mtzonDE-n
A
©TUKKELH Q
LEEKENMUZIEK.
VRIJDAG 8 SEPTEMBER 1933
De Dans-, Zang- en Speelweek die
te Oosterbeek gehouden werd.
EEN ONAFZIENBAAR TERREIN.
ZELDZAAM PRIESTER-JUBILEUM.
Van een Nederlandschen
Missiebisschop.
DE SCHIETPARTIJ TE MUIDEN.
FELLE BRAND.
CARL FLESCH.
Hij komt niet naar Amsterdam-
„VANDALEN VAN DEN WEG".
VERZET TEGEN DUITSCIIE DOUANE.
DE TWEEDE KAMER OVER HET
UNIFORM-VERBOD
Vrij algemeen instemming met
het ontwerp.
OPTOCHTEN, STRIJDFORMATIES
EN STRAFBEPALINGEN
DE STAKING DER STUCADOORS.
Ernstige waarschutving aan de
hoinvvaharbeiders.
Federatie speelt een dubbele rol.
<0
NED. CONSUL-GENERAAL TE
JERUSALEM GEWOND.
Joan Collette te Nijmegen schrijft ons:
De bladen hebben foto's en berichten gepu
bliceerd over de bijeenkomsten, die vogels van
diverse pluimage te Oosterbeek bijeenbrachten
binnen het aantrekkelijke terrein van den heer
en mevrouw Van der Ven-Ten Bensel. Maar
het blijkt dat zij,- die niet aanwezig geweest zijn.
slechts weinig begrepen hebben van wat zich
daar eigenlijk heeft afgespeeld;
Wanneer echter een kapelaan, een missiona-
risris, twee Maastrichter broeders, dames en
heeren van jonge en van „verstandige" jaren
uit alle kringen onzer samenleving, tot een
dertigtal, bijeen geweest zijn in de grootst
denkbare harmonie, om ten slotte eenstemmig
te getuigen: „wat is dit een heerlijke week ge
weest", dan moet er toch wel iets geboden zijn
van groote geestelijke en cultureele waarde.
En dat is ook zoo! Er is gedanst, er is gezon
gen en er is muziek gemaakt. Al dansende, al
zingende en al musiceerende heeft men verteld
van vreugde en van leed; er is lof gebracht aan
God in nobele Gregoriaansche melodieën; er is
lof gebracht aan den Heer van de Schepping,
toen de lente bezongen werd en de heerlijkheid
der natuur; de menschen hebben in liederen en
in verheven of blijde of droeve melodieën tot
elkaar gesproken over alles waar een men-
schenhart vol van kan zijn. Er was een mooie
broederschap tusschen heti die in het dagelijk-
sche leven elkaar óf voorbij gaan óf bezien door
een onzuiver gekleurde bril, maar die nu be
seften dat zij de schoonste „menscbelijkheden"
met elkander gemeen hebben. (Door hun aan
wezigheid en door hun hartelijk en ongedwon
gen „meedoen" hebben de geestelijken stellig
menig vooroordeel gebroken).
Maar wat was er nu aan de hand?
Meer en meer wordt begrepen ik herinner
mij o.m. uitspraken van Marius Monnikendam)
dat er toch eigenlijk van „muzikale cultuur"
nauwelijks sprake kan zijn, wanneer een over
weldigende meerderheid zich vergenoegt met
af en toe te gaan luisteren naar wat enkele be
roepsmusici produceeren, om overigens zelf
volkomen passief te blijven.
Een werkelijke muziekcultuur veronderstelt
op de allereerste plaats: deelname, hoe dan ook.
Het solistendom, het virtuosendom, het in-
duvidualisme, het reserveeren van alle mu-
ziekpraxis voor enkele hypergeschoolde be
roepsmusici heeft de muziek en hare beoefe
ning verdreven tot over het voetlicht der con
certzalen. De gangbare instrumenten zijn van
aard, bouwwijze en speel techniek vrijwel ge
heel ongeschikt voor simpele, maar muzikaal
diep-indringende muziekbeoefenaars buiten het
kamp der genoemde beroepsvirtuosen. (Zijn
niet bijna alle piano of vioolstudies voor „lee-
kcn" gruwelijke mislukkingen? Ên hoeveel
energie, erger, hoeveel liefde voor de muziek
is er niet hopeloos vermoord door dat africhten
van duizenden dilettantpianistjes en - violist -
jes, die het eerste het beste moment aangrepen
om vol wrevel zich af te keeren van de werk
tuigen die een deel hunner jeugd verknoeid
hadden).
De enkele muziekinstrumenten die ons nog
ten dienste staan zijn uitstekend geschikt voor
den individueelen virtuoos, die zich daarop ge
heel kan uitleven, zij zijn ongeschikt voor den
„leek", die de huismuziek (in de schoone be-
teekenis die dat woord eenmaal gehad heeft)
in eere herstellen wil.
Het is hier niet de plaats ojn deze beweringen
nttfë? toe te lichten, maar zij waren noodig
óm begrijpelijk te maken waarom de heer F.
J. Giesbert uit Neuwied uitgencodigd werd de
te aanvaarden bij het bespelen en be
oefenen van de instrumenten, die door de
goede zorgen van den heer W. Hattink uit Den
Haag te Oosterbeek aanwezig waren. Dat wa
ren houten fluiten (flüte-douce, blokfluit of
recorder) violen, (bedoeld zijn de „gamba" of
„been-violen"; merkwaardig is dat alleen de
Nederlanders de violin, violine of Geige geheel
ten onrechte „viool" noemen, waardoor veel
verwarring ontstaan is); vervolgens luiten en
andere instrumenten, die gebruikt werden toen
er nog huismuziek beoefend werd, maar die
(laten wij hopen) slechts tijdelijk opgeborgen
geweest zijn.
De wijze van optreden van den heer Giesbert
was allermerkwaardigst, en de resultaten waren
verbluffend. Wie lust had nam een instrument
ter hand. Hij kreeg de eerste aanwijzingen. Ge
durende een uur was het een gejammer dat
honderd verliefde katten niet zouden hebben
kunnen overtreffen. Maar dan werd er opeens
„afgetikt". Partijen werden verdeeld; groepee
ringen gevormd; de leider blies voor, (wat een
mooien, klaren, warmen en intiemen toon wist
hij uit een onaanzienlijk fluitje te halen, glas
helder en zuiver) en een oud-Hollandsche dans
werd met vier stemmen ingezet!
Ik geloof dat de medespelers zelf verbaasd
waren over het resultaat! Stellig, het was niet
mooi, niet eens draaglijk zelfs; maar wel was
duidelijk, dat er iets uit zou kunnen groeien.
Want er was liefde en toewijding, en veel in
spanning! Te veel zelfs, volgens den leider, die
durfde beweren dat men muziek voor zijn
vreugde en niet voor zijn kwelling maakt! Alles
wat dus pijnlijk of te moeizaam klonk, moest
verdwijnen „Lieblich und zart akkordieren".
Giesbert toonde een machtige kennis van
zaken, een groote paedagogische ervaring, een
enorme slagvaardigheid bij alle kritieke mo
menten en die waren er te over maar het
eindresultaat was, dat enkele tientallen van
menschen den weg tot de muziek teruggevonden
hebben, en dat is een groot goed!
Maar de eer en de verdienste vaii dat alles
komt in even groote mate den heer H. Ge-
raedts toe, die zang en muziekleer voor zijn
rekening genomen had. Eigenlijk zou ik onge
veer hetzelfde ten aanzien van den heer Ge-
raedts moeten zeggen, die zijn eigen enthousi
asme op zijn „leerlingen" wist over te dragen,
die de inzichten verdiepte, de stijlbegrippen
hielp vormen, maar die boven alles liefde
wekte voor het lied; die de menschen het ver
trouwen in zichzelf teruggaf (hoevelen zijn dat
niet kwijtgeraakt na het bijwonen van een
virtuosenconcert)die hen deed beseffen welke
heerlijke schatten de vroegere eeuwen (de late
middeleeuwen en de z.g. renaissance) ons nage
laten hebben, maar die ook deed aanvoelen wat
de naaste toekomst te bieden zal hebben nu
enkele levende componisten de „nooden van
dezen tijd" schijnen te gaan begrijpen.
Al dié schoone lessen en experimenten zou
den echter niet zoo vruchtdragend geweest zijn,
als zij nu ongetwijfeld waren het verblijf op
„de Meihof" zou niet zoo uitzonderlijk aan
trekkelijk geweest zijn, als niet de gastvrouwe
de aanwezigen ten dans genood had. Immers
al dansende werd door het lichaam zelf vol
ledig opgenomen en werd rhytmisch daarmee
vereenzelvigd al datgene wat in de lessen was
aangeboden.
En als een bijzondere prikkel kwam af en
toe de keurtroep van mevrouw Van der Ven-
Ten Bensel ten grastapijte om ook eens te laten
zien hoe het nu eigenlijk zou moeten worden!
De zwaard-, morris- en contradansen vormden
zoo een belangrijk en zeer aantrekkelijk deel
van het programma, dat den ochtend, den mid
dag en den avond tot heel laat vulde, en dat
een week lang. Als de gasten zich dan einde
lijk doodmoe ter ruste begaven, dan was de
gastvrouw-dansleidster nog even opgewekt en
frsch alsof er niets gebeurd was!
Of was haar enthousiasme wellicht zoo groot,
omdat er wèl wat gebeurd was? Wellicht heeft
zij dag op dag geconstateerd dat er vooruitgang
was; wellicht was het haar aangenaam dat zij
kon vaststellen, dat het „alle menschen wer
den Brüsier" werkelijk een beetje aaderbit
Mgr. Bouter met eenige van zijn priesters voor de kathedraal van St. Jozef, Nellore.
Men schrijft ons uit Nellore:
Jubilea, eeuwfeesten etc. zijn niet van de
lucht; pas heeft de menschheid een of ander
jubelfeest gevierd, of ze zijn al weer bezig met
het treffen van voorbereidingen voor een vol
gend. Er zijn jubilea, waaraan een ieder in een
bepaalde streek of land deel neemt, zooals het
eeuwfeest van Prins Willem den Zwijger, er
zijn er ook, die in meer beperkten kring wor
den gevierd. Er ligt iets mysterisch in het vie
ren van jubilea, wie is er het eerst mee begon
nen, is een vraag die niet gemakkelijk te be
antwoorden valt; welke psychologische drijf
veer heeft den mensch er toe gebracht, belang
rijke publieke of persoonlijke gebeurtenissen
telkens weer met een jubile te herdenken? In
verband met jubilea is er echter klare waar
heid in ééne zaak: het staat vast: hoe zeldzamer
een jubilé, des te grooter de feestelijkheid,
des te rijker de geschenken.
Na niet vele dagen gaan we te Nellore
(Britsch-Indië) ook een jubilé vieren; een
jubilé dat nog zeldzamer is dan een 75-jarige
bruiloft. Omdat er nu in het bisdom Nellore
verscheidene Hollanders wonen, die ook goed
Katholiek zijn (missionarissen), vooral ook om
dat de jubilaris er trotsch op gaat te zijn ge
boren in de Lage Landen bij de Zee, ben ik
er van overtuigd, dat Holland er niet buiten
gehouden zou willen worden. Het is namelijk
het 12V2-jarig Priesterfeest niet van een ge
woon priester, doch van een Bisschop. Dat voor
zeker is zeldzaam. Heeft u ooit gehoord, dat
een priester zijn 12 -jarig priesterfeest vierde
als Bisschop? Wat dit jubilé nog zeldzamer
maakt is het feit dat de jubilaris de eerste Bis
schop is van een kersversch diocees, nog
geen vijf jaren oud. Dus beschouwd van alle
kanten blijkt dit jubilé te zijn een allerzeld
zaamst.
De jubilaris nu is onze landgenoot, Z. H. E.
Mgr. W. Bouter, Bischop van Nellore. die op 17
Januari 1934 zijn 12V2-jarig priesterfeest viert.
Daarom mag Holland zoo'n allerzeldzaamste
gelegenheid niet ongevierd en ongemerkt laten
voorbijgaan. In Nellore zelf zal het jubelfeest
met zooveel plechtigheid mogelijk worden ge
vierd. De geloovigen van het bisdom zullen
bidden voor hun Herder en als blijk van sym
pathie en waardeering zullen ze ook geschen
ken aanbieden zooals een paar trossen bananen,
een heele mand sinaasappelen, en misschien
wel een half dozijn schapen, allemaal dingen
die voor het feestmaal goed te pas zullen ko
men. Maar verderik ben er van overtuigd
dat de Hollandsche vrienden en bekenden van
Mgr. Bouter, dat de Hollandsche missievrien
den zich deze gelegenheid niet zullen laten
ontglippen.
Vanwege de economische crisis heeft. Mgr.
Bouter het woord van den H. Petrus ook tot het
zijne moeten maken: Goud of zilver heb ik niet.
Dagelijks komen er bij hem brieven binnen
van zijn missionarissen. (De posterijen van
Britsch Indië werken uitstekend). De een
schrijft hoe in een zeker dorp een aantal men
schen pas het H. Doopsel heeft ontvangen, die
'n Kapelletje en 'n schooltje dringend noodig
hebben; een ander, dat zijn kerk en pastorie
noodig van een nieuw dak moeten worden
voorzien, een derde heeft nog een paar cate
chisten noodig, een vierde schrijft, dat er eigen
lijk een jongens weeshuis moest zijn, etc. etc.
En maar al te vaak moet Mgr. Bouter dan de
woorden van den H. Petrus aanhalen, er bij
voegend: Wat ik heb, dat "geef ik U. nJ. zijn
zegen en verzekering van gebed voor de grond
vesting van het Christusrijk in het Telugu land.
Een paar keer heeft hij er ook bijgevoegd: Mis
schien het volgende jaar.
Een ieder, die Bisschop Bouter kent, zal het
hem wel niet kwalijk duiden, dat mgr. de stille
hoop koestert, dat zijn koperen Priesterjubilé
nem nog eens in staat moge stellen het Missie
werk in zijn bisdom goed vooruit te duwen.
In die vijf jaren van het bestaan van het bis
dom is er al heel wat gebeurd: het aantal pries
ters klom van 32 tot 50, het aantal inlandsche
priesters daaronder klom van 8 tot 13, het aan
tal seminaristen van 40 tot honderd, dat der
katholieken van 28.000 tot 35.000 Verschillende
kapellen zijn er bijgekomen, verschillende
nieuwe scholen opgericht, twee nieuwe missie
staties geopend en bovenal die lang verbeide,
lang besproken catechistenschool is een werke
lijkheid geworden. U ziet, het bisdom Nellore
maakt in deze tijden, waarin het zoo moeilijk
is een goede rente te krijgen, een zeer goede
geldbelegging, het geeft nog steeds een hon
derd percent, een „honderdvoud", volgens de
woorden van het H. Evangelie.
Daarom moet Holland direct, zonder uitstel,
een goed voornemen maken en zeggen: „Laten
wij dat zeldzaam feest, het koperen priester
feest van Z. H. E. Mgr. W. Bouter, eersten Bis
schop van 't missie-bisdom Nellore, meevieren.
Telegram van deelneming van H. M.
de Koningin.
Het gemeentebestuur van Muiden ontving gis
teren het volgende telegram van baron van
Geen, particuüer secretaris van H.M. de Konin
gin:
K.M. de Koningin is zeer getroffen door de
berichten betreffende het betreurenswaardig on
geval in uw gemeente en draagt mij op daaraan
uiting te geven. De Koningin zou gaarne ver
nemen, hoe de toestand der gewonden is.
Namens het gemeentebestuur werd daarop
telegrafisch het volgende geantwoord:
Onder eerbiedige dankzegging voor de be
langstelling van Uwe Majesteit bericht ik u,
dat de toestand van den burgemeester gunstig
is en die van Hottentot en Veth nog onzeker en
die van de Beus zeer ernstig.
Café, woonhuis en timmerwerkplaats
uitgebrand.
Gistermiddag heeft te Schalkhaar, gemeente
Diepenveen bij Deventer een ernstige brand ge
woed. De alleen thuisvertoevende vrouw van
den caféhouder Klein-Boerkamp bemerkte op
een gegeven moment, dat er brand in baar
woning was uitgebroken. Voor zij de politie
had kunnen waarschuwen, stonden het café
„De Lindeboom", het woonhuis en een timmer
werkplaats in lichte laaie. De Deventer brand
weer, die gerequire-erd werd verscheen spoedig
bij den brand, waar de vuurzee zoo hevig
woedde, dat zelfs de 7 stralen water, weinig uit
werking hadden. Buren waren erin geslaagd
het huisraad van den caféhouder in veiligheid
te brengen. Het café, de woning en timmer
werkplaats werden totaal vernield. Verzeke
ring dekt de schade.
De oorzaak is onbekend.
CAF EN WOONHUIS AFGEBRAND.
Gisterenmiddag geraakte door tot nu toe niet
opgehelderde oorzaak het groote perceel van
den heer Gooren te Lothum in brand. De Lot-
humer brandweer, welke met primitief brand
weer materiaal spoedig ter plaatse was moest
er zich toe beperken de overige perceelen nat
te houden. Het woonhuis, alsmede het café en
de danszaal van den heer Gooren stonden
spoedig in lichte laaie. Toen de brand steeds
heviger werd heeft men de brandweer van
Blerick laten komen en deze slaagde er na
eenigen tijd in het vuur meester te werden.
Verzekering dekt de aangerichte schade.
kwam, dank zij den nobelen arbeid èn van haar
èn van de andere leiders.
Over dit alles is misschien wat al te uitvoe
rig geschreven nu, hoewel niet het honderdste
deel gezegd is van wat er over te zeggen zou
zjjn. (Er zou alleen reeds een referaat te schrij
ven zijn over dit „dansen" hier, ten aanzien van
het onsmakelijke en béte gedoe, dat in onze
„danszalen" gepleegd wordt en helaas met het
zelfde woord aangeduid wordt). Echter, het
plan bestaat om zulke bijeenkomsten regel
matig te doen terugkeeren. Als wij bedenken
dat vele jeugdleiders met de handen in het
haar zitten: „hoe zullen wij dit aanpakken",,
terwijl anderen zij het met de beste bedoe
ling heel verkeerde (wijl doodloopende) we
gen inslaan (bijv. het inrichten van dure en
smakeloos-rouwe „harmonieën van koper", die
nooit tot iets schoons komen), dan wordt dui
delijk dat er een onafzienbaar terrein braak
ligt. Ten slotte is het niet voldoende indien
mevrouw Brom-Struyck mooie boekjes samen
stelt, als de leiders voor wie ze bestemd zijn
niet weten hoe zij al dat schoons, dat daarin
vervat ligt, tot de jeugd moeten brengen.
Naast beroepsmusici en particulieren waren
hier ook enkele jeugdleiders. Deze regels zijn
geschreven met de bedoeling dat bij een her
haling velen geprikkeld zullen zijn om mee te
willen doen. De beste propagandisten zullen
echter zii ?ijn. die au van da nartti waren.
De heer Carl Flesch schrijft ons uit Baden-
Baden:
Er heeft den laatsten tijd in de Hollandsche
couranten herhaaldelijk een herdnekkig be
richt de ronde gedaan, als zouden tusschen het
Amsterdamsche conservatorium en mij onder
handelingen zijn gevoeord, met het doel, mij
als leeraar aan dit instituut te trachten te ver
binden en vooral, dat deze onderhandelingen
weldra haar beslag zouden krijgen. Ik veroor
loof mij, U nauwkeurig op de hoogte te. stel
len van hetgeen geschied is.
Van verschillende onderwijsinrichtingen in
Europeesche muziekcentra, waaronder ook Am
sterdam, heb ik dit voorjaar een uitnoodiging
ontvangen, om mij daaraan als leeraar te ver
binden. De besprekingen, welke hierover tus
schen de directie van het Amsterdamsch, con
servatorium en mij werden gevoerd, waren
slechts van algemeer.en aard en volstrekt zon
der eenige verbintenis. Door mijn verder ver
blijf aan de Staats-Hoogeschoöl voor muziek
te Berlijn-Charlottenburg hebben deze bespre
kingen intusschen haar beteekenis verloren.
De combinaties, welke men gemeend heeft,
hieraan te moeten vastknoopen, kunnen der
halve als louter fantasie beschouwd worden.
Tegen roekeloos autobestuurder
zes maauden geëischt.
De rechtbank te Almelo behandelde de zaak
tegen den 28-jarigen koopman H. B. uit Olden-
zaal, die betrokken is bij een auto-ongeluk,
waardoor twee jeugdige bakkersknechts uit
Almelo werden gewond, de een zelfs levens
gevaarlijk.
B., die de hem onbekende jongelui te Hengelo
had opgepikt, reed er mee naar Enschedé. Reeds
van het beginpunt af heeft hij volgens ge
tuigenverklaringen met een snelheid van 80 a
SO K.M. gereden en tevens over den weg ge
slingerd. Het gevolg was, dat de auto tegen een
boom botste en een der Almeloërs de 22-jarige
G. B. zwaar gewond werd. Thans, ruim vier
maanden na het ongeluk is hij nog niet in staat
arbeid te verrichten.
Het O.M. waargenomen door mr. H. F. Wolf-
son vond hier een zware straf op haar plaats,
daar men z.i. streng moest optreden tegen van
dalen van den weg. Hij eischte zes maanden
gevangenisstraf wegens het in gevaar brengen
van de veiligheid van verkeer en 50 boete
of 25 dagen wegens het veroorzaken van zwaar
lichamelijk letsel, benevens ontzegging van het
recht om motorrijtuigen te besturen voor den
tijd van 1 jaar.
Vonnis 19 September.
Klap, «He duur te staan komt.
Een winkelier uit Gendringen, die Zondag bij
een bezoek aan Duitschland aan de grens geen
genoegen nam met de visitatie en daarbij een
S. A.-man een klap in het gezicht gaf, is daar
voor onmiddellijk gearresteerd. Hij heeft ter
zake thans reeds terecht gestaan en zag zich
tot een gevangenisstraf van 15 maanden ver
oordeeld.
KIND DOOR EEN AUTO GEDOOD.
Woensdagavond is het acht-jarig zoontje van
den heer W. Eeltink uit Rheden door een auto
uit Brummen overreden en gedood.
Het knaapje stak onverwachts den rijksweg
over op het moment, dat de wagen passeerde.
OFFERBLOKKEN GELICHT.
Dieven hebben kans gezien zich den inhoud
van de offerblokken in de R. K. kerk te Hans-
weert toe te eigenen. hebben daartoe ge
bruik gemaakt van lijmstokken. Het grootste
deel van den inhoud is meegenomen. Van de
daders sees sooor.
Verschenen is het voorloopig verslag dei-
Tweede Kamer inzake het wetsontwerp aan
vulling van het wetboek van strafrecht met hel
oog op de kleedingstukken en onderscheidings
teekenen welke uitdrukking zijn van een be
paald staatkundig streven.
Er wordt aan ontleend, dat bij het afdeelings-
onderzoek het wetsontwerp, wat zijn strekking
betreft, vrij algemeene instemming vond. Men
deelde de meening der regeering, dat in dezen
tijd 'n verbod als 't hier voorgestelde nood
zakelijk is om te voorkomen, dat provoceerend
wordt opgetreden en rust en orde worden ver
stoord.
Intusschen meenden enkele leden, dat een
overheidsbemoeiing, welke het dragen van be
paalde kleeding strafbaar stelt, de persoon
lijke vrijheid te zeer aan banden legt. Van meer
belang achtten deze leden hun bezwaar, dat
het principieel niet te verdedigen is, in plaats
van tegen onrustige elementen, die relletjes
verwekken, op te treden, te trachten, weg te
nemen, wat dezen elementen aanstoot schijnt
te geven Zoodoende wordt het buitengewoon
gemakkelijk allerlei dingen verboden te krij
gen, eenvoudig door er relletjes over te verwek
ken. In deze lijn voortgaande, zou de regeering
alle politieke optochten, spreekkoren, partij-
vlaggen, enz. moeten verbieden, zoodra daar
over onrust ontstond, wat de hier aan het
woord zijnde leden niet zouden kunnen goed
keuren. De ervaring heeft intusschen geleerd,
dat een uniformverbod veel kan bijdragen tot
bevordering van rust en orde. Nauwelijks was
in Duitschland het aldaar bestaande verbod
ingetrokken, of de onrust begon weer. Som
migen dezer leden hadden gaarne gezien, dat
de regeering zulk een voorstel reeds eerder
ingediend had.
Voorts waren er enkele leden, die geen be
wondering konden gevoelen voor deze wijze
van wetgeving. H.i. is het niet voldoende, het
dragen van uniformen e.d. te verbieden maar
zal er ook een diepgaande verandering in de
mentaliteit moeten worden gebracht. Ook be
hoort de regeering in dezen tijd het vereeni-
gingsrecht te herzien om die partijen, welke
zich tegen staat en overheid richten, geheel
te verbieden.
Onder de voorstanders van een uniform-
verbod waren er verscheidenen die tegen deze
regeling bezwaar zouden moeten maken, als
het in de bedoeling lag om onder alle omstan
digheden het dragen of voeren van onderschei
dingsteekenen met politieke strekking te ver
bieden.
De vrijheid voor het houden van optochten
met vlaggen, vaandels en andere onderschei
dingsteekenen zouden zij behouden willen zien.
Verscheidene andere leden daarentegen
meenden, dat het doel eerst zal worden be
reikt, wanneer iedere intimidatie van het pu
bliek door optochten, spreekkoren, straatbetoo-
gingen e.d. onmogelijk wordt gemaakt. Zij
verwachtten van de regeering dat deze met
kracht zal optreden tegen elke ordeverstoring,
ook van de zijde der marxistische groepen, die
door haar actie de reactie der antimarxisten
hebben opgewekt. Hiertegen werd aangevoerd,
dat in ieder geval de sociaal-democraten niet
uitdagend optreden en de fascisten wel.
Ook waren er leden, die meenden, dat het,
om het uittartend karakter van optochten en
straatbetoogïngen, aanbeveling zou verdienen,
de toestemming daarvoor niet meer te doen
verleenen door het plaatselijke, maar door het
centrale gezag. Deze wensch werd intusschen
door andere leden bestreden.
Politieke strijdformaties.
Van verschillende zijden werd er op gewezen
dat de regeering twee maatregelen ter verze
kering der openbare orde heeft toegezegd
waarvan de een was het thans ingediende uni-
fofmverbod, de andere een verbod van politieke
strijdformaties. Verscheidene leden achtten het
onderhavige wetsontwerp onvoldoende tot het
tegengaan van dergelijke formaties. Zij achtten
strafbaarstelling van vorming van particu
liere korpsen noodzakelijk. Wordt, vroegen zij
voorts, de wapenwet wel streng genoeg toe
gepast en zijn de straffen op overtreding dezer
wet wel zwaar genoeg?
Volgens andere leden wordt aan de Wapen
wet in den laatsten tijd streng de hand ge
houden.
De eerstbedoelde leden vroegen, of ook te
gen het bezit en gebruik van knuppels e.d.
wel voldoende wordt opgetreden.
Sommige leden meenden, dat de door de re
geering gekozen vorm van een aanvulling
van het wetboek van strafrecht ernstige be
zwaren meebrengt voor de bereiking van het
doel. Hierdoor wordt aan de rechterlijke macht
een taak opgedragen, welke h.i. de regeering
zelve behoort te verrichten. Op deze wijze
wordt de politiek in de rechtzaal gebracht. De
hier aan het woord zijnde leden meenden, dat
het juister ware, door de regeering, onder
controle der volksvertegenwoordiging, te laten
heslissen, wat verboden zal worden en wat toe
gestaan blijft. Ook irf verscheidene andere lan
den is dit systeem gevolgd. Het heeft eenigs-
zins den schijn, dat hier te lande de regeering
de verantwoordelijkheid wil afschuiven op de
rechterlijke macht.
De strafbepaling.
Van verschillende zijden werd erop aange
drongen, dat de regeering een nadere uiteen
zetting zal geven van het karakter en de be
teekenis der voorgestelde strafbepaling en aan
wijzingen omtrent de wijze, waarop zij zich
voorstelt, dat deze wet zal worden uitgevoerd.
In het bijzonder kan men twijfel koesteren met
betrekking tot die organisaties, welker leden
behooren of in de toekomst vrij zeker zullen
gaan behooren tot een bepaalde politieke of
kerkelijke partij, terwijl nochtans die organi
saties zelf de politiek als zoodanig niet be
oefenen.
Zal het aan de A. J. C. verboden zijn, zoo
werd gevraagd, voortaan haar leden kenmer
kende kleedingstukken te laten dragen? Som
mige leden meenden deze vraag bevestigend
te moeten beantwoorden. Andere leden meen
den intusschen, dat de A. J. C. niet onder de
wet valt. De Roode Valken, die wel een uniform
dragen staan nog buiten elk staatkundig stre
ven, terwijl de veelkleurige kleeding van de
oudere leden, welke geen uniform is, niet als
een uiting van een bepaald staatkunding stre
ven kan worden opgevat. Ook omtrent de vraag
of leden van de Graal hun uniform mogen blij
ven dragen, zou men gaarne de zienswijze der
regeering hooren.
In verband met het voorgaande bepleitten
sommige leden de instelling van een leeftijds
grens. Kinderen beneden die grens zouden
niet vervolgd moeten kunnen worden. Andere
leden bestreden dit denkbeeld.
In het bijzonder werd aangedrongen op
hoogere straffen voor het gezamenlijke begaan
der overtreding.
Ten slotte wezen enkele leden erop, dat geen
voorloopige hechtenis zal zijn toegelaten, zoo
dat herhaling van het feit, ook als hiervoor
gegronde vrees bestaat, niet kan worden voor
komen.
Aan in het voorloopig verslag voorkomende
opmerkingen met betrekking tot verschillen
de onderdeelen van den tekst wordt ontleend,
dat gevraagd werd, of met opzet de meervouds
vorm „kleedingstukken en onderscheidings-
taskanen" ia aekozea. Men kon moeilijk aaa-
De besturen van den A±gem. Nederl. Bouw
vakarbeidersbond, den Ned. R.K. Bouwvakar-
beidersbond, den Nederl. Chr. Bouwvakarbei
dersbond, den Nederl. Schlidersgezellenbond en
den Alg. Ned. Stucadoorsbond, hebben een
manifest uitgegeven, gericht aan de bouwvak
arbeiders van Amsterdam, waarin zij een zeer
ernstige waarschuwing uitspreken.
Na uiteengezet te hebben op welke wijze
de tariefcontracten tot stand zijn gekomen,
wijst het manifest erop, dat deze contracten
nu loyaal dienen te worden nageleefd.
Ook het bestuur van de Landelijke Federa
tie van Bouwvakarbeiders heeft in dezen de
verlangde toezeggingen aan de regeering ge
daan.
Een deel der Amsterdamsche stucadoors en
stueadoorsopperlieden wenscht in dezen niet
de lijn te volgen, welke voor het geheele be
drijf door de landelijke organisaties was aan
vaard. Deze groep heeft zich tegen de tarief
herziening verzet, tengevolge waarvan deze
staking is ontstaan.
Deze stakende stucadoors hebben zich ge
plaatst onder leiding van de Revolutionnaire
Vakvereenigings Oppositie (R.V.O.), een zui
ver communistische instelling, die het uitslui
tend op vernietiging der Vakbonden heeft
voorzien.
Gepoogd wordt nu de werkende bouwarbei
ders te verlokken zich met deze stucadoorssta-
king solidair te verklaren, door met hun geld
de stakers te steunen, en door op de werken,
waar het nieuwe tarief wordt toegepast, tot al
gemeene staking over te gaan, zoodra op zulk
een werk zich een stucadoor vertoont.
De bedoeling der communisten is, dit geval
aan te grijpen om te komen tot een algemeen
verzet tegen de Regeering, althans dit uit
gangspunt als voorwendsel te gebruiken om
den strijd tegen de vakbonden te voeren met
meer succes dan tot nog toe het geval is ge
weest.
De aanval der R.V.O. richtte zich dan ook
evenzeer tegen de Landelijke Federatie als
tegen de gecontracteerde Vakbonden.
De Landelijke Federatie van bouwvakarbei
ders speelt echter een dubbele rol. Zij deed
tegenover de Regeering precies hetzelfde wat
alle Vakbonden ook deden, doch onttrekt zich
alleen aan de verantwoordelijkheid, door te
schelden op de gecontracteerden, die volgens
haar van alles de schuld dragen.
Nu echter de R.V.O. haar concurrentie gaat
aandoen, door de Federatie nog in bluf te over
treffen, heeft het Federatiebestuur zich, blij
kens de houding van den heer Strikker op de
vergadering van 30 Aug. in „De Diamant
beurs", laten verleiden, zich achter dit stuca-
doorsconflict te plaatsen.
Dat de Federatie zich daardoor plaatst tegen
over de Regeering, moet zij weten; ook hoe dit
te verantwoorden is tegenover hare werklooze
leden in het geheele land, die nu zeer waar
schijnlijk van allen crisissteun zullen worden
uitgesloten.
De besturen der gecontracteerde vakbonden
denken er niet aan, zich in dit avontuur te
begeven en hunne leden, werkenden en werk-
loozen, aan deze schade bloot te stellen.
Gepoogd wordt nu door R.V.O.- en Federa
tiemannen onze leden te verlokken het werk
neer te leggen ter wille van de stucadoors.
Wat nu alle bouwarbeiders dienen te we
ten is dit;
1. Geen onzer leden, welke in staking gaan,
zal door de organisatie worden gesteund.
2. Ieder die op eenigerlei wijze meehelpt
aan deze staking, o£ haar daadwerkelijk
steunt, zal van het lidmaatschap worden uitge
sloten.
De besturen zullen in dezen met groote be
slistheid optreden, omdat zij de belangen der
werkende en werklooze leden niet in gevaar
gebracht wenschen te zien.
Het is n.l. zoo, dat thans reeds merkbaar is,
hoe het geven van bouwcredieten door deze
staking wordt belemmerd en de arbeid van
honderden plotseling ernstig wordt bedreigd.
Bovendien is met zekerheid te verwachten, dat
alle bouwarbeiders in het geheele land door
inhouding van crisissteun zullen worden ge
troffen, indien met medewerking van onze
leden, of door lijdelijk toezien der besturen, dit
conflict uitbreiding zou krijgen. Een lijdelijk
toezien zou overigens niet liggen in de lijn door
de gecontracteerde organisaties aanvaard.
Wij roepen alle bouwarbeiders op, zich te
soharen achter de Bonds- en afdeelingsbestu-
ren.
Weest moedig en vastberaden.
Blijft onder alle omstandigheden aan 't
werk. Wijkt niet voor terreur en intimidatie!
Aan de werklooze leden nog dit:
Laat u niet verleiden achter de stakers aan
te loopen; ook uw steun wordt door de R.V.O.
in gevaar gebracht.
NA-„PRET" VAN EEN BUITENLANDSCH
REISJE.
De 40-jarigJe J. W. uit Arnhem heeft in
hooger beroep voor het Haagsche Gerechtshof
terecht gestaan van een vonnis van de Haagsche
Rechtbank, waarbij hij terzake van oplichting
is veroordeeld tot 5 maanden gevangenisstraf.
W. was in Juli van het vorig jaar met eenige
vrienden een autoreis door Zwitserland gaan
maken. Aan hem werd de reiskas toevertrouwd
Op zekeren dag bleek deze kas ledig en het
gezelschap zat zonder geld. W. begaf zich naar
Bern, het gezelschap te Baden-Baden achter
latend. Bij den waarnemend consul te Bern
dischte hij een verhaal op, dat hij een porte
feuille inhoudende 700, een reispas etc. had
verloren en dat men reisgeld voor de terugreis
noodig had. De consul gaf daarop 500 Zw. frs.
al® .voorschot, welk bedrag eveneens werd
verbrast.
De adv. gen. vroeg bevestiging van het vonnis
met bevel tot gevangenhouding, daar W. thans
uit anderen hoofde is gedetineerd.
Mr. Manning pleitte clementie. Arrest 20 Sep
tember a.s.
DE ONEERLIJKE VINDER.
Voor 200 spaarzegels verduisterd.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Onlangs heeft een heer, die een rit had
gemaakt met een auto van een particulieren
verhuurder een aantal z.g. spaarzegels in die
auto laten liggen. De verhuurder heeft ze ge
vonden en, ze met eenige vrienden gebruikt. De
eigenaar van de zegels heeft echter aangifte
van zijn verlies bij de politie gedaan waarop
deze een onderzoek heeft ingesteld, dat er ten
slotte toe heeft geleid, dat de autoverhuurder
en nog vier personen zijn gearresteerd en op
het bureau Overtoom ingesloten. De waarde
van de verduisterde zegels bedraagt 200
nemen, dat het niet strafbaar zou zijn om b.v.
één tot een uniform behoorend kleedingstuk,
b.v. een hemd van een bepaalde kleur te dra
gen.
Men vroeg, wat onder opzichtig dient te
worden verstaan, en ook of het uitsteken uit
huizen van partij vlaggen en andere emblemen
als bezems e.d. voortaan geoorloofd zal zijn.
Verscheidene leden achtten het verbieden daar
van noodzakelijk daar dit bijzonder uittartend
werkt.
Zal het voortaan geoorloofd zijn, op verga
deringen, slechts voor de leden eener organi
satie toegankelijk, uniformen e.d. te dragen?
'o]
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie)
„STORMCOMITé"
Geachte Redactie,
Met belangstelling las ik Uw artikel over dat
onderwerp.
In de voorlaatste alinea van dat stuk stelt
U de vraag: „Waar moeten die (de ongehuwde
vrouwen) dan heen". Bijna zeker zou ik geneigd
zijn tot den persoon die dat artikel schreef, te
zeggen: Mijnheer U vraagt naar den bekenden
weg". Weet hij dan niet dat er in ons land
circa 90.000 (zegge en schrijve circa negentig
duizend) Duitsche dienstboden werkzaam zijn. 1)
Als men nu die 90.000 eerst eens liet repa-
trieeren dan zouden daarvoor in de plaats kun
nen komen 2) 90.000 meisjes en vrouwen van
Nederlandsche nationaliteit die nu op kantoren
en fabrieken de jonge mannen in den weg staan;
als gevolg daarvan zouden 90.000 mannen te
werk gesteld kunnen worden op kantoren en
fabrieken. M.i. zou dit al een flinke stap in de
goede richting beteekenen. Ik zou een dergelijk
recept niet aan de hand doen omdat ik bovenal,
als rechtgeaard Nederlander, de vrijheid lief
heb, ook voor buitenlanders, maar nu de werk
loosheid zoo schrikbarend groot is en de winter
met ai zijn narigheden in 't zicht is, moet men
wel het eerst aan zijn kinderen van eigen bodem
denken en helpen. Dit is nu maar één voor
beeld van de vele 3). Dan hebben we nog tal
rijke dubbele baantjes. Daar mag ook wel eens
spoedig ingegrepen worden 4). De Regeering
moet hier ingrijpen voor het te laat is. Laat men
nu toch niet zoo benauwd zijn om flinke maat
regelen te nemen. Laten de Katholieke Kamer
leden dit toch beseffen dat wanneer zij niet fier
optreden andere elementen het zullen aanpak
ken.
Ik heb nogal eens gelegenheid met veel men
schen in aanraking te komen, en allen, klagen
over het veel-te-zacht-optreden van de Katho
lieke Kamerleden. Gepraat wordt er genoeg
maar daden stelt men niet. Het oordeel over
de Katholieke Kamerleden wordt er op zoo'n
manier niet beter op.
Nog eens, als de Katholieke Kamerleden niet
zorgen dat de werkloosheid spoedig zooveel mo
gelijk wordt bestreden, dan zullen er weer
stormcomités In het leven geroepen worden.
Werkelijk ik heb er hard zin in om ook in Bus-
sum een dergelijk Comité op te richten als niet
spoedig door Den Haag (Katholieke Kamer
leden) groote daden gesteld worden. Laten zij
bedenken dat er een groot leger van bijna-tot-
wanhoop-gebrachte werklooze jongemannen in
Nederland gereed staat om als het niet anders
kan met harde maatregelen hun recht op
arbeid op te eischen en te verdedigen 5).
Hoogachtend,
BOLLINGER.
Bussum, 1 September 1933.
Naschrift van de Redactie.
1). Is dit cijfer niet aan den zeer hoogen
kant?
2). „Zouden kunnen komen". Jawel, maar zal
het gebeuren?
3). Waar zijn de andere van „de vele"?
4). Accoord!"
5). Hoe?
AVERECHTSCHE REGEERINGSTACTIEK
Het is thans door de Regeeringsmaatregelen
zoover gekomen, dat de Nederlandsche natuur
boter in Duitschland 20 cents goedkooper is dan
in Nederland. Er wordt nu eenmaal te veel ge
produceerd, doch de productie op zich zelf
loopt niet noemenswaardig terug, omdat de
belasting, die op het product gelegd wordt, dit
tegenhoudt. Juist omdat wij een teveel aan
natuurboter produceeren en er geen raad mede
weten, wordt er op de binnenlandsche verbrui
kers belasting gelegd om den prijs op peil te
houden. Wat evenwel het ergste en onbegrijpe-
lijkste in dezen toestand is, is, dat, terwijl wij zelf
een te veel aan productie hebben, er nog in de
week van 7 tot en met 12 Augustus 25.138 kg.
natuurboter uit Rusland in ons land werd inge
voerd. Sedert 1 Januari 1933 bedroeg dit 344.702
kg. boter.
Waarom wij zoo iets toelaten en dulden, be
grijpen wij evenmin. Stelt u voor eene fabriek,
die met een bepaald artikel overvol zit en
het niet kwijt kan worden, dan zoo nu en dan
een klein kwantum, waar veel geld bij moet,
die zijn productie-apparaat intact houdt en
bovendien dit zelfde artikel tenslotte nog uit
het buitenland gaat bijkoopen om haar voor
raden nog maar steeds te vergrooten.
Wij zijn wel een raar volle, dat wij dit alles
zoo onbegrijpelijk averechts doen. De Chineezen
kunnen zelfs niet aan ons tippen. Maar of
hierop straks niet een geweldige reactie komen
moet, is een vraag, waaraan men wel eens den
ken mag.
M.
Naschrift van de Redactie. Inderdaad moet
de accijns mede dienen om export mogelijk te
blijven houden. Ook de geachte inzender zal
moeten beamen, dat het voor ons volk econo
mischer is in het buitenland de goedkoope boter
te leveren, wanneer een deel van ons volk nog
goedkoopere margarine gebruikt.
De Russische invoer is juist en wij moeten
bekennen, dat deze inderdaad vreemd is, waar
wij zelf met zulke overschotten zitten. Tot dus
ver echter hadden wij nu eenmaal onze een
zijdige vrijen-invoerpolitiek, wier verandering
nu is aangekondigd. Men bedenke echter, dat
ook van deze ingevoerde boter de accijns is
betaald
Bij een aanval door Bedouïnen.
Naar Reuter d.d. 7 September uit Jeruzalem
meldt is de Nederlandsche consul-generaal te
Jeruzalem de heer S. van Vriesland, terwijl hij
met z'n auto een tocht langs de Doode Zee
maakte door vijf gewapende Bedouinen aan
gevallen en licht aan den schouder gewond. De
auto reed in snelle vaart naar Jeruzalem terug.
VOOR 1000 VULPENHOUDERS
ONTVREEMD.
Door middel van vernieling van het pla
fond zijn onbekende daders binnengedrongen
in een boekwinkel aan den Amstelveenschen-
weg te A'dam. Het bleek dat een hoeveelheid
vulpenhouders ter waarde van 1000 is ont
vreemd.
De daders zijn binnengekomen door open
sluiting van de hulsdeur van de woning op
de eerste verdieping, welke leeg staat. Hier
hebben zij in de keuken de planken van den
vloer opgebroken en het plafond doorgestoo-
ten, waarna zij zich door het gat aan een touw
omlaag hebben laten zakken in de daaronder
gelegen keuken. Van hieruit hebben zij hun
expeditie door den winkel aangevangen. De
ontvreemde vulpennen bevonden zich in een
vitrine. Het was voor de inbrekers een klein
kunstje het glas dezer vitrine te vernielen en
den inhoud weg te pakken.
Verder hebben zij nog een achter den win
kel gelegen kantoortje met een bezoek ver
eerd. Zij hebben hier een lessenaar opengebro
ken waarbij zij echter niets van hun gading
konden vinden. Langs denzelfden weg als zij
gekomen zijn, hebben zij het huis weer verla
ten. Tot nu toe heeft de politie geen spoor
kunnen vinden.
HHH