mtzonDE-n A ©TUKKELH Q LEEKENMUZIEK. VRIJDAG 8 SEPTEMBER 1933 De Dans-, Zang- en Speelweek die te Oosterbeek gehouden werd. EEN ONAFZIENBAAR TERREIN. ZELDZAAM PRIESTER-JUBILEUM. Van een Nederlandschen Missiebisschop. DE SCHIETPARTIJ TE MUIDEN. FELLE BRAND. CARL FLESCH. Hij komt niet naar Amsterdam- „VANDALEN VAN DEN WEG". VERZET TEGEN DUITSCIIE DOUANE. DE TWEEDE KAMER OVER HET UNIFORM-VERBOD Vrij algemeen instemming met het ontwerp. OPTOCHTEN, STRIJDFORMATIES EN STRAFBEPALINGEN DE STAKING DER STUCADOORS. Ernstige waarschutving aan de hoinvvaharbeiders. Federatie speelt een dubbele rol. <0 NED. CONSUL-GENERAAL TE JERUSALEM GEWOND. Joan Collette te Nijmegen schrijft ons: De bladen hebben foto's en berichten gepu bliceerd over de bijeenkomsten, die vogels van diverse pluimage te Oosterbeek bijeenbrachten binnen het aantrekkelijke terrein van den heer en mevrouw Van der Ven-Ten Bensel. Maar het blijkt dat zij,- die niet aanwezig geweest zijn. slechts weinig begrepen hebben van wat zich daar eigenlijk heeft afgespeeld; Wanneer echter een kapelaan, een missiona- risris, twee Maastrichter broeders, dames en heeren van jonge en van „verstandige" jaren uit alle kringen onzer samenleving, tot een dertigtal, bijeen geweest zijn in de grootst denkbare harmonie, om ten slotte eenstemmig te getuigen: „wat is dit een heerlijke week ge weest", dan moet er toch wel iets geboden zijn van groote geestelijke en cultureele waarde. En dat is ook zoo! Er is gedanst, er is gezon gen en er is muziek gemaakt. Al dansende, al zingende en al musiceerende heeft men verteld van vreugde en van leed; er is lof gebracht aan God in nobele Gregoriaansche melodieën; er is lof gebracht aan den Heer van de Schepping, toen de lente bezongen werd en de heerlijkheid der natuur; de menschen hebben in liederen en in verheven of blijde of droeve melodieën tot elkaar gesproken over alles waar een men- schenhart vol van kan zijn. Er was een mooie broederschap tusschen heti die in het dagelijk- sche leven elkaar óf voorbij gaan óf bezien door een onzuiver gekleurde bril, maar die nu be seften dat zij de schoonste „menscbelijkheden" met elkander gemeen hebben. (Door hun aan wezigheid en door hun hartelijk en ongedwon gen „meedoen" hebben de geestelijken stellig menig vooroordeel gebroken). Maar wat was er nu aan de hand? Meer en meer wordt begrepen ik herinner mij o.m. uitspraken van Marius Monnikendam) dat er toch eigenlijk van „muzikale cultuur" nauwelijks sprake kan zijn, wanneer een over weldigende meerderheid zich vergenoegt met af en toe te gaan luisteren naar wat enkele be roepsmusici produceeren, om overigens zelf volkomen passief te blijven. Een werkelijke muziekcultuur veronderstelt op de allereerste plaats: deelname, hoe dan ook. Het solistendom, het virtuosendom, het in- duvidualisme, het reserveeren van alle mu- ziekpraxis voor enkele hypergeschoolde be roepsmusici heeft de muziek en hare beoefe ning verdreven tot over het voetlicht der con certzalen. De gangbare instrumenten zijn van aard, bouwwijze en speel techniek vrijwel ge heel ongeschikt voor simpele, maar muzikaal diep-indringende muziekbeoefenaars buiten het kamp der genoemde beroepsvirtuosen. (Zijn niet bijna alle piano of vioolstudies voor „lee- kcn" gruwelijke mislukkingen? Ên hoeveel energie, erger, hoeveel liefde voor de muziek is er niet hopeloos vermoord door dat africhten van duizenden dilettantpianistjes en - violist - jes, die het eerste het beste moment aangrepen om vol wrevel zich af te keeren van de werk tuigen die een deel hunner jeugd verknoeid hadden). De enkele muziekinstrumenten die ons nog ten dienste staan zijn uitstekend geschikt voor den individueelen virtuoos, die zich daarop ge heel kan uitleven, zij zijn ongeschikt voor den „leek", die de huismuziek (in de schoone be- teekenis die dat woord eenmaal gehad heeft) in eere herstellen wil. Het is hier niet de plaats ojn deze beweringen nttfë? toe te lichten, maar zij waren noodig óm begrijpelijk te maken waarom de heer F. J. Giesbert uit Neuwied uitgencodigd werd de te aanvaarden bij het bespelen en be oefenen van de instrumenten, die door de goede zorgen van den heer W. Hattink uit Den Haag te Oosterbeek aanwezig waren. Dat wa ren houten fluiten (flüte-douce, blokfluit of recorder) violen, (bedoeld zijn de „gamba" of „been-violen"; merkwaardig is dat alleen de Nederlanders de violin, violine of Geige geheel ten onrechte „viool" noemen, waardoor veel verwarring ontstaan is); vervolgens luiten en andere instrumenten, die gebruikt werden toen er nog huismuziek beoefend werd, maar die (laten wij hopen) slechts tijdelijk opgeborgen geweest zijn. De wijze van optreden van den heer Giesbert was allermerkwaardigst, en de resultaten waren verbluffend. Wie lust had nam een instrument ter hand. Hij kreeg de eerste aanwijzingen. Ge durende een uur was het een gejammer dat honderd verliefde katten niet zouden hebben kunnen overtreffen. Maar dan werd er opeens „afgetikt". Partijen werden verdeeld; groepee ringen gevormd; de leider blies voor, (wat een mooien, klaren, warmen en intiemen toon wist hij uit een onaanzienlijk fluitje te halen, glas helder en zuiver) en een oud-Hollandsche dans werd met vier stemmen ingezet! Ik geloof dat de medespelers zelf verbaasd waren over het resultaat! Stellig, het was niet mooi, niet eens draaglijk zelfs; maar wel was duidelijk, dat er iets uit zou kunnen groeien. Want er was liefde en toewijding, en veel in spanning! Te veel zelfs, volgens den leider, die durfde beweren dat men muziek voor zijn vreugde en niet voor zijn kwelling maakt! Alles wat dus pijnlijk of te moeizaam klonk, moest verdwijnen „Lieblich und zart akkordieren". Giesbert toonde een machtige kennis van zaken, een groote paedagogische ervaring, een enorme slagvaardigheid bij alle kritieke mo menten en die waren er te over maar het eindresultaat was, dat enkele tientallen van menschen den weg tot de muziek teruggevonden hebben, en dat is een groot goed! Maar de eer en de verdienste vaii dat alles komt in even groote mate den heer H. Ge- raedts toe, die zang en muziekleer voor zijn rekening genomen had. Eigenlijk zou ik onge veer hetzelfde ten aanzien van den heer Ge- raedts moeten zeggen, die zijn eigen enthousi asme op zijn „leerlingen" wist over te dragen, die de inzichten verdiepte, de stijlbegrippen hielp vormen, maar die boven alles liefde wekte voor het lied; die de menschen het ver trouwen in zichzelf teruggaf (hoevelen zijn dat niet kwijtgeraakt na het bijwonen van een virtuosenconcert)die hen deed beseffen welke heerlijke schatten de vroegere eeuwen (de late middeleeuwen en de z.g. renaissance) ons nage laten hebben, maar die ook deed aanvoelen wat de naaste toekomst te bieden zal hebben nu enkele levende componisten de „nooden van dezen tijd" schijnen te gaan begrijpen. Al dié schoone lessen en experimenten zou den echter niet zoo vruchtdragend geweest zijn, als zij nu ongetwijfeld waren het verblijf op „de Meihof" zou niet zoo uitzonderlijk aan trekkelijk geweest zijn, als niet de gastvrouwe de aanwezigen ten dans genood had. Immers al dansende werd door het lichaam zelf vol ledig opgenomen en werd rhytmisch daarmee vereenzelvigd al datgene wat in de lessen was aangeboden. En als een bijzondere prikkel kwam af en toe de keurtroep van mevrouw Van der Ven- Ten Bensel ten grastapijte om ook eens te laten zien hoe het nu eigenlijk zou moeten worden! De zwaard-, morris- en contradansen vormden zoo een belangrijk en zeer aantrekkelijk deel van het programma, dat den ochtend, den mid dag en den avond tot heel laat vulde, en dat een week lang. Als de gasten zich dan einde lijk doodmoe ter ruste begaven, dan was de gastvrouw-dansleidster nog even opgewekt en frsch alsof er niets gebeurd was! Of was haar enthousiasme wellicht zoo groot, omdat er wèl wat gebeurd was? Wellicht heeft zij dag op dag geconstateerd dat er vooruitgang was; wellicht was het haar aangenaam dat zij kon vaststellen, dat het „alle menschen wer den Brüsier" werkelijk een beetje aaderbit Mgr. Bouter met eenige van zijn priesters voor de kathedraal van St. Jozef, Nellore. Men schrijft ons uit Nellore: Jubilea, eeuwfeesten etc. zijn niet van de lucht; pas heeft de menschheid een of ander jubelfeest gevierd, of ze zijn al weer bezig met het treffen van voorbereidingen voor een vol gend. Er zijn jubilea, waaraan een ieder in een bepaalde streek of land deel neemt, zooals het eeuwfeest van Prins Willem den Zwijger, er zijn er ook, die in meer beperkten kring wor den gevierd. Er ligt iets mysterisch in het vie ren van jubilea, wie is er het eerst mee begon nen, is een vraag die niet gemakkelijk te be antwoorden valt; welke psychologische drijf veer heeft den mensch er toe gebracht, belang rijke publieke of persoonlijke gebeurtenissen telkens weer met een jubile te herdenken? In verband met jubilea is er echter klare waar heid in ééne zaak: het staat vast: hoe zeldzamer een jubilé, des te grooter de feestelijkheid, des te rijker de geschenken. Na niet vele dagen gaan we te Nellore (Britsch-Indië) ook een jubilé vieren; een jubilé dat nog zeldzamer is dan een 75-jarige bruiloft. Omdat er nu in het bisdom Nellore verscheidene Hollanders wonen, die ook goed Katholiek zijn (missionarissen), vooral ook om dat de jubilaris er trotsch op gaat te zijn ge boren in de Lage Landen bij de Zee, ben ik er van overtuigd, dat Holland er niet buiten gehouden zou willen worden. Het is namelijk het 12V2-jarig Priesterfeest niet van een ge woon priester, doch van een Bisschop. Dat voor zeker is zeldzaam. Heeft u ooit gehoord, dat een priester zijn 12 -jarig priesterfeest vierde als Bisschop? Wat dit jubilé nog zeldzamer maakt is het feit dat de jubilaris de eerste Bis schop is van een kersversch diocees, nog geen vijf jaren oud. Dus beschouwd van alle kanten blijkt dit jubilé te zijn een allerzeld zaamst. De jubilaris nu is onze landgenoot, Z. H. E. Mgr. W. Bouter, Bischop van Nellore. die op 17 Januari 1934 zijn 12V2-jarig priesterfeest viert. Daarom mag Holland zoo'n allerzeldzaamste gelegenheid niet ongevierd en ongemerkt laten voorbijgaan. In Nellore zelf zal het jubelfeest met zooveel plechtigheid mogelijk worden ge vierd. De geloovigen van het bisdom zullen bidden voor hun Herder en als blijk van sym pathie en waardeering zullen ze ook geschen ken aanbieden zooals een paar trossen bananen, een heele mand sinaasappelen, en misschien wel een half dozijn schapen, allemaal dingen die voor het feestmaal goed te pas zullen ko men. Maar verderik ben er van overtuigd dat de Hollandsche vrienden en bekenden van Mgr. Bouter, dat de Hollandsche missievrien den zich deze gelegenheid niet zullen laten ontglippen. Vanwege de economische crisis heeft. Mgr. Bouter het woord van den H. Petrus ook tot het zijne moeten maken: Goud of zilver heb ik niet. Dagelijks komen er bij hem brieven binnen van zijn missionarissen. (De posterijen van Britsch Indië werken uitstekend). De een schrijft hoe in een zeker dorp een aantal men schen pas het H. Doopsel heeft ontvangen, die 'n Kapelletje en 'n schooltje dringend noodig hebben; een ander, dat zijn kerk en pastorie noodig van een nieuw dak moeten worden voorzien, een derde heeft nog een paar cate chisten noodig, een vierde schrijft, dat er eigen lijk een jongens weeshuis moest zijn, etc. etc. En maar al te vaak moet Mgr. Bouter dan de woorden van den H. Petrus aanhalen, er bij voegend: Wat ik heb, dat "geef ik U. nJ. zijn zegen en verzekering van gebed voor de grond vesting van het Christusrijk in het Telugu land. Een paar keer heeft hij er ook bijgevoegd: Mis schien het volgende jaar. Een ieder, die Bisschop Bouter kent, zal het hem wel niet kwalijk duiden, dat mgr. de stille hoop koestert, dat zijn koperen Priesterjubilé nem nog eens in staat moge stellen het Missie werk in zijn bisdom goed vooruit te duwen. In die vijf jaren van het bestaan van het bis dom is er al heel wat gebeurd: het aantal pries ters klom van 32 tot 50, het aantal inlandsche priesters daaronder klom van 8 tot 13, het aan tal seminaristen van 40 tot honderd, dat der katholieken van 28.000 tot 35.000 Verschillende kapellen zijn er bijgekomen, verschillende nieuwe scholen opgericht, twee nieuwe missie staties geopend en bovenal die lang verbeide, lang besproken catechistenschool is een werke lijkheid geworden. U ziet, het bisdom Nellore maakt in deze tijden, waarin het zoo moeilijk is een goede rente te krijgen, een zeer goede geldbelegging, het geeft nog steeds een hon derd percent, een „honderdvoud", volgens de woorden van het H. Evangelie. Daarom moet Holland direct, zonder uitstel, een goed voornemen maken en zeggen: „Laten wij dat zeldzaam feest, het koperen priester feest van Z. H. E. Mgr. W. Bouter, eersten Bis schop van 't missie-bisdom Nellore, meevieren. Telegram van deelneming van H. M. de Koningin. Het gemeentebestuur van Muiden ontving gis teren het volgende telegram van baron van Geen, particuüer secretaris van H.M. de Konin gin: K.M. de Koningin is zeer getroffen door de berichten betreffende het betreurenswaardig on geval in uw gemeente en draagt mij op daaraan uiting te geven. De Koningin zou gaarne ver nemen, hoe de toestand der gewonden is. Namens het gemeentebestuur werd daarop telegrafisch het volgende geantwoord: Onder eerbiedige dankzegging voor de be langstelling van Uwe Majesteit bericht ik u, dat de toestand van den burgemeester gunstig is en die van Hottentot en Veth nog onzeker en die van de Beus zeer ernstig. Café, woonhuis en timmerwerkplaats uitgebrand. Gistermiddag heeft te Schalkhaar, gemeente Diepenveen bij Deventer een ernstige brand ge woed. De alleen thuisvertoevende vrouw van den caféhouder Klein-Boerkamp bemerkte op een gegeven moment, dat er brand in baar woning was uitgebroken. Voor zij de politie had kunnen waarschuwen, stonden het café „De Lindeboom", het woonhuis en een timmer werkplaats in lichte laaie. De Deventer brand weer, die gerequire-erd werd verscheen spoedig bij den brand, waar de vuurzee zoo hevig woedde, dat zelfs de 7 stralen water, weinig uit werking hadden. Buren waren erin geslaagd het huisraad van den caféhouder in veiligheid te brengen. Het café, de woning en timmer werkplaats werden totaal vernield. Verzeke ring dekt de schade. De oorzaak is onbekend. CAF EN WOONHUIS AFGEBRAND. Gisterenmiddag geraakte door tot nu toe niet opgehelderde oorzaak het groote perceel van den heer Gooren te Lothum in brand. De Lot- humer brandweer, welke met primitief brand weer materiaal spoedig ter plaatse was moest er zich toe beperken de overige perceelen nat te houden. Het woonhuis, alsmede het café en de danszaal van den heer Gooren stonden spoedig in lichte laaie. Toen de brand steeds heviger werd heeft men de brandweer van Blerick laten komen en deze slaagde er na eenigen tijd in het vuur meester te werden. Verzekering dekt de aangerichte schade. kwam, dank zij den nobelen arbeid èn van haar èn van de andere leiders. Over dit alles is misschien wat al te uitvoe rig geschreven nu, hoewel niet het honderdste deel gezegd is van wat er over te zeggen zou zjjn. (Er zou alleen reeds een referaat te schrij ven zijn over dit „dansen" hier, ten aanzien van het onsmakelijke en béte gedoe, dat in onze „danszalen" gepleegd wordt en helaas met het zelfde woord aangeduid wordt). Echter, het plan bestaat om zulke bijeenkomsten regel matig te doen terugkeeren. Als wij bedenken dat vele jeugdleiders met de handen in het haar zitten: „hoe zullen wij dit aanpakken",, terwijl anderen zij het met de beste bedoe ling heel verkeerde (wijl doodloopende) we gen inslaan (bijv. het inrichten van dure en smakeloos-rouwe „harmonieën van koper", die nooit tot iets schoons komen), dan wordt dui delijk dat er een onafzienbaar terrein braak ligt. Ten slotte is het niet voldoende indien mevrouw Brom-Struyck mooie boekjes samen stelt, als de leiders voor wie ze bestemd zijn niet weten hoe zij al dat schoons, dat daarin vervat ligt, tot de jeugd moeten brengen. Naast beroepsmusici en particulieren waren hier ook enkele jeugdleiders. Deze regels zijn geschreven met de bedoeling dat bij een her haling velen geprikkeld zullen zijn om mee te willen doen. De beste propagandisten zullen echter zii ?ijn. die au van da nartti waren. De heer Carl Flesch schrijft ons uit Baden- Baden: Er heeft den laatsten tijd in de Hollandsche couranten herhaaldelijk een herdnekkig be richt de ronde gedaan, als zouden tusschen het Amsterdamsche conservatorium en mij onder handelingen zijn gevoeord, met het doel, mij als leeraar aan dit instituut te trachten te ver binden en vooral, dat deze onderhandelingen weldra haar beslag zouden krijgen. Ik veroor loof mij, U nauwkeurig op de hoogte te. stel len van hetgeen geschied is. Van verschillende onderwijsinrichtingen in Europeesche muziekcentra, waaronder ook Am sterdam, heb ik dit voorjaar een uitnoodiging ontvangen, om mij daaraan als leeraar te ver binden. De besprekingen, welke hierover tus schen de directie van het Amsterdamsch, con servatorium en mij werden gevoerd, waren slechts van algemeer.en aard en volstrekt zon der eenige verbintenis. Door mijn verder ver blijf aan de Staats-Hoogeschoöl voor muziek te Berlijn-Charlottenburg hebben deze bespre kingen intusschen haar beteekenis verloren. De combinaties, welke men gemeend heeft, hieraan te moeten vastknoopen, kunnen der halve als louter fantasie beschouwd worden. Tegen roekeloos autobestuurder zes maauden geëischt. De rechtbank te Almelo behandelde de zaak tegen den 28-jarigen koopman H. B. uit Olden- zaal, die betrokken is bij een auto-ongeluk, waardoor twee jeugdige bakkersknechts uit Almelo werden gewond, de een zelfs levens gevaarlijk. B., die de hem onbekende jongelui te Hengelo had opgepikt, reed er mee naar Enschedé. Reeds van het beginpunt af heeft hij volgens ge tuigenverklaringen met een snelheid van 80 a SO K.M. gereden en tevens over den weg ge slingerd. Het gevolg was, dat de auto tegen een boom botste en een der Almeloërs de 22-jarige G. B. zwaar gewond werd. Thans, ruim vier maanden na het ongeluk is hij nog niet in staat arbeid te verrichten. Het O.M. waargenomen door mr. H. F. Wolf- son vond hier een zware straf op haar plaats, daar men z.i. streng moest optreden tegen van dalen van den weg. Hij eischte zes maanden gevangenisstraf wegens het in gevaar brengen van de veiligheid van verkeer en 50 boete of 25 dagen wegens het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel, benevens ontzegging van het recht om motorrijtuigen te besturen voor den tijd van 1 jaar. Vonnis 19 September. Klap, «He duur te staan komt. Een winkelier uit Gendringen, die Zondag bij een bezoek aan Duitschland aan de grens geen genoegen nam met de visitatie en daarbij een S. A.-man een klap in het gezicht gaf, is daar voor onmiddellijk gearresteerd. Hij heeft ter zake thans reeds terecht gestaan en zag zich tot een gevangenisstraf van 15 maanden ver oordeeld. KIND DOOR EEN AUTO GEDOOD. Woensdagavond is het acht-jarig zoontje van den heer W. Eeltink uit Rheden door een auto uit Brummen overreden en gedood. Het knaapje stak onverwachts den rijksweg over op het moment, dat de wagen passeerde. OFFERBLOKKEN GELICHT. Dieven hebben kans gezien zich den inhoud van de offerblokken in de R. K. kerk te Hans- weert toe te eigenen. hebben daartoe ge bruik gemaakt van lijmstokken. Het grootste deel van den inhoud is meegenomen. Van de daders sees sooor. Verschenen is het voorloopig verslag dei- Tweede Kamer inzake het wetsontwerp aan vulling van het wetboek van strafrecht met hel oog op de kleedingstukken en onderscheidings teekenen welke uitdrukking zijn van een be paald staatkundig streven. Er wordt aan ontleend, dat bij het afdeelings- onderzoek het wetsontwerp, wat zijn strekking betreft, vrij algemeene instemming vond. Men deelde de meening der regeering, dat in dezen tijd 'n verbod als 't hier voorgestelde nood zakelijk is om te voorkomen, dat provoceerend wordt opgetreden en rust en orde worden ver stoord. Intusschen meenden enkele leden, dat een overheidsbemoeiing, welke het dragen van be paalde kleeding strafbaar stelt, de persoon lijke vrijheid te zeer aan banden legt. Van meer belang achtten deze leden hun bezwaar, dat het principieel niet te verdedigen is, in plaats van tegen onrustige elementen, die relletjes verwekken, op te treden, te trachten, weg te nemen, wat dezen elementen aanstoot schijnt te geven Zoodoende wordt het buitengewoon gemakkelijk allerlei dingen verboden te krij gen, eenvoudig door er relletjes over te verwek ken. In deze lijn voortgaande, zou de regeering alle politieke optochten, spreekkoren, partij- vlaggen, enz. moeten verbieden, zoodra daar over onrust ontstond, wat de hier aan het woord zijnde leden niet zouden kunnen goed keuren. De ervaring heeft intusschen geleerd, dat een uniformverbod veel kan bijdragen tot bevordering van rust en orde. Nauwelijks was in Duitschland het aldaar bestaande verbod ingetrokken, of de onrust begon weer. Som migen dezer leden hadden gaarne gezien, dat de regeering zulk een voorstel reeds eerder ingediend had. Voorts waren er enkele leden, die geen be wondering konden gevoelen voor deze wijze van wetgeving. H.i. is het niet voldoende, het dragen van uniformen e.d. te verbieden maar zal er ook een diepgaande verandering in de mentaliteit moeten worden gebracht. Ook be hoort de regeering in dezen tijd het vereeni- gingsrecht te herzien om die partijen, welke zich tegen staat en overheid richten, geheel te verbieden. Onder de voorstanders van een uniform- verbod waren er verscheidenen die tegen deze regeling bezwaar zouden moeten maken, als het in de bedoeling lag om onder alle omstan digheden het dragen of voeren van onderschei dingsteekenen met politieke strekking te ver bieden. De vrijheid voor het houden van optochten met vlaggen, vaandels en andere onderschei dingsteekenen zouden zij behouden willen zien. Verscheidene andere leden daarentegen meenden, dat het doel eerst zal worden be reikt, wanneer iedere intimidatie van het pu bliek door optochten, spreekkoren, straatbetoo- gingen e.d. onmogelijk wordt gemaakt. Zij verwachtten van de regeering dat deze met kracht zal optreden tegen elke ordeverstoring, ook van de zijde der marxistische groepen, die door haar actie de reactie der antimarxisten hebben opgewekt. Hiertegen werd aangevoerd, dat in ieder geval de sociaal-democraten niet uitdagend optreden en de fascisten wel. Ook waren er leden, die meenden, dat het, om het uittartend karakter van optochten en straatbetoogïngen, aanbeveling zou verdienen, de toestemming daarvoor niet meer te doen verleenen door het plaatselijke, maar door het centrale gezag. Deze wensch werd intusschen door andere leden bestreden. Politieke strijdformaties. Van verschillende zijden werd er op gewezen dat de regeering twee maatregelen ter verze kering der openbare orde heeft toegezegd waarvan de een was het thans ingediende uni- fofmverbod, de andere een verbod van politieke strijdformaties. Verscheidene leden achtten het onderhavige wetsontwerp onvoldoende tot het tegengaan van dergelijke formaties. Zij achtten strafbaarstelling van vorming van particu liere korpsen noodzakelijk. Wordt, vroegen zij voorts, de wapenwet wel streng genoeg toe gepast en zijn de straffen op overtreding dezer wet wel zwaar genoeg? Volgens andere leden wordt aan de Wapen wet in den laatsten tijd streng de hand ge houden. De eerstbedoelde leden vroegen, of ook te gen het bezit en gebruik van knuppels e.d. wel voldoende wordt opgetreden. Sommige leden meenden, dat de door de re geering gekozen vorm van een aanvulling van het wetboek van strafrecht ernstige be zwaren meebrengt voor de bereiking van het doel. Hierdoor wordt aan de rechterlijke macht een taak opgedragen, welke h.i. de regeering zelve behoort te verrichten. Op deze wijze wordt de politiek in de rechtzaal gebracht. De hier aan het woord zijnde leden meenden, dat het juister ware, door de regeering, onder controle der volksvertegenwoordiging, te laten heslissen, wat verboden zal worden en wat toe gestaan blijft. Ook irf verscheidene andere lan den is dit systeem gevolgd. Het heeft eenigs- zins den schijn, dat hier te lande de regeering de verantwoordelijkheid wil afschuiven op de rechterlijke macht. De strafbepaling. Van verschillende zijden werd erop aange drongen, dat de regeering een nadere uiteen zetting zal geven van het karakter en de be teekenis der voorgestelde strafbepaling en aan wijzingen omtrent de wijze, waarop zij zich voorstelt, dat deze wet zal worden uitgevoerd. In het bijzonder kan men twijfel koesteren met betrekking tot die organisaties, welker leden behooren of in de toekomst vrij zeker zullen gaan behooren tot een bepaalde politieke of kerkelijke partij, terwijl nochtans die organi saties zelf de politiek als zoodanig niet be oefenen. Zal het aan de A. J. C. verboden zijn, zoo werd gevraagd, voortaan haar leden kenmer kende kleedingstukken te laten dragen? Som mige leden meenden deze vraag bevestigend te moeten beantwoorden. Andere leden meen den intusschen, dat de A. J. C. niet onder de wet valt. De Roode Valken, die wel een uniform dragen staan nog buiten elk staatkundig stre ven, terwijl de veelkleurige kleeding van de oudere leden, welke geen uniform is, niet als een uiting van een bepaald staatkunding stre ven kan worden opgevat. Ook omtrent de vraag of leden van de Graal hun uniform mogen blij ven dragen, zou men gaarne de zienswijze der regeering hooren. In verband met het voorgaande bepleitten sommige leden de instelling van een leeftijds grens. Kinderen beneden die grens zouden niet vervolgd moeten kunnen worden. Andere leden bestreden dit denkbeeld. In het bijzonder werd aangedrongen op hoogere straffen voor het gezamenlijke begaan der overtreding. Ten slotte wezen enkele leden erop, dat geen voorloopige hechtenis zal zijn toegelaten, zoo dat herhaling van het feit, ook als hiervoor gegronde vrees bestaat, niet kan worden voor komen. Aan in het voorloopig verslag voorkomende opmerkingen met betrekking tot verschillen de onderdeelen van den tekst wordt ontleend, dat gevraagd werd, of met opzet de meervouds vorm „kleedingstukken en onderscheidings- taskanen" ia aekozea. Men kon moeilijk aaa- De besturen van den A±gem. Nederl. Bouw vakarbeidersbond, den Ned. R.K. Bouwvakar- beidersbond, den Nederl. Chr. Bouwvakarbei dersbond, den Nederl. Schlidersgezellenbond en den Alg. Ned. Stucadoorsbond, hebben een manifest uitgegeven, gericht aan de bouwvak arbeiders van Amsterdam, waarin zij een zeer ernstige waarschuwing uitspreken. Na uiteengezet te hebben op welke wijze de tariefcontracten tot stand zijn gekomen, wijst het manifest erop, dat deze contracten nu loyaal dienen te worden nageleefd. Ook het bestuur van de Landelijke Federa tie van Bouwvakarbeiders heeft in dezen de verlangde toezeggingen aan de regeering ge daan. Een deel der Amsterdamsche stucadoors en stueadoorsopperlieden wenscht in dezen niet de lijn te volgen, welke voor het geheele be drijf door de landelijke organisaties was aan vaard. Deze groep heeft zich tegen de tarief herziening verzet, tengevolge waarvan deze staking is ontstaan. Deze stakende stucadoors hebben zich ge plaatst onder leiding van de Revolutionnaire Vakvereenigings Oppositie (R.V.O.), een zui ver communistische instelling, die het uitslui tend op vernietiging der Vakbonden heeft voorzien. Gepoogd wordt nu de werkende bouwarbei ders te verlokken zich met deze stucadoorssta- king solidair te verklaren, door met hun geld de stakers te steunen, en door op de werken, waar het nieuwe tarief wordt toegepast, tot al gemeene staking over te gaan, zoodra op zulk een werk zich een stucadoor vertoont. De bedoeling der communisten is, dit geval aan te grijpen om te komen tot een algemeen verzet tegen de Regeering, althans dit uit gangspunt als voorwendsel te gebruiken om den strijd tegen de vakbonden te voeren met meer succes dan tot nog toe het geval is ge weest. De aanval der R.V.O. richtte zich dan ook evenzeer tegen de Landelijke Federatie als tegen de gecontracteerde Vakbonden. De Landelijke Federatie van bouwvakarbei ders speelt echter een dubbele rol. Zij deed tegenover de Regeering precies hetzelfde wat alle Vakbonden ook deden, doch onttrekt zich alleen aan de verantwoordelijkheid, door te schelden op de gecontracteerden, die volgens haar van alles de schuld dragen. Nu echter de R.V.O. haar concurrentie gaat aandoen, door de Federatie nog in bluf te over treffen, heeft het Federatiebestuur zich, blij kens de houding van den heer Strikker op de vergadering van 30 Aug. in „De Diamant beurs", laten verleiden, zich achter dit stuca- doorsconflict te plaatsen. Dat de Federatie zich daardoor plaatst tegen over de Regeering, moet zij weten; ook hoe dit te verantwoorden is tegenover hare werklooze leden in het geheele land, die nu zeer waar schijnlijk van allen crisissteun zullen worden uitgesloten. De besturen der gecontracteerde vakbonden denken er niet aan, zich in dit avontuur te begeven en hunne leden, werkenden en werk- loozen, aan deze schade bloot te stellen. Gepoogd wordt nu door R.V.O.- en Federa tiemannen onze leden te verlokken het werk neer te leggen ter wille van de stucadoors. Wat nu alle bouwarbeiders dienen te we ten is dit; 1. Geen onzer leden, welke in staking gaan, zal door de organisatie worden gesteund. 2. Ieder die op eenigerlei wijze meehelpt aan deze staking, o£ haar daadwerkelijk steunt, zal van het lidmaatschap worden uitge sloten. De besturen zullen in dezen met groote be slistheid optreden, omdat zij de belangen der werkende en werklooze leden niet in gevaar gebracht wenschen te zien. Het is n.l. zoo, dat thans reeds merkbaar is, hoe het geven van bouwcredieten door deze staking wordt belemmerd en de arbeid van honderden plotseling ernstig wordt bedreigd. Bovendien is met zekerheid te verwachten, dat alle bouwarbeiders in het geheele land door inhouding van crisissteun zullen worden ge troffen, indien met medewerking van onze leden, of door lijdelijk toezien der besturen, dit conflict uitbreiding zou krijgen. Een lijdelijk toezien zou overigens niet liggen in de lijn door de gecontracteerde organisaties aanvaard. Wij roepen alle bouwarbeiders op, zich te soharen achter de Bonds- en afdeelingsbestu- ren. Weest moedig en vastberaden. Blijft onder alle omstandigheden aan 't werk. Wijkt niet voor terreur en intimidatie! Aan de werklooze leden nog dit: Laat u niet verleiden achter de stakers aan te loopen; ook uw steun wordt door de R.V.O. in gevaar gebracht. NA-„PRET" VAN EEN BUITENLANDSCH REISJE. De 40-jarigJe J. W. uit Arnhem heeft in hooger beroep voor het Haagsche Gerechtshof terecht gestaan van een vonnis van de Haagsche Rechtbank, waarbij hij terzake van oplichting is veroordeeld tot 5 maanden gevangenisstraf. W. was in Juli van het vorig jaar met eenige vrienden een autoreis door Zwitserland gaan maken. Aan hem werd de reiskas toevertrouwd Op zekeren dag bleek deze kas ledig en het gezelschap zat zonder geld. W. begaf zich naar Bern, het gezelschap te Baden-Baden achter latend. Bij den waarnemend consul te Bern dischte hij een verhaal op, dat hij een porte feuille inhoudende 700, een reispas etc. had verloren en dat men reisgeld voor de terugreis noodig had. De consul gaf daarop 500 Zw. frs. al® .voorschot, welk bedrag eveneens werd verbrast. De adv. gen. vroeg bevestiging van het vonnis met bevel tot gevangenhouding, daar W. thans uit anderen hoofde is gedetineerd. Mr. Manning pleitte clementie. Arrest 20 Sep tember a.s. DE ONEERLIJKE VINDER. Voor 200 spaarzegels verduisterd. Men meldt ons uit Amsterdam: Onlangs heeft een heer, die een rit had gemaakt met een auto van een particulieren verhuurder een aantal z.g. spaarzegels in die auto laten liggen. De verhuurder heeft ze ge vonden en, ze met eenige vrienden gebruikt. De eigenaar van de zegels heeft echter aangifte van zijn verlies bij de politie gedaan waarop deze een onderzoek heeft ingesteld, dat er ten slotte toe heeft geleid, dat de autoverhuurder en nog vier personen zijn gearresteerd en op het bureau Overtoom ingesloten. De waarde van de verduisterde zegels bedraagt 200 nemen, dat het niet strafbaar zou zijn om b.v. één tot een uniform behoorend kleedingstuk, b.v. een hemd van een bepaalde kleur te dra gen. Men vroeg, wat onder opzichtig dient te worden verstaan, en ook of het uitsteken uit huizen van partij vlaggen en andere emblemen als bezems e.d. voortaan geoorloofd zal zijn. Verscheidene leden achtten het verbieden daar van noodzakelijk daar dit bijzonder uittartend werkt. Zal het voortaan geoorloofd zijn, op verga deringen, slechts voor de leden eener organi satie toegankelijk, uniformen e.d. te dragen? 'o] (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) „STORMCOMITé" Geachte Redactie, Met belangstelling las ik Uw artikel over dat onderwerp. In de voorlaatste alinea van dat stuk stelt U de vraag: „Waar moeten die (de ongehuwde vrouwen) dan heen". Bijna zeker zou ik geneigd zijn tot den persoon die dat artikel schreef, te zeggen: Mijnheer U vraagt naar den bekenden weg". Weet hij dan niet dat er in ons land circa 90.000 (zegge en schrijve circa negentig duizend) Duitsche dienstboden werkzaam zijn. 1) Als men nu die 90.000 eerst eens liet repa- trieeren dan zouden daarvoor in de plaats kun nen komen 2) 90.000 meisjes en vrouwen van Nederlandsche nationaliteit die nu op kantoren en fabrieken de jonge mannen in den weg staan; als gevolg daarvan zouden 90.000 mannen te werk gesteld kunnen worden op kantoren en fabrieken. M.i. zou dit al een flinke stap in de goede richting beteekenen. Ik zou een dergelijk recept niet aan de hand doen omdat ik bovenal, als rechtgeaard Nederlander, de vrijheid lief heb, ook voor buitenlanders, maar nu de werk loosheid zoo schrikbarend groot is en de winter met ai zijn narigheden in 't zicht is, moet men wel het eerst aan zijn kinderen van eigen bodem denken en helpen. Dit is nu maar één voor beeld van de vele 3). Dan hebben we nog tal rijke dubbele baantjes. Daar mag ook wel eens spoedig ingegrepen worden 4). De Regeering moet hier ingrijpen voor het te laat is. Laat men nu toch niet zoo benauwd zijn om flinke maat regelen te nemen. Laten de Katholieke Kamer leden dit toch beseffen dat wanneer zij niet fier optreden andere elementen het zullen aanpak ken. Ik heb nogal eens gelegenheid met veel men schen in aanraking te komen, en allen, klagen over het veel-te-zacht-optreden van de Katho lieke Kamerleden. Gepraat wordt er genoeg maar daden stelt men niet. Het oordeel over de Katholieke Kamerleden wordt er op zoo'n manier niet beter op. Nog eens, als de Katholieke Kamerleden niet zorgen dat de werkloosheid spoedig zooveel mo gelijk wordt bestreden, dan zullen er weer stormcomités In het leven geroepen worden. Werkelijk ik heb er hard zin in om ook in Bus- sum een dergelijk Comité op te richten als niet spoedig door Den Haag (Katholieke Kamer leden) groote daden gesteld worden. Laten zij bedenken dat er een groot leger van bijna-tot- wanhoop-gebrachte werklooze jongemannen in Nederland gereed staat om als het niet anders kan met harde maatregelen hun recht op arbeid op te eischen en te verdedigen 5). Hoogachtend, BOLLINGER. Bussum, 1 September 1933. Naschrift van de Redactie. 1). Is dit cijfer niet aan den zeer hoogen kant? 2). „Zouden kunnen komen". Jawel, maar zal het gebeuren? 3). Waar zijn de andere van „de vele"? 4). Accoord!" 5). Hoe? AVERECHTSCHE REGEERINGSTACTIEK Het is thans door de Regeeringsmaatregelen zoover gekomen, dat de Nederlandsche natuur boter in Duitschland 20 cents goedkooper is dan in Nederland. Er wordt nu eenmaal te veel ge produceerd, doch de productie op zich zelf loopt niet noemenswaardig terug, omdat de belasting, die op het product gelegd wordt, dit tegenhoudt. Juist omdat wij een teveel aan natuurboter produceeren en er geen raad mede weten, wordt er op de binnenlandsche verbrui kers belasting gelegd om den prijs op peil te houden. Wat evenwel het ergste en onbegrijpe- lijkste in dezen toestand is, is, dat, terwijl wij zelf een te veel aan productie hebben, er nog in de week van 7 tot en met 12 Augustus 25.138 kg. natuurboter uit Rusland in ons land werd inge voerd. Sedert 1 Januari 1933 bedroeg dit 344.702 kg. boter. Waarom wij zoo iets toelaten en dulden, be grijpen wij evenmin. Stelt u voor eene fabriek, die met een bepaald artikel overvol zit en het niet kwijt kan worden, dan zoo nu en dan een klein kwantum, waar veel geld bij moet, die zijn productie-apparaat intact houdt en bovendien dit zelfde artikel tenslotte nog uit het buitenland gaat bijkoopen om haar voor raden nog maar steeds te vergrooten. Wij zijn wel een raar volle, dat wij dit alles zoo onbegrijpelijk averechts doen. De Chineezen kunnen zelfs niet aan ons tippen. Maar of hierop straks niet een geweldige reactie komen moet, is een vraag, waaraan men wel eens den ken mag. M. Naschrift van de Redactie. Inderdaad moet de accijns mede dienen om export mogelijk te blijven houden. Ook de geachte inzender zal moeten beamen, dat het voor ons volk econo mischer is in het buitenland de goedkoope boter te leveren, wanneer een deel van ons volk nog goedkoopere margarine gebruikt. De Russische invoer is juist en wij moeten bekennen, dat deze inderdaad vreemd is, waar wij zelf met zulke overschotten zitten. Tot dus ver echter hadden wij nu eenmaal onze een zijdige vrijen-invoerpolitiek, wier verandering nu is aangekondigd. Men bedenke echter, dat ook van deze ingevoerde boter de accijns is betaald Bij een aanval door Bedouïnen. Naar Reuter d.d. 7 September uit Jeruzalem meldt is de Nederlandsche consul-generaal te Jeruzalem de heer S. van Vriesland, terwijl hij met z'n auto een tocht langs de Doode Zee maakte door vijf gewapende Bedouinen aan gevallen en licht aan den schouder gewond. De auto reed in snelle vaart naar Jeruzalem terug. VOOR 1000 VULPENHOUDERS ONTVREEMD. Door middel van vernieling van het pla fond zijn onbekende daders binnengedrongen in een boekwinkel aan den Amstelveenschen- weg te A'dam. Het bleek dat een hoeveelheid vulpenhouders ter waarde van 1000 is ont vreemd. De daders zijn binnengekomen door open sluiting van de hulsdeur van de woning op de eerste verdieping, welke leeg staat. Hier hebben zij in de keuken de planken van den vloer opgebroken en het plafond doorgestoo- ten, waarna zij zich door het gat aan een touw omlaag hebben laten zakken in de daaronder gelegen keuken. Van hieruit hebben zij hun expeditie door den winkel aangevangen. De ontvreemde vulpennen bevonden zich in een vitrine. Het was voor de inbrekers een klein kunstje het glas dezer vitrine te vernielen en den inhoud weg te pakken. Verder hebben zij nog een achter den win kel gelegen kantoortje met een bezoek ver eerd. Zij hebben hier een lessenaar opengebro ken waarbij zij echter niets van hun gading konden vinden. Langs denzelfden weg als zij gekomen zijn, hebben zij het huis weer verla ten. Tot nu toe heeft de politie geen spoor kunnen vinden. HHH

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1933 | | pagina 4