HET BI-ARLITA-RAADSEL OPGELOST.
HQEZOnDEJI
ÓTUKKLn
DE MOORDENAAR
ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1933
OUD-EERSTE KAMERLID O. M. F.
HAFFMANS.
ft
t
DE BEROOVING VAN DEN KASSIER.
WAT PHILIPS OP DE MARKT
BRENGT.
Nieuwigheden in gloeilampen.
BOTSING TUSSCHEN KAR EN AUTO.
EEN KWAAD GEWETEN.
Q op—
VALSCH MERKEN VAN VARKENS.
HET VERGIFTIGINGSGEVAL
TE OVERLOON.
lllllllllll
DE LEIDSCHE STADHUIS-KWESTIE.
I
Van de Sacramenten der Stervenden
voorzien.
Door een plotselingen hartaanval is in den
toestand van den heer O. M. F. Haffmans,
oud-lid der Eerste Kamer der Staten-Generaal
te Helden (L.) een zoodanige verslechtering in
getreden, dat de behandelend geneesheer, dr.
Joosten, het voorzichtig oordeelde den lijder
van de laatste H.H. Sacramenten te doen voor
zien.
Gisteren in den loop van den dag was de
toestand wel niet verergerd, doch deze blijft
hoogst zorgelijk.
Een der nieuwe gloeilampenmachines in de Philips fabrieken te Eindhoven, ivaar ge
heel automatisch de nieuwe „Bi-Arlita" gloeilampen uit de onderdeden worden
samengesteld.
Reeds eenigen tijd is er onder het Nederland-
sche publiek door een breed-opgezette reclame
campagne nieuwsgierigheid en spanning ge
wekt, wat de geheimzinnige woorden Bi-Arlita
en Decalumen wel mochten beteekenen.
De persconferentie te Eindhoven heeft het
mysterie opgelost. Een groot aantal Nederland-
sche journalisten werden door de N.V. Philips
binnen hare gebouwen ontvangen en zagen de
nieuwe huisverlichtingslampen, de nieuwe
auto- en natriumlampen gedemonstreerd, die
Philips van heden af op de markt brengt.
Daartoe behoort de Bi-Arlita-lamp, die voor
taan op haar ballon het merk zal dragen harer
lichtsterkte in „Decalumen" uitgedrukt.
De Bi-Arlita lamp.
De gloeilamp is een product, dat zich van de
meeste andere gebruiksvoorwerpen onder
scheidt, doordat de beoordeeling der kwaliteit
voor den leek zeer moeilijk is.
Terwijl voor tal van andere zaken de nuttige
eigenschappen, die zij hebben, voor den koo-
per den doorslag geven, beoordeelt het publiek
de gloeilampen eigenlijk uitsluitend naar hun
levensduur. Toch is dit zeer onjuist.
De lichtsterkte en het stroomverbruik zijn
factoren, die op de eerste plaats de mérites van
een gloeilamp bepalen, de gelijkmatigheid in
de branduren komt op de tweede plaats en ten
slotte spreekt, naast den prijs, ook de levens
duur een woordje mee.
Al deze factoren in aanmerking genomen,
blijkt het verkeerd een zeer langen levensduur
van een lamp te verlangen: men moet van
haar verlangen een nuttigen levensduur, d.w.z.
zij moet zich zoo lang kunnen handhaven, als
zij economisch nuttig en voordeelig blijft. Deze
economische nuttigheid nu kan bij een onbe-
perkten levensduur niet verkregen worden.
Immers de fabricage der lampen is afhanke
lijk van het feit, dat om een zoo hoog mogelijk
rendement van de gloeilampen te krijgen de
temperatuur van den spiraaldraad in de lamp
zoo hoog mogelijk moet worden opgevoerd.
Dit nu kan alleen gebeuren ten koste van
den levensduur. Bij den tegenwoordigen stand
der techniek is het volstrekt niet moeilijk een
lamp van zeer langen, ja bijna onbeperkten
levensduur te maken. Zulk een lamp zou echtel
bij geringer rendement een hooger stroomver
bruik eischen en daarom, op den keper be
schouwd, veel duurder zijn dan een lamp met
een meer beperkten levensduur.
Natuurlijk moet deze levensduur weer niet
al te kort zijn. Proefnemingen, op duizender
lei wijze herhaald, hebben aangetoond, dat de
fabricage een lamp haar hoogste rendement, bij
redelijken prijs, kan geven, wanneer zij deze
lamp afstemt op een gemiddelden levensduur
van 1000 uren. Duizend uren is niet zóó kort,
wanneer men bedenkt, dat woonhuislampen,
door elkaar genomen, (dus het gemiddelde
tusschen veel-gebruikte en minder-gebruikte
gerekend) daarbij ongeveer vier jaren mee
gaan.
De historie der gloeilamp weerspiegelt een
voortdurend zoeken naar de verhooging der
lichtsterkte bij vermindering van het stroom
verbruik.
Eerst had men de kooldraadlampen, toen de
gespoten metaaldraadlampen, daarna de ge
trokken metaaldraadlampen en ten slotte bleek
de lamp, van spiraaldraden voorzien, een nog
nuttiger effect te bereiken.
Dit beginsel, dat de lamp met spiraaldraden
het hoogste effect geeft, is tot uitgangspunt
genomen bij de nieuwste Philips Bi-Arlita-
lamp.
Deze lamp toch bevat niet een enkel-, maar
een dubbel-gespiraliseerde draad, d.w.z. een
spiraaldraad, die zelf weer in spiraalvorm ge
trokken is.
Door deze zeer vernuftige vinding, waarvan
het tot stand brengen werkelijk een technisch
kunstwerk is, wordt de gloeilamp ongeveer 20
pet. economischer, dat beteekent: zij geeft het
zelfde licht bij 20 pet. minder stroomverbruik,
wordt dus in het gebruik 20 pet .goedkooper,
of: zij geeft 20 pet. meer licht, bij hetzelfde
stroomverbruik, zoodat in vele gevallen één
op de vijf lichtpunten kan gemist worden en
dus ook 20 pet. bezuiniging verkregen wordt.
De technische bijzonderheden der Bi-Arlita-
lamp behalve de dubbel-gespiraliseerde draad
zijn: een van binnen gesatineerde ballon (die
ook minder energie opneemt dan een gewat
teerde) en een vulling van edelgas. De bi-spi
raal echter blijft de groote nieuwigheid, die de
technici reeds in 1927 in principe kenden,
waarvoor echter zes jaren ingespannen samen
werken van de physisch-chemische, techni
sche, scheikundige en chemische fabriekslabo-
ratoria, alsmede van het laboratorium voor
machineontwikkeling en bedrijfsmechanisatie,
noodig waren om ze tot werkelijkheid in de
normale gloeilamp te maken.
Dit vernuftige werk is natuurlijk door een
reeks van waardevolle octrooien in binnen- en
buitenland beschermd.
Wij waren in de gelegenheid de vervaardi
ging dezer Bi-Arlita-lampen te aanschouwen,
welke geschiedt op de geheel nieuwe „gloei-
lampen-Unit"-machine, een combinatie van 6
onderling-verbonden machines, waar de af
zonderlijke onderdeden aan 't begin in ver
dwijnen en waar aan 't eind de complete gloei
lampen, in een tempo van 1000 per uur, uit te
voorschijn komen vallen.
Geweldige eischen worden aan de precisie
dezer machine gesteld, die op haar beurt weer
een volstrekte gelijkmatigheid van alle grond
stoffen eischt. De machine laat niets door, wat
niet bij elkaar past; ze weigert onmiddellijk
indien een onderdeel niet voldoet aan de
eischen.
Om maar een enkel voorbeeld te noemen: is
de ballon wand in zijn geheel of ook m^ar plaat
selijk iets dikker dan voorgeschreven, dan kan
de machine de lamp niet insmelten, omdat de
tijd, die haar ter beschikking staat, niet vol
doende is om het glas week te maken. Zoo stelt
dus de lampenfabricage de hoogste eischen aan
de glasfabriek en wat voor dit onderdeel
geldt, geldt voor alle grondstoffen.
De fijnheid der machine mag blijken uit
het feit, dat de bi-spiraal, die de ziel der nieuwe
lamp uitmaakt, vervaardigd wordt, doordat een
ragfijne wolframdraad om een molybdeenkern,
dunner dan 'n menschenhaar, moet worden ge
wikkeld met een snelheid van 30006000 toeren
per minuut en dat deze draad hierbij niet mag
uitrekken of beschadigd worden. Reeds een
plaatselijke dikteverandering van 1/5000 mM.
zou funest zijn.
Andere nieuwigheden.
Een ander nieuw product der Philips-gloei-
lampenfabrieken is de Spiralta-lamp, een en-
kel-gespiraliseerde vacuumlamp, die dus dient
ter vervanging van de z.g. peerlamp met recht-
uitgespannen draad. De nieuwe lamp is niet
alleen economischer dan de oude peerlamp (zij
levert een besparing van 5 a 6 pet. stroomver
bruik), maar zij heeit ook een veel betere licht-
verdeeling. Een oude peerlamp van 50 kaars
straalde weliswaar horizontaal 50 kaars uit,
maar naar beneden, waar het licht noodig was,
slechts 15 kaars. De nieuwe lamp geeft in elke
richting evenveel licht.
Verder brengt Philips een nieuwe autolamp.
De vroegere Duplo-lamp, tengevolge van de
nieuwe constructie der automobielen onderhevig
aan steeds grootere trillingen, is van een schok-
breker voorzien en krijgt bovendien ook een
nieuwe ballon, die ongeveer dezelfde lichtver-
deeling geeft als de natriumlampen en waarmee
men dus niet alleen verder zien kan en de
contouren van voorwerpen op een afstand veel
beter waarneemt, maar waarmee het vraagstuk
der verblinding veel dichter bij zijn oplossing
is gebracht. Ook bij mist is de nieuwe lamp
veel effectiever.
Als laatste nieuwigheid op gebied van ver
lichting brengt Philips een „Ultra-sol"-lamp,
die de bestraling in huis ook voor zeer kleine
beurzen mogelijk zal maken.
Wat is Decalumen?
Met dit alles is nog niet het raadsel opgelost,
wat Decalumen wel beduidt?
De Decalumen is de éénheid van lichtsterkte,
die voortaan op de lampen aangegeven zal
staan. Vroeger werden de lampen benoemd naar
hun lichtsterkte, uitgedrukt in „kaarsen".
Het begrip „kaars" is evenwel onderhevig
I geraakt aan een Babylonische verwarring. Mede
op initiatief van de Electrische bedrijven werd
toen de lamp niet meer benoemd naar haar
lichtsterkte, maar naar haar stroomverbruik,
uitgedrukt in watt. Nu zegt echter dit stroom
verbruik op zich zelf niets. Twee lampen, ieder
van 40 watt stroomverbruik, kunnen zeer ver
schillend licht geven. Philips geeft nu voortaan
op de lampen niet slechts het stroomverbruik
aan, maar ook de lichtsterkte, omdat beide
factoren tezamen eerst de waarde eener lamp
bepalen.
Het oude begrip „kaars" is daarbij niet
weder ingevoerd, omdat dit begrip tot misbruik
kan leiden, waar de lichtuitstraling in verschil
lende richtingen zeer verschillend kan zijn.
1 Decalumen is nu het lichtgevend vermo
gen van een lamp, die in elke richting onge
veer 1 kaars uitstraalt.
Een spiratalamp van 30 Decalumen geeft dus
ca. 30 kaars, onverschillig in welke richting
wordt gemeten, in tegenstelling met de rechte
draadlamp, die ook 30 Decalumen uitstraalt,
echter zeer ongelijkmatig verdeeld. De op de
lamp gestemple Decalumen zijn internationale
eenheden.
..De dubbel gespiraliseerde gloeidraad
van de nieuwe Philips gloeilampen
„Bi-Arlita".
EEN VLIEGTERREIN TE DEVENTER?
Naar het „Dev. Dagblad" verneemt, bestaan
er plannen om op de Bergweide te Deventer
een vliegterrein in te richten. Weliswaar ver-
keeren deze plannen nog in een voorloopig sta
dium, doch reeds is het terrein vanwege het
Minister van Waterstaat in oogenschouw ge
nomen en zou het voor het doel uiterst ge
schikt zijn bevonden. Het veld moet natuurlijk
geëgaliseerd worden, doch hieraan zouden geen
al te groote kosten verbonden zijn.
De financieele lasten bij een eventueele ex
ploitatie vormen begrijpelijkerwijs een der
voornaamste punten,.welke onder oogen moeten
worden gezien. Te dien aanzien nu wordt ge
tracht den steun van belanghebbenden en cor
poraties te verkrijgen om daarna zoo spoedig
mogelijk met de uitvoering der werkzaamheden
te kunnen beginnen.
Naar ons nog ter oore kwam, zonden van
verschillende zijden reeds financieele bijdragen
zijn toegezegd.
Voorts deelde men ons mede dat het in de
bedoeling en de K.L.M. zou liggen een lucht-
verbinding tot stand te brengen tusschen Noord
en Zuid. Mocht dat inderdaad het geval zijn,
dan zou Deventer tot een kruispunt kunnen
worden gemaakt op de routes Noord-Zuid en
Twente-Holland.
MGR. TH. DE BACKERE IN ONS LAND
In het Seminarie Wemhoutsburg (Zundert)
is aangekomen mgr. dr. Th. de Backere, La
zarist, Apostolisch Prefect van Soerabaia. Na
een verblijf van 10 jaren in de Missie zal mgr.
eenige maanden rust nemen in het vaderland..
Mgr. is vergezeld van twee Javanen, die hun
intrede zullen doen in het Noviciaat der La
zaristen te Helden-Panningeo.
Zelf in elkaar gezet.
De zaak van den kassier van den woning-
dienst te Amsterdam, wien gisteren een
tasch met ƒ3000 ontrukt werd, is plotseling tot
opheldering gekomen.
Het was den politie-autoriteiten. die den be
roofden man gisteren noodig hadden voor het
geven van inlichtingen, opgevallen, dat hij niet
in zijn betrekking verschenen was en dat hij
zich evenmin thuis bevond.
Dientengevolge kwam de politie reeds tot
het vermoeden, dat de heele roofoverval wel
licht in elkaar gezet zou zijn.
Later op den dag bleek, dat dit inderdaad
het geval was. Omstreeks 7 uur kwam de kas
sier zich bij de politie, Raampoort, aanmelden
en vertelde, dat de geheele zaak een doorge
stoken kaart is geweest. Beide personen, de
kassier en de beroover. van wie de eerste in
financieele moeilijkheden blijkt te verkeeren,
hadden de zaak samen op touw gezet, om de
drie duizend gulden te kunnen deelen.
De kassier, een jongeman van 24 jaar, is
thans, evenals de beroover in bewaring gesteld
en naar het bureau Overtoom overgebracht.
De beroover is al meermalen met de politie
in aanraking geweest en heeft al vele jaren
vrijheidsstraf achter den rug. De man blijft
echter ontkennen iets met de zaak te maken te
hebben. Hij zou heden voor den officier van
justitie worden geleid. Nu de zaak echter deze
wending heeft genomen, zullen beiden, zoo
wel de kassier als zijn medeplichtige a.s. Maan
dag voor den officier worden gevoerd.
Voerman zwaar gewond.
Vrijdagmiddag omstreeks half vijf is de voer-
manskar van J. Hoenselaar uit Alverna nabij
de brug over het Maas-Waalkanaal op den
weg NijmegenGrave door een auto aange
reden. De schok was zóó hevig, dat de voer
man van zijn kar geworpen werd en het
paard op hol sloeg. H. bleef bewusteloos op den
weg liggen en bleek een dubbele schedel
breuk te hebben gekregen. Op last van dr.
Woltering is hij onmiddellijk naar het St. Ca-
nisiusziekenhuis te Nijmegen overgebracht.
Zijn toestand is levensgevaarlijk.
De auto, waarin eenige geestelijken zaten,
had geen groote averij opgeloopen. De politie
heeft van het gebeurde proces-verbaal opge
maakt.
Pech hebbende smokkelaars.
Donderdagmorgen om vijf uur botsten twee
auto's, de een komende van Aken, de andere
uit de richting Eijsden op een kruispunt te
Heer tegen elkander.
Van de zeven inzittenden der beide wagens
bekwam niemand eenig noemenswaardig letsel.
Op een gegeven oogenblik zetten de twee
autorijders, die van de Belgische grens geko
men waren, zonder eenige nadere verklaring
en met achterlating van hun auto, het op een
loopen in de richting Gronsveld, meldt de
„Limb. Koerier".
Toen de politie bij nader onderzoek in den
auto 394 K.G. margarine en 100 K.G. suiker
ontdekte, was een aannemelijke reden voor de
vlucht gevonden.
De auto met inhoud werd in beslag genomen.
De dader aangehouden.
Op verzoek der marechaussee te Winterswijk
is door de marechaussee te Doetinchem aange
houden zekere H., die zich onder Groenlo heeft
schuldig gemaakt aan het valsch merken van
varkens. Er kan in verband met deze zaak nog
een tweede arrestatie worden verwacht.
SMOKKELWAAR AANGEHAALD.
Onder de gemeente Rucphen, nabij de Bel
gische grens, werden door eenige komiezen gis
teren 12 K.G. margarine en niet minder dan
3500 boekjes sigarettenpapier in beslag geno
men, welke frauduleus uit België waren inge
voerd. De dader wist nog tijdig zich uit de voe
ten te maken.
Nog meer slachtoffers naar het
ziekenhuis.
Omtrent het vergiftigingsgeval te Overloon,
waarbij twee personen zijn overleden, verne
men we, dat het onderzoek heeft uitgewezen
dat de vergiftiging veroorzaakt is door eigen
gemaakte hoofdkaas. Alle personen, die hier
van hebben gegeten, kregen de ziekteverschijn
selen. Vrijdagmiddag is ook het echtpaar Tie-
sen, waarvan de 18-jarige zoon Woensdag is
overleden, naar het Canisius Ziekenhuis te Nij
megen vervoerd. De toestand van beide slacht
offers is hoogst bedenkelijk. Het is zeer waar
schijnlijk dat nog meer personen naar het Zie
kenhuis zullen worden overgebracht.
NOODLOTTIGE VAL VAN EEN
WIELRIJDER.
Donderdagavond reed de 19-jarige wielrijder
W. uit Spekholzerheide in snelle vaart met zijn
rijwiel te Terwinselen. W. kwam bij het pas-
seeren van een vrachtauto te vallen en kwam
met het hoofd op den weg terecht. Hij bleef
bewusteloos en hevig bloedend liggen. Met een
schedelfractuur werd hij naar het ziekenhuis
te Kerkrade gebracht, waar hij Vrijdag is over
leden zonder tot bewustzijn te zijn gekomen.
Wim Veling was slechts één meter zestig
lang, en, hoewel hij het vreedzame beroep van
kantoorbediende uitoefende, had hij een moed
en een eerzucht, die omgekeerd evenredig wa
ren aan zijn gestalte. Reeds jarenlang was het
zijn vurigste wensch om bij de politie te ko
men, een wensch die zijn oorsprong had ge
vonden in het kordaat opbrengen van een paar
vechtjassen, in een tafereeltje uit zijn kinder
jaren. Van dien tijd af leek dit hem het sum
mum van dapperheid, een beroep een man
waardig.
Zijn roeping was dus duidelijk, doch zijn va
der was van een ander oordeel; vond hem te
nietig voor zulk een gevaarlijk beroep, en de
jaren hadden van Wim een kantoorbediende
gemaakt, waar iedere vader trotsch op kon
zijn. Hij zelf echter was daar heelemaal niet
trotsch op. Zijn vertrouwen, in de toekomst
had hij bewaard; de droom kwelde en lokte
hem nog steeds en heimelijk nam hij boks-
lessen en volgde een schriftelijken cursus voor
politie-inspecteur. Nadat hij zes maanden ge
bokst had en viermaal bij zijn huisarts z'n ge
zicht had laten bijwerken, meende hij de kunst
voldoende meester te zijn om iederen schurk
te verslaan. Tevergeefs had Wim geprobeerd
den inspecteur van politie goedgunstig voor
zich te stemmen, deze wist z'n heldhaftigheid
niet op de juiste waarde te schatten. Onze jon
ge held beloofde dus een miskend genie te
worden, totdat de oude inspecteur zich bij een
ongeluk twee vingers afknelde en met ver
vroegd pensioen werd gezonden.
Het was Zaterdagmiddag en Wim zat op zijn
kamer te fantaseeren; de nieuwe inspecteur was
reeds eenige dagen in dienst; misschien, dat
hij bij hem meer kans had. Kon hij maar eens
een bewijs leveren van zijn bekwaamheid. Het
was loom-stil in de kamer. Door de radio zong
zachtjes een vroolijke melodie, doch plotseling
verstomde deze en een harde stem brak ruw
de harmonie der tonen. „Halloh, hier Krimi-
nalfunk". Toen volgde er een bericht over
een moord in een café te Keulen. De dader,
een persoon van circa één meter vijf en zeven
tig, met een klein snorretje, zwarte oogen, kort
zwart haar en een groot litteeken van den lin
kerooghoek uit tot ver over de wang, had in
een auto weten te vluchten, vermoedelijk" naar
Holland. Gespannen had Wim geluisterd. Zijn
geboorteplaats lag vlak bij de grens. Wie weet,
misschien dwaalde deze boef hier rustig rond.
Als hij dien nu eens tegenkwam! Wat zou dat
een kans zijn! Doch zulke buitengewone din
gen komen alleen voor in romans.
Tegen vier uur was Wim het moe in zijn ka
mertje. De zomerzon lokte en brandde tegen
het raam. Fluitend pakte hij zijn rijwiel. Een
lange fietstocht zou wel prettig zijn. De weg,
dien hij nam, was eenzaam. Aan weerszijden
strekten zich hooge dennebosschen uit, waar-
tusschen flarden van weilanden met rustig-gra-
zende koebeesten. Een half uurtje had hij gere
den, toen zijn hart plots bleef stilstaan en
hem een koude rilling langs den rug liep. Was
het van schrik of van vreugde? Daar
daar aan den kant van den weg stond
een groote grijze auto met Duitsche nummer
plaat en ernaast een man van circa één meter
vijf en zeventig, met een klein donker snorre
tje, zwarte oogen, kort zwart haar en een groot
litteeken uit den lingerooghoek tot ver over
de wang. De kans de kans trilde
het door zijn kop, de groote kans. Er moest
nu vlug gehandeld worden. Nu of nooit!
De moordenaar stond heel rustig te kijken
naar de hooge boomen. Bah! Hoe kon een
moordenaar zoo gevoelig zijn voor het natuur
schoon! Wim zette zijn fiets tegen een boom.
Op den weg was niemand te zien. Geheel al
leen zou hij hem kunnen arresteeren! Wat een
succes! Zoo argeloos mogelijk ging hij naar
den schurk toe. „Pardon, mijnheer, kunt U
mij ook zeggen of deze weg Als een mo
kerslag viel toen zyn vuist tusschen de oogen
van den vreemdeling. Dit was een slag, waarop
zijn meester trotsch zou zijn geweest.
Het slachtoffer greep een oogenblik met zijn
handen in de lucht, wankelde toen en viel
languit tegen de motorkap. Eerst schrok de
wreker der gerechtigheid van zijn eigen hel
dendaad, doch hij verloor geen moment zijn
tegenwoordigheid van geest. Eén stommiteit,
en de schurk zou ook hem afslachten. Snel
bukte hij zich naar den gevallene en begon zijn
zakken te inspecteeren. Ha! In de rechter-bin-
nenzak van zijn jas vond hij een revolver. Een
echte Mauser. De patronen-kamer was geheel
gevuld. Het werk werd hierdoor vrij eenvou
dig. De haan gespannen richtte hij het doode-
lijke wapen op de borst van den bewustelooze
Een woeste vreugde flonkerde in zijn oogen.
Eindelijk begon zijn slachtoffer zich weer be
wust te worden van zijn bestaan, dat op het
oogenblik verre van aangenaam was. Een ste
kende pijn bonsde door zijn hoofd. Wat draai
de alles toch raar rond, een groote cirkel
met een venijnig zwart puntje in het midden.
Net een oog! Of was het de mond van een re
volver? Doch reeds klonk hard en scherp een
stem: „Je bent gesnapt moordenaar, als je ge
willig bent mag je jezelf naar het politie
bureau rijden, doch bij het eerste woord, bij
de eerste verdachte beweging, zal ik zoo vrij
zijn je morsdood te schieten. Vooruit achter
het stuur.
De moordenaar was nu weer geheel zich
zelf. Kalm zette hij zich op den stuurstoel, ter
wijl zijn belager achterin ging zitten. „Keer
den wagen om en rijd naar de stad!" Steeds
hield hij den loop van den revolver gevestigd
op den rug van het onmensch. Als hij niet ge
hoorzaamde, hij zou hem als een hond
neerschieten! Dit scheen den man achter
het stuur te voelen, want gewillig reed hij ver
der. Nauwkeurig volgde hij de harde koude
bevelen achter zijn rug. „Eerste straat rechts".
„Nu links". „Stoppen." De moordenaar ging
zijn straf tegemoet. Achter hem, hoog opge
richt, liep Wim Veling als een jonge held. Het
was alles zoo vlug gegaan, dat niemand op
straat er iets van gemerkt had.
In de groote zaal troffen zij den commissa
ris. Triomfantelijk liep Wim op hem toe: „Com
missaris, ik breng u hier een beruchten mis
dadiger. een moordenaar!" Toen liet hij plots
de hand, waarin hij nog steeds de revolver ge
richt hield, langzaam zakken, want de commis
saris ging naar den moordenaar toe. Er klonk
eerbied en schrik in zijn stem, toen hij zei: In
specteur, wat beteekent dit?" Glimlachend keek
deze naar den commissaris en op Wim wijzend:
„Deze jongeman heeft den moordenaar van
Heinz Martin gearresteerd. Herinnert U zich
nog wat U vanmorgen zei, toen wij zijn signa
lement ontvingen? Dat ik de moordenaar wel
kon zijn?"
„Ah, ik begrijp het al! Deze jongeman heeft
van den moord gehoord, èn dacht hij
„Juist! En daarbij reed ik in een grijze auto
van mijn familie in Duitschland."
„Glimlachend keek de inspecteur naar Wim,
die met een vuurrood hoofd en suf zijn slacht
offer aankeek. Eindelijk stamelde hij: „Mijn
heer, ik wist niet, dat u uw litteeken
door de radio hoorde ik Verbaasd hield
hij op, want in plaats van tegen hem uit te
vallen, gaf de pseudo-moordenaar hem een
flinken klap op zijn schouder. „Jongeman, mijn
hoofd staat nog los op m'n schouders. Dat was
een prachtig geplaatste slag. En uw heele op
treden zou iederen politie-man eer aangedaan
hebben. Van zoo'n jonge kerels zouden wij er
best een paar kunnen gebruiken."
Vier weken later bracht de jonge agent Ve
ling een dronkaard op, een grooten zwarten
kerel. In het rapport had hij geschreven: „De
arrestant verzette zich hevig, doch na het
plaatsen van een flinken slag midden tusschen
de oogen, was hij zoo gewillig als een lam".
Dat kon de inspecteur zich levendig indenken.
J. C.
(Nadruk verboden).
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
WAAROM STEUN AAN WERKLOOZEN
EN NIET AAN DE BEDRIJVEN?
Geachte Redactie.
Wanneer men van nabij den gruwel der werk
loosheid ziet en de verwoestingen die zij in de
karakters aanricht, dan vraagt men zich af
Kan dit zoo doorgaan Mag dat zoo doorgaan
Is daar niets aan te doen? Kan er niet meer
werkgelegenheid gegeven worden, zonder dat
het den Staat meer geld kost en waarbij èn
werkloozen èn werkgever profiteeren
Zou het niet beter zijn, aan den fabrikant
of ondernemer de „steungelden" van eiken
werklooze uit te keeren dien hij in dienst neemt,
mits hij zich verplicht; le de loonen niet ver
der te verlagen en 2e niet minder Nederland-
sche arbeiders (de tegenwoordige werkloozen
niet meegerekend) in dienst te houden dan hij
gemiddeld van 1 Jan.1 Aug. van dit jaar in
dienst had
De uitgaven worden voor den Staat niet hoo
ger, de arbeider krijgt werk en ontvangt meer,
de fabrikant krijgt steun voor zijn bedrijf,
waardoor hij goedkooper kan produceeren en
weer kan concurreeren tegen de valuta-landen,
Duitschland, Engeland en N. O.-Indië behouden
c. q. vzeer veroveren. Tal van ondernemingen
staan op het punt in te storten. Moet het zoover
komen Mag de Regeering nog langer werkloos
toezien
Hier moet een daad gesteld worden. En spoe
dig
Oldenzaal, 26 Augustus '33.
Uw abonnê
M. J. G.
Naschrift van de Redactie: Wat de inzender
bepleit is vroeger jaren elders toegepast, o.a.
onder Min. Dietrich in Duitschland, en is totaal
mislukt. Het lijkt zeer eenvoudig op het eerste
gezicht, maar is inderdaad onuitvoerbaar zonder
heel het economisch leven te ontwrichten. Om
maar op een kant van de zaak te wijzendenkt
de geachte inzender werkelijk, dat onze indus
trie met dezen rechtstreekschen Staatssteun
beter nu kunnen concurreeren En meent hij,
dat, als dit mogttlijk was, andere landen geen
represailles zouden nemen De eenige oplossing
schijnt te zijn autarkie. Daarom is ten le Indië
noodig en 2e het besef, dat wij dan allen veel
zuiniger moeten leven.
SALARISKORTING.
Geachte Redactie,
Naar aanleiding van het voorstel van de Re
geering, om met ingang van 1 Januari 1934
wederom een extra tijdelijke salariskorting in
te voeren, meen ik in verband met reeds gepu
bliceerde voorstellen van anderen goed te doen,
te bewijzen, dat de Regeering met haar voorstel
len veel te ver gaat, te meer daar andere goede
wegen openstaan, teneinde de begrooting slui
tend te maken.
Het is tot nog toe wel gelukt, den nog be
stemden en niet op wachtgeld gestelden ambte
naar te overladen met arbeid tegen steeds ver
minderend loon, gebruik makende helaas van
haar ondervinding, dat de zwakker wordende
ambtenaarsklasse ondanks haar verdrukking in
of tegen principe niet „piept" of niet piepen
kan, doch de grens is reeds verre overschreden.
Den ongehuwden ambtenaar wordt dapper aan
het verstand gebracht, dat hij ongehuwd is ge
bleven. De gehuwde ambtenaar met een gezin
gevoelt wel degelijk, dat zijn verminderd inko
men, gevoegd bij zijn verhoogde belasting zoo
wel directe als indirecte, aan welke laatste hij
wegens zijn gezin terdege het zijne helpt bij
dragen, hem mijlen ver achteruit zet. Voor den
ambtenaar met groot gezin wordt de toestand
dubbel penibel. Wil men den gulden safe hou
den voor het nageslacht, om dit vrij te houden
van de ellende, die het menschdom in deze jaren
beleeft, dan vergete men niet, dat dit nageslacht
thans uit tallooze kinderen van groote gezinnen
staat, voor wie hard gewerkt moet worden, om
ze later misschien een weinig bestaan te verze
keren. Deze zware arbeid wordt niet naar be-
hooren vergoed; het loon wordt wederrechtelijk
ingehouden, den kinderen kan niet gegeven wor
den wat hun toekomt, het nageslacht zal de
naweeën van dezen tijd toch ook daarom reeds
moeten ondervinden. Meer korting op salaris is
dus uit den booze. Groote gezinnen dienden al
reeds lang buiten de korting te vallendeze toch
betalen hun portie tevens aan indirecte belas
tingen.
En nu toch het nageslacht langs dezen immo-
reelen weg den druk dezer tijden zal moeten
ondergaan, waarom kan dan deze druk niet
worden omgezet in een anderen, die het tegen
woordige geslachtminder pijnlijk aandoet? Wij
toch hebben sinds 1914 genoeg medegemaakt en
ondervonden en hebben niet veel kans meer
betere tijden mede te maken. Laat, zooals reeds
meermalen is voorgesteld, de Staal eene groote
crlsispremieleening uitschrijven over langen ter
mijn tegen lage rente, en met jaarlijksche uit
loting van niet al te hooge premiën. Deze lee
ning zal zeker volteekend worden (zie Amerika)
De bezitter, die zijn gelden thans niet veilig
weet te beleggen, is tevreden met een laag pro
cent en kleine coupures geven ook den minder
gegoede een gelegenheid om zijn overgespaarde
duitjes veilig te beleggen en bovendien een kans
om een voordeeltje te behalen. Een eerlijke lee
ning, door den Staat aangegaan, wekt vertrou
wen, wordt gaarne volteekend, doet geld, dat
thans improductief is opgeborgen, in de schat
kist vloeien, voorkomt de moeilijkheden in zoo
vele gezinnen, vergt geen nieuw in te voeren
belastingen, geeft grootere koopkracht, belem
mert niet het vormen van een behoorlijk nage
slacht, is niet onzedelijk (wat inhouden van
loon wel is) en heeft uitsluitend en alleen dit
enkele bezwaar, dat voor aanzuivering van het
tekort in de schatkist op dit oogenblik ook een
weinig door ons nageslacht zal moeten worden
medegeholpen. Is dit in 1914 ook niet geschied,
toen het land in nood was? En wat merken wij
nu feitelijk van die oorlogsleening?
Wij hebben deze crisis niet in het leven ge
roepen; desondanks bloeden wij zedelijk en
financieel om er uit te komen zonder eenige
zekerheid. Wij mogen ons echter het noodza
kelijke voor de zorg van onze gezinnen niet
laten ontnemen zoolang andere wegen bewan
deld kunnen worden. Wij vreezen den arbeid
niet, wij zoeken den arbeid, wij smeeken om
arbeid.
Dat de regeering ze ons geve niet door
inkrimping van personeel en door het stapelen
van allen arbeid op slechts enkele hoofden en
dezen te dwingen het dubbele te presteeren te
gen verminderd loon, niet door in dezen tijd
wetten te maken die den arbeid verhinderen
van hen die nog trachten staande te blijven, niet
door lijdelijk toe te zien dat tallooze nering
doenden hun zaken moeten sluiten en werkloos
worden, omdat enorme warenhuizen worden op
gericht, niet door het kleinzielig afbakenen
van werktijden en werkvergunningen, doch door
het volgen van Gods geboden, die kort en bon
dig zeggen: „Zes dagen zult ge werken in het
zweet uws aanschijns, den zevenden alleen zult
ge rusten".
Hoogachtend,
X.
Naschrift van de Redactie. Wij begrijpen
volkomen het harde lot van menschen, die op
nieuw dreigen gekort te worden. De geachte
inzender onderschat echter zeer positief twee
dingen: vooreerst het gevaar van leenen. Noch
hij, noch wij weten hoe lang deze crisis duren
zal en wat ons nog te wachten staat. Vervol
gens onderschat hij de ongekend lage prijzen
van vele producten, die door accijnswetten zijn
getroffen. Zonder deze accijnzen zouden ze to-
(Ingezonden).
Het Leidsche-stadhuis-vraagstuk, dat door
de brand van '29 in een acuut stadium ge
raakte, schijnt de oplossing thans nabij; echter
vier jaren van overleg en proefnemingen,
mogen de autoriteiten nu niet opeens tot ee&
wanhoopsbesluit brengenDe kwestie is te
belangrijk, immers het symbool van LeidenS
glorie staat op het spel, één der schoonste
stalen van Nederlandsche kunst is in het ge
ding.
Is het niet een allereerste plicht, dat zin
volle schoone gebouw te bewaren, in onge-
repten staat te bestendigen? Velen getuigden
van dien plicht en bij de herstel-plannen van
Leidens Stadhuis stelden de vroede vaderen:
„Er wordt nadrukkelijk de aandacht op ge
vestigd, dat het gewenscht is aan den ouden
gevel met zijn bordes en andere toegangen de
functie te hergeven, welke hij in de traditie
van Leiden heeft„Het zwaartepunt
van het stadhuis als representatief centrum
van het stadsbestuur, moet aan de Breestraat
liggen".
Na bestudeering der ingezonden plannen en
na lezing van het verslag der Raadhuis-Advies-
Commissie, blijkt dat met uitzondering van
bouwmeester Kropholler, geen der architecten
aan het nieuw te bouwen gedeelte die vormen
en verhoudingen hebben kunnen verleenen
waardoor met het antieke gedeelte een harmo
nieus totaal verkregen wordt.
Hoe verdienstelijk de ontwerpen van de
architecten, Blaauw, Buurman, van der Laan
en Mertens voor een stadhuis ook mogen zijn,
door de groote tegenstellingen, welke deze
met den ouden gevel toonen, werden ze ten
eenen male onaanvaardbaar. Hoe aan de R.A.C.'
het antagonisme tusschen den ouden gevel en
den nieuwbouw in Blaauw's plan ontging is
absoluut raadselachtig. Nog meer bevreem
ding wekt het, dat deze commissie de tegen
stellingen tusschen beide deelen wil toespit
sen door bij den nieuwbouw ander materiaal
toe te passen. Het is moeilijk met weinig woor
den de contrasten in Blaaw's ontwerp aan te
toonen. Stel U voor den niet.-hoogen typisch
Hollandschen renaissanca-gevel horizontaal ge
lijnd, met overal nogal weeke sculpturale
versieringen en klassieke détails tegenover
een vlak-gemuurden, soms tot een hoogte van
vijf verdiepingen opgetrokken gevel, waarin
talrijke ramen mathematisch juist als op een
dambord boven en naast elkaar zijn geplaatst.
Zelfs van het intact laten van het oorspron
kelijke aspect van het oude gebouw en van
het oude stadsdeel is bij Blaauw's plan geen
sprake: een geheel nieuw geprojecteerde
buitengevel-rooilijn, waaraan bovendien een
nieuw plein is ontworpen en dan een toren
op een zelf-bedachte plaats, een toren, die
noch oud noch nieuw is, een toren, wiens
vormen een concessie doet aanneo-Duit-
sche renaissance, een toren, waarin absoluut
niets van moderne tendenzen, te bespeuren is,
dus totaal onwaar, een wangedrocht, die als
eenige verdienste kan hebben: een doorloo-
pende herinnering aan den troebelen toestand
in zekere kringen anno domini 1933!
De plattegronden van het plan-Blaauw zijn
ongetwijfeld knap, zakelijk ontworpen, maar
de weidsche gangen, de nuchtere indeeling van
alle ruimten en de hoogbouw strooken niet
met het intieme karakter van het oude stad
huis. Men herinnere zich, dat Dudok's plan
gekenmerkt werd door een voorbeeldige dis
tributie der ruimten; daar Dudok's ontwerp
een gaaf geheel, in zuiveren stijl vertoonde
zou zijn ontwerp zeer zeker de voorkeur ver
dienen boven dit van architect Blaauw.
Het schijnt hopeloos nu weer opnieuw te
moeten ageeren tegen een ontwerp, dat het
oude stadhuis-aspect voor immer dreigt te
ontluisteren. Is het zóó onmogelijk de conse
quenties, voortvloeiende uit het besluit, dat
de oude gevel hersteld moet worden, te blijven
eischen
Laat de beoordeelaars tot bezinning komen.
Wiens voorlichting en raad kan beter opge
volgd worden dan van den geboren Leidenaar,
H. P. Bremmer, den onbetwistbaar in de kunst
wereld erkenden aestheticus
D.d. 21 Augustus 1933 publiceerde deze zijn
oordeel:
„Van wat mij van de plannen en ontwerpen
onder oogen kwam, lijdt het voor mij geen
twijfel, dat mijn keuze zou vallen op dat van
Kropholler. Van dezen bouwkundige heb ik
door de jaren heen het werk gevolgd en ik
meen, dat na Berlage, onder wiens invloed hij
zeer zeker zijn inzichten ontwikkeld heeft,
hij het meest kunstenaar onder bouwkundigen
van onzen tijd genoemd kan worden. In zijn
gebouwen vind ik de eenheid, die uit een
innerlijke overtuiging ontstaan is, langzaam
gegroeid tot iets van vaste en overtuigende
stelligheid, tot iets wat een sterke en ge
zonde persoonlijkheid doet kennen, met een
zin voor voornamen eenvoud in zijn vormen,
zooals ik die zoo veelvuldig in vele zijner
bouwwerken bewonderd heb. Daarin is die
gedragenheid en gelatenheid, die mij de over
tuiging geeft, dat zijn gebouwen in de toe
komst, hoe verschillend de opvattingen door
de tijden heen weer zullen zijn, dat hechte en
sterke bezitten, dat de toets der tijden zal
kunnen trotseeren".
Het plan Kropholler genoot ook de meest
gunstige beoordeeling voor de ontworpen
binnen- en buitengevels, vooral ook wat de
aansluiting met 't oude gedeelte betreft door
da Raadhuis-Advies-Commissie, maar deze
opperde bezwaren tegen de plattegronden en
sommige gedeelten der binnen-architectuur.
Is het nu absoluut ondoenlijk met schets-
plannen voor het exterieur die aan alle rede
lijke eischen voldoen, geconcipieerd door een
bouwmeester wiens reputatie borg staat voor
alleszins kunstvolle realisatie, den platte
grond te projecteeren, die practisch "en doel
matig het stadhuis doen functioneeren Aan
het bezwaar der R.A.C. tegen de plaatsing der
bureaux van den ontvanger kwam Kropholler
tegemoet door zijn „variant" plan. In 's bouw-
meestqr's streven door zijn inwendige ruimte-
verdeeling (die voor huidige begrippen daar
van afwijkt) meer overeenstemming met den
renaissancebouw van den bestaanden gevel te
brengen, is hij volgens sommiger idee te ver
gegaan, doch dat Kropholler daardoor een
eenheid bereikte als door geen zijner mede
standers, is buiten twijfel. Een bouwmeester
van zijn kunde en ervaring is herzien van zijn
plattegronden zeer zeker toe te vertrouwen.
De geheele opzet van Krophollers ontwerp
getuigt van groote piëteit ten aanzien van
dien ouden prachtvollen gevel, waardoor de
volle luister van voorheen zal stralen over
tijdgenoot en nageslacht! Dat deze bouw
meester er toe kwam den wereldberoe?. «win
ouden toren te herplaatsen, lag in de rede.
Epiloog:
Aangezien het uiterlijk aanzien vin ZZctfp-
hollers ontwerp ook volgens de R.A.C. ie»
fraaie oplossing biedt bij de kwestie van de.
aansluiting van ouden gevel met het nieuw te
bouwen gedeelte; aangezien het ontworpen
complex ook volgens de R.A.C. goed passend
in het stadsbeeld sluit; aangezien met het
herbouwen van den beroemden stadhuistoren
door Kropholler het door brand verwoed
stadhuis zoo volkomen mogelijk, dus ook in
het stadssilhouet, herstelt, worde gevraaad".
aan bouwmeester Kropholler op te drager, de
plattegronden zoo om te werken, dat aan
de ernstige bezwaren tegen zijn plan geopperd,
wordt tegemoet gekomen.
Rotterdam, 30 Augustus 1933,
Henegouwerlaan 64.
J. J. GERSTEL.
(Van redactle-wege ingekort).
taal waardeloos zijn en zonder die indirecte be
lastingen, sloeg de heele begrooting uit elkaar.
Als de Regeering met haar plannen komt, kun
nen wij deze pas definitief beoordeelen.