juist een van de gé-
varen kan worden, welke men 't liefst toch
vermijdt".
Kroonprins Friedrich gaat veel met zijn oud
ste zonen om. De afstand van het leven sluit
zich nauwer aan in de intimiteit van het
ouderlijk huis. De leeftijdsgrens verdwijnt. Het
gemeenschappelijke verbindt. Vader en zoons
worden gemoedelijke kameraden. Victoria leidt
op ander gebied. Zij geeft haar zoons het eerste
cnemie-onderircht, teekent en modeleert met
hen, bezoekt met hen de musea. Tusschen moeder
en zoons groeit een geestelijke gemeenschap.
Ook naar haar kleinere kinderen gaat haar
dagelijksche zorg, zij praat en speelt met hen.
Toch put haar actieve natuur zich niet Via
louter moederplichten uit. Zij denkt en zorgt
ook voor anderen in de groote maatschappij,
vooral voor haar minder-bevoorrechte sexege-
nooten, en kroonprinses Victoria mag in de ge
schiedenis gelden als een der daadwerkelijke
voorgangsters in de emancipatie van de Duit
sche vrouw.
P. HYACINTH HERMANS, j