HET BI-ARLITA-RAADSEL OPGELOST. HQEZOnDEJI ÓTUKKLn DE MOORDENAAR ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1933 OUD-EERSTE KAMERLID O. M. F. HAFFMANS. ft t DE BEROOVING VAN DEN KASSIER. WAT PHILIPS OP DE MARKT BRENGT. Nieuwigheden in gloeilampen. BOTSING TUSSCHEN KAR EN AUTO. EEN KWAAD GEWETEN. Q op— VALSCH MERKEN VAN VARKENS. HET VERGIFTIGINGSGEVAL TE OVERLOON. lllllllllll DE LEIDSCHE STADHUIS-KWESTIE. I Van de Sacramenten der Stervenden voorzien. Door een plotselingen hartaanval is in den toestand van den heer O. M. F. Haffmans, oud-lid der Eerste Kamer der Staten-Generaal te Helden (L.) een zoodanige verslechtering in getreden, dat de behandelend geneesheer, dr. Joosten, het voorzichtig oordeelde den lijder van de laatste H.H. Sacramenten te doen voor zien. Gisteren in den loop van den dag was de toestand wel niet verergerd, doch deze blijft hoogst zorgelijk. Een der nieuwe gloeilampenmachines in de Philips fabrieken te Eindhoven, ivaar ge heel automatisch de nieuwe „Bi-Arlita" gloeilampen uit de onderdeden worden samengesteld. Reeds eenigen tijd is er onder het Nederland- sche publiek door een breed-opgezette reclame campagne nieuwsgierigheid en spanning ge wekt, wat de geheimzinnige woorden Bi-Arlita en Decalumen wel mochten beteekenen. De persconferentie te Eindhoven heeft het mysterie opgelost. Een groot aantal Nederland- sche journalisten werden door de N.V. Philips binnen hare gebouwen ontvangen en zagen de nieuwe huisverlichtingslampen, de nieuwe auto- en natriumlampen gedemonstreerd, die Philips van heden af op de markt brengt. Daartoe behoort de Bi-Arlita-lamp, die voor taan op haar ballon het merk zal dragen harer lichtsterkte in „Decalumen" uitgedrukt. De Bi-Arlita lamp. De gloeilamp is een product, dat zich van de meeste andere gebruiksvoorwerpen onder scheidt, doordat de beoordeeling der kwaliteit voor den leek zeer moeilijk is. Terwijl voor tal van andere zaken de nuttige eigenschappen, die zij hebben, voor den koo- per den doorslag geven, beoordeelt het publiek de gloeilampen eigenlijk uitsluitend naar hun levensduur. Toch is dit zeer onjuist. De lichtsterkte en het stroomverbruik zijn factoren, die op de eerste plaats de mérites van een gloeilamp bepalen, de gelijkmatigheid in de branduren komt op de tweede plaats en ten slotte spreekt, naast den prijs, ook de levens duur een woordje mee. Al deze factoren in aanmerking genomen, blijkt het verkeerd een zeer langen levensduur van een lamp te verlangen: men moet van haar verlangen een nuttigen levensduur, d.w.z. zij moet zich zoo lang kunnen handhaven, als zij economisch nuttig en voordeelig blijft. Deze economische nuttigheid nu kan bij een onbe- perkten levensduur niet verkregen worden. Immers de fabricage der lampen is afhanke lijk van het feit, dat om een zoo hoog mogelijk rendement van de gloeilampen te krijgen de temperatuur van den spiraaldraad in de lamp zoo hoog mogelijk moet worden opgevoerd. Dit nu kan alleen gebeuren ten koste van den levensduur. Bij den tegenwoordigen stand der techniek is het volstrekt niet moeilijk een lamp van zeer langen, ja bijna onbeperkten levensduur te maken. Zulk een lamp zou echtel bij geringer rendement een hooger stroomver bruik eischen en daarom, op den keper be schouwd, veel duurder zijn dan een lamp met een meer beperkten levensduur. Natuurlijk moet deze levensduur weer niet al te kort zijn. Proefnemingen, op duizender lei wijze herhaald, hebben aangetoond, dat de fabricage een lamp haar hoogste rendement, bij redelijken prijs, kan geven, wanneer zij deze lamp afstemt op een gemiddelden levensduur van 1000 uren. Duizend uren is niet zóó kort, wanneer men bedenkt, dat woonhuislampen, door elkaar genomen, (dus het gemiddelde tusschen veel-gebruikte en minder-gebruikte gerekend) daarbij ongeveer vier jaren mee gaan. De historie der gloeilamp weerspiegelt een voortdurend zoeken naar de verhooging der lichtsterkte bij vermindering van het stroom verbruik. Eerst had men de kooldraadlampen, toen de gespoten metaaldraadlampen, daarna de ge trokken metaaldraadlampen en ten slotte bleek de lamp, van spiraaldraden voorzien, een nog nuttiger effect te bereiken. Dit beginsel, dat de lamp met spiraaldraden het hoogste effect geeft, is tot uitgangspunt genomen bij de nieuwste Philips Bi-Arlita- lamp. Deze lamp toch bevat niet een enkel-, maar een dubbel-gespiraliseerde draad, d.w.z. een spiraaldraad, die zelf weer in spiraalvorm ge trokken is. Door deze zeer vernuftige vinding, waarvan het tot stand brengen werkelijk een technisch kunstwerk is, wordt de gloeilamp ongeveer 20 pet. economischer, dat beteekent: zij geeft het zelfde licht bij 20 pet. minder stroomverbruik, wordt dus in het gebruik 20 pet .goedkooper, of: zij geeft 20 pet. meer licht, bij hetzelfde stroomverbruik, zoodat in vele gevallen één op de vijf lichtpunten kan gemist worden en dus ook 20 pet. bezuiniging verkregen wordt. De technische bijzonderheden der Bi-Arlita- lamp behalve de dubbel-gespiraliseerde draad zijn: een van binnen gesatineerde ballon (die ook minder energie opneemt dan een gewat teerde) en een vulling van edelgas. De bi-spi raal echter blijft de groote nieuwigheid, die de technici reeds in 1927 in principe kenden, waarvoor echter zes jaren ingespannen samen werken van de physisch-chemische, techni sche, scheikundige en chemische fabriekslabo- ratoria, alsmede van het laboratorium voor machineontwikkeling en bedrijfsmechanisatie, noodig waren om ze tot werkelijkheid in de normale gloeilamp te maken. Dit vernuftige werk is natuurlijk door een reeks van waardevolle octrooien in binnen- en buitenland beschermd. Wij waren in de gelegenheid de vervaardi ging dezer Bi-Arlita-lampen te aanschouwen, welke geschiedt op de geheel nieuwe „gloei- lampen-Unit"-machine, een combinatie van 6 onderling-verbonden machines, waar de af zonderlijke onderdeden aan 't begin in ver dwijnen en waar aan 't eind de complete gloei lampen, in een tempo van 1000 per uur, uit te voorschijn komen vallen. Geweldige eischen worden aan de precisie dezer machine gesteld, die op haar beurt weer een volstrekte gelijkmatigheid van alle grond stoffen eischt. De machine laat niets door, wat niet bij elkaar past; ze weigert onmiddellijk indien een onderdeel niet voldoet aan de eischen. Om maar een enkel voorbeeld te noemen: is de ballon wand in zijn geheel of ook m^ar plaat selijk iets dikker dan voorgeschreven, dan kan de machine de lamp niet insmelten, omdat de tijd, die haar ter beschikking staat, niet vol doende is om het glas week te maken. Zoo stelt dus de lampenfabricage de hoogste eischen aan de glasfabriek en wat voor dit onderdeel geldt, geldt voor alle grondstoffen. De fijnheid der machine mag blijken uit het feit, dat de bi-spiraal, die de ziel der nieuwe lamp uitmaakt, vervaardigd wordt, doordat een ragfijne wolframdraad om een molybdeenkern, dunner dan 'n menschenhaar, moet worden ge wikkeld met een snelheid van 30006000 toeren per minuut en dat deze draad hierbij niet mag uitrekken of beschadigd worden. Reeds een plaatselijke dikteverandering van 1/5000 mM. zou funest zijn. Andere nieuwigheden. Een ander nieuw product der Philips-gloei- lampenfabrieken is de Spiralta-lamp, een en- kel-gespiraliseerde vacuumlamp, die dus dient ter vervanging van de z.g. peerlamp met recht- uitgespannen draad. De nieuwe lamp is niet alleen economischer dan de oude peerlamp (zij levert een besparing van 5 a 6 pet. stroomver bruik), maar zij heeit ook een veel betere licht- verdeeling. Een oude peerlamp van 50 kaars straalde weliswaar horizontaal 50 kaars uit, maar naar beneden, waar het licht noodig was, slechts 15 kaars. De nieuwe lamp geeft in elke richting evenveel licht. Verder brengt Philips een nieuwe autolamp. De vroegere Duplo-lamp, tengevolge van de nieuwe constructie der automobielen onderhevig aan steeds grootere trillingen, is van een schok- breker voorzien en krijgt bovendien ook een nieuwe ballon, die ongeveer dezelfde lichtver- deeling geeft als de natriumlampen en waarmee men dus niet alleen verder zien kan en de contouren van voorwerpen op een afstand veel beter waarneemt, maar waarmee het vraagstuk der verblinding veel dichter bij zijn oplossing is gebracht. Ook bij mist is de nieuwe lamp veel effectiever. Als laatste nieuwigheid op gebied van ver lichting brengt Philips een „Ultra-sol"-lamp, die de bestraling in huis ook voor zeer kleine beurzen mogelijk zal maken. Wat is Decalumen? Met dit alles is nog niet het raadsel opgelost, wat Decalumen wel beduidt? De Decalumen is de éénheid van lichtsterkte, die voortaan op de lampen aangegeven zal staan. Vroeger werden de lampen benoemd naar hun lichtsterkte, uitgedrukt in „kaarsen". Het begrip „kaars" is evenwel onderhevig I geraakt aan een Babylonische verwarring. Mede op initiatief van de Electrische bedrijven werd toen de lamp niet meer benoemd naar haar lichtsterkte, maar naar haar stroomverbruik, uitgedrukt in watt. Nu zegt echter dit stroom verbruik op zich zelf niets. Twee lampen, ieder van 40 watt stroomverbruik, kunnen zeer ver schillend licht geven. Philips geeft nu voortaan op de lampen niet slechts het stroomverbruik aan, maar ook de lichtsterkte, omdat beide factoren tezamen eerst de waarde eener lamp bepalen. Het oude begrip „kaars" is daarbij niet weder ingevoerd, omdat dit begrip tot misbruik kan leiden, waar de lichtuitstraling in verschil lende richtingen zeer verschillend kan zijn. 1 Decalumen is nu het lichtgevend vermo gen van een lamp, die in elke richting onge veer 1 kaars uitstraalt. Een spiratalamp van 30 Decalumen geeft dus ca. 30 kaars, onverschillig in welke richting wordt gemeten, in tegenstelling met de rechte draadlamp, die ook 30 Decalumen uitstraalt, echter zeer ongelijkmatig verdeeld. De op de lamp gestemple Decalumen zijn internationale eenheden. ..De dubbel gespiraliseerde gloeidraad van de nieuwe Philips gloeilampen „Bi-Arlita". EEN VLIEGTERREIN TE DEVENTER? Naar het „Dev. Dagblad" verneemt, bestaan er plannen om op de Bergweide te Deventer een vliegterrein in te richten. Weliswaar ver- keeren deze plannen nog in een voorloopig sta dium, doch reeds is het terrein vanwege het Minister van Waterstaat in oogenschouw ge nomen en zou het voor het doel uiterst ge schikt zijn bevonden. Het veld moet natuurlijk geëgaliseerd worden, doch hieraan zouden geen al te groote kosten verbonden zijn. De financieele lasten bij een eventueele ex ploitatie vormen begrijpelijkerwijs een der voornaamste punten,.welke onder oogen moeten worden gezien. Te dien aanzien nu wordt ge tracht den steun van belanghebbenden en cor poraties te verkrijgen om daarna zoo spoedig mogelijk met de uitvoering der werkzaamheden te kunnen beginnen. Naar ons nog ter oore kwam, zonden van verschillende zijden reeds financieele bijdragen zijn toegezegd. Voorts deelde men ons mede dat het in de bedoeling en de K.L.M. zou liggen een lucht- verbinding tot stand te brengen tusschen Noord en Zuid. Mocht dat inderdaad het geval zijn, dan zou Deventer tot een kruispunt kunnen worden gemaakt op de routes Noord-Zuid en Twente-Holland. MGR. TH. DE BACKERE IN ONS LAND In het Seminarie Wemhoutsburg (Zundert) is aangekomen mgr. dr. Th. de Backere, La zarist, Apostolisch Prefect van Soerabaia. Na een verblijf van 10 jaren in de Missie zal mgr. eenige maanden rust nemen in het vaderland.. Mgr. is vergezeld van twee Javanen, die hun intrede zullen doen in het Noviciaat der La zaristen te Helden-Panningeo. Zelf in elkaar gezet. De zaak van den kassier van den woning- dienst te Amsterdam, wien gisteren een tasch met ƒ3000 ontrukt werd, is plotseling tot opheldering gekomen. Het was den politie-autoriteiten. die den be roofden man gisteren noodig hadden voor het geven van inlichtingen, opgevallen, dat hij niet in zijn betrekking verschenen was en dat hij zich evenmin thuis bevond. Dientengevolge kwam de politie reeds tot het vermoeden, dat de heele roofoverval wel licht in elkaar gezet zou zijn. Later op den dag bleek, dat dit inderdaad het geval was. Omstreeks 7 uur kwam de kas sier zich bij de politie, Raampoort, aanmelden en vertelde, dat de geheele zaak een doorge stoken kaart is geweest. Beide personen, de kassier en de beroover. van wie de eerste in financieele moeilijkheden blijkt te verkeeren, hadden de zaak samen op touw gezet, om de drie duizend gulden te kunnen deelen. De kassier, een jongeman van 24 jaar, is thans, evenals de beroover in bewaring gesteld en naar het bureau Overtoom overgebracht. De beroover is al meermalen met de politie in aanraking geweest en heeft al vele jaren vrijheidsstraf achter den rug. De man blijft echter ontkennen iets met de zaak te maken te hebben. Hij zou heden voor den officier van justitie worden geleid. Nu de zaak echter deze wending heeft genomen, zullen beiden, zoo wel de kassier als zijn medeplichtige a.s. Maan dag voor den officier worden gevoerd. Voerman zwaar gewond. Vrijdagmiddag omstreeks half vijf is de voer- manskar van J. Hoenselaar uit Alverna nabij de brug over het Maas-Waalkanaal op den weg NijmegenGrave door een auto aange reden. De schok was zóó hevig, dat de voer man van zijn kar geworpen werd en het paard op hol sloeg. H. bleef bewusteloos op den weg liggen en bleek een dubbele schedel breuk te hebben gekregen. Op last van dr. Woltering is hij onmiddellijk naar het St. Ca- nisiusziekenhuis te Nijmegen overgebracht. Zijn toestand is levensgevaarlijk. De auto, waarin eenige geestelijken zaten, had geen groote averij opgeloopen. De politie heeft van het gebeurde proces-verbaal opge maakt. Pech hebbende smokkelaars. Donderdagmorgen om vijf uur botsten twee auto's, de een komende van Aken, de andere uit de richting Eijsden op een kruispunt te Heer tegen elkander. Van de zeven inzittenden der beide wagens bekwam niemand eenig noemenswaardig letsel. Op een gegeven oogenblik zetten de twee autorijders, die van de Belgische grens geko men waren, zonder eenige nadere verklaring en met achterlating van hun auto, het op een loopen in de richting Gronsveld, meldt de „Limb. Koerier". Toen de politie bij nader onderzoek in den auto 394 K.G. margarine en 100 K.G. suiker ontdekte, was een aannemelijke reden voor de vlucht gevonden. De auto met inhoud werd in beslag genomen. De dader aangehouden. Op verzoek der marechaussee te Winterswijk is door de marechaussee te Doetinchem aange houden zekere H., die zich onder Groenlo heeft schuldig gemaakt aan het valsch merken van varkens. Er kan in verband met deze zaak nog een tweede arrestatie worden verwacht. SMOKKELWAAR AANGEHAALD. Onder de gemeente Rucphen, nabij de Bel gische grens, werden door eenige komiezen gis teren 12 K.G. margarine en niet minder dan 3500 boekjes sigarettenpapier in beslag geno men, welke frauduleus uit België waren inge voerd. De dader wist nog tijdig zich uit de voe ten te maken. Nog meer slachtoffers naar het ziekenhuis. Omtrent het vergiftigingsgeval te Overloon, waarbij twee personen zijn overleden, verne men we, dat het onderzoek heeft uitgewezen dat de vergiftiging veroorzaakt is door eigen gemaakte hoofdkaas. Alle personen, die hier van hebben gegeten, kregen de ziekteverschijn selen. Vrijdagmiddag is ook het echtpaar Tie- sen, waarvan de 18-jarige zoon Woensdag is overleden, naar het Canisius Ziekenhuis te Nij megen vervoerd. De toestand van beide slacht offers is hoogst bedenkelijk. Het is zeer waar schijnlijk dat nog meer personen naar het Zie kenhuis zullen worden overgebracht. NOODLOTTIGE VAL VAN EEN WIELRIJDER. Donderdagavond reed de 19-jarige wielrijder W. uit Spekholzerheide in snelle vaart met zijn rijwiel te Terwinselen. W. kwam bij het pas- seeren van een vrachtauto te vallen en kwam met het hoofd op den weg terecht. Hij bleef bewusteloos en hevig bloedend liggen. Met een schedelfractuur werd hij naar het ziekenhuis te Kerkrade gebracht, waar hij Vrijdag is over leden zonder tot bewustzijn te zijn gekomen. Wim Veling was slechts één meter zestig lang, en, hoewel hij het vreedzame beroep van kantoorbediende uitoefende, had hij een moed en een eerzucht, die omgekeerd evenredig wa ren aan zijn gestalte. Reeds jarenlang was het zijn vurigste wensch om bij de politie te ko men, een wensch die zijn oorsprong had ge vonden in het kordaat opbrengen van een paar vechtjassen, in een tafereeltje uit zijn kinder jaren. Van dien tijd af leek dit hem het sum mum van dapperheid, een beroep een man waardig. Zijn roeping was dus duidelijk, doch zijn va der was van een ander oordeel; vond hem te nietig voor zulk een gevaarlijk beroep, en de jaren hadden van Wim een kantoorbediende gemaakt, waar iedere vader trotsch op kon zijn. Hij zelf echter was daar heelemaal niet trotsch op. Zijn vertrouwen, in de toekomst had hij bewaard; de droom kwelde en lokte hem nog steeds en heimelijk nam hij boks- lessen en volgde een schriftelijken cursus voor politie-inspecteur. Nadat hij zes maanden ge bokst had en viermaal bij zijn huisarts z'n ge zicht had laten bijwerken, meende hij de kunst voldoende meester te zijn om iederen schurk te verslaan. Tevergeefs had Wim geprobeerd den inspecteur van politie goedgunstig voor zich te stemmen, deze wist z'n heldhaftigheid niet op de juiste waarde te schatten. Onze jon ge held beloofde dus een miskend genie te worden, totdat de oude inspecteur zich bij een ongeluk twee vingers afknelde en met ver vroegd pensioen werd gezonden. Het was Zaterdagmiddag en Wim zat op zijn kamer te fantaseeren; de nieuwe inspecteur was reeds eenige dagen in dienst; misschien, dat hij bij hem meer kans had. Kon hij maar eens een bewijs leveren van zijn bekwaamheid. Het was loom-stil in de kamer. Door de radio zong zachtjes een vroolijke melodie, doch plotseling verstomde deze en een harde stem brak ruw de harmonie der tonen. „Halloh, hier Krimi- nalfunk". Toen volgde er een bericht over een moord in een café te Keulen. De dader, een persoon van circa één meter vijf en zeven tig, met een klein snorretje, zwarte oogen, kort zwart haar en een groot litteeken van den lin kerooghoek uit tot ver over de wang, had in een auto weten te vluchten, vermoedelijk" naar Holland. Gespannen had Wim geluisterd. Zijn geboorteplaats lag vlak bij de grens. Wie weet, misschien dwaalde deze boef hier rustig rond. Als hij dien nu eens tegenkwam! Wat zou dat een kans zijn! Doch zulke buitengewone din gen komen alleen voor in romans. Tegen vier uur was Wim het moe in zijn ka mertje. De zomerzon lokte en brandde tegen het raam. Fluitend pakte hij zijn rijwiel. Een lange fietstocht zou wel prettig zijn. De weg, dien hij nam, was eenzaam. Aan weerszijden strekten zich hooge dennebosschen uit, waar- tusschen flarden van weilanden met rustig-gra- zende koebeesten. Een half uurtje had hij gere den, toen zijn hart plots bleef stilstaan en hem een koude rilling langs den rug liep. Was het van schrik of van vreugde? Daar daar aan den kant van den weg stond een groote grijze auto met Duitsche nummer plaat en ernaast een man van circa één meter vijf en zeventig, met een klein donker snorre tje, zwarte oogen, kort zwart haar en een groot litteeken uit den lingerooghoek tot ver over de wang. De kans de kans trilde het door zijn kop, de groote kans. Er moest nu vlug gehandeld worden. Nu of nooit! De moordenaar stond heel rustig te kijken naar de hooge boomen. Bah! Hoe kon een moordenaar zoo gevoelig zijn voor het natuur schoon! Wim zette zijn fiets tegen een boom. Op den weg was niemand te zien. Geheel al leen zou hij hem kunnen arresteeren! Wat een succes! Zoo argeloos mogelijk ging hij naar den schurk toe. „Pardon, mijnheer, kunt U mij ook zeggen of deze weg Als een mo kerslag viel toen zyn vuist tusschen de oogen van den vreemdeling. Dit was een slag, waarop zijn meester trotsch zou zijn geweest. Het slachtoffer greep een oogenblik met zijn handen in de lucht, wankelde toen en viel languit tegen de motorkap. Eerst schrok de wreker der gerechtigheid van zijn eigen hel dendaad, doch hij verloor geen moment zijn tegenwoordigheid van geest. Eén stommiteit, en de schurk zou ook hem afslachten. Snel bukte hij zich naar den gevallene en begon zijn zakken te inspecteeren. Ha! In de rechter-bin- nenzak van zijn jas vond hij een revolver. Een echte Mauser. De patronen-kamer was geheel gevuld. Het werk werd hierdoor vrij eenvou dig. De haan gespannen richtte hij het doode- lijke wapen op de borst van den bewustelooze Een woeste vreugde flonkerde in zijn oogen. Eindelijk begon zijn slachtoffer zich weer be wust te worden van zijn bestaan, dat op het oogenblik verre van aangenaam was. Een ste kende pijn bonsde door zijn hoofd. Wat draai de alles toch raar rond, een groote cirkel met een venijnig zwart puntje in het midden. Net een oog! Of was het de mond van een re volver? Doch reeds klonk hard en scherp een stem: „Je bent gesnapt moordenaar, als je ge willig bent mag je jezelf naar het politie bureau rijden, doch bij het eerste woord, bij de eerste verdachte beweging, zal ik zoo vrij zijn je morsdood te schieten. Vooruit achter het stuur. De moordenaar was nu weer geheel zich zelf. Kalm zette hij zich op den stuurstoel, ter wijl zijn belager achterin ging zitten. „Keer den wagen om en rijd naar de stad!" Steeds hield hij den loop van den revolver gevestigd op den rug van het onmensch. Als hij niet ge hoorzaamde, hij zou hem als een hond neerschieten! Dit scheen den man achter het stuur te voelen, want gewillig reed hij ver der. Nauwkeurig volgde hij de harde koude bevelen achter zijn rug. „Eerste straat rechts". „Nu links". „Stoppen." De moordenaar ging zijn straf tegemoet. Achter hem, hoog opge richt, liep Wim Veling als een jonge held. Het was alles zoo vlug gegaan, dat niemand op straat er iets van gemerkt had. In de groote zaal troffen zij den commissa ris. Triomfantelijk liep Wim op hem toe: „Com missaris, ik breng u hier een beruchten mis dadiger. een moordenaar!" Toen liet hij plots de hand, waarin hij nog steeds de revolver ge richt hield, langzaam zakken, want de commis saris ging naar den moordenaar toe. Er klonk eerbied en schrik in zijn stem, toen hij zei: In specteur, wat beteekent dit?" Glimlachend keek deze naar den commissaris en op Wim wijzend: „Deze jongeman heeft den moordenaar van Heinz Martin gearresteerd. Herinnert U zich nog wat U vanmorgen zei, toen wij zijn signa lement ontvingen? Dat ik de moordenaar wel kon zijn?" „Ah, ik begrijp het al! Deze jongeman heeft van den moord gehoord, èn dacht hij „Juist! En daarbij reed ik in een grijze auto van mijn familie in Duitschland." „Glimlachend keek de inspecteur naar Wim, die met een vuurrood hoofd en suf zijn slacht offer aankeek. Eindelijk stamelde hij: „Mijn heer, ik wist niet, dat u uw litteeken door de radio hoorde ik Verbaasd hield hij op, want in plaats van tegen hem uit te vallen, gaf de pseudo-moordenaar hem een flinken klap op zijn schouder. „Jongeman, mijn hoofd staat nog los op m'n schouders. Dat was een prachtig geplaatste slag. En uw heele op treden zou iederen politie-man eer aangedaan hebben. Van zoo'n jonge kerels zouden wij er best een paar kunnen gebruiken." Vier weken later bracht de jonge agent Ve ling een dronkaard op, een grooten zwarten kerel. In het rapport had hij geschreven: „De arrestant verzette zich hevig, doch na het plaatsen van een flinken slag midden tusschen de oogen, was hij zoo gewillig als een lam". Dat kon de inspecteur zich levendig indenken. J. C. (Nadruk verboden). (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). WAAROM STEUN AAN WERKLOOZEN EN NIET AAN DE BEDRIJVEN? Geachte Redactie. Wanneer men van nabij den gruwel der werk loosheid ziet en de verwoestingen die zij in de karakters aanricht, dan vraagt men zich af Kan dit zoo doorgaan Mag dat zoo doorgaan Is daar niets aan te doen? Kan er niet meer werkgelegenheid gegeven worden, zonder dat het den Staat meer geld kost en waarbij èn werkloozen èn werkgever profiteeren Zou het niet beter zijn, aan den fabrikant of ondernemer de „steungelden" van eiken werklooze uit te keeren dien hij in dienst neemt, mits hij zich verplicht; le de loonen niet ver der te verlagen en 2e niet minder Nederland- sche arbeiders (de tegenwoordige werkloozen niet meegerekend) in dienst te houden dan hij gemiddeld van 1 Jan.1 Aug. van dit jaar in dienst had De uitgaven worden voor den Staat niet hoo ger, de arbeider krijgt werk en ontvangt meer, de fabrikant krijgt steun voor zijn bedrijf, waardoor hij goedkooper kan produceeren en weer kan concurreeren tegen de valuta-landen, Duitschland, Engeland en N. O.-Indië behouden c. q. vzeer veroveren. Tal van ondernemingen staan op het punt in te storten. Moet het zoover komen Mag de Regeering nog langer werkloos toezien Hier moet een daad gesteld worden. En spoe dig Oldenzaal, 26 Augustus '33. Uw abonnê M. J. G. Naschrift van de Redactie: Wat de inzender bepleit is vroeger jaren elders toegepast, o.a. onder Min. Dietrich in Duitschland, en is totaal mislukt. Het lijkt zeer eenvoudig op het eerste gezicht, maar is inderdaad onuitvoerbaar zonder heel het economisch leven te ontwrichten. Om maar op een kant van de zaak te wijzendenkt de geachte inzender werkelijk, dat onze indus trie met dezen rechtstreekschen Staatssteun beter nu kunnen concurreeren En meent hij, dat, als dit mogttlijk was, andere landen geen represailles zouden nemen De eenige oplossing schijnt te zijn autarkie. Daarom is ten le Indië noodig en 2e het besef, dat wij dan allen veel zuiniger moeten leven. SALARISKORTING. Geachte Redactie, Naar aanleiding van het voorstel van de Re geering, om met ingang van 1 Januari 1934 wederom een extra tijdelijke salariskorting in te voeren, meen ik in verband met reeds gepu bliceerde voorstellen van anderen goed te doen, te bewijzen, dat de Regeering met haar voorstel len veel te ver gaat, te meer daar andere goede wegen openstaan, teneinde de begrooting slui tend te maken. Het is tot nog toe wel gelukt, den nog be stemden en niet op wachtgeld gestelden ambte naar te overladen met arbeid tegen steeds ver minderend loon, gebruik makende helaas van haar ondervinding, dat de zwakker wordende ambtenaarsklasse ondanks haar verdrukking in of tegen principe niet „piept" of niet piepen kan, doch de grens is reeds verre overschreden. Den ongehuwden ambtenaar wordt dapper aan het verstand gebracht, dat hij ongehuwd is ge bleven. De gehuwde ambtenaar met een gezin gevoelt wel degelijk, dat zijn verminderd inko men, gevoegd bij zijn verhoogde belasting zoo wel directe als indirecte, aan welke laatste hij wegens zijn gezin terdege het zijne helpt bij dragen, hem mijlen ver achteruit zet. Voor den ambtenaar met groot gezin wordt de toestand dubbel penibel. Wil men den gulden safe hou den voor het nageslacht, om dit vrij te houden van de ellende, die het menschdom in deze jaren beleeft, dan vergete men niet, dat dit nageslacht thans uit tallooze kinderen van groote gezinnen staat, voor wie hard gewerkt moet worden, om ze later misschien een weinig bestaan te verze keren. Deze zware arbeid wordt niet naar be- hooren vergoed; het loon wordt wederrechtelijk ingehouden, den kinderen kan niet gegeven wor den wat hun toekomt, het nageslacht zal de naweeën van dezen tijd toch ook daarom reeds moeten ondervinden. Meer korting op salaris is dus uit den booze. Groote gezinnen dienden al reeds lang buiten de korting te vallendeze toch betalen hun portie tevens aan indirecte belas tingen. En nu toch het nageslacht langs dezen immo- reelen weg den druk dezer tijden zal moeten ondergaan, waarom kan dan deze druk niet worden omgezet in een anderen, die het tegen woordige geslachtminder pijnlijk aandoet? Wij toch hebben sinds 1914 genoeg medegemaakt en ondervonden en hebben niet veel kans meer betere tijden mede te maken. Laat, zooals reeds meermalen is voorgesteld, de Staal eene groote crlsispremieleening uitschrijven over langen ter mijn tegen lage rente, en met jaarlijksche uit loting van niet al te hooge premiën. Deze lee ning zal zeker volteekend worden (zie Amerika) De bezitter, die zijn gelden thans niet veilig weet te beleggen, is tevreden met een laag pro cent en kleine coupures geven ook den minder gegoede een gelegenheid om zijn overgespaarde duitjes veilig te beleggen en bovendien een kans om een voordeeltje te behalen. Een eerlijke lee ning, door den Staat aangegaan, wekt vertrou wen, wordt gaarne volteekend, doet geld, dat thans improductief is opgeborgen, in de schat kist vloeien, voorkomt de moeilijkheden in zoo vele gezinnen, vergt geen nieuw in te voeren belastingen, geeft grootere koopkracht, belem mert niet het vormen van een behoorlijk nage slacht, is niet onzedelijk (wat inhouden van loon wel is) en heeft uitsluitend en alleen dit enkele bezwaar, dat voor aanzuivering van het tekort in de schatkist op dit oogenblik ook een weinig door ons nageslacht zal moeten worden medegeholpen. Is dit in 1914 ook niet geschied, toen het land in nood was? En wat merken wij nu feitelijk van die oorlogsleening? Wij hebben deze crisis niet in het leven ge roepen; desondanks bloeden wij zedelijk en financieel om er uit te komen zonder eenige zekerheid. Wij mogen ons echter het noodza kelijke voor de zorg van onze gezinnen niet laten ontnemen zoolang andere wegen bewan deld kunnen worden. Wij vreezen den arbeid niet, wij zoeken den arbeid, wij smeeken om arbeid. Dat de regeering ze ons geve niet door inkrimping van personeel en door het stapelen van allen arbeid op slechts enkele hoofden en dezen te dwingen het dubbele te presteeren te gen verminderd loon, niet door in dezen tijd wetten te maken die den arbeid verhinderen van hen die nog trachten staande te blijven, niet door lijdelijk toe te zien dat tallooze nering doenden hun zaken moeten sluiten en werkloos worden, omdat enorme warenhuizen worden op gericht, niet door het kleinzielig afbakenen van werktijden en werkvergunningen, doch door het volgen van Gods geboden, die kort en bon dig zeggen: „Zes dagen zult ge werken in het zweet uws aanschijns, den zevenden alleen zult ge rusten". Hoogachtend, X. Naschrift van de Redactie. Wij begrijpen volkomen het harde lot van menschen, die op nieuw dreigen gekort te worden. De geachte inzender onderschat echter zeer positief twee dingen: vooreerst het gevaar van leenen. Noch hij, noch wij weten hoe lang deze crisis duren zal en wat ons nog te wachten staat. Vervol gens onderschat hij de ongekend lage prijzen van vele producten, die door accijnswetten zijn getroffen. Zonder deze accijnzen zouden ze to- (Ingezonden). Het Leidsche-stadhuis-vraagstuk, dat door de brand van '29 in een acuut stadium ge raakte, schijnt de oplossing thans nabij; echter vier jaren van overleg en proefnemingen, mogen de autoriteiten nu niet opeens tot ee& wanhoopsbesluit brengenDe kwestie is te belangrijk, immers het symbool van LeidenS glorie staat op het spel, één der schoonste stalen van Nederlandsche kunst is in het ge ding. Is het niet een allereerste plicht, dat zin volle schoone gebouw te bewaren, in onge- repten staat te bestendigen? Velen getuigden van dien plicht en bij de herstel-plannen van Leidens Stadhuis stelden de vroede vaderen: „Er wordt nadrukkelijk de aandacht op ge vestigd, dat het gewenscht is aan den ouden gevel met zijn bordes en andere toegangen de functie te hergeven, welke hij in de traditie van Leiden heeft„Het zwaartepunt van het stadhuis als representatief centrum van het stadsbestuur, moet aan de Breestraat liggen". Na bestudeering der ingezonden plannen en na lezing van het verslag der Raadhuis-Advies- Commissie, blijkt dat met uitzondering van bouwmeester Kropholler, geen der architecten aan het nieuw te bouwen gedeelte die vormen en verhoudingen hebben kunnen verleenen waardoor met het antieke gedeelte een harmo nieus totaal verkregen wordt. Hoe verdienstelijk de ontwerpen van de architecten, Blaauw, Buurman, van der Laan en Mertens voor een stadhuis ook mogen zijn, door de groote tegenstellingen, welke deze met den ouden gevel toonen, werden ze ten eenen male onaanvaardbaar. Hoe aan de R.A.C.' het antagonisme tusschen den ouden gevel en den nieuwbouw in Blaauw's plan ontging is absoluut raadselachtig. Nog meer bevreem ding wekt het, dat deze commissie de tegen stellingen tusschen beide deelen wil toespit sen door bij den nieuwbouw ander materiaal toe te passen. Het is moeilijk met weinig woor den de contrasten in Blaaw's ontwerp aan te toonen. Stel U voor den niet.-hoogen typisch Hollandschen renaissanca-gevel horizontaal ge lijnd, met overal nogal weeke sculpturale versieringen en klassieke détails tegenover een vlak-gemuurden, soms tot een hoogte van vijf verdiepingen opgetrokken gevel, waarin talrijke ramen mathematisch juist als op een dambord boven en naast elkaar zijn geplaatst. Zelfs van het intact laten van het oorspron kelijke aspect van het oude gebouw en van het oude stadsdeel is bij Blaauw's plan geen sprake: een geheel nieuw geprojecteerde buitengevel-rooilijn, waaraan bovendien een nieuw plein is ontworpen en dan een toren op een zelf-bedachte plaats, een toren, die noch oud noch nieuw is, een toren, wiens vormen een concessie doet aanneo-Duit- sche renaissance, een toren, waarin absoluut niets van moderne tendenzen, te bespeuren is, dus totaal onwaar, een wangedrocht, die als eenige verdienste kan hebben: een doorloo- pende herinnering aan den troebelen toestand in zekere kringen anno domini 1933! De plattegronden van het plan-Blaauw zijn ongetwijfeld knap, zakelijk ontworpen, maar de weidsche gangen, de nuchtere indeeling van alle ruimten en de hoogbouw strooken niet met het intieme karakter van het oude stad huis. Men herinnere zich, dat Dudok's plan gekenmerkt werd door een voorbeeldige dis tributie der ruimten; daar Dudok's ontwerp een gaaf geheel, in zuiveren stijl vertoonde zou zijn ontwerp zeer zeker de voorkeur ver dienen boven dit van architect Blaauw. Het schijnt hopeloos nu weer opnieuw te moeten ageeren tegen een ontwerp, dat het oude stadhuis-aspect voor immer dreigt te ontluisteren. Is het zóó onmogelijk de conse quenties, voortvloeiende uit het besluit, dat de oude gevel hersteld moet worden, te blijven eischen Laat de beoordeelaars tot bezinning komen. Wiens voorlichting en raad kan beter opge volgd worden dan van den geboren Leidenaar, H. P. Bremmer, den onbetwistbaar in de kunst wereld erkenden aestheticus D.d. 21 Augustus 1933 publiceerde deze zijn oordeel: „Van wat mij van de plannen en ontwerpen onder oogen kwam, lijdt het voor mij geen twijfel, dat mijn keuze zou vallen op dat van Kropholler. Van dezen bouwkundige heb ik door de jaren heen het werk gevolgd en ik meen, dat na Berlage, onder wiens invloed hij zeer zeker zijn inzichten ontwikkeld heeft, hij het meest kunstenaar onder bouwkundigen van onzen tijd genoemd kan worden. In zijn gebouwen vind ik de eenheid, die uit een innerlijke overtuiging ontstaan is, langzaam gegroeid tot iets van vaste en overtuigende stelligheid, tot iets wat een sterke en ge zonde persoonlijkheid doet kennen, met een zin voor voornamen eenvoud in zijn vormen, zooals ik die zoo veelvuldig in vele zijner bouwwerken bewonderd heb. Daarin is die gedragenheid en gelatenheid, die mij de over tuiging geeft, dat zijn gebouwen in de toe komst, hoe verschillend de opvattingen door de tijden heen weer zullen zijn, dat hechte en sterke bezitten, dat de toets der tijden zal kunnen trotseeren". Het plan Kropholler genoot ook de meest gunstige beoordeeling voor de ontworpen binnen- en buitengevels, vooral ook wat de aansluiting met 't oude gedeelte betreft door da Raadhuis-Advies-Commissie, maar deze opperde bezwaren tegen de plattegronden en sommige gedeelten der binnen-architectuur. Is het nu absoluut ondoenlijk met schets- plannen voor het exterieur die aan alle rede lijke eischen voldoen, geconcipieerd door een bouwmeester wiens reputatie borg staat voor alleszins kunstvolle realisatie, den platte grond te projecteeren, die practisch "en doel matig het stadhuis doen functioneeren Aan het bezwaar der R.A.C. tegen de plaatsing der bureaux van den ontvanger kwam Kropholler tegemoet door zijn „variant" plan. In 's bouw- meestqr's streven door zijn inwendige ruimte- verdeeling (die voor huidige begrippen daar van afwijkt) meer overeenstemming met den renaissancebouw van den bestaanden gevel te brengen, is hij volgens sommiger idee te ver gegaan, doch dat Kropholler daardoor een eenheid bereikte als door geen zijner mede standers, is buiten twijfel. Een bouwmeester van zijn kunde en ervaring is herzien van zijn plattegronden zeer zeker toe te vertrouwen. De geheele opzet van Krophollers ontwerp getuigt van groote piëteit ten aanzien van dien ouden prachtvollen gevel, waardoor de volle luister van voorheen zal stralen over tijdgenoot en nageslacht! Dat deze bouw meester er toe kwam den wereldberoe?. «win ouden toren te herplaatsen, lag in de rede. Epiloog: Aangezien het uiterlijk aanzien vin ZZctfp- hollers ontwerp ook volgens de R.A.C. ie» fraaie oplossing biedt bij de kwestie van de. aansluiting van ouden gevel met het nieuw te bouwen gedeelte; aangezien het ontworpen complex ook volgens de R.A.C. goed passend in het stadsbeeld sluit; aangezien met het herbouwen van den beroemden stadhuistoren door Kropholler het door brand verwoed stadhuis zoo volkomen mogelijk, dus ook in het stadssilhouet, herstelt, worde gevraaad". aan bouwmeester Kropholler op te drager, de plattegronden zoo om te werken, dat aan de ernstige bezwaren tegen zijn plan geopperd, wordt tegemoet gekomen. Rotterdam, 30 Augustus 1933, Henegouwerlaan 64. J. J. GERSTEL. (Van redactle-wege ingekort). taal waardeloos zijn en zonder die indirecte be lastingen, sloeg de heele begrooting uit elkaar. Als de Regeering met haar plannen komt, kun nen wij deze pas definitief beoordeelen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 6