KATHOLIEK UTRECHT HULDIGT ZIJN AARTSBISSCHOP. MAANDAG 4 SEPTEMBER 1933 BIJ 'T 40-JARIG PRIESTERFEEST VAN MGR. JANSEN. GROOTSCHE FEESTAVOND IN TIVOLI. Een hulde in woord, muziek en zang KATHOLIEK JEUGDWERK IN HET BISDOM HAARLEM. „De jeugd schijnt nog nergens den moed te hebben verloren Maria-congregaties. vanVALKEMBURCS LEV -LEEUWARDEN AUTO'S LOOPEN TE PLETTER. Met 5 O-kilometer vaart op elkaar ingereden- TWEE ERNSTIG, VERSCHEIDENE LICHTGEWONDEN. AUTO DOOR TREIN GEGREPEN. DOOR AUTO GEGREPEN EN GEDOOD DOOR EEN TREIN GEGREPEN. GEVECHT MET EEN SLANG. JAN LELS t Veertien dagen geleden vierde Utrecht en met deze bisschopstad geheel Katholiek Ne derland het veertigjarig priesterfeest van den metropoliet van de Nederlandsche Kerkpro vincie, Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen en dit jubileum heeft een waardig slot gevonden in een feestelijke bijeenkomst in Tivoli te Utrecht, een avond, die niet alleen een ware jubelavond is geworden, maar welke inderdaad ook een waardige uiting is geweest van de vreugde om dit priesterjubileum van katholiek Utrecht. De zaal van Tivoli was natuurlijk feestelijk versierd, roode en witte bloemen, omrankt met een schat van groen, accentueerden de lijnen van het podium, de afsluiting van podium en zaal was een feestelijke haag van alleen maar witte bloemen. Terecht had het uitvoerend comité gemeend, dat slechts een avond, staande op een zeer hoog plan, waardig was om den jubileerenden Aarts bisschop te worden aangeboden en zoo had men de medewerking gevraagd van het R. K. Koorcomité, van het U. S. O. en last not least van de dames Jo Vincent en Suze Luger en de heeren L. van Tulder en W. Ravelli, die als solisten een bijzonder cachet aan den avond hebben gegeven. En naast deze muzikale huldebetuigingen vertolkte Pastoor Hooyman uit Amersfoort de gevoelens van alle aanwezigen in een gloed volle en diepgevoelde rede, die een enkele maal door een langdurig en donderend applaus werd onderbroken, als de aanwezigen niet meer konden nalaten de woorden van den spreker op een bijzondere wijze te benadrukken. Maar tenslotte werd toch het grootste mo ment van dezen avond toen mgr. zelf het woord nam en Zijn vergaderde kinderen persoonlijk toesprak. Reeds om even over half acht begon de concertzaal van Tivoli zich te vullen en toen het uur van aanvang naderde, was zij vrijwel geheel gevuld. Even voor acht uur arriveerde mgr. Jansen per auto aan Tivoli, vergezeld van mgr. D. Huurdeman, vie. gen. van het aarts bisdom en de beide secretarissen, J. v. d. Burg en dr. J. Geerdink. De voorzitter van het algemeen uitvoerend comité, mr. J. H. van Maarseveen, begroette den aartsbisschop bij zijn aankomst, waarna een oogenblik in de ontvangkamer werd ver toefd. Hier was ook aanwezig Z. H. Exc. Mgr. J. Olav Smit, die in gezelschap van den Deken van Utrecht, den Hoogeerw. Heer Th. J. M. Knuvelder was gearriveerd. Even later betrad mgr. Jansen onder het donderend applaus van de aanwezigen en het feestelijk schetteren van de een fanfaire bla zende trompetters de zaal. Van de autoriteiten, die hier inmiddels reeds aanwezig waren, of die gelijk met den Aarts bisschop waren binnengetreden, noemen wij: Z. H. Ex. mgr. dr. J. O. Smit, de hoogeerw. heeren Mgr. D. Huurdeman, protonotarius apos- tolicus en vicaris-generaal van het aartsbisdom; J. G. v. Schaik, proost van het Metropolitaan Kapittel; dr. J. de Jong,president van het groot seminarie Rijsenburg; H. J. Koopman, presi dent van het klein-seminarie Kuilenburg; mgr. dr. Th. J. F. Verhoeven, directeur van het R. K. Instituut voor Opvoeding en Onderwijs te 's Gravenhage; Th. J. M. Knuvelder, deken van Utrecht; G. J. v. Oostveen, deken van Apel doorn; A. W. Heinen, deken van Montfoort te Bunnik; Prof. F. A. E. v. d. Loo, officiaal van het Aartsbisdom te Rijsenburg en voorts vele eerw. en weleerw. heeren pastoors en kape laans uit Utrecht en omgeving. Van de wereldlijke autoriteiten noemen wij: dr. J. P. Fockema Andreae, burgemeester van Utrecht; mr. H. W. de Vink, lid van Gedepu teerde Staten van Utrecht; de heeren W. J. An- driessen, Ant. J. Schoemaker van Deventer en M. Visser van Maartensdijk, leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal; de heeren C. J. Kuiper, G. W. J. v. Koeverden te Buren en J. G. Suring, leden van de Tweede Kamer der Sta- ten-generaal; de heeren A. H. Smulders en H. A. Bekker, wethouders van Utrecht; Jhr. Mr. H. C. M. v. Nispen tot Pannerden, lid van Ged. Staten van Gelderland; Jhr. Mr. C. A. I. v. Sasse v. Ysselt, kanselier en mr. A. baron v. Wijnbergen, ridder van de Nederlandsche af- deeling van de Souv'ereine orde van Malta; prof. mr. W. Pompe, hoogleeraar te Utrecht, dr. A. A. Smijers, buitengewoon hoogleeraar aan de universiteit te Utrecht en verschillende voorzitters van nationale en sociale organisa ties. Nadat mgr. In den gereedstaanden eerezetel had plaats genomen beklom Mr. van Maarseveen het spreekgestoelte en sprak den Aartsbisschop als volgt toe. Openingswoord mr. J. H. v. Maarseveen. In opdracht van het uitvoerend-comité, dat door het Metropolitaan Kapittel belast is met de voorbereiding en leiding ook van dezen avond en voorts uit kracht van een stilzwijgend mandaat van alle aanwezigen, riep spr. Z. H. Excellentie een hartelijk en eerbiedig welkom toe en begroette vervolgens de leden van het eere-comité, en van het algemeen comité onder welker auspiciën deze herdenking plaats vond, daarnaast ook de vertegenwoordigers van het wereldlijk gezag. Tenslotte sprak spr. er zijn blijdschap over uit, dat tallooze katholieken uit alle rangen en standen, uit stad en diocees deelnamen aan deze hulde. Op 16 Augustus, aldus mr. v. Maarseveen, zal U, Hoogw. Exc. reeds gebleken zijn, dat de druk der tijden in geen enkel opzicht de vreugde heeft kunnen temperen, welke katho liek Utrecht gevoelt bij de viering van Uw veertigjarig Priesterfeest. Deze avond is be doeld als een nieuwe grootsche betuiging van aanhankelijkheid aan Uwe Hoogw. Exc. van dankbaarheid voor het werk, dat gij in ons midden hebt gewrocht, van eerbied voor uwe hooge waardigheid, van onverzwakte trouw aan uw herderlijke leiding. Uw 40-jarig pries terfeest is voor ons aanleiding uiting te geven aan onze groote waardeering voor het werk, dat de priester in ons midden voortdurend ver richt tot behoud en verdieping van godsdienst zin, tot leniging van geestelijken en tijdelijken nood, tot het opvoeren der jeugd naar hoogere idealen, tot het leiden van den maatschappe- lijken hervormingsstrijd in Christelijke banen, tot zoovele andere schoone en verheven doel einden meer. Evenzeer echter vindt onze hulde haar oor zaak in de persoon zelf van Uwe Hoogw. Exc. om de vaderlijke goedheid, waarmede gij ons bejegent, om de vele zorgen, die gij om onzent- wil draagt, om de verantwoordelijkheid, die gij voor ons allen gevoelt. Spr. besloot met de bede, dat God den Aarts bisschop nog in lengte van jaren moge sparen en behouden en Zijn rijksten zegen aan diens bisschoppelijken arbeid moge blijven schenken. Dadelijk na deze woorden, waarmede de aan wezigen door een hartelijk applaus instemden werd onder leiding van Joh. Winnubst een door dezen kunstenaar gecomponeerd vier-stemmig koor met solokwartet en orkestbegeleiding „Ecce Sacerdos Magnus" uitgevoerd. Zooals wij reeds zeiden, werkten hier aan mede het R. K. Koorcomité, bestaande uit on geveer 250 zangers en zangeressen, het U.S.O. en de solisten Jo Vincent, Suze Luger, Louis van Tulder en W. Ravelli. Het behoeft nauwelijks gezegd, dat de uit voering van de aan Mgr. Jansen opgedragen compositie veel lof oogstte, die zich uitte in een langdurig applaus. 1 Hierna betrad Pastoor J. H. Hooyman het spreekgestoelte, die den jubileerenden Aarts bisschop als volgt toesprak. Rede pastoor Hooyman. Dit, zoo richtte spr. zich tot mgr. Jansen, is het moment, waarnaar wij uw geestelijke kin deren verlangend hebben uitgezien. Aan ^den vooravond van uw luisterrijk feest hebt gij te zamen met de andere bisschoppen in een ge meenschappelijk schrijven uitgedrukt uw vrees, dat de eerbied voor het priesterschap, de eer bied zelfs voor het episcopaat in ons vaderland zou gaan minderen. Ik durf zeagen: het heeft uw kinderen leed gedaan, dat fij in die stem ming uw jubeltij moest beginnen. Dit uur is daarom voor ons het moment, waarnaar wij hebben verlangd. Het is de roem geweest van Nederland, de roem ook van het Aartsdiocees, dat het zijn priesters, zijn bis schoppen altijd hoog heeft gevierd met het woord en met de daad, daarom achten wij ons gelukkig, dat dit uur is gekomen, waarin wij openlijk kunnen getuigen, hoe wij willen, dat de eerbied voor onzen Aartsbisschop is en zal blijven onze roem. Zie hier, H. Exc., waarom wij naar dit uur hebben verlangd; wij hebben behoefte om te bekennen onzen eerbied voor hetgeen in uw waardigheid van God is, behoefte om hulde te brengen aan hetgeen van uzelf is. Van God is de roeping, van God is hetgeen, waartoe men geroepen wordt: het priesterschap zelf. Door het priesterschap wordt de mensch instrument van Christus om voort te zetten de groote werken zijner liefde, want gelijk de Vader alles werkt door Zijn Zoon en de Zoon weer de Vaderlijke plannen ten uitvoer brengt door Zijn menschheid, zoo volbrengt de God- mensch in Zijn Kerk de meeste zijner werken door den priester. Ja het priesterschap is van God zoo verhe ven, dat God degenen, wien Hij de genade van het priesterschap geeft, ten eeuwigen dage wil onderscheiden zien van de rest der menschen, neen, niet slechts van de menschen, ook van de engelen. Voor dat verhevene in het priesterschap, dat van God is, hebben wij eerbied, maar hulde H. Exc. voor hetgeen is van U. Want eer gij geroepen zijt tot het episcopaat hebt gij ongeveer 37 jaren uw priesterlijke be diening uitgeoefend op zeer verschillende plaat sen en onder zeer verschillende omstandighe den. Vandaag, nu gij door veertig jaren priester schap gevoerd zijt op een hoogtepunt van uw leven, nu kan het niet anders, of van die hoog te uw leven overziende moet het mysterie van het priesterschap in zijn vollen omvang zijn hoogte, zijn diepte, zijn lengte, zijn breedte zich aan u openbaren. En een huivering bevangt u misschien, of niet gebrek aan deugd, aan arbeid, aan wetenschap of godsvrucht de ontplooiing van dat mysterie onder de menschen heeft belemmerd. Het is niet aan mij, een der jongeren van uw clerus, om dit te zeggen, ik herhaal wat an deren hebben gezegd, anderen, die het kon den zeggen, omdat zij het hebben ondervonden. Zij hebben getuigd, hoe de uitoefening van uw ambt altijd den priester waardig is geweest en het hoogst, wanneer gij afgescheiden van de menigte stondt te offeren aan het altaar, uw wil bleek dan één te zijn met den offerwil van Christus en op het moment van Zijn offer was ook Christus het grootst. Zij hebben in deze dagen openlijk voor Ne derland getuigd, hoe zij uw arbeid hebben ge waardeerd. Dat getuigenis valt niet te betwisten. Hoogw. Exc., in uren als dit spreekt het hart en het hart liegt niet, in uren als dit openbaart het hart zijn ware gevoelens en het ware gevoelen des harten tegenover uw arbeid is waardee ring! Trouwens dat uw priesterlijke arbeid hoog te waardeeren valt, daarvoor is hooger bewijs. Daarvoor bewijst het feit, dat uw illustere voor ganger u tot steeds hoogere kerkelijke waar digheid heeft verheven. Nog meer, God zelf heeft daarvoor bewijs gegeven. Want wat gij niet vermoed hebt, is nu toch wel duidelijk, hoe heel uw priesterlijke loopbaan voor God is geweest een veelzijdige voorbereiding op uw hoogepriesterlijke waardigheid. Leeraar is de bisschop, die de geesten richt, wetgever, die de willen leidt. Grootsch is het de zielen van honderdduizenden door voor schrift en raad langs den weg van Gods ge boden te voeren naar de eeuwigheid. Maar verheven bovenal is de bisschop als uitdeeler der genade. Zijn handen zijn tweemaal gezalfd, opdat de volheid der genade zou afda len van zijn vingeren, de volheid der genade, neen, de bisschoppelijke macht legt in des bisschops handen alle genaden. Onze macht om genade uit te deelen is van hem afhankelijk, want van hem is ons priester schap, hij heeft ons gegeven de sleutelmacht om te binden en te ontbinden, hij heeft ons in handen gegeven den kelk des heils en ons in den mond gegeven de woorden, die brood en wijn veranderen in Christus' vleesch en bloed. Het leven van Christus' mystiek lichaam is afhankelijk van den bisschop. Geen mysterie meer in 't bovennatuurlijke als de bisschop zijn vruchtbare actie niet meer uitoefent. Dan geen priesterschap, dan geen altaren en geen offers, geen Gast in onze tabernakels, geen voedsel voor de zielen, geen vergiffenis voor de zon daren, het volk zou dan klagen bij verlaten tempels en tenslotte uitsterven. Is de historie van ons vaderland niet ten bewijs Toen zij, uit wier handen nieuw leven moet toestroomen aan de Kerk, eens hier niet meer waren, is toen een bloeiend katholiek leven in het verborgen niet verschrompeld tot een kwijnen bestaan En daar tegenover, is na het herstel der bisschoppelijke hiërarchie de Kerk niet tot grooten bloei herleefd Is Neder land daarom niet het bewijs, hoe het episcopaat de verwekker is van het Katholieke leven? Straalt dus in het priesterschap de majesteit van het goddelijke, het episcopaat heeft de schittering van nog meer bovenaardsche macht. Doch niet dat alleen. Utrecht's bisschopszetel is ook aan aardschen luister rijk. Drager toch zijt gij, H. Exc., van een godde lijke zending, in een deel der kerk, dat een glorieuze traditie heeft van eeuwen. God heeft bij de verdeeling van zijn rijk u niet de minste provincie toegewezen, Utrecht is niet de minste onder de steden van Juda. Utrecht heeft een historie en een historie, die groot is. Jubileerende Hoogw., wie is daarvan meer overtuigd dan Gij zelf. Gij zijt de opvolger van St. Willibrord, Gij weet dus hoe het aartsdiocees in heiligheid is gesticht. En Gij zijt de promotor der vereering van St. Bonifatius, Gij weet dus welk martelaarsbloed den akker hier heeft be vrucht. Groot in zijn wording, is het aartsbisdom groot geweest in zijn bloei. Van het aartsbisdom is geschreven, dat het een tijd lang is geweest het aanzienlijkste en machtigste der Nederlan- w#; De zaal van Tivoli tijdens de huldiging van Z.H. Exc. Mgr. J. Jansen hij gelegen, heid van diens 40-jarig priesterfeest. Vooraan in het midden de Aartsbisschop, in gesprek met burgemeester Fockema, den. Ja het is de roem van dit bisdom, dat het door alle eeuwen heen den grootsten invloed heeft gehad op de beschaving der Noordelijke Nederlanden, dat het ontwikkeld heeft dat krachtige Katholieke leven, hetwelk men hier te lande in de middeleeuwen moet bewonderen. Waarlijk, Hoogw. jubilaris, uw verheven waardigheid is door de historie van zooveel eeuwen gezet in het licht vafï aardschen luister, 't is een glorieuse herdersstaf, die u is over gereikt op den dag uwer wijding. En nu mijn vraag, hoe is dat gekomen? Door de genade Gods voorzeker, maar ook door de ideale verhouding, die hier heeft be staan tusschen bisschop en volk. Uw illustere voorgangers hebben hun gezag gevoerd op ver heven wijze. Zij hebben dat gedaan, bewust van de heiligheid van hun waardigheid en vol liefde voor hun Roomsche volk. En het Roomsche volk heeft daarop steeds gereageerd, kon daarop steeds reageeren met eerbied voor het bisschoppelijk gezag en gene genheid, liefde voor de dragers van dat gezag. De triumf van het Episcopaat OVer de zielen in een rustig en vast geloof aan de vaak onbe grepen waarheid des geloofs, de triumf van het Episcopaat over de zielen in een bewust zich overgeven aan de leiding, die voert naar het ongeziene. En daarom is dit uur het uur, waarnaar wij hebben verlangd. Wij toch vandaag willen ook niet minder zijn dan onze vaderen vroeger. Hebben zij eerbied gehad voor den bisschop, wij willen dat ook, hebben zij genegenheid, liefde, gehad voor den bisschop, wij willen niet minder zijn, wij willen dat ook. Dat is niet eigen meening alleen, dat is de meening, ik durf zeggen van allen, die hier niet het woord hebben. Ja, warme genegenheid hebt gij verworven van degenen, die niet behooren tot uw kudde, van niet-Katholieken, die hebben verklaard hoog te kunnen waardeeren uw principieele houding, waar het geldt de rechten en belangen van uw Kerk, maar die daarnaast op hoogen prijs stellen, dat uw principieel standpunt nooit verdedigd wordt door het afstooten van de andersdenkenden, maar dat integendeel uw houding tegenover degenen, die niet-Katholiek zijn, altijd voorkomend, vriendschappelijk is, zoodat zij u geroemd hebben als goed kerkvorst, maar ook als goed Utrechtenaar en goed vader lander. Allen, de leden van uw Kerk en de niet- leden, hebben uw bestuur geroemd. Maar de meeste leden van uw Kerk zijn tweemaal gekomen, zij voeren een strijd voor hun geestelijk, hun eeuwig bestaan, maar zij voeren ook een strijd voor hun aardsch, hun stoffelijk bestaan. En als een leger zijn ze in marschtempo aan gerukt de sociale bonden, niet één uitgezon derd, werkgevers, werknemers, middenstand, boeren, en vrouwen om u hulde te brengen voor de leiding, de hulp, den steun, de aan moediging hun gegeven bij hun vooral in dezen tijd vaak zoo moeilijke werk. En hulde bovenal heeft u%ebracht de jeugd, die misschien het beste deel van uw liefde heeft verworven. Doch neen het beste nog niet, want bij die allen behooren er nog meer, en die hebben wel licht het beste van uw hart, de slachtoffers van dezen crisistijd en de armen. Uw armen! Voor die armen hebt Gij den kruistocht der liefde gepreekt, namens uw armen daarom bijzondere hulde en dank, warme dank. Maar daarbij laten wij het niet, uw liefde zullen wij beantwoorden met wederliefde, warme genegenheid. Wij willen niet, dat gij zorg zult hebben over ons. Uw taak is grootsch maar uw taak is zwaar. Uw taak is zwaar al op zichzelf, want zwaar moet het zijn den last van zooveel duizenden zielen te moeten dragen, zwaar moet het zijn den fakkel der waarheid te heffen, zoodat ieder voldoende licht heeft op zijn levensweg, zwaar, door voorschrift en wet op den juisten tijd lei ding te geven, zoodat nooit een kan zeggen, dat hij den weg niet heeft gekend, duizenden zielen langs den kruisweg te voeren tot onder he tkruis, die taak is niet gering. Zwaar is uw taak om het roemrijk verleden. Zooveel illustere voorgangers hebben den roem van eeuwen gehandhaafd tot onze dagen, het moet zwaar zijn dien roem ongerept voort te dragen in de toekomst. Zwaar is uw taak om het heden. Vandaag de waarheid te moeten verkondigen is niet licht, want het karakter van onzen tijd is de triumf van den leugen. Is het moeilijk in dezen tijd van geestesver- warring de waarheid te moeten preeken, niet minder zwaar is het in dezen tijd van zeden verwildering te moeten handhaven de wetten Gods. Daarom Hoogw. Exc., wij willen niet uw zorg vergrooten. Neen, Heer van dén oogst, die Gij zijt, het zal uw geestelijken, in wat voor rang of positie ook, een eer zijn onder U te arbeiden en een geluk met Gods zegen bij uw komst te kunnen zeggen; zie rond, de velden staan rijp! En uw Roomsche volk is nog als het eerste Christenvolk, het eerste Christenvolk, dat het vaste en rustige geloof had, dat de bisschop was de Hoogepriester door God gesteld, aan wien het zich daarom eerbiedvol onderwierp en voor wien het had warme aanhankelijkheid. Ook uw Roomsche volk zal zich door U la ten leiden niet slechts in zuiver geestelijke za ken, maar in alle, waarin uw bisschoppelijk gezag recht van beslissen heeft, het zal dat doen met eerbiedige onderdanigheid en met liefde. Hoogw. jubilaris, dan zijn wij een, gelijk bis schop en volk hier steeds een geweest zijn en ook aan uw Episcopaat is verzekerd de triumf. Vader in Christus, in dat heerlijk gevoel van eenheid gaan uw geestelijke kinderen thans van u scheiden, scheiden met een bede. Meer kunnen wij U hier niet geven een zegen heb ben wij voor U niet. Gij zijt gestegen tot een hoogte, waar onze handen niet meer kunnen reiken om te zegenen, God alleen kan U nog zegenen, wij kunnen daarom voor u slechts bidden om den zegen van God. Met stille ontroering bid ik dan in naam van uw geestelijke kinderen, neen, in naam van heel Katholiek Nederland, den zegen Gods over U af: Heer, hij sta en hoede ons in Uw kracht in de sublimiteit van Uw Naam. Meer dan deze bede hebben wij thans niet. Maar gij hebt meer, gij hebt voor ons uw ze gen, daarom, eer wij van avond scheiden, ze gen ons uit de volheid Uwer verheven macht. Dan gaan .wij heen met den groet, waarmee gij zelf eenmaal afscheid hebt genomen van uw consecrator: ad muitos annos, nog vele jaren. Wijs ons niet op het getal uwer jaren, wij we ten uw jaren zijn niet meer de jaren der jeugd, maar uw kracht is nog de kracht der jeugd. Wijs ons niet op uw taak, die zwaar ls en met het klimmen der jaren zwaarder zal druk ken. O, 't is een gezegend land, waarin Gij zon der inmenging of dreigement van vreemde machten in volle vrijheid kunt uitoefenen uw ambt. 't Is een gezegend land met 'n gelukkig volk, dat zijn priesters en zijn bisschop eert. Daarom al is uw taak zwaar, zij is ook schoon en God zal ons gebed om kracht verhooren. Richt moedig dan van heden uw schreden den komenden tijd te gemoet, nog jaren, nog vele jaren, uw volk wil het. 't Is een donkere tijd, de crisistijd, waarin wij leven. Avond is het alom en zoovelen van uw goede Roomsche volk, zien den nacht lang zaam dalen zonder vooruitzicht op een stra- lenden morgen. Uw voorbeeld van geloof en godsvertrouwen, van durf en volharden, uw voorbeeld van liefdadigheid geeft ons moed. Daarom, uw volk wil het, dat uw lichtend voorbeeld ons zal leiden, nog jaren, nog vele jaren. Ja, Roomsch volk hier en Roomsch volk van verre, verklaar u eens met dezen wensch. Rijs op, rijs op en groet met mij uw Aartsbisschop, heil U Mgr. Jansen heil. Regeer nog jaren nog vele jaren met geluk, met veel geluk. Vivat Archiepiscopus, vivat. Leve Aartsbis schop Jansen, hij leve. Door Jo Vincent en Louis van Tulder werd, nadat het langdurig applaus, dat op de rede van Pastoor Hooyman volgde, was verstomd, een compositie van Mgr. v. Schaik op het ge dicht van Gezelle „Op een priester" gezongen, waarna een korte pauze werd gehouden. In den foyer, waar Mgr. en de leden van de comité's en enkele andere genoodigden de koffie gebruikten, onderhield de Aartsbisschop zich met de aanwezigen en van tafeltje tot tafeltje gaande begroette hij hen. Het tweede gedeelte van den schoonen jubel avond werd ingezet met een Te Deum, van dr. Alf. Diepenbrock voor gemengd Dubbelkoor met solokwartet en orkestbegeleiding, waarna Mgr. Jansen zelf het spreekgestoelte beklom en een toespraak tot de aanwezigen hield. Toespraak mgr. Jansen. Hoogedelachtbare heer burgemeester, hoog waardige excellenties, hoogeerwaarde en zeer- eerwaarde heeren, dames en heeren. In deze prachtige zaal in Tivoli, wilt gij katholieken, de huldiging besluiten, welke be gonnen is den 16en Augustus, in een grootschen jubelavond. Ik heb gaarne ingestemd u de gelegenheid te geven uwe hulde uit te spreken voor den pries ter en aartsbisschop. Maar ik voeg er dadelijk aan toe, dat het voor mij een zielsgenot is ge weest uwe hulde, aanhankelijkheid en trouw in ontvangst te nemen. Ik heb mij niet willen verzetten, omdat ik wist, dat het mij en u goed zou doen. Maar ik heb den plicht dezen avond te maken tot een van dankzegging. En na God gedankt te hebben uit het diepst van mijn ziel, is het mij een behoefte ook u toe te spreken. Na God wil ik dankzeggen aan den mensch en veroorloof mij thans in het openbaar een krans van dankzeg ging te brengen aan mijn ouders en een bloe menhulde van dank aan mijne moeder, de verpersoonlijking der groote liefde. Verder dank ik allen, die hebben medegewerkt aan mijne opvoeding. Zij allen waren werktuigen in Gods Hand. Ik dank allen, die mij nader gebracht hebben tot het priesterschap. Ik dank alle menschen, met wie ik in aanraking ge weest ben in de jaren van mijn priesterschap en ik dank allen, die dezen avond hier hebben willen tegenwoordig zijn. Ik dank hen allen en van ganscher harte. Ik dank den K. R. O., die de uitzending van 16 Augustus en van dezen avond heeft willen verzorgen en welke uwe huldiging, maar ge lukkig nu mijn dank ook uitzendt. Ik dank het metropolitaan kapittel voor den opzet van de huldiging en voor de belangrijke som, welke de priesters hebben bijeenge bracht voor een hoofdaltaar in het nieuwe klein-seminarie. Ik dank u allen voor de voorbereidende werkzaamheden van de huldiging evenals ik dank breng aan het eere-comité en het alge meen comité. Eén naam heb ik niet gezien bij de namen en die naam hoorde er ook niet bij, maar ik wil hem speciaal noemen, omdat hij de man was, die de trait d' union vormde tus schen den ongenaakbaren feestheld en het co mité, mijn secretaris v. d. Burg. Verder dank ik de couranten, die feestnum mers en artikelen aan mijn jubileum wijdden en ook voor de artikelen van den Commissa ris van H. M. de Koningin en van den burge meester. En mag ik speciaal aan onzen burgervader dank zeggen, dat hij hier temidden van het katholieke huisgezin heeft willen vertoeven. Verder wil ik dank zeggen voor al de ge schenken, die ik heb mogen ontvangen, dank voor de geestelijke geschenken van mijn pries ters en leeken en vooral van de religieuzen. En nu dank ik weer den K. R. O., die het mij mo gelijk maakt ineens te bedanken voor al de huldeblijken, gelukwenschen en gebeden. Wij zijn thans aan den 16den Augustus en dan dank ik voor de Feestmis, voor de perfecte regeling en voor het „Te Deum", speciaal voor mij gecomponeerd. Hedenmorgen heb ik het weer mogen hooren, en, zooals na Koninginne dag gebruikelijk is, hebben wij daarbij gebe den, dat de Allerhoogste Vrouwe van Neder land ons onder de bescherming van den Aller hoogste verder mag voeren langs Gods wegen. (Langdurig applaus.) Mgr. Jansen memoreerde verder de kinder- hulde, de receptie en het défilé, waarna hij ook den medewerkers van dezen avond dank bracht. Speciaal richtte Mgr. het woord tot Joh. Winnubst, den dirigent, die tot tweemaal een compositie voor hem maakte en tot de vier solisten. Een bijzonder woord richtte mgr. ook tot den feestredenaar. Wanneer Pastoor Hooyman mij toesprak, aldus Mgr., dan weet ik, dat hij al leen den priester wenschte te huldigen. Had hij zich daartoe bepaald, dan zou ik met hem in zee kunnen steken. Maar de rest heb ik toch ook met veel vreugde gehoord, al zat ik er pijnlijk bij te kijken. Ik kan voor God verklaren, dat ik gelukkig van een voetstuk weet af te stappen, om met beide beenen op de aarde te staan en dan ben In „St. Bavo" wordt verslag gedaan over het jeugdwerk in het bisdom Haarlem gedurende het jaar 1932. Het volgende is eraan ontleend Wij verheugen er ons buitenmate over, dat dit verslag zelfs niet in een mineurtoon afge stemd behoeft te worden, terwijl toch aller wegen over de wereld, op welk gebied ook, een klaagtoon te beluisteren valt. De jeugd, de hoop van de toekomst, schijnt nog nergens den moed verloren te hebben en het is een verblijdend verschijnsel in de Katholieke Kerk al meer en meer die jeugd te zien samenstroomen, zich vereenigen, en allen het zelfde doel te zien na streven, een groot heerlijk doel: de wereld aan Christus. Hecht aaneengesloten, vast overtuigd haar doel te zullen bereiken en wetende, dat nü de tijd gekomen is om openlijk te zeggen en te laten zien: niét ik bèn er, maar: wij zijn er, wij, duizenden, tienduizenden Katholieken. De eerste stap voor die aaneensluiting, nu ook bij de mannelijke jeugd, is in het afge~ loopen verslagjaar gedaan, toen Z. H. Exc. Mgr. Aengenent, den zeereerw. heer Jac. Mol be noemde tot directeur van het mannelijke jeugd werk in het bisdom Haarlem. De diocesane jeugdraad. Aanvankelijk hadden de ingekomen ontwer pen om tot eenheid in het mannelijk jeugdwerk te geraken alle aandacht van het bestuur van den dioc. Jeugdraad. In een conferentie op 6 Sept. 1.1. in het Bisschoppelijk paleis te Haar lem gehouden, werd aan Z. H. Exc. verslag uitgebracht over de gehouden besprekingen ten aanzien van deze ontwerpen. Het bestuur achtte het niet zijn taak om één der aangeboden schema's zoo zonder meer ter uitvoering te adviseeren, maar oordeelde dat de door Monseigneur aan te wijzen persoon of personen zelf moesten zien, in hoeverre op den grondslag van het bestaande, aan de hand der schema's eenheid en grootere bezieling bij het mannelijk jeugdwerk kon worden gebracht. In December kwam de benoeming van den zeer eerw. heer J. Mol tot directeur van het man nelijk Jeugdwerk, waarmede dus in diens han den de tot standbrenging van bovengenoemde eenheid gelegd werd. In den loop van het jaar werd door het be stuur een commissie geïnstalleerd, die zich zou belasten met het uitbrengen van een rapport over inrichting en organisatie van R. K. jeugd bibliotheken. Inderdaad is door deze commissie een uitvoerig rapport uitgebracht, waaruit het bestuur richtlijnen samengesteld heeft voor welker uitwerking een permanente commissie benoemd zal worden bestaande uit vertegen woordigers van R.K.O.L. en B. en van de jeug- organisaties. Langdurige besprekingen werden gewijd aan den R. K. Land- en Tuinbouwbond inzake de oprichting van een jeugdafdeeling van dien bond. De oprichting van een contact-commissie tusschen de verschillende organisaties maakte ook een punt van bespreking uit, doch het bleek, dat daarvoor geen overeenstemming ver kregen kon worden met de daarbij betrokken organisaties. Naar aanleiding van rapporten, ontvangen van den R. K. Bond voor lichamelijke opvoe ding van den Haarlemschen Jongenspatronaten- bond en van de Haarlemsche Jozefsgezellenver- eeniging werden door een commissie richtlijnen samengesteld om het in de toekomst daarheen te leiden, dat de talrijke sportbonden en ver- eenigingen niet meer los blijven staan van de jeugdvereenigingen met algemeen doel, zooals nu maar al te vaak het geval is. De kwestie heeft nog de aandacht van het bestuur. Aan de dekenale jeugdraden werd dit jaar wederom een vragenlijst toegezonden. Voor zoo ver na te gaan kunnen we zeggen, dat nu de meeste dekenale jeugdraden conform de daar voor bestaande voorschriften ingericht zijn en dat er met groote liefde en met grooten ijver voor de jeugd gewerkt is. Sommige dekenaten melden, dat in hun pa rochies volgens de nieuwe methode door de patronaten gewerkt wordt en dat daardoor be hoefte gevoeld werd aan meer geschoolde jeugd leiders. Dit gaf aanleiding tot het geven van cursussen, die overal met succes gevolgd wer den. In de vragenlijst werd ditmaal bijzonder ge- informeerd naar de organisaties van de jonge boeren en tuinders. In vijf dekenaten zijn de jonge boeren en tuinders georganiseerd als aspi rant-leden van de vakafdeeling in den R. K. L. T. B., tenminste voor zoover de parochieele jeugdraden een antwoord inzonden op de des betreffende vraag. In vier dekenaten zijn ze georganiseerd in de St. Josephsgezellen vereeni- ging of in de K. J. M. V.; in de andere deke naten zijn ze nog niet georganiseerd, bovendien kwam van enkele dekenaten geen verslag bin nen. Evenals in het vorig jaarverslag moeten we nu ook weer vermelden, dat lang niet overal de parochieele jeugdraden daadwerkelijk voor de jeugd in actie zijn, doch vaak slechts enkel Ofschoon we niet over voldoende cijfermate riaal beschikken, van de Maria-Congregaties lezen we in de verslagen toch wel, dat bijna overal deze Congregaties bestaan en een flink aantal leden tellen. De Patronaten. Van den Patronatenbond mochten wij een uit voerig verslag ontvangen, waaruit we een en ander naar voren willen brengen. Op de allereerste plaats dan dit, dat overal een groote opbloei van de patronaten te consta- teeren valt. Overal dringt de nieuwe werk methode door met zeer gunstige resultaten. Vele parochies verklaren door het nieuwe systeem ook de jongens uit betere standen te trekken. Waar volgens het nieuwe systeem gewerkt wordt, wordt vaak de naam van patronaat niet meer gebezigd, maar wordt gesproken van „De Jonge Wacht" de Jongens Jeugdclub of de Jeugdvereeniging St. Willibrordus, al naar ge lang den patroon der parochie. Het nieuwe systeem deed al spoedig de be hoefte aan jeugdleiders voelen. In het alge- loopen verslagjaar werden tal van jeugdleiders cursussen georganiseerd, omdat daar algemeen naar gevraagd werd. In sommige plaatsen was de animo voor zoo'n cursus zóó groot, dat nog een tweede gegeven werd. In het verslag wordt er uitdrukkelijk op ge wezen, dat wél overal nieuwe voetbalvereeni- gingen worden opgericht, doch geen nieuwe patronaten. Deze voetbalvereenigingen, die dan los van de algemeene jeugdbeweging staan, vor men een verschijnsel, dat de aandacht waard is. Dit komt vooral voor iri de dorpen van Noord-Holland en het is bijna onnoodig op te merken, dat met het louter naloopen van een bal, de jeugd niet aan Christus komt. Retraiten werden verzorgd door den Patro natenbond van Amsterdam met ruim 100 jon gens, door Rotterdam, Den Haag en Haarlem. Over het algemeen is men niet bijster tevre den over het optreden der jongens naar buiten in demonstraties. Alleen in Den Haag schijnt op bevredigende wijze een demonstratie ter pro paganda van de nieuwe werkmethode een be vredigend verloop gehad te hebben. Doch alleen de leden van de groepen en dan van 4 patro naten mochten er aan deelnemen. Leiders zoo wel als jongens droegen officieel uniform. «V-f srww-p i; Reel. 654DGVS 11 Op het kruispunt van de wegen Hengelo Doetinchem en ZelhemHummelo te Velswijk (gem. Zelhem), heeft Zaterdagmiddag een zeer ernstig auto-ongeluk plaats gevonden. Een vrachtauto van de fa. v. d. Kemp uit Silvolde, waarop verscheidene personen gezeten waren, is daar n.l. in botsing gekomen met een luxe auto bestuurd door den heer H. M. uit Eind hoven. De chauffeur van den vrachtauto H. Tromp uit Silvolde werd ernstig gewond, evenals de heer H. van Beek, een passagier van den luxe-wagen. De bestuurder van laatstge. noemden wagen bleef vrijwel ongedeerd. Van de personen, die op den vrachtauto meereden werden H. Greven uit Silvolde en G. Wissink uit Ettten minder ernstig gewond, de overige kwamen er met schrammen en lichte kwets uren af. Beide wagens, die met een snelheid van ongeveer 50 K.M. op elkaar zijn ingetreden, werden totaal vernield. Wat de oorzaak van het ongeluk betreft, de bestuurder van den luxe- auto had den ande ren wagen voorrang moeten geven, doch daar het uitzicht "op het kruispunt niet geheel vrij is, is het mogelijk, dat hij den vrachtauto niet heeft opgemerkt voor het te laat was. Weer een ongeluk op den onbewaakten overweg bij Nootdorp. Zaterdagnacht is op den onbewaakten over weg bij Nootdorp de laatste trein van Gouda naar Den Haag in botsing gekomen met een auto, waarin gezeten was de heer Klapwijk, rijwielhandelaar te 's-Gravenzande. Deze kon, toen hij op het laatste oogenblik het gevaar inzag, nog uit den wagen springen, zoodat hij met enkele schrammen vrijkwam. De auto, die gegrepen werd, is circa 200 meter door de locomotief meegesleept en totaal ver nieldverschillende stukken en onderdeelen lagen over den weg verspreid, terwijl een wiel boven op de locomotief terecht kwam en een ander in de sloot bij den overweg werd terug gevonden. Ook de locomotief werd beschadigd, zoodat er een nieuwe uit 's-Gravenhage moest ontbo den worden. Een en ander veroorzaakte een uur vertraging. ik blijde door de lofwoorden te hebben ge leerd opnieuw, hoe Wij hadden moeten zijn. Op den 16den Augustus hebben wij het H. Misoffer mogen opdragen en God mogen be danken voor de tallooze weldaden van veertig jaar, zooals wij nieuwe weldaden hebben afge smeekt voor u allen, zoo besloot Mgr. Een jubelend „Aan U, o Koning der Eeuwen" was het eind van dezen feestavond, nadat Mgr. aan allen Zijn Bisschoppelijken Zegen had ge geven. Negenjarige jongen het slachtoffer. Te Rijssen is het negenjarig zoontje van den heer N. bij het plotseling oversteken van de straat door een auto gegrepen. Hoewel de be stuurder onmiddellijk uit alle kracht remde, kon een ongeluk niet meer voorkomen worden. De jongen werd bijna onmiddellijk gedood. Wielrijdster stak te laat over. Mej. J. A.v. d. T. te Beekbergen meende op haar fiets den onbewaakten overweg in den Witte Kruisweg aldaar nog juist voor een na derenden locaaltrein te kunnen oversteken. Zij had echter misgerekend. Het achterste gedeelte van haar fiets werd gegrepen, tengevolge waar van de vrouw tegen het hekwerk langs de spoorbaan werd gedrukt. Zij bleek een been gebroken te hebben en klaagde over pijn in den rug. De vrouw is ter verpleging in het zieken huis te Apeldoorn opgenomen. Toen de vrouw van den timmerman K. Bijls- ma te Franeker op haar slaapkamer kwam, schrok zij niet weinig toen ze een beest op den vloer zag kruipen, dat telkens den kop naar haar omhoog stak. Ze greep een zwabber en probeerde daarmee het dier dood te slaan. Na vele mislukte pogingen slaagde zij hierin door het ondier op den kop te treffen. Een onderzoek wees uit dat het een slang was van ongeveer 60 centimeter lengte. Het reptiel was van boven grijsgroen met zwarte stipjes, terwijl de onderkant donkerder was getint. Hoe het ongure beest op de boven woning terecht is gekomen, is een raadsel. Rustig en kalm zoo in tegenstelling met de tijdens zijn werkzaam leven ontwikkelde vitaliteit en enorme werkkracht is Zaterdag te Kinderdijk in den ouderdom van bijna 85 jaar overleden de heer Jan Leis. Bij den naam Leis denkt elke bewoner van de Maasdelta en het Rijngebied aan een vloot vaartuigen. Want met de schepen sleep-, passagiers- en transportvaartuigen is de familienaam Leis vergroeid. Doch ook in nog heel wat andere functies kon men den overledene ontmoeten. Zoo was hij mede-oprichter van de Nederl. Kabelfabriek te Delft en jarenlang haar presi dent-commissaris. Jarenlang was hij ook pre sident-commissaris van de Zuid-Hollandsche Redding-Mij. Een der te Hoek van Holland gestationneerde reddingsvaartuigen draagt ook zijn naam. Voorts bekleedde hij commissariaten in de werf „Fijenoord" te Rotterdam, Bruynzeel's Houthandel te Zaandam en het Visscherijbedrijf Hoogewerf en Co. te Kinderdijk. Doch al het hier genoemde behoorde meer tot de „bijzaken", al gaf de heer Leis bij al deze besognes talrijke graag gewilde adviezen op zakenkijk, ervaring en kennis gebaseerd. Zijn eigenlijk levenswerk lag te midden van „booten". En elkeen aan den kant was met zijn figuur en naam vertrouwd. Twintig jaar lang van 1893 tot 1913 was hij directeur van de Ned. Stoombootreederij van Rotterdam op Mannheim zoodat het geen verwondering behoeft te baren dat hij vrijwel zijn geheele leven deel uit maakte van de Rijnvaartcommissie. Voorts was hij ongeveer 40 jaar president- commissaris van L. Smit Co.'s Internationalen Sleepdienst die der op de zeeën vermaarde blauwpijpers. Tenslotte is hij ook nog tal van jaren commis saris geweest der Holland-Amerika Lijn. Merkwaardigerwijze is deze nationale en In ternationale figuur gedurende zijn heele maat schappelijke leven te Kinderdijk woonachtig geweest. Hij vertoefde ook gaarne op zijn land goed te Assen, doch om te Rotterdam bijv. te wonen, waar toch op zoo velerlei terrein zijn actie hem gevangen hield, dat heeft hem nooit bekoord. Ook de regeering heeft zijn talrijke verdien sten erkend en zoo was d,e thans na een leven en voorbeeld van energieke werkzaamheid en uithoudingsvermogen ontslapene officier in de orde van Oranje Nassau en ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 3